EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 02013R1308-20201229
Regulation (EU) No 1308/2013 of the European Parliament and of the Council of 17 December 2013 establishing a common organisation of the markets in agricultural products and repealing Council Regulations (EEC) No 922/72, (EEC) No 234/79, (EC) No 1037/2001 and (EC) No 1234/2007
Consolidated text: Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad
Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad
02013R1308 — NL — 29.12.2020 — 006.001
Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document
VERORDENING (EU) Nr. 1308/2013 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 17 december 2013 (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671) |
Gewijzigd bij:
|
|
Publicatieblad |
||
nr. |
blz. |
datum |
||
VERORDENING (EU) Nr. 1310/2013 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 17 december 2013 |
L 347 |
865 |
20.12.2013 |
|
VERORDENING (EU) 2016/791 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 11 mei 2016 |
L 135 |
1 |
24.5.2016 |
|
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2016/1166 VAN DE COMMISSIE van 17 mei 2016 |
L 193 |
17 |
19.7.2016 |
|
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2016/1226 VAN DE COMMISSIE van 4 mei 2016 |
L 202 |
5 |
28.7.2016 |
|
VERORDENING (EU) 2017/2393 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 13 december 2017 |
L 350 |
15 |
29.12.2017 |
|
VERORDENING (EU) 2020/2220 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 23 december 2020 |
L 437 |
1 |
28.12.2020 |
Gerectificeerd bij:
VERORDENING (EU) Nr. 1308/2013 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
van 17 december 2013
tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad
DEEL I
INLEIDENDE BEPALINGEN
Artikel 1
Toepassingsgebied
De in lid 1 bedoelde landbouwproducten worden ingedeeld in de volgende, in de respectievelijke delen van bijlage I vermelde sectoren:
granen, deel I;
rijst, deel II;
suiker, deel III;
gedroogde voedergewassen, deel IV;
zaaizaad, deel V;
hop, deel VI;
olijfolie en tafelolijven, deel VII;
vlas en hennep, deel VIII;
groenten en fruit, deel IX;
verwerkte groenten en fruit, deel X;
bananen, deel XI;
wijn, deel XII;
levende planten en producten van de bloementeelt, deel XIII;
tabak, deel XIV;
rundvlees, deel XV;
melk en zuivelproducten, deel XVI;
varkensvlees, deel XVII;
schapen- en geitenvlees, deel XVIII;
eieren, deel XIX;
pluimveevlees, deel XX;
ethylalcohol uit landbouwproducten, deel XXI;
producten van de bijenteelt, deel XXII;
zijderupsen, deel XXIII;
andere producten, deel XXIV.
Artikel 2
Algemene bepalingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB)
Verordening (EU) nr. 1306/2013 en de op grond daarvan vastgestelde bepalingen zijn van toepassing op de in de onderhavige verordening bepaalde maatregelen.
Artikel 3
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder
a) |
"minder ontwikkelde gebieden" : de gebieden die als zodanig zijn gedefinieerd in artikel 90, lid 2, eerste alinea, onder a), van Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad ( 3 ). |
b) |
"ongunstige weersomstandigheden die met een natuurramp kunnen worden gelijkgesteld" : weersomstandigheden, zoals vorst, hagel, ijs, regen of droogte, die voor een landbouwer leiden tot een verlies van meer dan 30 % van de gemiddelde jaarproductie in de laatste drie jaar of de gemiddelde productie van drie van de laatste vijf jaar, de hoogste en de laagste productie niet meegerekend. |
Artikel 4
Aanpassingen aan de voor landbouwproducten gebruikte nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief
Indien dat nodig is om rekening te houden met wijzigingen die in de gecombineerde nomenclatuur zijn aangebracht, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot aanpassing van de productomschrijvingen en verwijzingen in deze verordening naar posten en postonderverdelingen van de gecombineerde nomenclatuur.
Artikel 5
Omrekeningspercentages voor rijst
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarin het volgende wordt vastgelegd:
de omrekeningspercentages voor rijst in de verschillende bewerkingsstadia, de bewerkingskosten en de waarde van de bijproducten;
alle nodige maatregelen betreffende de toepassing van de omrekeningspercentages voor rijst.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 6
Verkoopseizoenen
De volgende verkoopseizoenen worden vastgesteld:
1 januari tot en met 31 december van een bepaald jaar voor de sector groenten en fruit, de sector verwerkte groenten en fruit en de sector bananen;
1 april tot en met 31 maart van het daaropvolgende jaar voor de sector gedroogde voedergewassen en de sector zijderupsen;
1 juli tot en met 30 juni van het daaropvolgende jaar voor:
de sector granen;
de sector zaaizaad;
de sector olijfolie en tafelolijven;
de sector vlas en hennep;
de sector melk en zuivelproducten;
1 augustus tot en met 31 juli van het daaropvolgende jaar voor de wijnsector;
1 september tot en met 31 augustus van het daaropvolgende jaar voor de rijstsector;
1 oktober tot en met 30 september van het daaropvolgende jaar voor de suikersector.
Artikel 7
Referentiedrempels
De volgende referentiedrempels worden vastgesteld:
voor de sector granen, 101,31 EUR per ton, voor het stadium van de groothandel voor aan het pakhuis geleverde goederen, niet gelost;
voor padie, 150 EUR per ton, voor de standaardkwaliteit volgens de definitie in punt A van bijlage III, voor het stadium van de groothandel voor aan het pakhuis geleverde goederen, niet gelost;
voor suiker van de standaardkwaliteit volgens de definitie in punt B van bijlage III, voor onverpakte suiker, af fabriek:
voor witte suiker: 404,4 EUR per ton;
voor ruwe suiker: 335,2 EUR per ton;
voor de sector rundvlees, 2 224 EUR per ton voor karkassen van mannelijke runderen van bevleesdheids-/vetheids-klasse R3 zoals omschreven in het in bijlage IV, punt A, bepaalde indelingsschema van de Unie voor karkassen van runderen die ten minste acht maanden oud zijn;
voor de sector melk en zuivelproducten:
246,39 EUR per 100 kg voor boter;
169,80 EUR per 100 kg voor mageremelkpoeder;
1 509,39 EUR per ton voor karkassen van varkens van de standaardkwaliteit zoals in termen van gewicht en magervleesaandeel als volgt omschreven in het in bijlage IV, punt B, bepaalde indelingsschema van de Unie voor karkassen van varkens:
karkassen met een gewicht van 60 tot minder dan 120 kg: klasse E;
karkassen met een gewicht van 120 tot 180 kg: klasse R.
voor de sector olijfolie:
1 779 EUR per ton voor extra olijfolie van de eerste persing;
1 710 EUR per ton voor olijfolie van de eerste persing;
1 524 EUR per ton voor olijfolie voor verlichting waarvan het gehalte aan vrije vetzuren twee graden bedraagt, welk bedrag met 36,70 EUR per ton wordt verlaagd voor elke extra graad zuurgehalte.
DEEL II
INTERNE MARKT
TITEL I
MARKTINTERVENTIE
HOOFDSTUK I
Openbare interventie en steun voor particuliere opslag
Artikel 8
Toepassingsgebied
In dit hoofdstuk worden voorschriften inzake marktinterventie vastgesteld die betrekking hebben op:
openbare interventie, in het kader waarvan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten producten aankopen en opslaan totdat deze worden afgezet, en
de verlening van steun voor de opslag van producten door particuliere marktdeelnemers.
Artikel 9
Oorsprong van in aanmerking komende producten
Producten die in aanmerking komen voor aankoop in het kader van de openbare interventie of voor verlening van steun voor particuliere opslag zijn van oorsprong uit de Unie. Indien deze producten afkomstig zijn van gewassen, zijn de gewassen bovendien in de Unie geoogst, en indien deze producten afkomstig zijn van melk, is de melk bovendien in de Unie geproduceerd.
Artikel 10
Schema's van de Unie voor de indeling van karkassen
De schema's van de Unie voor de indeling van karkassen zijn overeenkomstig, respectievelijk de punten A en B van bijlage IV van toepassing in de rundvleessector met betrekking tot karkassen van runderen die ten minste acht maanden oud zijn en in de varkensvleessector met betrekking tot andere varkens dan fokvarkens.
In de sector schapen- en geitenvlees kunnen de lidstaten een schema van de Unie voor de indeling van schapenkarkassen toepassen overeenkomstig de voorschriften van bijlage IV, punt C.
Artikel 11
Voor openbare interventie in aanmerking komende producten
De openbare interventie geldt, onder de in deze afdeling vastgestelde voorwaarden en overeenkomstig eventuele aanvullende eisen en voorwaarden die de Commissie door middel van gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 19 en uitvoeringshandelingen overeenkomstig artikel 20 kan vaststellen, voor de volgende producten:
zachte tarwe, durumtarwe, gerst en maïs;
padie;
vers of gekoeld rundvlees van de GN-codes 0201 10 00 en 0201 20 20 tot en met 0201 20 50 ;
boter die in een erkend bedrijf in de Unie rechtstreeks en uitsluitend is geproduceerd uit rechtstreeks en uitsluitend uit koemelk verkregen room en die een minimumgehalte aan botervet van 82 gewichtspercenten en een maximumgehalte aan water van 16 gewichtspercenten heeft;
mageremelkpoeder van eerste kwaliteit dat in een erkend bedrijf in de Unie volgens het verstuivingsprocedé uit koemelk is bereid en een minimumgehalte aan eiwit van 34,0 gewichtspercenten op de vetvrije droge stof heeft.
Artikel 12
Openbare-interventieperioden
De openbare interventie is open:
voor zachte tarwe, durumtarwe, gerst en maïs, van 1 november tot en met 31 mei;
voor padie, van 1 april tot en met 31 juli;
voor rundvlees, het gehele jaar door;
voor boter en mageremelkpoeder, van 1 maart tot en met 30 september.
Artikel 13
Opening en sluiting van de openbare interventie
Gedurende de in artikel 12 genoemde perioden geldt dat de openbare interventie:
open is voor zachte tarwe, boter en magere melkpoeder;
door de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen kan worden geopend voor durumtarwe, gerst, maïs en padie (inclusief specifieke variëteiten of types padie) indien de marktsituatie dat vereist. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
door de Commissie, door middel van uitvoeringshandelingen die zonder toepassing van de procedure bedoeld in artikel 229, lid 2 of lid 3, worden vastgesteld, kan worden geopend voor rundvlees, wanneer, gedurende een overeenkomstig artikel 20, eerste alinea, onder c), vastgestelde representatieve periode, de gemiddelde marktprijs die in een lidstaat, of een regio van een lidstaat, op basis van het in bijlage IV, punt A, bedoelde schema van de Unie voor de indeling van karkassen van runderen wordt genoteerd, onder 85 % van de in artikel 7, lid 1,onder d), bedoelde referentiedrempel blijft.
Artikel 14
Aankoop tegen een vaste prijs of in het kader van een openbare inschrijving
Indien de openbare interventie open is overeenkomstig artikel 13, lid 1, worden de maatregelen inzake de bepaling van aankoopprijzen voor de producten bedoeld in artikel 11, alsmede, indien van toepassing, de maatregelen inzake kwantitatieve beperkingen in het geval van aankopen tegen een vaste prijs, overeenkomstig artikel 43, lid 3 VWEU door de Raad vastgesteld.
Artikel 15
Openbare-interventieprijs
Onder openbare-interventieprijs wordt verstaan:
de prijs waartegen producten in het kader van de openbare interventie worden aangekocht, in het geval van aankopen tegen een vaste prijs, of
de maximumprijs waartegen voor openbare interventie in aanmerking komende producten mogen worden aangekocht, in het geval van aankopen in het kader van openbare inschrijvingen.
Artikel 16
Algemene beginselen inzake het afzetten van producten uit de openbare interventie
Producten die in het kader van de openbare interventie zijn aangekocht, worden op zodanige wijze afgezet dat:
marktverstoring wordt voorkomen;
de kopers gelijke toegang hebben tot de goederen en op voet van gelijkheid worden behandeld; en
de verbintenissen die voortvloeien uit overeenkomstig het VWEU gesloten internationale overeenkomsten worden nagekomen.
Artikel 17
In aanmerking komende producten
Steun voor particuliere opslag kan worden toegekend, onder de in deze afdeling vastgestelde voorwaarden en overeenkomstig eventuele verdere eisen en voorwaarden die de Commissie door middel van gedelegeerde handelingen overeenkomstig de artikel 18, lid 1, of artikel 19 en uitvoeringshandelingen overeenkomstig de artikel 18, lid 2, of artikel 20 kan vaststellen, voor de volgende producten:
witte suiker;
olijfolie
vezelvlas;
vers of gekoeld vlees van runderen die ten minste acht maanden oud zijn;
boter die is geproduceerd uit rechtstreeks en uitsluitend uit koemelk verkregen room;
kaas;
uit koemelk geproduceerd mageremelkpoeder;
varkensvlees;
schapen- en geitenvlees.
Punt f) van de eerste alinea geldt alleen voor kaas met een beschermde oorsprongsbenaming of beschermde geografische aanduiding overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1151/2012 die langer wordt opgeslagen dan de rijpingsduur die is bepaald in het in artikel 7 van die verordening bedoelde productdossier voor het betrokken product en/of een rijpingsduur die bijdraagt tot het verhogen van de waarde van de kaas.
Artikel 18
Voorwaarden voor de verlening van steun
Om te zorgen voor markttransparantie, is de Commissie bevoegd om, indien dat nodig is, overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen om de voorwaarden te bepalen op grond waarvan zij kan beslissen steun voor particuliere opslag voor de in artikel 17 vermelde producten te verlenen, rekening houdend met:
de genoteerde gemiddelde marktprijzen in de Unie en met de referentiedrempels, en met de productiekosten voor de betrokken producten; en/of
de noodzaak tijdig te reageren op een bijzonder nijpende marktsituatie of bijzonder nijpende economische ontwikkelingen die aanzienlijke negatieve gevolgen hebben voor de marges in de sector.
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarin wordt besloten:
steun voor particuliere opslag te verlenen voor de in artikel 17 vermelde producten, rekening houdend met de in lid 1 van dit artikel bedoelde voorwaarden,.
het verlenen van steun voor particuliere opslag te beperken.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 19
Gedelegeerde bevoegdheden
Om ervoor te zorgen dat producten die in het kader van de openbare interventie worden aangekocht of waarvoor particuliere opslagsteun wordt verleend, geschikt zijn voor langdurige opslag en van gezonde, deugdelijke en gebruikelijke handelskwaliteit zijn, alsmede om rekening te houden met de specifieke kenmerken van de verschillende sectoren met het oog op het kosteneffectief functioneren van openbare interventie en particuliere opslag, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van de eisen en voorwaarden waaraan die producten moeten voldoen, naast de in deze verordening vervatte voorschriften. Deze eisen en voorwaarden hebben ten doel, voor de aangekochte en opgeslagen producten het volgende te garanderen:
de kwaliteit van die producten, uit het oogpunt van kwaliteitsparameters, kwaliteitsgroepen, kwaliteitsklassen, categorieën productkenmerken en leeftijden;
de subsidiabiliteit op het gebied van hoeveelheden, verpakking, inclusief etikettering, bewaring, eerdere opslagcontracten, erkenning van ondernemingen en het stadium van de producten waarop de openbare-interventieprijs en de steun voor particuliere opslag betrekking hebben.
Om voldoende opslagcapaciteit en de doeltreffendheid van de openbare-interventieregeling uit het oogpunt van kosteneffectiviteit, distributie en toegang voor marktdeelnemers te garanderen en om de kwaliteit van de in het kader van de openbare interventie aangekochte producten met het oog op het wegwerken ervan aan het einde van de opslagperiode in stand te houden, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van:
de eisen waaraan de opslagruimten voor alle onder de openbare-interventieregeling vallende producten moeten voldoen;
de voorschriften inzake de opslag van producten in en buiten de lidstaat die verantwoordelijk is voor de producten en voor de behandeling van deze producten op het gebied van douanerechten en andere bedragen die krachtens het GLB voor deze producten moeten worden toegekend of over deze producten moeten worden geheven
Teneinde de steun voor particuliere opslag het gewenste effect op de markt te laten sorteren, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van:
de voorschriften en voorwaarden die van toepassing zijn indien de opgeslagen hoeveelheid kleiner is dan de gegunde hoeveelheid;
de voorwaarden voor de toekenning van een voorschot;
de voorwaarden waaronder kan worden besloten dat producten waarvoor contracten voor particuliere opslag zijn gesloten, opnieuw mogen worden afgezet of op andere wijze mogen worden weggewerkt.
Teneinde ervoor te zorgen dat de regelingen voor openbare interventie en voor particuliere opslag goed functioneren, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van:
het gebruik van openbare inschrijvingen op zodanige wijze dat marktdeelnemers gelijke toegang tot de goederen hebben en op voet van gelijkheid worden behandeld;
de aanvullende voorwaarden waaraan marktdeelnemers moeten voldoen om het doeltreffend beheer van en het toezicht op de regeling voor lidstaten en marktdeelnemers te faciliteren;
de eis voor marktdeelnemers tot het stellen van een zekerheid die garandeert dat marktdeelnemers hun verplichtingen nakomen.
Teneinde rekening te houden met de technische evolutie en de behoeften van de in artikel 10 bedoelde sectoren, alsmede met de noodzaak de aanbiedingsvorm van de verschillende producten te standaardiseren in het belang van de markttransparantie, de notering van prijzen en de toepassing van marktinterventiemaatregelen, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen:
tot aanpassing en actualisering van de bepalingen van bijlage IV betreffende de schema's van de Unie voor de indeling, identificatie en aanbiedingsvorm van karkassen;
tot vaststelling van aanvullende bepalingen betreffende de indeling,inclusief de indeling door gekwalificeerde classificateurs, en volgens geautomatiseerde indelingstechnieken, de identificatie, de weging en het merken van karkassen, en betreffende de berekening van gemiddelde Unieprijzen en de daarbij gehanteerde wegingscoëfficiënten;
tot vaststelling, in de sector rundvlees, van uitzonderingen op bepalingen en specifieke afwijkingen die de lidstaten kunnen verlenen aan slachthuizen waarin een gering aantal runderen wordt geslacht, alsmede aanvullende bepalingen voor de betrokken producten, onder meer inzake de bevleesdheids- en de vetbedekkingsklassen, en, in de sector schapenvlees, aanvullende bepalingen inzake gewicht, vleeskleur en vetbedekking en de criteria voor de indeling van karkassen van lichte lammeren;
tot verlening van de toestemming aan de lidstaten het indelingsschema voor varkenskarkassen niet toe te passen en van de toestemming andere beoordelingscriteria te hanteren naast gewicht en geschat magervleesaandeel of tot vaststelling van afwijkingen van dat schema.
Artikel 20
Uitvoeringsbevoegdheden overeenkomstig de onderzoeksprocedure
De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast waarin de maatregelen worden vastgelegd die nodig zijn voor de uniforme toepassing van dit hoofdstuk in de Unie. Die maatregelen kunnen in het bijzonder betrekking hebben op:
de door een marktdeelnemer te betalen kosten in het geval dat de interventieproducten niet aan de minimumkwaliteitseisen voldoen;
het vaststellen van de minimumopslagcapaciteit voor de interventieopslagruimten;
de voor de toepassing van dit hoofdstuk vereiste representatieve perioden, markten en marktprijzen;
de levering van de in het kader van de openbare interventie aangekochte producten, de ten laste van de aanbieder komende vervoerkosten, de overname van de producten door de betaalorganen en de betaling;
de verschillende bewerkingen waarmee het uitbeningsproces in de sector rundvlees gepaard gaat;
de praktische regeling voor het verpakken, het op de markt brengen en de etikettering van producten;
de procedures voor de erkenning van ondernemingen die boter en mageremelkpoeder produceren, voor de toepassing van dit hoofdstuk;
de toestemming om producten op te slaan buiten het grondgebied van de lidstaat waar de producten zijn aangekocht en opgeslagen;
het verkopen of het afzetten van de in het kader van de openbare interventie aangekochte producten, in het bijzonder met betrekking tot verkoopprijzen, de voorwaarden voor de uitslag en het latere gebruik of de bestemming van de uitgeslagen producten, met inbegrip van procedures betreffende producten die beschikbaar worden gesteld voor gebruik in het kader van de regeling als bedoeld in artikel 16, lid 2, overdrachten tussen lidstaten daaronder begrepen;
voor producten die in het kader van de openbare interventie worden aangekocht, de bepalingen betreffende de verkoop, onder de verantwoordelijkheid van de lidstaten, van kleine hoeveelheden die in de lidstaten in opslag zijn gebleven en die niet meer mogen worden herverpakt of die kwaliteitsverlies hebben geleden;
met betrekking tot particuliere opslag, de sluiting en de inhoud van contracten tussen de bevoegde autoriteit van de lidstaat en de aanvragers;
de inslag, de opslag en de uitslag van producten in het kader van de particuliere opslag;
de duur van de particuliere opslag en de voorwaarden waaronder die termijnen, nadat ze in de contracten zijn vastgelegd, kunnen worden verkort of verlengd;
de voor het aankopen tegen een vastgestelde prijs te volgen procedures, met inbegrip van de procedures voor het stellen van een zekerheid en het bedrag daarvan en voor het verlenen van vooraf bepaalde steun voor particuliere opslag;
het gebruik van openbare inschrijvingen, zowel voor openbare interventie als voor particuliere opslag, meer bepaald wat betreft:
de indiening van de offertes of de inschrijvingen en de minimumhoeveelheid voor de indiening van een offerte of inschrijving;
de procedures voor het stellen van een zekerheid en voor het bepalen van het bedrag van de zekerheid; en
de selectie van de offertes, waarbij in acht moet worden genomen dat de voorkeur moet uitgaan naar de offerte die het gunstigst is voor de Unie en dat de openbare inschrijving niet noodzakelijk leidt tot het gunnen van een contract;
de toepassing van schema's van de Unie voor de indeling van runder-, varkens- en schapenkarkassen;
een andere dan de in bijlage IV, punt A.IV, vastgestelde aanbiedingsvorm van hele en halve karkassen met het oog op het constateren van de marktprijzen;
de door de lidstaten toe te passen correctiefactoren voor een andere aanbiedingsvorm van runder- en schapenkarkassen indiende referentie-aanbiedingsvorm niet wordt gebruikt;
de praktische regeling voor het merken van ingedeelde karkassen en voor de berekening door de Commissie van de gewogen gemiddelde Unieprijs voor runder-, varkens- en schapenkarkassen;
het verlenen van toestemming aan de lidstaten om voor de op hun grondgebied geslachte varkens een andere dan de in bijlage IV, punt B.III, vastgestelde aanbiedingsvorm van varkenskarkassen vast te stellen indien aan één van de volgende voorwaarden is voldaan:
de normale handelspraktijk op hun grondgebied wijkt af van de in bijlage IV, punt B. III, eerste alinea, omschreven standaard aanbiedingsvorm;
het is op grond van technische eisen gerechtvaardigd;
de karkassen worden op uniforme wijze onthuid.
de bepalingen betreffende het ter plaatse toetsen van het toepassen van de indeling van karkassen in de lidstaten door een uit deskundigen van de Commissie en door de lidstaten aangewezen deskundigen samengesteld comité van de Unie. In die bepalingen wordt er tevens in voorzien dat de Unie de uit het toetsen voortvloeiende kosten voor haar rekening neemt.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 21
Andere uitvoeringsbevoegdheden
De Commissie stelt de uitvoeringshandelingen vast om de lidstaten toestemming te verlenen om in afwijking van bijlage IV, punt C.III voor lammeren met een slachtgewicht van minder dan 13 kg, de onderstaande indelingscriteria te hanteren:
slachtgewicht;
kleur van het vlees;
vetbedekking.
Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld zonder toepassing van de in artikel 229, lid 2 of lid 3, bedoelde procedure.
HOOFDSTUK II
Steunregelingen
Artikel 22
Doelgroep
De steunregeling ter verbetering van de distributie van landbouwproducten en ter verbetering van de eetgewoonten van kinderen is bedoeld voor kinderen die regelmatig naar een crèche, kleuterschool of een basisschool of middelbare school gaan die door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten wordt beheerd of is erkend.
Artikel 23
Steun voor de verstrekking van schoolgroenten en -fruit en van schoolmelk, begeleidende educatieve maatregelen en daarmee gepaard gaande kosten
Er wordt Uniesteun verleend ten behoeve van kinderen in de in artikel 22 bedoelde onderwijsinstellingen:
voor de verstrekking en verdeling van subsidiabele producten als bedoeld in de punten 3, 4 en 5 van dit artikel;
voor begeleidende educatieve maatregelen, en
ter dekking van bepaalde daarmee gepaard gaande kosten voor apparatuur, publiciteit, toezicht en evaluatie, alsmede logistiek en verdeling, voor zover die kosten niet onder a) vallen.
De Raad stelt overeenkomstig artikel 43, lid 3 VWEU beperkingen vast voor het aandeel Uniesteun voor maatregelen en kosten als bedoeld in de punten b) en c) van de eerste alinea van dit lid.
Voor de toepassing van deze afdeling wordt verstaan onder:
a) |
„schoolgroenten en -fruit” : de producten bedoeld in lid 3, onder a) en lid 4, onder a); |
b) |
„schoolmelk” : de producten bedoeld in lid 3, onder b), en lid 4, onder b), alsmede de producten bedoeld in bijlage V. |
Lidstaten die wensen deel te nemen aan de overeenkomstig lid 1 vastgestelde steunregeling („de schoolregeling”) en om de overeenkomstige Uniesteun verzoeken, moeten, rekening houdend met de nationale omstandigheden, voorrang verlenen aan de verstrekking van producten van een of beide van de volgende groepen:
verse groenten en fruit en verse producten van de bananensector;
consumptiemelk en de lactosevrije versies daarvan.
Niettegenstaande lid 3, en teneinde de consumptie van bepaalde producten te bevorderen en/of tegemoet te komen aan de specifieke voedingsbehoeften van kinderen op hun grondgebied, kan een lidstaat zorgen voor de verstrekking van producten uit een of beide van de volgende groepen:
verwerkte groente- en fruitproducten, naast de producten bedoeld in lid 3, onder a);
kaas, wrongel, yoghurt en andere gegiste of aangezuurde zuivelproducten zonder toegevoegde aroma's, vruchten, noten of cacao, naast de producten in lid 3, onder b).
In dat geval wordt de Uniesteun slechts uitgekeerd voor het melkbestanddeel van het verstrekte product. Dat melkbestanddeel mag qua gewicht niet lager zijn dan 90 % voor producten van categorie I van bijlage V, en 75 % voor producten van categorie II van bijlage V.
De Raad bepaalt de hoogte van de Uniesteun voor het melkbestanddeel overeenkomstig artikel 43, lid 3, VWEU.
Producten die in het kader van de schoolregeling worden verstrekt, bevatten niets van het volgende:
toegevoegde suiker;
toegevoegd zout;
toegevoegde vetten;
toegevoegde zoetstoffen;
toegevoegde kunstmatige smaakversterkers E 620 tot en met E 650 als omschreven in Verordening (EG) nr. 1333/2008 van het Europees Parlement en de Raad ( 4 ).
Niettegenstaande de eerste alinea van dit lid kan iedere lidstaat besluiten, nadat daarvoor toestemming is verkregen van zijn voor gezondheid en voeding verantwoordelijke nationale autoriteiten, conform zijn nationale procedures, dat subsidiabele producten als bedoeld in de punten 4 en 5 beperkte hoeveelheden toegevoegde suikers, toegevoegd zout en/of toegevoegde vetten mogen bevatten.
De strategieën kunnen specifieke elementen in verband met de uitvoering van de schoolregeling bevatten, waaronder die ter vereenvoudiging van het beheer ervan.
De lidstaten kunnen in hun strategieën voorrang geven aan overwegingen betreffende duurzaamheid en eerlijke handel.
Artikel 23 bis
Financiële bepalingen
Binnen dat algemene maximum, bedraagt de steun maximaal:
voor schoolgroenten en -fruit: 150 miljoen EUR per schooljaar;
voor schoolmelk: 100 miljoen EUR per schooljaar.
Bij de toewijzing van de in lid 1 bedoelde steun wordt voor elke lidstaat rekening gehouden met het volgende:
het aantal kinderen van zes tot tien jaar in de betrokken lidstaat;
de mate van ontwikkeling van de gebieden in de betrokken lidstaat, zodat aan minder ontwikkelde gebieden en aan de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee in de zin van artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) nr. 229/2013 meer steun wordt toegewezen, en
voor schoolmelk, naast de onder a) en b) vermelde criteria, de besteding in het verleden van de Uniesteun voor de verstrekking van melk en zuivelproducten aan kinderen.
De toewijzingen voor de betrokken lidstaten moeten ervoor zorgen dat hogere steun wordt toegekend aan de in artikel 349 VWEU genoemde ultraperifere gebieden, om rekening te houden met de specifieke situatie van deze regio's wat betreft het betrekken van producten, en om te stimuleren dat ultraperifere gebieden die geografisch dicht bij elkaar liggen, producten van elkaar betrekken.
Bij de toewijzingen voor schoolmelk op grond van de in dit lid genoemde criteria moet ervoor worden gezorgd dat alle lidstaten recht hebben op ten minste een minimumbedrag aan Uniesteun per kind in de leeftijdsgroep bedoeld in de eerste alinea, onder a). Dat bedrag mag niet lager zijn dan het gemiddelde bedrag, berekend over alle lidstaten, van de Uniesteun per kind in het kader van de schoolmelkregeling die van toepassing was vóór 1 augustus 2017.
De Raad neemt overeenkomstig artikel 43, lid 3, VWEU maatregelen voor de vaststelling van indicatieve en definitieve toewijzingen en voor de herverdeling van Uniesteun voor schoolgroenten en -fruit en voor schoolmelk.
Dit percentage mag tot 25 % worden verhoogd voor lidstaten met ultraperifere gebieden vermeld in artikel 349 VWEU en in andere naar behoren gemotiveerde gevallen, bijvoorbeeld indien een lidstaat een specifieke marktsituatie moet aanpakken in de sector waarop de schoolregeling van toepassing is, zijn bijzondere bezorgdheid over de geringe consumptie van een bepaalde groep producten, of andere maatschappelijke veranderingen.
Overdrachten kunnen worden gedaan:
voorafgaand aan de vaststelling van de definitieve toewijzingen voor het volgende schooljaar, tussen de indicatieve toewijzingen van de lidstaat, of
na het begin van het schooljaar, tussen de definitieve toewijzingen van de lidstaat, indien die toewijzingen zijn vastgesteld voor de betrokken lidstaat.
De in punt a) van de derde alinea bedoelde overdrachten mogen niet worden gedaan uitgaande van de indicatieve toewijzing voor de groep producten waarvoor de betrokken lidstaat om een bedrag verzoekt dat hoger is dan zijn indicatieve toewijzing. De lidstaten stellen de Commissie in kennis van het bedrag van de overdrachten tussen de indicatieve toewijzingen.
De lidstaten kunnen die steun financieren met de opbrengsten van een door de betrokken sector te betalen heffing of met een andere door de particuliere sector te leveren bijdrage.
De Commissie kan, overeenkomstig artikel 24, lid 4, van deze verordening, een gemeenschappelijke identiteit of grafische elementen voor de vergroting van de zichtbaarheid van de schoolregeling ontwikkelen.
