Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 01993R2454-20060601

    Consolidated text: Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1993/2454/2006-06-01

    1993R2454 — NL — 01.06.2006 — 009.001


    Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

    ►B

    VERORDENING (EEG) Nr. 2454/93 VAN DE COMMISSIE

    van 2 juli 1993

    houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek

    (PB L 253, 11.10.1993, p.1)

    Gewijzigd bij:

     

     

    Publicatieblad

      No

    page

    date

    ►M1

    VERORDENING (EG) Nr. 3665/93 VAN DE COMMISSIE van 21 december 1993

      L 335

    1

    31.12.1993

     M2

    VERORDENING (EG) Nr. 655/94 VAN DE COMMISSIE van 24 maart 1994

      L 82

    15

    25.3.1994

     M3

    VERORDENING (EG) Nr. 1500/94 VAN DE RAAD van 21 juni 1994

      L 162

    1

    30.6.1994

    ►M4

    VERORDENING (EG) Nr. 2193/94 VAN DE COMMISSIE van 8 september 1994

      L 235

    6

    9.9.1994

    ►M5

    VERORDENING (EG) Nr. 3254/94 VAN DE COMMISSIE van 19 december 1994

      L 346

    1

    31.12.1994

    ►M6

    VERORDENING (EG) Nr. 1762/95 VAN DE COMMISSIE van 19 juli 1995

      L 171

    8

    21.7.1995

    ►M7

    VERORDENING (EG) Nr. 482/96 VAN DE COMMISSIE van 19 maart 1996

      L 70

    4

    20.3.1996

    ►M8

    VERORDENING (EG) Nr. 1676/96 VAN DE COMMISSIE van 30 juli 1996

      L 218

    1

    28.8.1996

     M9

    VERORDENING (EG) Nr. 2153/96 VAN DE RAAD van 25 oktober 1996

      L 289

    1

    12.11.1996

    ►M10

    VERORDENING (EG) Nr. 12/97 VAN DE COMMISSIE van 18 december 1996

      L 9

    1

    13.1.1997

     M11

    VERORDENING (EG) Nr. 89/97 VAN DE COMMISSIE van 20 januari 1997

      L 17

    28

    21.1.1997

    ►M12

    VERORDENING (EG) Nr. 1427/97 VAN DE COMMISSIE van 23 juli 1997

      L 196

    31

    24.7.1997

    ►M13

    VERORDENING (EG) Nr. 75/98 VAN DE COMMISSIE van 12 januari 1998

      L 7

    3

    13.1.1998

    ►M14

    VERORDENING (EG) Nr. 1677/98 VAN DE COMMISSIE van 29 juli 1998

      L 212

    18

    30.7.1998

    ►M15

    VERORDENING (EG) Nr. 46/1999 VAN DE COMMISSIE van 8 januari 1999

      L 10

    1

    15.1.1999

    ►M16

    VERORDENING (EG) Nr. 502/1999 VAN DE COMMISSIE van 12 februari 1999

      L 65

    1

    12.3.1999

     M17

    VERORDENING (EG) Nr. 1662/1999 VAN DE COMMISSIE van 28 juli 1999

      L 197

    25

    29.7.1999

    ►M18

    VERORDENING (EG) N r. 1602/2000 VAN DE COMMISSIE van 24 juli 2000

      L 188

    1

    26.7.2000

    ►M19

    VERORDENING (EG) Nr. 2787/2000 VAN DE COMMISSIE van 15 december 2000

      L 330

    1

    27.12.2000

    ►M20

    VERORDENING (EG) Nr. 993/2001 VAN DE COMMISSIE van 4 mei 2001

      L 141

    1

    28.5.2001

    ►M21

    VERORDENING (EG) Nr. 444/2002 VAN DE COMMISSIE van 11 maart 2002

      L 68

    11

    12.3.2002

    ►M22

    VERORDENING (EG) Nr. 881/2003 VAN DE COMMISSIE van 21 mei 2003

      L 134

    1

    29.5.2003

    ►M23

    VERORDENING (EG) Nr. 1335/2003 VAN DE COMMISSIE van 25 juli 2003

      L 187

    16

    26.7.2003

    ►M24

    VERORDENING (EG) Nr. 2286/2003 VAN DE COMMISSIE van 18 december 2003

      L 343

    1

    31.12.2003

    ►M25

    VERORDENING (EG) Nr. 837/2005 VAN DE RAAD van 23 mei 2005

      L 139

    1

    2.6.2005

    ►M26

    VERORDENING (EG) Nr. 883/2005 VAN DE COMMISSIE van 10 juni 2005

      L 148

    5

    11.6.2005

    ►M27

    VERORDENING (EG) Nr. 215/2006 VAN DE COMMISSIE van 8 februari 2006

      L 38

    11

    9.2.2006

    ►M28

    VERORDENING (EG) Nr. 402/2006 VAN DE COMMISSIE van 8 maart 2006

      L 70

    35

    9.3.2006


    Gewijzigd bij:

     A1

      C 241

    21

    29.8.1994

     

    (aangepast door Besluit 95/1/EG, Euratom, EGKS van de Raad)

      L 001

    1

    ..

    ►A2

      L 236

    33

    23.9.2003


    Gerectificeerd bij:

    ►C1

    Rectificatie, PB L 268, 19.10.1994, blz. 32  (2454/93)

    ►C2

    Rectificatie, PB L 180, 19.7.1996, blz. 34  (2454/93)

     C3

    Rectificatie, PB L 156, 13.6.1997, blz. 59  (2454/93)

    ►C4

    Rectificatie, PB L 111, 29.4.1999, blz. 88  (2454/93)

     C5

    Rectificatie, PB L 271, 21.10.1999, blz. 47  (502/99)

    ►C6

    Rectificatie, PB L 163, 20.6.2001, blz. 34  (1602/00)

    ►C7

    Rectificatie, PB L 175, 28.6.2001, blz. 27  (993/01)

    ►C8

    Rectificatie, PB L 257, 26.9.2001, blz. 10  (993/01)

    ►C9

    Rectificatie, PB L 020, 23.1.2002, blz. 11  (2787/00)

    ►C10

    Rectificatie, PB L 282, 1.9.2004, blz. 10  (993/01)

    ►C11

    Rectificatie, PB L 351, 26.11.2004, blz. 44  (993/01)

    ►C12

    Rectificatie, PB L 360, 7.12.2004, blz. 33  (2286/03)

     C13

    Rectificatie, PB L 272, 18.10.2005, blz. 33  (837/05)



    NB: Deze geconsolideerde versie bevat referenties naar de Europese rekeneenheid en/of ecu. Vanaf 1 januari 1999 moeten beide worden gelezen als referentie naar de euro — Verordening (EEG) nr. 3308/80 van de Raad (PB L 345 van 20.12.1980, blz. 1) en Verordening (EG) nr. 1103/97 van de Raad (PB L 162 van 19.6.1997, blz. 1).




    ▼B

    VERORDENING (EEG) Nr. 2454/93 VAN DE COMMISSIE

    van 2 juli 1993

    houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek



    DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

    Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

    Gelet op Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek ( 1 ), hierna het Wetboek genoemd, inzonderheid op artikel 249,

    Overwegende dat het communautair douanewetboek de bestaande douanewetgeving in een enkel juridisch instrument heeft samengebracht; dat dit Wetboek tegelijkertijd die wetgeving heeft gewijzigd ten einde haar meer samenhang te verlenen, haar te vereenvoudigen en bepaalde hiaten op te vullen; dat het derhalve op dit gebied de gehele communautaire regelgeving vertegenwoordigt;

    Overwegende dat de redenen die tot het vaststellen van het Wetboek hebben geleid eveneens geldig zijn voor de douanebepalingen ter toepassing daarvan; dat het derhalve passend is de uitvoeringsbepalingen van het thans in een veelheid van verordeningen en richtlijnen van de Gemeenschap verspreide douanerecht in één verordening bijeen te brengen;

    Overwegende dat het aldus vastgestelde uitvoeringswetboek van het communautair douanewetboek de thans geldende uitvoeringsbepalingen dient over te nemen; dat het in het licht van de opgedane ervaring evenwel dienstig is:

     op deze bepalingen enkele wijzigingen aan te brengen ter aanpassing aan het Wetboek;

     de draagwijdte van enkele bepalingen, die thans beperkt is tot enkele welbepaalde douaneregelingen, te verruimen ten einde met de algemene werkingssfeer van het Wetboek rekening te houden;

     enkele voorschriften nauwkeuriger te formuleren voor een grotere rechtszekerheid bij de toepassing daarvan;

    dat de wijzigingen voornamelijk bepalingen betreffen met betrekking tot de douaneschuld;

    Overwegende dat het dienstig is de toepasbaarheid van artikel 791, lid 2, te beperken tot 1 januari 1995 en vóór het verstrijken van die termijn deze aangelegenheid in het licht van de opgedane ervaring opnieuw te onderzoeken;

    Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité douanewetboek,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:



    DEEL I

    ALGEMENE TOEPASSINGSBEPALINGEN



    TITEL I

    ALGEMENE BEPALINGEN



    HOOFDSTUK 1

    Definities

    Artikel 1

    In de zin van de onderhavige verordening wordt verstaan onder:

    1)  Wetboek: Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek;

    ▼M6

    2)  carnet ATA: het in het kader van de ATA-Overeenkomst of van de Overeenkomst van Istanboel vastgestelde internationale douanedocument voor de tijdelijke invoer van goederen;

    ▼M21

    3)  Comité: het bij de artikelen 247 bis en 248 bis van het Wetboek ingestelde Comité douanewetboek;

    ▼B

    4)  Internationale Douaneraad: de organisatie opgericht bij het Verdrag houdende instelling van een Internationale Douaneraad, gesloten te Brussel op 15 december 1950;

    5)  gegevens ter identificatie van de goederen: enerzijds de in de handelspraktijk gebruikelijke gegevens ter identificatie van de goederen op grond waarvan de douaneautoriteiten deze kunnen indelen in het tarief en, anderzijds, de hoeveelheid van de goederen;

    6)  goederen waaraan elk handelskarakter vreemd is: goederen die incidenteel onder een douaneregeling worden geplaatst en, gezien hun aard en hoeveelheid, kennelijk zijn voorbehouden voor persoonlijk gebruik door de geadresseerden of de vervoerders of de leden van hun gezin, dan wel kennelijk zijn bestemd om als geschenk te worden aangeboden;

    7)  handelspolitieke maatregelen: de niet-tarifaire maatregelen die in het kader van de gemeenschappelijke handelspolitiek zijn vastgesteld bij communautaire bepalingen van toepassing op in- en uitvoer van goederen, zoals maatregelen van toezicht of vrijwaringsmaatregelen, kwantitatieve beperkingen en invoer- of uitvoerverboden;

    8)  douanenomenclatuur: één van de in artikel 20, lid 6, van het Wetboek bedoelde nomenclaturen;

    9)  geharmoniseerd systeem: het geharmoniseerde systeem inzake de omschrijving en de codering van goederen;

    ▼M21

    10)  Verdrag: het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap;

    ▼M6

    11)  Overeenkomst van Istanboel: De Overeenkomst inzake de tijdelijke invoer, gesloten te Istanboel op 26 juni 1990.

    ▼M18

    Artikel 1 bis

    Voor de toepassing van de artikelen 291 tot en met 300, worden de landen van de Benelux Economische Unie als één enkele lidstaat aangemerkt.

    ▼B



    HOOFDSTUK 2

    Beschikkingen

    Artikel 2

    Wanneer degene die een verzoek om een beschikking indient niet in staat is alle voor het nemen van een beslissing op het verzoek benodigde bescheiden en gegevens te verstrekken, zijn de douaneautoriteiten gehouden de tot hun beschikking staande bescheiden en gegevens ambtshalve te verstrekken.

    Artikel 3

    Een beschikking betreffende zekerheidstelling die in het voordeel is van degene die de verplichting op zich heeft genomen de gevorderde bedragen op eerste schriftelijk verzoek van de douaneautoriteiten te voldoen, wordt ingetrokken wanneer geen gevolg wordt gegeven aan genoemde verplichting.

    Artikel 4

    De intrekking geldt niet voor goederen die, op het tijdstip waarop de intrekking van kracht wordt, reeds op grond van de ingetrokken vergunning onder de regeling zijn geplaatst

    De douaneautoriteiten kunnen evenwel eisen dat deze goederen binnen een door hen vast te stellen termijn een van de toegelaten douanebestemmingen krijgen.

    ▼M1



    HOOFDSTUK 3

    Systemen voor automatische gegevensverwerking

    Artikel 4 bis

    1.  De douaneautoriteiten kunnen toestaan dat op door hen te bepalen voorwaarden en te stellen regels en met inachtneming van de beginselen van de douanewetgeving, formaliteiten met behulp van systemen voor automatische gegevensverwerking worden vervuld.

    Wordt verstaan onder:

      automatische gegevensverwerking:

     

    a) het uitwisselen van genormaliseerde EDI-berichten met de douaneautoriteiten;

    b) het in de systemen voor automatische gegevensverwerking van de douane invoeren van de gegevens die voor het vervullen van de betrokken formaliteiten noodzakelijk zijn;

      EDI (Electronic Data Interchange): de toezending van gestructureerde gegevens volgens overeengekomen berichtnormen, langs elektronische weg, van het ene systeem voor automatische gegevensverwerking naar het andere,

      genormaliseerd bericht: een vooraf vastgestelde en aanvaarde structuur voor de elektronische toezending van gegevens.

    2.  Toestemming om formaliteiten met behulp van systemen voor automatische gegevensverwerking te vervullen kan slechts worden verleend wanneer met name maatregelen voor controle van de bron en voor de bescherming van gegevens tegen ongeoorloofde toegang, verlies, wijziging of vernietiging zijn genomen.

    Artikel 4 ter

    Wanneer de formaliteiten worden vervuld met behulp van systemen voor automatische gegevensverwerking stellen de douaneautoriteiten vast door welke techniek, die eventueel op het gebruik van codes berust, de handtekening wordt vervangen.

    ▼M19

    Artikel 4 quater

    Voor de proefprogramma's ter beoordeling van mogelijke vereenvoudigingen die gebruik maken van systemen voor automatische gegevensverwerking kunnen de douaneautoriteiten voor de tijd die strikt noodzakelijk is om het programma ten uitvoer te leggen ervan afzien de volgende gegevens te verlangen:

    a) de in artikel 178, lid 1, bedoelde aangifte;

    b) in afwijking van artikel 222, lid 1, de vermeldingen van een aantal gegevens in bepaalde vakken van het Enig Document die niet noodzakelijk zijn voor de identificatie van de goederen en die niet als elementen voor de heffingsgrondslag van de in- of uitvoerrechten dienen.

    Op verzoek dienen deze gegevens echter wel bij controleacties te worden verstrekt.

    Het bedrag van de invoerrechten dat tijdens de periode waarop een op grond van de eerste alinea verleende afwijking betrekking heeft wordt ingevorderd, mag niet lager zijn dan het bedrag dat zonder de afwijking zou worden ingevorderd.

    Lidstaten die aan dergelijke proefprogramma's wensen deel te nemen delen de Commissie vooraf alle bijzonderheden betreffende het voorgestelde proefprogramma mede, met inbegrip van de duur daarvan. Voorts houden zij de Commissie op de hoogte van de toepassing in de praktijk van het programma en de resultaten daarvan. De Commissie licht alle andere lidstaten in.

    ▼M10



    TITEL II

    BINDENDE INLICHTINGEN



    HOOFDSTUK 1

    Definities

    Artikel 5

    In de zin van deze titel wordt verstaan onder:

    1)  bindende inlichting: een tariefinlichting of een inlichting inzake de oorsprong die de administraties van alle Lid-Staten van de Gemeenschap bindt wanneer de in de artikelen 6 en 7 omschreven voorwaarden zijn vervuld;

    2)  aanvrager:

     van een tariefinlichting: elke persoon die bij de douaneautoriteiten een verzoek om een bindende tariefinlichting heeft ingediend,

     van een oorsprongsinlichting: elke persoon die om gegronde redenen bij de douaneautoriteiten een verzoek om een bindende oorsprongsinlichting heeft ingediend;

    3)  rechthebbende: de persoon op wiens naam de bindende inlichting wordt verstrekt.



    HOOFDSTUK 2

    Procedure voor het verkrijgen van bindende inlichtingen — Kennisgeving aan de aanvrager en mededeling van de inlichtingen aan de Commissie

    Artikel 6

    1.  Het verzoek om een bindende inlichting geschiedt schriftelijk en wordt gericht aan, hetzij de bevoegde douaneautoriteiten van de Lid-Staat, respectievelijk Lid-Staten waar de bedoelde inlichting dient te worden gebruikt, hetzij de bevoegde douaneautoriteiten van de Lid-Staat waar de aanvrager is gevestigd.

    ▼M18

    Voor het aanvragen van een bindende tariefinlichting wordt een formulier gebruikt dat overeenkomt met het model in bijlage 1 ter.

    ▼M10

    2.  Het verzoek om een bindende tariefinlichting mag slechts op één soort goederen, dat om een bindende oorsprongsinlichting slechts op één soort goederen en op één type oorsprongverlenende omstandigheden betrekking mag hebben.

    3.  

    A) Het verzoek om een bindende tariefinlichting dient met name de volgende gegevens te bevatten:

    a) de naam en het adres van de rechthebbende;

    b) de naam en het adres van de aanvrager, wanneer deze niet tevens de rechthebbende is;

    c) de douanenomenclatuur waarin de goederen dienen te worden ingedeeld. Wanneer de aanvrager de indeling van goederen in een van de in artikel 20, lid 3, onder b) en lid 6, onder b) van het Wetboek bedoelde nomenclaturen wenst te kennen, dient de betreffende nomenclatuur uitdrukkelijk in zijn verzoek om een bindende tariefinlichting te worden vermeld;

    d) een gedetailleerde omschrijving van de goederen waardoor zij kunnen worden geïdentificeerd en in de douanenomenclatuur kunnen worden ingedeeld;

    e) de samenstelling van de goederen en de onderzoekmethoden die eventueel worden gebruikt om deze samenstelling te bepalen, indien de indeling hiervan afhankelijk is;

    f) de eventuele beschikbaarstelling in de vorm van bijlagen, van monsters, fotografische afbeeldingen, blauwdrukken, catalogi of andere documentatie, die de douaneautoriteiten bij het vaststellen van de juiste indeling van de goederen in de douanenomenclatuur van nut kunnen zijn;

    g) de beoogde indeling;

    h) een verklaring dat de aanvrager bereid is de douaneautoriteiten desgevraagd van de eventueel bijgevoegde documentatie een vertaling in de officiële taal of in een van de officiële talen van de betrokken Lid-Staat te bezorgen;

    i) de vermelding van de gegevens die als vertrouwelijk zijn te beschouwen;

    j) de vermelding door de aanvrager of bij zijn weten reeds een bindende tariefinlichting voor identieke of gelijkaardige goederen in de Gemeenschap is gevraagd of verstrekt;

    ▼M24

    k) een verklaring dat de aanvrager ermee instemt dat de verstrekte gegevens in een gegevensbank van de Commissie worden opgeslagen en dat de gegevens van de bindende tariefinlichting waaronder, in voorkomend geval, foto's, tekeningen, brochures enz., via het internet aan het publiek worden bekendgemaakt, met uitzondering van de gegevens die de aanvrager als vertrouwelijk heeft aangemerkt; de bepalingen inzake gegevensbescherming zijn van toepassing.

    ▼M10

    B) Het verzoek om een bindende oorsprongsinlichting dient de volgende gegevens te bevatten:

    a) de naam en het adres van de rechthebbende;

    b) de naam en het adres van de aanvrager, wanneer deze niet tevens de rechthebbende is;

    c) de rechtsgrondslag in de zin van de artikelen 22 en 27 van het Wetboek;

    d) een gedetailleerde omschrijving van de goederen alsook de tariefindeling daarvan;

    e) indien nodig, de samenstelling van de goederen en de ter bepaling van die samenstelling eventueel gebruikte onderzoekmethoden alsmede de prijs af fabriek van de goederen;

    f) de voor het vaststellen van de oorsprong vereiste gegevens, de omschrijving van de in het betrokken produkt verwerkte materialen alsmede de oorsprong, de tariefindeling en de waarde daarvan en een opgave van de redenen (regels inzake wijziging van tariefpost, toegevoegde waarde, omschrijving van de be- of verwerking of elke andere specifieke regel) waarom het betrokken produkt aan de gestelde voorwaarden voldoet; in het bijzonder dient te worden vermeld welke oorsprongsregel juist werd toegepast, en tevens de beoogde oorsprong van de betrokken goederen;

    g) de eventuele beschikbaarstelling in de vorm van bijlagen, van monsters, fotografische afbeeldingen, blauwdrukken, catalogi of andere documentatie betreffende zowel de samenstelling van de goederen als de daarin verwerkte materialen, waaruit blijkt welk fabricageprocédé of welke be- of verwerking deze materialen hebben ondergaan;

    h) een verklaring dat de aanvrager bereid is de douaneautoriteiten desgevraagd een vertaling van de eventueel bijgevoegde documentatie in de officiële taal of in een van de officiële talen van de betrokken Lid-Staat te bezorgen;

    i) de vermelding van de elementen die als vertrouwelijk dienen te worden beschouwd, ongeacht of deze het algemene publiek dan wel de administraties betreffen;

    j) de vermelding door de aanvrager of bij zijn weten reeds een bindende tarief- of een bindende oorsprongsinlichting voor goederen of materialen die identiek of gelijkaardig zijn aan de onder d) of f) vermelde goederen of materialen, in de Gemeenschap is gevraagd of verstrekt;

    k) een verklaring dat de aanvrager ermee instemt dat de verstrekte gegevens in een voor het publiek toegankelijke databank van de Commissie worden opgeslagen. Onverminderd artikel 15 van het Wetboek zijn echter de in de Lid-Staten inzake gegevensbescherming geldende bepalingen van toepassing.

    4.  Indien bij de ontvangst van het verzoek de douaneautoriteiten van oordeel zijn dat het niet alle benodigde gegevens bevat om zich met kennis van zaken te kunnen uitspreken, verzoeken zij de aanvrager hen de ontbrekende gegevens te verstrekken. De in artikel 7 bedoelde termijnen van drie maanden, respectievelijk 150 dagen gaan in op het tijdstip waarop de douaneautoriteiten over alle vereiste gegevens beschikken. Zij stellen de aanvrager van de ontvangst van zijn verzoek en van de datum waarop genoemde termijn ingaat, in kennis.

    5.  De lijst van de door de Lid-Staten aangewezen douaneautoriteiten waar verzoeken om bindende tarief- of bindende oorsprongsinlichtingen moeten worden ingediend of die deze inlichtingen verstrekken, wordt in de C-reeks van het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen bekendgemaakt.

    Artikel 7

    1.  Van de bindende inlichting wordt de aanvrager zo spoedig mogelijk schriftelijk kennis gegeven:

    a) Wat de tariefinlichting betreft: indien drie maanden na de aanvaarding van het verzoek om inlichtingen de bindende tariefinlichting de aanvrager nog niet kon worden medegedeeld, stellen de douaneautoriteiten deze in kennis van de redenen van de vertraging alsmede van de termijn waarbinnen zij van oordeel zijn de gevraagde bindende tariefinlichting te kunnen verstrekken.

    b) Wat de oorsprongsinlichting betreft: deze dient de aanvrager uiterlijk binnen 150 dagen na de datum van aanvaarding van de aanvraag te worden verstrekt.

    2.  De kennisgeving geschiedt op een formulier waarvan het model in bijlage 1 (bindende tariefinlichting), respectievelijk in bijlage 1 bis (bindende oorsprongsinlichting) is opgenomen. In deze kennisgevingen wordt vermeld welke van de opgenomen gegevens als vertrouwelijk moeten worden beschouwd. Van de in artikel 243 van het Wetboek bedoelde mogelijkheid van beroep moet melding worden gemaakt.

    ▼M24

    Artikel 8

    1.  In geval van bindende tariefinlichtingen zenden de douaneautoriteiten van de lidstaten de Commissie zo spoedig mogelijk het volgende toe:

    a) een afschrift van de aanvraag voor een bindende tariefinlichting (bijlage 1 ter);

    b) een afschrift van de medegedeelde bindende tariefinlichting (exemplaar 2 in bijlage 1);

    c) de gegevens genoemd in exemplaar 4 in bijlage 1.

