Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 02009R0924-20190418

    Consolidated text: Verordening (EG) nr. 924/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende grensoverschrijdende betalingen in de Gemeenschap en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2560/2001 (Voor de EER relevante tekst)Voor de EER relevante tekst

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2009/924/2019-04-18

    02009R0924 — NL — 18.04.2019 — 002.001


    Onderstaande tekst dient louter ter informatie en is juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document

    ►B

    VERORDENING (EG) Nr. 924/2009 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    van 16 september 2009

    betreffende grensoverschrijdende betalingen in de Gemeenschap en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2560/2001

    (Voor de EER relevante tekst)

    (PB L 266 van 9.10.2009, blz. 11)

    Gewijzigd bij:

     

     

    Publicatieblad

      nr.

    blz.

    datum

    ►M1

    VERORDENING (EU) Nr. 260/2012 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 14 maart 2012

      L 94

    22

    30.3.2012

    ►M2

    VERORDENING (EU) 2019/518 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 19 maart 2019

      L 91

    36

    29.3.2019




    ▼B

    VERORDENING (EG) Nr. 924/2009 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

    van 16 september 2009

    betreffende grensoverschrijdende betalingen in de Gemeenschap en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2560/2001

    (Voor de EER relevante tekst)



    Artikel 1

    Voorwerp en werkingssfeer

    1.  In deze verordening zijn regels neergelegd betreffende grensoverschrijdende betalingen binnen de Gemeenschap om ervoor te zorgen dat de kosten van grensoverschrijdende betalingen binnen de Gemeenschap dezelfde zijn als die van betalingen in dezelfde valuta binnen een lidstaat.

    2.  Deze verordening is van toepassing op grensoverschrijdende betalingen, overeenkomstig de bepalingen van Richtlijn 2007/64/EG, in euro of in de nationale valuta van de lidstaten die overeenkomstig artikel 14 kennis hebben gegeven van hun besluit de toepassing van de verordening tot hun nationale valuta uit te breiden.

    3.  Deze verordening is niet van toepassing op betalingen die betalingsdienstaanbieders voor eigen rekening of namens andere betalingsdienstaanbieders verrichten.

    4.  In de artikelen 6, 7 en 8 worden regels vastgesteld inzake in euro gestelde automatische afschrijvingstransacties tussen de betalingsdienstaanbieders van de begunstigde en van de betaler.

    Artikel 2

    Definities

    Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    1.

    „grensoverschrijdende betaling” : door een betaler, dan wel door of via een begunstigde geïnitieerde elektronisch verwerkte betalingstransactie, waarbij de betalingsdienstaanbieder van de betaler en de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde zich in verschillende lidstaten bevinden;

    2.

    „binnenlandse betaling” : door een betaler, dan wel door of via een begunstigde geïnitieerde elektronisch verwerkte betalingstransactie, waarbij de betalingsdienstaanbieders van de betaler en de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde zich in dezelfde lidstaat bevinden;

    3.

    „betaler” : hetzij een natuurlijke of rechtspersoon die houder is van een betaalrekening en een betalingstransactie vanaf die betaalrekening toestaat, hetzij, bij ontbreken van een betaalrekening, een natuurlijke of rechtspersoon die een betalingsopdracht geeft;

    4.

    „begunstigde” : natuurlijke of rechtspersoon die de beoogde uiteindelijke ontvanger is van de geldmiddelen waarop een betalingstransactie betrekking heeft;

    5.

    „betalingsdienstaanbieder” : een van de in artikel 1, lid 1, van Richtlijn 2007/64/EG bedoelde categorieën rechtspersonen en de natuurlijke of rechtspersonen als bedoeld in artikel 26 van genoemde richtlijn, met uitzondering van de instellingen genoemd in artikel 2 van Richtlijn 2006/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van kredietinstellingen ( 1 ) waaraan door een lidstaat ontheffing is verleend op grond van artikel 2, lid 3, van Richtlijn 2007/64/EG;

    6.

    „betalingsdienstgebruiker” : natuurlijke of rechtspersoon die in de hoedanigheid van betaler, begunstigde of beide van een betalingsdienst gebruik maakt;

    7.

    „betalingstransactie” : een door een betaler dan wel door of via een begunstigde geïnitieerde handeling waarbij geldmiddelen worden gedeponeerd, overgemaakt of opgenomen, ongeacht of er onderliggende verplichtingen tussen de betaler en de begunstigde bestaan;

    8.