Artikel 24
Gedelegeerde bevoegdheden
Teneinde gezonde eetgewoonten bij kinderen te bevorderen en ervoor te zorgen dat de steun die uit hoofde van de schoolregeling wordt verstrekt, ten bate komt van kinderen in de in artikel 22 genoemde doelgroep, wordt aan de Commissie de bevoegdheid toegekend om overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen betreffende voorschriften inzake:
de aanvullende criteria inzake de subsidiabiliteit van de in artikel 22 bedoelde doelgroep;
de erkenning en selectie van steunaanvragers door de lidstaten;
de opstelling van de nationale of regionale strategieën en inzake de begeleidende educatieve maatregelen.
Teneinde een doelmatige en doelgerichte besteding van de Uniemiddelen te waarborgen en de uitvoering van de schoolregeling te vergemakkelijken, wordt aan de Commissie de bevoegdheid toegekend om overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot:
de vaststelling van de kosten en maatregelen die in aanmerking komen voor Uniesteun;
de verplichting voor de lidstaten om de doeltreffendheid van hun schoolregeling te monitoren en te evalueren.
Teneinde ervoor te zorgen dat de producten die zijn verstrekt overeenkomstig artikel 23, leden 3, 4 en 5, voldoen aan de doelstellingen van de schoolregeling, wordt aan de Commissie de bevoegdheid toegekend om gedelegeerde handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 227, ter bepaling van de maximumgehalten voor toegevoegde suiker, toegevoegd zout en toegevoegd vet die door de lidstaten kunnen worden toegestaan overeenkomstig artikel 23, lid 6, tweede alinea, en die technisch noodzakelijk zijn voor de bereiding of vervaardiging van verwerkte producten.
Teneinde de schoolregeling onder de aandacht van het publiek te brengen en de zichtbaarheid van de Uniesteun te vergroten, wordt aan de Commissie de bevoegdheid toegekend om overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen waarbij de lidstaten die aan de schoolregeling deelnemen, ertoe worden verplicht duidelijk bekendheid te geven aan het feit dat zij Uniesteun krijgen voor de uitvoering van de regeling, onder meer met betrekking tot:
indien nodig, de vaststelling van specifieke criteria inzake de presentatie, de samenstelling, de afmetingen en het ontwerp van de gemeenschappelijke identiteit of de grafische elementen;
de specifieke criteria inzake het gebruik van publiciteitsmiddelen.
Artikel 25
Uitvoeringsbevoegdheden overeenkomstig de onderzoeksprocedure
De Commissie kan bij wege van uitvoeringshandelingen de voor de toepassing van deze afdeling vereiste maatregelen vaststellen, onder andere met betrekking tot:
de informatie die in de strategieën van de lidstaten moet worden opgenomen;
de steunaanvragen en betalingen, met inbegrip van de vereenvoudiging van de procedures die voortvloeien uit het gemeenschappelijk kader voor de schoolregeling;
de methoden voor de bekendmaking van de schoolregeling en de maatregelen op het gebied van netwerkvorming in het kader van de regeling;
de indiening, vorm en inhoud van de jaarlijkse verzoeken om steun en de monitoring- en evaluatieverslagen van de aan de schoolregeling deelnemende lidstaten;
de toepassing van artikel 23 bis, lid 4, onder meer wat betreft de termijnen voor de overdrachten en de indiening, de vorm en de inhoud van de desbetreffende kennisgevingen.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 29
Programma's ter ondersteuning van de sector olijfolie en tafelolijven
De Unie financiert de driejarige activiteitenprogramma's die worden opgesteld door krachtens artikel 152 erkende producentenorganisaties, krachtens artikel 156 erkende unies van producentenorganisaties of krachtens artikel 157 erkende brancheorganisaties met betrekking tot:
monitoring en beheer van de markt in de sector olijfolie en tafelolijven;
verbetering van de milieueffecten van de olijventeelt;
verbetering van het concurrentievermogen van de olijventeelt door middel van modernisering;
verbetering van de kwaliteit van de productie van olijfolie en tafelolijven;
het traceerbaarheidssysteem, en de certificering en bescherming van de kwaliteit van olijfolie en tafelolijven, in het bijzonder de monitoring van de kwaliteit van de aan eindverbruikers verkochte olijfoliën, onder het gezag van de nationale overheid;
de verspreiding van informatie over de activiteiten die producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties of brancheorganisaties ontplooien ter verbetering van de kwaliteit van olijfolie en tafelolijven.
De voor de periode vanaf 1 april 2021 opgestelde activiteitenprogramma’s eindigen op 31 december 2022.
De Uniefinanciering voor de in lid 1 bedoelde activiteitenprogramma’s bedraagt voor 2020:
11 098 000 EUR voor Griekenland;
576 000 EUR voor Frankrijk;
35 991 000 EUR voor Italië.
De Uniefinanciering voor de in lid 1 bedoelde activiteitenprogramma’s bedraagt voor elk van de jaren 2021 en 2022:
10 666 000 EUR voor Griekenland;
554 000 EUR voor Frankrijk;
34 590 000 EUR voor Italië.
De maximale Uniefinanciering voor de in lid 1 bedoelde activiteitenprogramma's is gelijk aan het door de lidstaten ingehouden steunbedrag. De subsidiabele kosten worden gefinancierd ten bedrage van maximaal:
75 % voor de activiteiten op de in lid 1, onder a), b) en c), bedoelde gebieden;
75 % voor de investeringen in vaste activa en 50 % voor andere activiteiten op het in lid 1, onder d), bedoelde gebied;
75 % voor de activiteitenprogramma's die in ten minste drie derde landen of niet-producerende lidstaten door erkende organisaties als bedoeld in lid 1 uit ten minste twee producerende lidstaten worden ontplooid op de in lid 1, punten e) en f), bedoelde gebieden, en 50 % voor de andere activiteiten op die gebieden.
De lidstaat zorgt voor aanvullende financiering tot 50 % van de niet door de Uniefinanciering gedekte kosten.
Artikel 30
Gedelegeerde bevoegdheden
Om voor een efficiënte en doeltreffende besteding van de in artikel 29 bedoelde Uniesteun te zorgen en omde kwaliteit van de productie van olijfolie en tafelolijven te verbeteren, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot:
voor de in artikel 29, lid 1, bedoelde gebieden, de specifieke maatregelen die met de Uniesteun kunnen worden gefinancierd en de activiteiten en kosten die daarmee niet kunnen worden gefinancierd;
de minimumtoewijzing door de lidstaten van Uniefinanciering aan specifieke gebieden;
de eis dat zekerheid wordt gesteld bij de indiening van een verzoek om erkenning van een activiteitenprogramma en indien er een voorschot wordt betaald;
de door de lidstaten te hanteren criteria bij de selectie en goedkeuring van de activiteitenprogramma’s.
Artikel 31
Uitvoeringsbevoegdheden overeenkomstig de onderzoeksprocedure
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarin de maatregelen worden vastgelegd die nodig zijn met het oog op de toepassing van deze afdeling en die betrekking hebben op:
de uitvoering van de activiteitenprogramma's en de wijziging van die programma's;
de betaling van de steun, met inbegrip van voorschotten op die steun;
de procedures voor het stellen van zekerheid bij de indiening van een verzoek om goedkeuring van een activiteitenprogramma en indien er een voorschot wordt betaald, alsmede het bedrag van de zekerheid.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 32
Actiefondsen
Producentenorganisaties in de sector groenten en fruit en/of hun unies kunnen een actiefonds oprichten. Dit fonds wordt gefinancierd met:
financiële bijdragen van:
de leden van de producentenorganisatie en/of de producentenorganisatie zelf; of
unies van producentenorganisaties via de leden van deze unies.
financiële steun van de Unie die kan worden verleend aan producentenorganisaties, of aan unies daarvan, indien deze unies een operationeel programma of een gedeeltelijk operationeel programma indienen, beheren en uitvoeren, overeenkomstig de voorwaarden die door de Commissie worden bepaald door middel van gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 37, respectievelijk uitvoeringshandelingen overeenkomstig artikel 38.
Artikel 33
Operationele programma's
De operationele programma's in de sector groenten en fruit lopen ten minste drie en ten hoogste vijf jaar. Zij hebben twee of meer van de in artikel 152, lid 1, onder c), genoemde doelen, dan wel twee van de volgende doelen:
productieplanning, inclusief raming en monitoring van de productie en de consumptie;
verbetering van de kwaliteit van de verse of verwerkte producten;
verhoging van de handelswaarde van de producten;
bevordering van de afzet van de verse of verwerkte producten;
milieumaatregelen, met name op watergebied, en milieuvriendelijke productiemethoden, waaronder biologische landbouw;
crisispreventie en crisisbeheersing, waaronder begeleiding van andere producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties, producentengroeperingen of individuele producenten.
De operationele programma's worden ter goedkeuring aan de lidstaten overgelegd.
Operationele programma’s waarvoor na 29 december 2020 een verlenging overeenkomstig de in de eerste alinea bedoelde maximale looptijd van vijf jaar wordt goedgekeurd, kunnen slechts worden verlengd tot en met 31 december 2022.
In afwijking van de eerste alinea lopen nieuwe operationele programma’s die worden goedgekeurd na 29 december 2020, ten hoogste drie jaar.
De lidstaten zorgen er daartoe voor dat:
de acties van de operationele programma's van een unie van producentenorganisaties volledig gefinancierd worden uit bijdragen van die aangesloten organisaties van die unie en dat die financiering wordt bijeengebracht door de actiefondsen van deze aangesloten organisaties;
de acties en de overeenkomstige financiële bijdrage vermeld worden in het operationele programma van elke aangesloten organisatie;
er geen dubbele financiering plaatsvindt.
De in lid 1, eerste alinea, onder f), bedoelde maatregelen voor crisispreventie en crisisbeheersing bestaan erin crises op de groente- en fruitmarkten te vermijden en op te vangen, en omvatten in dit verband:
investeringen om het beheer van de in de handel gebrachte hoeveelheden efficiënter te maken;
opleidingsmaatregelen en uitwisselingen van beste praktijken;
afzetbevordering en communicatie, waaronder acties en activiteiten die zijn gericht op diversificatie en consolidatie van de groente- en fruitmarkten, preventief of gedurende een crisisperiode;
steun voor de administratieve kosten van het opzetten van onderlinge fondsen en een financiële bijdrage voor het aanvullen van onderlinge fondsen na de compensatie van aangesloten producenten wier inkomen ten gevolge van ongunstige marktomstandigheden ernstig is gedaald;
herbeplanting van boomgaarden waar dat nodig is na verplichte rooiing om sanitaire of fytosanitaire redenen in opdracht van de bevoegde autoriteit van de lidstaat;
het uit de markt nemen van producten;
het groen oogsten of het niet oogsten van groenten en fruit;
oogstverzekeringen;
begeleiding van andere producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties, producentengroeperingen of individuele producenten.
Steun voor oogstverzekeringen moet bijdragen tot het garanderen van de inkomsten van producenten als er verliezen worden geleden ten gevolge van natuurrampen, ongunstige weersomstandigheden, ziekten of plagen.
In de verzekeringsovereenkomsten wordt bepaald dat de begunstigden nodige risicopreventiemaatregelen moeten nemen.
Crisispreventie- en crisisbeheersingsmaatregelen, met inbegrip van de aflossing van kapitaal en rente zoals bedoeld in de vijfde alinea, mogen niet meer dan één derde van de uitgaven in het kader van het operationele programma vormen.
Producentenorganisaties mogen commerciële leningen aangaan om crisispreventie- en crisisbeheersingsmaatregelen te financieren. De aflossing van kapitaal en rente in verband met deze leningen mag dan onderdeel zijn van het operationele programma, en komt zo in aanmerking voor financiële Uniesteun op grond van artikel 34. Specifieke acties in het kader van crisispreventie en -beheersing kunnen met dergelijke leningen worden gefinancierd, ofwel rechtstreeks, ofwel beide.
Voor de toepassing van deze afdeling wordt verstaan onder:
a) |
"groen oogsten" : het oogsten van de totale hoeveelheid onrijpe, niet-afzetbare producten op een bepaalde oppervlakte die vóór het groen oogsten niet beschadigd zijn als gevolg van klimaatomstandigheden, ziekte of andere oorzaken; |
b) |
"niet oogsten" : de beëindiging van de huidige productiecyclus op de betrokken oppervlakte wanneer het product goed ontwikkeld en van gezonde handelskwaliteit is. De vernietiging van producten als gevolg van een klimaatgebeurtenis of ziekte wordt niet als niet oogsten beschouwd. |
De lidstaten zorgen ervoor dat:
de operationele programma's twee of meer milieuacties omvatten; of
ten minste 10 % van de uitgaven in het kader van de operationele programma's milieuacties betreft.
De milieuacties voldoen aan de eisen inzake agromilieu- en klimaatverbintenissen of inzake verbintenissen op het vlak van biologische landbouw die in artikel 28, lid 3, en artikel 29, leden 2 en 3, van Verordening (EU) nr. 1305/2013 zijn vastgesteld.
Wanneer ten minste 80 % van de bij een producentenorganisatie aangesloten producenten een of meer identieke, in artikel 28, lid 3, en artikel 29, leden 2 en 3, van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bedoelde agromilieu- en klimaatverbintenissen of verbintenissen op het vlak van biologische landbouw is aangegaan, telt elk van die verbintenissen als een milieuactie als bedoeld in punt a) van de eerste alinea van dit lid.
De steun voor de in de eerste alinea van dit lid bedoelde milieuacties dekt de extra kosten en het inkomensverlies die uit de actie voortvloeien.
Artikel 34
Financiële steun van de Unie
Dit percentage kan echter in het geval van producentenorganisaties worden verhoogd tot 4,6 % van de waarde van de in de handel gebrachte productie mits het bedrag dat 4,1 % van de waarde van de in de handel gebrachte productie overschrijdt, uitsluitend wordt gebruikt voor crisispreventie- en crisisbeheersingsmaatregelen.
In het geval van unies van producentenorganisaties mag dat percentage worden verhoogd tot 4,7 % van de waarde van de in de handel gebrachte productie, mits het bedrag dat 4,1 % van de waarde van de in de handel gebrachte productie overschrijdt, uitsluitend wordt gebruikt voor crisispreventie- en crisisbeheersingsmaatregelen die door die unie van producentenorganisaties worden uitgevoerd namens haar leden.
Op verzoek van een producentenorganisatie wordt het in lid 1 vastgestelde maximum van 50 % verhoogd tot 60 % indien een operationeel programma of een gedeelte daarvan voldoet aan ten minste een van de volgende voorwaarden:
het wordt ingediend door meerdere producentenorganisaties van de Unie, die in het kader van transnationale regelingen in verschillende lidstaten werkzaam zijn;
het wordt ingediend door een of meer producentenorganisaties voor regelingen die door samenwerkende branches in een bedrijfskolom worden toegepast;
het heeft uitsluitend betrekking op specifieke steun voor de productie van onder Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad ( 5 ) vallende biologische producten;
het is het eerste programma dat wordt ingediend door een erkende producentenorganisatie die voortkomt uit de fusie van twee erkende producentenorganisaties;
het is het eerste programma dat wordt ingediend door een erkende unie van producentenorganisaties;
het wordt ingediend door producentenorganisaties in lidstaten waar minder dan 20 % van de groente- en fruitproductie door producentenorganisaties wordt afgezet;
het wordt ingediend door een producentenorganisatie in een van de in artikel 349 VWEU vermelde ultraperifere gebieden van de Unie.
Het in lid 1 genoemde maximum van 50 % wordt tot 100 % verhoogd in de volgende gevallen:
de hoeveelheden uit de markt genomen groenten en fruit bedragen niet meer dan 5 % van het volume van de in de handel gebrachte productie van elke producentenorganisatie en worden als volgt afgezet:
gratis verstrekking aan daartoe door de lidstaten erkende liefdadigheidsinstellingen of -organisaties voor hun acties ten behoeve van personen die op grond van de nationale wetgeving recht hebben op overheidsbijstand, met name omdat zij over onvoldoende middelen beschikken om in hun levensonderhoud te voorzien;
gratis verstrekking aan door de lidstaten aangewezen strafinrichtingen, scholen en openbare onderwijsinstellingen, in artikel 22 bedoelde instellingen en kindervakantiekampen, alsmede ziekenhuizen en bejaardentehuizen, waarbij de lidstaten de nodige maatregelen nemen opdat de in dit kader verstrekte hoeveelheden boven de hoeveelheden komen die deze instellingen normaal aankopen;
acties in verband met de begeleiding van andere producentenorganisaties of van overeenkomstig hetzij artikel 125 sexies van Verordening (EG) nr. 1234/2007, hetzij artikel 27 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 erkende producentengroeperingen, op voorwaarde dat deze organisaties of groeperingen afkomstig zijn uit regio's van de lidstaten als bedoeld in artikel 35, lid 1, van deze verordening, of van individuele producenten.
Artikel 35
Nationale financiële steun
Artikel 36
Nationaal kader en nationale strategie voor operationele programma's
De lidstaten leggen hun voorstel voor een nationaal kader voor aan de Commissie, die door middel van zonder toepassing van de in artikel 229, lid 2 of lid 3, bedoelde procedures vastgestelde uitvoeringshandelingen binnen drie maanden vanaf de indiening kan verzoeken daarin wijzigingen aan te brengen indien zij van oordeel is dat het voorstel niet bijdraagt tot de verwezenlijking van de doelstellingen van artikel 191 VWEUen van het Zevende Milieuactieprogramma van de Unie. Door operationele programma's gesteunde investeringen in individuele bedrijven moeten eveneens in overeenstemming zijn met deze doelstellingen.
Elke lidstaat stelt een nationale strategie voor duurzame operationele programma's in de sector groenten en fruit vast. Deze strategie omvat:
een analyse van de situatie wat de sterke en de zwakke punten en het ontwikkelingspotentieel betreft;
een toelichting bij de keuze van de prioriteiten;
de doelstellingen van de operationele programma's en instrumenten, en prestatie-indicatoren;
een evaluatie van de operationele programma’s;
rapportageverplichtingen voor producentenorganisaties.
De nationale strategie moet tevens het in lid 1 bedoelde nationale kader bevatten.
Artikel 37
Gedelegeerde bevoegdheden
Teneinde een efficiënte, gerichte en duurzame steun voor de producentenorganisaties en de unies daarvan in de sector groenten en fruit te waarborgen is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van voorschriften betreffende:
actiefondsen en operationele programma's, met betrekking tot:
de geraamde bedragen, de besluiten van de producentenorganisaties en de unies daarvan over de financiële bijdragen en het gebruik van de actiefondsen;
de in het kader van operationele programma's op te nemen of uit te sluiten maatregelen, acties, uitgaven en administratieve kosten en personeelskosten, de wijzigingen daarin, alsmede de door de lidstaten te bepalen aanvullende eisen;
het voorkomen van dubbele financiering vanuit operationele programma's en plattelandsontwikkelingsprogramma's;
operationele programma's van unies van producentenorganisaties;
de bijzondere voorschriftens welke gelden voor gevallen waarin unies van producentenorganisaties geheel of ten dele operationele programma's beheren, behandelen, uitvoeren en indienen;
het verplichte gebruik van gemeenschappelijke indicatoren voor de monitoring en evaluatie van de operationele programma's;
het nationale kader en de nationale strategie voor operationele programma's betreffende de verplichting om de doeltreffendheid van de nationale kaders en van de nationale strategieën te volgen en te evalueren;
de financiële steun van de Unie, met betrekking tot:
de grondslag voor de berekening van de in artikel 34, lid 2, bedoelde financiële steun van de Unie en van de in artikel 32, lid 2, bedoelde waarde van de in de handel gebrachte productie;
de voor de berekening van de steun geldende referentieperioden;
het betalen van voorschotten en de eis zekerheid te stellen wanneer er een voorschot op de steun wordt betaald;
de bijzondere voorschriften welke gelden voor de financiering van operationele programma's van unies van producentenorganisaties, met name van programma's met betrekking tot de toepassing van de in artikel 34, lid 2, bedoelde grenzen;
crisispreventie- en crisisbeheersingsmaatregelen, met betrekking tot:
de mogelijkheid voor de lidstaten om een of meer crisispreventie- en crisisbeheersingsmaatregelen niet toe te passen;
voorwaarden in verband met artikel 33, lid 3, eerste alinea, onder a), b), c) en i);
de door de lidstaten vast te stellen toegestane bestemmingen van uit de markt genomen producten;
het maximumniveau van de steun voor uit de markt genomen producten;
de eis dat het uit de markt nemen van producten voorafgaandelijk wordt gemeld;
de grondslag voor de berekening van het volume van de in de handel gebrachte productie met het oog op gratis verstrekking als bedoeld in artikel 34, lid 4, en de bepaling van een maximumvolume van de in de handel gebrachte productie in het geval van het uit de markt nemen van producten;
de eis dat op verpakkingen van voor gratis verstrekking bestemde producten het logo van de Unie wordt aangebracht;
de voorwaarden waaraan ontvangers van uit de markt genomen producten moeten voldoen;
het gebruik van definities voor de toepassing van deze afdeling;
de door de lidstaten vast te stellen voorwaarden betreffende groen oogsten en niet oogsten;
oogstverzekeringen.
onderlinge fondsen; en
de voorwaarden betreffende, en de vaststelling van een maximum voor de uitgaven voor, de herbeplanting van boomgaarden om sanitaire of fytosanitaire redenen overeenkomstig artikel 33, lid 3, eerste alinea, onder e);
nationale financiële steun, met betrekking tot:
de mate van organisatie van de producenten;
de eis dat zekerheid wordt gesteld indien er een voorschot wordt betaald;
de maximale vergoeding van de nationale financiële steun door de Unie.
Artikel 38
Uitvoeringsbevoegdheden volgens de onderzoeksprocedure
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarin maatregelen worden vastgelegd betreffende:
het beheer van de actiefondsen;
de informatie die moet worden opgenomen in de in artikel 36 bedoelde operationele programma's, nationale kaders en nationale strategieën, de indiening ervan bij de lidstaten, de termijnen, de begeleidende documenten en de goedkeuring door de lidstaten;
de uitvoering van de operationele programma's door de producentenorganisaties en de unies van producentenorganisaties;
de indiening, de vorm en de inhoud van de monitoring- en evaluatieverslagen over de nationale strategieën en de operationele programma's;
steunaanvragen en steunbetalingen, inclusief voorschotten op de steun en gedeeltelijke steunbetalingen;
de praktische regeling voor het aanbrengen van het logo van de Unie op verpakkingen van voor gratis verstrekking bestemde producten;
het in acht nemen van de handelsnormen in het geval dat producten uit de markt worden genomen;
de vervoer-, sorteer- en verpakkingskosten in het geval van gratis verstrekking;
afzetbevordering, communicatie, opleiding en begeleiding in gevallen van crisispreventie en crisisbeheersing;
de uitvoering van het uit de markt nemen van producten, groen oogsten of niet oogsten en oogstverzekeringsmaatregelen;
de aanvraag, toestemming, betaling en vergoeding van de nationale financiële steun;
de procedures voor het stellen van een zekerheid indien er een voorschot wordt betaald, alsmede het bedrag van de zekerheid.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 39
Toepassingsgebied
In deze afdeling worden de voorschriften vastgesteld voor de toewijzing van financiële middelen van de Unie aan de lidstaten en het gebruik dat de lidstaten van deze middelen maken in het kader van vijfjarige nationale steunprogramma's (hierna "steunprogramma's") ter financiering van specifieke steunmaatregelen ten behoeve van de wijnsector.
Artikel 40
Verenigbaarheid en coherentie
Geen steun wordt verleend voor:
onderzoeksprojecten en maatregelen ter ondersteuning van andere dan de in artikel 45, lid 2, onder d) en e), bedoelde onderzoeksprojecten;
maatregelen die zijn opgenomen in programma’s voor plattelandsontwikkeling van de lidstaten uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1305/2013.
Artikel 41
Indiening van steunprogramma's
De Commissie kan echter uitvoeringshandelingen vaststellen waarin wordt geconstateerd dat een ingediend ontwerp van steunprogramma niet aan de in deze afdeling vastgestelde voorschriften voldoet en stelt de betrokken lidstaat daarvan in kennis. De lidstaat dient in dat geval een herzien ontwerp van steunprogramma in bij de Commissie. Het herziene steunprogramma wordt twee maanden na de indiening van het herziene ontwerp van steunprogramma van toepassing, tenzij het nog steeds onverenigbaar is met de voorschriften, in welk geval het bepaalde in deze alinea geldt.
Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld zonder toepassing van de in artikel 229, lid 2 of 3, bedoelde procedure.
Artikel 42
Inhoud van de steunprogramma's
De steunprogramma's bevatten ten minste de volgende elementen:
een gedetailleerde beschrijving van de voorgestelde maatregelen en de becijferde doelstellingen die ermee worden nagestreefd;
de resultaten van het gepleegde overleg;
een beoordeling van de verwachte technische, economische, maatschappelijke en milieueffecten;
een tijdschema voor de uitvoering van de maatregelen;
een algemeen financieel overzicht van de middelen die zullen worden gebruikt en de geplande indicatieve verdeling van de middelen over de maatregelen, met inachtneming va de in bijlage VI opgenomen begrotingslimieten;
de criteria en kwantitatieve indicatoren voor toezicht en evaluatie en de maatregelen die zijn getroffen om de correcte en doeltreffende uitvoering van de steunprogramma's te garanderen; en
een overzicht van de bevoegde autoriteiten en organen die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van het steunprogramma.
Artikel 43
Subsidiabele maatregelen
De steunprogramma's kunnen een of meer van de volgende maatregelen omvatten:
afzetbevordering overeenkomstig artikel 45;
herstructurering en omschakeling van wijngaarden overeenkomstig artikel 46;
groen oogsten overeenkomstig artikel 47;
onderlinge fondsen overeenkomstig artikel 48;
oogstverzekeringen overeenkomstig artikel 49;
investeringen overeenkomstig artikel 50;
innovatie in de wijnsector overeenkomstig artikel 51;
distillatie van bijproducten overeenkomstig artikel 52.
Artikel 44
Algemene voorschriften voor steunprogramma's
Artikel 45
Afzetbevordering
De in dit artikel bedoelde steun is bestemd voor voorlichtings- en afzetbevorderingsmaatregelen ten voordele van wijn uit de Unie.
in de lidstaten, zodat de consument wordt geïnformeerd over verantwoord wijnverbruik en over de Unieregelingen inzake oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen; of
in derde landen, zodat de concurrentiepositie van wijn uit de Unie wordt verbeterd.
De in lid 1, onder b), bedoelde maatregelen gelden voor wijn met een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding en op wijn met een aanduiding van het wijndruivenras en hebben slechts betrekking op één of meer van de volgende elementen:
maatregelen op het gebied van public relations, afzetbevordering of reclame die met name aandacht vragen voor de hoge normen voor de Unieproducten, met name op het gebied van kwaliteit, voedselveiligheid of milieu;
deelname aan evenementen, beurzen of tentoonstellingen van internationaal belang;
voorlichtingscampagnes, met name betreffende de Unieregelingen inzake oorsprongsbenamingen, geografische aanduidingen en de biologische productie;
studies naar nieuwe markten die noodzakelijk zijn voor de verruiming van de afzetmogelijkheden;
studies om de resultaten van de voorlichtings- en afzetbevorderingsmaatregelen te evalueren.
Artikel 46
Herstructurering en omschakeling van wijngaarden
Steun voor herstructurering en omschakeling van wijngaarden, die ook kan bijdragen tot de verbetering van duurzame productiesystemen en de ecologische voetafdruk van de wijnsector, wordt uitsluitend verleend voor een of meer van de volgende activiteiten:
omschakeling op andere rassen, onder meer door overenting;
aanleg van wijngaarden op andere plaatsen;
herbeplanting van wijngaarden waar dat nodig is na verplichte rooiing om sanitaire of fytosanitaire redenen in opdracht van de bevoegde autoriteit van de lidstaat;
verbetering van wijnbouwtechnieken, in het bijzonder de invoering van geavanceerde systemen van duurzame productie.
Voor de gewone vernieuwing van wijngaarden, d.w.z. de herbeplanting van hetzelfde perceel met hetzelfde druivenras en volgens dezelfde teeltmethode van de wijnstokken wanneer wijnstokken het einde van hun natuurlijke ontwikkelingscyclus hebben bereikt, wordt geen steun verleend.
De lidstaten kunnen verdere specificaties vaststellen, met name wat betreft de leeftijd van de vervangen wijngaarden.
Steun voor herstructurering en omschakeling van wijngaarden, met inbegrip van verbetering van wijnbouwtechnieken, wordt uitsluitend in de volgende vorm verleend:
een vergoeding van de producenten voor het verlies aan inkomsten als gevolg van de uitvoering van de maatregel;
een bijdrage in de herstructurerings- en omschakelingskosten.
De in lid 4, onder a), bedoelde vergoeding van de producenten voor het verlies aan inkomsten mag tot 100 % van het betrokken verlies dekken en dient in een van de volgende vormen te worden verleend:
toestemming om, ongeacht deel II, titel I, hoofdstuk III, afdeling IVa, onderafdeling II, van Verordening (EG) nr. 1234/2007 betreffende de overgangsregeling voor aanplantrechten, uiterlijk tot het einde van de maximaal drie jaar durende overgangsregeling voor aanplantrechten oude en nieuwe wijnstokken naast elkaar te laten bestaan;
financiële compensatie.
Artikel 47
Groen oogsten
Het aan de wijnstokken laten van verhandelbare druiven op het einde van de normale productiecyclus (niet oogsten) wordt niet als groen oogsten beschouwd.
Artikel 48
Onderlinge fondsen
Artikel 49
Oogstverzekeringen
In de verzekeringsovereenkomsten wordt bepaald dat de begunstigden nodige risicopreventiemaatregelen moeten nemen.
Steun voor oogstverzekeringen kan worden verleend in de vorm van een financiële bijdrage van de Unie ten belope van maximaal:
80 % van de verzekeringspremies die de producenten betalen om zich in te dekken tegen verliezen als gevolg van ongunstige weersomstandigheden die kunnen worden gelijkgesteld met natuurrampen;
50 % van de verzekeringspremies die de producenten betalen om zich in te dekken:
tegen de in punt a) bedoelde verliezen en andere door ongunstige weersomstandigheden veroorzaakte verliezen;
tegen verliezen die zijn veroorzaakt door dieren, plantenziekten of plagen.
Artikel 50
Investeringen
De in lid 1 bedoelde steun, wat de maxima betreft,
wordt beperkt tot kleine, middelgrote en micro-ondernemingen in de zin van Aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie ( 6 );
mag daarnaast worden verleend aan alle ondernemingen in de in artikel 349 VWEU vermelde ultraperifere gebieden en aan de kleinere eilanden van de Egeïsche Zee in de zin van artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) nr. 229/2013 van het Europees Parlement en de Raad ( 7 ).
Voor ondernemingen die niet onder artikel 2, lid 1, van titel I van de bijlage bij Aanbeveling 2003/361/EG vallen en minder dan 750 werknemers of een omzet van minder dan 200 miljoen euro hebben, wordt de maximale steunintensiteit gehalveerd.