    In geval van bindende oorsprongsinlichtingen zenden zij zo spoedig mogelijk de relevante gegevens van de medegedeelde bindende oorsprongsinlichting toe.

    Deze toezendingen geschieden langs elektronische weg.

    2.  De Commissie zendt een lidstaat op daartoe strekkend verzoek zo spoedig mogelijk de gegevens toe die zij overeenkomstig lid 1 heeft verkregen. Deze toezending geschiedt langs elektronische weg.

    3.  De toegezonden gegevens van de aanvraag voor een bindende tariefinlichting, de medegedeelde bindende tariefinlichting en de gegevens van exemplaar 4 in bijlage 1 worden opgeslagen in een centrale gegevensbank van de Commissie. De gegevens van de bindende tariefinlichting, waaronder foto's, tekeningen, brochures enz., kunnen via het internet aan het publiek worden bekendgemaakt, met uitzondering van de vertrouwelijke gegevens in de vakken 3 en 8 van de medegedeelde bindende tariefinlichting.

    ▼M10



    HOOFDSTUK 3

    Verschillen tussen bindende inlichtingen

    Artikel 9

    Wanneer tussen twee of meer bindende inlichtingen verschillen worden geconstateerd:

     plaatst de Commissie dit vraagstuk eigener beweging of op verzoek van de vertegenwoordiger van een Lid-Staat op de agenda van de vergadering van het Comité van de volgende maand of, indien dit niet mogelijk is, op die van zijn eerst daaropvolgende vergadering;

     stelt de Commissie volgens de procedure van het Comité zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen zes maanden na de in het eerste streepje bedoelde vergadering, een maatregel vast die de eenvormige toepassing van de voorschriften op het gebied van, naargelang van het geval, de nomenclatuur of de oorsprong garandeert.

    2. Voor de toepassing van lid 1 worden als verschillend beschouwd, de bindende oorsprongsinlichtingen die een verschillende oorsprong toekennen aan goederen, welke:

     onder dezelfde tariefpost vallen en waarvan de oorsprong volgens dezelfde oorsprongregels is vastgesteld,

     en

     volgens hetzelfde fabricageprocédé zijn verkregen.



    HOOFDSTUK 4

    Juridische draagwijdte van bindende inlichtingen

    Artikel 10

    1.  Op de bindende inlichting mag, onverminderd de artikelen 5 en 64 van het Wetboek, slechts door de rechthebbende een beroep worden gedaan.

    2.  

    a) Wat de tariefinlichting betreft, kunnen de douaneautoriteiten eisen dat de rechthebbende die voor de goederen welke het voorwerp van inklaring zijn, in het bezit is van een bindende tariefinlichting, hen, wanneer die rechthebbende de douaneformaliteiten vervult, van die inlichting in kennis stelt.

    b) Wat de oorsprongsinlichting betreft, kunnen de autoriteiten die bevoegd zijn de toepasselijkheid van bindende oorsprongsinlichtingen te verifiëren, eisen dat de rechthebbende die, voor de goederen welke het voorwerp van nagenoemde formaliteiten zijn, in het bezit is van een bindende oorsprongsinlichting, hen, wanneer die rechthebbende enigerlei formaliteit vervult, van die inlichting in kennis stelt.

    3.  De rechthebbende van een bindende inlichting mag zich voor bepaalde goederen daarop slechts beroepen indien:

    a) Wat de tariefinlichting betreft, ten genoegen van de douaneautoriteiten wordt vastgesteld dat deze goederen in alle opzichten aan de in de voorgelegde inlichting opgenomen omschrijving beantwoorden.

    b) Wat de oorsprongsinlichting betreft, ten genoegen van de in lid 2, onder b), bedoelde autoriteiten wordt vastgesteld dat deze goederen in ieder opzicht aan de in de overgelegde inlichtingen opgenomen omschrijving en aan alle voorwaarden voor het verkrijgen van de oorsprong beantwoorden.

    4.  De douaneautoriteiten (voor de bindende tariefinlichtingen) of de in lid 2, onder b), bedoelde autoriteiten (voor de bindende oorsprongsinlichtingen) kunnen van de inlichting een vertaling in de officiële taal of in een van de officiële talen van de betrokken Lid-Staat verlangen.

    Artikel 11

    De vanaf 1 januari 1991 door de douaneautoriteiten van een Lid-Staat verstrekte bindende tariefinlichtingen binden onder dezelfde voorwaarden de douaneautoriteiten van alle Lid-Staten.

    Artikel 12

    1.  Onmiddellijk na de vaststelling van een van de in artikel 12, lid 5, van het Wetboek genoemde besluiten of maatregelen dragen de douaneautoriteiten ervoor zorg dat bindende inlichtingen nog uitsluitend overeenkomstig het genoemde besluit of de genoemde maatregel worden verstrekt.

    2.  

    a) Voor bindende tariefinlichtingen is de voor de toepassing van lid 1 in aanmerking te nemen datum:

     wat de in artikel 12, lid 5, onder a), i) van het Wetboek bedoelde verordeningen waarbij de douanenomenclatuur wordt gewijzigd, betreft, die waarop zij van toepassing worden;

     wat de in artikel 12, lid 5, onder a), i), van het Wetboek bedoelde verordeningen waarbij de indeling van goederen in de douanenomenclatuur wordt vastgesteld of gewijzigd, betreft, die waarop zij in de L-reeks van het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen worden bekendgemaakt;

     wat de in artikel 12, lid 5, onder a), ii), van het Wetboek bedoelde maatregelen betreffende wijziging van de toelichtingen op de gecombineerde nomenclatuur betreft, die waarop zij in de C-reeks van het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen worden bekendgemaakt;

     wat de in artikel 12, lid 5, onder a), ii), van het Wetboek bedoelde arresten van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen betreft, die waarop het arrest wordt gewezen;

     wat de in artikel 12, lid 5, onder a), ii), van het Wetboek bedoelde maatregelen van de Werelddouaneorganisatie inzake indelingsadviezen of wijziging van de toelichtingen op de nomenclatuur van het geharmoniseerde systeem betreft, die waarop zij door de Commissie in de C-reeks van het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen worden bekendgemaakt.

    b) Voor bindende oorsprongsinlichtingen is de voor de toepassing van lid 1 in aanmerking te nemen datum:

     wat de in artikel 12, lid 5, onder b), i), van het Wetboek bedoelde verordeningen betreffende de definitie van het begrip oorsprong van goederen en de in artikel 12, lid 5, onder b), ii), bedoelde voorschriften betreft, die waarop zij van toepassing worden;

     wat de in artikel 12, lid 5, onder b), ii), van het Wetboek bedoelde maatregelen betreffende de op communautair niveau vastgestelde toelichtingen en adviezen betreft, die waarop zij in de C-reeks van het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen worden bekendgemaakt;

     wat de in artikel 12, lid 5, onder b), ii), van het Wetboek bedoelde arresten van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen betreft, die waarop het arrest wordt gewezen;

     wat de in artikel 12, lid 5, onder b), ii), van het Wetboek bedoelde maatregelen van de Wereldhandelsorganisatie inzake oorsprongsadviezen of toelichtingen betreft, die welke in de mededeling van de Commissie in de C-reeks van het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen wordt vermeld;

     wat de in artikel 12, lid 5, onder b), ii), van het Wetboek bedoelde maatregelen in verband met de bijlage bij de Overeenkomst betreffende de oorsprongsregels van de Wereldhandelsorganisatie en de in het kader van internationale overeenkomsten vastgestelde maatregelen betreft, die waarop zij van toepassing worden.

    3.  De Commissie deelt de douaneautoriteiten zo spoedig mogelijk de data mede waarop de in dit artikel bedoelde maatregelen en besluiten zijn vastgesteld.



    HOOFDSTUK 5

    Het vervallen van de geldigheid van bindende inlichtingen

    Artikel 13

    Indien met toepassing van artikel 12, lid 4, tweede volzin, en lid 5, van het Wetboek een bindende inlichting wordt ingetrokken of haar geldigheid verliest, deelt de douaneautoriteit die deze inlichting heeft verstrekt, dit zo spoedig mogelijk aan de Commissie mede.

    Artikel 14

    1.  Wanneer de rechthebbende van een bindende inlichting die haar geldigheid heeft verloren om redenen als bedoeld in artikel 12, lid 5, van het Wetboek, zich gedurende een bepaalde periode overeenkomstig lid 6 van dat artikel op deze inlichting wenst te beroepen, geeft hij de douaneautoriteiten daarvan kennis. Deze kennisgeving dient zo nodig vergezeld te gaan van bewijsstukken aan de hand waarvan kan worden nagegaan of aan de ter zake gestelde voorwaarden is voldaan.

    2.  In de uitzonderlijke gevallen waarin de Commissie overeenkomstig artikel 12, lid 7, tweede alinea, van het Wetboek een van lid 6 van dat artikel afwijkende maatregel heeft vastgesteld en in de gevallen waarin niet aan de in lid 1 van het onderhavige artikel bedoelde voorwaarden om zich op een bindende inlichting te kunnen beroepen is voldaan, geven de douaneautoriteiten daarvan de rechthebbende schriftelijk kennis.

    ▼M18 —————

    ▼B



    TITEL IV

    OORSPRONG VAN GOEDEREN



    HOOFDSTUK I

    Niet-preferentiële oorsprong



    Afdeling 1

    Be- of verwerking die het karakter van produkt van oorsprong verleent

    Artikel 35

    In dit hoofdstuk wordt bepaald welke be- of verwerkingen van, enerzijds, textielstoffen en textielwaren van afdeling XI van de gecombineerde nomenclatuur en van, anderzijds, bepaalde andere produkten dan textielstoffen en textielwaren geacht worden te beantwoorden aan de criteria van artikel 24 van het Wetboek, waardoor deze produkten het karakter verkrijgen van produkt van oorsprong uit het land waar de be- of verwerkingen hebben plaatsgevonden.

    Onder „land” wordt, al naar gelang van het geval, een derde land of de Gemeenschap verstaan.



    Onderafdeling 1

    Textielstoffen en textielwaren van afdeling XI van de gecombineerde nomenclatuur

    Artikel 36

    De volledige verwerking, als in artikel 37 beschreven, van textielstoffen en textielwaren die onder afdeling XI van de gecombineerde nomenclatuur worden ingedeeld, wordt beschouwd als een be- of verwerking waardoor het produkt het karakter van produkt van oorsprong verkrijgt in de zin van artikel 24 van het Wetboek.

    Artikel 37

    Een be- of verwerking als gevolg waarvan de verkregen producten onder een andere post van de gecombineerde nomenclatuur worden ingedeeld dan elk van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, wordt als een volledige verwerking beschouwd.

    Wat de produkten in bijlage 10 betreft, wordt evenwel slechts de be- of verwerking die in kolom 3 van deze bijlage naast elk verkregen produkt is beschreven als een volledige verwerking beschouwd, ongeacht het feit of deze al dan niet leidt tot een wijziging van post.

    De wijze waarop de regels in bijlage 10 worden toegepast, is omschreven in de inleidende aantekeningen in bijlage 9.

    Artikel 38

    Voor de toepassing van het voorgaande artikel worden de volgende be- of verwerkingen steeds als ontoereikend beschouwd om de oorsprong te verlenen, ongeacht of deze al dan niet leiden tot een wijziging van post:

    a) behandelingen welke dienen om de produkten tijdens vervoer en opslag in goede staat te bewaren (luchten, uitleggen, drogen, verwijderen van beschadigde delen en soortgelijke behandelingen);

    b) eenvoudige handelingen zoals stofvrij maken, zeven, sorteren, rangschikken, samenvoegen (daaronder begrepen het samenstellen van sets), wassen en snijden;

    c) 

    i) veranderen van verpakking, splitsen en samenvoegen van colli,

    ii) eenvoudig verpakken in zakken, omhulsels, blikken, bevestigen op plankjes enz. en alle andere eenvoudige verpakkingshandelingen;

    d) aanbrengen op de producten zelf of op hun verpakking van merken, etiketten of andere herkenningstekens;

    e) eenvoudig samenvoegen van delen tot een volledig produkt;

    f) combinaties van twee of meer van de onder a) tot en met e) genoemde handelingen.



    Onderafdeling 2

    Andere produkten dan textielstoffen en textielwaren van afdeling XI van de gecombineerde nomenclatuur

    Artikel 39

    Van de verkregen produkten genoemd in bijlage 11, wordt de in kolom 3 van deze bijlage genoemde be- of verwerking beschouwd als een be- of verwerking waardoor de oorsprong wordt verkregen overeenkomstig artikel 24 van het Wetboek.

    De wijze waarop de regels in bijlage 11 worden toegepast is omschreven in de inleidende aantekeningen van bijlage 9.



    Onderafdeling 3

    Gemeenschappelijke bepalingen voor alle produkten

    Artikel 40

    Wanneer in de lijsten van de bijlagen 10 en 11 is bepaald dat het karakter van produkt van oorsprong wordt verkregen indien de waarde van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn een bepaald percentage van de prijs af fabriek van de verkregen produkten niet overschrijdt, wordt dit percentage als volgt berekend:

     „waarde” betekent de douanewaarde ten tijde van de invoer van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, of, indien deze niet bekend is en niet kan worden vastgesteld, de eerste controleerbare prijs die voor deze materialen in het land van verwerking is betaald,

     „prijs af fabriek” betekent de prijs af fabriek van het verkregen produkt verminderd met alle binnenlandse belastingen die zijn of kunnen worden terugbetaald wanneer dit produkt wordt uitgevoerd,

     „meerwaarde verkregen door montage” betekent de meerwaarde die voortvloeit uit de montage zelf, de afwerking en de controle en uit het inbouwen van onderdelen van oorsprong uit het land waar deze montage plaatsvindt, met inbegrip van de in dit land gemaakte winst en bedrijfskosten als gevolg van vorengenoemde handelingen.



    Afdeling 2

    Vervangingsonderdelen

    Artikel 41

    ▼M1

    1.  Accessoires, vervangingsonderdelen en gereedschappen die samen met materieel, machines, apparaten of voertuigen worden geleverd en die deel uitmaken van de normale uitrusting daarvan, worden geacht dezelfde oorsprong te hebben als het betrokken materieel, de betrokken machines, apparaten of voertuigen.

    ▼B

    ►M1  2. ◄   Essentiële vervangingsonderdelen bestemd voor materieel, machines, apparaten of voertuigen die in het vrije verkeer zijn gebracht of eerder werden uitgevoerd, worden geacht dezelfde oorsprong te hebben als dit materieel of deze machines, apparaten of voertuigen, voor zover aan de in deze afdeling gestelde voorwaarden is voldaan.

    Artikel 42

    De overeenkomstig het vorige artikel aangenomen oorsprong wordt slechts aanvaard:

     indien dit noodzakelijk is voor invoer in het land van bestemming,

     indien het gebruik van deze essentiële vervangingsonderdelen tijdens de vervaardiging van bedoeld materieel of de bedoelde machines, apparaten of voertuigen niet belet zou hebben dat dit materieel of deze machines, apparaten of voertuigen het karakter van product van oorsprong uit de Gemeenschap of uit het land van vervaardiging zou(den) bezitten.

    Artikel 43

    Voor de toepassing van artikel 41 wordt verstaan onder:

    a) „materieel, machines, apparaten en voertuigen” goederen die onder de afdelingen XVI, XVII en XVIII van de gecombineerde nomenclatuur worden ingedeeld;

    b) onder „essentiële vervangingsonderdelen”:

     onderdelen zonder welke de onder a) bedoelde goederen die in het vrije verkeer zijn gebracht of eerder werden uitgevoerd, niet goed kunnen functioneren,

     kenmerkend zijn voor die goederen,

     en

     voor het normale onderhoud ervan zijn bestemd en ter vervanging van onderdelen van dezelfde soort die zijn beschadigd of niet meer kunnen worden gebruikt.

    Artikel 44

    Wanneer bij de bevoegde autoriteiten of de aangewezen instanties van de Lid-Staten een aanvraag wordt ingediend voor een certificaat van oorsprong voor de in artikel 41 bedoelde essentiële vervangingsonderdelen, wordt op dat certificaat en de daarop betrekking hebbende aanvraag in vak 6 (volgnummer; merken, nummers; aantal en soort van de colli; omschrijving van de goederen) een verklaring van de aanvrager opgenomen dat de daarin vermelde goederen bestemd zijn voor het normale onderhoud van eerder uitgevoerd materieel of van eerder uitgevoerde machines, apparaten of voertuigen alsmede een nauwkeurige omschrijving van dit materieel, deze machines, apparaten of voertuigen.

    Voor zover mogelijk vermeldt de aanvrager tevens de gegevens van het certificaat van oorsprong (instantie van afgifte, nummer en datum van het certificaat) onder geleide waarvan het materieel, de machines, de apparaten of voertuigen waarvoor de onderdelen zijn bestemd, zijn uitgevoerd.

    Artikel 45

    Wanneer de oorsprong van de in artikel 41 bedoelde essentiële vervangingsonderdelen met het oog op de aangifte voor het vrije verkeer in de Gemeenschap moet worden aangetoond door middel van een certificaat van oorsprong, dient dit de in artikel 44 bedoelde gegevens te bevatten.

    Artikel 46

    De bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten kunnen met het oog op de toepassing van deze afdeling nader bewijsmateriaal eisen, waaronder:

     de factuur of een afschrift van de factuur betreffende het materieel, de machines, apparaten of voertuigen welke in het vrije verkeer werden gebracht of eerder werden uitgevoerd;

     het contract of een afschrift van het contract of elk ander document waaruit blijkt dat de levering in het kader van het normale onderhoud plaatsvindt.



    Afdeling 3

    Certificaten van oorsprong



    Onderafdeling 1

    Algemene certificaten van oorsprong

    Artikel 47

    Wanneer de oorsprong van een produkt bij invoer wordt of moet worden aangetoond door middel van een certificaat van oorsprong, dient dit certificaat aan de volgende voorwaarden te voldoen:

    a) het is afgegeven door een autoriteit dan wel door een daartoe door het land van afgifte gemachtigde instantie, die de nodige waarborgen biedt;

    b) het bevat de nodige gegevens ten einde het produkt waarop het betrekking heeft te kunnen identificeren, onder meer:

     het aantal, de aard, de merken en de nummers van de colli;

     het soort produkt;

     het bruto- en nettogewicht van het produkt; deze gegevens kunnen evenwel door andere worden vervangen zoals aantal of volume wanneer het gewicht van het produkt tijdens het vervoer aan veranderingen onderhevig is of wanneer het gewicht ervan niet kan worden vastgesteld of wanneer het gewoonlijk aan de hand van deze andere gegevens wordt geïdentificeerd;

     de naam van de afzender;

    c) het vermeldt duidelijk het land van oorsprong van het produkt waarop het betrekking heeft.

    Artikel 48

    1.  Een certificaat van oorsprong afgegeven door de bevoegde autoriteiten of de daartoe gemachtigde instanties van de Lid-Staten dient te voldoen aan de in artikel 47, onder a) en b), gestelde voorwaarden

    2.  De certificaten en de daarop betrekking hebbende aanvragen dienen te worden gesteld op formulieren die overeenstemmen met de modellen in bijlage 12.

    3.  In deze certificaten van oorsprong wordt verklaard dat de goederen van oorsprong zijn uit de Gemeenschap.

    Er kan evenwel verklaard worden dat de goederen van oorsprong zijn uit een bepaalde Lid-Staat indien dit ten behoeve van de handel nodig is.

    Wordt aan de voorwaarden van artikel 24 van het Wetboek slechts voldaan als gevolg van een reeks be- of verwerkingen in verschillende Lid-Staten, dan kan slechts worden verklaard dat de goederen van oorsprong zijn uit de Gemeenschap.

    Artikel 49

    Een certificaat van oorsprong wordt op schriftelijk verzoek van de belanghebbende afgegeven.

    Wanneer de omstandigheden dit rechtvaardigen, onder andere wanneer de aanvrager regelmatig goederen uitvoert, behoeven de Lid-Staten voor elke afzonderlijke uitvoerverrichting geen aanvraag te eisen, mits naleving van de voorschriften inzake oorsprong is verzekerd.

    Wanneer dit ten behoeve van de handel nodig is, kunnen een of meer extra kopieën van een certificaat van oorsprong worden afgegeven.

    Deze kopieën worden gesteld op formulieren waarvan het model in bijlage 12 is opgenomen.

    Artikel 50

    1.  De afmetingen van het certificaat bedragen 210 × 297 mm, waarbij in de lengte een afwijking van 5 mm minder of 8 mm meer is toegestaan. Het te gebruiken papier is wit, houtvrij, zodanig gelijmd dat het goed te beschrijven is, met een gewicht van ten minste 64 g per m2 of tussen 25 en 30 g per m2 wanneer luchtpostpapier wordt gebruikt. Het is voorzien van een bisterkleurige, geguillocheerde onderdruk die elke vervalsing met behulp van mechanische of chemische middelen zichtbaar maakt.

    2.  Het aanvraagformulier wordt gedrukt in de officiële taal of talen van de Lid-Staat van uitvoer. Het formulier van het certificaat van oorsprong wordt gedrukt in een of meer van de officiële talen van de Gemeenschap, of in een andere taal, al naar gelang van de behoeften en de gebruiken van de handel.

    3.  De Lid-Staten kunnen het drukken van de formulieren van de certificaten van oorsprong voorbehouden of overlaten aan drukkerijen die daartoe zijn goedgekeurd. In dit geval moet op elk formulier van het certificaat van oorsprong een verwijzing voorkomen naar die goedkeuring. Op elk certificaat van oorsprong worden naam en adres van de drukker vermeld of een teken waardoor deze geïdentificeerd kan worden. Het bevat daarenboven een volgnummer, gedrukt of door middel van een stempel aangebracht, waardoor het van andere certificaten te onderscheiden is.

    Artikel 51

    ►C1  Het aanvraagformulier en het certificaat van oorsprong worden ◄ op gelijke wijze met een schrijfmachine of met de hand ingevuld in één van de officiële talen van de Gemeenschap, of in een andere taal, al naar gelang van de behoeften en de gebruiken van de handel.

    Artikel 52

    Elk in artikel 48 bedoeld certificaat van oorsprong draagt een volgnummer om het van andere certificaten te onderscheiden. Het aanvraagformulier voor het certificaat en alle kopieën van het certificaat dragen hetzelfde nummer.

    Bovendien mogen de bevoegde autoriteiten of de aangewezen instanties van de Lid-Staten deze documenten een afgiftenummer geven.

    Artikel 53

    De bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten kunnen voorts verlangen dat in de aanvraag nog andere gegevens worden verstrekt, die evenwel tot een strikt minimum beperkt dienen te blijven.

    Elke Lid-Staat deelt de Commissie mee welke bepalingen hij op grond van de voorgaande alinea heeft vastgesteld. De Commissie geeft deze mededelingen onverwijld aan de andere Lid-Staten door.

    Artikel 54

    De bevoegde autoriteiten of de aangewezen instanties van de Lid-Staten die certificaten van oorsprong hebben afgegeven, bewaren de daarbij behorende aanvragen gedurende ten minste twee jaar.

    Aanvragen kunnen evenwel ook in de vorm van kopieën worden bewaard, voor zover deze volgens het nationale recht van de betrokken Lid-Staat dezelfde bewijskracht hebben als het origineel.



    Onderafdeling 2

    Certificaten van oorsprong voor bepaalde landbouwprodukten waarvoor bijzondere invoerregelingen gelden

    Artikel 55

    In de artikelen 56 tot en met 65 worden de voorwaarden vastgesteld voor het gebruik van certificaten van oorsprong met betrekking tot landbouwprodukten van oorsprong uit derde landen waarvoor bijzondere, niet-preferentiële invoerregelingen gelden, voor zover hierin naar de volgende bepalingen wordt verwezen.



    a)

    Certificaten van oorsprong

    Artikel 56

    1.  Certificaten van oorsprong met betrekking tot landbouwprodukten van oorsprong uit derde landen waarvoor bijzondere, niet-preferentiële invoerregelingen gelden, worden gesteld op formulieren die overeenstemmen met het model in bijlage 13.