    „betalingsopdracht” : door een betaler of begunstigde aan zijn betalingsdienstaanbieder gegeven instructie om een betalingstransactie uit te voeren;

    9.

    „kosten” : alle kosten die een betalingsdienstaanbieder de betalingsdienstgebruiker aanrekent en die direct of indirect met een betalingstransactie verband houden;

    ▼M1

    10.

    „geldmiddelen” : bankbiljetten en muntstukken, giraal geld en elektronisch geld als gedefinieerd in artikel 2, lid 2, van Richtlijn 2009/110/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de toegang tot, de uitoefening van en het bedrijfseconomisch toezicht op de werkzaamheden van instellingen voor elektronisch geld ( 2 );

    ▼B

    11.

    „consument” : een natuurlijke persoon die handelt voor doeleinden die buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit vallen;

    12.

    „micro-onderneming” : een onderneming die op het tijdstip van sluiting van het betalingsdienstencontract een onderneming is als gedefinieerd in artikel 1 en artikel 2, leden 1 en 3, van de bijlage bij Aanbeveling 2003/361/EG betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen ( 3 );

    13.

    „afwikkelingsvergoeding” : een vergoeding die voor elke automatische afschrijvingstransactie tussen de betalingsdienstaanbieders van de betaler en van de begunstigde wordt betaald;

    14.

    „automatische afschrijving” : een betalingsdienst voor debiteringen van de betaalrekening van een betaler, waarbij een betalingstransactie wordt geïnitieerd door de begunstigde op basis van de door de betaler aan de begunstigde, de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde of de eigen betalingsdienstaanbieder van de betaler verstrekte instemming;

    15.

    „systeem voor automatische afschrijving” : een gemeenschappelijke reeks regels, praktijken en standaarden die tussen betalingsdienstaanbieders is overeengekomen voor de uitvoering van automatische afschrijvingstransacties.

    Artikel 3

    Kosten van grensoverschrijdende betalingen en overeenkomstige binnenlandse betalingen

    ▼M1

    1.  De kosten die een betalingsdienstaanbieder de gebruiker van betalingsdiensten voor grensoverschrijdende betalingen aanrekent, zijn dezelfde als de kosten welke die betalingsdienstaanbieder gebruikers van betalingsdiensten aanrekent voor overeenkomstige binnenlandse betalingen van dezelfde waarde en in dezelfde valuta.

    ▼B

    2.  Voor de toepassing van lid 1 geeft een betalingsdienstaanbieder bij de beoordeling van het kostenpeil van een grensoverschrijdende betaling aan welke de overeenkomstige binnenlandse betaling is.

    De bevoegde autoriteiten vaardigen, voor zover zij zulks nodig achten, richtsnoeren uit voor het vaststellen van overeenkomstige binnenlandse betalingen. De bevoegde autoriteiten werken binnen het Comité voor betalingen, dat overeenkomstig artikel 85, lid 1, van Richtlijn 2007/64/EG is ingesteld, actief samen om ervoor te zorgen dat de richtsnoeren voor overeenkomstige binnenlandse betalingen coherent zijn.

    3.  Indien een lidstaat overeenkomstig artikel 14 kennis heeft gegeven van zijn besluit om de toepassing van deze verordening tot zijn valuta uit te breiden, kan een in de valuta van die lidstaat luidende binnenlandse betaling geacht worden overeen te stemmen met een in euro luidende grensoverschrijdende betaling.

    4.  Deze verordening geldt niet voor valutawisselkosten.

    Artikel 4

    Maatregelen ter vergemakkelijking van de automatisering van betalingen

    1.  Waar zulks van toepassing is, deelt een betalingsdienstaanbieder de betalingsdienstgebruiker het IBAN van de betalingsdienstgebruiker en de BIC van de betalingsdienstaanbieder mee.

    Waar zulks van toepassing is, vermeldt een betalingsdienstaanbieder bovendien op rekeningoverzichten of in een bijlage daarbij, het IBAN van de betalingsdienstgebruiker en de BIC van de betalingsdienstaanbieder.

    De overeenkomstig dit lid vereiste informatie wordt door de betalingsdienstaanbieder kosteloos aan de betalingsdienstgebruiker verstrekt.