De steun wordt niet verleend aan ondernemingen in moeilijkheden in de zin van de communautaire richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden ( 8 ).
Met betrekking tot de subsidiabele investeringskosten zijn wat de steun betreft de volgende maximumpercentages van toepassing voor de bijdrage van de Unie:
50 % in minder ontwikkelde gebieden;
40 % in andere dan minder ontwikkelde gebieden;
75 % in de in artikel 349 VWEU vermelde ultraperifere gebieden;
65 % op de kleinere eilanden van de Egeïsche Zee, als gedefinieerd in artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) nr. 229/2013.
Artikel 51
Innovatie in de wijnsector
Er mag steun worden verleend voor materiële of immateriële investeringen die gericht zijn op de ontwikkeling van nieuwe producten, procedés en technologieën met betrekking tot de producten, bedoeld in bijlage VII, deel II. De steun dient ter versterking van de afzetbaarheid en de concurrentiepositie van wijnbouwproducten uit de Unie en kan een element van kennisoverdracht omvatten. Wat de steun betreft zijn de maximumpercentages met betrekking tot de bijdrage van de Unie waarin dit artikel voorziet dezelfde als die vermeld in artikel 50, lid 4.
Artikel 52
Distillatie van bijproducten
Het steunbedrag wordt vastgesteld per % vol en per hectoliter geproduceerde alcohol. Geen steun wordt betaald voor het alcoholvolume in de te distilleren bijproducten dat hoger ligt dan 10 % in verhouding tot het alcoholvolume in de geproduceerde wijn.
De lidstaten kunnen de toekenning van steun afhankelijk stellen van het stellen van een zekerheid door de begunstigde.
Artikel 53
Gedelegeerde bevoegdheden
Teneinde ervoor te zorgen dat de doelstellingen van de steunprogramma's van de lidstaten voor de wijnsector worden verwezenlijkt en een efficiënt en doeltreffend gebruik van de middelen van de Unie te bewerkstelligen, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van:
voorschriften met betrekking tot de verantwoordelijkheid voor de uitgaven die worden gedaan tussen de datum van ontvangst door de Commissie van de steunprogramma's c.q. van wijzigingen in steunprogramma's, en de datum van toepassing van de steunprogramma's c.q. van wijzigingen in steunprogramma's,
voorschriften met betrekking tot de inhoud van de steunprogramma's en de uitgaven, administratieve kosten en personeelskosten en acties die in de steunprogramma's van de lidstaten kunnen worden opgenomen en de voorwaarden en de mogelijkheid om betalingen te verrichten via tussenpersonen in het geval van de in artikel 49 bedoelde steun voor oogstverzekering;
voorschriften met betrekking tot de eis dat zekerheid wordt gesteld in het geval dat er een voorschot wordt betaald;
voorschriften met betrekking tot het gebruik van definities voor de toepassing van deze afdeling;
voorschriften met betrekking tot de vaststelling van een maximum voor de uitgaven voor de herbeplanting van boomgaarden om sanitaire of fytosanitaire redenen overeenkomstig artikel 46, lid 3, eerste alinea, onder c;
voorschriften met betrekking tot het voorkomen van dubbele financiering tussen:
de diverse acties in het kader van het steunprogramma van een lidstaat voor de wijnsector en
het steunprogramma voor de wijnsector van een lidstaat en het programma voor plattelandsontwikkeling en de afzetbevorderingsprogramma's van die lidstaat;
voorschriften uit hoofde waarvan producenten bijproducten van de wijnbereiding aan de markt moeten onttrekken, en met betrekking tot de uitzonderingen op die verplichting ter voorkoming van bijkomende administratieve lasten, en voorschriften voor de vrijwillige certificering van distilleerders;
voorschriften die het de lidstaten toelaten om voorwaarden te bepalen voor het naar behoren functioneren van steunmaatregelen in hun programma's.
Artikel 54
Uitvoeringsbevoegdheden volgens de onderzoeksprocedure
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarin maatregelen worden vastgelegd betreffende:
de indiening van de steunprogramma's, de overeenkomstige financiële planning en de herziening van de steunprogramma's;
de aanvraag-, selectie- en betalingsprocedures;
de indiening, de vorm en de inhoud van de verslagen en evaluaties van de steunprogramma's van de lidstaten;
het bepalen door de lidstaten van de steunpercentages voor groen oogsten en de distillatie van bijproducten;
het financieel beheer en bepalingen betreffende de toepassing van de steunmaatregelen door de lidstaten;
de procedures voor het stellen van zekerheid in het geval dat er een voorschot wordt betaald, alsmede het bedrag daarvan.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 55
Nationale programma's en financiering
In afwijking van de eerste alinea worden de voor de periode van 1 augustus 2019 tot en met 31 juli 2022 opgestelde nationale programma’s verlengd tot en met 31 december 2022. De lidstaten wijzigen hun nationale programma’s in het licht van die verlenging en leggen de gewijzigde programma’s ter goedkeuring voor aan de Commissie.
De volgende maatregelen kunnen in de bijenteeltprogramma's worden opgenomen:
technische bijstand voor bijenhouders en bijenhoudersorganisaties;
bestrijding van vijanden van de bijenvolkenen ziekten in de bijenteelt, in het bijzonder de varroamijtziekte;
rationalisatie van de transhumance;
ondersteuning van laboratoria voor de analyse van producten van de bijenteelt om bijenhouders te helpen hun producten af te zetten en de waarde van hun producten te verhogen;
maatregelen voor het herstel van het bijenbestand in de Unie;
samenwerking met instanties die gespecialiseerd zijn in de uitvoering van programma's inzake toegepast onderzoek op het gebied van de bijenhouderij en de producten van de bijenteelt;
marktmonitoring;
verbetering van de kwaliteit van producten teneinde de producten beter in de markt te kunnen zetten;
Artikel 56
Gedelegeerde bevoegdheden
Teneinde een doeltreffend en efficiënt gebruik van de financiële middelen van de Unie voor de bijenteelt te bewerkstelligen, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot:
de voorkoming van dubbele financiering tussen de bijenteeltprogramma's van de lidstaten en de programma's voor plattelandsontwikkeling van de lidstaten;
de grondslag voor de toewijzing van de financiële bijdrage van de Unie aan elke deelnemende lidstaat op basis van, onder meer, het totale aantal bijenkasten in de Unie.
Artikel 57
Uitvoeringsbevoegdheden volgens de onderzoeksprocedure
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarin de maatregelen worden vastgelegd die nodig zijn met het oog op de toepassing van deze afdeling en die betrekking hebben op:
de inhoud van de nationale programma's en van de door de lidstaten verrichte studies naar de productie- en afzetstructuur van hun bijenteeltsector;
de procedure voor de herverdeling van niet-bestede financiële middelen;
de goedkeuring van de door de lidstaten ingediende bijenteeltprogramma's, ook wat de toewijzing van de financiële bijdrage van de Unie aan elke deelnemende lidstaat betreft en het maximumniveau van de financiering door de lidstaten.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 58
Steun voor producentenorganisaties
De Uniefinanciering van de steun aan de producentenorganisaties als bedoeld in lid 1, bedraagt voor elk van de jaren 2021 en 2022 voor Duitsland 2 188 000 EUR.
Artikel 59
Gedelegeerde bevoegdheden
Teneinde ervoor te zorgen dat de in artikel 58 bedoelde steun de verwezenlijking van de in artikel 152 bedoelde doelstellingen financiert, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot:
steunaanvragen, waaronder voorschriften betreffende termijnen en begeleidende documenten;
voorschriften betreffende het voor steun in aanmerking komende hopareaal en de berekening van de aan elke producentenorganisatie te betalen bedragen.
Artikel 60
Uitvoeringsbevoegdheden overeenkomstig de onderzoeksprocedure
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarin de voor de toepassing van deze afdeling vereiste maatregelen inzake steunbetaling worden vastgelegd.
Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.
HOOFDSTUK III
Vergunningenstelsel voor het aanplanten van wijnstokken
Artikel 61
Looptijd
Het in dit hoofdstuk vastgestelde vergunningenstelsel voor nieuwe aanplant van wijnstokken is van toepassing met ingang van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2030; de Commissie verricht een evaluatie halverwege om het functioneren van de regeling te beoordelen en doet, indien nodig, wetgevingsvoorstellen
Artikel 62
Vergunningen
In afwijking van de eerste alinea wordt de geldigheid van de overeenkomstig artikel 64 en artikel 66, lid 1, verleende vergunningen die in het jaar 2020 verstrijken, verlengd tot 31 december 2021.
In afwijking van de eerste alinea worden producenten met een overeenkomstig artikel 64 en artikel 66, lid 1, van deze verordening verleende vergunning die in het jaar 2020 verstrijkt, niet onderworpen aan de in artikel 89, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1306/2013 bedoelde administratieve sanctie indien zij de bevoegde autoriteiten uiterlijk op 28 februari 2021 meedelen dat zij niet voornemens zijn gebruik te maken van hun vergunning en evenmin van de verlengde geldigheidsduur als bedoeld in de tweede alinea van dit lid.
Artikel 63
Vrijwaringsmechanisme voor nieuwe aanplant
De lidstaten kunnen besluiten:
op nationaal niveau een lager dan het in lid 1 vermelde percentage toe te passen;
de afgifte van vergunningen op regionaal niveau te beperken voor specifieke oppervlakten die in aanmerking komen voor de productie van wijnen met een beschermde oorsprongsbenaming, voor oppervlakten die in aanmerking komen voor de productie van wijnen met een beschermde geografische aanduiding, of voor oppervlakten zonder geografische aanduiding.
Elk van de in lid 2 bedoelde beperkingen draagt bij tot een ordelijke groei van de aanplant, wordt boven 0 % vastgesteld, en wordt op een of meer van de volgende specifieke gronden gerechtvaardigd:
de noodzaak een voldoende aangetoond risico van overaanbod van wijnproducten in verhouding tot de marktvooruitzichten voor die producten te vermijden, met dien verstande dat de beperking deze noodzaak niet overschrijdt;
de noodzaak een voldoende aangetoond risico van aanzienlijke waardevermindering van een bepaalde beschermde oorsprongsbenaming of beschermde geografische aanduiding te vermijden.
Artikel 64
Verlening van vergunningen voor nieuwe aanplant
De lidstaten kunnen voor de toepassing van dit artikel één of meer van de volgende objectieve en niet-discriminerende subsidiabiliteitscriteria toepassen:
de aanvrager beschikt over cultuurgrond met een oppervlakte die niet kleiner is dan de oppervlakte waarvoor hij de vergunning aanvraagt;
de aanvrager beschikt over voldoende vakbekwaamheid en deskundigheid;
de aanvraag houdt geen aanzienlijk risico van misbruik van de bekendheid van de specifieke beschermde oorsprongsbenamingen in, hetgeen wordt verondersteld tenzij het bestaan van een dergelijk risico wordt aangetoond door de overheidsinstanties;
de aanvrager heeft geen wijnstokken aangeplant zonder de in artikel 71 van deze verordening bedoelde vergunning of zonder een in de artikelen 85 bis en 85 ter van Verordening (EG) nr. 1234/2007 bedoeld aanplantrecht;
in naar behoren gemotiveerde gevallen, één of meer van de in lid 2 bedoelde criteria, mits deze op objectieve en niet-discriminerende wijze worden toegepast.
Indien de in lid 1 bedoelde totale oppervlakte waarop de subsidiabele aanvragen in een bepaald jaar betrekking hebben, groter is dan de door de lidstaat beschikbaar gestelde oppervlakte, worden de vergunningen verhoudingsgewijs per hectare over alle aanvragers verdeeld op basis van de oppervlakte waarvoor zij de vergunning hebben aangevraagd. Bij de verlening van de vergunningen kan een minimum- en/of een maximumoppervlakte per aanvrager worden vastgesteld en zij kunnen tevens geheel of gedeeltelijk worden verleend overeenkomstig één of meer van de volgende objectieve en niet-discriminerende prioriteitscriteria:
producenten die voor het eerst wijnstokken planten en die bedrijfshoofd zijn (nieuwkomers);
gebieden waar wijngaarden bijdragen tot behoud van het milieu;
oppervlakten die voor het eerst zullen worden beplant, in het kader van landconsolidatiesprojecten;
gebieden met natuurlijke of andere specifieke beperkingen;
de duurzaamheid van ontwikkelings- of herbeplantingsprojecten op basis van een economische evaluatie;
voor het eerst te beplanten oppervlakten die bijdragen tot verhoging van het concurrentievermogen op bedrijfs- en regionaal niveau;
projecten die de mogelijkheid bieden de kwaliteit van producten met geografische aanduidingen te verbeteren;
voor het eerst te beplanten oppervlakten in het kader van het vergroten van de omvang van kleine en middelgrote bedrijven.
Artikel 65
Rol van beroepsorganisaties
Bij de toepassing van artikel 63, lid 2, kunnen de lidstaten rekening houden met de aanbevelingen van de in de artikelen 152, 156 en 157 bedoelde erkende beroepsorganisaties die in de wijnsector actief zijn, of van de in artikel 95 bedoelde belanghebbende producentengroeperingen of van andere op grond van hun wetgeving erkende beroepsorganisaties op voorwaarde dat daarover vooraf door de betrokken representatieve partijen in het geografische referentiegebied een akkoord is bereikt.
De aanbevelingen gelden voor een periode van ten hoogste drie jaar.
Artikel 66
Herbeplantingen
Artikel 67
De minimis
Artikel 68
Overgangsbepalingen
Die omzetting vindt plaats wanneer die producenten daartoe voor 31 december 2015 een verzoek indienen. De lidstaten kunnen besluiten producenten toe te staan dit verzoek tot omzetting van rechten in vergunningen in te dienen tot en met 31 december 2022.
Artikel 69
Gedelegeerde bevoegdheden
De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen betreffende:
de voorwaarden voor de toepassing van de in artikel 62, lid 4, bedoelde vrijstelling;
de voorschriften in verband met de in artikel 64, leden 1 en 2, bedoelde criteria;
de toevoeging van criteria aan die welke zijn vermeld in artikel 64, leden 1 en 2;
het naast elkaar bestaan van wijnstokken die de producent heeft beloofd te zullen rooien, en wijnstokken die ingevolge artikel 66, lid 2, nieuw zijn aangeplant;
de redenen voor de besluiten van de lidstaten op grond van artikel 66, lid 3.
Artikel 70
Uitvoeringsbevoegdheden overeenkomstig de onderzoeksprocedure
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarin de nodige maatregelen worden vastgelegd met betrekking tot:
de procedures voor het verlenen van vergunningen;
de door de lidstaten bij te houden administratie en de aan de Commissie te verzenden kennisgevingen.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 71
Niet-toegestane aanplant
Artikel 72
Uitvoeringsbevoegdheden overeenkomstig de onderzoeksprocedure
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarin de nodige maatregelen worden vastgelegd ter bepaling van de bijzonderheden van de kennisgevingseisen die de lidstaten moeten naleven, met inbegrip van mogelijke verminderingen van de in bijlage VI vermelde begrotingslimieten in geval van niet-naleving.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
TITEL II
VOORSCHRIFTEN BETREFFENDE DE AFZET EN DE PRODUCENTENORGANISATIES
HOOFDSTUK I
Afzetvoorschriften
Artikel 73
Toepassingsgebied
Onverminderd andere bepalingen die op landbouwproducten van toepassing zijn, en de bepalingen die in de veterinaire sector, de fytosanitaire sector en de levensmiddelensector zijn vastgesteld om te garanderen dat de producten aan de hygiëne- en gezondheidsnormen voldoen en om de gezondheid van dieren, planten en mensen te beschermen, worden in deze afdeling voorschriften betreffende handelsnormen voor landbouwproducten vastgesteld. Die voorschriften worden onderverdeeld in verplichte voorschriften en facultatieve gereserveerde vermeldingen voor landbouwproducten.
Artikel 74
Algemeen beginsel
De producten waarvoor overeenkomstig deze onderafdeling sector- of productspecifieke handelsnormen zijn vastgesteld, mogen slechts in de Unie worden afgezet als zij aan die normen voldoen.
Artikel 75
Vaststelling en inhoud
Handelsnormen kunnen worden toegepast op een of meer van de volgende producten en sectoren:
olijfolie en tafelolijven;
groenten en fruit;
op basis van groenten en fruit verwerkte producten;
bananen;
levende planten;
eieren;
vlees van pluimvee;
smeerbare vetproducten voor menselijke consumptie;
hop.
Onverminderd artikel 26 van Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad ( 10 ) kunnen de in lid 1 bedoelde handelsnormen betrekking hebben op een of meer van de volgende elementen te bepalen op sector- of productspecifieke grondslag, die berusten op de kenmerken van de sector, op de noodzaak het op de markt brengen te reguleren en op de in lid 5 van dit artikel bepaalde voorwaarden:
de technische definities, aanduidingen en verkoopbenamingen voor andere sectoren dan die welke in artikel 78 zijn vermeld;
de indelingscriteria, zoals indeling in klassen, naar gewicht, naar grootte, naar leeftijd en in categorieën;
de soort, het planten- of dierenras of het handelstype;
de aanbiedingsvorm, de met de verplichte handelsnormen verband houdende etikettering, de verpakking, de voor verpakkingscentra geldende voorschriften, het merken, het oogstjaar en het gebruik van specifieke aanduidingen, onverminderd de artikelen 92 tot en met 123;
criteria zoals uiterlijk, consistentie, bevleesdheid, productkenmerken en watergehalte (uitgedrukt in procenten);
de specifieke stoffen die bij de productie worden gebruikt, of de componenten of bestanddelen, met inbegrip van hun gewichtsaandeel, zuiverheid en identificatie;
de productierichting en de productiemethode, met inbegrip van oenologische procédés en geavanceerde systemen van duurzame productie;
de versnijding van most en wijn, met inbegrip van definities daarvan, het mengen en de daarvoor geldende beperkingen;
de frequentie van inzameling, levering, bewaring en behandeling, de bewaarmethode en -temperatuur, de opslag en het vervoer;
de ligging van het landbouwbedrijf, en/of de oorsprong, uitgezonderd voor vlees van pluimvee en smeerbare vetproducten;
de beperkingen wat het gebruik van bepaalde stoffen en bepaalde procedés betreft;
het specifieke gebruik;
de voorwaarden inzake het afzetten, in bezit hebben, in het verkeer brengen en gebruiken van producten die niet in overeenstemming zijn met de op grond van lid 1 vastgestelde handelsnormen of de in artikel 78 bedoelde definities, aanduidingen en verkoopbenamingen, en inzake het verwijderen van bijproducten.
De op grond van lid 1 van dit artikel vastgestelde sector- of productspecifieke handelsnormen gelden onverminderd hetgeen in de artikelen 84 tot en met 88 en bijlage IX is bepaald, met inachtneming van het volgende:
de specifieke kenmerken van het betrokken product;
de noodzaak om de voorwaarden te bewerkstelligen die het op de markt brengen van de producten vergemakkelijken;
het belang van de producent om het product en de productiekenmerken kenbaar te maken en het belang dat de consumenten hebben bij het ontvangen van adequate en transparante productinformatie, onder meer over de ligging van het landbouwbedrijf die per geval op het geschikte geografische niveau moet worden vastgesteld, na verrichting van een beoordeling die met name betrekking heeft op de kosten en administratieve lasten voor de marktdeelnemers, evenals op de voordelen voor de producenten en de eindconsument;
de beschikbare methoden om de fysische, chemische en organoleptische kenmerken van de producten te bepalen;
de standaardaanbevelingen van de internationale instanties;
het feit dat de natuurlijke en essentiële kenmerken van het product dienen te worden behouden en dat de samenstelling van het product geen ingrijpende veranderingen mag ondergaan.
Artikel 76
Aanvullende eisen betreffende de afzet van producten in de sector groenten en fruit
Artikel 77
Certificering voor hop
Op de certificaten dienen ten minste te worden vermeld:
de plaats(en) waar de hop is geteeld;
het oogstjaar (de oogstjaren); en
het ras of de rassen.
Voor ingevoerde producten van de hopsector wordt de in artikel 190, lid 2, vastgestelde verklaring erkend als gelijkwaardig aan het certificaat.
De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen waarin maatregelen worden vastgelegd die afwijken van lid 4 van dit artikel:
om aan de commerciële eisen van bepaalde derde landen te voldoen; of
voor producten die bestemd zijn voor bijzondere gebruiksdoeleinden.
De in de eerste alinea bedoelde maatregelen:
mogen niet nadelig zijn voor de normale afzet van de producten waarvoor het certificaat is afgegeven; en
moeten vergezeld gaan van garanties om elke verwarring met de bovenbedoelde producten te voorkomen.
Artikel 78
Definities, aanduidingen en verkoopbenamingen voor bepaalde sectoren en producten
Naast de toepasselijke handelsnormen, in voorkomend geval, gelden de in bijlage VII opgenomen definities, aanduidingen en verkoopbenamingen voor de volgende sectoren of producten:
rund- en kalfsvlees;
wijn;
melk en zuivelproducten voor menselijke consumptie;
vlees van pluimvee;
eieren;
smeerbare vetproducten voor menselijke consumptie; en
olijfolie en tafelolijven.
Artikel 79
Tolerantie
Artikel 80
Oenologische procédés en analysemethoden
De eerste alinea is niet van toepassing op:
druivensap en geconcentreerd druivensap; en
voor de bereiding van druivensap bestemde druivenmost en geconcentreerde druivenmost.
De toegestane oenologische procedés mogen slechts worden toegepast om een goede bereiding, een goede bewaring of een goede ontwikkeling van het product te waarborgen.
De in bijlage VII, deel II, opgenomen wijnbouwproducten worden in de Unie geproduceerd in overeenstemming met de in bijlage VIII vastgestelde voorschriften.
De in bijlage VII, deel II, opgenomen producten mogen in de volgende gevallen niet in de Unie in de handel worden gebracht:
indien zij met niet door de Unie toegestane oenologische procedés zijn geproduceerd,
indien zij met niet-toegestane nationale oenologische procedés zijn geproduceerd, of
indien zij niet in overeenstemming zijn met de in bijlage VIII vastgestelde voorschriften.
De wijnbouwproducten die overeenkomstig de eerste alinea niet kunnen worden afgezet, worden vernietigd. In afwijking van dit voorschrift kunnen de lidstaten toestemming verlenen voor het gebruik van sommige van die producten, waarvan zij de kenmerken bepalen, door distilleerderijen of azijnfabrieken, dan wel voor industriële doeleinden, op voorwaarde dat deze toestemming geen stimulans wordt om wijnbouwproducten te produceren met behulp van niet-toegestane oenologische procedés.
Wanneer de Commissie oenologische procedés voor wijn als bedoeld in artikel 75, lid 3, onder g) toestaat:
houdt zij rekening met de door de OIV aanbevolen en gepubliceerde oenologische procedés en analysemethoden en met de resultaten die zijn geboekt met het experimentele gebruik van vooralsnog niet-toegestane oenologische procedés;
houdt zij rekening met overwegingen op het gebied van de bescherming van de menselijke gezondheid;
houdt zij rekening met het risico dat de consument door zijn vaste ideeënpatroon en bijbehorende verwachtingen ten aanzien van het product wordt misleid en gaat zij na of dat risico aan de hand van beschikbare voorlichting kan worden uitgesloten;
maakt zij de instandhouding van de natuurlijke en essentiële kenmerken van de wijn mogelijk zonder dat daarbij de samenstelling van het betrokken product substantieel wordt gewijzigd;
ziet zij erop toe dat een aanvaardbaar minimumniveau van milieuzorg wordt gehandhaafd;
neemt zij de algemene voorschriften inzake oenologische procedés en de in bijlage VIII vastgestelde voorschriften in acht.
In afwachting van de vaststelling van die uitvoeringshandelingen worden de methoden en voorschriften toegepast die door de betrokken lidstaat zijn toegestaan.
Artikel 81
Wijndruivenrassen
Uitsluitend wijndruivenrassen die voldoen aan de volgende voorwaarden mogen in de indeling van de lidstaten worden opgenomen:
het betrokken ras behoort tot de soort Vitis vinifera of is verkregen uit een kruising van deze soort met andere soorten van het geslacht Vitis;
het ras is niet een van de volgende rassen: Noah, Othello, Isabelle, Jacquez, Clinton of Herbemont.
Indien een wijndruivenras uit de in de eerste alinea bedoelde indeling wordt geschrapt, worden de wijnstokken van dit ras binnen vijftien jaar na die schrapping gerooid.
Eveneens in die lidstaten mogen met het oog op de wijnbereiding evenwel uitsluitend wijndruivenrassen worden aangeplant, heraangeplant of geënt die voldoen aan het bepaalde in lid 2, tweede alinea.
In afwijking van lid 2, eerste en derde alinea, en lid 3, tweede alinea, staan de lidstaten in het kader van wetenschappelijk onderzoek en experimenten het aanplanten, heraanplanten of enten van de volgende wijndruivenrassen toe:
wijndruivenrassen die niet zijn ingedeeld, indien het gaat om een andere dan in lid3 bedoelde lidstaat;
wijndruivenrassen die niet voldoen aan het bepaalde in lid 2, tweede alinea, indien het gaat om de in lid 3 bedoelde lidstaten.
De verplichting tot rooien van dergelijke oppervlakten vervalt evenwel indien de betrokken productie uitsluitend bestemd is om door de wijnbouwer en zijn gezin te worden geconsumeerd.
Artikel 82
Specifiek gebruik van wijn die niet overeenstemt met de in bijlage VII, deel II, opgenomen categorieën
Met uitzondering van wijn in flessen waarvan aantoonbaar is dat deze vóór 1 september 1971 is gebotteld, mag wijn die is verkregen van wijndruivenrassen die zijn opgenomen in overeenkomstig artikel 81, lid 2, eerste alinea, opgestelde indelingen, maar niet overeenstemt met een van de in bijlage VII, deel II, opgenomen categorieën, slechts worden gebruikt voor consumptie door de individuele wijnbouwer en zijn gezin, voor de vervaardiging van wijnazijn of voor distillatie.
Artikel 83
Nationale voorschriften voor bepaalde producten en/of sectoren
De lidstaten die gebruik maken van de in de eerste alinea geboden mogelijkheid, zorgen ervoor dat met betrekking tot de in andere lidstaten vervaardigde producten die aan de in deze nationale voorschriften vastgestelde criteria voldoen, onder niet-discriminerende voorwaarden gebruik mag worden gemaakt van vermeldingen die aangeven dat aan deze criteria is voldaan.
Artikel 84
Algemene bepaling
Er wordt een regeling voor sector- of productspecifieke facultatieve gereserveerde vermeldingen ingesteld, die producenten van landbouwproducten met waardetoevoegende kenmerken of eigenschappen beter in staat moet stellen deze kenmerken of eigenschappen op de interne markt kenbaar te maken, en die met name de specifieke handelsnormen moet ondersteunen en aanvullen.
Deze onderafdeling is niet van toepassing op de in artikel 92, lid 1, bedoelde wijnbouwproducten.
Artikel 85
Bestaande facultatieve gereserveerde vermeldingen
Artikel 86
Reservering, wijziging en annulering van facultatieve gereserveerde vermeldingen
Teneinde rekening te houden met de consumentenverwachtingen, de ontwikkeling van de wetenschappelijke en technische kennis, de marktsituatie en de ontwikkelingen inzake handelsnormen en internationale normen, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot:
de reservering van een bijkomende facultatieve gereserveerde vermelding, waarmee de gebruiksvoorwaarden ervan worden vastgelegd;
de wijziging van de voorwaarden voor het gebruik van een facultatieve gereserveerde vermelding; of
de annulering van een facultatieve gereserveerde vermelding.
Artikel 87
Bijkomende facultatieve gereserveerde vermeldingen
Een vermelding komt in aanmerking om te worden gereserveerd als bijkomende facultatieve gereserveerde vermelding, indien zij voldoet aan de volgende eisen:
de vermelding heeft betrekking op een productkenmerk of op een teelt- of verwerkingseigenschap en op een sector of product;
de vermelding maakt de meerwaarde voor het product van de specifieke productkenmerken of de teelt- of verwerkingseigenschappe duidelijker kenbaar;
wanneer het product in de handel wordt gebracht, maakt het kenmerk of de eigenschap, bedoeld in punt a), het product herkenbaar voor de consument in verscheidene lidstaten;
de voorwaarden waaronder de vermelding wordt gebruikt zijn in overeenstemming met Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad ( 12 ) of Verordening (EU) nr. 1169/2011.
Bij het invoeren van een bijkomende facultatieve gereserveerde vermelding houdt de Commissie rekening met alle toepasselijke internationale normen en met de bestaande gereserveerde vermeldingen voor de betrokken producten en sectoren.
Artikel 88
Beperkingen inzake het gebruik van facultatieve gereserveerde vermeldingen
Artikel 89
Algemene bepalingen
Teneinde rekening te houden met de specifieke kenmerken van de handel tussen de Unie en bepaalde derde landen en met de bijzondere aard van sommige landbouwproducten, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot:
de voorwaarden waaronder ingevoerde producten kunnen worden geacht een equivalent niveau van conformiteit met de handelsnormen van de Unie te bieden, alsmede de voorwaarden voor het toestaan van afwijkingen van artikel 74; en
de voorschriften voor de toepassing van de handelsnormen op uit de Unie uitgevoerde producten.
Artikel 90
Bijzondere bepalingen voor de invoer van wijn
Voor de invoer van de in lid 1 bedoelde producten worden de volgende documenten overgelegd:
een bewijs van naleving van de in de leden 1 en 2 bedoelde bepalingen, dat in het land van oorsprong van het product is opgesteld door een bevoegde instantie die is opgenomen in een door de Commissie te publiceren lijst;
met betrekking tot voor rechtstreekse menselijke consumptie bestemde producten, een analyseverslag dat is opgesteld door een door het land van oorsprong van het product aangewezen instantie of dienst.
Artikel 91
Uitvoeringsbevoegdheden overeenkomstig de onderzoeksprocedure
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarin:
de lijst wordt opgesteld van de melk- en zuivelproducten, bedoeld in bijlage VII, deel III, punt 5, tweede alinea, en de smeerbare vetten, bedoeld in bijlage VII, deel VII, punt I, zesde alinea, onder a), op basis van de door de lidstaten aan de Commissie toe te sturen indicatieve lijsten van producten die volgens de lidstaten, op hun grondgebied, overeenstemmen met deze bepalingen;
voorschriften worden vastgelegd voor de toepassing van de sector- en productspecifieke handelsnormen;
voorschriften worden vastgelegdop grond waarvan wordt bepaald of de producten behandelingen hebben ondergaan die strijdig zijn met de toegestane oenologische procedés;
voorschriften inzake de analysemethoden voor het bepalen van de kenmerken van producten worden vastgelegd;
voorschriften voor het bepalen van het tolerantieniveau worden vastgelegd;
voorschriften voor de uitvoering van de in artikel 89 bedoelde maatregelen worden vastgelegd;
voorschriften worden vastgesteld inzake de identificatie of registratie van de producent en/of de industriële installaties waar het product is bereid of verwerkt, inzake de certificatieprocedures en inzake de handelsdocumenten, begeleidende documenten en bescheiden die moeten worden bijgehouden.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 92
Toepassingsgebied
De in lid 1 bedoelde voorschriften zijn gebaseerd op:
het beschermen van de rechtmatige belangen van consumenten en producenten;
het waarborgen van de soepele werking van de interne markt voor de betrokken producten; en
het bevorderen van de productie van in deze afdeling bedoelde kwaliteitsproducten, terwijl ruimte wordt gelaten voor nationale maatregelen op het gebied van kwaliteitsbeleid.