    2.  Deze certificaten worden afgegeven door de bevoegde overheidsinstanties van de betrokken derde landen, hierna „instantie van afgifte” genoemd, indien de producten waarop deze certificaten betrekking hebben, beschouwd kunnen worden als van oorsprong zijnde uit die landen in de zin van de in de Gemeenschap geldende bepalingen.

    3.  Deze certificaten bevatten tevens alle gegevens die volgens de communautaire wetgeving vereist zijn met betrekking tot de in artikel 55 bedoelde bijzondere invoerregelingen.

    4.  Onverminderd specifieke bepalingen van de in artikel 55 bedoelde speciale invoerregelingen zijn de certificaten tien maanden geldig vanaf de datum van afgifte door de instantie van afgifte.

    Artikel 57

    1.  De overeenkomstig deze onderafdeling afgegeven certificaten van oorsprong bestaan slechts uit één exemplaar waarop, naast het opschrift van het document, het woord „origineel” is vermeld.

    Mochten extra kopieën nodig blijken, dan wordt daarop, naast het opschrift van het document, het woord „kopie” vermeld.

    2.  De bevoegde autoriteiten van de Gemeenschap aanvaarden uitsluitend het origineel van het certificaat van oorsprong als geldig exemplaar.

    Artikel 58

    1.  De afmetingen van het certificaat bedragen 210 × 297 mm, waarbij in de lengte een afwijking van 5 mm minder of 8 mm meer is toegestaan. Het te gebruiken papier is wit en houtvrij, met een gewicht van ten minste 40 g per m2. Het is voorzien van een gele, geguillocheerde onderdruk die elke vervalsing met behulp van mechanische of chemische middelen zichtbaar maakt.

    2.  De certificaten worden gedrukt en ingevuld in één van de officiële talen van de Gemeenschap.

    Artikel 59

    1.  Het certificaat wordt ingevuld met de schrijfmachine of door middel van een mecanografisch of soortgelijk procédé.

    2.  In het certificaat mogen geen raderingen of overschrijvingen voorkomen. Wijzigingen worden aangebracht door middel van doorhaling van de onjuiste en, in voorkomend geval, toevoeging van de juiste gegevens. Elke aldus aangebrachte wijziging wordt goedgekeurd door degene die deze aanbrengt en geviseerd door de instantie van afgifte.

    Artikel 60

    1.  In vak 5 van de overeenkomstig de artikelen 56 tot en met 59 afgegeven certificaten van oorsprong worden alle aanvullende gegevens vermeld die nodig zijn voor de toepassing van de in artikel 56, lid 3, bedoelde bijzondere invoerregelingen waarop zij betrekking hebben.

    2.  De onbeschreven gedeelten van de vakken 5, 6 en 7 worden zo doorgekruist dat latere toevoegingen niet mogelijk zijn.

    Artikel 61

    Elk certificaat van oorsprong is van een al dan niet gedrukt volgnummer voorzien, om het van de andere certificaten te onderscheiden, alsmede van het stempel van de instantie van afgifte en de handtekening van de persoon of de personen die gemachtigd zijn het te ondertekenen.

    Het certificaat wordt afgegeven bij de uitvoer van de produkten waarop het betrekking heeft. De instantie van afgifte bewaart een kopie van elk certificaat dat zij afgeeft.

    Artikel 62

    Bij wijze van uitzondering kan het hierboven bedoelde certificaat van oorsprong afgegeven worden na uitvoer van de produkten waarop het betrekking heeft, wanneer dit ten gevolge van een vergissing, onopzettelijk verzuim of bijzondere omstandigheden niet is geschied op het tijdstip van de uitvoer.

    De bevoegde autoriteiten kunnen een in de artikelen 56 tot en met 61 bedoeld certificaat van oorsprong slechts achteraf afgeven na te hebben gecontroleerd of de gegevens in de aanvraag van de exporteur overeenstemmen met die in het desbetreffende dossier.

    Op de achteraf afgegeven certificaten wordt in het vak „Opmerkingen” een van de volgende vermeldingen aangebracht:

     expedido a posteriori,

     udstedt efterfølgende,

     Nachträglich ausgestellt,

     Εκδοθέν εκ των υστέρων,

     Issued retrospectively,

     Délivré a posteriori,

     rilasciato a posteriori,

     afgegeven a posteriori,

     emitido a posteriori.

     annettu jälkikäteen —utfärdat i efterhand,

     utfärdat i efterhand,

    ▼A2

     Vystaveno dodatečně,

     Välja antud tagasiulatuvalt,

     Izsniegts retrospektīvi,

     Retrospektyvusis išdavimas,

     Kiadva visszamenőleges hatállyal,

     Maħruġ retrospettivament,

     Wystawione retrospektywnie,

     Izdano naknadno,

    ▼M26

     Vyhotovené dodatočne

    ▼B



    b)

    Administratieve samenwerking

    Artikel 63

    1.  Indien volgens de bijzondere invoerregelingen voor bepaalde landbouwprodukten het in de artikelen 56 tot en met 62 bedoelde certificaat van oorsprong moet worden gebruikt, dan is de toepassing van deze regelingen afhankelijk van het instellen van een procedure van administratieve samenwerking, tenzij dit in de betrokken regelingen anders is bepaald.

    Met het oog hierop doen de betrokken derde landen de Commissie het volgende toekomen:

     de namen en adressen van de instanties die de certificaten van oorsprong afgeven, alsmede afdrukken van de gebruikte stempels,

     de namen en adressen van de overheidsinstanties die belast zijn met de behandeling van de in artikel 64 bedoelde verzoeken om controle achteraf van de certificaten van oorsprong.

    Al deze informatie wordt door de Commissie aan de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten doorgegeven.

    2.  Wanneer de betrokken derde landen verzuimen de Commissie de in lid 1 bedoelde informatie te verstrekken, passen de bevoegde autoriteiten in de Gemeenschap de bijzondere invoerregelingen niet toe.

    Artikel 64

    1.  De controle achteraf van de in de artikelen 56 tot en met 62 bedoelde certificaten van oorsprong geschiedt bij wijze van steekproef en wanneer er redenen zijn om te twijfelen aan de echtheid van het document of de juistheid van de daarin vervatte gegevens.

    De controle ten aanzien van de oorsprong wordt uitgevoerd op initiatief van de douaneautoriteiten.

    Voor de toepassing van de landbouwregelingen kan deze controle eventueel door andere bevoegde autoriteiten worden uitgevoerd.

    2.  Voor de toepassing van lid 1 zenden de bevoegde autoriteiten in de Gemeenschap het certificaat van oorsprong of de kopie daarvan terug aan de door het land van uitvoer aangewezen overheidsinstantie, onder vermelding van de materiële of formele redenen van het verzoek om controle. Indien een factuur werd overgelegd, wordt deze of een kopie daarvan bij het terug te zenden certificaat gevoegd. Deze autoriteiten verstrekken voorts alle door hen verkregen inlichtingen die het vermoeden hebben doen rijzen dat de gegevens op het certificaat onjuist zijn of dat het certificaat niet echt is.

    Indien de douaneautoriteiten in de Gemeenschap besluiten de toepassing van de bijzondere invoerregelingen op te schorten in afwachting van de resultaten van de controle, verlenen zij vrijgave van de produkten onder voorbehoud van de noodzakelijk geachte conservatoire maatregelen.

    Artikel 65

    1.  De resultaten van de controle achteraf worden zo snel mogelijk ter kennis gebracht van de bevoegde autoriteiten in de Gemeenschap.

    Aan de hand van deze resultaten moet kunnen worden vastgesteld of de onder de in artikel 64 bedoelde omstandigheden teruggezonden certificaten van oorsprong betrekking hebben op de uitgevoerde goederen en of deze inderdaad in aanmerking komen voor toepassing van de betreffende bijzondere invoerregeling.

    2.  Wanneer geen gevolg is gegeven aan het verzoek tot controle achteraf binnen zes maanden, weigeren de bevoegde autoriteiten in de Gemeenschap definitief de toekenning van de bijzondere invoerregeling.

    ▼M18



    HOOFDSTUK 2

    Preferentiële oorsprong

    Artikel 66

    Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

    a) „vervaardiging”: elke soort be- of verwerking, met inbegrip van assemblage of speciale behandelingen;

    b) „materiaal”: alle ingrediënten, grondstoffen, componenten, delen enz., die bij de vervaardiging van het product worden gebruikt;

    c) „product”: het verkregen product, zelfs indien het bestemd is om later bij de vervaardiging van een ander product te worden gebruikt;

    d) „goederen”: zowel materialen als producten;

    e) „douanewaarde”: de waarde zoals bepaald bij de Overeenkomst inzake de toepassing van artikel VII van de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel van 1994 (Overeenkomst inzake de douanewaarde van de WTO);

    f) „prijs af fabriek” in de lijst in bijlage 15: de prijs die voor het product af fabriek is betaald aan de fabrikant in wiens onderneming de laatste be- of verwerking is verricht, voorzover in die prijs de waarde van alle gebruikte materialen is begrepen, verminderd met alle binnenlandse belastingen die, wanneer het verkregen product wordt uitgevoerd, worden of kunnen worden terugbetaald;

    g) „waarde van de materialen” in de lijst in bijlage 15: de douanewaarde ten tijde van de invoer van de gebruikte, niet van oorsprong zijnde materialen, of, wanneer deze niet bekend is noch kan worden vastgesteld, de eerste controleerbare prijs die voor de materialen in de Gemeenschap of in het betrokken begunstigde land in de zin van artikel 67, lid 1, of in de betrokken begunstigde republiek in de zin van artikel 98, lid 1, is betaald. Wanneer de waarde van de gebruikte materialen van oorsprong moet worden vastgesteld, zijn de bepalingen in dit punt van overeenkomstige toepassing;

    h) „hoofdstukken” en „posten”: de hoofdstukken en posten (viercijfercodes) van de nomenclatuur die het geharmoniseerde systeem vormt;

    i) „ingedeeld”: de indeling van een product of materiaal onder een bepaalde post;

    j) „zending”: producten die gelijktijdig van een exporteur naar een geadresseerde worden verzonden of vergezeld gaan van een enkel vervoersdocument dat de verzending van de exporteur naar de geadresseerde dekt of, bij gebreke van dat document, een enkele factuur.



    Afdeling 1

    Algemeen preferentieel systeem



    Onderafdeling 1

    Definitie van het begrip „producten van oorsprong”

    Artikel 67

    1.  Voor de toepassing van de bepalingen inzake de algemene tariefpreferenties die door de Gemeenschap zijn toegekend voor producten van oorsprong uit ontwikkelingslanden, hierna „begunstigde landen” genoemd, worden de volgende producten als producten van oorsprong uit een begunstigd land beschouwd:

    a) geheel en al in dat land verkregen producten in de zin van artikel 68;

    b) in dat land verkregen producten, bij de vervaardiging waarvan andere dan de onder a) bedoelde producten zijn verwerkt, mits deze producten een toereikende be- of verwerking in de zin van artikel 69 hebben ondergaan.

    2.  Voor de toepassing van de bepalingen van deze afdeling worden producten van oorsprong uit de Gemeenschap in de zin van lid 3 als producten van oorsprong uit een begunstigd land beschouwd wanneer zij in dat begunstigde land verderreikende be- of verwerkingen ondergaan dan die welke in artikel 70 zijn opgesomd.

    3.  Lid 1 is van overeenkomstige toepassing om de oorsprong van in de Gemeenschap verkregen producten vast te stellen.

    4.  Voorzover Noorwegen en Zwitserland voor de in lid 1 bedoelde producten van oorsprong uit begunstigde landen algemene tariefpreferenties toekennen en zij een definitie van „oorsprong” toepassen welke met die van deze afdeling overeenstemt, worden producten van oorsprong uit de Gemeenschap, uit Noorwegen of uit Zwitserland die in een begunstigd land verderrreikende be- of verwerkingen ondergaan dan die welke in artikel 70 zijn omschreven, als van oorsprong uit dat begunstigde land beschouwd.

    De eerste alinea is slechts van toepassing op producten van oorsprong uit de Gemeenschap, uit Noorwegen of uit Zwitserland (in de zin van de oorsprongsregels met betrekking tot de betrokken tariefpreferenties) die rechtstreeks naar de begunstigde landen worden uitgevoerd.

    De eerste alinea is niet van toepassing op producten die onder de hoofdstukken 1 tot en met 24 van het geharmoniseerde systeem worden ingedeeld.

    De Commissie maakt in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen de datum bekend waarop de in eerste twee alinea's voorziene bepalingen van toepassing worden.

    5.  Lid 4 is van toepassing mits Noorwegen en Zwitserland volgens het wederkerigheidsbeginsel aan communautaire producten dezelfde behandeling toekennen.

    Artikel 68

    1.  Als geheel en al in een begunstigd land of in de Gemeenschap verkregen worden beschouwd:

    a) aldaar uit de bodem of uit de zee- of oceaanbodem gewonnen producten;

    b) aldaar geoogste producten van het plantenrijk;

    c) aldaar geboren en gefokte levende dieren;

    d) producten afkomstig van aldaar gefokte levende dieren;

    e) voortbrengselen van de aldaar bedreven jacht en visserij;

    f) producten van de zeevisserij en andere, door hun schepen buiten hun territoriale wateren uit de zee gewonnen producten;

    g) uitsluitend uit de onder f) bedoelde producten aan boord van hun fabrieksschepen vervaardigde producten;

    h) aldaar verzamelde gebruikte artikelen die slechts voor de terugwinning van grondstoffen kunnen dienen;

    i) van aldaar verrichte fabrieksbewerkingen afkomstig afval en schroot;

    j) van of uit de buiten hun territoriale wateren gelegen zee- of oceaanbodem of uit de ondergrond daarvan gewonnen producten, voorzover zij exclusieve ontginningsrechten op deze bodem of deze ondergrond hebben;

    k) goederen die aldaar uitsluitend uit de onder a) tot en met j) bedoelde producten zijn vervaardigd.

    2.  De termen „hun schepen” en „hun fabrieksschepen” in lid 1, onder f) en g), zijn slechts van toepassing op schepen en fabrieksschepen:

     die in een begunstigd land of een lidstaat zijn ingeschreven of geregistreerd;

     die de vlag van een begunstigd land of van een lidstaat voeren;

     die voor ten minste 50 procent aan onderdanen van het begunstigde land of van de lidstaten toebehoren of aan een vennootschap die haar hoofdkantoor in dat land of in een van deze lidstaten heeft en waarvan de bedrijfsvoerder(s), de voorzitter van de raad van bestuur of van toezicht en de meerderheid van de leden van deze raden onderdaan zijn van het begunstigde land of van de lidstaten, en waarvan bovendien, in het geval van vennootschappen, ten minste de helft van het kapitaal aan dat begunstigde land of aan deze lidstaten of aan openbare lichamen of onderdanen van het begunstigde land of van deze lidstaten toebehoort;

     waarvan de kapitein en de officieren onderdaan van het begunstigde land of van de lidstaten zijn, en

     waarvan de bemanning voor ten minste 75 procent uit onderdanen van het begunstigde land of van de lidstaten bestaat.

    3.  Onder „begunstigd land” en „Gemeenschap” worden ook de territoriale wateren van dat land of die van de ►C6  lidstaten ◄ verstaan.

    4.  Schepen waarmee in volle zee wordt gevist, in het bijzonder de fabrieksschepen aan boord waarvan de gevangen vis wordt be- of verwerkt, worden geacht deel uit te maken van het grondgebied van het begunstigde land of van dat van de lidstaat waartoe zij behoren, voorzover zij aan de voorwaarden van lid 2 voldoen.

    Artikel 69

    Voor de toepassing van artikel 67 worden producten die niet geheel en al in een begunstigd land of in de Gemeenschap zijn verkregen, geacht een toereikende bewerking of verwerking te hebben ondergaan, indien aan de voorwaarden van de lijst in bijlage 15 wordt voldaan.

    Deze voorwaarden geven voor alle onder deze afdeling vallende producten, de be- of verwerkingen aan, die niet van oorsprong zijnde materialen die bij de vervaardiging van deze producten worden gebruikt, moeten ondergaan en zijn uitsluitend op deze materialen van toepassing.

    Wanneer een product dat de oorsprong heeft verkregen doordat het aan de in de lijst vervatte voorwaarden voor dat product heeft voldaan, als materiaal bij de vervaardiging van een ander product wordt gebruikt, gelden de op het product waarin het wordt verwerkt van toepassing zijnde voorwaarden daarvoor niet en wordt met de niet van oorsprong zijnde materialen die bij de vervaardiging ervan kunnen zijn gebruikt, geen rekening gehouden.

    Artikel 70

    ▼M22

    1.  Onverminderd lid 2 worden de volgende be- of verwerkingen als ontoereikend beschouwd om de oorsprong te verlenen, ongeacht of aan de voorwaarden van artikel 69 is voldaan:

    a) conserverende behandelingen die ervoor moeten zorgen dat de producten tijdens vervoer en opslag in goede staat blijven;

    b) het splitsen en samenvoegen van colli;

    c) het wassen, schoonmaken; het stofvrij maken, verwijderen van roest, olie, verf of dergelijke;

    d) het strijken of persen van textiel;

    e) het schilderen of polijsten;

    f) het ontvliezen of doppen, het geheel of gedeeltelijk vermalen, het polijsten of vlampolijsten van granen of rijstdoppen;

    g) het kleuren van suiker of het vormen van suikerklonten; het geheel of gedeeltelijk vermalen van suiker;

    h) het pellen, ontpitten of schillen van noten, vruchten of groenten;

    i) het aanscherpen, vermalen of versnijden;

    j) het zeven, sorteren, classificeren, assorteren (daaronder begrepen het samenstellen van sets van artikelen);

    k) het eenvoudig verpakken in flessen, blikken, zakken, etuis, dozen, bevestigen op kaartjes of plankjes, en alle andere eenvoudige handelingen in verband met de opmaak;

    l) het aanbrengen of opdrukken van merken, etiketten, logo's en soortgelijke onderscheidingstekens op de producten zelf of op hun verpakkingen;

    m) het eenvoudig mengen van producten, ook van verschillende soorten, indien een of meer bestanddelen van het mengsel niet voldoen aan de voorwaarden van deze afdeling om als producten van oorsprong uit een begunstigd land of uit de Gemeenschap te worden beschouwd;

    n) het samenvoegen van delen van artikelen tot een volledig artikel dan wel het uit elkaar nemen van artikelen in onderdelen;

    o) het uitvoeren van twee of meer van de onder a) tot en met n) genoemde handelingen tezamen;

    p) het slachten van dieren.

    ▼M18

    2.  Om te bepalen of de be- of verwerkingen die een bepaald product heeft ondergaan als ontoereikend in de zin van lid 1 moeten worden beschouwd, worden alle be- of verwerkingen die dit product in het begunstigde land of in de Gemeenschap heeft ondergaan, tezamen beschouwd.

    Artikel 70 bis

    1.  De voor de toepassing van de bepalingen van deze afdeling in aanmerking te nemen eenheid is het product dat bij de bepaling van de indeling volgens het geharmoniseerde systeem als de basiseenheid wordt beschouwd.

    Hieruit volgt dat:

    a) wanneer een uit een groep of verzameling van artikelen bestaand product onder één enkele post van het geharmoniseerde systeem wordt ingedeeld, het geheel de in aanmerking te nemen eenheid vormt;

    b) wanneer een zending uit een zeker aantal identieke producten bestaat die onder dezelfde post van het geharmoniseerde systeem zijn ingedeeld, de bepalingen van deze afdeling op elk van deze producten op zich beschouwd, van toepassing zijn.

    2.  Wanneer volgens algemene regel 5 voor de interpretatie van het geharmoniseerde systeem de verpakking voor de vaststelling van de ►C6  indeling ◄ van het daarin verpakte product meetelt moet de verpakking voor de vaststelling van de oorsprong worden geacht één geheel met het product te vormen.

    Artikel 71

    1.  In afwijking van artikel 69 mogen niet van oorsprong zijnde materialen bij de vervaardiging van een bepaald product worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet meer dan 10 procent van de prijs af fabriek van het product bedraagt.

    Wanneer in de lijst een of meer percentages zijn gegeven voor de maximumwaarde van de materialen die niet van oorsprong zijn, mag de toepassing van de eerste alinea niet tot een overschrijding van deze percentages leiden.

    2.  Lid 1 is niet van toepassing op de producten die onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 van het geharmoniseerde systeem zijn ingedeeld.

    Artikel 72

    1.  Om te bepalen of een product dat in een begunstigd land dat lid is van een regionale groepering is vervaardigd, van oorsprong uit dat land is in de zin van artikel 67, worden, in afwijking van dat artikel, de bij de vervaardiging van het product gebruikte producten die van oorsprong zijn uit enig ander land van die regionale groepering, behandeld als waren deze van oorsprong uit het land waar de verdere vervaardiging van bedoeld product is geschied (regionale cumulatie).

    2.  Het land van oorsprong van het eindproduct wordt bepaald overeenkomstig artikel 72 bis.

    ▼M22

    3.  Regionale cumulatie wordt toegepast bij de volgende afzonderlijke regionale groeperingen van landen die voor het systeem van algemene preferenties in aanmerking komen:

    a) Groep I: Brunei-Darussalam, Cambodja, Filipijnen, Indonesië, Laos, Maleisië, Singapore, Thailand en Vietnam;

    b) Groep II: Bolivia, Colombia, Costa Rica, Ecuador, El Salvador, Guatemala, Honduras, Nicaragua, Panama, Peru en Venezuela;

    c) Groep III: Bangladesh, Bhutan, India, Maldiven, Nepal, Pakistan en Sri Lanka.

    4.  Met de uitdrukking „regionale groepering” wordt naar gelang van het geval bedoeld Groep I, Groep II of Groep III.

    ▼M18

    Artikel 72 bis

    1.  Wanneer producten van oorsprong uit een land van een regionale groepering in een ander land van diezelfde regionale groepering een be- of verwerking hebben ondergaan, is het land van oorsprong dat waar de laatste be- of verwerking is geschied, mits:

    a) de aldaar toegevoegde waarde, zoals in lid 3 omschreven, hoger is dan de hoogste douanewaarde van de gebruikte producten van oorsprong uit een van de andere landen van de regionale groepering, en

    b) de aldaar geschiede be- of verwerkingen verderreikend zijn dan die van artikel 70 en, wat textielproducten betreft, ook verderreikend dan de in bijlage 16 bedoelde bewerkingen.

    2.  Wanneer niet aan de in lid 1, onder a) en b), omschreven voorwaarden wordt voldaan, hebben de producten de oorsprong van het land van de regionale groep waar de producten hun oorsprong hebben die, onder de uit andere landen van die regionale groep komende en gebruikte producten, de hoogste douanewaarde hebben.

    3.  Onder „toegevoegde waarde” wordt verstaan, de prijs van een product af fabriek verminderd met de douanewaarde van elk van de daarin verwerkte producten van oorsprong uit een ander land van de regionale groepering.

    4.  Het bewijs van het karakter van product van oorsprong van goederen die uit een land van een regionale groepering naar een ander land van dezelfde groepering worden uitgevoerd om daar voor een verdere be- of verwerking te worden gebruikt, of om van daaruit zonder dat enige be- of verwerking geschiedt te worden wederuitgevoerd, wordt geleverd door een in het eerstbedoelde land afgegeven certificaat van oorsprong, formulier A.

    5.  Het overeenkomstig artikel 72, het onderhavige artikel en artikel 72 ter verkregen of behouden karakter van product van oorsprong wordt voor goederen die uit een land van een regionale groepering naar de Gemeenschap worden uitgevoerd, bewezen door een certificaat van oorsprong, formulier A, of door een factuurverklaring die in dat land is afgegeven, respectievelijk opgesteld aan de hand van een overeenkomstig lid 4 afgegeven certificaat van oorsprong, formulier A.

    6.  Het land van oorsprong wordt in vak 12 van het certificaat van oorsprong, formulier A, of op de factuurverklaring vermeld. Dit land is:

     het land van vervaardiging, in het geval van uitvoer zonder be- of verwerking in de zin van lid 4;

     het volgens lid 1 vastgestelde land van oorsprong, voor goederen die worden uitgevoerd nadat zij verdere be- of verwerkingen hebben ondergaan.