    ▼M1 —————

    ▼M1

    3.  De betalingsdienstaanbieder mag extra kosten aanrekenen naast de overeenkomstig artikel 3, lid 1, aan de betalingsdienstgebruiker aangerekende kosten, wanneer die gebruiker de betalingsdienstaanbieder de opdracht geeft een grensoverschrijdende betaling uit te voeren zonder het IBAN mede te delen en, waar passend en overeenkomstig Verordening (EU) nr. 260/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 14 maart 2012 tot vaststelling van technische en bedrijfsmatige vereisten voor overmakingen en automatische afschrijvingen in euro en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 924/2009 ( 4 ), de betreffende BIC voor de betaalrekening in de andere lidstaat. Die extra kosten zijn passend en in overeenstemming met de reële kosten. Zij worden overeengekomen door de betalingsdienstaanbieder en de betalingsdienstgebruiker. De betalingsdienstaanbieder stelt de betalingsdienstgebruiker in kennis van het bedrag van de extra kosten, ruimschoots voordat de betalingsdienstgebruiker door een dergelijke overeenkomst is gebonden.

    ▼B

    4.  Wanneer zulks in het licht van de aard van de betrokken betalingstransactie passend is, verstrekt een leverancier van goederen en diensten die onder deze verordening vallende betalingen accepteert, bij elke facturering van goederen en diensten binnen de Gemeenschap aan zijn klanten zijn IBAN en de BIC van zijn betalingsdienstaanbieder.

    Artikel 5

    Rapportageverplichtingen in verband met de betalingsbalans

    ▼M1

    1.  De lidstaten schaffen op 1 februari 2016 alle voor betalingsdienstaanbieders geldende, op betalingen gebaseerde nationale rapportageverplichtingen af voor betalingsbalansstatistieken met betrekking tot betalingstransacties van hun klanten.

    ▼B

    2.  Onverminderd lid 1 mogen de lidstaten geaggregeerde gegevens of andere relevante, direct beschikbare gegevens blijven vergaren, mits deze vergaring geen gevolgen heeft voor de straight through processing van betalingen en volledig kan worden geautomatiseerd door betalingsdienstaanbieders.

    Artikel 6

    Afwikkelingsvergoeding voor grensoverschrijdende automatische afschrijvingstransacties

    Bij ontstentenis van een bilaterale afspraak tussen de betalingsdienstaanbieders van de begunstigde en van de betaler, geldt voor elke grensoverschrijdende automatische afschrijvingstransactie die vóór 1 november 2012 wordt verricht, een multilaterale afwikkelingsvergoeding van 0,088 EUR, die door de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde aan de betalingsdienstaanbieder van de betaler wordt voldaan, tenzij een lagere multilaterale afwikkelingsvergoeding werd overeengekomen tussen de betrokken betalingsdienstaanbieders.

    Artikel 7

    Afwikkelingsvergoeding voor binnenlandse automatische afschrijvingstransacties

    1.  Wanneer een multilaterale afwikkelingsvergoeding of andere overeengekomen vergoeding voor een vóór 1 november 2009 verrichte binnenlandse automatische afschrijvingstransactie tussen de betalingsdienstaanbieders van de begunstigde en van de betalers geldt, is onverminderd de leden 2 en 3 een dergelijke multilaterale afwikkelingsvergoeding of andere overeengekomen vergoeding van toepassing op elke binnenlandse automatische afschrijvingstransactie die vóór ►M1  1 februari 2017 ◄ wordt verricht.

    2.  Wanneer een dergelijke multilaterale afwikkelingsvergoeding of andere overeengekomen vergoeding vóór ►M1  1 februari 2017 ◄ wordt verlaagd of afgeschaft, geldt deze vermindering of afschaffing voor elke binnenlandse automatische afschrijvingstransactie die vóór ►M1  1 februari 2017 ◄ wordt verricht.

    3.  Ingeval er een bilaterale afspraak tussen de betalingsdienstaanbieders van de begunstigde en van de betaler inzake een binnenlandse automatische afschrijvingstransactie bestaat, zijn de leden 1 en 2 niet van toepassing wanneer die binnenlandse automatische afschrijvingstransactie vóór ►M1  1 februari 2017 ◄ werd verricht.

    ▼M1 —————

    ▼B

    Artikel 9

    Bevoegde autoriteiten

    De lidstaten wijzen de bevoegde autoriteiten aan die verantwoordelijk zijn voor het doen naleven van deze verordening.

    De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk 29 april 2010 ervan in kennis welke instanties zij als bevoegde autoriteiten hebben aangewezen. Zij delen de Commissie alle latere wijzigingen met betrekking tot deze autoriteiten onverwijld mee.

    De lidstaten mogen bestaande organen aanwijzen om als bevoegde autoriteit te fungeren.