Artikel 93
Definities
Voor de toepassing van deze afdeling wordt verstaan onder:
a) |
"oorsprongsbenaming" : de naam van een regio, een bepaalde plaats of - in uitzonderlijke gevallen en mits naar behoren gemotiveerd - een land, die wordt gebruikt voor de beschrijving van een in artikel 92, lid 1, bedoeld product dat aan de volgende eisen voldoet:
i)
de kwaliteit en de kenmerken van het product zijn hoofdzakelijk of uitsluitend toe te schrijven aan de specifieke geografische omgeving met haar eigen door natuur en mens bepaalde factoren;
ii)
alle druiven waarmee het product is bereid, zijn afkomstig uit dit geografische gebied;
iii)
de productie vindt plaats in dit geografische gebied; en
iv)
het product is verkregen van wijndruivenrassen die behoren tot de soort Vitis vinifera; |
b) |
"geografische aanduiding" : een aanduiding die verwijst naar een regio, een bepaalde plaats of - in uitzonderlijke gevallen en mits terdege gemotiveerd - een land, en die wordt gebruikt voor de beschrijving van een in artikel 92, lid 1, bedoeld product dat aan de volgende eisen voldoet:
i)
het product heeft een specifieke kwaliteit, reputatie of andere kenmerken die aan deze geografische oorsprong toe te schrijven zijn;
ii)
ten minste 85 % van de voor de bereiding van het product gebruikte druiven zijn afkomstig uit dit geografische gebied;
iii)
de productie vindt plaats in dit geografische gebied; en
iv)
het product is verkregen van wijndruivenrassen die tot de soort Vitis vinifera behoren of die het resultaat zijn van een kruising van deze soort met andere soorten van het geslacht Vitis. |
Bepaalde traditioneel gebruikte namen zijn een oorsprongsbenaming indien zij:
een wijn aanduiden;
naar een geografische naam verwijzen;
voldoen aan de in lid 1, onder a), i) tot en met iv), bedoelde eisen; en
worden beschermd volgens de in deze onderafdeling vastgestelde procedure voor de bescherming van oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen.
Artikel 94
Beschermingsaanvraag
Een aanvraag om een naam te beschermen als oorsprongsbenaming of als geografische aanduiding omvat een technisch dossier met de volgende gegevens:
de naam die moet worden beschermd;
de naam en het adres van de aanvrager;
het in lid 2 bedoelde productdossier; en
het algemeen document, waarin het in lid 2 bedoelde productdossier is samengevat.
Het productdossier bestaat ten minste uit de volgende elementen:
de naam die moet worden beschermd;
een beschrijving van de wijn(en):
met betrekking tot een oorsprongsbenaming, de belangrijkste analytische en organoleptische kenmerken;
met betrekking tot een geografische aanduiding, de belangrijkste analytische kenmerken en een beoordeling of indicatie van de organoleptische kenmerken;
in voorkomend geval, de specifieke bij de productie van de wijn(en) gebruikte oenologische procedés, alsmede de betrokken beperkingen bij de productie ervan;
de afbakening van het betrokken geografische gebied;
de maximumopbrengst per hectare;
het wijndruivenras of de wijndruivenrassen waarvan de wijn(en) is (zijn) verkregen;
de gegevens tot staving van het verband bedoeld in artikel 93, lid 1, onder a), i), of, in voorkomend geval, in artikel 93, lid 1, onder b), i);
de toepasselijke eisen die zijn vastgesteld in Uniewetgeving of in nationale wetgeving of, indien daarin door de lidstaten is voorzien, door een organisatie die de beschermde oorsprongsbenaming of de beschermde geografische aanduiding beheert, met dien verstande dat die eisen objectief, niet-discriminerend en verenigbaar met het Unierecht moeten zijn;
de naam en het adres van de autoriteiten of organen die verifiëren of de bepalingen van het productdossier worden nageleefd, alsmede hun specifieke taken.
Artikel 95
Aanvragers
Artikel 96
Inleidende nationale procedure
De door die lidstaat te volgen nationale procedure houdt in dat de aanvraag naar behoren wordt bekendgemaakt en dat op het grondgebied van de betrokken lidstaat woonachtige of gevestigde natuurlijke of rechtspersonen met een legitiem belang gedurende ten minste twee maanden na de datum van bekendmaking van de beschermingsaanvraag bezwaar kunnen aantekenen tegen de voorgestelde bescherming door een met redenen omkleed bezwaarschrift in te dienen bij de betrokken lidstaat.
Artikel 97
Onderzoek door de Commissie
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229 lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 98
Bezwaarprocedure
Lidstaten, derde landen of natuurlijke of rechtspersonen met een rechtmatig belang die woonachtig of gevestigd zijn in een andere lidstaat dan die waar de bescherming is aangevraagd, of in een derde land, kunnen gedurende uiterlijk twee maanden na de bekendmaking van het in artikel 94, lid 1, onder d), bedoelde enig document bezwaar tegen de voorgestelde bescherming aantekenen door bij de Commissie een met redenen omklede verklaring in te dienen met betrekking tot de in deze onderafdeling bepaalde voorwaarden om voor bescherming in aanmerking te komen.
In een derde land woonachtige of gevestigde natuurlijke of rechtspersonen dienen hun bezwaarschrift binnen de in de eerste alinea vastgestelde termijn van twee maanden rechtstreeks of via de autoriteiten van het betrokken derde land bij de Commissie in.
Artikel 99
Beschermingsbesluit
Op basis van de informatie waarover de Commissie na afloop van de in artikel 98 bedoelde bezwaarprocedure beschikt, stelt zij uitvoeringshandelingen vast waarin bescherming wordt verleend aan de oorsprongsbenaming of geografische aanduiding die aan de in deze onderafdeling vastgestelde voorwaarden voldoet en verenigbaar is met het Unierecht, dan wel waarin de aanvraag wordt afgewezen indien niet aan deze voorwaarden is voldaan.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 100
Homoniemen
Een homonieme naam die bij de consument ten onrechte de indruk wekt dat de producten van oorsprong zijn van een ander grondgebied, wordt niet geregistreerd, ook al is de naam juist wat het grondgebied, de regio of de plaats van oorsprong van deze producten betreft.
Het gebruik van een geregistreerde homonieme naam is slechts toegestaan indien de praktische omstandigheden garanderen dat de in tweede instantie geregistreerde homonieme naam zich duidelijk onderscheidt van de reeds geregistreerde naam, voor zover de betrokken producenten een billijke behandeling krijgen en de consument niet wordt misleid.
Teneinde rekening te houden met de bestaande etiketteringspraktijken is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 227 bij gedelegeerde handeling uitzonderingen op dat voorschrift vast te stellen.
Artikel 101
Aanvullende redenen tot weigering van de bescherming
In de zin van deze afdeling wordt onder een "naam die een soortnaam is geworden", verstaan de naam van een wijn die weliswaar verband houdt met de plaats of regio waar deze wijn oorspronkelijk werd geproduceerd of afgezet, maar in de Unie de gangbare naam van die wijn is geworden.
Om vast te stellen of een naam een soortnaam is geworden, wordt rekening gehouden met alle ter zake doende factoren, met name:
de bestaande situatie in de Unie, vooral in de consumptiegebieden;
het ter zake relevante Unie- of nationale recht.
Artikel 102
Verband met handelsmerken
De registratie van een handelsmerk dat geheel of gedeeltelijk gevormd wordt door een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding die het betrokken productdossier niet naleeft, of waarvan het gebruik valt onder artikel 103, lid 2, en dat betrekking heeft op een product van de in bijlage VII, deel II, vermelde categorieën, wordt:
geweigerd indien de aanvraag voor registratie van het handelsmerk is ingediend na de datum waarop de aanvraag tot bescherming van de oorsprongsbenaming of de geografische aanduiding bij de Commissie is ingediend, en de oorsprongsbenaming of geografische aanduiding vervolgens wordt beschermd, of
nietig verklaard.
In dergelijke gevallen, mag de oorsprongsbenaming of de geografische aanduiding naast het betrokken merk worden gebruikt.
Artikel 103
Bescherming
Beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen, alsmede de wijnen die deze beschermde namen overeenkomstig het productdossier dragen, worden beschermd tegen:
elk direct of indirect gebruik door de handel van de beschermde naam:
voor vergelijkbare producten die niet in overeenstemming zijn met het bij de beschermde naam horende productdossier; of
voor zover dat gebruik neerkomt op het uitbuiten van de reputatie van een oorsprongsbenaming of geografische aanduiding;
elk misbruik, elke nabootsing of voorstelling, zelfs indien de werkelijke oorsprong van het product of de dienst is aangegeven of indien de beschermde naam is vertaald, getranscribeerd of getranslitereerd of vergezeld gaat van uitdrukkingen zoals "soort", "type", "methode", "op de wijze van", "imitatie", "smaak", "zoals" en dergelijke;
elke andere onjuiste of misleidende aanduiding met betrekking tot de herkomst, de oorsprong, de aard of de wezenlijke kenmerken van het product op de binnen- of buitenverpakking of in reclamemateriaal of documenten betreffende het betrokken wijnproduct, alsmede het verpakken in een recipiënt die aanleiding kan geven tot misverstanden over de oorsprong van het product;
andere praktijken die de consument kunnen misleiden aangaande de werkelijke oorsprong van het product.
Artikel 104
Registreren
De Commissie stelt een openbaar toegankelijk elektronisch register van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen voor wijn op en houdt dat bij. Oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen die betrekking hebben op producten van derde landen die in de Unie zijn beschermd krachtens een internationale overeenkomst waarbij de Unie een overeenkomstsluitende partij is, mogen in het register worden opgenomen. Tenzij deze in de genoemde overeenkomsten specifiek worden aangeduid als beschermde oorsprongsbenaming in de zin van deze verordening, worden zulke namen in het register opgenomen als beschermde geografische aanduiding.
Artikel 105
Wijzigingen van het productdossier
Een aanvrager die voldoet aan de in artikel 95 vastgestelde voorwaarden, mag om goedkeuring van een wijziging van het productdossier inzake een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding verzoeken, met name om rekening te houden met wetenschappelijke en technische ontwikkelingen of om de in artikel 94, lid 2, tweede alinea, onder d), bedoelde afbakening van het geografische gebied te herzien. In het verzoek worden de voorgestelde wijzigingen beschreven en gemotiveerd.
Artikel 106
Annulering
De Commissie kan, op eigen initiatief of naar aanleiding van een met redenen omkleed verzoek van een lidstaat, een derde land of een natuurlijke of rechtspersoon met een rechtmatig belang, uitvoeringshandelingen vaststellen waarin de bescherming van een oorsprongsbenaming of geografische aanduiding wordt geannuleerd indien de naleving van het betrokken productdossier niet langer kan worden gegarandeerd.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 107
Bestaande beschermde wijnnamen
Tot en met 31 december 2014 kan de Commissie op eigen initiatief uitvoeringshandelingen vaststellen waarin de bescherming van de in lid 1 bedoelde bestaande beschermde wijnnamen wordt geannuleerd, indien deze namen niet voldoen aan de in artikel 93 vastgestelde voorwaarden.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 108
Leges
De lidstaten mogen leges heffen ter dekking van door hen gemaakte kosten in verband met onder meer het onderzoek van beschermingsaanvragen, bezwaarschriften, wijzigingsverzoeken en annuleringsverzoeken uit hoofde van deze onderafdeling.
Artikel 109
Gedelegeerde bevoegdheden
Teneinde rekening te houden met de specifieke kenmerken van de productie in het afgebakende geografische gebied, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot:
de aanvullende criteria voor de afbakening van het geografische gebied; en
de beperkingen en afwijkingen met betrekking tot de productie in het afgebakende geografische gebied.
Om ervoor te zorgen dat de legitieme rechten en belangen van de producenten en de marktdeelnemers worden beschermd, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot:
het type aanvrager dat de bescherming van een oorsprongsbenaming of een geografische aanduiding kan aanvragen;
de voorwaarden voor het aanvragen van de bescherming van een oorsprongsbenaming of een geografische aanduiding, het onderzoek door de Commissie, de bezwaarprocedure en de procedures inzake de wijziging, annulering en omzetting van beschermde oorsprongsbenamingen en beschermde geografische aanduidingen;
de voorwaarden met betrekking tot grensoverschrijdende aanvragen;
de voorwaarden voor aanvragen die geografische gebieden in derde landen betreffen;
de datum met ingang waarvan de bescherming of de wijziging ervan van toepassing is;
de voorwaarden voor wijziging van productdossiers.
Teneinde ervoor te zorgen dat de marktdeelnemers en de bevoegde autoriteiten geen te groot nadeel ondervinden van de toepassing van deze onderafdeling op wijnnamen waarvoor vóór 1 augustus 2009 bescherming is verleend of waarvoor vóór die datum een beschermingsaanvraag is ingediend, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen waarin overgangsbepalingen worden vastgelegd met betrekking tot:
wijnnamen die vóór 1 augustus 2009 door de Commissie als oorsprongsbenaming of als geografische aanduiding zijn erkend, en wijnnamen waarvoor vóór die datum een beschermingsaanvraag is ingediend;
wijnen die vóór een specifieke datum in de handel zijn gebracht of geëtiketteerd; en
wijzigingen van het productdossier.
Artikel 110
Uitvoeringsbevoegdheden overeenkomstig de onderzoeksprocedure
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarin de nodige maatregelen worden vastgelegd met betrekking tot:
de in het productdossier te verstrekken informatie over het verband tussen het geografische gebied en het eindproduct;
de openbare bekendmaking van besluiten over de goedkeuring of de afwijzing van beschermingsaanvragen;
het opstellen en bijhouden van het in artikel 104 bedoelde register;
de omzetting van een beschermde oorsprongsbenaming in een beschermde geografische aanduiding;
de indiening van grensoverschrijdende aanvragen.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarin de nodige maatregelen worden vastgelegd betreffende de procedure voor het onderzoeken van aanvragen om bescherming van een geografische oorsprongsbenaming of van een geografische aanduiding, en van verzoeken om goedkeuring van een wijziging van een oorsprongbenaming of van een geografische aanduiding, de procedure voor bezwaarschriften, annuleringsverzoeken en omzettingsverzoeken, en de procedure voor het indienen van informatie over bestaande beschermde wijnnamen, in het bijzonder met betrekking tot:
de modeldocumenten en het transmissieformat;
de termijnen;
gedetailleerde bepalingen inzake de feitelijke informatie, het bewijsmateriaal en de ondersteunende documenten die ter staving van de aanvraag of het verzoek moeten worden overgelegd.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 111
Andere uitvoeringsbevoegdheden
Wanneer een bezwaar als onontvankelijk wordt beschouwd, stelt de Commissie een uitvoeringshandeling vast waarin wordt besloten dit bezwaar op grond van onontvankelijkheid af te wijzen. Die uitvoeringshandeling wordt vastgesteld zonder toepassing van de in artikel 229, lid 2 of 3, bedoelde procedure.
Artikel 112
Definitie
Onder "traditionele aanduiding" wordt verstaan de aanduiding die in de lidstaten traditioneel voor de in artikel 92, lid 1, bedoelde producten wordt gebruikt:
om aan te geven dat het product een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding heeft overeenkomstig de Uniewetgeving of de nationale wetgeving; of
ter aanduiding van de productie- of rijpingsmethode, de kwaliteit, de kleur, de aard van de productieplaats, of een historische gebeurtenis in verband met het product met een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding.
Artikel 113
Bescherming
Traditionele aanduidingen worden beschermd tegen onrechtmatig gebruik.
Traditionele aanduidingen worden uitsluitend in de in de aanvraag gebruikte taal en voor de in de aanvraag vermelde wijncategorieën beschermd tegen:
elk misbruik van de beschermde traditionele aanduiding, zelfs wanneer de beschermde traditionele aanduiding vergezeld gaat van uitdrukkingen als "soort", "type", "methode", "op de wijze van", "imitatie", "smaak", "zoals" of dergelijke;
enige andere bedrieglijke of misleidende vermelding over de aard, de kenmerken of de wezenlijke kwaliteiten van het product op de binnen- of de buitenverpakking, in reclamemateriaal of in documenten die betrekking hebben op het product;
andere praktijken die de consument kunnen misleiden, met name praktijken die de indruk wekken dat de wijn recht heeft op de beschermde traditionele aanduiding.
Artikel 114
Gedelegeerde bevoegdheden
Om de legitieme rechten en belangen van de producenten en de marktdeelnemers te beschermen, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen inzake:
het type aanvragers die bescherming van een traditionele aanduiding mogen aanvragen;
de voorwaarden waaronder een aanvraag om bescherming van een traditionele aanduiding als ontvankelijk wordt beschouwd;
de gronden voor bezwaar tegen een voorstel tot erkenning van een traditionele aanduiding;
de reikwijdte van de bescherming, het verband met handelsmerken, beschermde traditionele aanduidingen, beschermde oorsprongsbenamingen of beschermde geografische aanduidingen, homoniemen of bepaalde namen van wijndruivenrassen;
de redenen voor annulering van een traditionele aanduiding;
de datum voor indiening van een annuleringsverzoek of bezwaarschrift;
de procedures voor het aanvragen van bescherming van een traditionele aanduiding, inclusief het onderzoek daarvan door de Commissie, de bezwaarprocedures en de procedures voor annulering en wijziging.
Artikel 115
Uitvoeringsbevoegdheden overeenkomstig de onderzoeksprocedure
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarin de nodige maatregelen worden vastgelegd betreffende de procedure voor het onderzoeken van aanvragen om bescherming van een traditionele aanduiding en van verzoeken om goedkeuring van een wijziging van een traditionele aanduiding, en betreffende de procedure voor bezwaarschriften en annuleringsverzoeken, in het bijzonder met betrekking tot:
de modeldocumenten en het transmissieformat;
de termijnen;
gedetailleerde bepalingen inzake de feitelijke informatie, het bewijsmateriaal en de ondersteunende documenten die ter staving van de aanvraag of het verzoek moeten worden overgelegd;
gedetailleerde voorschriften betreffende de openbare bekendmaking van beschermde traditionele aanduidingen.
Artikel 116
Andere uitvoeringsbevoegdheden
Wanneer een bezwaar als onontvankelijk wordt beschouwd, stelt de Commissie een uitvoeringshandeling vast waarin wordt besloten om dit bezwaar op grond van onontvankelijkheid af te wijzen. Die uitvoeringshandeling wordt vastgesteld zonder toepassing van de in artikel 229, lid 2 of lid 3, bedoelde procedure.
Artikel 117
Definitie
Voor de toepassing van deze afdeling wordt verstaan onder:
a) |
"etikettering" : de vermeldingen, aanwijzingen, fabrieksmerken, handelsmerken, afbeeldingen of tekens die voorkomen op verpakkingsmiddelen, documenten, schriftstukken, etiketten, banden of labels die bij een product zijn gevoegd of daarop betrekking hebben; |
b) |
"presentatie" : informatie die de consument kan afleiden uit de verpakking van het product, waaronder de vorm en het type van de fles. |
Artikel 118
Toepasbaarheid van horizontale voorschriften
Tenzij in deze verordening anders is bepaald, zijn Richtlijn 89/396/EEG van de Raad ( 19 ), Richtlijn 2000/13/EG en Richtlijn 2007/45/EG van het Europees Parlement en de Raad ( 20 ), Richtlijn 2008/95/EG en Verordening (EU) nr. 1169/2011 van toepassing op de etikettering en presentatie.
Bij de etikettering van de producten bedoeld in bijlage VII, deel II, punten 1 tot en met 11, 13, 15 en 16, mogen geen andere aanduidingen worden gebruikt dan die welke in deze verordening zijn bedoeld, tenzij die aanduidingen voldoen aan de vereisten van Richtlijn 2000/13/EG of Verordening (EU) nr. 1169/2011.
Artikel 119
Verplichte aanduidingen
Bij de etikettering en presentatie van de in bijlage VII, deel II, punten 1 tot en met 11, 13, 15 en 16, vermelde producten die in de Unie in de handel worden gebracht of bestemd zijn voor uitvoer, worden de volgende aanduidingen vermeld:
één van de in bijlage VII, deel II, opgenomen categorieën van wijnbouwproducten;
voor wijn met een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding:
de vermelding "beschermde oorsprongsbenaming" of "beschermde geografische aanduiding"; en
de naam van de beschermde oorsprongsbenaming of de beschermde geografische aanduiding;
het effectieve alcoholvolumegehalte;
de herkomst;
de bottelaar of, indien het mousserende wijn, mousserende wijn waaraan koolzuurgas is toegevoegd, mousserende kwaliteitswijn of aromatische mousserende kwaliteitswijn betreft, de naam van de producent of de verkoper;
de importeur, indien het ingevoerde wijn betreft; en
indien het mousserende wijn, mousserende wijn waaraan koolzuurgas is toegevoegd, mousserende kwaliteitswijn of aromatische mousserende kwaliteitswijn betreft, het suikergehalte.
In afwijking van het bepaalde in lid 1, onder b), mag de vermelding "beschermde oorsprongsbenaming" of "beschermde geografische aanduiding" in de volgende gevallen worden weggelaten:
indien op het etiket een traditionele aanduiding overeenkomstig artikel 112, onder a), wordt vermeld conform het in artikel 94, lid 2, bedoelde productdossier;
in uitzonderlijke en naar behoren gemotiveerde omstandigheden die de Commissie door middel van overeenkomstig artikel 227 vastgestelde gedelegeerde handelingen bepaalt teneinde te waarborgen dat de bestaande etiketteringspraktijken worden nageleefd.
Artikel 120
Facultatieve aanduidingen
Bij de etikettering en presentatie van de in bijlage VII, deel II, punten 1 tot en met 11 en punten 13, 15 en 16, vermelde producten mogen, met name, de volgende facultatieve aanduidingen worden vermeld:
het wijnoogstjaar;
de naam van één of meer wijndruivenrassen;
voor andere dan de in artikel 119, lid 1, onder g), bedoelde wijnen, het suikergehalte;
indien het wijn met een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding betreft, traditionele aanduidingen overeenkomstig artikel 112, onder b);
het Uniesymbool voor beschermde oorsprongsbenamingen of beschermde geografische aanduidingen;
aanduidingen die verwijzen naar bepaalde productiemethoden;
voor wijnen met een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding, de naam van een andere geografische eenheid die kleiner of groter is dan het gebied dat aan de oorsprongsbenaming of de geografische aanduiding ten grondslag ligt.
Onverminderd artikel 100, lid 3, en met betrekking tot het gebruik van in lid 1, onder a) en b), van het onderhavige artikel bedoelde aanduidingen voor wijnen zonder beschermde oorsprongsbenaming of beschermde geografische aanduiding:
voeren de lidstaten wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen in om te zorgen voor certificerings-, goedkeurings- en verificatieprocedures die moeten waarborgen dat de betrokken informatie waarheidsgetrouw is;
kunnen de lidstaten, op basis van niet-discriminerende en objectieve criteria en met inachtneming van de eerlijke concurrentie, voor wijnen die worden bereid uit op hun grondgebied voorkomende druivenrassen, lijsten opstellen van wijndruivenrassen die worden uitgesloten, in het bijzonder:
wanneer het gevaar bestaat dat bij de consument verwarring ontstaat omtrent de werkelijke oorsprong van de wijn, omdat het betrokken wijndruivenras een wezenlijk deel uitmaakt van een bestaande beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding;
wanneer de betrokken controles niet kosteneffectief zouden zijn omdat het betrokken wijndruivenras slechts een zeer klein gedeelte van het wijnbouwareaal van de lidstaat vertegenwoordigt;
worden voor mengsels van wijnen uit verschillende lidstaten geen wijndruivenrassen op het etiket vermeld, tenzij de betrokken lidstaten anders beslissen en voor uitvoerbare certificerings-, goedkeurings- en verificatieprocedures zorgen.
Artikel 121
Talen
Artikel 122
Gedelegeerde bevoegdheden
Teneinde rekening te houden met de specifieke kenmerken van de wijnsector is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot voorschriften en beperkingen inzake:
de presentatie en het gebruik van andere etiketteringsaanduidingen dan die waarin bij deze afdeling wordt voorzien;
verplichte aanduidingen betreffende:
de formulering van de verplichte aanduidingen en de voorwaarden voor het gebruik daarvan;
de aanduidingen die naar een bedrijf verwijzen en de voorwaarden voor het gebruik daarvan;
bepalingen waarbij de producerende lidstaten toestemming wordt verleend aanvullende voorschriften inzake verplichte aanduidingen vast te stellen;
bepalingen waarbij extra afwijkingen worden toegestaan naast de in artikel 119, lid 2, bedoelde afwijkingen betreffende het weglaten van de vermelding van de categorie van het wijnproduct; en
bepalingen inzake het gebruik van talen;
facultatieve aanduidingen, met name met betrekking tot:
de formulering van de facultatieve aanduidingen en de voorwaarden voor het gebruik daarvan;
bepalingen waarbij de producerende lidstaten toestemming wordt verleend aanvullende voorschriften inzake facultatieve aanduidingen vast te stellen;
de presentatie, met name met betrekking tot:
de voorwaarden voor het gebruik van bepaalde flesvormen, en een lijst van bepaalde specifieke flesvormen;
de voorwaarden voor het gebruik van flessen en sluitingen van het type dat wordt gebruikt voor "mousserende wijnen";
bepalingen waarbij de producerende lidstaten toestemming wordt verleend aanvullende voorschriften inzake de presentatie vast te stellen;
bepalingen inzake het gebruik van talen.
Artikel 123
Uitvoeringsbevoegdheden overeenkomstig de onderzoeksprocedure
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarin de nodige maatregelen worden vastgelegd met betrekking tot de procedures en de technische criteria die op deze afdeling van toepassing zijn, met inbegrip van de maatregelen welke nodig zijn voor de certificerings-, goedkeuring- en verificatieprocedures die gelden voor wijnen zonder beschermde oorsprongsbenaming of beschermde geografische aanduiding. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
HOOFDSTUK II
Specifieke bepalingen voor individuele sectoren
Artikel 124
Duur
Met uitzondering van de artikelen 125 en 126 is de deze afdeling van toepassing tot het einde van het verkoopseizoen 2016/2017.
Artikel 125
Overeenkomsten in de suikersector
Teneinde rekening te houden met de specifieke kenmerken van de suikersector en de ontwikkeling van de sector in de periode na beëindiging van de productiequota is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde:
de voorwaarden bedoeld in bijlage II, deel II, afdeling A, te actualiseren;
de aankoopvoorwaarden voor biet bedoeld in bijlage X te actualiseren;
nadere voorschriften vast te stellen ter bepaling van het brutogewicht, de tarra en het suikergehalte van aan een bedrijf geleverde suikerbieten, alsook voorschriften betreffende suikerbietenpulp vast te stellen.
Artikel 126
Mededeling van de prijzen in de suikermarkt
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen om een informatiesysteem inzake prijzen op de suikermarkt op te zetten, met inbegrip van een systeem voor de bekendmaking van de prijsniveaus voor deze markt. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Het in de eerste alinea bedoelde systeem is gebaseerd op informatie die wordt verstrekt door ondernemingen die witte suiker produceren, of door andere bij de handel in suiker betrokken marktdeelnemers. Deze informatie wordt vertrouwelijk behandeld.
De Commissie zorgt ervoor dat de specifieke prijzen of de namen van de individuele bedrijven niet worden bekendgemaakt.
Artikel 127
Leveringscontracten
In de leveringscontracten wordt onderscheid gemaakt naargelang van de uit de suikerbieten te verkrijgen hoeveelheden suiker:
quotumsuiker zijn; of
buiten het quotum geproduceerde suiker zijn.
Elke suikerproducerende onderneming verstrekt de lidstaat waar zij suiker produceert de volgende gegevens:
de hoeveelheden bieten als bedoeld in lid 2, onder a), waarvoor zij vóór de inzaai leveringscontracten heeft gesloten, en het suikergehalte waarop die contracten zijn gebaseerd;
het daarmee overeenstemmende geschatte rendement.
De lidstaten kunnen om aanvullende gegevens verzoeken.
Artikel 128
Productieheffing
Artikel 129
Productierestitutie
Artikel 130
Onttrekking van suiker aan de markt
Op basis van geactualiseerde markttendensen kan de Commissie uiterlijk op 31 oktober van het betrokken verkoopseizoen uitvoeringshandelingen vaststellen om de coëfficiënt aan te passen of, indien uit hoofde van de eerste alinea geen coëfficiënt is vastgesteld, alsnog een coëfficiënt vast te stellen.
In afwijking van de eerste alinea en met inachtneming van de verwachte tendensen op de suikermarkt, kan de Commissie evenwel uitvoeringshandelingen vaststellen om alle aan de markt onttrokken suiker, isoglucose of inulinestroop dan wel een deel daarvan voor het lopende of het volgende verkoopseizoen, of beide verkoopseizoenen, te beschouwen als:
overtollige suiker, overtollige isoglucose of overtollige inulinestroop die beschikbaar is om industriële suiker, industriële isoglucose of industriële inulinestroop te worden; of
tijdelijke quotumproductie waarvan een deel kan worden gereserveerd voor uitvoer met inachtneming van de verbintenissen van de Unie die voortvloeien uit de overeenkomstig het VWEU gesloten internationale overeenkomsten.
Wanneer aan de markt onttrokken suiker industriële suiker wordt of wordt uitgevoerd overeenkomstig lid 3, tweede alinea, onder a) of b), zijn de voorschriften van artikel 135 betreffende de minimumprijs niet van toepassing.
Wanneer aan de markt onttrokken suiker vóór het einde van de periode van onttrekking aan de markt op de markt van de Unie wordt verkocht overeenkomstig lid 4, wordt aan de bietenproducenten de minimumprijs van het lopende verkoopseizoen betaald.
Artikel 131
Tijdelijk mechanisme voor marktbeheer
Met deze maatregelen kan het invoerrecht op ruwe suiker voor zover en zolang dat nodig is worden aangepast.
Binnen de context van het tijdelijk mechanisme voor marktbeheer, worden door de Raad overeenkomstig artikel 43, lid 3, VWEU maatregelen inzake de vastlegging van een overschotheffing genomen
Artikel 132
Gedelegeerde bevoegdheden
Om rekening te houden met de specifieke kenmerken van de sector suiker en om ervoor te zorgen dat de belangen van alle partijen terdege in aanmerking worden genomen, en rekening houdend met het feit dat elke marktverstoring dient te worden voorkomen, is de Commissie de bevoegd om overeenkomstig met artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot:
de in artikel 127 bedoelde aankoopvoorwaarden en leveringscontracten;
de actualisering van de aankoopvoorwaarden voor biet vermeld in bijlage XI;
de criteria die de suikerondernemingen moeten toepassen bij de verdeling van de hoeveelheden bieten waarop de vóór de inzaai gesloten leveringscontracten als bedoeld in artikel 127, lid 3, betrekking moeten hebben, over de verkopers van de bieten.