    Artikel 72 ter

    1.  De artikelen 72 en 72 bis zijn slechts van toepassing indien:

    a) de bepalingen ter regeling van het handelsverkeer in het kader van de regionale cumulatie tussen de landen van de regionale groepering gelijk zijn aan die van deze afdeling;

    b) elk land van de regionale groepering zich ertoe heeft verbonden de voorschriften van deze afdeling in acht te nemen of in acht te doen nemen en aan de Gemeenschap en de andere landen van de regionale groepering de nodige administratieve medewerking te verlenen om te waarborgen dat de afgifte van de certificaten van oorsprong, formulier A, en de controle op deze certificaten en op de factuurverklaringen correct verlopen.

    Deze verbintenis wordt de Commissie, naar gelang van het geval, via een van de volgende secretariaten medegedeeld:

    i) Groep I: het Secretariaat-generaal van de Associatie van Zuidoost-Aziatische Naties (ASEAN);

    ii) Groep II: Comité Conjunto Permanente de Origen Comunidad Andina — Mercado Común Centroamericano y Panamá (Permanent Gemengd Comité voor Oorsprongsaangelegenheden voor de Andesgemeenschap, de Midden-Amerikaanse Gemeenschappelijke Markt en Panama);

    iii) Groep III: het Secretariaat van de Zuid-Aziatische Associatie voor Regionale Samenwerking (SAARC).

    2.  De Commissie deelt de lidstaten voor elke regionale groepering mede wanneer aan de in lid 1 gestelde voorwaarden is voldaan.

    3.  Artikel 78, lid 1, onder b), is niet van toepassing op producten van oorsprong uit landen van de regionale groepering die over het grondgebied van een ander land van de regionale groepering worden vervoerd, zelfs niet wanneer daar aanvullende be- of verwerkingen worden verricht.

    Artikel 73

    De accessoires, vervangingsonderdelen en gereedschappen die samen met materieel, machines, apparaten of voertuigen worden geleverd en deel uitmaken van de normale uitrusting daarvan en in de prijs daarvan zijn begrepen of niet afzonderlijk in rekening worden gebracht, worden geacht met het betrokken materieel, respectievelijk de betrokken machines, apparaten of voertuigen één geheel te vormen.

    Artikel 74

    Stellen of assortimenten in de zin van algemene regel 3 voor de interpretatie van het geharmoniseerde systeem, worden als van oorsprong beschouwd indien alle samenstellende delen van oorsprong zijn. Een stel of assortiment bestaande uit producten van oorsprong en producten die niet van oorsprong zijn, wordt evenwel als van oorsprong beschouwd indien de waarde van de producten die niet van oorsprong zijn niet meer dan 15 procent van de prijs af fabriek van het stel of assortiment bedraagt.

    Artikel 75

    Om te bepalen of een product van oorsprong is, is het niet noodzakelijk de oorsprong na te gaan van de volgende elementen die bij de vervaardiging ervan gebruikt mochten zijn:

    a) energie en brandstof;

    b) installaties en uitrusting;

    c) machines en werktuigen;

    d) goederen die in de uiteindelijke samenstelling van het product niet voorkomen en ook niet zijn bestemd om daarin voor te komen.

    Artikel 76

    1.  Aan de minst ontwikkelde begunstigde landen die voor het systeem van algemene preferenties in aanmerking komen, kunnen afwijkingen van de bepalingen van deze afdeling worden verleend, indien dit op grond van de ontwikkeling van bestaande of de vestiging van nieuwe industrieën gerechtvaardigd is. Deze minst ontwikkelde begunstigde landen worden vermeld in de EG-verordeningen van de Raad en in de EGKS-beschikking betreffende de toepassing van de algemene tariefpreferenties. Het betrokken land dient hiertoe bij de Commissie een met redenen omklede aanvraag in die met een overeenkomstig lid 3 opgesteld dossier wordt gestaafd.

    2.  Bij de behandeling van de aanvragen wordt met name rekening gehouden met:

    a) gevallen waarin de toepassing van de bestaande oorsprongsregels de mogelijkheden van een in dat land gevestigde industrie haar uitvoer naar de Gemeenschap voort te zetten ernstig afbreuk zou doen en met name met gevallen waarin de toepassing van die regels tot bedrijfsbeëindigingen zou kunnen leiden;

    b) specifieke gevallen waarin duidelijk kan worden aangetoond dat belangrijke investeringen in een bepaalde industrie door de oorsprongsregels zouden kunnen worden ontmoedigd en waar een afwijking die de verwezenlijking van een investeringsprogramma bevordert, de industrie in staat zou stellen gefaseerd aan die regels te voldoen;

    c) de economische en sociale weerslag van de te nemen besluiten, met name op het gebied van de werkgelegenheid, in de begunstigde landen en in de Gemeenschap.

    3.  Om de behandeling van de aanvragen tot afwijking te vergemakkelijken, dient het aanvragende land ter staving ervan zo volledig mogelijke inlichtingen te verstrekken, met name ten aanzien van de volgende punten:

     omschrijving van het eindproduct;

     aard en hoeveelheid van de materialen van oorsprong uit derde landen;

     fabricageprocédés;

     toegevoegde waarde;

     aantal werknemers in de betrokken onderneming;

     verwachte omvang van de uitvoer naar de Gemeenschap;

     andere mogelijke bronnen om grondstoffen te verkrijgen;

     motivering van de gevraagde duur van de afwijking;

     andere opmerkingen.

    4.  De Commissie legt de aanvraag tot een afwijking aan het comité voor. ►M22  De beslissing hieromtrent wordt genomen volgens de procedure van het comité. ◄

    5.  Ingeval de afwijking wordt toegestaan, dient in vak 4 van het certificaat van oorsprong, formulier A, of in de in artikel 89 bedoelde factuurverklaring de volgende aantekening te worden aangebracht:

    „Afwijking — Verordening (EG) nr. …”.

    6.  De leden 1 tot en met 5 zijn ook op eventuele verlengingen van toepassing.

    Artikel 77

    Aan de in deze afdeling genoemde voorwaarden voor de verkrijging van het karakter van product van oorsprong moet zonder onderbreking in het begunstigde land of in de Gemeenschap zijn voldaan.

    Wanneer producten van oorsprong die uit het begunstigde land of uit de Gemeenschap naar een ander land worden uitgevoerd en daarnaar terugkeren, worden zij als niet van oorsprong beschouwd, tenzij ten genoegen van de bevoegde autoriteiten kan wordt aangetoond dat:

     de teruggekeerde producten dezelfde zijn als die welke waren uitgevoerd, en

     zij tijdens de periode dat zij zich in dit land bevonden of waren uitgevoerd geen andere be- of verwerkingen hebben ondergaan dan die welke voor hun bewaring in goede staat noodzakelijk waren.

    Artikel 78

    1.  Als rechtstreeks vervoerd van het begunstigde land van uitvoer naar de Gemeenschap of van de Gemeenschap naar het begunstigde land worden beschouwd:

    a) producten waarvan het vervoer niet over het grondgebied van een ander land geschiedt, met uitzondering, indien artikel 72 toepassing vindt, van een ander land van dezelfde regionale groepering;

    b) producten die één enkele zending vormen en over het grondgebied van andere landen dan over dat van het begunstigde land of over dat van de Gemeenschap worden vervoerd, eventueel met overslag of tijdelijke opslag in deze landen, voorzover zij onder toezicht van de douaneautoriteiten van het land van doorvoer of opslag zijn gebleven en aldaar geen andere behandelingen hebben ondergaan dan lossen en opnieuw laden of enige andere behandeling om deze producten in goede staat te behouden;

    c) producten die over het grondgebied van Noorwegen of van Zwitserland worden vervoerd en die vervolgens, geheel of gedeeltelijk, naar de Gemeenschap of een begunstigd land worden wederuitgevoerd, voorzover zij onder toezicht van de douaneautoriteiten van het land van doorvoer of opslag zijn gebleven en aldaar geen andere behandelingen hebben ondergaan dan lossen en opnieuw laden of enige andere behandeling om deze producten in goede staat ►C6  te behouden; ◄

    d) producten die zonder onderbreking per pijpleiding ►C6  over ◄ een ander grondgebied dan dat van het begunstigde land van uitvoer of dat van de Gemeenschap worden vervoerd.

    2.  Het bewijs dat aan de in lid 1, onder b) en c), bedoelde voorwaarden is voldaan, wordt geleverd door overlegging van de volgende stukken aan de bevoegde douaneautoriteiten:

    a) hetzij een enkel vervoerdocument onder dekking waarvan het ►C6  vervoer van het land van uitvoer door ◄ het land van doorvoer geschiedt;

    b) hetzij een door de douaneautoriteiten van het land van doorvoer afgegeven verklaring, waarin:

    ►C6  — ◄  de producten nauwkeurig zijn omschreven,

    ►C6  — ◄  de data zijn vermeld waarop de producten zijn gelost en opnieuw geladen, in voorkomend geval onder opgave van de naam van de gebruikte schepen, of van de andere gebruikte vervoermiddelen, en

    ►C6  — ◄  een verklaring betreffende de voorwaarden waarop de producten in het land van doorvoer verbleven;

    c) hetzij, bij gebreke van bovengenoemde stukken, enig ander bewijsstuk.

    Artikel 79

    1.  De producten van oorsprong die vanuit een begunstigd land zijn verzonden om in een ander land te worden tentoongesteld en die na de tentoonstelling voor invoer in de Gemeenschap worden verkocht, komen voor de in artikel 67 bedoelde tariefpreferenties in aanmerking, mits deze aan de in deze afdeling omschreven voorwaarden voldoen om als producten van oorsprong uit dat begunstigde land te worden beschouwd en voorzover ten genoegen van de bevoegde douaneautoriteiten van de Gemeenschap wordt aangetoond dat:

    a) een exporteur deze producten rechtstreeks vanuit het begunstigde land naar het land van de tentoonstelling heeft verzonden en deze aldaar heeft tentoongesteld;

    b) deze exporteur de producten aan een geadresseerde in de Gemeenschap heeft verkocht of op een andere wijze heeft overgedragen;

    c) de producten tijdens of onmiddellijk na de tentoonstelling in dezelfde staat als die waarin zij naar de tentoonstelling werden verzonden, naar de Gemeenschap zijn verzonden, en

    d) de producten, vanaf het tijdstip waarop zij naar de tentoonstelling werden verzonden, niet voor andere doeleinden zijn gebruikt dan om op die tentoonstelling te worden vertoond.

    2.  Het certificaat van oorsprong, formulier A, wordt op de gewone wijze bij de douaneautoriteiten van de Gemeenschap ingediend. Op dit certificaat zijn de naam en het adres van de tentoonstelling vermeld. Zo nodig kunnen ten aanzien van de aard van de producten en de voorwaarden waarop zij werden tentoongesteld aanvullende bewijsstukken worden verlangd.

    3.  Lid 1 is van toepassing op alle tentoonstellingen, beurzen of soortgelijke openbare evenementen met een commercieel, industrieel, agrarisch of ambachtelijk karakter die niet voor particuliere doeleinden in winkels of bedrijfsruimten met het oog op de verkoop van buitenlandse producten worden gehouden, en gedurende welke de producten onder douanetoezicht blijven.



    Onderafdeling 2

    Bewijs van de oorsprong

    Artikel 80

    Producten van oorsprong uit de begunstigde landen komen voor de in artikel 67 bedoelde tariefpreferenties in aanmerking op vertoon van:

    a) ofwel een certificaat van oorsprong, formulier A, waarvan het model in bijlage 17 is opgenomen,

    b) ofwel, in de in artikel 89, lid 1, bedoelde gevallen, een verklaring van de exporteur op de factuur, pakbon of een ander handelsdocument waarin de producten op voldoende nauwkeurige manier zijn omschreven om deze te kunnen identificeren, hierna „factuurverklaring” genoemd, en waarvan de tekst in bijlage 18 is opgenomen.



    a)

    CERTIFICAAT VAN OORSPRONG, FORMULIER A

    Artikel 81

    1.  De producten van oorsprong in de zin van deze afdeling komen bij invoer in de Gemeenschap voor de in artikel 67 bedoelde tariefpreferenties in aanmerking, mits zij in de zin van artikel 78 rechtstreeks naar de Gemeenschap zijn vervoerd, onder overlegging van een certificaat van oorsprong, formulier A, dat door de douaneautoriteiten of door andere bevoegde overheidsinstanties van het begunstigde land is afgegeven, mits dit land:

     de Commissie de bij artikel 93 vereiste informatie heeft verstrekt, en

     de Gemeenschap bijstand verleent door aan de douaneautoriteiten van de lidstaten de mogelijkheid te bieden de echtheid van het document of de juistheid van de inlichtingen omtrent de werkelijke oorsprong van de betrokken producten na te gaan.

    2.  Een certificaat van oorsprong, formulier A, wordt slechts afgegeven wanneer het als het bewijsstuk voor de toepassing van de in artikel 67 bedoelde tariefpreferenties kan dienen.

    3.  Een certificaat van oorsprong, formulier A, wordt slechts afgegeven op schriftelijk verzoek van de exporteur of van zijn gemachtigde vertegenwoordiger.

    4.  De exporteur of zijn gemachtigde vertegenwoordiger voegt bij zijn aanvraag alle stukken waarmee kan worden aangetoond dat de uit te voeren producten voor de afgifte van een certificaat van oorsprong, formulier A, in aanmerking kunnen komen.

    5.  Het certificaat wordt afgegeven door de bevoegde overheidsinstanties van het begunstigde land indien de uit te voeren producten als van oorsprong in de zin van onderafdeling 1 kunnen worden beschouwd. Het certificaat staat de exporteur ter beschikking zodra de goederen daadwerkelijk worden uitgevoerd of zodra het zeker is dat zij zullen worden uitgevoerd.

    6.  Om na te gaan of aan de voorwaarde van lid 5 is voldaan, hebben de bevoegde overheidsinstanties het recht elk bewijsstuk op te vragen en elke controle te verrichten die zij dienstig achten.

    7.  De bevoegde overheidsinstanties van het begunstigde land zien erop toe dat de certificaten en de aanvraagformulieren naar behoren worden ingevuld.

    8.  Het is niet verplicht vak 2 van het certificaat van oorsprong, formulier A, in te vullen. Vak 12 van dit certificaat dient verplicht de vermelding „Europese Gemeenschap” of de naam van een lidstaat te bevatten.

    9.  De datum van afgifte van het certificaat van oorsprong, formulier A, wordt in vak 11 vermeld. Dit vak, dat voor de bevoegde overheidsinstanties die het certificaat afgeeft, is gereserveerd, dient met de hand te worden ondertekend.

    Artikel 82

    Wanneer, op verzoek van de importeur en op de door de douaneautoriteiten van het land van invoer vastgestelde voorwaarden, gedemonteerde of niet-gemonteerde producten in de zin van algemene regel 2, onder a), voor de interpretatie van het geharmoniseerde systeem, vallende onder de afdelingen XVI of XVII of onder de posten 7308 of 9406 van het geharmoniseerde systeem, in deelzendingen worden ingevoerd, wordt bij de invoer van de eerste deelzending één enkel bewijs van oorsprong bij de douaneautoriteiten ingediend.

    Artikel 83

    Daar het certificaat van oorsprong, formulier A, het bewijsstuk voor de toepassing van de in artikel 67 vervatte bepalingen inzake tariefpreferenties vormt, is het de verantwoordelijkheid van de bevoegde overheidsinstantie van het land van uitvoer de nodige maatregelen te treffen om de oorsprong van de producten en de andere vermeldingen op het certificaat te controleren.

    Artikel 84

    De bewijzen van oorsprong worden bij de douaneautoriteiten van de lidstaat van invoer op de bij artikel 62 van het Wetboek voorgeschreven wijze overgelegd. Deze autoriteiten kunnen een vertaling van dit bewijs verlangen. Zij kunnen voorts eisen dat de aangifte ten invoer vergezeld gaat van een verklaring van de importeur dat de producten aan de voorwaarden voor de toepassing van deze afdeling voldoen.

    Artikel 85

    1.  In afwijking van artikel 81, lid 5, kan een certificaat van oorsprong, formulier A, bij wijze van uitzondering na de uitvoer van de goederen waarop het betrekking heeft, worden afgegeven indien:

    a) dit voor een vergissing, onopzettelijk verzuim of bijzondere omstandigheden niet bij de uitvoer is gebeurd, of

    b) ten genoegen van de bevoegde overheidsinstanties wordt aangetoond dat het certificaat van oorsprong, formulier A, is afgegeven, maar bij invoer om technische redenen niet is aanvaard.

    2.  De bevoegde overheidsinstanties kunnen eerst tot afgifte achteraf van een certificaat overgaan na te hebben vastgesteld dat de gegevens in de aanvraag van de exporteur met die in het desbetreffende uitvoerdossier overeenstemmen en of bij de uitvoer van de betrokken producten geen certificaat van oorsprong, formulier A, dat aan de voorwaarden van deze afdeling voldoet, is afgegeven.

    3.  Op een achteraf afgegeven certificaat van oorsprong, formulier A, wordt in vak 4 de aantekening „Délivré a posteriori” of „Issued retrospectively” vermeld.

    Artikel 86

    1.  In geval van diefstal, verlies of vernietiging van een certificaat van oorsprong, formulier A, kan de exporteur de bevoegde overheidsinstanties die dit certificaat hebben afgegeven, verzoeken aan de hand van de uitvoerdocumenten die in hun bezit zijn een duplicaat op te maken. Op het aldus afgegeven duplicaat wordt de aanmerking „Duplicata” of „Duplicate” aangebracht, alsmede de datum van afgifte en het volgnummer van het oorspronkelijke certificaat.

    2.  Voor de toepassing van artikel 90 ter is het duplicaat vanaf dezelfde dag geldig als die van het oorspronkelijke certificaat.

    Artikel 87

    1.  Wanneer producten van oorsprong die onder toezicht van een douanekantoor in de Gemeenschap zijn geplaatst, kan het aanvankelijke bewijs van de oorsprong door een of meer certificaten van oorsprong, formulier A, worden vervangen om deze producten of sommige ervan naar een andere plaats in de Gemeenschap of naar Noorwegen of Zwitserland te verzenden. De vervangingscertificaten van oorsprong, formulier A, worden afgegeven door het douanekantoor waar de producten onder toezicht worden geplaatst.

    2.  Het certificaat dat met toepassing van lid 1 of met toepassing van artikel 88 ter vervanging wordt afgegeven, geldt voor de daarin omschreven producten als definitief certificaat van oorsprong. Dit vervangende certificaat wordt opgemaakt op schriftelijk verzoek van degene die de goederen wederuitvoert.

    3.  In het vak in de rechterbovenhoek van het vervangingscertificaat wordt de naam van het land van doorvoer waar het is afgegeven, vermeld.

    In vak 4 moet één van de volgende aanduidingen worden vermeld: „Certificat de remplacement” of „Replacement certificate”, alsmede de datum van afgifte en het volgnummer van het oorspronkelijke certificaat van oorsprong.

    In vak 1 moet de naam van degene die de goederen wederuitvoert, worden vermeld.

    In vak 2 kan de naam van degene voor wie de goederen uiteindelijk zijn bestemd, worden vermeld.

    In de vakken 3 tot en met 9 moeten alle gegevens met betrekking tot de wederuitgevoerde producten van het oorspronkelijke certificaat worden overgenomen.

    Verwijzingen naar de factuur van degene die de producten wederuitvoert, moeten in vak 10 worden opgenomen.

    De douaneautoriteit die het vervangingscertificaat afgeeft, brengt in vak 11 haar visum aan. De verantwoordelijkheid van deze douaneautoriteit reikt niet verder dan de opstelling van het vervangingscertificaat. De vermeldingen in vak 12 betreffende het land van oorsprong en dat van bestemming worden van het oorspronkelijke certificaat overgenomen. Degene die de goederen wederuitvoert, brengt in dit vak zijn handtekening aan. Wanneer hij zijn handtekening te goeder trouw plaatst, is hij voor de juistheid van de vermeldingen op het oorspronkelijke certificaat niet verantwoordelijk.

    4.  Het douanekantoor dat wordt verzocht het in lid 1 bedoelde vervangingscertificaat af te geven, vermeldt op het oorspronkelijke certificaat het gewicht, het aantal en de aard van de wederverzonden colli alsmede de volgnummers van het overeenkomstige vervangingscertificaat, respectievelijk van de overeenkomstige vervangingscertificaten. Het oorspronkelijke certificaat wordt ten minste drie jaar door het betrokken douanekantoor bewaard.

    5.  Bij het vervangingscertificaat mag een fotokopie van het oorspronkelijke certificat worden gevoegd.

    6.  Wanneer producten in de Gemeenschap voor de in artikel 67 bedoelde tariefpreferenties in aanmerking komen op grond van de in artikel 76 verleende afwijking, is de in het onderhavige artikel neergelegde procedure slechts op de voor de Gemeenschap bestemde producten van toepassing.

    Artikel 88

    Producten van oorsprong in de zin van deze afdeling komen bij invoer in de Gemeenschap voor de in artikel 67 bedoelde tariefpreferenties in aanmerking op vertoon van een vervangingscertificaat van oorsprong, formulier A, dat door de douaneautoriteiten van Noorwegen of van Zwitserland is afgegeven aan de hand van een door de bevoegde overheidsinstanties van het begunstigde land van oorsprong afgegeven certificaat van oorsprong, formulier A, voorzover aan de voorwaarden van artikel 78 wordt voldaan en voorzover Noorwegen of Zwitserland de Gemeenschap bijstand verleent door haar douaneautoriteiten toe te staan de echtheid en juistheid van de afgegeven certificaten te controleren. De in artikel 94 omschreven controleprocedure is van overeenkomstige toepassing. De in artikel 94, lid 3, genoemde termijn wordt op acht maanden gesteld.



    b)

    FACTUURVERKLARING

    Artikel 89

    1.  De factuurverklaring mag worden opgesteld door:

    a) een toegelaten exporteur in de Gemeenschap in de zin van artikel 90;

    b) iedere exporteur, voor elke zending bestaande uit een of meer colli die producten van oorsprong bevatten waarvan de totale waarde niet meer dan 6 000 EUR bedraagt, mits de in artikel 81, lid 1, bedoelde bijstand ook op deze procedure van toepassing is.

    2.  Een factuurverklaring mag worden opgesteld indien de producten als van oorsprong uit de Gemeenschap of een begunstigd land kunnen worden beschouwd en aan de andere voorwaarden van deze afdeling voldoen.

    3.  De exporteur die de factuurverklaring opstelt moet op verzoek van de douaneautoriteiten of van andere bevoegde overheidsinstanties van het land van uitvoer steeds in staat zijn de nodige documenten voor te leggen waaruit blijkt dat de betrokken producten van oorsprong zijn en dat aan de andere voorwaarden van deze afdeling wordt voldaan.

    4.  Deze factuurverklaring, waarvan de tekst in bijlage 18 is opgenomen, wordt, in het Frans of in het Engels, door de exporteur op de factuur, de pakbon of een ander handelsdocument getypt, gestempeld of gedrukt. De factuurverklaring mag ook met de hand worden geschreven. In dat geval moet dit met inkt en in blokletters gebeuren.

    5.  De factuurverklaring wordt door de exporteur eigenhandig ondertekend. Een toegelaten exporteur in de zin van artikel 90 behoeft deze verklaring echter niet te ondertekenen, mits hij de douaneautoriteiten een schriftelijke verklaring doet toekomen waarin hij de volle verantwoordelijkheid op zich neemt voor elke factuurverklaring die hem identificeert, alsof hij deze eigenhandig had ondertekend.

    6.  Voor de in lid 1, onder b), genoemde gevallen is het gebruik van een factuurverklaring aan de volgende bijzondere voorwaarden onderworpen:

    a) voor elke zending wordt een factuurverklaring opgesteld;

    b) indien in het uitvoerende land reeds is gecontroleerd of de goederen die deel uitmaken van de zending, aan de voorwaarden voldoen om als product van oorsprong te worden beschouwd, mag de exporteur in de factuurverklaring van deze controle melding maken.

    Het bepaalde in de eerste alinea stelt de exporteur, in voorkomend geval, niet vrij van de vervulling van andere formaliteiten uit hoofde van de douane- of postwetgeving.