    De lidstaten verlangen van de bevoegde autoriteiten dat zij daadwerkelijk toezien op de naleving van deze verordening en alle nodige maatregelen nemen om die naleving te waarborgen.

    Artikel 10

    Klachtenprocedures voor inbreuken op deze verordening

    1.  De lidstaten zetten procedures op die betalingsdienstgebruikers en andere belanghebbenden de mogelijkheid bieden bij de bevoegde autoriteiten klachten in te dienen met betrekking tot beweerde inbreuken van betalingsdienstaanbieders op deze verordening.

    De lidstaten mogen voor dit doel gebruikmaken van bestaande procedures of deze uitbreiden.

    2.  In voorkomend geval en onverminderd het recht om overeenkomstig het nationale procesrecht een klacht aan een rechterlijke instantie voor te leggen, informeren de bevoegde autoriteiten de partij die een klacht heeft ingediend over de krachtens artikel 11 in het leven geroepen buitengerechtelijke klachten- en verhaalprocedures.

    Artikel 11

    Buitengerechtelijke klacht- en verhaalprocedures

    1.  De lidstaten zetten adequate en effectieve buitengerechtelijke klachten- en verhaalprocedures op voor de beslechting van geschillen tussen betalingsdienstgebruikers en hun betalingsdienstaanbieders met betrekking tot uit deze verordening voortvloeiende rechten en plichten. Daartoe wijzen de lidstaten bestaande organen aan of richten zij, in voorkomend geval, nieuwe organen op.

    2.  De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk 29 april 2010 ervan in kennis welke organen zij hebben aangewezen. Zij delen de Commissie alle latere wijzigingen met betrekking tot deze organen onverwijld mee.

    3.  De lidstaten mogen bepalen dat dit artikel slechts van toepassing is op betalingsdienstgebruikers die consumenten of micro-ondernemingen zijn. In dergelijke gevallen stellen de lidstaten de Commissie daarvan in kennis.

    Artikel 12

    Grensoverschrijdende samenwerking

    De in artikel 9 bedoelde bevoegde autoriteiten en de in de artikelen 9 en 11 bedoelde organen die verantwoordelijk zijn voor procedures inzake klachten en buitengerechtelijke geschillenbeslechting van de diverse lidstaten werken actief en vlot met elkaar samen bij de beslechting van grensoverschrijdende geschillen. De lidstaten zien erop toe dat deze samenwerking plaatsvindt.

    Artikel 13

    Sancties

    Onverminderd artikel 17 stellen de lidstaten uiterlijk op 1 juni 2010 de voorschriften vast ten aanzien van de sancties die gelden voor inbreuken op deze verordening en nemen zij de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat deze sancties ook worden toegepast. Dergelijke sancties zijn effectief, proportioneel en afschrikkend. De lidstaten stellen de Commissie uiterlijk 29 oktober 2010 van de getroffen maatregelen in kennis en delen haar alle latere wijzigingen daarop zo spoedig mogelijk mee.

    Artikel 14

    Toepassing op andere valuta's dan de euro

    1.  Een lidstaat die niet de euro als nationale valuta heeft en die besluit de toepassing van deze verordening, met uitzondering van de artikelen 6, 7 en 8, tot zijn nationale valuta uit te breiden, stelt de Commissie hiervan in kennis. Deze kennisgeving wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. De verruimde toepassing van deze verordening treedt 14 dagen na een dergelijke bekendmaking in werking.

    2.  Een lidstaat die niet de euro als nationale valuta heeft en die besluit de toepassing van de artikelen 6, 7 of 8 dan wel enige combinatie daarvan uit te breiden tot zijn nationale valuta, stelt de Commissie hiervan in kennis. Deze kennisgeving wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. De verruimde toepassing van de artikelen 6, 7 of 8 treedt 14 dagen na een dergelijke bekendmaking in werking.

    3.  Lidstaten die op 29 oktober 2009 de kennisgevingsprocedure van artikel 9 van Verordening (EG) nr. 2560/2001 reeds hebben doorlopen, behoeven niet tot de in lid 1 van dit artikel bedoelde kennisgeving over te gaan.