Artikel 133
Uitvoeringsbevoegdheden overeenkomstig de onderzoeksprocedure
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarin de maatregelen worden vastgelegd die nodig zijn met het oog op de toepassing van deze onderafdeling betreffende procedures, inhoud en technische criteria.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgestekd.
Artikel 134
Quota in de suikersector
Artikel 135
Minimumprijs voor bieten
De minimumprijs voor quotumbieten wordt door de Raad vastgesteld overeenkomstig artikel 43, lid, 3, VWEU.
Artikel 136
Toewijzing van quota
Voor elke onderneming is het toe te kennen quotum gelijk aan het quotum dat voor het verkoopseizoen 2010/2011 op grond van Verordening (EG) nr. 1234/2007 aan de onderneming was toegekend.
Artikel 137
Erkende ondernemingen
Op verzoek verlenen de lidstaten een erkenning aan een onderneming die suiker, isoglucose of inulinestroop produceert, of aan een onderneming die deze producten verwerkt bij de vervaardiging van een product dat voorkomt op de in artikel 140, lid 2, bedoelde lijst, op voorwaarde dat de onderneming:
het bewijs levert van haar professionele productiecapaciteit;
ermee instemt alle informatie te verstrekken en controles te ondergaan die verband houden met deze verordening;
niet het voorwerp is van een schorsing of intrekking van de erkenning.
De erkende ondernemingen verstrekken de lidstaat op het grondgebied waarvan de oogst van de suikerbieten of van het suikerriet of de raffinage plaatsvindt, de volgende gegevens:
de hoeveelheden suikerbieten of suikerriet waarvoor een leveringscontract is gesloten, en de desbetreffende schattingen van de opbrengsten aan suikerbieten of suikerriet en aan suiker per hectare;
de gegevens over de verwachte en werkelijke leveringen van suikerbieten, suikerriet en ruwe suiker en over de suikerproductie, alsmede opgaven van de suikervoorraden;
de verkochte hoeveelheden witte suiker en de desbetreffende prijzen en voorwaarden.
Artikel 138
Herverdeling van het nationale quotum en verlaging van quota
Artikel 139
Quotumoverschrijding
De suiker, isoglucose of inulinestroop die in een verkoopseizoen boven het in artikel 136 bedoelde quotum worden geproduceerd, mag:
worden gebruikt voor de vervaardiging van bepaalde producten als bedoeld in artikel 140;
overeenkomstig artikel 141 worden overgeboekt naar de quotumproductie van het volgende verkoopseizoen;
worden gebruikt voor de specifieke voorzieningsregeling ten behoeve van de ultraperifere gebieden, overeenkomstig hoofdstuk III van Verordening (EU) nr. 228/2013 van het Europees Parlement en de Raad ( 21 );
worden uitgevoerd binnen een kwantitatieve grens door de Commissie, middels uitvoeringshandelingen, vast te stellen met inachtneming van de verbintenissen die voortvloeien uit op grond van het Verdrag gesloten internationale overeenkomsten; of
worden vrijgegeven op de interne markt, in overeenstemming met het in artikel 131 beschreven mechanisme, met het oog op het afstemmen van het aanbod op de vraag op basis van de geraamde voorzieningsbalans.
De in het eerste lid, onder e) van dit artikel genoemde maatregelen dienen te worden uitgevoerd voordat er enige maatregelen ter voorkoming van marktverstoringen als bedoeld in artikel 219, lid 1, kunnen worden geactiveerd.
De overige hoeveelheden worden onderworpen aan de in artikel 142 bedoelde overschotheffing.
Artikel 140
Industriële suiker
Industriële suiker, industriële isoglucose of industriële inulinestroop wordt gereserveerd voor de vervaardiging van een van de in lid 2 bedoelde producten indien:
daarvoor vóór het einde van het verkoopseizoen een leveringscontract is gesloten tussen de producent en een gebruiker, welke beiden overeenkomstig artikel 137 zijn erkend; en
deze suiker, isoglucose of inulinestroop uiterlijk op 30 november van het volgende verkoopseizoen aan de gebruiker is geleverd.
Deze lijst behelst met name:
bioethanol, alcohol, rum, levende gisten, hoeveelheden smeerstroop en hoeveelheden stroop voor de vervaardiging van "Rinse appelstroop";
bepaalde industriële producten die geen suiker bevatten maar bij de vervaardiging waarvan suiker, isoglucose of inulinestroop wordt gebruikt;
bepaalde producten van de chemische of farmaceutische industrie die suiker, isoglucose of inulinestroop bevatten.
Artikel 141
Overboeking van overtollige suiker
Ondernemingen die het in lid 1 bedoelde besluit nemen:
stellen de betrokken lidstaat vóór een door deze lidstaat te bepalen datum:
tussen 1 februari en 31 augustus van het lopende verkoopseizoen in kennis van de hoeveelheden rietsuiker die worden overgeboekt,
tussen 1 februari en 31 augustus van het lopende verkoopseizoen in kennis van de hoeveelheden bietsuiker of inulinestroop die worden overgeboekt;
verbinden zich ertoe die hoeveelheden op eigen kosten tot het einde van het lopende verkoopseizoen op te slaan.
Artikel 142
Overschotheffing
Er wordt een overschotheffing geheven op:
de in een verkoopseizoen geproduceerde hoeveelheden overtollige suiker, isoglucose en inulinestroop, met uitzondering van de overeenkomstig artikel 141 naar de quotumproductie van het volgende verkoopseizoen overgeboekte en opgeslagen hoeveelheden of de in artikel 139, lid 1, eerste alinea, onder c), d) en e), bedoelde hoeveelheden;
de hoeveelheden industriële suiker, industriële isoglucose en industriële inulinestroop waarvoor uiterlijk op een door de Commissie, middels uitvoeringshandelingen, te bepalen datum nog geen bewijs is geleverd dat die hoeveelheden zijn verwerkt bij de vervaardiging van een van de in artikel 140, lid 2, bedoelde producten;
de overeenkomstig artikel 130 aan de markt onttrokken hoeveelheden suiker, isoglucose en isoglucose waarvoor niet is voldaan aan de in artikel 130, lid 3, bedoelde verplichtingen.
De uitvoeringshandelingen krachtens de eerste alinea, onder b), worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 143
Gedelegeerde bevoegdheden
Artikel 144
Uitvoeringsbevoegdheden overeenkomstig de onderzoeksprocedure
Met betrekking tot de in artikel 137 bedoelde ondernemingen kan de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen waarmee voorschriften worden vastgesteld met betrekking tot:
door de ondernemingen ingediende aanvragen voor erkenning, door erkende ondernemingen bij te houden documentatie en door erkende ondernemingen in te dienen gegevens;
het systeem van door de lidstaten te verrichten controles van de erkende ondernemingen;
de mededelingen van de lidstaten aan de Commissie en aan de erkende ondernemingen;
de levering van grondstoffen aan de ondernemingen, met inbegrip van de leveringscontracten en de leveringsbonnen;
de equivalentie met suiker als bedoeld in artikel 139, lid 1, eerste alinea, ondera);
de specifieke bevoorradingsregeling voor de ultraperifere gebieden;
de uitvoer als bedoeld in artikel 139, lid 1, eerste alinea, onder d);
de samenwerking tussen de lidstaten met het oog op doeltreffende controles;
de wijziging van de in artikel 141 vastgestelde data voor specifieke verkoopseizoenen;
de vaststelling van de overtollige hoeveelheid, de mededelingen en de betaling van de overschotheffing op de in artikel 142 bedoelde overschotten;
de vaststelling van een lijst van voltijdraffinaderijen in de zin van bijlage II, deel II, afdeling B, punt 6.
Die uitvoeringshandelingen wordenvolgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 145
Wijnbouwkadaster en inventaris van het productiepotentieel
Artikel 146
Bevoegde nationale autoriteiten bevoegd voor de wijnsector
Artikel 147
Begeleidende documenten en register
Teneinde het vervoer van wijnbouwproducten en de verificatie daarvan door de lidstaten te vergemakkelijken, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot:
de voorschriften betreffende het begeleidende document en het gebruik ervan;
de voorwaarden onder welke een begeleidend document moet worden beschouwd als een document dat een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding certificeert;
de verplichting tot het bijhouden van een register en het gebruik ervan;
het specificeren van de personen die verplicht zijn een register bij te houden en van de gevallen waarin van die verplichting kan worden afgeweken;
de transacties die in het register moeten worden opgenomen.
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarin het volgende wordt vastgelegd:
voorschriften betreffende de samenstelling van de registers, de daarin op te nemen producten, de termijnen voor het opnemen van vermeldingen in de registers en het afsluiten van de registers;
maatregelen op grond waarvan de lidstaten het maximaal aanvaardbare percentage voor verliezen moeten bepalen;
algemene en overgangsbepalingen voor het bijhouden van de registers;
voorschriften betreffende de bewaringstermijn voor de begeleidende documenten en de registers.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 148
Contractuele betrekkingen in de sector melk en zuivelproducten
Een lidstaat die besluit dat voor leveringen van rauwe melk van een landbouwer aan een verwerker van rauwe melk een schriftelijk contract tussen de partijen moet worden gesloten, bepaalt tevens, indien de rauwe melk door één of meer inzamelaars wordt geleverd, welk leveringsstadium of welke leveringsstadia onder dit contract vallen.
Voor de toepassing van dit artikel wordt onder "inzamelaar" verstaan: een onderneming die rauwe melk vervoert van een landbouwer of een andere inzamelaar naar een verwerker van rauwe melk of een andere inzamelaar, met dien verstande dat de eigendom van de melk telkens wordt overgedragen.
Indien de eerste koper een kleine, middelgrote of micro-onderneming in de zin van Aanbeveling 2003/361/EG is, is het contract en/of het voorstel voor een contract niet verplicht, onverminderd de mogelijkheid voor de partijen om gebruik te maken van een door een brancheorganisatie opgesteld standaardcontract.
Het contract en/of het voorstel voor een contract bedoeld in de leden 1 en 1 bis:
worden vóór de levering gesloten;
worden schriftelijk opgesteld; en
bevatten in het bijzonder de volgende gegevens:
de voor de levering verschuldigde prijs, die:
de hoeveelheid rauwe melk die kan en/of moet worden geleverd en de leveringstermijn daarvan,
de looptijd van het contract, waarbij onder vermelding van verstrijkingsbepalingen, hetzij bepaalde, hetzij een onbepaalde looptijd is toegestaan;
details betreffende betalingstermijnen en -procedures;
de modaliteiten voor de inzameling of levering van de rauwe melk, en
de voorschriften bij overmacht.
Niettegenstaande de eerste alinea geldt één of meer van de volgende mogelijkheden:
indien een lidstaat besluit dat voor de levering van rauwe melk overeenkomstig lid 1 een schriftelijk contract moet worden gesloten, kan de lidstaat:
een verplichting voor de partijen vaststellen om een verhouding overeen te komen tussen een bepaalde geleverde hoeveelheid en de prijs die voor die levering moet worden betaald;
een minimale looptijd vaststellen die echter alleen van toepassing is op schriftelijke contracten tussen een landbouwer en de eerste koper van rauwe melk; de aldus vastgestelde minimale looptijd bedraagt ten minste zes maanden en mag de goede werking van de interne markt niet in het gedrang brengen;
indien een lidstaat besluit dat de eerste koper van rauwe melk de landbouwer voor een contract overeenkomstig lid 1 een schriftelijk voorstel dient te doen, kan de lidstaat bepalen dat het voorstel de ter zake in het nationale recht geldende minimale looptijd voor het contract moet omvatten; de aldus vastgestelde minimale looptijd bedraagt ten minste zes maanden, en mag de goede werking van de interne markt niet in het gedrang brengen.
De tweede alinea laat de rechten onverlet van de landbouwer om een dergelijke minimale looptijd schriftelijk te weigeren. In dat geval onderhandelen de partijen in alle vrijheid over alle elementen van het contract, met inbegrip van de in lid 2, onder c), bedoelde elementen.
Artikel 149
Contractuele onderhandelingen in de sector melk en zuivelproducten
De producentenorganisatie kan de onderhandelingen voeren:
ongeacht of de eigendom van de rauwe melk door de landbouwers wordt overgedragen aan de producentenorganisatie;
ongeacht of de via onderhandelingen tot stand gekomen prijs geldt voor de gezamenlijke productie van alle, dan wel een deel van de aangesloten landbouwers;
op voorwaarde dat, voor een welbepaalde producentenorganisatie aan alle volgende voorwaarden is voldaan:
het volume rauwe melk waarover onderhandeld wordt niet meer dan 3,5 % van de totale productie van de Unie bedraagt,
het volume rauwe melk waarover onderhandeld wordt en dat in een bepaalde lidstaat wordt geproduceerd niet meer dan 33 % van de totale nationale productie van die lidstaat bedraagt, en
het volume rauwe melk waarover onderhandeld wordt en dat in een bepaalde lidstaat wordt geleverd, niet meer dan 33 % van de totale nationale productie van die lidstaat bedraagt;
op voorwaarde dat de betrokken landbouwers niet zijn aangesloten bij een andere producentenorganisatie die eveneens namens hen onderhandelingen over contracten voert; lidstaten kunnen evenwel in naar behoren gemotiveerde gevallen afwijken van deze voorwaarde indien landbouwers twee verschillende productie-eenheden hebben die zich in verschillende geografische gebieden bevinden;
op voorwaarde dat het lidmaatschap van de landbouwer van een coöperatie geen verplichting inhoudt dat de rauwe melk dient te worden geleverd overeenkomstig de voorwaarden die in de statuten van de coöperatie of de op grond van deze statuten vastgestelde voorschriften en besluiten zijn neergelegd; en
op voorwaarde dat de producentenorganisatie de bevoegde autoriteiten van de lidstaat of lidstaten waar zij actief is, in kennis stelt van het volume rauwe melk waarover onderhandeld wordt.
Het in de eerste alinea bedoelde besluit wordt, met betrekking tot onderhandelingen over meer dan één lidstaat, door de Commissie genomen zonder toepassing van de in artikel 229, lid 2 of lid 3, bedoelde procedure. In andere gevallen wordt dit besluit genomen door de nationale mededingingsautoriteit van de lidstaat waarop de onderhandelingen betrekking hebben.
De in dit lid bedoelde besluiten worden pas van toepassing op de datum van kennisgeving van het besluit aan de betrokken ondernemingen.
Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:
"nationale mededingingsautoriteit": de autoriteit als bedoeld in artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad ( 22 );
"KMO": een kleine, middelgrote of micro-onderneming in de zin van Aanbeveling 2003/361/EG.
Artikel 150
Regulering van het aanbod van kaas met een beschermde oorsprongsbenaming of beschermde geografische aanduiding
De in lid 1 bedoelde voorschriften:
hebben uitsluitend betrekking op de regulering van het aanbod van het betrokken product, met het doel het aanbod van de kaas af te stemmen op de vraag;
hebben uitsluitend betrekking op het betrokken product;
mogen niet voor langer dan drie jaar verplicht worden gesteld en mogen na deze periode worden verlengd door middel van een nieuw verzoek als bedoeld in lid 1;
brengen geen schade toe aan de handel in andere producten dan die waarop die voorschriften betrekking hebben;
hebben geen betrekking op transacties nadat de kaas in kwestie voor de eerste keer op de markt is gebracht;
leiden niet tot de afkondiging van vaste prijzen, zelfs niet van richt- of adviesprijzen;
leiden niet tot het onverkrijgbaar zijn van grote hoeveelheden van het betrokken product die anders wel verkrijgbaar waren geweest;
leiden niet tot discriminatie, vormen geen obstakel voor nieuwe toetreders tot de markt, of hebben geen negatieve gevolgen voor kleine producenten;
dragen bij tot de kwaliteitshandhaving of ontwikkeling van het betrokken product.
laten het bepaalde in artikel 149 onverlet.
Artikel 151
Verplichte aangiften in de sector melk en zuivelproducten
Met ingang van 1 april 2015 geven eerste kopers van rauwe melk bij de bevoegde nationale autoriteit aan hoeveel rauwe melk maandelijks aan hen is geleverd.
Voor de toepassing van dit artikel en artikel 148 wordt onder "eerste koper" verstaan een onderneming of groepering die van een producent melk koopt:
om deze, ook in het kader van een contract, in te zamelen, te verpakken, op te slaan, te koelen of te verwerken;
om deze door te verkopen aan een of meer ondernemingen die melk of andere zuivelproducten behandelen of verwerken.
De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de in de eerste alinea bedoelde hoeveelheid rauwe melk.
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen tot bepaling van voorschriften betreffende inhoud, vorm en termijnen van dergelijke aangiften en tot bepaling van maatregelen in verband met de kennisgevingen die overeenkomstig dit artikel door de lidstaten moeten worden gedaan. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
HOOFDSTUK III
Producentenorganisaties en unies van producentenorganisaties en brancheorganisaties
Artikel 152
Producentenorganisaties
De lidstaten kunnen, op verzoek, producentenorganisaties erkennen, die:
bestaan uit, en overeenkomstig artikel 153, lid 2, onder c), gecontroleerd worden door, producenten uit een in artikel 1, lid 2, bedoelde specifieke sector;
zijn opgericht op initiatief van de producenten zelf en ten minste een van de volgende activiteiten verrichten:
gezamenlijke verwerking;
gezamenlijke distributie, waaronder gezamenlijke verkoopplatformen of gezamenlijk vervoer;
gezamenlijke verpakking, etikettering of verkoopbevordering;
gezamenlijke organisatie van kwaliteitscontrole;
gezamenlijk gebruik van uitrusting of opslagfaciliteiten;
gezamenlijk beheer van afval dat rechtstreeks voortkomt uit de productie;
gezamenlijke aanschaf van productiemiddelen;
andere gezamenlijke activiteiten in verband met diensten waarbij een van de onder c) van dit lid opgesomde doelstellingen wordt nagestreefd;
een specifieke doelstelling nastreven, die kan bestaan uit ten minste één van de volgende doelen:
verzekeren dat de productie wordt gepland en op de vraag wordt afgestemd, met name wat omvang en kwaliteit betreft;
het aanbod en de afzet van de producten van haar leden concentreren, ook via direct marketing;
de productiekosten en het rendement op investeringen om de normen met betrekking tot milieu en dierenwelzijn te halen, optimaliseren en de producentenprijzen stabiliseren;
onderzoek verrichten en initiatieven ontwikkelen op het gebied van duurzame productiemethoden, innovatieve praktijken, economische concurrentiekracht en marktontwikkelingen;
het gebruik van milieuvriendelijke teeltmethoden, productietechnieken en goede praktijken en technieken op het gebied van dierenwelzijn bevorderen en daarvoor technische bijstand verstrekken;
het gebruik van productienormen bevorderen en daarvoor technische bijstand verstrekken, de productkwaliteit verbeteren en producten ontwikkelen met een beschermde oorsprongsbenaming, een beschermde geografische aanduiding of een nationaal kwaliteitskeurmerk;
bijproducten, en met name afval, beheren ter bescherming van de water-, bodem- en landschapskwaliteit, en de biodiversiteit in stand houden of verbeteren;
bijdragen tot duurzaam gebruik van de natuurlijke hulpbronnen en tot matiging van de klimaatverandering;
initiatieven ontwikkelen op het gebied van afzetbevordering;
het beheer waarnemen van de onderlinge fondsen die zijn bedoeld in de operationele programma's in de sector groenten en fruit bedoeld in artikel 33, lid 3, onder d), van deze verordening en artikel 36 van Verordening (EU) nr. 1305/2013;
de nodige technische ondersteuning verlenen voor het gebruik van de regelingen voor termijnmarkten en landbouwverzekeringsstelsels;
De in de eerste alinea bedoelde activiteiten kunnen worden verricht:
op voorwaarde dat een of meer van de activiteiten als bedoeld in lid 1, onder b), i) tot en met vii), werkelijk worden verricht, waardoor wordt bijgedragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van artikel 39 VWEU;
op voorwaarde dat de producentenorganisatie het aanbod concentreert en de producten van zijn leden op de markt brengt, ongeacht of de eigendom van de landbouwproducten door de producenten wordt overgedragen aan de producentenorganisatie;
ongeacht of de onderhandelde prijs geldt voor de gecombineerde productie van alle, dan wel een deel van de leden;
op voorwaarde dat de betrokken producenten niet zijn aangesloten bij een andere producentenorganisatie wat betreft de producten waarop in de eerste alinea bedoelde activiteiten betrekking hebben;
op voorwaarde dat het lidmaatschap van de landbouwer van een coöperatie die zelf geen lid is van de betrokken producentenorganisaties, geen verplichting inhoudt dat het landbouwproduct dient te worden geleverd overeenkomstig de voorwaarden die in de statuten van de coöperatie of de bij die statuten vastgestelde of daaruit voortvloeiende voorschriften en besluiten zijn neergelegd.
Lidstaten kunnen evenwel in naar behoren gemotiveerde gevallen afwijken van de in de tweede alinea, punt d), omschreven voorwaarde indien landbouwers twee verschillende productie-eenheden hebben die zich in verschillende geografische gebieden bevinden.
Het in de eerste alinea van dit lid bedoelde besluit wordt, met betrekking tot onderhandelingen over meer dan één lidstaat, door de Commissie genomen zonder toepassing van de in artikel 229, lid 2 of lid 3, bedoelde procedure.
Wanneer de nationale mededingingsautoriteit overeenkomstig de eerste alinea van dit lid handelt, stelt zij de Commissie vóór of onmiddellijk na het initiëren van de eerste formele maatregel van het onderzoek hiervan schriftelijk op de hoogte, en deelt zij de Commissie de besluiten mee direct nadat ze genomen zijn.
De in dit lid bedoelde besluiten worden pas van toepassing op de datum van kennisgeving van het besluit aan de betrokken ondernemingen.
▼M5 —————
Artikel 153
Statuten van producentenorganisaties
Op grond van de statuten van een producentenorganisatie zijn de aangesloten producenten met name verplicht:
de door de producentenorganisaties vastgestelde voorschriften inzake de verstrekking van productiegegevens, productie, afzet en milieubescherming toe te passen;
zich per geproduceerd product slechts bij een enkele producentenorganisatie aan te sluiten; lidstaten kunnen evenwel in naar behoren gemotiveerde gevallen afwijken van deze voorwaarde indien landbouwers twee verschillende productie-eenheden hebben die zich in verschillende geografische gebieden bevinden;
de door de producentenorganisatie voor statistische doeleinden gevraagde inlichtingen te verstrekken.
De statuten van een producentenorganisatie voorzien ook in:
procedures voor het bepalen, het vaststellen en het wijzigen van de in lid 1, onder a), bedoelde voorschriften;
door de leden te betalen financiële bijdragen voor de financiering van de producentenorganisatie;
voorschriften op grond waarvan de aangesloten producenten op democratische wijze toezicht kunnen uitoefenen op hun organisatie en haar besluiten;
sancties bij overtreding van de statutaire verplichtingen, met name bij niet-betaling van de financiële bijdragen, of van de door de telersvereniging vastgestelde voorschriften;
voorschriften ten aanzien van de toelating van nieuwe leden, in het bijzonder een minimale lidmaatschapsduur van een jaar;
de voor de werking van de organisatie vereiste boekhoudkundige en budgettaire voorschriften.
Artikel 154
Erkenning van producentenorganisaties
Teneinde erkend te worden door een lidstaat, is de producentenorganisatie die deze erkenning vraagt een rechtspersoon of een duidelijk omschreven deel van een rechtspersoon die:
voldoet aan de in artikel 152, lid 1, onder a), b) en c), gestelde eisen;
een door de betrokken lidstaat vast te stellen minimum ledental heeft en/of over een minimale hoeveelheid of waarde afzetbare producten beschikt in het afzetgebied waar zij actief is;
voldoende bewijs levert dat zij in staat is haar werk naar behoren te verrichten, vanuit het oogpunt van duur, efficiëntie, personele, materiële en technische ondersteuning van haar leden, alsook zoals passende van concentratie van het aanbod;
over statuten beschikt die in overeenstemming zijn met de onder a), b) en c).
De lidstaten:
nemen, binnen vier maanden na de indiening van een met alle nodige bewijsstukken gestaafd erkenningsverzoek, een besluit inzake de erkenning van een producentenorganisatie; het verzoek wordt ingediend bij de lidstaat waarin de organisatie haar hoofdkantoor gevestigd is;
verrichten op gezette tijden die zij zelf bepalen, controles om zich ervan te verzekeren dat de erkende producentenorganisaties dit hoofdstuk naleven;
leggen die producentenorganisaties en unies van producentenorganisaties in geval van niet-naleving van of onregelmatigheden bij de toepassing van de in dit hoofdstuk bedoelde maatregelen de toepasselijke sancties op die zij hebben vastgesteld, en besluiten zo nodig de erkenning in te trekken;
brengen de Commissie elk jaar uiterlijk op 31 maart, op de hoogte van alle gedurende het voorgaande kalenderjaar genomen besluiten tot toekenning, weigering of intrekking van erkenning.
Artikel 155
Uitbesteding
De lidstaten mogen een erkende producentenorganisatie of een erkende unie van producentenorganisaties in de door de Commissie overeenkomstig artikel 173, lid 1, onder f), vastgestelde sectoren toestaan haar werkzaamheden (met uitzondering van de productie) uit te besteden, ook aan filialen, indien de producentenorganisatie of unie van producentenorganisaties verantwoordelijk blijft voor de uitvoering van de uitbestede activiteit en de algehele zeggenschap over en het toezicht op de commerciële regeling inzake de verrichting van de activiteit houdt.
Artikel 156
Unies van producentenorganisaties
Met inachtneming van de op grond van artikel 173 vastgestelde voorschriften kunnen unies van producentenorganisaties dezelfde activiteiten of taken uitvoeren als producentenorganisaties.
Artikel 157
Brancheorganisaties
De lidstaten kunnen daarom verzoekende brancheorganisaties erkennen die actief zijn in een specifieke, in artikel 1, lid 2, vermelde sector en die:
bestaan uit vertegenwoordigers van beroepsgroepen die betrokken zijn bij de productie en bij ten minste een van de volgende stadia van de toeleveringsketen: de verwerking of verhandeling, met inbegrip van de distributie, van producten van één of meer sectoren;
zijn opgericht op initiatief van alle of een deel van de aangesloten organisaties of unies;
ter behartiging van de belangen van hun leden en de consumenten een specifieke doelstelling nastreven, die in het bijzonder kan bestaan uit één van de volgende doelen:
de kennis inzake en de doorzichtigheid van de productie en de markt verbeteren, onder meer door bekendmaking van geaggregeerde statistische gegevens over de productiekosten en de prijzen - eventueel vergezeld van prijsindicatoren, de volumes en de looptijd van vooraf gesloten contracten - alsook middels terbeschikkingstelling van analyses van potentiële toekomstige marktontwikkelingen op regionaal, nationaal of internationaal niveau;
de raming van het productiepotentieel, en de notering van de publieke marktprijzen;
bijdragen tot een betere coördinatie van de wijze waarop producten op de markt worden gebracht, in het bijzonder aan de hand van onderzoek en marktstudies;
verkenning van potentiële exportmarkten;
onverminderd de artikelen 148 en 168, het opstellen van standaardcontracten die verenigbaar zijn met de voorschriften van de Unie voor de verkoop van landbouwproducten aan kopers en/of de toelevering van verwerkte producten aan distributeurs en kleinhandelaren, rekening houdend met de noodzaak om eerlijke mededingingsvoorwaarden tot stand te brengen en verstoringen van de markt te voorkomen;
het potentieel van de producten optimaal benutten, ook wat de afzetmogelijkheden betreft, en initiatieven ontwikkelen om de economische concurrentiekracht en het innovatievermogen te verbeteren;
gegevens verschaffen en onderzoek verrichten om de productie en in voorkomend geval de verwerking en de afzet te vernieuwen, te rationaliseren, te verbeteren en te richten op producten die beter op de eisen van de markt en op de smaak en de verwachtingen van de consument zijn afgestemd, met name wat de kwaliteit van de producten betreft, inclusief de specifieke kenmerken van producten met een beschermde oorsprongsbenaming of een beschermde geografische aanduiding, en wat de bescherming van het milieu betreft;
methoden zoeken die minder diergeneesmiddelen en gewasbeschermingsmiddelen vergen, het verbruik van andere productiemiddelen optimaliseren, de kwaliteit van de producten en het behoud van bodem en water garanderen, de voedselveiligheid met name middels traceerbaarheid van producten bevorderen, alsook de gezondheid en het welzijn van dieren verbeteren;
methoden en instrumenten ontwikkelen om de kwaliteit van het product te verbeteren in alle stadia van de productie, alsook in voorkomend geval van de verwerking en de afzet;
alles in het werk stellen om de biologische landbouw, de oorsprongsbenamingen, de kwaliteitslabels en de geografische aanduidingen te verdedigen, te beschermen en te bevorderen;
onderzoek naar een geïntegreerde, duurzame productie of naar andere milieuvriendelijke productiemethoden bevorderen en verrichten;
een gezonde en verantwoorde consumptie van de producten in de interne markt stimuleren en/of voorlichting verstrekken over de schade die wordt veroorzaakt door riskante consumptiepatronen;
de consumptie van de producten bevorderen en/of voorlichting over de producten in de interne markt en de externe markten verstrekken;
bijdragen aan het beheer van bijproducten en de beperking en het beheer van afvalstoffen;
standaardclausules betreffende waardeverdeling, waaronder op de markt gegenereerde winsten en verliezen, in de zin van artikel 172 bis vaststellen, waarin wordt bepaald hoe ontwikkelingen van de relevante marktprijzen van de betrokken producten of andere grondstoffenmarkten tussen hen moeten worden toegewezen;
maatregelen uitvoeren om risico's in verband met de gezondheid van dieren, gewasbescherming en het milieu te voorkomen en te beheren.