    Artikel 90

    1.  De douaneautoriteiten van de Gemeenschap kunnen een exporteur, hierna „toegelaten exporteur” genoemd, die veelvuldig producten van oorsprong uit de Gemeenschap in de zin van artikel 67, lid 2, verzendt en die ten genoegen van de douaneautoriteiten de nodige waarborgen biedt ten aanzien van de controle op het karakter van product van oorsprong van de producten en de naleving van alle andere voorwaarden van deze afdeling, machtigen factuurverklaringen op te stellen, ongeacht de waarde van de betrokken producten.

    2.  De douaneautoriteiten kunnen de verlening van de status van toegelaten exporteur van door hen noodzakelijk geachte voorwaarden afhankelijk stellen.

    3.  De douaneautoriteiten kennen de toegelaten exporteur een nummer van een douanevergunning toe, dat in de factuurverklaringen moet worden vermeld.

    4.  De douaneautoriteiten houden toezicht op het gebruik dat de toegelaten exporteur van de vergunning maakt.

    5.  De douaneautoriteiten kunnen de vergunning steeds intrekken. Zij zijn verplicht dit te doen wanneer de toegelaten exporteur niet langer de in lid 1 bedoelde garanties biedt, niet langer aan de in lid 2 bedoelde voorwaarden voldoet of de vergunning op enigerlei wijze misbruikt.

    Artikel 90 bis

    1.  Het bewijs van het karakter van producten van oorsprong uit de Gemeenschap in de zin van artikel 67, lid 2, wordt geleverd door overlegging van:

    a) hetzij een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1, waarvan het model in bijlage 21 is ►C6  opgenomen; ◄

    b) hetzij de in artikel 89 bedoelde verklaring.

    2.  De exporteur of zijn gemachtigde vertegenwoordiger vermeldt in vak 2 van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 de woorden „Pays bénéficiaires du SPG” en „CE” dan wel „GSP beneficiary countries” en „EC”.

    3.  De bepalingen van deze afdeling betreffende de afgifte, het gebruik en de controle achteraf van certificaten van oorsprong, formulier A, zijn van overeenkomstige toepassing op certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 en, met uitzondering van de bepalingen inzake de afgifte, op de factuurverklaringen.

    Artikel 90 ter

    1.  Een bewijs van oorsprong is tien maanden vanaf de datum van afgifte in het land van uitvoer geldig. Het moet binnen deze periode bij de douaneautoriteiten van het land van invoer worden ingediend.

    2.  Bewijzen van oorsprong die na het verstrijken van de in lid 1 genoemde termijn bij de douaneautoriteiten van het land van invoer worden ingediend, kunnen met het oog op de toepassing van de in artikel 67 bedoelde tariefpreferenties worden aanvaard wanneer de niet-inachtneming van de termijn het gevolg van buitengewone omstandigheden is.

    3.  In andere dan de in lid 2 genoemde ►C6  gevallen van verlate indiening kunnen ◄ de douaneautoriteiten van het land van invoer de bewijzen van oorsprong aanvaarden indien de producten vóór het verstrijken van genoemde termijn bij hen zijn aangebracht.

    4.  Op verzoek van de importeur en op de door de douaneautoriteiten van de lidstaat van invoer gestelde voorwaarden is het toegestaan dat voor goederen die:

    a) in het kader van regelmatige en voortdurende transacties die een aanzienlijke handelswaarde vertegenwoordigen, worden ingevoerd;

    b) het voorwerp van eenzelfde koopcontract ►C6  vormen, waarbij de ◄ partijen in het land van uitvoer of in de Gemeenschap zijn gevestigd;

    c) onder dezelfde achtcijfercode van de gecombineerde nomenclatuur zijn ingedeeld;

    d) van eenzelfde exporteur afkomstig zijn, voor eenzelfde importeur zijn bestemd en waarvoor de invoerformaliteiten bij hetzelfde douanekantoor van de Gemeenschap worden vervuld,

    bij de invoer van de eerste zending slechts één enkel bewijs van oorsprong bij de douaneautoriteiten wordt overgelegd.

    Deze procedure is van toepassing op de door de bevoegde douaneautoriteiten vastgestelde hoeveelheden en gedurende een door deze autoriteiten vastgestelde periode. Deze periode kan in geen geval langer dan drie maanden zijn.

    Artikel 90 quater

    1.  Producten die in kleine zendingen door particulieren aan particulieren worden verzonden of die van de persoonlijke bagage van reizigers deel uitmaken, worden voor de toepassing van de in artikel 67 bedoelde tariefpreferenties als producten van oorsprong toegelaten zonder dat het nodig is een certificaat van oorsprong, formulier A, of een factuurverklaring over te leggen, voorzover het om invoer gaat waaraan ieder handelskarakter vreemd is en wordt verklaard dat de producten aan de voorwaarden voor de toepassing van deze afdeling voldoen en er over de juistheid van een dergelijke verklaring geen twijfel bestaat.

    2.  Als invoer waaraan ieder handelskarakter vreemd is wordt beschouwd de invoer van incidentele aard van producten die uitsluitend bestemd zijn voor het persoonlijke gebruik van de geadresseerde, de reiziger of de leden van zijn gezin, voorzover noch de aard noch de hoeveelheid van de producten op commerciële doeleinden wijzen.

    Voorts mag de totale waarde van deze producten niet meer bedragen dan 500 EUR voor kleine zendingen of 1 200 EUR voor producten die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers.

    Artikel 91

    1.  Wanneer artikel 67, leden 2, 3 of 4, van toepassing is, nemen de bevoegde overheidsinstanties van het begunstigde land waarbij een certificaat van oorsprong, formulier A, wordt aangevraagd voor producten bij de vervaardiging waarvan materialen van oorsprong uit de Gemeenschap, uit Noorwegen of uit Zwitserland worden gebruikt, het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of, in voorkomend geval, de factuurverklaring in aanmerking.

    2.  Vak 4 van de certificaten van oorsprong, formulier A, die in het in lid 1 bedoelde geval worden afgegeven, dient de vermelding „Cumul CE”, „Cumul Norvège”, „Cumul Suisse”, respectievelijk „EC cumulation”, „Norway cumulation”, „Switzerland cumulation” te bevatten.

    Artikel 92

    Wanneer tussen de gegevens in een certificaat van oorsprong, formulier A, in een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of in een factuurverklaring en de gegevens in de documenten die in verband met de formaliteiten bij invoer bij het douanekantoor worden ingediend, geringe verschillen worden vastgesteld, leidt dit loutere feit nog niet tot de ongeldigheid van het certificaat of van de verklaring, wanneer wordt vastgesteld dat het met de aangeboden producten overeenstemt.

    Kennelijke vormfouten zoals typefouten in een certificaat van oorsprong, formulier A, in een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of in een factuurverklaring leiden er niet toe dat dit document wordt geweigerd, indien deze fouten niet van dien aard zijn dat zij over de juistheid van de in dit document vermelde gegevens twijfel doen rijzen.



    Onderafdeling 3

    Methoden van administratieve samenwerking

    Artikel 93

    1.  De begunstigde landen doen de Commissie toekomen: de namen en adressen van de zich op hun grondgebied bevindende overheidsinstanties die bevoegd zijn voor de afgifte van certificaten van oorsprong, formulier A, de specimens van de afdrukken van de door deze instanties gebruikte stempels, alsmede de namen en adressen van de bevoegde overheidsinstanties die met de controle van de certificaten van oorsprong, formulier A, en van de factuurverklaringen zijn belast. Deze stempels zijn geldig vanaf de datum van ontvangst ervan door de Commissie. De Commissie geeft deze inlichtingen aan de douaneautoriteiten van de lidstaten door. Indien dergelijke gegevens als wijziging van reeds eerder gedane mededelingen worden toegezonden, deelt de Commissie de datum van ingang van de geldigheid van de nieuwe stempels mede, volgens de aanwijzingen die de bevoegde overheidsinstanties van de begunstigde landen hebben verstrekt. Deze gegevens zijn vertrouwelijk. Bij het in het vrije verkeer brengen van goederen kunnen de betrokken douaneautoriteiten echter toestaan dat invoerders of hun vertegenwoordigers de specimens van de in dit lid genoemde stempelafdrukken raadplegen.

    2.  De Commissie maakt in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen de datum bekend waarop de nieuwe begunstigde landen in de zin van artikel 97 aan de in lid 1 omschreven verplichtingen hebben voldaan.

    3.  De Commissie verstrekt de begunstigde landen specimens van de afdrukken van de stempels die door de douaneautoriteiten van de lidstaten bij afgifte van EUR.1-certificaten worden gebruikt.

    Artikel 93 bis

    Met het oog op de toepassing van de bepalingen inzake de in artikel 67 genoemde tariefpreferenties nemen de begunstigde landen de regels betreffende de oorsprong van de producten, voor het opstellen en afgeven van certificaten van oorsprong, formulier A, voor het gebruik van factuurverklaringen en de methoden van administratieve samenwerking in acht of zien zij erop toe dat deze in acht worden genomen.

    Artikel 94

    1.  De controle achteraf van certificaten van oorsprong, formulier A, en de factuurverklaringen wordt door middel van steekproeven verricht of telkens wanneer de douaneautoriteiten in de ►C6  Gemeenschap gegronde redenen ◄ hebben aan de echtheid van deze documenten, de oorsprong van de betrokken producten of de naleving van de andere voorwaarden van deze afdeling te twijfelen.

    2.  Voor de toepassing van lid 1 zenden de douaneautoriteiten in de Gemeenschap het certificaat van oorsprong, formulier A, en de factuur, indien deze werd voorgelegd, de factuurverklaring of een kopie van deze documenten, aan de bevoegde overheidsinstanties van het begunstigde land van uitvoer terug, indien van toepassing onder vermelding ►C6  van de redenen ◄ die een onderzoek rechtvaardigen. Ter ondersteuning van hun aanvraag om controle achteraf verstrekken zij alle documenten en alle verkregen gegevens die het vermoeden hebben doen rijzen dat de op het bewijs van oorsprong aangebrachte gegevens onjuist zijn.

    Wanneer de betrokken autoriteiten besluiten de in artikel 67 bedoelde tariefpreferenties in afwachting van de resultaten van de controle niet toe te kennen bieden zij de importeur aan, de producten vrij te geven onder voorbehoud van de noodzakelijk geachte conservatoire maatregelen.

    3.  Wanneer overeenkomstig lid 1 een verzoek om controle achteraf is gedaan, wordt deze controle verricht en worden de resultaten ervan binnen zes maanden aan de douaneautoriteiten van de Gemeenschap medegedeeld. Aan de hand van deze resultaten moeten kunnen worden vastgesteld of het betreffende bewijs van oorsprong op de werkelijk uitgevoerde producten betrekking heeft en of deze producten als producten van oorsprong uit het begunstigde land of uit de Gemeenschap kunnen worden beschouwd.

    4.  Voor de overeenkomstig artikel 91 afgegeven certificaten van oorsprong, formulier A, wordt, respectievelijk worden bij het antwoord een kopie, respectievelijk kopieën, gevoegd van het certificaat (de certificaten) inzake goederenverkeer EUR.1 of, in voorkomend geval, van de daarmee overeenkomende factuurverklaring(en).

    5.  Wanneer bij gegronde twijfel binnen de in lid 3 bedoelde termijn van zes maanden geen antwoord is ontvangen of wanneer het antwoord niet voldoende gegevens bevat om de echtheid van het betrokken document of de werkelijke oorsprong van de producten vast te stellen, wordt aan de bevoegde overheidsinstanties een tweede schrijven gezonden. Wanneer de resultaten van de controle na dit tweede schrijven niet binnen vier maanden ter kennis van de aanvragende autoriteiten worden gebracht of wanneer deze geen uitsluitsel over de echtheid van het document of over de werkelijke oorsprong van de producten geven, kennen de aanvragende autoriteiten de tariefpreferenties niet toe, behoudens buitengewone omstandigheden.

    De eerste alinea is van overeenkomstige toepassing tussen landen van dezelfde regionale groepering ten behoeve van de controle achteraf van de certificaten van oorsprong, formulier A, die overeenkomstig deze afdeling werden afgegeven.

    6.  Wanneer er bij controle of op grond van enigerlei andere beschikbare gegevens aanwijzingen lijken te bestaan dat op de bepalingen van deze afdeling inbreuk wordt gemaakt, stelt het begunstigde land van uitvoer, op eigen initiatief of op verzoek van de Gemeenschap, met de nodige spoed een onderzoek in of laat het een onderzoek verrichten teneinde dergelijke inbreuken vast te stellen en een herhaling ervan te voorkomen. De Gemeenschap kan te dien einde aan dergelijke onderzoeken deelnemen.

    7.  Voor de controle achteraf van certificaten van oorsprong, formulier A, worden de kopieën van deze certificaten en eventueel de daarop betrekking hebbende uitvoerdocumenten door de bevoegde overheidsinstanties van het begunstigde land van uitvoer gedurende ten minste drie jaar bewaard.

    Artikel 95

    Artikel 78, lid 1, onder c), en artikel 88 zijn slechts van toepassing voorzover Noorwegen en Zwitserland in het kader van de door hen toegekende tariefpreferenties voor bepaalde producten van oorsprong uit ontwikkelingslanden, bepalingen toepassen die gelijkaardig zijn aan die van de Gemeenschap.

    De Commissie stelt de douaneautoriteiten van de lidstaten van de vaststelling van deze bepalingen door Noorwegen en door Zwitserland in kennis en deelt de datum van het van toepassing worden mede van de in artikel 78, lid 1, onder c), en in artikel 88 bedoelde bepalingen en van de gelijkaardige bepalingen die Noorwegen en Zwitserland hebben vastgesteld.

    Deze bepalingen zijn van toepassing voorzover de Gemeenschap, Noorwegen en Zwitserland een overeenkomst hebben gesloten waarin onder meer is voorzien dat de partijen elkaar op het gebied van administratieve samenwerking de nodige wederzijdse bijstand verlenen.



    Onderafdeling 4

    Ceuta en Melilla

    Artikel 96

    1.  De in deze afdeling gebruikte term „Gemeenschap” omvat niet Ceuta en Melilla. Onder „producten van oorsprong uit de Gemeenschap” zijn producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla niet begrepen.

    2.  De bepalingen van deze afdeling zijn van overeenkomstige toepassing om vast te stellen of in Ceuta en Melilla ingevoerde producten als van oorsprong uit het in het kader van het systeem van algemene preferenties begunstigde land van uitvoer of als van oorsprong uit Ceuta en Melilla kunnen worden beschouwd.

    3.  Ceuta en Melilla worden als één enkel grondgebied beschouwd.

    4.  De bepalingen van deze afdeling betreffende de afgifte, het gebruik en de controle achteraf van certificaten van oorsprong, formulier A, zijn op de producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla van overeenkomstige toepassing.

    5.  De Spaanse douaneautoriteiten zijn belast met de toepassing van deze afdeling in Ceuta en Melilla.



    Onderafdeling 5

    Slotbepaling

    Artikel 97

    Wanneer een land of gebied wordt toegelaten of opnieuw wordt toegelaten als begunstigde van het systeem van algemene preferenties, voor de in de EG-verordeningen van de Raad of in de EGKS-beschikking vermelde producten, komen de goederen van oorsprong uit dat land of gebied voor de voordelen van dit systeem in aanmerking, mits zij op of na de in artikel 93, lid 2, bedoelde datum uit dat land of gebied zijn uitgevoerd.



    Afdeling 2

    ▼M21

    Landen en gebieden die in aanmerking komen voor de eenzijdig door de Gemeenschap vastgestelde preferentiële tariefmaatregelen ten gunste van bepaalde landen en gebieden

    ▼M18



    Onderafdeling 1

    Definitie van het begrip „producten van oorsprong”

    Artikel 98

    ▼M21

    1.  Voor de toepassing van de bepalingen over de eenzijdig door de Gemeenschap vastgestelde preferentiële tariefmaatregelen ten gunste van bepaalde landen, landengroepen of gebieden, hierna „begunstigde landen of gebieden” genoemd, met uitzondering van die welke in afdeling 1 zijn bedoeld en de met de Gemeenschap geassocieerde landen en gebieden overzee, worden als producten van oorsprong uit een begunstigd land of gebied beschouwd:

    ▼M18

    a) geheel en al in die ►M21  begunstigde land of gebied ◄ verkregen producten in de zin van artikel 99;

    b) in die ►M21  begunstigde land of gebied ◄ verkregen producten, bij de vervaardiging waarvan ander dan de onder a) bedoelde producten zijn verwerkt, mits deze producten een toereikende be- of verwerking in de zin van artikel 100 hebben ondergaan.

    2.  Voor de toepassing van de bepalingen van deze afdeling worden producten van oorsprong uit de Gemeenschap in de zin van lid 3 als producten van oorsprong uit ►M21  een begunstigd land of gebied ◄ beschouwd wanneer zij in die ►M21  begunstigde land of gebied ◄ verderreikende be- of verwerkingen ondergaan dan die welke in artikel 101 zijn opgesomd.

    3.  Lid 1 is van overeenkomstige toepassing om de oorsprong van in de Gemeenschap verkregen producten vast te stellen.

    Artikel 99

    1.  Als geheel en al in ►M21  een begunstigd land of gebied ◄ of in de Gemeenschap verkregen worden beschouwd:

    a) aldaar uit de bodem of uit de zee- of oceaanbodem gewonnen producten;

    b) aldaar geoogste producten van het plantenrijk;

    c) aldaar geboren en gefokte levende dieren;

    d) producten afkomstig van aldaar gefokte levende dieren;

    e) voortbrengselen van de aldaar bedreven jacht en visserij;

    f) producten van de zeevisserij en ander door hun schepen buiten hun territoriale wateren uit de zee gewonnen producten;

    g) uitsluitend uit de onder f) bedoelde producten aan boord van hun fabrieksschepen vervaardigde producten;

    h) aldaar verzamelde gebruikte artikelen die slechts voor de terugwinning van grondstoffen kunnen dienen;

    i) van aldaar verrichte fabrieksbewerkingen afkomstig afval en schroot;

    j) van of uit de buiten hun territoriale wateren gelegen zee- of oceaanbodem of uit de ondergrond daarvan gewonnen producten, voorzover zij exclusieve ontginningsrechten op deze zeebodem of deze ondergrond hebben;

    k) goederen die aldaar uitsluitend uit de ►C6  onder a) ◄ tot en met j) bedoelde producten zijn vervaardigd.

    2.  De termen „hun schepen” en „hun fabrieksschepen” in lid 1, onder f) en g), zijn slechts van toepassing op schepen en fabrieksschepen:

     die in ►M21  het begunstigde land of gebied ◄ of een lidstaat zijn ingeschreven of geregistreerd;

     die de vlag van die ►M21  begunstigde land of gebied ◄ of van een lidstaat voeren;

     die voor ten minste 50 procent aan onderdanen van die ►M21  begunstigde land of gebied ◄ of van de lidstaten toebehoren of aan een vennootschap die haar hoofdkantoor in die ►M21  begunstigde land of gebied ◄ of in een van deze lidstaten heeft en waarvan de bedrijfsvoerder(s), de voorzitter van de raad van bestuur of van toezicht en de meerderheid van de leden van deze raden onderdaan zijn van die ►M21  begunstigde land of gebied ◄ of van de lidstaten, en waarvan bovendien, in het geval van vennootschappen, ten minste de helft van het kapitaal aan die ►M21  begunstigde land of gebied ◄ of aan deze lidstaten of aan openbare lichamen of onderdanen van die begunstigde republiek of van deze lidstaten toebehoort;

     waarvan de kapitein en de officieren onderdaan van ►M21  het begunstigde land of gebied ◄ of van de lidstaten zijn, en

     waarvan de bemanning voor ten minste 75 procent uit onderdanen van die ►M21  begunstigde land of gebied ◄ of van de lidstaten bestaat.

    3.  Onder „ ►M21  begunstigde land of gebied ◄ ” en „Gemeenschap” worden ook de territoriale wateren van die ►M21  begunstigde land of gebied ◄ of die van de lidstaten verstaan.

    4.  Schepen waarmee in volle zee wordt gevist, in het bijzonder de fabrieksschepen aan boord waarvan de gevangen vis wordt be- of verwerkt, worden geacht deel uit te maken van het grondgebied van die ►M21  begunstigde land of gebied ◄ of van dat van de lidstaat waartoe zij behoren, voorzover zij aan de voorwaarden van lid 2 voldoen.

    Artikel 100

    Voor de toepassing van artikel 98 worden producten die niet geheel en al in ►M21  een begunstigd land of gebied ◄ of in de Gemeenschap zijn verkregen, geacht een toereikende bewerking of verwerking te hebben ondergaan indien aan de voorwaarden van de lijst in bijlage 15 wordt voldaan.

    Deze voorwaarden geven voor alle onder deze afdeling vallende ►C6  producten, de be- of verwerkingen aan, die ◄ niet van oorsprong zijnde materialen die bij de vervaardiging van deze producten worden gebruikt moeten ondergaan en zijn uitsluitend op deze materialen van toepassing.

    Wanneer een product dat de oorsprong heeft verkregen doordat het aan de in de lijst vervatte voorwaarden voor dat product heeft voldaan, als materiaal bij de vervaardiging van een ander product wordt gebruikt, gelden de op het product waarin het wordt verwerkt van toepassing zijnde voorwaarden daarvoor niet en wordt met de niet van oorsprong zijnde materialen die bij de vervaardiging ervan kunnen zijn gebruikt, geen rekening gehouden.

    Artikel 101

    ▼M22

    1.  Onverminderd lid 2 worden de volgende be- of verwerkingen als ontoereikend beschouwd om de oorsprong te verlenen, ongeacht of aan de voorwaarden van artikel 100 is voldaan:

    a) conserverende behandelingen die ervoor moeten zorgen dat de producten tijdens vervoer en opslag in goede staat blijven;

    b) het splitsen en samenvoegen van colli;

    c) het wassen, schoonmaken; het stofvrij maken, verwijderen van roest, olie, verf of dergelijke;

    d) het strijken of persen van textiel;

    e) het schilderen of polijsten;

    f) het ontvliezen of doppen, het geheel of gedeeltelijk vermalen, het polijsten of vlampolijsten van granen of rijstdoppen;

    g) het kleuren van suiker of het vormen van suikerklonten; het geheel of gedeeltelijk vermalen van suiker;

    h) het pellen, ontpitten of schillen van noten, vruchten of groenten;

    i) het aanscherpen, vermalen of versnijden;

    j) het zeven, sorteren, classificeren, assorteren (daaronder begrepen het samenstellen van sets van artikelen);

    k) het eenvoudig verpakken in flessen, blikken, zakken, etuis, dozen, bevestigen op kaartjes of plankjes en alle andere eenvoudige handelingen in verband met de opmaak;

    l) het aanbrengen of opdrukken van merken, etiketten, logo's en soortgelijke onderscheidingstekens op de producten zelf of op hun verpakkingen;

    m) het eenvoudig mengen van producten, ook van verschillende soorten, indien een of meer bestanddelen van het mengsel niet voldoen aan de voorwaarden van deze afdeling om als producten van oorsprong uit een begunstigd land of uit de Gemeenschap te worden beschouwd;

    n) het samenvoegen van delen van artikelen tot een volledig artikel dan wel het uit elkaar nemen van artikelen in onderdelen;

    o) het uitvoeren van twee of meer van de onder a) tot en met n) genoemde handelingen tezamen;

    p) het slachten van dieren.

    ▼M18

    2.  Om te bepalen of de be- of verwerkingen die een bepaald product heeft ondergaan als ontoereikend in de zin van lid 1 moeten worden beschouwd, worden alle be- of verwerkingen die dit product in ►M21  het begunstigde land of gebied ◄ of in de Gemeenschap heeft ondergaan tezamen beschouwd.

    Artikel 101 bis

    1.  De voor de toepassing van de bepalingen van deze afdeling in aanmerking te nemen eenheid is het product dat bij de bepaling van de indeling volgens het geharmoniseerde systeem als de basiseenheid wordt beschouwd.

    Hieruit volgt dat:

    a) wanneer een uit een groep of verzameling van artikelen bestaand ►C6  product ◄ onder één enkele post van het geharmoniseerde systeem wordt ingedeeld, het geheel de in aanmerking te nemen eenheid vormt;

    b) wanneer een zending uit een zeker aantal identieke producten bestaat die onder dezelfde post van het geharmoniseerde systeem zijn ingedeeld, de bepalingen van deze afdeling op elk van deze producten op zich beschouwd, van toepassing zijn.