    ▼M2

    Artikel 15

    Evaluatie

    1.  Uiterlijk op 19 april 2022 legt de Commissie het Europees Parlement, de Raad, de ECB en het Europees Economisch en Sociaal Comité een verslag over de toepassing en het effect van deze verordening voor, dat met name het volgende bevat:

    a) een evaluatie van de wijze waarop betalingsdienstaanbieders artikel 3 van deze verordening, zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2019/518 van het Europees Parlement en de Raad ( 5 ), toepassen;

    b) een evaluatie van de ontwikkeling van de volumes en kosten voor binnenlandse en grensoverschrijdende betalingen in de nationale valuta van de lidstaten en in euro sinds de vaststelling van Verordening (EU) 2019/518;

    c) een evaluatie van het effect van artikel 3 van deze verordening, zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2019/518, op de ontwikkeling van de valutawisselkosten en andere kosten in verband met betalingsdiensten, zowel voor de betalers als voor de begunstigden;

    d) een evaluatie van het geraamde effect van een wijziging van artikel 3, lid 1, van deze verordening waarbij het toepassingsgebied zou worden uitgebreid tot alle valuta's van de lidstaten;

    e) een evaluatie van de wijze waarop aanbieders van valutawisseldiensten de in de artikelen 3 bis en 3 ter van deze verordening en de nationale wetgeving tot uitvoering van artikel 45, lid 1, artikel 52, lid 3, en artikel 59, lid 2, van Richtlijn (EU) 2015/2366 vastgestelde informatievereisten toepassen en van de vraag of deze regels de transparantie van de valutawisselkosten hebben vergroot;

    f) een evaluatie van de vraag of en de mate waarin aanbieders van valutawisseldiensten problemen hebben ondervonden bij de praktische toepassing van de artikelen 3 bis en 3 ter van deze verordening en de nationale wetgeving tot uitvoering van artikel 45, lid 1, artikel 52, lid 3, en artikel 59, lid 2, van Richtlijn (EU) 2015/2366;

    g) een kosten-batenanalyse van de communicatiekanalen en -technologieën die worden gebruikt door of beschikbaar zijn voor aanbieders van valutawisseldiensten en die de transparantie van de valutawisselkosten verder kunnen verbeteren, met inbegrip van een evaluatie van de vraag of er bepaalde kanalen zijn die betalingsdienstaanbieders verplicht zouden moeten aanbieden voor het verzenden van de in artikel 3 bis bedoelde informatie; die analyse omvat ook een beoordeling van de technische haalbaarheid van het gelijktijdig meedelen van de in artikel 3 bis, leden 1 en 3, van deze verordening bedoelde informatie, voordat de transactie wordt geïnitieerd, voor alle aan een geldautomaat of in het verkooppunt beschikbare valutawisselopties;

    h) een kosten-batenanalyse van de invoering van de mogelijkheid voor betalers om de valutawisseloptie die een andere partij dan de betalingsdienstaanbieder van de betaler bij een geldautomaat of in het verkooppunt aanbiedt, te blokkeren en hun voorkeuren op dit punt te wijzigen;

    i) een kosten-batenanalyse van de invoering van een verplichting voor de betalingsdienstaanbieder van de betaler om, wanneer hij bij een afzonderlijke betalingstransactie valutawisseldiensten aanbiedt, bij de clearing en afwikkeling van de transactie de wisselkoers toe te passen die gold op het tijdstip van het initiëren van de transactie.

    2.  Het in lid 1 van dit artikel bedoelde verslag bestrijkt ten minste de periode van 15 december 2019 tot en met 19 oktober 2021. In het verslag wordt rekening gehouden met de specifieke kenmerken van de verschillende betalingstransacties, en wordt met name een onderscheid gemaakt tussen transacties aan een geldautomaat en transacties in het verkooppunt.

    Bij de voorbereiding van haar verslag mag de Commissie gebruikmaken van de gegevens die de lidstaten met betrekking tot lid 1 hebben verzameld.

    ▼B

    Artikel 16

    Intrekking

    Verordening (EG) nr. 2560/2001 wordt ingetrokken met ingang van 1 november 2009.

    Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar deze verordening.

    Artikel 17

    Inwerkingtreding

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Zij is van toepassing met ingang van 1 november 2009.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.



    ( 1 ) PB L 177 van 30.6.2006, blz. 1.

    ( 2 ) PB L 267 van 10.10.2009, blz. 7.

    ( 3 ) PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36.

    ( 4 ) PB L 94 van 30.3.2012, blz. 22.

    ( 5 ) Verordening (EU) 2019/518 van het Europees Parlement en de Raad van 19 maart 2019 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 924/2009 wat bepaalde kosten van grensoverschrijdende betalingen in de Unie en valutawisselkosten betreft (PB L 91 van 29.3.2019, blz. 36).

    Top