In afwijking van lid 1, kunnen de lidstaten in de sector melk en zuivelproducten erkenning verlenen aan brancheorganisaties die:
formeel erkenning hebben aangevraagd en bestaan uit vertegenwoordigers van beroepsgroepen die betrokken zijn bij de productie van rauwe melk en betrokken zijn bij ten minste een van de volgende stadia van de bevoorradingsketen: de verwerking of verhandeling, inclusief distributie, van producten van de sector melk en zuivelproducten;
zijn samengesteld op initiatief van alle of sommige van de onder a) bedoelde vertegenwoordigers;
in één of meer regio's van de Unie één of meer van de hieronder vermelde activiteiten uitoefenen, daarbij rekening houdend met de belangen van de leden van deze brancheorganisaties en van de consument:
het verbeteren van de kennis inzake en de doorzichtigheid van de productie en de markt, onder meer door statistische gegevens over de prijzen, de volumes en de looptijd van vooraf gesloten contracten voor de levering van rauwe melk bekend te maken en door analyses van potentiële toekomstige marktontwikkelingen op regionaal, nationaal en internationaal niveau te verstrekken;
het bijdragen tot een betere coördinatie van de wijze waarop producten van de sector melk en zuivelproducten op de markt worden gebracht, onder meer door middel van onderzoek en marktstudies;
het bevorderen van consumptie van en informatieverstrekking over melk en zuivelproducten op zowel de interne als de externe markten;
verkenning van potentiële exportmarkten;
het opstellen van standaardcontracten die verenigbaar zijn met de voorschriften van de Unie voor de verkoop van rauwe melk aan afnemers of de levering van verwerkte producten aan distributeurs en de kleinhandel, rekening houdend met de noodzaak eerlijke concurrentievoorwaarden te verwezenlijken en marktverstoringen te voorkomen;
het verstrekken van informatie en het verrichten van onderzoek om de productie af te stemmen op de eisen van de markt en op de smaak en de wensen van de consument, met name inzake productkwaliteit en milieubescherming;
het in stand houden en ontwikkelen van het productiepotentieel van de sector melk en zuivelproducten, onder meer door het bevorderen van innovatie en het ondersteunen van programma's voor toegepaste onderzoek en ontwikkeling om het potentieel van melk en zuivelproducten ten volle te benutten, vooral om producten met toegevoegde waarde te creëren die aantrekkelijker zijn voor de consument,
het zoeken naar methoden die minder veterinaire producten vergen; het verbeteren van het beheer van andere productiemiddelen en het bevorderen van de voedselveiligheid en de diergezondheid;
het ontwikkelen van methoden en instrumenten om de kwaliteit van het product te verbeteren in alle stadia van de productie en de afzet;
het beter benutten van het potentieel van de biologische landbouw en het bevorderen van deze landbouw alsmede van de vervaardiging van producten met oorsprongsbenamingen, kwaliteitsmerken en geografische aanduidingen; en
het bevorderen van geïntegreerde productie of van andere milieuvriendelijke productiemethoden;
standaardclausules betreffende waardeverdeling, waaronder op de markt gegenereerde winsten en verliezen, in de zin van artikel 172 bis vaststellen, waarin wordt bepaald hoe ontwikkelingen van de relevante marktprijzen van de betrokken producten of andere grondstoffenmarkten tussen hen moeten worden toegewezen; en
maatregelen uitvoeren om risico's in verband met de gezondheid van dieren, gewasbescherming en het milieu te voorkomen en te beheren.
Artikel 158
Erkenning van brancheorganisaties
De lidstaten kunnen de brancheorganisaties erkennen die een verzoek daartoe indienen, op voorwaarde dat deze:
voldoen aan de in artikel 157 uiteengezette eisen;
in een of meer regio's van het betrokken gebied actief zijn;
een aanzienlijk deel van de in artikel 157, lid 1, onder a), genoemde economische activiteiten vertegenwoordigen;
met uitzondering van de in artikel 162 bedoelde gevallen zelf geen productie-, verwerkings- of afzetactiviteiten verrichten.
Indien lidstaten overeenkomstig lid 1 of lid 2 overgaan tot erkenning van een brancheorganisatie:
nemen zij binnen vier maanden na de indiening van een met alle nodige bewijsstukken gestaafd erkenningsverzoek, een besluit inzake de erkenning van de organisatie; dit verzoek wordt ingediend bij de lidstaat waarin de organisatie haar hoofdzetel heeft gevestigd;
verrichten zij op gezette tijden die zij zelf bepalen, controles om zich ervan te verzekeren dat de erkende brancheorganisaties voldoen aan de voorwaarden die aan hun erkenning verbonden zijn;
leggen zij de brancheorganisaties in geval van niet-naleving van of onregelmatigheden bij de uitvoering van de in deze verordening bedoelde maatregelen de toepasselijke sancties op die zij hebben vastgesteld en besluiten zij zo nodig hun erkenning in te trekken;
trekken zij de erkenning in als niet meer wordt voldaan aan de in dit artikel vastgestelde erkenningsvoorschriften en -voorwaarden;
brengen zij de Commissie elk jaar, uiterlijk op 31 maart, op de hoogte van alle gedurende het vorige kalenderjaar genomen besluiten tot toekenning, weigering of intrekking van erkenning.
Artikel 159
Verplichte erkenning
In afwijking van de artikelen 152 tot en met 158 verlenen de lidstaten, op verzoek, erkenning aan:
producentenorganisaties in:
de sector groenten en fruit voor zover het gaat om één of meer producten van deze sector en/of dergelijke, uitsluitend voor verwerking bestemde producten;
de sector olijfolie en tafelolijven;
de sector zijderupsen;
de hopsector;
brancheorganisaties in de sector olijfolie en tafelolijven en de tabakssector.
Artikel 160
Producentenorganisaties in de sector groenten en fruit
In de sector groenten en fruit streven productenorganisaties ten minste één van de in artikel 152, lid 1, onder c), i), ii), en iii), genoemde doelstellingen na.
Op grond van de statuten van een producentenorganisatie zijn de aangesloten producenten verplicht hun volledige productie via de producentenorganisatie af te zetten.
Producentenorganisaties en unies van producentenorganisaties in de sector groenten en fruit worden geacht in economische aangelegenheden binnen hun mandaat op te treden in naam van, en namens, hun leden.
Artikel 161
Erkenning van producentenorganisaties in de sector melk en zuivelproducten
De lidstaten erkennen op verzoek als producentenorganisatie in de sector melk en zuivelproducten alle rechtspersonen of duidelijk omschreven onderdelen van die rechtspersonen, op voorwaarde dat:
zij bestaan uit producenten in de sector melk en zuivelproducten en op hun initiatief zijn opgericht en zij een specifieke doelstelling nastreven, die kan bestaan uit een of meer van de volgende doelen:
verzekeren dat de productie wordt gepland en op de vraag wordt afgestemd, met name wat omvang en kwaliteit betreft;
het aanbod en het op de markt brengen van de producten van hun leden concentreren;
de productiekosten optimaliseren en de producentenprijzen stabiliseren;
zij een minimumaantal leden hebben en/of beschikken over een door de betrokken lidstaat vastgesteld minimumvolume verkoopbare productie in het gebied waar zij actief zijn;
er voldoende bewijs voorhanden is dat zij in staat zijn hun activiteiten naar behoren te verrichten, vanuit het oogpunt van duur, doeltreffendheid en concentratie van het aanbod;
zij over statuten beschikken die in overeenstemming zijn met de onder a), b) en c).
De lidstaten:
nemen, binnen vier maanden na de indiening van een van alle relevante bewijsstukken vergezeld erkenningsverzoek, een besluit inzake de erkenning van een producentenorganisatie; dit verzoek wordt ingediend in de lidstaat waar de organisatie haar hoofdzetel heeft;
verrichten, op gezette tijden die zij bepalen, controles om zich ervan te vergewissen dat de erkende producentenorganisaties en unies van producentenorganisaties het bepaalde in dit hoofdstuk naleven;
leggen die producentenorganisaties en unies van producentenorganisaties in geval van niet-naleving van of onregelmatigheden bij de uitvoering van de in dit hoofdstuk bedoelde maatregelen de toepasselijke sancties op die zij hebben vastgesteld, en besluiten zo nodig de erkenning in te trekken;
brengen de Commissie elk jaar, uiterlijk op 31 maart, op de hoogte van alle gedurende het vorige kalenderjaar genomen besluiten tot toekenning, weigering of intrekking van erkenning.
Artikel 162
Brancheorganisaties in de sector olijfolie en tafelolijven en de sector tabak
Wat brancheorganisaties in de sector olijfolie en tafelolijven en de sector tabak betreft, kan de in artikel 157, lid 1, onder c), bedoelde specifieke doelstelling tevens ten minste één van de volgende doelen omvatten:
het aanbod en de afzet van de producten van de leden concentreren en coördineren;
de productie en de verwerking gezamenlijk aanpassen aan de eisen van de markt, en het product verbeteren;
de rationalisatie en de verbetering van de productie en de verwerking bevorderen.
Artikel 163
Erkenning van brancheorganisaties in de sector melk en zuivelproducten
De lidstaten kunnen brancheorganisaties in de sector melk en zuivelproducten erkennen op voorwaarde dat deze organisaties:
voldoen aan de in artikel 157, lid 3, vastgestelde voorwaarden;
in een of meer regio's van het betrokken gebied actief zijn;
een aanzienlijk deel van de in artikel 157, lid 3, onder a), genoemde economische activiteiten vertegenwoordigen;
zich niet zelf bezig houden met de productie, de verwerking of de verhandeling van producten in de sector melk en zuivelproducten.
Wanneer de lidstaten gebruik maken van de mogelijkheid een brancheorganisatie te erkennen overeenkomstig lid 1 of lid 2,
nemen zij, binnen vier maanden na de indiening van een van alle relevante bewijsstukken vergezeld erkenningsverzoek, een besluit inzake de erkenning van de brancheorganisatie; dit verzoek wordt ingediend in de lidstaat waar de organisatie haar hoofdzetel heeft;
verrichten zij op gezette tijden die zij zelf bepalen, controles om zich ervan te verzekeren dat de erkende brancheorganisaties voldoen aan de voorwaarden die aan hun erkenning verbonden zijn;
leggen zij de brancheorganisaties in geval van niet-naleving van of onregelmatigheden bij de uitvoering van de in deze verordening bedoelde maatregelen de toepasselijke sancties op die zij hebben vastgesteld en besluiten zij zo nodig de erkenning in te trekken;
trekken zij de erkenning in als:
niet langer wordt voldaan aan de in dit artikel vastgestelde eisen en voorwaarden voor erkenning;
de brancheorganisatie zich aansluit bij één van de overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen bedoeld in artikel 210, lid 4; die intrekking van de erkenning geldt onverminderd de uit hoofde van het nationaal recht op te leggen sancties;
de brancheorganisatie niet voldoet aan de in artikel 210, lid 2, eerste alinea, onder a) genoemde kennisgevingsverplichting;
brengen zij de Commissie elk jaar, uiterlijk op 31 maart, op de hoogte van alle gedurende het vorige kalenderjaar genomen besluiten tot toekenning, weigering of intrekking van erkenning.
Artikel 164
Uitbreiding van de voorschriften
Een organisatie of unie wordt als representatief beschouwd wanneer deze in de betrokken economische regio of de betrokken economische regio's van een lidstaat het volgende vertegenwoordigt:
een aandeel van de productie, verhandeling of verwerking van het betrokken product of de betrokken producten dat overeenstemt met:
ten minste 60 % voor producentenorganisaties in de sector groenten en fruit, of
ten minste twee derde in andere gevallen, en
in het geval van producentenorganisaties, meer dan 50 % van de betrokken producenten.
Indien, met betrekking tot brancheorganisaties, de bepaling van het aandeel van de productie, de verhandeling of de verwerking van het betrokken product of de betrokken producten praktische moeilijkheden oplevert, kan een lidstaat evenwel nationale voorschriften vaststellen om het in de eerste alinea, onder a), ii) bedoelde niveau van representativiteit te bepalen.
Wanneer het verzoek tot het verbindend verklaren van de voorschriften voor andere marktdeelnemers betrekking heeft op meer dan één economische regio, levert de organisatie of de unie het bewijs van de in de eerste alinea gedefinieerde minimumrepresentativiteit voor elke bij haar aangesloten branche in elke betrokken economische regio.
Een verzoek tot verbindendverklaring voor andere marktdeelnemers, als bedoeld in lid 1, kan slechts worden ingediend voor voorschriften die gericht zijn op één van de volgende doelen:
rapportage over productie en afzet;
productievoorschriften die stringenter zijn dan de in de nationale of de regelgeving van de Unie vastgestelde voorschriften;
de opstelling van met de regelgeving van de Unie verenigbare standaardcontracten;
de afzet;
de milieubescherming;
maatregelen om het potentieel van producten te bevorderen en optimaal te benutten;
maatregelen ter bescherming van de biologische landbouw, oorsprongsbenamingen, kwaliteitslabels en geografische aanduidingen;
onderzoek met het oog op de valorisatie van de producten, met name via nieuwe gebruiksmogelijkheden die de volksgezondheid niet in gevaar brengen;
studies om de productkwaliteit te verbeteren;
onderzoek naar met name teeltmethoden die een geringer gebruik van gewasbeschermingsmiddelen of diergeneesmiddelen mogelijk maken en het behoud van de bodem en het behoud of de verbetering van het milieu garanderen;
de definitie van minimumkenmerken en -normen inzake verpakking en aanbiedingsvorm;
het gebruik van gecertificeerd zaaizaad en de monitoring van de kwaliteit van de producten;
de gezondheid van dieren of planten of de voedselveiligheid;
het beheer van bijproducten.
Deze voorschriften mogen andere marktdeelnemers in de betrokken lidstaat of in de Unie geen schade berokkenen, mogen geen van de in artikel 210, lid 4, bedoelde gevolgen hebben en mogen niet op andere wijze onverenigbaar zijn met het Unierecht of met de vigerende nationale voorschriften.
Artikel 165
Financiële bijdragen van niet-leden
Indien de voorschriften van een erkende producentenorganisatie, een erkende unie van producentenorganisaties of een erkende brancheorganisatie krachtens artikel 164 worden uitgebreid en de activiteiten waarop die voorschriften van toepassing zijn, van algemeen economisch belang zijn voor marktdeelnemers wier activiteiten met de betrokken producten verband houden, kan de lidstaat die de erkenning heeft verleend nadat zij alle relevante belanghebbenden heeft geraadpleegd, besluiten dat ook niet bij de organisatie of de unie aangesloten individuele marktdeelnemers of groepen die voordeel hebben bij deze activiteiten, de volle financiële bijdrage die de leden betalen of een gedeelte daarvan aan de organisatie of de unie moeten betalen, voor zover die financiële bijdragen bestemd zijn voor de kosten die rechtstreeks uit de betrokken activiteiten voortvloeien.
Artikel 166
Maatregelen om de aanpassing van het aanbod aan de eisen van de markt te vergemakkelijken
Teneinde de initiatieven van de in de artikelen 152 tot en met 163 bedoelde organisaties en unies om de aanpassing van het aanbod aan de eisen van de markt te vergemakkelijken, te stimuleren, uitgezonderd de initiatieven voor het uit de markt nemen van producten, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot maatregelen in de in artikel 1, lid 2, opgenomen sectoren die tot doel hebben:
de kwaliteit te verbeteren;
een betere organisatie van productie, verwerking en afzet te propageren,
de notering van de marktprijstendensen te vergemakkelijken;
en het opstellen van korte- en langetermijnramingen aan de hand van gegevens betreffende de gebruikte productiemiddelen mogelijk te maken.
Artikel 167
Afzetvoorschriften ter verbetering en stabilisering van de werking van de gemeenschappelijke markt voor wijn
Die voorschriften moeten in verhouding staan tot het nagestreefde doel en mogen geen voorschriften betreffen:
die betrekking hebben op transacties die volgen op het tijdstip waarop het betrokken product voor het eerst is afgezet;
die prijsstellingen mogelijk maken, zelfs als het richtsnoeren of aanbevelingen betreft;
die een buitensporig groot gedeelte van de normaliter beschikbare oogst blokkeren;
die ruimte bieden voor weigering van de afgifte van nationale en uniebewijsstukken die nodig zijn om wijn in het verkeer te brengen en af te zetten, wanneer die afzet in overeenstemming is met de betrokken voorschriften.
Artikel 167 bis
Afzetvoorschriften ter verbetering en stabilisering van de werking van de gemeenschappelijke markt voor olijfolie
Teneinde de werking van de gemeenschappelijke markt voor olijfolie, inclusief de olijven waarvan olijfolie wordt gemaakt, te verbeteren en te stabiliseren, kunnen de producerende lidstaten afzetvoorschriften vaststellen om het aanbod te reguleren.
Dergelijke voorschriften staan in verhouding tot het nagestreefde doel en betreffen geen voorschriften die:
betrekking hebben op transacties die volgen op het tijdstip waarop het betrokken product voor het eerst is afgezet;
prijsstellingen mogelijk maken, zelfs als het richtsnoeren of aanbevelingen betreft;
leiden tot het onverkrijgbaar zijn van grote hoeveelheden van de productie van het verkoopseizoen die anders wel verkrijgbaar waren geweest.
Artikel 168
Contractuele betrekkingen
Onverminderd het bepaalde in artikel 148 inzake de sector melk en zuivelproducten en artikel 125 inzake de suikersector, geldt dat indien een lidstaat inzake landbouwproducten afkomstig van een in artikel 1, lid 2, bedoelde andere sector dan melk en zuivelproducten en suiker, het volgende besluit:
dat elke levering op zijn grondgebied van die producten door een producent aan een verwerker of een distributeur, verplicht moet worden gesloten met een schriftelijk contract tussen de partijen, en /of
dat de eerste kopers een schriftelijk voorstel moeten doen voor een contract betreffende de levering op zijn grondgebied van die landbouwproducten door de producent,
dat contract of dat voorstel voor een contract aan de in de leden 4 en 6 van dit artikel vastgestelde voorwaarden moet voldoen.
Indien de eerste koper een kleine, middelgrote of micro-onderneming in de zin van Aanbeveling 2003/361/EG is, is het contract en/of het voorstel voor een contract niet verplicht, onverminderd de mogelijkheid voor de partijen om gebruik te maken van een door een brancheorganisatie opgesteld standaardcontract.
De lidstaten zorgen ervoor dat de bepalingen die zij uit hoofde van dit artikel vaststellen, de goede werking van de interne markt niet in het gedrang brengen.
Alle in de leden 1 en 1 bis bedoelde contracten of voorstellen voor contracten:
worden vóór de levering gesloten;
worden schriftelijk opgesteld; en
bevatten in het bijzonder de volgende gegevens:
de voor de levering verschuldigde prijs, die:
de hoeveelheid en kwaliteit van de desbetreffende producten die geleverd kunnen of moeten worden en de leveringstermijn daarvan;
de looptijd van het contract, waarbij onder vermelding van verstrijkingsbepalingen hetzij een bepaalde hetzij een onbepaalde looptijd is toegestaan;
details betreffende betalingstermijnen en -procedures;
de modaliteiten voor de inzameling of levering van de landbouwproducten; en
de voorschriften bij overmacht.
Niettegenstaande de eerste alinea geldt één of beide van de volgende mogelijkheden:
indien een lidstaat besluit dat voor de levering van landbouwproducten overeenkomstig lid 1 een schriftelijk contract moet worden gesloten, kan de lidstaat een minimale looptijd vaststellen die echter uitsluitend van toepassing is op schriftelijke contracten tussen een producent en de eerste koper van de landbouwproducten. De aldus vastgestelde minimale looptijd bedraagt ten minste zes maanden en mag de goede werking van de interne markt niet in het gedrang brengen;
indien een lidstaat besluit dat de eerste koper van landbouwproducten de producent voor een contract overeenkomstig lid 1 een schriftelijk voorstel dient te doen, kan de lidstaat bepalen dat het voorstel de ter zake in de nationale wetgeving geldende minimale looptijd voor het contract moet omvatten. De aldus vastgestelde minimale looptijd bedraagt ten minste zes maanden en mag de goede werking van de interne markt niet in het gedrang brengen.
De tweede alinea laat de rechten van de producent om een dergelijke minimale looptijd schriftelijk te weigeren onverlet. In dat geval onderhandelen de partijen in alle vrijheid over alle elementen van het contract, met inbegrip van de in lid 4, c), bedoelde elementen.
De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de wijze waarop zij de uit hoofde van dit artikel ingevoerde maatregelen toepassen.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
▼M5 —————
Artikel 172
Regulering van het aanbod van ham met een beschermde oorsprongsbenaming of beschermde geografische aanduiding
De in lid 1 bedoelde voorschriften:
hebben uitsluitend betrekking op de regulering van het aanbod van het betrokken product en/of de grondstoffen ervan, met het doel het aanbod van de ham af te stemmen op de vraag;
hebben uitsluitend betrekking op het betrokken product;
mogen niet voor langer dan drie jaar verplicht worden gesteld en mogen na deze periode worden verlengd middels een nieuw verzoek als bedoeld in lid 1;
brengen geen schade toe aan de handel in andere producten dan die waarop die voorschriften betrekking hebben;
hebben geen betrekking op transacties nadat de ham in kwestie voor de eerste keer op de markt is gebracht;
leiden niet tot de afkondiging van vaste prijzen, zelfs niet van richt- of adviesprijzen;
leiden niet tot het onverkrijgbaar zijn van grote hoeveelheden van het betrokken product die anders wel verkrijgbaar waren geweest;
leiden niet tot discriminatie, vormen geen obstakel voor nieuwe toetreders tot de markt, of hebben geen negatieve gevolgen voor kleine producenten;
dragen bij tot de kwaliteitshandhaving of ontwikkeling van het betrokken product.
Artikel 172 bis
Waardeverdeling
Onverminderd eventuele specifieke clausules betreffende waardeverdeling in de suikersector, kunnen landbouwers, met inbegrip van landbouworganisaties, en hun eerste koper clausules betreffende waardeverdeling, waaronder op de markt gegenereerde winsten en verliezen, overeenkomen waarin wordt bepaald hoe ontwikkelingen van de relevante marktprijzen van de betrokken producten of andere grondstoffenmarkten tussen hen moeten worden toegewezen.
Artikel 173
Gedelegeerde bevoegdheden
Teneinde ervoor te zorgen dat de doelstellingen en verantwoordelijkheden van producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties, organisaties van marktdeelnemers en brancheorganisaties duidelijk worden omschreven, in het belang van een grotere doeltreffendheid van de maatregelen van die organisaties en unies, zonder onevenredige administratieve lasten als gevolg en zonder afbreuk te doen aan het beginsel van vrijheid van vereniging, in het bijzonder voor niet-leden, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot de volgende aangelegenheden inzake producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties, brancheorganisaties en organisaties van marktdeelnemers voor een of meer sectoren bedoeld in artikel 1, lid 2, of specifieke producten van deze sectoren:
de specifieke doelstellingen die deze organisaties en unies kunnen moeten of niet mogen nastreven; en, waar van toepassing, benevens de doelstellingen van de artikelen 152 tot en met 163;
de voorschriften van die organisaties en unies, de statuten van andere organisaties dan producentenorganisaties, de specifieke voorwaarden die van toepassing zijn op de statuten van producentenorganisaties in bepaalde sectoren, daaronder begrepen de afwijkingen van de in artikel 160, tweede alinea, bedoelde verplichting de volledige productie via de producentenorganisatie af te zetten, de structuur, de lidmaatschapsduur, de omvang, de verantwoordingsplicht en de activiteiten van die organisaties en verenigingen, de gevolgen van de erkenning, de intrekking van de erkenning, alsmede fusies;
de voorwaarden voor erkenning, intrekking en opschorting van erkenning, de gevolgen van erkenning, intrekking en opschorting van erkenning, en de verplichting voor dergelijke organisaties en unies om corrigerende maatregelen te nemen indien niet aan de erkenningscriteria wordt voldaan;
transnationale organisaties en unies, onder meer inzake de onder a), b) en c), van dit lid bedoelde voorschriften;
de voorschriften inzake vestiging en de voorwaarden voor administratieve bijstand door de bevoegde autoriteiten bij grensoverschrijdende samenwerking;
de sectoren waarop artikel 155 van toepassing is, de voorwaarden voor de uitbesteding van activiteiten, de aard van de activiteiten die kunnen worden uitbesteed en de terbeschikkingstelling van technische middelen door organisaties of unies;
de grondslag voor de berekening van het minimumvolume of de minimumwaarde van de afzetbare productie van organisaties of unies;
het opnemen van leden die geen producent zijn in producentenorganisaties en van leden die geen producentenorganisatie zijn in unies van producentenorganisaties;
de in artikel 164 bedoelde verbindendverklaring van bepaalde voorschriften van organisaties of unies voor niet-leden en de in artikel 165 bedoelde verplichte betaling van een lidmaatschapsbijdrage door niet-leden, inclusief het gebruik en de toewijzing van die betaling door deze organisaties en een lijst van in artikel 164, lid 4, eerste alinea, onder b), bedoelde stringentere productievoorschriften die verbindend kunnen worden verklaard, waarbij ervoor wordt gezorgd dat deze organisaties transparant zijn en verantwoording verschuldigd zijn aan niet-leden en dat leden niet gunstiger worden behandeld dan niet-leden, in het bijzonder wat het gebruik van de verplichte betaling van een lidmaatschapsbijdrage betreft;
aanvullende eisen met betrekking tot de representativiteit van de in artikel 164 bedoelde organisaties, de betrokken economische regio's, met inbegrip van het door de Commissie te verrichten onderzoek van de omschrijving daarvan, de minimumperioden gedurende welke de voorschriften van toepassing moeten zijn alvorens verbindend te kunnen worden verklaard, de personen of organisaties voor welke de voorschriften of de bijdragen gelden, en de omstandigheden waarin de Commissie kan eisen dat de verbindendverklaring van de voorschriften of de verplichte betaling van bijdragen wordt afgewezen of ingetrokken.
In afwijking van lid 1 en teneinde te garanderen dat de doelstellingen en verantwoordelijkheden van producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties en brancheorganisaties in de sector melk en zuivelproducten helder worden gedefinieerd, zodat deze organisaties doeltreffender kunnen werken zonder onnodig te worden belast, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 227 uitvoeringshandelingen vast te stellen tot bepaling van het volgende:
de voorwaarden voor de erkenning van grensoverschrijdende producentenorganisaties en grensoverschrijdende unies van producentenorganisaties;
de voorschriften inzake vestiging en de voorwaarden voor administratieve bijstand aan producentenorganisaties,evenals unies van producentenorganisaties, door de bevoegde autoriteiten bij grensoverschrijdende samenwerking;
bijkomende voorschriften betreffende de berekening van het volume rauwe melk waarover overeenkomstig artikel 149, lid 2, onder c), en artikel 149, lid 3, wordt onderhandeld.
voorschriften inzake de uitbreiding van bepaalde in artikel 164 vastgestelde voorschriften van de organisaties tot niet-leden en de in artikel 165 bedoelde verplichte betaling van een lidmaatschapsbijdrage door niet-leden.
Artikel 174
Uitvoeringsbevoegdheden overeenkomstig de onderzoeksprocedure
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarin de maatregelen worden vastgelegd die nodig zijn voor de toepassing van dit hoofdstuk, in het bijzonder:
maatregelen voor de uitvoering van de voorwaarden voor de erkenning van producentenorganisaties en brancheorganisaties, zoals bepaald in artikel 154 en 158;
de procedures in het geval van fusie van producentenorganisaties;
de door de lidstaten vast te stellen procedures met betrekking tot de minimumomvang en de minimumduur van het lidmaatschap;
de procedures voor de uitbreiding van de voorschriften en de financiële bijdragen als bedoeld in de artikelen 164 en 165, met name de toepassing van het begrip "economische regio" als bedoeld in artikel 164, lid 2;
de procedures voor de administratieve bijstand;
de procedures voor het uitbesteden van activiteiten;
de procedures en technische voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van de in de artikel 166 bedoelde maatregelen.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
In afwijking van lid 1 kan de Commissie met betrekking tot de sector melk en zuivelproducten uitvoeringshandelingen vaststellen tot bepaling van de gedetailleerde voorschriften die nodig zijn voor:
de uitvoering van de in de artikelen 161 en 163 bepaalde voorwaarden voor de erkenning van producentenorganisaties, unies van producentenorganisaties en brancheorganisaties;
de kennisgeving bedoeld in artikel 149, lid 2, onder f);
de kennisgevingen van de lidstaten aan de Commissie overeenkomsti149rtikel 161, lid 3, onder d), artikel 163, lid 3, onder e), artikel 149, lid 8, en artikel 150, lid 7;
de procedures met betrekking tot administratieve bijstand bij grensoverschrijdende samenwerking.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 175
Andere uitvoeringsbevoegdheden
De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen individuele besluiten nemen met betrekking tot:
de erkenning van organisaties die in meer dan één lidstaat activiteiten verrichten overeenkomstig de krachtens artikel 173, lid 1, onder d), bepaalde voorschriften;
het bezwaar tegen of de intrekking van de erkenning van een brancheorganisatie door een lidstaat;
de lijst van economische regio's die de lidstaten overeenkomstig de op grond van artikel 173, lid 1, onder i), en lid 2, onder d), vastgestelde voorschriften hebben gemeld;
de eis dat een lidstaat een door die lidstaat genomen besluit tot verbindendverklaring van voorschriften voor, of tot verplichte betaling van financiële bijdragen door niet-leden, weigert of intrekt.
Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld zonder toepassing van de in artikel 229, lid 2 of 3 bedoelde procedure.
DEEL III
HANDEL MET DERDE LANDEN
HOOFDSTUK I
Invoer- en uitvoercertificaten
Artikel 176
Algemene voorschriften
Onverminderd de gevallen waarin op grond van deze verordening invoer- of uitvoercertificaten moeten worden overgelegd, kunnen certificaten verplicht worden gesteld wanneer één of meer producten van de volgende sectoren in de Unie worden ingevoerd om daar in het vrije verkeer te worden gebracht of wanneer één of meer producten van de volgende sectoren uit de Unie worden uitgevoerd:
granen;
rijst;
suiker;
zaaizaad;
olijfolie en tafelolijven, voor wat betreft de producten van de GN-codes 1509 , 1510 00 , 0709 92 90 , 0711 20 90 , 2306 90 19 , 1522 00 31 en 1522 00 39 ;
vlas en hennep, voor wat hennep betreft;
groenten en fruit;
verwerkte groenten en fruit;
bananen;
wijn;
levende planten;
rundvlees;
melk en zuivelproducten;
varkensvlees;
schapen- en geitenvlees;
eieren;
pluimveevlees;
ethylalcohol uit landbouwproducten.
Artikel 177
Gedelegeerde bevoegdheden
Teneinde rekening te houden met de internationale verplichtingen van de Unie en de toepasselijke sociale normen, milieunormen en normen voor dierenwelzijn van de Unie, alsmede met de noodzaak om toe te zien op de ontwikkelingen in de handel en op de markt, alsook de invoer en uitvoer van producten te monitoren, de markt goed te beheren en de administratieve lasten te verminderen, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot bepaling van:
de lijst van de producten van de in artikel 176, lid 1, bedoelde sectoren waarvoor een invoer- of een uitvoercertificaat moet worden overgelegd;
de gevallen en situaties waarin geen invoer- of uitvoercertificaat hoeft te worden overgelegd, rekening houdend met de douanestatus van de betrokken producten, de in acht te nemen handelsregelingen, de doelstellingen van de transacties, de rechtsstatus van de aanvrager, en de betrokken hoeveelheden.
Teneinde te voorzien in verdere elementen van de certificaatregeling is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen voor het regelen van:
de rechten en plichten die uit het certificaat voortvloeien, de rechtsgevolgen van het certificaat en de gevallen waarin er een tolerantie geldt met betrekking tot de naleving van de verplichting tot invoer of uitvoer van de in het certificaat vermelde hoeveelheid of de plaats waar in het certificaat de oorsprong moet worden vermeld;
het koppelen van de afgifte van een invoercertificaat of de vrijgave voor het vrije verkeer aan de overlegging van een door een derde land of een entiteit afgegeven document waarin onder meer de oorsprong, de authenticiteit en de kwaliteitskenmerken van de producten worden gecertificeerd;
de overdracht van het certificaat of de beperkingen waaraan de overdraagbaarheid ervan gebonden is;
aanvullende voorwaarden voor invoercertificaten voor hennep overeenkomstig artikel 189 en het beginsel van administratieve samenwerking tussen de lidstaten om gevallen van fraude en onregelmatigheden te voorkomen of in behandeling te nemen;
de gevallen en situaties waarin al dan niet een zekerheid moet worden gesteld die garandeert dat de producten binnen de geldigheidsduur van het certificaat worden ingevoerd of uitgevoerd.