    2.  Wanneer volgens algemene regel 5 voor de interpretatie van het geharmoniseerde systeem de verpakking voor de vaststelling van de indeling van het daarin verpakte product meetelt, moet de verpakking voor de vaststelling van de oorsprong worden geacht een geheel met het product te vormen.

    Artikel 102

    1.  In afwijking van artikel 100 mogen niet van oorsprong zijnde materialen bij de vervaardiging van een bepaald product worden gebruikt, mits de totale waarde ervan niet meer dan 10 procent van de prijs af fabriek van het product bedraagt.

    Wanneer in de lijst een of meer percentages zijn gegeven voor de maximumwaarde van de materialen die niet van oorsprong zijn, mag de toepassing van de eerste alinea niet tot een overschrijding van deze percentages leiden.

    2.  Lid 1 is niet van toepassing op de producten die onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 van het geharmoniseerde systeem zijn ingedeeld.

    Artikel 103

    De accessoires, vervangingsonderdelen en gereedschappen die samen met materieel, machines, apparaten of voertuigen worden geleverd en deel uitmaken van de normale uitrusting daarvan en in de prijs daarvan zijn begrepen of niet afzonderlijk in rekening worden gebracht, worden geacht met het betrokken materieel, respectievelijk de betrokken machines, apparaten of voertuigen één geheel te vormen.

    Artikel 104

    Stellen of assortimenten in de zin van algemene regel 3 voor de interpretatie van het geharmoniseerde systeem, worden als van oorsprong beschouwd indien alle samenstellende delen van oorsprong zijn. Een stel of assortiment bestaande uit producten van oorsprong en producten die niet van oorsprong zijn, wordt evenwel als van oorsprong beschouwd indien de waarde van de producten die niet van oorsprong zijn niet meer dan 15 procent van de prijs af fabriek van het stel of assortiment bedraagt.

    Artikel 105

    Om te bepalen of een product van oorsprong is, is het niet noodzakelijk de oorsprong na te gaan van de volgende elementen die bij de vervaardiging ervan ►C6  gebruikt ◄ mochten zijn:

    a) energie en brandstof;

    b) installaties en uitrusting;

    c) machines en werktuigen;

    d) goederen die in de uiteindelijke samenstelling van het product niet voorkomen en ook niet zijn bestemd om daarin voor te komen.

    Artikel 106

    Aan de in deze afdeling genoemde voorwaarden voor de verkrijging van het karakter van product van oorsprong moet zonder onderbreking in ►M21  het begunstigde land of gebied ◄ of in de Gemeenschap zijn voldaan.

    Wanneer producten van oorsprong die uit ►M21  het begunstigde land of gebied ◄ of uit de Gemeenschap naar een ander land worden uitgevoerd en daarnaar terugkeren, worden zij als niet van oorsprong beschouwd, tenzij ten genoegen van de bevoegde autoriteiten kan worden aangetoond dat:

     de teruggekeerde producten dezelfde zijn als die welke waren uitgevoerd, en

     zij tijdens de periode dat zij zich in dit land bevonden of waren uitgevoerd geen andere be- of verwerkingen hebben ondergaan dan die welke voor hun bewaring in goede staat noodzakelijk waren.

    Artikel 107

    1.  Als rechtstreeks vervoerd van ►M21  het begunstigde land of gebied ◄ naar de Gemeenschap of van de Gemeenschap naar ►M21  het begunstigde land of gebied ◄ worden beschouwd:

    a) producten waarvan het vervoer niet over het grondgebied van een ander land geschiedt;

    b) producten die één enkele zending vormen en over het grondgebied van andere landen dan over dat van ►M21  het begunstigde land of gebied ◄ of over dat van de Gemeenschap worden vervoerd, eventueel met overslag of tijdelijke opslag in deze landen, voorzover zij onder toezicht van de ►C6  douaneautoriteiten ◄ van het land van doorvoer of opslag zijn gebleven en aldaar geen andere behandelingen hebben ondergaan dan lossen en opnieuw laden of enige andere behandeling om deze producten in goede staat te ►C6  behouden; ◄

    c) producten die zonder onderbreking per pijpleiding over een ander grondgebied dan dat van ►M21  het begunstigde land of gebied ◄ van uitvoer of van de Gemeenschap worden vervoerd.

    2.  Het bewijs dat aan de in lid 1, onder b), bedoelde voorwaarden is voldaan, wordt geleverd door overlegging van de volgende stukken aan de bevoegde douaneautoriteiten:

    a) hetzij een enkel vervoerdocument onder dekking waarvan het ►C6  vervoer van het land van uitvoer door ◄ het land van doorvoer geschiedt;

    b) hetzij een door de douaneautoriteiten van het land van doorvoer afgegeven verklaring, waarin:

     de producten nauwkeurig zijn omschreven,

     de data zijn vermeld waarop de producten zijn gelost en opnieuw geladen, in voorkomend geval onder opgave van de naam van de gebruikte schepen, of van de andere gebruikte vervoermiddelen, en

     een verklaring betreffende de voorwaarden waarop de producten in het land van doorvoer verbleven;

    c) hetzij, bij gebreke van bovengenoemde stukken, enig ander bewijsstuk.

    Artikel 108

    1.  De producten van oorsprong die vanuit ►M21  een begunstigd land of gebied ◄ zijn verzonden om in een ander land te worden tentoongesteld en die na de tentoonstelling voor invoer in de Gemeenschap worden verkocht, komen voor de in artikel 98 bedoelde tariefpreferenties in aanmerking, mits deze aan de in deze afdeling omschreven voorwaarden voldoen om als producten van oorsprong uit ►M21  het begunstigde land of gebied ◄ te worden beschouwd en voorzover ten genoegen van de bevoegde douaneautoriteiten van de Gemeenschap wordt aangetoond dat:

    a) een exporteur deze producten rechtstreeks vanuit ►M21  het begunstigde land of gebied ◄ naar het land van de tentoonstelling heeft verzonden en deze aldaar heeft tentoongesteld;

    b) deze exporteur de producten aan een geadresseerde in de Gemeenschap heeft verkocht of op een andere wijze heeft overgedragen;

    c) de producten tijdens of onmiddellijk na de tentoonstelling in dezelfde staat als die waarin zij naar de tentoonstelling werden verzonden, naar de Gemeenschap zijn verzonden, en

    d) de producten, vanaf het tijdstip waarop zij naar de tentoonstelling werden verzonden, niet voor andere doeleinden zijn gebruikt dan om op die tentoonstelling te worden vertoond.

    2.  Het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt op de gewone wijze bij de douaneautoriteiten van de Gemeenschap ingediend. Op dit certificaat zijn de naam en het adres van de tentoonstelling vermeld. Zo nodig kunnen ten aanzien van de aard van de producten en de voorwaarden waarop zij werden tentoongesteld aanvullende bewijsstukken worden verlangd.

    3.  Lid 1 is van toepassing op alle tentoonstellingen, beurzen of soortgelijke openbare evenementen met een commercieel, industrieel, agrarisch of ambachtelijk karakter die niet voor particuliere doeleinden in winkels of bedrijfsruimten met het oog op de verkoop van buitenlandse producten worden gehouden, en gedurende welke de producten onder douanetoezicht blijven.



    Onderafdeling 2

    Bewijs van de oorsprong

    Artikel 109

    Producten van oorsprong uit ►M21  de begunstigde landen of gebieden ◄ komen voor de in artikel 98 bedoelde tariefpreferenties in aanmerking op vertoon van:

    a) ofwel een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1, waarvan het model in bijlage 21 is opgenomen,

    b) ofwel, in de in artikel 116, lid 1, bedoelde gevallen, een verklaring van de exporteur op de factuur, pakbon of een ander handelsdocument waarin de producten op voldoende nauwkeurige manier zijn omschreven om deze te kunnen identificeren, hierna „factuurverklaring” genoemd, en waarvan de tekst in bijlage 22 is opgenomen.



    a)

    CERTIFICAAT INZAKE GOEDERENVERKEER EUR.1

    Artikel 110

    ▼M21

    1.  Producten van oorsprong in de zin van deze afdeling komen bij invoer in de Gemeenschap in aanmerking voor de in artikel 98 bedoelde tariefpreferenties, voorzover zij rechtstreeks naar de Gemeenschap zijn vervoerd in de zin van artikel 107, op vertoon van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 dat door de douaneautoriteiten is afgegeven dan wel door andere bevoegde overheidsinstanties van een begunstigd land of gebied, mits dit land of gebied:

    ▼M18

     de Commissie de bij artikel 121 vereiste informatie hebben verstrekt, en

     de Gemeenschap bijstand verlenen door aan de douaneautoriteiten van de lidstaten de mogelijkheid te bieden de echtheid van het document of de juistheid van de inlichtingen omtrent de werkelijke oorsprong van de betrokken producten na te gaan.

    2.  Een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt slechts afgegeven wanneer het als het bewijsstuk voor de toepassing van de in artikel 98 bedoelde tariefpreferenties kan dienen.

    3.  Een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 ►C6  wordt slechts afgegeven ◄ op schriftelijk verzoek van de exporteur of van zijn gemachtigde vertegenwoordiger. Deze aanvraag wordt op het formulier gesteld waarvan het model in bijlage 21 is opgenomen en dat overeenkomstig het bepaalde in deze onderafdeling is ingevuld.

    De aanvragen voor certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 moeten ten minste drie jaar door de bevoegde overheidsinstanties van ►M21  het begunstigde land of gebied ◄ van uitvoer of door de douaneautoriteiten van de lidstaat van uitvoer worden bewaard.

    4.  De exporteur of zijn gemachtigde vertegenwoordiger voegt bij zijn aanvraag alle stukken waarmee kan worden aangetoond dat de uit te voeren producten voor de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 in aanmerking kunnen komen.

    Hij verbindt zich ertoe op verzoek van de bevoegde autoriteiten alle bijkomende bewijsstukken over te leggen die deze noodzakelijk achten om de juistheid na te gaan van de oorsprong van de producten die voor tariefpreferenties in aanmerking komen, en elke controle door deze autoriteiten van zijn boekhouding te aanvaarden, alsmede dat zij de omstandigheden onderzoeken waaronder deze producten zijn verkregen.

    5.  Het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt afgegeven door de bevoegde overheidsinstanties van ►M21  het begunstigde land of gebied ◄ of door de douaneautoriteiten van de lidstaat van uitvoer indien de uit te voeren producten als van oorsprong in de zin van deze afdeling kunnen worden beschouwd.

    6.  Daar het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 het bewijsstuk voor de toepassing van de in artikel 98 bedoelde tariefpreferenties vormt, dienen de bevoegde overheidsinstanties van ►M21  het begunstigde land of gebied ◄ of de douaneautoriteiten van de lidstaat van uitvoer de nodige maatregelen te nemen om de oorsprong van de producten en de op het certificaat vermelde gegevens te verifiëren.

    7.  Om na te gaan of aan de voorwaarde van lid 5 is voldaan, hebben de bevoegde overheidsinstanties van ►M21  het begunstigde land of gebied ◄ het recht alle bewijsstukken op te vragen en elke controle te verrichten die zij dienstig achten.

    8.  De bevoegde overheidsinstanties van ►M21  het begunstigde land of gebied ◄ of de douaneautoriteiten van de lidstaat van uitvoer zien erop toe dat de in lid 1 bedoelde formulieren naar behoren worden ingevuld.

    9.  De datum van afgifte van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt in het voor de douaneautoriteiten gereserveerde deel van dat certificaat vermeld.

    10.  Het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt bij de uitvoer van de producten waarop het betrekking heeft, afgegeven door de bevoegde autoriteiten van ►M21  het begunstigde land of gebied ◄ of door de douaneautoriteiten van de lidstaat van uitvoer. Het wordt de exporteur ter beschikking gesteld zodra de uitvoer van de goederen heeft plaatsgevonden of het gewaarborgd is dat dat zal gebeuren.

    Artikel 111

    Wanneer, op verzoek van de importeur en op de door de douaneautoriteiten van het land van invoer vastgestelde voorwaarden, gedemonteerde of niet-gemonteerde producten in de zin van algemene regel 2, onder a), voor de interpretatie van het geharmoniseerde systeem, vallende onder de afdelingen XVI of XVII of onder de posten 7308 of 9406 van het geharmoniseerde systeem, in deelzendingen worden ingevoerd, wordt bij de invoer van de eerste deelzending één enkel bewijs van oorsprong bij de douaneautoriteiten ingediend.

    Artikel 112

    De bewijzen van oorsprong worden bij de douaneautoriteiten van de lidstaat van invoer op de bij artikel 62 van het Wetboek voorgeschreven wijze overgelegd. Deze autoriteiten kunnen een vertaling van dit bewijs verlangen. Zij kunnen voorts eisen dat de aangifte ten invoer vergezeld gaat van een verklaring van de importeur dat de producten aan de voorwaarden voor de toepassing van deze afdeling voldoen.

    Artikel 113

    1.  In afwijking van artikel 110, lid 10, kan het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1, bij wijze van uitzonderingen na de uitvoer van de goederen waarop het betrekking heeft, worden afgegeven indien:

    a) dit door een vergissing, onopzettelijk verzuim of bijzondere omstandigheden niet bij de uitvoer is gebeurd, of

    b) ten genoegen van de bevoegde overheidsinstanties wordt aangetoond dat een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 is afgegeven, maar bij de invoer om technische redenen niet is aanvaard.

    2.  De bevoegde overheidsinstanties kunnen eerst tot afgifte achteraf van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 overgaan na te hebben vastgesteld dat de gegevens in de aanvraag van de exporteur met die in het desbetreffende uitvoerdossier overeenstemmen en of bij de uitvoer van de betrokken producten geen certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 dat aan de voorwaarden van deze afdeling voldoet, is afgegeven.

    3.  Op een achteraf afgegeven certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt een van de volgende aantekeningen aangebracht:

     „EXPEDIDO A POSTERIORI”,

     „UDSTEDT EFTERFØLGENDE”,

     „NACHTRÄGLICH AUSGESTELLT”,

     „ΕΚΔΟΘΕΝ ΕΚ ΤΩΝ ΥΣΤΕΡΩΝ”,

     „ISSUED RETROSPECTIVELY”,

     „DÉLIVRÉ A POSTERIORI”,

     „RILASCIATO A POSTERIORI”,

     „AFGEGEVEN A POSTERIORI”,

     „EMITIDO A POSTERIORI”,

     „ANNETTU JÄLKIKÄTEEN”,

     „UTFÄRDAT I EFTERHAND”,

    ▼A2

     „VYSTAVENO DODATEČNĚ”,

     „VÄLJA ANTUD TAGASIULATUVALT”,

     „IZSNIEGTS RETROSPEKTĪVI”,

     „RETROSPEKTYVUSIS IŠDAVIMAS”,

     „KIADVA VISSZAMENŐLEGES HATÁLLYAL”,

     „UTÓLAG KIÁLLÍTVA”,

     „MAĦRUĠ RETROSPETTIVAMENT”,

     „WYSTAWIONE RETROSPEKTYWNIE”,

     „IZDANO NAKNADNO”,

    ▼M26

     „VYHOTOVENÉ DODATOČNE”.

    ▼M18

    4.  De in lid 3 bedoelde aantekening wordt aangebracht in het vak „Opmerkingen” van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1.

    Artikel 114

    1.  In geval van diefstal, verlies of vernietiging van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1, kan de exporteur de bevoegde autoriteit die dit certificaat hebben afgegeven, verzoeken aan de hand van de uitvoerdocumenten die in hun bezit zijn, een duplicaat op te maken.

    2.  Op het aldus afgegeven duplicaat wordt een van de volgende aantekeningen aangebracht:

     „DUPLICADO”,

     „DUPLIKAT”,

     „DUPLIKAT”,

     „ΑΝΤΙΓΡΑΦΟ”,

     „DUPLICATE”,

     „DUPLICATA”,

     „DUPLICATO”,

     „DUPLICAAT”,

     „SEGUNDA VIA”,

     „KAKSOISKAPPALE”,

     „DUPLIKAT”,

    ▼A2

     „DUPLIKÁT”,

     „DUPLIKAAT”,

     „DUBLIKĀTS”,

     „DUBLIKATAS”,

     „MÁSODLAT”,

     „DUPLIKAT”,

     „DUPLIKAT”,

     „DVOJNIK”,

     „DUPLIKÁT”.

    ▼M18

    3.  De in lid 2 bedoelde aantekening wordt aangebracht in het vak „Opmerkingen” van het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1.

    4.  Het duplicaat, dat dezelfde datum van afgifte draagt als het oorspronkelijke certificaat inzake goederenverkeer EUR.1, is vanaf die datum geldig.

    Artikel 115

    Wanneer producten van oorsprong onder toezicht van een douanekantoor in de Gemeenschap zijn geplaatst, kan het aanvankelijke bewijs van de oorsprong door een of meer certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 worden vervangen om deze producten of sommige ervan naar een andere plaats in de Gemeenschap te verzenden. Dit vervangingscertificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt afgegeven door het douanekantoor waar de producten onder toezicht worden geplaatst.



    b)

    FACTUURVERKLARING

    Artikel 116

    1.  De factuurverklaring mag worden opgesteld door:

    a) een toegelaten exporteur in de Gemeenschap in de zin van artikel 117;

    b) iedere exporteur, voor elke zending bestaande uit een of meer colli die producten van oorsprong bevatten waarvan de totale waarde niet meer dan 6 000 EUR bedraagt, mits de in artikel 110, lid 1, bedoelde bijstand ook op deze procedure van toepassing is.

    2.  Een factuurverklaring mag worden opgesteld indien de producten als van oorsprong uit de Gemeenschap of uit ►M21  een begunstigd land of gebied ◄ kunnen worden beschouwd en aan de andere voorwaarden van deze afdeling voldoen.

    3.  De exporteur die een factuurverklaring opstelt moet op verzoek van de douaneautoriteiten of van andere bevoegde overheidsinstanties van het land van uitvoer steeds in staat zijn de nodige documenten voor te leggen waaruit blijkt dat de betrokken producten van oorsprong zijn en dat aan de andere voorwaarden van deze afdeling wordt voldaan.

    4.  Deze factuurverklaring, waarvan de tekst in bijlage 22 is opgenomen, wordt door de exporteur op de factuur, de pakbon of een ander handelsdocument getypt, gestempeld of gedrukt in een van de in deze bijlage opgenomen taalversies, overeenkomstig de bepalingen van het nationale recht van het land van uitvoer. De factuurverklaring mag ook met de hand worden geschreven. In dat geval moet dit met inkt en in blokletters gebeuren.

    5.  De factuurverklaring wordt door de exporteur eigenhandig ondertekend. Een toegelaten exporteur in de zin van artikel 117 behoeft deze verklaring echter niet te ondertekenen, mits hij de douaneautoriteiten een schriftelijke verklaring doet toekomen waarin hij de volle verantwoordelijkheid op zich neemt voor elke factuurverklaring die hem identificeert alsof hij deze eigenhandig had ondertekend.

    6.  Voor de in lid 1, onder b), genoemde gevallen is het gebruik van een factuurverklaring aan de volgende bijzondere voorwaarden onderworpen:

    a) voor elke zending wordt een factuurverklaring opgesteld;

    b) indien in het uitvoerende land reeds is gecontroleerd of de goederen die deel uitmaken van de zending, aan de voorwaarden voldoen om als product van oorsprong te worden beschouwd, mag de exporteur in de factuurverklaring van deze controle melding maken.

    Het bepaalde in de eerste alinea stelt de exporteur, in voorkomend geval, niet vrij van de vervulling van andere formaliteiten uit hoofde van de douane- of postwetgeving.

    Artikel 117

    1.  De douaneautoriteiten van de Gemeenschap kunnen een exporteur, hierna „toegelaten exporteur” genoemd, die veelvuldig producten van oorsprong uit de Gemeenschap in de zin van artikel 98, lid 2, verzendt en die ten genoegen van de douaneautoriteiten de nodige waarborgen biedt ten aanzien van de controle op het karakter van product van oorsprong van de producten en de naleving van alle andere voorwaarden van deze afdeling, machtigen factuurverklaringen op te stellen, ongeacht de waarde van de betrokken producten.

    2.  De douaneautoriteiten kunnen de verlening van de status van toegelaten exporteur van door hen noodzakelijk geachte voorwaarden afhankelijk stellen.

    3.  De douaneautoriteiten kennen de toegelaten exporteur een nummer van een douanevergunning toe, dat in de factuurverklaring moet worden vermeld.

    4.  De douaneautoriteiten houden toezicht op het gebruik dat de toegelaten exporteur van de vergunning maakt.

    5.  De douaneautoriteiten kunnen de vergunning steeds intrekken. Zij zijn verplicht dit te doen wanneer de toegelaten exporteur niet langer de in lid 1 bedoelde garanties biedt, niet langer aan de in lid 2 bedoelde voorwaarden voldoet of de vergunning op enigerlei wijze misbruikt.

    Artikel 118

    1.  Een bewijs van oorsprong is vier maanden vanaf de datum van afgifte in het land van uitvoer geldig. Het moet binnen deze periode bij de douaneautoriteiten van het land van invoer worden ingediend.

    2.  Bewijzen van oorsprong die na het verstrijken van de in lid 1 genoemde termijn bij de douaneautoriteiten van het land van invoer worden ingediend, kunnen met het oog op de toepassing van de in artikel 98 bedoelde tariefpreferenties worden aanvaard wanneer de niet-inachtneming van de termijn het gevolg van buitengewone omstandigheden is.

    3.  In andere dan de in lid 2 genoemde gevallen van verlate indiening kunnen de douaneautoriteiten van het land van invoer de bewijzen van oorsprong aanvaarden indien de producten vóór het verstrijken van genoemde termijn bij hen zijn aangebracht.

    4.  Op verzoek van de importeur en op de door de douaneautoriteiten van de lidstaat van invoer gestelde voorwaarden is het toegestaan dat voor goederen die:

    a) in het kader van regelmatige en voortdurende transacties die een aanzienlijke handelswaarde vertegenwoordigen, worden ingevoerd;

    b) het voorwerp van eenzelfde koopcontract vormen, waarbij de partijen in het land van uitvoer of in de Gemeenschap zijn gevestigd;

    c) onder dezelfde achtcijfercode van de gecombineerde nomenclatuur zijn ingedeeld;

    d) van eenzelfde exporteur afkomstig zijn, voor eenzelfde importeur zijn bestemd en waarvoor de invoerformaliteiten bij hetzelfde douanekantoor van de Gemeenschap worden vervuld,

    bij de invoer van de eerste zending slechts één enkel bewijs van oorsprong bij de douaneautoriteiten wordt overgelegd.

    Deze procedure is van toepassing op de door de bevoegde douaneautoriteiten vastgestelde hoeveelheden en gedurende een door deze autoriteiten vastgestelde periode. Die periode kan in geen geval langer dan drie maanden zijn.

    Artikel 119

    1.  Producten die in kleine zendingen door particulieren aan particulieren worden verzonden of die van de persoonlijke bagage van reizigers deel uitmaken, worden voor de toepassing van de in artikel 98 bedoelde tariefpreferenties als ►C6  producten ◄ van oorsprong toegelaten zonder dat het nodig is een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of een factuurverklaring over te leggen, voorzover het om invoer gaat waaraan ieder handelskarakter vreemd is en wordt verklaard dat de producten aan de voorwaarden voor de toepassing van deze afdeling voldoen en er over de juistheid van een dergelijke verklaring geen twijfel bestaat.

    2.  Als invoer waaraan ieder handelskarakter vreemd is wordt beschouwd de invoer van incidentele aard van producten die uitsluitend bestemd zijn voor het persoonlijke gebruik van de geadresseerde, de reiziger of de leden van zijn gezin, voorzover noch de aard noch de hoeveelheid van de producten op commerciële doeleinden wijzen.

    Voorts mag de totale waarde van deze producten niet meer bedragen dan 500 EUR voor kleine zendingen of 1 200 EUR voor producten die deel uitmaken van de persoonlijke bagage van reizigers.

    Artikel 120

    Wanneer tussen de gegevens in bewijs van oorsprong en de gegevens in de documenten die in verband met de formaliteiten bij invoer bij het douanekantoor worden ingediend, geringe verschillen worden vastgesteld, leidt dit loutere feit niet tot ongeldigheid van het bewijs van oorsprong, wanneer wordt vastgesteld dat het met de aangeboden producten overeenstemt.

    Kennelijke vormfouten zoals typefouten in het bewijs van oorsprong leiden er niet toe dat dit document wordt geweigerd indien deze fouten niet van dien aard zijn dat zij over de juistheid de in dit document vermelde gegevens twijfel doen rijzen.



    Onderafdeling 3

    Methoden van administratieve samenwerking

    Artikel 121

    1.   ►M21  De begunstigde landen of gebieden ◄ doen de Commissie toekomen: de namen en adressen van de zich op hun grondgebied bevindende overheidsinstanties die bevoegd zijn voor de afgifte van certificaten inzake goederenverkeer EUR.1, de specimens van de afdrukken van de door deze instanties gebruikte stempels, alsmede de namen en adressen van de bevoegde overheidsinstanties die met de controle van de certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 en van de factuurverklaringen zijn belast. Deze stempels zijn geldig vanaf de datum van ontvangst ervan door de Commissie. De Commissie geeft deze inlichtingen aan de douaneautoriteiten van de lidstaten door. Indien dergelijke mededelingen als wijziging van eerder gedane mededelingen worden toegezonden, deelt de Commissie de datum van ingang van de geldigheid van de nieuwe stempels mede, volgens de aanwijzingen die de bevoegde overheidsinstanties van ►M21  de begunstigde landen of gebieden ◄ hebben verstrekt. Deze gegevens zijn vertrouwelijk. Bij het in het vrije verkeer brengen van goederen kunnen de betrokken douaneautoriteiten echter toestaan dat invoerders of hun vertegenwoordigers de specimens van de in dit lid genoemde stempelafdrukken raadplegen.

    2.  De Commissie verstrekt ►M21  de begunstigde landen of gebieden ◄ specimens van de afdrukken van de stempels die door de douaneautoriteiten van de lidstaten bij de afgifte van de EUR.1-certificaten worden gebruikt.

    Artikel 122

    1.  De controle achteraf van de certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 en van de factuurverklaringen wordt door middel van steekproeven verricht of telkens wanneer de douaneautoriteiten van de lidstaat van invoer of de bevoegde overheidsinstanties van ►M21  de begunstigde landen of gebieden ◄ gegronde redenen hebben aan de echtheid van deze documenten, de oorsprong van de betrokken producten of de naleving van de andere voorwaarden van deze afdeling te twijfelen.

    2.  Voor de toepassing van lid 1 zenden de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van invoer of van ►M21  het begunstigde land of gebied ◄ van invoer het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 en de factuur, indien deze werd voorgelegd, de factuurverklaring of een kopie van deze documenten, aan de bevoegde autoriteiten van het land van uitvoer terug, indien van toepassing onder vermelding van de ►C6  redenen ◄ die een onderzoek rechtvaardigen. Ter ondersteuning van hun aanvraag om controle achteraf verstrekken zij alle documenten en verkregen gegevens die het vermoeden hebben doen rijzen dat de op het bewijs van oorsprong aangebrachte gegevens onjuist zijn.

    Wanneer de douaneautoriteiten van de lidstaat van invoer besluiten de in artikel 98 bedoelde tariefpreferenties in afwachting van de resultaten van de controle niet toe te kennen bieden zij de importeur aan, de producten vrij te geven onder voorbehoud van de noodzakelijk geachte conservatoire maatregelen.

    3.  Wanneer overeenkomstig lid 1 een verzoek om controle achteraf is gedaan, wordt deze controle verricht en worden de resultaten ervan binnen zes maanden aan de douaneautoriteiten van de lidstaat van invoer of aan de bevoegde overheidsinstanties van ►M21  het begunstigde land of gebied ◄ van invoer medegedeeld. Aan de hand van deze resultaten moet kunnen worden vastgesteld of het betreffende bewijs van oorsprong op de werkelijk uitgevoerde producten betrekking heeft en of deze producten als producten van oorsprong uit ►M21  het begunstigde land of gebied ◄ of uit de Gemeenschap kunnen worden beschouwd.

    4.  Wanneer bij gegronde twijfel binnen de in lid 3 bedoelde termijn van zes maanden geen antwoord is ontvangen of wanneer het antwoord niet voldoende gegevens bevat om de echtheid van het betrokken document of de werkelijke oorsprong van de producten vast te stellen, wordt aan de bevoegde autoriteiten een tweede schrijven gezonden. Wanneer de resultaten van de controle na dit tweede schrijven niet binnen vier maanden ter kennis van de aanvragende autoriteiten worden gebracht of wanneer deze geen uitsluitsel over de echtheid van het document of over de werkelijke oorsprong van de producten geven, kennen de aanvragende autoriteiten de tariefpreferenties niet toe, behoudens buitengewone omstandigheden.

    5.  Wanneer er bij controle of op grond van enigerlei andere beschikbare gegevens aanwijzingen lijken te bestaan dat op de bepalingen van deze afdeling inbreuk wordt gemaakt, stelt ►M21  het begunstigde land of gebied ◄ van uitvoer, op eigen initiatief of op verzoek van de Gemeenschap, met de nodige spoed een onderzoek in of laat zij een onderzoek verrichten teneinde dergelijke inbreuken vast te stellen en een herhaling ervan te voorkomen. De Gemeenschap kan te dien einde aan dergelijke onderzoeken deelnemen.

    6.  Voor de controle achteraf van certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 worden de kopieën van deze certificaten en eventueel de daarop betrekking hebbende uitvoerdocumenten door de bevoegde overheidsinstanties van ►M21  het begunstigde land of gebied ◄ van uitvoer of door de douaneautoriteiten van de lidstaat van uitvoer gedurende ten minste drie jaar bewaard.



    Onderafdeling 4

    Ceuta en Melilla

    Artikel 123

    1.  De in deze afdeling gebruikte term „Gemeenschap” omvat niet Ceuta en Melilla. Onder „producten van oorsprong uit de Gemeenschap” zijn producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla niet begrepen.

    2.  De bepalingen van deze afdeling zijn van overeenkomstig toepassing om vast te stellen of in Ceuta en Melilla ingevoerde producten als van oorsprong uit ►M21  een begunstigd land of gebied ◄ van uitvoer of als van oorsprong uit Ceuta en Melilla kunnen worden beschouwd.

    3.  Ceuta en Melilla worden als één enkel grondgebied beschouwd.

    4.  De bepalingen van deze afdeling betreffende de afgifte, het gebruik en de controle achteraf van certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 zijn op de producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla van overeenkomstige toepassing.

    5.  De Spaanse douaneautoriteiten zijn belast met de toepassing van deze afdeling in Ceuta en Melilla.

    ▼B



    TITEL V

    DOUANEWAARDE



    HOOFDSTUK I

    Algemene bepalingen

    Artikel 141

    1.  Voor de toepassing van de artikelen 28 tot en met 36 van het Wetboek en van deze titel houden de Lid-Staten rekening met de in bijlage 23 opgenomen bepalingen.

    De vorengenoemde bepalingen, die in de eerste kolom van bijlage 23 zijn vermeld, dienen te worden toegepast overeenkomstig de noten voor de interpretatie die in de tweede kolom voorkomen.

    2.  Indien voor het bepalen van de douanewaarde de algemeen aanvaarde boekhoudkundige beginselen dienen te worden toegepast, zijn de bepalingen van bijlage 24 van toepassing.

    Artikel 142

    1.  In de zin van deze titel wordt verstaan onder:

    a) „overeenkomst”: de overeenkomst betreffende de toepassing van artikel VII van de Algemene Overeenkomst betreffende Tarieven en Handel, gesloten in het kader van de multilaterale handelsbesprekingen die van 1973 tot 1979 hebben plaatsgehad, en die in artikel 31, lid 1, eerste streepje, van het Wetboek is vermeld;

    b) „voortgebrachte goederen”: goederen die zijn geteeld, vervaardigd of gewonnen;

    c) „identieke goederen”: in hetzelfde land voortgebrachte goederen die in alle opzichten eender zijn, met inbegrip van de materiële kenmerken, kwaliteit en reputatie, waarbij geringe verschillen in uiterlijk echter geen beletsel zijn om goederen die voor het overige aan de definitie beantwoorden, aan te merken als identiek;

    d) „soortgelijke goederen”: in hetzelfde land voortgebrachte goederen die, ofschoon zij niet in alle opzichten eender zijn, gelijke kenmerken vertonen en gelijksoortige bestanddelen bevatten waardoor zij dezelfde functies kunnen vervullen en in de handel uitwisselbaar kunnen zijn; de kwaliteit van de goederen, hun reputatie en de aanwezigheid van een fabrieks- of handelsmerk zijn factoren die onder meer in aanmerking moeten worden genomen om vast te stellen of goederen soortgelijk zijn;

    e) „goederen van dezelfde aard of hetzelfde karakter”: goederen van een groep of reeks van goederen, de identieke of soortgelijke goederen hieronder begrepen, die worden voortgebracht door een bepaalde industrie of industriesector.

    2.  De termen „identieke goederen” en „soortgelijke goederen” omvatten, al naar gelang van het geval, geen goederen waarin engineering, ontwikkeling, werken van kunst, ontwerpen, tekeningen en schetsen zijn begrepen of tot uitdrukking gebracht, waarvoor in verband met het feit dat deze zijn verricht of gemaakt in de Gemeenschap, geen aanpassing uit hoofde van artikel 32, lid 1, onder b), punt iv), van het Wetboek heeft plaatsgevonden.

    Artikel 143

    1.   ►M15  Voor de toepassing van het bepaalde in titel II, hoofdstuk 3, van het wetboek en in de bepalingen van de onderhavige titel worden personen slechts geacht te zijn verbonden indien: ◄

    a) zij functionaris of directeur zijn van elkaars zaken;

    b) zij door de wettelijke bepalingen worden erkend als in zaken verbonden;

    c) zij werkgever en werknemer zijn;

    d) enig persoon, hetzij rechtstreeks of zijdelings, 5 % of meer van het stemgerechtigde uitstaande kapitaal of aandelen van beiden bezit, controleert of houdt;

    e) één van hen de ander, rechtstreeks of zijdelings, controleert;

    f) beiden, rechtstreeks of zijdelings, worden gecontroleerd door een derde persoon;

    g) zij samen, rechtstreeks of zijdelings, een derde persoon controleren, of

    h) zij behoren tot dezelfde familie. Personen worden slechts geacht leden te zijn van dezelfde familie indien zij op een van de volgende wijzen met elkaar bloed- of aanverwant zijn:

     echtgenoot en echtgenote,

     ouder en kind,

     broers en zusters (of halfbroers en halfzusters),

     grootouder en kleinkind,

     oom of tante en neef of nicht (oomzeggers),

     schoonouder en schoondochter of schoonzoon,

     zwagers en schoonzusters.

    2.  Voor de toepassing van deze titel worden personen die in zaken zijn verbonden doordat de één exclusief agent, exclusief distributeur of exclusief concessiehouder, hoedanig ook aangeduid, van de ander is, enkel geacht te zijn verbonden indien zij aan een van de criteria van lid 1 beantwoorden.

    Artikel 144

    1.  Bij de vaststelling, overeenkomstig artikel 29 van het Wetboek, van de douanewaarde van goederen waarvan de prijs niet daadwerkelijk is betaald op het tijdstip waarop de douanewaarde wordt bepaald, wordt de bij vereffening op genoemd tijdstip te betalen prijs in het algemeen als basis voor de douanewaarde genomen.

    2.  De Commissie en de Lid-Staten plegen in het Comité overleg over de toepassing van lid 1.

    ▼M21

    Artikel 145

    1.  Wanneer goederen die voor het vrije verkeer worden aangegeven, deel uitmaken van een grotere in een enkele transactie aangekochte hoeveelheid van dezelfde goederen, is de werkelijk betaalde of te betalen prijs, voor de toepassing van artikel 29, lid 1, van het Wetboek, een prijs die in dezelfde verhouding staat tot de totale prijs als de aangegeven hoeveelheid staat tot de totale aangekochte hoeveelheid.

    Een verhoudingsgewijze verdeling van de werkelijk betaalde of te betalen prijs wordt ook toegepast in geval van gedeeltelijk verlies of in geval van beschadiging, vóór het in het vrije verkeer brengen, van de goederen waarvan de douanewaarde wordt bepaald.

    2.  Na het in het vrije verkeer brengen van de goederen kan de wijziging, door de verkoper ten gunste van de koper, van de werkelijk voor de goederen betaalde of te betalen prijs voor het bepalen van de douanewaarde overeenkomstig artikel 29 van het Wetboek in aanmerking worden genomen wanneer ten genoegen van de douaneautoriteiten wordt aangetoond dat:

    a) deze goederen op het in artikel 67 van het Wetboek bedoelde tijdstip gebreken vertoonden;

    b) de verkoper de wijziging heeft verricht ter uitvoering van een contractuele garantieverplichting bepaald in een vóór het in het vrije verkeer brengen van de genoemde goederen gesloten koopovereenkomst, en

    c) met de gebreken van de goederen niet reeds in het desbetreffende verkoopcontract rekening is gehouden.

    3.  De werkelijk voor de goederen betaalde of te betalen prijs, zoals gewijzigd overeenkomstig lid 2, mag slechts in aanmerking worden genomen, indien deze wijziging binnen twaalf maanden na de datum van aanvaarding van de aangifte voor het vrije verkeer van de goederen is geschied.

    ▼B

    Artikel 146

    Wanneer de werkelijk betaalde of te betalen prijs bedoeld in artikel 29, lid 1, van het Wetboek een bedrag aan binnenlandse belastingen omvat waaraan de betrokken goederen in het land van oorsprong of van uitvoer onderworpen zijn, wordt het genoemde bedrag niet in de douanewaarde begrepen op voorwaarde dat ten genoegen van de betrokken douaneautoriteiten kan worden aangetoond dat de betreffende goederen daarvan ten voordele van de koper werden of zullen worden vrijgesteld.

    Artikel 147

    1.  Voor de toepassing van artikel 29 van het Wetboek is het feit dat de goederen die het voorwerp van een verkoop uitmaken, voor het vrije verkeer worden aangegeven, een voldoende aanduiding om de goederen als verkocht voor uitvoer naar het douanegebied van de Gemeenschap aan te merken. ►M6  In het geval van opeenvolgende verkopen voordat de waarde wordt bepaald, is een dergelijke aanduiding van toepassing op de laatste verkoop als gevolg waarvan de goederen het douanegebied van de Gemeenschap zijn binnengebracht of op een verkoop binnen het douanegebied van de Gemeenschap voordat de goederen in het vrije verkeer worden gebracht. ◄

    ▼M6

    Wanneer de prijs wordt aangegeven die betrekking heeft op een verkoop die voorafgaat aan de laatste verkoop als gevolg waarvan de goederen het douanegebied van de Gemeenschap zijn binnengebracht, dient ten genoegen van de douaneautoriteiten te worden aangetoond dat deze verkoop met het oog op de uitvoer naar genoemd douanegebied is afgesloten.

    De artikelen 178 tot en met 181 bis zijn van toepassing.

    ▼B

    2.  Indien de goederen, tussen het tijdstip van de verkoop en het tijdstip van het in het vrije verkeer brengen, in een derde land zijn gebruikt, is toepassing van de transactiewaarde ►M6  ————— ◄ niet verplicht.

    3.  De koper dient aan geen enkele andere voorwaarde te voldoen dan partij te zijn bij het koopcontract.

    Artikel 148

    Wanneer met toepassing van artikel 29, lid 1, onder b), van het Wetboek blijkt dat de verkoop of de prijs van ingevoerde goederen is beïnvloed door een voorwaarde of prestatie waarvan de waarde met betrekking tot de goederen waarvan de waarde wordt bepaald kan worden vastgesteld, wordt die waarde aangemerkt als een niet rechtstreekse betaling door de koper aan de verkoper en als een deel van de werkelijk betaalde of te betalen prijs, mits die voorwaarde of prestatie geen betrekking heeft op

    a) een activiteit bedoeld in artikel 29, lid 3, onder b), van het Wetboek, of

    b) waarvoor overeenkomstig artikel 32 van het Wetboek een verhoging van de werkelijk betaalde of te betalen prijs dient plaats te vinden.

    Artikel 149

    1.  Voor de toepassing van artikel 29, lid 3, onder b), van het Wetboek betekent de uitdrukking „activiteiten die verband houden met het verhandelen van de goederen” alle activiteiten die verband houden met marktonderzoek, reclame voor en promotie van de verkoop van de betrokken goederen, alsmede alle activiteiten die verband houden met de voor de goederen verstrekte garanties.

    2.  Dergelijke door de koper verrichte activiteiten worden aangemerkt als voor eigen rekening te zijn verricht, zelfs indien de koper daartoe verplicht is ingevolge een overeenkomst met de verkoper.

    Artikel 150

    1.  Voor de toepassing van artikel 30, lid 2, onder a), van het Wetboek (de transactiewaarde van identieke goederen) wordt de douanewaarde vastgesteld op basis van de transactiewaarde van identieke goederen die zijn verkocht op hetzelfde handelsniveau en in nagenoeg dezelfde hoeveelheid als de goederen waarvan de waarde wordt bepaald. Indien een dergelijke verkoop niet wordt vastgesteld, wordt gebruik gemaakt van de transactiewaarde van identieke goederen die zijn verkocht op een verschillend handelsniveau en/of in verschillende hoeveelheden, aangepast ten einde rekening te houden met verschillen in handelsniveau en/of hoeveelheid, mits dergelijke aanpassingen kunnen worden gegrond op bewijzen waaruit duidelijk blijkt dat zij redelijk en exact zijn en daargelaten of daaruit een verhoging of een verlaging van de waarde voortvloeit.

    2.  Wanneer de in artikel 32, lid 1, onder e), van het Wetboek bedoelde kosten zijn begrepen in de transactiewaarde, wordt deze waarde aangepast ten einde rekening te houden met belangrijke verschillen die, als gevolg van verschillende afstanden en wijzen van vervoer, tussen kosten voor de ingevoerde goederen en de in aanmerking genomen identieke goederen kunnen bestaan.

    3.  Indien met toepassing van dit artikel meer dan één transactiewaarde van identieke goederen wordt gevonden, wordt de laagste van die waarden gebruikt voor de vaststelling van de douanewaarde van de ingevoerde goederen.

    4.  Bij de toepassing van dit artikel wordt een transactiewaarde voor goederen die zijn voortgebracht door een andere persoon, slechts in aanmerking genomen indien met toepassing van lid 1 geen transactiewaarde kan worden gevonden voor identieke goederen die zijn voortgebracht door dezelfde persoon als de goederen waarvan de waarde wordt bepaald.

    5.  Voor de toepassing van dit artikel wordt onder transactiewaarde van ingevoerde identieke goederen verstaan een overeenkomstig artikel 29 van het Wetboek eerder vastgestelde douanewaarde, aangepast ►C1  overeenkomstig lid 1 en lid 2 ◄ van het onderhavige artikel.

    Artikel 151

    1.  Voor de toepassing van artikel 30, lid 2, onder b), van het Wetboek (de transactiewaarde van soortgelijke goederen) wordt de douanewaarde vastgesteld op basis van de transactiewaarde van soortgelijke goederen die zijn verkocht op hetzelfde handelsniveau en in nagenoeg dezelfde hoeveelheid als de goederen waarvan de waarde wordt bepaald. Indien een dergelijke verkoop niet bekend is, wordt gebruik gemaakt van de transactiewaarde van soortgelijke goederen die zijn verkocht op een verschillend handelsniveau en/of in verschillende hoeveelheden, aangepast ten einde rekening te houden met verschillen in handelsniveau en/of hoeveelheid, mits dergelijke aanpassingen kunnen worden gestaafd met bewijzen waaruit duidelijk blijkt dat zij redelijk en exact zijn en daargelaten of daaruit een verhoging of een verlaging van de waarde voortvloeit.

    2.  Wanneer de in artikel 32, lid 1, onder e), van het Wetboek bedoelde kosten zijn begrepen in de transactiewaarde, wordt deze waarde aangepast ten einde rekening te houden met belangrijke verschillen die, als gevolg van de verschillende afstanden en wijzen van vervoer, tussen de kosten voor de ingevoerde goederen en de in aanmerking genomen soortgelijke goederen kunnen bestaan.

    3.  Indien met toepassing van dit artikel meer dan één transactiewaarde van soortgelijke goederen wordt gevonden, wordt de laagste van die waarden gebruikt voor de vaststelling van de douanewaarde van de ingevoerde goederen.

    4.  Bij de toepassing van dit artikel wordt een transactiewaarde voor goederen die zijn voortgebracht door een andere persoon slechts in aanmerking genomen indien met toepassing van lid 1 geen transactiewaarde kan worden gevonden voor soortgelijke goederen die door dezelfde persoon zijn voortgebracht als de goederen waarvan de waarde wordt bepaald.

    5.  Voor de toepassing van dit artikel wordt onder transactiewaarde van ingevoerde soortgelijke goederen verstaan een overeenkomstig artikel 29 van het Wetboek eerder vastgestelde douanewaarde, aangepast ►C1  overeenkomstig lid 1 en lid 2 ◄ van het onderhavige artikel.

    Artikel 152

    1.  

    a) Indien de ingevoerde goederen dan wel ingevoerde identieke of soortgelijke goederen in de Gemeenschap worden verkocht in de staat waarin zij zijn ingevoerd, wordt de douanewaarde van de ingevoerde goederen, vastgesteld met toepassing van artikel 30, lid 2, onder c), van het Wetboek, gebaseerd op de prijs per eenheid waartegen, op of omstreeks het tijdstip van invoer van de goederen waarvan de waarde wordt bepaald, de ingevoerde goederen dan wel ingevoerde identieke of soortgelijke goederen in de grootste totale hoeveelheid worden verkocht aan personen die niet zijn verbonden met de personen van wie zij deze goederen kopen, onder voorbehoud van aftrek van de volgende elementen:

    i) hetzij de commissies die gewoonlijk worden betaald of overeengekomen, hetzij de gebruikelijke opslagen voor winst en algemene kosten (directe en indirecte kosten in verband met het verhandelen van de betrokken goederen daaronder begrepen) bij verkopen in de Gemeenschap van ingevoerde goederen van dezelfde aard of met hetzelfde karakter;

    ii) de gebruikelijke kosten van vervoer en verzekering en daarmede verbonden kosten, ontstaan in de Gemeenschap, en

    iii) de rechten bij invoer en andere heffingen die in de Gemeenschap zijn verschuldigd bij de invoer of de verkoop van de goederen.

    ▼M27

    a) bis De douanewaarde van bepaalde in consignatie ingevoerde aan bederf onderhevige goederen mag rechtstreeks worden bepaald overeenkomstig artikel 30, lid 2, onder c), van het wetboek. Hiertoe worden de eenheidsprijzen door de lidstaten aan de Commissie medegedeeld en door deze via Taric bekendgemaakt overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad ( 2 ).

    De eenheidsprijzen worden als volgt berekend en medegedeeld:

    i) Na toepassing van de onder a) bedoelde aftrekken, wordt een eenheidsprijs per 100 kg netto voor elke categorie goederen door de lidstaten aan de Commissie medegedeeld. De lidstaten mogen vaste bedragen vaststellen voor de onder a), ii), bedoelde kosten die zij aan de Commissie mededelen.

    ii) De eenheidsprijs mag worden gebruikt om de douanewaarde te bepalen van de ingevoerde goederen voor tijdvakken van 14 dagen, waarbij elk tijdvak op een vrijdag aanvangt.

    iii) Het referentietijdvak voor de bepaling van de eenheidsprijzen is het voorafgaande tijdvak van 14 dagen dat eindigt op de donderdag voorafgaande aan de week waarin de nieuwe eenheidsprijzen moeten worden vastgesteld.

    iv) De lidstaten delen de Commissie de eenheidsprijzen in euro mede uiterlijk om 12.00 uur op de maandag van de week waarin zij door de Commissie worden bekendgemaakt. Wanneer die dag een feestdag is, geschiedt de mededeling op de voorafgaande werkdag. De eenheidsprijzen zijn slechts van toepassing indien zij door de Commissie zijn bekendgemaakt.

    De in de eerste alinea van dit punt bedoelde goederen zijn vermeld in bijlage 26.