Artikel 178
Uitvoeringsbevoegdheden overeenkomstig de onderzoeksprocedure
De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast waarin de maatregelen worden vastgelegd die nodig zijn voor de toepassing van dit hoofdstuk, mede omvattende voorschriften inzake:
de vorm en de inhoud van het certificaat;
de indiening van aanvragen en de afgifte van certificaten, alsmede het gebruik ervan;
de periode van geldigheid van het certificaat;
de procedures voor het stellen van een zekerheid en het bedrag daarvan;
bewijsstukken die aantonen dat aan de eisen voor het gebruik van de certificaten is voldaan;
het tolerantieniveau ten aanzien van de naleving van de verplichting tot invoer of uitvoer van de in het certificaat vermelde hoeveelheid;
het afgeven van vervangingscertificaten en duplicaatcertificaten;
de verwerking van certificaten door de lidstaten en de voor het beheer van de regeling vereiste informatie-uitwisseling, met inbegrip van de procedures voor de specifieke administratieve samenwerking tussen de lidstaten.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 179
Andere uitvoeringsbevoegdheden
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen -waarin:
de hoeveelheden waarvoor certificaten kunnen worden afgegeven, worden beperkt;
de aangevraagde hoeveelheden worden afgewezen; en
de indiening van aanvragen worden opgeschort om de markt te kunnen beheren wanneer grote hoeveelheden worden aangevraagd.
Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld zonder toepassing van de in artikel 229, lid 2 of lid 3 bedoelde procedure.
HOOFDSTUK II
Invoerrechten
Artikel 180
Uitvoering van internationale overeenkomsten en bepaalde andere handelingen
De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast waarin maatregelen worden vastgelegd tot naleving van de eisen betreffende de berekening van de invoerrechten voor landbouwproducten die zijn vervat in overeenkomstig het VWEU gesloten internationale overeenkomsten, of in andere relevante, overeenkomstig artikel 43, lid 2, of artikel 207 VWEU vastgestelde handelingen, of in het gemeenschappelijk douanetarief. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 181
Invoerprijssysteem voor bepaalde producten van de sectoren groenten en fruit, verwerkte groenten en fruit en wijn
Artikel 182
Aanvullende invoerrechten
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen om te bepalen op welke tegen het in het gemeenschappelijk douanetarief bedoelde invoerrecht geïmporteerde producten van de sectoren granen, rijst, suiker, groenten en fruit, verwerkte groenten en fruit, rundvlees, melk en zuivelproducten, varkensvlees, schapen- en geitenvlees, eieren, pluimveevlees en bananen, evenals druivensap en druivenmost, een aanvullend invoerrecht moet worden geheven om mogelijke nadelige gevolgen van die invoer voor de markt van de Unie te voorkomen of te neutraliseren, indien:
de invoer plaatsvindt tegen een prijs die lager is dan het niveau dat de Unie aan de WTO heeft gemeld ("de reactieprijs"); of
het invoervolume in een bepaald jaar een bepaald niveau overschrijdt ("het reactievolume").
Het reactievolume is gebaseerd op de markttoegang, d.w.z. de invoer, uitgedrukt als percentage van het betrokken interne verbruik in de voorgaande drie jaren.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 183
Andere uitvoeringsbevoegdheden
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarin:
het niveau van het toepasselijke invoerrecht wordt bepaald volgens de voorschriften die ter zake zijn opgenomen in overeenkomstig het VWEU gesloten internationale overeenkomsten, in het gemeenschappelijk douanewetboek en in de in artikel 180 bedoelde uitvoeringshandelingen;
de representatieve prijzen en de reactievolumes worden bepaald met het oog op de toepassing van aanvullende invoerrechten in het kader van de op grond van artikel 182, lid 1, eerste alinea, vastgestelde voorschriften.
Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld zonder toepassing van de in artikel 229, lid 2 of lid 3, bedoelde procedure.
HOOFDSTUK III
Beheer van tariefcontingenten en speciale behandeling bij invoer in derde landen
Artikel 184
Tariefcontingenten
De tariefcontingenten worden beheerd op een wijze die elke vorm van discriminatie tussen de betrokken marktdeelnemers voorkomt, door één van de volgende methoden of een combinatie daarvan of een andere passende methode toe te passen:
op basis van de chronologische volgorde waarin de aanvragen zijn ingediend (het beginsel "wie het eerst komt, het eerst maalt");
op basis van de evenredige verdeling van de hoeveelheden waarom bij de indiening van de aanvragen is verzocht (de "methode van het gelijktijdige onderzoek");
op basis van de traditionele handelsstromen (de "methode van de traditionele/nieuwe marktdeelnemers").
In het kader van de gekozen beheersmethode moet:
met betrekking tot de invoertariefcontingenten terdege rekening worden gehouden met de voorzieningsbehoeften van de bestaande en opkomende productie-, verwerkings- en consumptiemarkt van de Unie, wat het concurrentievermogen en de voorzieningszekerheid en -continuïteit betreft, en met de noodzaak die markt in evenwicht te houden, en
met betrekking tot de uitvoertariefcontingenten ten volle gebruik kunnen worden gemaakt van alle mogelijkheden van die contingenten.
Artikel 185
Specifieke tariefcontingenten
Om het tariefcontingent voor invoer in Spanje van 2 000 000 ton maïs en 300 000 ton sorgho en het tariefcontingent voor invoer in Portugal van 500 000 ton maïs uit te voeren, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen tot vaststelling van de nodige bepalingen inzake de verrichting van de invoer in het kader van het tariefcontingent alsmede, in voorkomend geval, inzake de openbare opslag van de ingevoerde hoeveelheden door de betaalorganen van de betrokken lidstaten en de afzet van die hoeveelheden op de markt van die lidstaten.
Artikel 186
Gedelegeerde bevoegdheden
Teneinde in het kader van de tariefcontingenten een eerlijke toegang tot de beschikbare hoeveelheden en de gelijke behandeling van de marktdeelnemers te garanderen, is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen:
tot bepaling van de voorwaarden en eisen waaraan een marktdeelnemer moet voldoen om een aanvraag in het kader van het tariefcontingent te kunnen indienen; in het kader van deze bepalingen kan worden vereist dat de marktdeelnemer beschikt over een zekere minimumervaring op het gebied van handel met derde landen en daaraan gelijkgestelde gebieden of op het gebied van verwerking, die wordt uitgedrukt als een minimumhoeveelheid waarmee en een minimumperiode waarin hij in een bepaalde marktsector actief is geweest; deze bepalingen kunnen specifieke voorschriften omvatten om in te spelen op de behoeften en praktijken van een bepaalde sector en de gebruikswijzen en behoeften in de verwerkingssector;
tot bepaling van voorschriften betreffende de overdracht van rechten tussen marktdeelnemers en, waar nodig, beperkingen op die overdracht in het kader van het beheer van de tariefcontingenten,
tot koppeling van toegang tot een tariefcontingent aan het stellen van een zekerheid,
tot vaststelling, waar nodig, van specifieke kenmerken, eisen of beperkingen die van toepassing zijn op de tariefcontingenten zoals vastgesteld in internationale overeenkomsten of andere rechtshandelingen als bedoeld in artikel 184, lid 1.
Artikel 187
Uitvoeringsbevoegdheden overeenkomstig de onderzoeksprocedure
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarin het volgende is vastgelegd:
de jaarlijkse tariefcontingenten, zo nodig over het jaar gespreid, alsmede de toe te passen beheersmethode;
procedures voor de toepassing van de in de overeenkomst of rechtshandeling tot vaststelling van de invoer- of uitvoerregeling opgenomen specifieke bepalingen, met name op het gebied van:
garanties betreffende de aard, de herkomst en de oorsprong van het product;
de erkenning van het document aan de hand waarvan de in punt i) bedoelde garanties kunnen worden gecontroleerd;
de overlegging van een door het land van uitvoer afgegeven document;
de bestemming en het gebruik van de producten;
de geldigheidsduur van de certificaten of de vergunningen;
de procedures voor het stellen van zekerheid en het bedrag daarvan;
het gebruik van de certificaten en, waar nodig, specifieke maatregelen inzake met name de voorwaarden voor de indiening van invoeraanvragen en de verlening van toestemming voor de invoer in het kader van de tariefcontingenten;
procedures en technische criteria voor de toepassing van artikel 185;
de nodige maatregelen betreffende de inhoud, de vorm, de afgifte en het gebruik van het in artikel 186, lid 2, bedoelde document.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 188
Toewijzing van tariefcontingenten
HOOFDSTUK IV
Bijzondere bepalingen voor de invoer van bepaalde producten
Artikel 189
Invoer van hennep
De volgende producten mogen slechts in de Unie worden ingevoerd als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
ruwe hennep van GN-code 5302 10 00 moet voldoen aan de voorwaarden van artikel 32, lid 6, en in artikel 35, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1307/2013;
zaaizaad voor de inzaai van henneprassen van GN-code ex 1207 99 20 moet vergezeld gaan van het bewijs dat het gehalte aan tetrahydrocannabinol van het betrokken ras niet hoger is dan de waarde die is vastgesteld overeenkomstig artikel 32, lid 6, en in artikel 35, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1307/2013;
niet voor inzaai bestemd hennepzaad binnen GN-code 1207 99 91 en alleen ingevoerd door importeurs die door de lidstaat zijn erkend, teneinde te garanderen dat het zeker niet voor inzaai wordt gebruikt.
Artikel 190
Invoer van hop
Voor hopmeel, met lupuline verrijkt hopmeel, hopextract en mengproducten van hop kan de verklaring slechts als gelijkwaardig met het certificaat worden erkend als het alfazuurgehalte van die producten niet lager is dan dat van de hop waaruit zij zijn vervaardigd.
Artikel 191
Afwijkingen voor ingevoerde producten en de bijzondere zekerheid in de wijnsector
Overeenkomstig artikel 43, lid 2, VWEU kunnen voor ingevoerde producten op grond van de internationale verplichtingen van de Unie afwijkingen van bijlage VIII, deel II, punt B.5 of punt C worden vastgesteld.
Wanneer wordt afgeweken van bijlage VIII, deel II, punt B.5, stellen de importeurs op het ogenblik van het in het vrije verkeer brengen bij de aangewezen douaneautoriteiten een zekerheid voor de betrokken producten. De zekerheid wordt vrijgegeven zodra de importeur ten genoegen van de douaneautoriteiten van de lidstaat waar de producten in het vrije verkeer worden gebracht, kan aantonen dat:
op de producten geen afwijkingen zijn toegepast, of
de producten waarvoor afwijkingen zijn toegepast, niet tot wijn zijn verwerkt, of, wanneer zij wel tot wijn zijn verwerkt, de daaruit verkregen producten adequaat zijn geëtiketteerd.
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarin de voorschriften worden vastgelegd die nodig zijn voor de uniforme toepassing van dit artikel, onder meer inzake de bedragen van de zekerheid en de adequate etikettering. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 192
Invoer van ruwe suiker voor raffinage
Dit lid is van toepassing op de eerste drie maanden van elk verkoopseizoen.
Om ervoor te zorgen dat de voor raffinage bestemde suiker overeenkomstig dit artikel ingevoerd, wordt geraffineerd, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen ter bepaling van:
het gebruik van begrippen voor de werking van de in lid 1 bedoelde invoerregelingen;
de voorwaarden en eisen waaraan een marktdeelnemer moet voldoen om een aanvraag voor een invoercertificaat in te dienen, mede inzake het stellen van een zekerheid;
de voorschriften inzake toe te passen administratieve sancties.
Artikel 193
Schorsing van invoerrechten in de suikersector
Om de grondstofvoorziening te garanderen die nodig is voor de vervaardiging van de in artikel 140, lid 2) bedoelde producten, kan de Commissie tot aan het einde van verkoopseizoen 2016/2017, uitvoeringshandelingen vaststellen waarin de toepassing van de invoerrechten geheel of gedeeltelijk wordt geschorst voor bepaalde hoeveelheden van de volgende producten:
suiker van GN-code ex 17 01 ;
isoglucose van de GN-codes 1702 30 10 , 1702 40 10 , 1702 60 10 en 1702 90 30 .
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
HOOFDSTUK V
Vrijwaring en actieve veredeling
Artikel 194
Vrijwaringsmaatregelen
Als de Commissie een dergelijk verzoek van een lidstaat ontvangt, neemt zij daarover binnen vijf werkdagen na ontvangst van het verzoek een besluit door middel van uitvoeringshandelingen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Om naar behoren gemotiveerde dwingende redenen van urgentie stelt de Commissie volgens de in artikel 229, lid 3, bedoelde procedure onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vast.
De genomen maatregelen worden onverwijld aan de lidstaten gemeld en zijn met onmiddellijke ingang van toepassing.
Om naar behoren gemotiveerde dwingende redenen van urgentie stelt de Commissie volgens de in artikel 229, lid 3, bedoelde procedure onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vast.
Artikel 195
Schorsing van de regelingen voor verwerking en voor actieve veredeling
Wanneer de markt van de Unie wordt verstoord of dreigt te worden verstoord door regelingen voor verwerking of voor actieve veredeling, kan de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen, op verzoek van een lidstaat of op eigen initiatief, waarin het gebruik van regelingen voor verwerking of voor actieve veredeling geheel of gedeeltelijk wordt geschorst voor de producten van de sectoren granen, rijst, suiker, olijfolie en tafelolijven, groenten en fruit, verwerkte groenten en fruit, wijn, rundvlees, melk en zuivelproducten, varkensvlees, schapen- en geitenvlees, eieren, pluimveevlees en ethylalcohol uit landbouwproducten. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Als de Commissie een dergelijk verzoek van een lidstaat ontvangt, neemt zij daarover binnen vijf werkdagen na ontvangst van het verzoek een besluit door middel van uitvoeringshandelingen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Om naar behoren gemotiveerde dwingende redenen van urgentie stelt de Commissie volgens de in artikel 229, lid 3, bedoelde procedure onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vast.
De genomen maatregelen worden onverwijld aan de lidstaten gemeld en zijn met onmiddellijke ingang van toepassing.
HOOFDSTUK VI
Uitvoerrestituties
Artikel 196
Toepassingsgebied
Voor zover nodig om te kunnen uitvoeren op basis van de noteringen of de prijzen op de wereldmarkt, mits de omstandigheden in de interne markt zijn zoals die die beschreven zijn in van artikel 219, lid 1, of artikel 221, en binnen de grenzen die voortvloeien uit overeenkomstig het VWEU gesloten internationale overeenkomsten, kan het verschil tussen deze noteringen of prijzen en de prijzen in de Unie worden overbrugd door een restitutie bij uitvoer voor:
de producten van de volgende sectoren die in ongewijzigde staat worden uitgevoerd:
granen;
rijst;
suiker, voor wat betreft de producten die zijn vermeld in bijlage I, deel III,onder b), c), d) en g);
rundvlees;
melk en zuivelproducten;
varkensvlees;
eieren;
pluimveevlees;
de onder a), i), ii), iii), v) en vii), genoemde producten die bestemd zijn om overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1216/2009 ( 27 ), in de vorm van verwerkte goederen te worden uitgevoerd of om te worden uitgevoerd in de vorm van de in bijlage I, deel X, onder b) van deze verordening genoemde suikerhoudende producten.
Artikel 197
Toewijzing van de hoeveelheden die met uitvoerrestitutie kunnen worden uitgevoerd
Voor de toewijzing van de hoeveelheden die met een uitvoerrestitutie kunnen worden uitgevoerd, wordt de methode gehanteerd:
die het best is aangepast aan de aard van het product en aan de situatie op de betrokken markt, zodat de beschikbare middelen zo doeltreffend mogelijk kunnen worden gebruikt, rekening houdend met de doeltreffendheid en de structuur van de uitvoer van de Unie en met de gevolgen van de uitvoer op het marktevenwicht, zonder dat dit leidt tot discriminatie tussen de betrokken marktdeelnemers, en met name tussen grote en kleine marktdeelnemers;
die, gezien de beheerseisen, administratief het minst belastend is voor de marktdeelnemers.
Artikel 198
Vaststelling van de uitvoerrestitutie
Artikel 199
Toekenning van uitvoerrestituties
Het bedrag van de restitutie bij uitvoer van de in artikel 196, lid 1, onder a), vermelde producten is het bedrag dat geldt op de dag van indiening van de certificaataanvraag of het bedrag dat resulteert uit de inschrijvingsprocedure, en in het geval van een gedifferentieerde restitutie, het bedrag dat op diezelfde dag geldt:
voor de op het certificaat aangegeven bestemming; of
voor de werkelijke bestemming indien deze verschilt van de op het certificaat aangegeven bestemming, in welk geval het toe te passen bedrag niet hoger mag zijn dan het bedrag dat geldt voor de op het certificaat aangegeven bestemming.
De restitutie wordt uitbetaald wanneer het bewijs is geleverd dat:
de producten het douanegebied van de Unie hebben verlaten overeenkomstig de in artikel 161 van het douanewetboek bedoelde uitvoerprocedure;
de producten in het geval van een gedifferentieerde restitutie, onverminderd lid 2, onder b), zijn ingevoerd op de op het certificaat vermelde bestemming of een andere bestemming waarvoor de restitutie was vastgesteld.
Artikel 200
Uitvoerrestituties voor levende dieren in de sector rundvlees
Met betrekking tot producten van de sector rundvlees wordt de restitutie bij uitvoer van levende dieren slechts toegekend en uitbetaald wanneer is voldaan aan de eisen van het recht van de Unie inzake het welzijn van dieren en meer in het bijzonder aan de eisen inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer.
Artikel 201
Uitvoerbeperkingen
De naleving van de volumeverbintenissen die voortvloeien uit overeenkomstig het VWEU gesloten internationale overeenkomsten, wordt gegarandeerd op basis van de uitvoercertificaten die worden afgegeven voor de voor de betrokken producten geldende referentieperioden.
Wat betreft de inachtneming van de verplichtingen die voortvloeien uit de WTO-overeenkomst inzake de landbouw, doet het aflopen van een referentieperiode geen afbreuk aan de geldigheidsduur van de uitvoercertificaten.
Artikel 202
Gedelegeerde bevoegdheden
Teneinde rekening te houden met praktische situaties die een volledige of gedeeltelijke toepassing voor uitvoerrestituties rechtvaardigen, en teneinde de marktdeelnemers te helpen de periode tussen de aanvraag van de uitvoerrestitutie en de uiteindelijke uitbetaling ervan te overbruggen, is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot voorschriften inzake:
een andere datum voor de restitutie,
voorschotten op de uitvoerrestitutie, met inbegrip van de voorwaarden voor het stellen en het vrijgeven van de zekerheid;
aanvullende bewijsstukken waar twijfels bestaan over de werkelijke bestemming van de producten en de mogelijkheid van wederinvoer op het douanegebied van de Unie;
de bestemmingen die met uitvoer uit de Unie worden gelijkgesteld en de opname van op het douanegrondgebied van de Unie gelegen bestemmingen die in aanmerking komen voor uitvoerrestituties.
Teneinde ervoor te zorgen dat de producten waarvoor uitvoerrestituties worden betaald, uit het douanegebied van de Unie worden uitgevoerd, te voorkomen dat zij op dat grondgebied terugkeren, en de administratieve lasten voor de marktdeelnemers bij het opstellen en het indienen van bewijsstukken waaruit blijkt dat de producten waarvoor gedifferentieerde restituties worden betaald, een bestemmingsland hebben bereikt, tot een minimum te beperken, is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot voorschriften inzake:
de termijn waarbinnen de producten het douanegebied van de Unie moeten hebben verlaten, met inbegrip van de termijn waarin zij er tijdelijk weer mogen zijn ingevoerd,
de verwerking die de producten waarvoor uitvoerrestituties worden betaald, tijdens die periode mogen ondergaan,
het bewijs dat de producten een bestemming hebben bereikt om in aanmerking te komen voor gedifferentieerde restituties,,
de restitutiedrempels en de voorwaarden waaronder de exporteurs van de betrokken bewijslast kunnen worden vrijgesteld
de voorwaarden waaronder het door onafhankelijke derde partijen geleverde bewijs waaruit blijkt dat een bestemming is bereikt, mag worden goedgekeurd, wanneer gedifferentieerde restituties van toepassing zijn.
Artikel 203
Uitvoeringsbevoegdheden overeenkomstig de onderzoeksprocedure
De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast waarin de voor de toepassing van dit hoofdstuk vereiste maatregelen worden vastgelegd, met name met betrekking tot:
de herverdeling van de hoeveelheden die kunnen worden uitgevoerd, maar niet zijn toegewezen of gebruikt;
de methode voor de herberekening van de betaling van de uitvoerrestitutie wanneer de in een certificaat vermelde productcode of bestemming niet overeenstemt met het daadwerkelijk product of de daadwerkelijke bestemming;
de in artikel 196, lid 1, onder b), vermelde producten;
de procedures voor het stellen van zekerheid en het bedrag daarvan;
de toepassing van overeenkomstig artikel 202, lid 4, vastgestelde maatregelen.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 204
Andere uitvoeringsbevoegdheden
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarin:
passende maatregelen worden genomenom misbruik van de in artikel 199, lid 2, geboden flexibiliteit te voorkomen, met name wat de procedure voor het indienen van aanvragen betreft;
de nodige maatregelen worden genomenvoor de naleving van de in artikel 201 bedoelde volumeverbintenissen, onder meer in de vorm van het stopzetten of beperken van de afgifte van uitvoercertificaten wanneer deze verbintenissen worden of kunnen worden overschreden;
coëfficiënten worden vastgelegd voor de uitvoerrestituties overeenkomstig de op grond van artikel 202, lid 7, aangenomen bepalingen.
Die uitvoeringshandelingen worden vastgesteld zonder toepassing van de in artikel 229, lid 2 of lid 3, bedoelde procedure.
HOOFDSTUK VII
Passieve veredeling
Artikel 205
Schorsing van de regeling passieve veredeling
Wanneer de markt van de Unie wordt verstoord of dreigt te worden verstoord door regelingen voor passieve veredeling, kan de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen, op verzoek van een lidstaat of op eigen initiatief, waarbij het gebruik van de regelingen voor passieve veredeling geheel of gedeeltelijk worden geschorst voor de producten van de sectoren granen, rijst, groenten en fruit, verwerkte groenten en fruit, wijn, rundvlees, varkensvlees, schapen- en geitenvlees en pluimveevlees. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Als de Commissie een dergelijk verzoek van een lidstaat ontvangt, neemt zij daarover binnen vijf werkdagen na ontvangst van het verzoek een besluit door middel van uitvoeringshandelingen. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Om naar behoren gemotiveerde dwingende redenen van urgentie stelt de Commissie volgens de in artikel 229, lid 3, bedoelde procedure onmiddellijk toepasselijke uitvoeringshandelingen vast.
De genomen maatregelen worden onverwijld aan de lidstaten gemeld en zijn met onmiddellijke ingang van toepassing.
DEEL IV
MEDEDINGINGSREGELS
HOOFDSTUK I
Regels voor ondernemingen
Artikel 206
Richtsnoeren van de Commissie betreffende de toepassing van mededingingsregels op landbouw
Tenzij in deze verordening anders is bepaald, en overeenkomstig artikel 42 VWEU, gelden de artikelen 101 tot en met 106 VWEU, evenals de daarvoor vastgestelde uitvoeringsbepalingen, voor alle in artikel 101, lid 1, en artikel 102 VWEU bedoelde overeenkomsten, besluiten en feitelijke gedragingen die betrekking hebben op de productie van of de handel in landbouwproducten, onder voorbehoud van de artikelen 207 tot en met 210 van deze verordening.
Teneinde de werking van de interne markt en de eenvormige toepassing van de mededingingsregels van de Unie te waarborgen, passen de Commissie en de mededingingsautoriteiten van de lidstaten de mededingingsregels van de Unie in nauw overleg toe.
Voorts publiceert de Commissie, waar nodig, richtsnoeren ten behoeve van de nationale mededingingsautoriteiten en de ondernemingen.
Artikel 207
Relevante markt
Door de relevante markt te definiëren, kunnen de grenzen van de mededinging tussen ondernemingen worden vastgesteld en afgebakend. Het gaat hierbij om twee elkaar aanvullende dimensies:
a) |
de relevante productmarkt : onder "productmarkt" wordt voor de doeleinden van dit hoofdstuk verstaan de markt die alle producten bevat die op grond van hun kenmerken, hun prijzen en het gebruik waarvoor zij zijn bestemd, door de consument als onderling verwisselbaar of substitueerbaar worden beschouwd; |
b) |
de relevante geografische markt : onder "geografische markt" wordt voor de doeleinden van dit hoofdstuk verstaan de markt die het gebied omvat waarbinnen de betrokken ondernemingen de relevante producten aanbieden, waarbinnen de concurrentievoorwaarden voldoende homogeen zijn en dat van aangrenzende gebieden kan worden onderscheiden, met name doordat daar duidelijk afwijkende concurrentievoorwaarden heersen. |
Artikel 208
Machtspositie
Onder "machtspositie" wordt voor de doeleinden van dit hoofdstuk verstaan: het feit dat een onderneming een dusdanig economisch sterke positie inneemtdat zij daardoor de instandhouding van een daadwerkelijke mededinging op de relevante markt kan belemmeren. en zich in belangrijke mate onafhankelijk kan gedragen tegenover haar concurrenten, haar afnemers en, uiteindelijk, de consumenten.
Artikel 209
Uitzonderingen met betrekking tot de doelstellingen van het GLB en met betrekking tot landbouwers en verenigingen van landbouwers
Artikel 101, lid 1, VWEU is niet van toepassing op de overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen van landbouwers, verenigingen van landbouwers of unies van deze verenigingen, krachtens artikel 152 of artikel 161 van deze verordening erkende producentenorganisaties of krachtens artikel 156 van deze verordening erkende unies van producentenorganisaties, voor zover deze betrekking hebben op de productie of de verkoop van landbouwproducten of het gebruik van gemeenschappelijke installaties voor het opslaan, behandelen of verwerken van landbouwproducten, tenzij de doelstellingen van artikel 39 VWEU in gevaar worden gebracht.
Dit lid is niet van toepassing op overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen die de verplichting inhouden identieke prijzen toe te passen of waardoor mededinging wordt uitgesloten.
Landbouwers, verenigingen van landbouwers of unies van deze verenigingen, krachtens artikel 152 of artikel 161 van deze verordening erkende producentenorganisaties of krachtens artikel 156 van deze verordening erkende unies van producentenorganisaties, kunnen de Commissie evenwel om advies vragen over de verenigbaarheid van die overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen met de doelstellingen van artikel 39 VWEU.
De Commissie behandelt verzoeken om advies onverwijld en zij stuurt de aanvrager binnen vier maanden na ontvangst van een volledig verzoek haar advies toe. De Commissie kan, op eigen initiatief of op verzoek van een lidstaat, de inhoud van een advies wijzigen, met name wanneer de aanvrager onjuiste gegevens heeft verstrekt of misbruik heeft gemaakt van het advies.
In alle nationale of unieprocedures tot toepassing van artikel 101 VWEU levert de partij of autoriteit die beweert dat een inbreuk op artikel 101, lid 1, VWEU is gepleegd, het bewijs van die inbreuk. De partij die zich op de in lid 1 van dit artikel bedoelde vrijstellingen beroept, bewijst dat aan de voorwaarden van dat lid is voldaan.
Artikel 210
Overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen van erkende brancheorganisaties
Lid 1 is van toepassing mits:
de overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen daarin vermeld zijn aan de Commissie gemeld; en
de Commissie niet binnen twee maanden na ontvangst van alle vereiste gegevens heeft vastgesteld dat deze overeenkomsten, besluiten of onderling afgestemde feitelijke gedragingen onverenigbaar zijn met de Unievoorschriften.
Indien de Commissie vaststelt dat de overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen vermeld in lid 1 onverenigbaar zijn met de Unievoorschriften, formuleert zij haar bevindingen zonder toepassing van de in artikel 229, lid 2 of lid 3, bedoelde procedure.
Overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen worden in ieder geval als onverenigbaar met de Unievoorschriften aangemerkt indien zij:
kunnen leiden tot compartimentering van de markten binnen de Unie, ongeacht in welke vorm;
de goede werking van de marktordening in gevaar kunnen brengen;
concurrentieverstoringen kunnen teweegbrengen die niet volstrekt noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van de met de activiteit van de brancheorganisatie nagestreefde doelstellingen van het GLB;
de vaststelling van prijzen of quota omvatten;
discriminatie kunnen veroorzaken of de concurrentie voor een aanzienlijk deel van de betrokken producten kunnen uitschakelen.
Dit besluit van de Commissie wordt niet eerder van toepassing dan op de dag van kennisgeving ervan aan de betrokken brancheorganisatie, tenzij deze laatste onjuiste gegevens heeft verstrekt of misbruik heeft gemaakt van de in lid 1 bedoelde vrijstelling.
HOOFDSTUK II
Regels inzake staatssteun
Artikel 211
Toepassing van de artikelen 107, 108 en 109 VWEU
In afwijking van lid 1 zijn de artikelen 107, 108 en 109 VWEU niet van toepassing op betalingen die de lidstaten doen op grond van en in overeenstemming met een van de volgende bepalingen:
de in deze verordening bedoelde maatregelen die geheel of gedeeltelijk door de Unie worden gefinancierd;
de artikelen 213 tot en met 218 van deze verordening.
Artikel 212
Nationale betalingen in verband met steunprogramma's voor wijn
In afwijking van artikel 44, lid 3, mogen de lidstaten voor de in de artikelen 45, 49 en 50 bedoelde maatregelen nationale betalingen toekennen overeenkomstig de Unievoorschriften inzake staatssteun.
Het maximale steunpercentage dat is vastgesteld in de toepasselijke Unievoorschriften inzake staatssteun, is van toepassing op het totale van overheidswege gefinancierde bedrag, zowel nationale financiële middelen als middelen van de Unie meegerekend.
Artikel 213
Nationale betalingen voor rendieren in Finland en Zweden
Als de Commissie daarvoor machtiging verleent zonder toepassing van de in artikel 229, lid 2 of lid 3, bedoelde procedure, mogen Finland en Zweden nationale betalingen voor de productie en de afzet van rendieren en rendierproducten (GN-codes ex 02 08 en ex 02 10 ) toekennen voor zover die betalingen niet gepaard gaan met een verhoging van de traditionele productieniveaus.
Artikel 214
Nationale betalingen voor de suikersector in Finland
Finland mag per verkoopseizoen nationale betalingen aan suikerbietentelers toekennen ten bedrage van maximaal 350 EUR per hectare.
Artikel 214 bis
Nationale betalingen voor bepaalde sectoren in Finland
Onder voorbehoud van toestemming van de Commissie mag Finland de nationale steun die het in 2013 op basis van artikel 141 van de Toetredingsakte van 1994 heeft toegekend, voor de periode 2014-2020 blijven toekennen op voorwaarde dat:
het bedrag aan inkomenssteun over de gehele periode geleidelijk wordt verminderd en in 2020 nog maximaal 30 % van het in 2013 toegekende bedrag bedraagt; en
alvorens van deze mogelijkheid gebruik wordt gemaakt, voor de betrokken sectoren ten volle gebruik is gemaakt van de regelingen inzake steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid.
De Commissie stelt haar toestemming vast zonder toepassing van de in artikel 229, lid 2 of 3, van deze verordening bedoelde procedure.
Finland mag in 2021 en 2022 de in de eerste alinea bedoelde nationale steun blijven toekennen onder de voorwaarden en voor de bedragen die de Commissie voor 2020 heeft toegestaan.
Artikel 215
Nationale betalingen voor de bijenteelt
De lidstaten kunnen nationale betalingen toekennen ter bescherming van bedrijven uit de bijenteeltsector die te kampen hebben met ongunstige structurele of natuurlijke omstandigheden, of nationale betalingen toekennen in het kader van programma's voor economische ontwikkeling, behalve wanneer het gaat om nationale betalingen ten behoeve van de productie of de handel.
Artikel 216
Nationale betalingen voor distillatie van wijn in crisisgevallen
Deze betalingen moeten evenredig zijn en een oplossing bieden voor de crisis.
Het totaalbedrag dat een lidstaat in een bepaald jaar voor die betalingen uittrekt, mag niet hoger zijn dan 15 % van de totale beschikbare middelen die in bijlage VI per lidstaat voor dat jaar zijn vastgesteld.
Artikel 217
Nationale betalingen voor de verstrekking van producten aan kinderen
De lidstaten kunnen nationale betalingen verrichten voor de financiering van de verstrekking, aan kinderen in onderwijsinstellingen, van de groepen subsidiabele producten bedoeld in artikel 23, voor begeleidende educatieve maatregelen in verband met dergelijke producten en voor de daarmee gepaard gaande kosten, zoals bedoeld in artikel 23, lid 1, onder c).
De lidstaten kunnen deze betalingen financieren met de opbrengsten van een door de betrokken sector te betalen heffing of met een andere door de particuliere sector te leveren bijdrage.
Artikel 218
Nationale betalingen voor noten
De lidstaten kunnen nationale betalingen ten belope van maximaal 120,75 EUR per hectare per jaar toekennen aan landbouwers die de volgende producten produceren:
amandelen die onder de GN-codes 0802 11 en 0802 12 vallen;
hazelnoten die onder de GN-codes 0802 21 en 0802 22 vallen;
walnoten die onder de GN-codes 0802 31 00 en 0802 32 00 vallen;
pimpernoten (pistaches) die onder de GN-code 0802 51 00 en 0802 52 00 vallen;
Sint-Jansbrood dat onder de GN-code 1212 92 00 valt.
Het maximumareaal waarvoor de in lid 1 bedoelde nationale betalingen kunnen worden toegekend, is vastgesteld in de onderstaande tabel.
Lidstaat |
Maximumareaal (ha) |
België |
100 |
Bulgarije |
11 984 |
Duitsland |
1 500 |
Griekenland |
41 100 |
Spanje |
568 200 |
Frankrijk |
17 300 |
Italië |
130 100 |
Cyprus |
5 100 |
Luxemburg |
100 |
Hongarije |
2 900 |
Nederland |
100 |
Polen |
4 200 |
Portugal |
41 300 |
Roemenië |
1 645 |
Slovenië |
300 |
Slowakije |
3 100 |
Verenigd Koninkrijk |
100 |
DEEL V
ALGEMENE BEPALINGEN
HOOFDSTUK I
Uitzonderlijke maatregelen
Artikel 219
Maatregelen ter bestrijding van marktverstoringen
Indien dwingende redenen van urgentie dat in het geval van de in de eerste alinea van dit lid bedoelde dreigende marktverstoringen vereisen, is de in artikel 228 bedoelde procedure van toepassing op de op grond van de eerste alinea van dit lid vast te stellen gedelegeerde handelingen.
Die dwingende redenen van urgentie kunnen inhouden dat onmiddellijk moet worden opgetreden om marktverstoring te verhelpen of te voorkomen, indien de dreigende marktverstoring zich zo snel of onverwacht voordoet dat onmiddellijk optreden nodig is om de situatie efficiënt en doeltreffend te kunnen verhelpen, of indien optreden zou voorkomen dat de dreigende marktverstoring werkelijkheid wordt, aanhoudt of een ernstig of langdurig karakter krijgt, of indien niet-onmiddellijk optreden de verstoring zou veroorzaken of verergeren, of ertoe zou leiden dat later ingrijpender maatregelen nodig zouden zijn om de dreiging of de verstoring te verhelpen, dan wel schadelijk zou zijn voor de productie of de marktomstandigheden.
Dergelijke maatregelen kunnen, voor zover en zolang dat nodig is om de marktverstoring of de dreiging daarvan te verhelpen, het toepassingsgebied, de looptijd of andere aspecten van in deze verordening bedoelde maatregelen uitbreiden of wijzigen, of voorzien in uitvoerrestituties, of de invoerrechten geheel of gedeeltelijk opschorten, inclusief voor bepaalde hoeveelheden of perioden wanneer dat nodig is.
De Commissie kan echter door middel van gedelegeerde handelingen die overeenkomstig de in artikel 228 bedoelde spoedprocedure worden vastgesteld, besluiten dat de in lid 1 bedoelde maatregelen van toepassing zijn op een of meer producten als vermeld in bijlage I, deel XXIV, afdeling 2.
Artikel 220
Maatregelen in verband met dierziekten en verlies van vertrouwen bij de consument als gevolg van risico's voor de gezondheid van mensen, dieren of planten
De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen waarin uitzonderlijke steunmaatregelen worden genomen voor de getroffen markt om rekening te houden met:
de beperkingen van het intra-unie handelsverkeer en het handelsverkeer met derde landen die kunnen voortvloeien uit de toepassing van maatregelen om de verspreiding van dierziekten tegen te gaan, en
ernstige marktverstoringen die rechtstreeks verband houden met verlies van vertrouwen bij de consument als gevolg van risico's voor de gezondheid van mensen, dieren of planten, en risico's op ziekten.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
De in lid 1 bedoelde maatregelen gelden voor elk van de volgende sectoren:
rundvlees;
melk en zuivelproducten;
varkensvlees;
schapen- en geitenvlees;
eieren;
pluimveevlees.
De in lid 1, eerste alinea, onder b) bedoelde maatregelen in verband met verlies van vertrouwen bij de consument als gevolg van risico's voor de gezondheid van mensen of planten zijn tevens van toepassing op alle andere dan de in bijlage I, deel XXIV, afdeling 2, opgenomen landbouwproducten.
De Commissie is bevoegd om overeenkomstig de in artikel 228 bedoelde spoedprocedure gedelegeerde handelingen vast te stellen die de lijst met producten in de eerste en de tweede alinea van dit lid, uitbreiden.
Voor de sectoren rundvlees, melk en zuivelproducten, varkensvlees en schapen- en geitenvlees neemt de Unie, in het geval van bestrijding van mond- en klauwzeer, 60 % van deze uitgaven voor haar rekening.
Artikel 221
Maatregelen om specifieke problemen op te lossen
Artikel 222
Toepassing van artikel 101, lid 1, VWEU
Gedurende perioden van ernstige marktverstoring kan de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen om ervoor te zorgen dat artikel 101, lid 1, VWEU niet van toepassing is op overeenkomsten en besluiten van landbouwers, verenigingen van landbouwers of unies van deze verenigingen, of erkende producentenorganisaties, unies van erkende producentenorganisaties en erkende brancheorganisaties in de in artikel 1, lid 2, van deze verordening bedoelde sectoren, voor zover deze overeenkomsten en besluiten de goede werking van de interne markt niet ondermijnen, uitsluitend tot doel hebben de betrokken sector te stabiliseren en onder een of meer van de volgende categorieën vallen:
het uit de markt nemen of gratis verstrekken van hun producten;
bewerking en verwerking;
opslag door particuliere marktdeelnemers;
gezamenlijke afzetbevorderingsmaatregelen;
overeenkomsten inzake kwaliteitseisen;
gezamenlijke inkoop van productiemiddelen die nodig zijn om de verspreiding van plagen en ziekten in dieren en planten in de Unie tegen te gaan, of van productiemiddelen die nodig zijn om de gevolgen van natuurrampen in de Unie te bestrijden;
tijdelijke planning van de productie, rekening houdend met de specifieke aard van de productiecyclus.
De Commissie specificeert in uitvoeringshandelingen het materiële en geografische toepassingsgebied van deze afwijking en, met inachtneming van lid 3, de periode waarbinnen de afwijking geldt.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
▼M5 —————
De Commissie kan echter uitvoeringshandelingen vaststellen op grond waarvan dergelijke overeenkomsten en besluiten worden verlengd met een periode van maximaal zes maanden. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
HOOFDSTUK II
Melding en verslaglegging
Artikel 223
Meldingsvereisten
De verkregen gegevens kunnen worden doorgestuurd naar of ter beschikking gesteld van internationale organisaties en bevoegde autoriteiten in derde landen en openbaar worden gemaakt, op voorwaarde dat de persoonsgegevens worden beschermd en rekening wordt gehouden met het legitieme belang dat ondernemingen hebben bij het bewaren van hun zakengeheimen, onder meer op het gebied van prijzen.
Teneinde zorg te dragen voor de integriteit van informatiesystemen en de echtheid en leesbaarheid van doorgestuurde documenten en daarmee verband houdende gegevens, is de Commissie bevoegd overeenkomstig artikel 227 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot:
de aard en de soort van informatie die moet worden verstrekt;
de categorieën te verwerken gegevens, de maximumtermijnen voor de bewaring van die gegevens, alsmede de doeleinden van verwerking, in het bijzonder in geval van publicatie en overdracht van die gegevens aan derde landen;
de rechten inzake toegang tot de beschikbaar gestelde informatie of informatiesystemen;
de voorwaarden voor bekendmaking van de informatie.
De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast waarin de maatregelen worden vastgelegd die nodig zijn voor de toepassing van dit artikel, met inbegrip van:
de wijze van melding,
voorschriften betreffende de te melden informatie;
regelingen voor het beheer van de te melden informatie, alsmede voor de inhoud en het format en voor de termijnen en de frequentie van de kennisgevingen;
de regelingen voor het doorsturen of het ter beschikking stellen van informatie en documenten aan lidstaten, internationale organisaties, bevoegde autoriteiten in derde landen of het publiek, op voorwaarde dat de persoonsgegevens worden beschermd en rekening wordt gehouden met het legitieme belang dat ondernemingen hebben bij het bewaren van hun zakengeheimen.
Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 229, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Artikel 224
Verwerking en bescherming van persoonsgegevens
Artikel 225
Verslagleggingsplicht van de Commissie
De Commissie brengt verslag uit aan het Europees Parlement en aan de Raad:
om de drie jaar en voor het eerst uiterlijk over de 21 december 2016 uitvoering van de in de artikelen 55, 56 en 57 bedoelde maatregelen in de bijenteeltsector, inclusief over de meest recente ontwikkelingen op het gebied van identificatiesystemen voor bijenkorven;
uiterlijk op 30 juni 2014 en op 31 december 2018 over de ontwikkeling van de marktsituatie in de sector melk en zuivelproducten, en met name betreffende de werking van de artikelen 148 tot en met 151, artikel 152, lid 3 en artikel 157, lid 3, ter beoordeling van met name de gevolgen voor de melkproducenten en melkproducten in achterstandsgebieden, in het licht van de algemene doelstelling om de productie in deze gebieden te handhaven, en betrekking hebbend op eventuele initiatieven om de landbouwers aan te zetten tot het maken van gezamenlijke productieafspraken, vergezeld van passende voorstellen.
uiterlijk op 31 december 2014, over de mogelijkheid om het toepassingsgebied van de schoolregelingen uit te breiden tot olijfolie en tafelolijven;
uiterlijk op 31 december 2017, over de toepassing van de mededingingsregels op de landbouwsector in alle lidstaten, met name wat betreft de werking van de artikelen 209 en 210 en van de artikelen 169, 170 en 171 in de betrokken sectoren;
uiterlijk op 31 juli 2023, over de toepassing van de toewijzingscriteria bedoeld in artikel 23 bis, lid 2;
uiterlijk op 31 juli 2023, over het effect van de in artikel 23 bis, lid 4, bedoelde overdrachten op de doeltreffendheid van de schoolregeling ten opzichte van de verdeling van schoolgroenten en -fruit en schoolmelk.
HOOFDSTUK III
Reserve voor crises in de landbouwsector
Artikel 226
Gebruik van de reserve
Financiële middelen die vanuit de reserve voor crises in de landbouwsector worden overgeheveld overeenkomstig de voorwaarden en de procedure als bedoeld in artikel 25 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 en punt 22 van het Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende begrotingsdiscipline, samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer, worden ten bate van de maatregelen waarop deze verordening van toepassing is en die ten uitvoer worden gelegd onder omstandigheden die buiten het kader van de normale marktontwikkelingen vallen, beschikbaar gesteld voor het jaar of de jaren waarvoor aanvullende steun vereist is.
De financiële middelen worden met name aldus overgeheveld voor uitgaven in het kader van:
de artikelen 8 tot en met 21;
de artikelen 196 tot en met 204; en
Artikelen 219, 220 en 221 van deze verordening.
DEEL VI
DELEGATIE VAN BEVOEGDHEDEN EN UITVOERINGSBEPALINGEN OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
HOOFDSTUK I
Delegatie van bevoegdheden en uitvoeringsbepalingen
Artikel 227
Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie
Artikel 228
Spoedprocedure
Artikel 229
Comitéprocedure
Voor de in artikel 80, lid 5, artikel 91, onder c) en d), artikel 97, lid 4, artikel 99, artikel 106 en artikel 107, lid 3, bedoelde handelingen stelt de Commissie, indien door het comité geen advies wordt uitgebracht, de ontwerpuitvoeringshandeling niet vast en is artikel 5, lid 4, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.
HOOFDSTUK II
Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 230
Intrekkingen
De volgende bepalingen van Verordening (EG) nr. 1234/2007 blijven evenwel van toepassing:
wat de regeling ter beperking van de melkproductie betreft, de in deel II, titel I, hoofdstuk III, afdeling III, artikel 55, artikel 85 en in de bijlagen IX en X vastgestelde bepalingen, tot en met 31 maart 2015;
wat de wijnsector betreft:
de artikelen 85 bis tot en met 85 sexies met betrekking tot de in artikel 85 bis, lid 2, bedoelde oppervlakten die nog niet zijn gerooid en met betrekking tot de in artikel 85 ter, lid 1, bedoelde oppervlakten die nog niet zijn geregulariseerd, totdat deze oppervlakten zijn gerooid of geregulariseerd, en artikel 188 bis, leden 1 en 2,
de overgangsregeling inzake aanplantrechten die is vastgesteld in deel II, titel I, hoofdstuk III, afdeling IV a, onderafdeling II, tot en met 31 december 2015;
artikel 118 quaterdecies, lid 5, totdat de op 1 juli 2013 bestaande wijnvoorraden onder de benaming "Mlado vino portugizac" zijn opgebruikt;
artikel 118 vicies, lid 5, tot 1 july 2017;
artikel 111 tot en met 31 maart 2015;
artikel 113 bis, lid 4, de artikelen 114, 115 en 116, artikel 117, leden 1 tot en met 4, en artikel 121, onder e), iv), alsmede bijlage XIV, deel A, IV), deel B, I), punten 2 en 3, en III), punt 1, en deel C, alsmede bijlage XV, II), punten 1, 3, 5 en 6, en IV), punt 2, voor de toepassing van deze artikelen, tot de datum waarop de bij gedelegeerde handeling in de zin van artikel 75, lid 2, artikel 76, lid 4, artikel 78, leden 3 en 4, artikel 79, lid 1, artikel 80, lid 4, artikel 83, lid 4, artikel 86, artikel 87, lid 2, artikel 88, lid 3, en artikel 89 van deze verordening vast te stellen overeenkomstige afzetvoorschriften van kracht worden;
artikel 125 bis, lid 1, onder e), en artikel 125 bis, lid 2, en, met betrekking tot de groenten- en fruitsector, bijlage XVI bis, tot de datum waarop de uit hoofde van de in artikel 173, lid 1, onder b) en i), bedoelde gedelegeerde handelingen vast te stellen overeenkomstige voorschriften van toepassing worden;
de artikelen 133 bis, lid 1, en 140 bis, tot en met 30 september 2014;
de artikelen 136, 138 en 140, alsmede bijlage XVIII met het oog op de toepassing van die artikelen, tot de datum waarop de uit hoofde van de in artikel 180 en artikel 183, onder a), bedoelde uitvoeringshandelingen vast te stellen voorschriften van toepassing worden of tot en met 30 juni 2014, naargelang welke datum eerder is;
artikel 182, lid 3, eerste en tweede alinea, tot het einde van het verkoopseizoen voor suiker 2013/2014 op 30 september 2014;
artikel 182, lid 4, tot en met 31 december 2017;
artikel 182, lid 7, tot en met 31 maart 2014;
bijlage XV, deel III, punt 3), tot en met 31 december 2015;
bijlage XX tot en met datum van inwerkingtreding van de wetgevingshandeling tot vervanging van Verordening (EG) nr. 1216/2009 en Verordening EG) nr. 614/2009 van de Raad ( 28 ).
Artikel 231
Overgangsbepalingen
Artikel 232
Inwerkingtreding en toepassing
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2014.
Daarbij geldt echter het volgende:
artikel 181 is van toepassing met ingang van 1 oktober 2014;
punt II(3) van bijlage VII, deel VII, is van toepassing met ingang van 1 januari 2016;
▼M5 —————
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
BIJLAGE I
LIJST VAN IN ARTIKEL 1, LID 2, GENOEMDE PRODUCTEN
DEEL I
Granen
De in de onderstaande tabel opgenomen producten vallen onder de sector granen.
GN-code |
Omschrijving |
|
a) |
0709 99 60 |
Suikermaïs, vers of gekoeld |
0712 90 19 |
Suikermaïs, gedroogd, ook indien in stukken of in schijven gesneden, dan wel fijngemaakt of in poedervorm, doch niet op andere wijze bereid, andere dan hybriden bestemd voor zaaidoeleinden |
|
1001 91 20 |
Zachte tarwe en mengkoren, zaaigoed |
|
ex 1001 99 00 |
Spelt, zachte tarwe en mengkoren, niet bestemd voor zaaidoeleinden |
|
1002 |
Rogge |
|
1003 |
Gerst |
|
1004 |
Haver |
|
1005 10 90 |
Maïs, zaaigoed, andere dan hybriden |
|
1005 90 00 |
Maïs, andere dan zaaigoed |
|
1007 10 90 , 1007 90 00 |
Graansorgho, andere dan hybriden bestemd voor zaaidoeleinden |
|
1008 |
Boekweit, gierst (andere dan sorgho) en kanariezaad; andere granen |
|
b) |
1001 11 00 , 1001 19 00 |
Harde tarwe |
c) |
1101 00 |
Meel van tarwe of van mengkoren |
1102 90 70 |
Roggemeel |
|
1103 11 |
Gries en griesmeel van tarwe |
|
1107 |
Mout, ook indien gebrand |
|
d) |
0714 |
Maniokwortel, arrowroot (pijlwortel), salepwortel, aardperen, bataten (zoete aardappelen) en dergelijke wortels en knollen met een hoog gehalte aan zetmeel of aan inuline, vers, gekoeld, bevroren of gedroogd, ook indien in stukken of in pellets; merg van de sagopalm |
ex 11 02 |
Meel van granen, andere dan van tarwe of van mengkoren: |
|
1102 20 |
– Maïsmeel |
|
1102 90 |
– Andere: |
|
1102 90 10 |
– – Meel van gerst |
|
1102 90 30 |
– – Havermeel |
|
1102 90 90 |
– – Andere |
|
ex 11 03 |
Gries, griesmeel en pellets van granen, met uitzondering van gries en griesmeel van tarwe (onderverdeling 1103 11 ), gries en griesmeel van rijst (onderverdeling 1103 19 50 ) en pellets van rijst (onderverdeling 1103 20 50 ) |
|
ex 11 04 |
Op andere wijze bewerkte granen (bijvoorbeeld gepeld, geplet, in vlokken, gepareld, gesneden of gebroken), andere dan rijst bedoeld bij post 1006 en vlokken van rijst van onderverdeling 1104 19 91 ; graankiemen, ook indien geplet, in vlokken of gemalen |
|
1106 20 |
Meel, gries en poeder, van sago en van wortels of knollen bedoeld bij post 0714 |
|
ex 11 08 |
Zetmeel; inuline: |
|
– Zetmeel: |
||
1108 11 00 |
– – Tarwezetmeel |
|
1108 12 00 |
– – Maïszetmeel |
|
1108 13 00 |
– – Aardappelzetmeel |
|
1108 14 00 |
– – Maniokzetmeel (cassave) |
|
ex 1108 19 |
– – Ander zetmeel |
|
1108 19 90 |
– – – Andere |
|
1109 00 00 |
Tarwegluten, ook indien gedroogd |
|
1702 |
Andere suiker, chemisch zuivere lactose, maltose, glucose en fructose (levulose) daaronder begrepen, in vaste vorm; suikerstroop, niet gearomatiseerd en zonder toegevoegde kleurstoffen; kunsthoning, ook indien met natuurhoning vermengd; karamel: |
|
ex 1702 30 |
– Glucose en glucosestroop, in droge toestand geen of minder dan 20 gewichtspercenten fructose bevattend: |
|
– – Andere: |
||
ex 1702 30 50 |
– – – In wit kristallijn poeder, ook indien geagglomereerd, bevattende, in droge toestand, minder dan 99 gewichtspercenten glucose |
|
ex 1702 30 90 |
– – – Andere, bevattende, in droge toestand, minder dan 99 gewichtspercenten glucose |
|
ex 1702 40 |
– Glucose en glucosestroop, in droge toestand 20 of meer doch minder dan 50 gewichtspercenten fructose bevattend, met uitzondering van invertsuiker: |
|
1702 40 90 |
– – Andere |
|
ex 1702 90 |
– Andere, invertsuiker daaronder begrepen en andere suiker en suikerstropen die in droge toestand 50 gewichtspercenten fructose bevatten: |
|
1702 90 50 |
– – Maltodextrine en maltodextrinestroop |
|
– – Karamel: |
||
– – – Andere: |
||
1702 90 75 |
– – – – In poeder, ook indien geagglomereerd |
|
1702 90 79 |
– – – – Andere |
|
2106 |
Producten voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder begrepen: |
|
ex 2106 90 |
– Andere |
|
– – Suikerstroop, gearomatiseerd of met toegevoegde kleurstoffen: |
||
– – – Andere |
||
2106 90 55 |
– – – – Van glucose en van maltodextrine |
|
ex 23 02 |
Zemelen, slijpsel en andere resten van het zeven, van het malen of van andere bewerkingen van granen, ook indien in pellets |
|
ex 23 03 |
Afvallen van zetmeelfabrieken en dergelijke afvallen, bietenpulp, uitgeperst suikerriet (ampas) en andere afvallen van de suikerindustrie, bostel (brouwerijafval), afvallen van branderijen, ook indien in pellets: |
|
2303 10 |
– Afvallen van zetmeelfabrieken en dergelijke afvallen |
|
2303 30 00 |
– Bostel (bouwerijafval) en afvallen van branderijen |
|
ex 23 06 |
Perskoeken en andere vaste afvallen, verkregen bij de winning van plantaardige vetten of oliën, ook indien fijngemaakt of in pellets, andere dan die bedoeld bij post 2304 of 2305 : |
|
– Andere |
||
2306 90 05 |
– – Van maïskiemen |
|
ex 2308 00 |
Plantaardige zelfstandigheden en plantaardig afval, plantaardige residu's en bijproducten, ook indien in pellets, van de soort gebruikt voor het voederen van dieren, elders genoemd noch elders onder begrepen: |
|
2308 00 40 |
– Eikels en wilde kastanjes; draf (droesem) van vruchten, andere dan druiven |
|
2309 |
Bereidingen van de soort gebruikt voor het voederen van dieren: |
|
ex 2309 10 |
– Honden– en kattenvoer, opgemaakt voor de verkoop in het klein: |
|
2309 10 11 2309 10 13 2309 10 31 2309 10 33 2309 10 51 2309 10 53 |
– – Bevattende zetmeel, glucose (druivensuiker), glucosestroop, maltodextrine of maltodextrinestroop, bedoeld bij de onderverdelingen 1702 30 50 , 1702 30 90 , 1702 40 90 , 1702 90 50 en 2106 90 55 , of zuivelproducten |
|
ex 2309 90 |
– Andere: |
|
2309 90 20 |
– – Producten bedoeld bij aanvullende aantekening 5 bij hoofdstuk 23 van de gecombineerde nomenclatuur |
|
– – Andere, zogenaamde „premelanges” daaronder begrepen: |
||
2309 90 31 2309 90 33 2309 90 41 2309 90 43 2309 90 51 2309 90 53 |
– – – Bevattende zetmeel, glucose (druivensuiker), glucosestroop, maltodextrine of maltodextrinestroop, bedoeld bij de onderverdelingen 1702 30 50 , 1702 30 90 , 1702 40 90 , 1702 90 50 en 2106 90 55 , of zuivelproducten |
|
(1) Voor de toepassing van deze onderverdeling wordt onder zuivelproducten de producten verstaan die vallen onder de posten 0401 tot en met 0406 en onder de onderverdelingen 1702 11 00 , 1702 19 00 en 2106 90 51 . |
DEEL II
Rijst
De in de onderstaande tabel opgenomen producten vallen onder de sector rijst.
GN-code |
Omschrijving |
|
a) |
1006 10 21 tot 1006 10 98 |
Rijst (padie), andere dan voor zaaidoeleinden |
1006 20 |
Gedopte rijst |
|
1006 30 |
Halfwitte of volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd |
|
b) |
1006 40 00 |
Breukrijst |
c) |
1102 90 50 |
Rijstmeel |
1103 19 50 |
Gries en griesmeel, van rijst |
|
1103 20 50 |
Pellets van rijst |
|
1104 19 91 |
Vlokken van rijst |
|
ex 1104 19 99 |
Geplette rijstkorrels |
|
1108 19 10 |
Rijstzetmeel |
DEEL III
Suiker
De in de onderstaande tabel opgenomen producten vallen onder de sector suiker.
GN-code |
Omschrijving |
|
a) |
1212 91 |
Suikerbieten |
1212 93 00 |
Suikerriet |
|
b) |
1701 |
Rietsuiker en beetwortelsuiker, alsmede chemisch zuivere sacharose, in vaste vorm |
c) |
1702 20 |
Ahornsuiker en ahornsuikerstroop |
1702 60 95 en 1702 90 95 |
Andere suiker in vaste vorm en suikerstroop, niet gearomatiseerd en zonder toegevoegde kleurstoffen, met uitzondering van lactose, glucose, maltodextrine en isoglucose |
|
1702 90 71 |
Karamel bevattende, in droge toestand, 50 of meer gewichtspercenten sacharose |
|
2106 90 59 |
Suikerstroop, gearomatiseerd of met toegevoegde kleurstoffen, andere dan stroop van isoglucose, van lactose, van glucose en van maltodextrine |
|
d) |
1702 30 10 1702 40 10 1702 60 10 1702 90 30 |
isoglucose |
e) |
1702 60 80 1702 90 80 |
Inulinestroop |
f) |
1703 |
Melasse verkregen bij de extractie of de raffinage van suiker |
g) |
2106 90 30 |
Isoglucosestroop, gearomatiseerd of met toegevoegde kleurstoffen |
h) |
2303 20 |
Bietenpulp, uitgeperst suikerriet (ampas) en andere afvallen van de suikerindustrie |
DEEL IV
Gedroogde voerdergewassen
De in de onderstaande tabel opgenomen producten vallen onder de sector gedroogde voedergewassen.
GN-code |
Omschrijving |
|
a) |
ex 1214 10 00 |
– Meel en pellets van luzerne, kunstmatig gedroogd door middel van een warmtebehandeling |
– Meel en pellets van luzerne, anders gedroogd en vermalen |
||
ex 1214 90 90 |
– Luzerne, hanenkammetjes (esparcette), klaver, lupine, wikke en dergelijke voedergewassen, kunstmatig gedroogd door middel van een warmtebehandeling, met uitzondering van hooi en voederkool, alsmede van producten welke hooi bevatten |
|
– Luzerne, hanenkammetjes (esparcette), klaver, lupine, wikke, honingklaver, zaailathyrus en rolklaver, anders gedroogd en vermalen |
||
b) |
ex 2309 90 96 |
– Proteïneconcentraten verkregen uit luzerne- en grassap; |
– Kunstmatig gedroogde producten, uitsluitend verkregen uit vast afval en sap die afkomstig zijn van de bereiding van de bovengenoemde concentraten |
DEEL V
Zaaizaad
De in de onderstaande tabel opgenomen producten vallen onder de sector zaaizaad.
GN-code |
Omschrijving |
0712 90 11 |
Hybriden van suikermaïs, |
– Als zaaigoed |
|
0713 10 10 |
Erwten (Pisum sativum): |
– Als zaaigoed |
|
ex 0713 20 00 |
Kekers (garbanzos) |
– Als zaaigoed |
|
ex 0713 31 00 |
Bonen van de soort Vigna mungo (L.) Hepper of Vigna radiata (L.) Wilczek: |
– Als zaaigoed |
|
ex 0713 32 00 |
bonen van de soort Phaseolus angularis of Vigna angularis (adzukibonen): |
– Als zaaigoed |
|
0713 33 10 |
Bonen van de soort Phaseolus vulgaris: |
– Als zaaigoed |
|
ex 0713 34 00 |
Bambarabonen (Vigna subterranea of Voandzeia subterranea): |
ex 0713 35 00 |
– Als zaaigoed |
ex 0713 39 00 |
Koeienerwten (Vigna unguiculata) |
– Als zaaigoed |
|
Andere: |
|
– Als zaaigoed |
|
ex 0713 40 00 |
Linzen: |
– Als zaaigoed |
|
ex 0713 50 00 |
Tuinbonen (Vicia faba var. major), paardenbonen (Vicia faba var. equina) en duivenbonen (Vicia faba var. minor): |
ex 0713 60 00 |
– Als zaaigoed |
Struikerwten (Cajanus cajan): |
|
– Als zaaigoed |
|
ex 0713 90 00 |
Andere gedroogde zaden van peulgroenten: |
– Als zaaigoed |
|
1001 91 10 |
Spelt, |
– zaaigoed |
|
1001 91 90 |
Andere: |
– zaaigoed |
|
ex 1005 10 |
Hybriden van maïs, zaaigoed |
1006 10 10 |
Rijst (padie): |
– Als zaaigoed |
|
1007 10 10 |
Hybriden van graansorgho: |
– zaaigoed |
|
1201 10 00 |
Sojabonen, ook indien gebroken: |
– zaaigoed |
|
1202 30 00 |
Grondnoten, niet gebrand of op andere wijze door verhitting bereid, ook indien gedopt of gebroken: |
– zaaigoed |
|
1204 00 10 |
Lijnzaad, ook indien gebroken: |
– Als zaaigoed |
|
1205 10 10 en |
Kool- en raapzaad, ook indien gebroken: |
ex 1205 90 00 |
– Als zaaigoed |
1206 00 10 |
Zonnebloempitten, ook indien gebroken: |
– Als zaaigoed |
|
ex 12 07 |
Andere oliehoudende zaden en vruchten, ook indien gebroken, |
– Als zaaigoed |
|