    ▼B

    b) Indien noch de ingevoerde goederen noch ingevoerde identieke of soortgelijke goederen worden verkocht op of omstreeks het tijdstip van de invoer van de goederen waarvan de waarde wordt bepaald, wordt de douanewaarde van de ingevoerde goederen, vastgesteld met toepassing van de bepalingen van dit artikel, behoudens het bepaalde onder a), gebaseerd op de prijs per eenheid waartegen de ingevoerde goederen dan wel ingevoerde identieke of soortgelijke goederen in dezelfde staat in de Gemeenschap worden verkocht op de vroegste datum na de invoer van de goederen waarvan de waarde wordt bepaald, doch in ieder geval binnen 90 dagen na die invoer.

    2.  Wanneer noch de ingevoerde goederen noch ingevoerde identieke of soortgelijke goederen, in dezelfde staat, in de Gemeenschap worden verkocht, wordt op verzoek van de importeur de douanewaarde gebaseerd op de prijs per eenheid waartegen de ingevoerde goederen, na bewerking of verwerking, in de grootste totale hoeveelheid worden verkocht aan in de Gemeenschap gevestigde personen die niet zijn verbonden met de personen van wie zij deze goederen kopen, onder aftrek van de waarde die door de be- of verwerking is toegevoegd en de aftrekposten als bedoeld in lid 1, onder a).

    3.  Voor de toepassing van dit artikel is de prijs per eenheid waartegen de ingevoerde goederen in de grootste totale hoeveelheid worden verkocht, de prijs waartegen het grootste aantal eenheden, op het eerste handelsniveau na de invoer, wordt verkocht aan personen die niet zijn verbonden.

    4.  Een verkoop in de Gemeenschap aan een persoon die gratis of tegen verminderde prijs rechtstreeks of zijdelings een of meer van de in artikel 32, lid 1, onder b), van het Wetboek bedoelde elementen levert voor gebruik in verband met de voortbrenging en de verkoop voor uitvoer van de ingevoerde goederen, dient voor de toepassing van dit artikel niet in aanmerking te worden genomen bij de vaststelling van de prijs per eenheid.

    5.  Voor de toepassing van lid 1, onder b), is de „vroegste datum” de datum waarop verkopen van de ingevoerde goederen dan wel ingevoerde identieke of soortgelijke goederen tot stand komen in een hoeveelheid die voldoende is om de prijs per eenheid vast te stellen.

    Artikel 153

    1.  Voor de toepassing van artikel 30, lid 2, onder d), van het Wetboek (een berekende waarde) kunnen de douaneautoriteiten, ten behoeve van de vaststelling van een berekende waarde, geen enkele persoon die niet in de Gemeenschap is gevestigd, oproepen of dwingen tot het overleggen voor onderzoek van enige boekhoudkundige rekening of ander document. Evenwel kunnen de autoriteiten van een Lid-Staat, met toestemming van degene die de goederen heeft voortgebracht, de inlichtingen die door deze met het oog op de vaststelling van de douanewaarde krachtens dit artikel werden verstrekt, in een land dat geen deel uitmaakt van de Gemeenschap controleren, op voorwaarde dat genoemde douaneautoriteiten de douaneautoriteiten van het betrokken land tijdig genoeg inlichten en deze laatste instemmen met het onderzoek.

    2.  Onder de kosten of de waarde van de materialen en van de vervaardiging bedoeld in artikel 30, lid 2, onder d), eerste streepje, van het Wetboek zijn begrepen de kosten van de elementen bedoeld in artikel 32, lid 1, onder a), punten ii) en iii), van het Wetboek.

    Daaronder is mede begrepen de waarde, op passende wijze toegedeeld, van ieder in artikel 32, lid 1, onder b), van het Wetboek omschreven product dat of dienst die door de koper — rechtstreeks of zijdelings — is geleverd voor gebruik in verband met de voortbrenging van de ingevoerde goederen. De waarde van de in artikel 32, lid 1, onder b), punt iv), van het Wetboek genoemde zaken die in de Gemeenschap worden verricht, wordt slechts in de kosten of de waarde begrepen voor zover zij in rekening worden gebracht aan degene die de goederen voortbrengt.

    3.  Indien voor de vaststelling van een berekende waarde andere inlichtingen worden gebruikt dan die welke door of namens de producent van de goederen zijn verstrekt, doen de douaneautoriteiten aan de aangever, indien deze daarom verzoekt, mededeling van de herkomst van deze inlichtingen, de gebruikte gegevens en de op die gegevens gebaseerde berekeningen, een en ander behoudens artikel 15 van het Wetboek.

    4.  De in artikel 30, lid 2, onder d), tweede streepje, van het Wetboek genoemde „algemene kosten” omvatten de directe en indirecte kosten van de voortbrenging en de verkoop voor uitvoer van de goederen, voor zover deze kosten niet worden begrepen krachtens artikel 30, lid 2, onder d), eerste streepje.

    Artikel 154

    Wanneer verpakkingsmiddelen, bedoeld in artikel 32, lid 1, onder a), punt ii), van het Wetboek, bij meer dan één invoer zullen worden gebruikt, worden de kosten daarvan, op verzoek van de aangever, overeenkomstig algemeen aanvaarde boekhoudkundige beginselen, naar verhouding toegedeeld.

    Artikel 155

    Voor de toepassing van artikel 32, lid 1, onder b), punt iv), van het Wetboek worden de kosten van wetenschappelijk onderzoek en voorlopige schetsontwerpen niet in de douanewaarde begrepen.

    Artikel 156

    Artikel 33, onder c), van het Wetboek is van overeenkomstige toepassing wanneer de douanewaarde wordt bepaald met toepassing van een andere methode dan die gebaseerd op de transactiewaarde.

    ▼M8

    Artikel 156 bis

    1.  De douaneautoriteiten kunnen, op verzoek van betrokkene, toestaan dat:

     in afwijking van artikel 32, lid 2, van het Wetboek, bepaalde op het tijdstip van ontstaan van de douaneschuld niet te kwantificeren elementen die aan de werkelijk betaalde of te betalen prijs zijn toe te voegen,

     in afwijking van artikel 33 van het Wetboek, bepaalde niet in de douanewaarde op te nemen kosten, indien het bedrag van deze elementen op het tijdstip dat de douaneschuld ontstaat, niet van de betaalde of te betalen prijs is te onderscheiden,

    op grond van passende en specifieke criteria worden vastgesteld.

    In dat geval dient de aangegeven douanewaarde niet als voorlopig in de zin van artikel 254, tweede streepje, te worden beschouwd.

    2.  De vergunning kan slechts worden verleend wanneer:

    a) de voltooiing van de in artikel 259 omschreven procedures in de gegeven omstandigheden onevenredig hoge administratiekosten meebrengt;

    b) toepassing van de artikelen 30 en 31 van het Wetboek in bijzondere omstandigheden niet aangewezen lijkt;

    c) goede redenen bestaan om aan te nemen dat het bedrag aan rechten bij invoer dat verschuldigd wordt gedurende de periode waarin de vergunning van toepassing is, niet lager zal zijn dan het bedrag dat bij afwezigheid van een dergelijke vergunning zou worden geheven;

    d) hierdoor de concurrentievoorwaarden niet worden verstoord.

    ▼B



    HOOFDSTUK 2

    Royalty's en licentierechten

    Artikel 157

    1.  Voor de toepassing van artikel 32, lid 1, onder c), van het Wetboek wordt onder royalty's en licentierechten onder andere verstaan de betaling voor het gebruik van rechten nopens:

     de vervaardiging van ingevoerde goederen (met name octrooien, tekeningen, modellen en know-how),

     of

     de verkoop voor uitvoer van ingevoerde goederen (met name fabrieks- of handelsmerken, gedeponeerde modellen),

     of

     het gebruik of de wederverkoop van ingevoerde goederen (met name auteursrechten, fabricageprocédés die onafscheidelijk in het ingevoerde goed zijn belichaamd).

    2.  Onverminderd artikel 32, lid 5, van het Wetboek worden bij de vaststelling van de douanewaarde van de ingevoerde goederen met toepassing van artikel 29 van het Wetboek, de royalty of het licentierecht slechts aan de werkelijk betaalde of te betalen prijs toegevoegd, indien de betaling ervan:

     op de goederen waarvan de waarde wordt bepaald betrekking heeft,

     en

     voor die goederen een verkoopvoorwaarde vormt.

    Artikel 158

    1.  Wanneer de ingevoerde goederen louter een ingrediënt of bestanddeel van in de Gemeenschap vervaardigde goederen zijn, mag aanpassing van de voor de ingevoerde goederen werkelijk betaalde of te betalen prijs slechts geschieden indien de royalty of het licentierecht op die goederen betrekking heeft.

    2.  Wanneer goederen in niet-gemonteerde staat worden ingevoerd of wanneer zij voor hun doorverkoop slechts een eenvoudige behandeling, zoals verdunning of verpakking, moeten ondergaan, sluit dat niet uit dat de royalty of het licentierecht mag worden aangemerkt als op de ingevoerde goederen betrekking te hebben.

    3.  Indien de royalty's of licentierechten gedeeltelijk op de ingevoerde goederen en gedeeltelijk op andere ingrediënten of bestanddelen die aan de goederen na hun invoer worden toegevoegd of op verrichtingen of diensten na invoer betrekking hebben, worden deze slechts aan de hand van objectieve en meetbare gegevens, overeenkomstig de in bijlage 23 opgenomen noot voor de interpretatie op artikel 32, lid 2, van het Wetboek, toegedeeld.

    Artikel 159

    De royalty of het licentierecht betreffende het recht om van een fabrieks- of handelsmerk gebruik te maken wordt slechts aan de voor het ingevoerde goed werkelijk betaalde of te betalen prijs toegevoegd, indien

     de royalty of het licentierecht betrekking heeft op goederen die in ongewijzigde staat zijn doorverkocht of die na de invoer slechts een eenvoudige behandeling hebben ondergaan;

     deze goederen onder de vóór of na de invoer aangebrachte merknaam, waarvoor de royalty of het licentierecht wordt betaald, in de handel worden gebracht,

     en

     het de koper niet vrijstaat dergelijke goederen bij andere, niet met de verkoper verbonden leveranciers aan te kopen.

    Artikel 160

    Wanneer de koper een royalty of een licentierecht aan een derde betaalt, worden de in artikel 157, lid 2, bedoelde voorwaarden geacht slechts vervuld te zijn indien de verkoper of een met deze verbonden persoon die betaling van de koper verlangt.

    Artikel 161

    Wanneer de wijze waarop het bedrag van een royalty of licentierecht wordt berekend, verband houdt met de prijs van het ingevoerde goed, wordt, behoudens bewijs van het tegendeel, verondersteld dat de betaling van die royalty of dat licentierecht op het goed waarvan de waarde wordt bepaald betrekking heeft.

    Wanneer echter het bedrag van een royalty of licentierecht onafhankelijk van de prijs van het ingevoerde goed wordt berekend, kan de betaling van die royalty of dat licentierecht niettemin op het goed waarvan de waarde wordt bepaald betrekking hebben.

    Artikel 162

    Voor de toepassing van artikel 32, lid 1, onder c), van het Wetboek wordt geen rekening gehouden met het land van vestiging van de ontvanger van de royalty's of van het licentierecht.



    HOOFDSTUK 3

    Plaats van binnenkomst in de Gemeenschap

    Artikel 163

    1.  Voor de toepassing van artikel 32, lid 1, onder e), en artikel 33, onder a), van het Wetboek wordt onder plaats van binnenkomst in het douanegebied van de Gemeenschap verstaan:

    a) voor goederen aangevoerd over zee: de haven van lossing, dan wel de haven van overlading indien de overlading is bevestigd door de douaneautoriteiten van die haven;

    b) voor goederen welke zonder overlading, eerst over zee en daarna via binnenwateren zijn aangevoerd: de eerste haven die voor de lossing in aanmerking komt, gelegen hetzij aan de monding van de rivier of het kanaal, hetzij verder landinwaarts, voor zover ten genoegen van de douane wordt aangetoond dat de vrachtprijs tot aan de haven van lossing hoger is dan de vrachtprijs tot aan eerder bedoelde eerste haven;

    c) voor goederen welke per spoor, via binnenwateren of over de weg zijn aangevoerd: de plaats waar het eerste douanekantoor is gevestigd;

    d) voor op andere wijze aangevoerde goederen: de plaats waar de grens van het douanegebied van de Gemeenschap wordt overschreden.

    ▼A2

    2.  Voor goederen welke het douanegebied van de Gemeenschap binnenkomen en naar een plaats van bestemming in een ander gedeelte van dit gebied worden vervoerd over het grondgebied van Wit-Rusland, Bulgarije, Zwitserland, Roemenië, Rusland, Bosnië en Herzegovina, Kroatië, de Federale Republiek Joegoslavië of de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië wordt bij de bepaling van de douanewaarde de eerste plaats van binnenkomst in het douanegebied van de Gemeenschap in aanmerking genomen, voorzover de goederen rechtstreeks over het grondgebied van die landen worden vervoerd en het vervoer over deze grondgebieden een normale weg naar de plaats van bestemming vormt.

    ▼B

    3.  Voor goederen welke het douanegebied van de Gemeenschap binnenkomen en over zee naar de plaats van bestemming in een ander gedeelte van dit gebied worden vervoerd, wordt bij de bepaling van de douanewaarde de eerste plaats van binnenkomst in het douanegebied van de Gemeenschap in aanmerking genomen, voor zover de goederen rechtstreeks en langs een normale weg naar de plaats van bestemming worden vervoerd.

    ▼A2

    4.  De leden 2 en 3 blijven eveneens van toepassing indien de goederen om vervoertechnische redenen in Wit-Rusland, Bulgarije, Zwitserland, Roemenië, Rusland, Bosnië en Herzegovina, Kroatië, de Federale Republiek Joegoslavië of de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië werden gelost, overgeladen of tijdelijk opgehouden.

    ▼B

    5.  Voor goederen die het douanegebied van de Gemeenschap binnenkomen en rechtstreeks worden vervoerd tussen één van de Franse overzeese departementen en een ander deel van het douanegebied van de Gemeenschap, is de plaats van binnenkomst de in de leden 1 en 2 bedoelde plaats, gelegen in het deel van het douanegebied van de Gemeenschap waaruit de goederen herkomstig zijn, mits door de douaneautoriteiten is bevestigd dat de goederen daar gelost of overgeladen zijn.

    6.  Ingeval de in de leden 2, 3 en 5 gestelde voorwaarden niet zijn vervuld, is de plaats van binnenkomst de in lid 1 bedoelde plaats, gelegen in het deel van het douanegebied van de Gemeenschap waarvoor de goederen bestemd zijn.



    HOOFDSTUK 4

    Vrachtkosten

    Artikel 164

    Voor de toepassing van artikel 32, lid 1, onder e), en artikel 33, onder a), van het Wetboek geldt het volgende:

    a) Indien goederen met een zelfde soort vervoermiddel worden vervoerd tot een plaats die verder binnenwaarts is gelegen dan de plaats van binnenkomst in het douanegebied van de Gemeenschap, worden de vrachtkosten gesplitst naar evenredigheid van de buiten en binnen het douanegebied van de Gemeenschap afgelegde afstanden, tenzij ten genoegen van de douaneautoriteiten wordt aangetoond welke de vrachtkosten zijn die, volgens een algemeen en verplicht tarief, verschuldigd zouden zijn voor het vervoer van de goederen tot de plaats van binnenkomst in het douanegebied van de Gemeenschap.

    b) Indien goederen worden gefactureerd tegen een uniforme prijs franco plaats van bestemming, welke prijs overeenkomt met die op de plaats van binnenkomst, dienen de vrachtkosten voor het traject binnen de Gemeenschap daarop niet in vermindering te worden gebracht. Aftrek is evenwel toegestaan indien ten genoegen van de douaneautoriteiten wordt aangetoond dat de prijs franco grens lager zou zijn dan de uniforme prijs voor levering franco plaats van bestemming.

    c) Indien het vervoer kosteloos of met een vervoermiddel van de koper plaatsvindt, dienen de vrachtkosten tot de plaats van binnenkomst, berekend volgens de gebruikelijke tarieven voor vervoer met een zelfde soort vervoermiddel, in de douanewaarde te worden begrepen.

    Artikel 165

    1.  De portokosten tot de plaats van bestemming op met de post verzonden goederen dienen in hun geheel in de douanewaarde van deze goederen te worden begrepen, met uitzondering van de bijkomende postale kosten, die eventueel in het land van invoer worden geheven.

    2.  Deze kosten geven evenwel geen aanleiding tot een aanpassing van de aangegeven waarde bij het bepalen van de douanewaarde van goederen die vervat zijn in zendingen waaraan elk handelskarakter vreemd is.

    3.  De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing op goederen die worden vervoerd door de expresse-postdiensten genoemd EMS-Datapost (in Denemarken EMS-Jetpost, in Duitsland EMS-Kurierpostsendungen en in Italië CAI-Post)

    Artikel 166

    De in de douanewaarde van de goederen te begrijpen luchtvrachtkosten worden vastgesteld volgens de regels en percentages in bijlage 25.

    ▼M21 —————

    ▼B



    HOOFDSTUK 6

    Wisselkoersen

    Artikel 168

    ►C2  Voor de toepassing van de artikelen 169 tot en met 172 ◄ wordt verstaan onder:

    a) „genoteerde koers”:

     de laatste verkoopkoers die voor handelstransacties op de meest representatieve valutamarkt of valutamarkten van de betrokken Lid-Staat wordt genoteerd,

     of

     enigerlei andere omschrijving van een aldus genoteerde wisselkoers die door de Lid-Staat als de „genoteerde koers” wordt aangemerkt, op voorwaarde dat deze een zo werkelijk mogelijke weergave van de gangbare waarde van de betrokken munteenheid bij handelstransacties is;

    b) „gepubliceerd” algemeen bekendgemaakt op door de betrokken Lid-Staat aangeduide wijze;

    c) „munteenheid” elke munteenheid die ter vereffening tussen monetaire autoriteiten of op de internationale markt wordt gebruikt.

    Artikel 169

    1.  Wanneer de gegevens voor de bepaling van de douanewaarde op het ogenblik van die bepaling in een andere munteenheid zijn uitgedrukt dan in die van de Lid-Staat waar de waardebepaling geschiedt, is de voor het bepalen van die waarde in de munteenheid van de betrokken Lid-Staat te gebruiken wisselkoers de op de voorlaatste woensdag van de maand genoteerde wisselkoers welke op die dag of op de daaropvolgende dag wordt gepubliceerd.

    2.  De op de voorlaatste woensdag van de maand genoteerde wisselkoers geldt gedurende de volgende kalendermaand, tenzij hij door een overeenkomstig artikel 171 vastgestelde koers wordt vervangen.

    3.  Indien een wisselkoers niet op de in lid 1 bedoelde voorlaatste woensdag wordt genoteerd of, indien hij wordt genoteerd, niet op die dag noch op de daaropvolgende dag wordt gepubliceerd, wordt de voor de betrokken munteenheid laatst genoteerde en in de voorafgaande 14 dagen gepubliceerde wisselkoers geacht de op die woensdag genoteerde wisselkoers te zijn.

    Artikel 170

    Indien een wisselkoers niet overeenkomstig artikel 169 kan worden vastgesteld, wordt de voor de toepassing van artikel 35 van het Wetboek te gebruiken wisselkoers door de betrokken Lid-Staat aangewezen. Deze dient een zo getrouw mogelijke weergave, in de munteenheid van die Lid-Staat, van de gangbare waarde van de betrokken munteenheid bij handelstransacties te zijn.

    Artikel 171

    1.  Wanneer een op de laatste woensdag van een maand genoteerde koers welke op die dag of op de daaropvolgende dag wordt gepubliceerd, 5 % of meer van de overeenkomstig artikel 169 vastgestelde en vanaf de volgende maand te gebruiken koers afwijkt, treedt deze in de plaats van de laatstgenoemde koers en geldt vanaf de eerste woensdag van die maand als de koers die voor de toepassing van artikel 35 van het Wetboek dient te worden gebruikt.

    2.  Wanneer een op een woensdag van de in bovenstaande bepalingen genoemde toepassingsperiode genoteerde koers, welke op die dag of op de daaropvolgende dag wordt gepubliceerd, met 5 % of meer van de overeenkomstig de bepalingen van de onderhavige bepalingen gebruikte koers afwijkt, dan treedt deze in de plaats van laatstgenoemde koers en geldt met ingang van de volgende woensdag als de koers die voor de toepassing van artikel 35 van het Wetboek dient te worden gebruikt. Deze vervangende koers geldt voor de rest van de lopende maand, tenzij hij op grond van de eerste volzin van dit lid wordt vervangen door een andere koers.

    3.  Wanneer in een Lid-Staat een wisselkoers niet op een woensdag wordt genoteerd of, indien hij wordt genoteerd, niet op die dag noch op de daaropvolgende dag wordt gepubliceerd, wordt voor de toepassing van de leden 1 en 2 in die Lid-Staat als genoteerde koers aangemerkt de koers die voorafgaande aan die woensdag het laatst is genoteerd en gepubliceerd.

    Artikel 172

    Wanneer de douaneautoriteiten van een Lid-Staat een aangever toestaan bepaalde gegevens van de aangifte voor het vrije verkeer in de vorm van een periodieke aangifte te verstrekken, kan op verzoek van de aangever worden toegestaan dat één enkele wisselkoers wordt toegepast voor de omrekening in de nationale munteenheid van de betreffende Lid-Staat van de elementen ter bepaling van de douanewaarde die in een bepaalde munteenheid zijn uitgedrukt. In dat geval is de toe te passen koers de overeenkomstig de onderhavige bepalingen vastgestelde wisselkoers, die geldt op de eerste dag van de periode waarop de aangifte betrekking heeft.



    HOOFDSTUK 7

    Vereenvoudigde procedure voor bepaalde aan bederf onderhevige goederen

    ▼M27 —————

    ▼B



    HOOFDSTUK 8

    Aangifte van te verstrekken gegevens en overlegging van de desbetreffende stukken

    Artikel 178

    1.  Wanneer de douanewaarde dient te worden vastgesteld, wordt, voor de toepassing van de artikelen 28 tot en met 36 van het Wetboek, een aangifte van gegevens inzake de douanewaarde gevoegd bij de aangifte die voor de ingevoerde goederen wordt gedaan. De aangifte van de gegevens inzake de douanewaarde wordt gedaan op een formulier D.V. 1 dat overeenstemt met het model in bijlage 28, in voorkomend geval vergezeld van een of meer formulieren D.V. 1 BIS die overeenstemmen met het model in bijlage 29.

    ▼M14

    2.  De aangifte van de douanewaarde overeenkomstig lid 1 mag slechts worden gedaan door een in de Gemeenschap gevestigde persoon die over alle desbetreffende feitelijke gegevens beschikt.

    Artikel 64, lid 2, onder b), tweede streepje, en lid 3, van het wetboek zijn van overeenkomstige toepassing.

    ▼B

    3.  Wanneer de douanewaarde van de betrokken goederen niet kan worden vastgesteld met toepassing van artikel 29 van het Wetboek, kunnen de douaneautoriteiten afzien van de eis dat de aangifte wordt gedaan op een formulier dat overeenstemt met het in lid 1 genoemde model. In die gevallen dient de in lid 2 bedoelde persoon de betrokken douaneautoriteiten alle overige inlichtingen te verstrekken of te laten verstrekken die nodig zijn ten einde de douanewaarde vast te stellen krachtens een ander artikel van het Wetboek; deze inlichtingen worden verstrekt in de vorm en onder de voorwaarden als voorgeschreven door de betrokken douaneautoriteiten.

    4.  Het indienen bij een douanekantoor van een krachtens lid 1 vereiste aangifte geldt, onverminderd de eventuele toepassing van strafbepalingen, als het op zich nemen door de in lid 2 bedoelde persoon van de aansprakelijkheid voor:

     de juistheid en volledigheid van de in de aangifte verstrekte gegevens,

     de echtheid van de tot staving van die gegevens overgelegde stukken,

     en

     het verstrekken van alle bijkomende inlichtingen of documenten die noodzakelijk zijn voor de vaststelling van de douanewaarde van de goederen.

    5.  Dit artikel is niet van toepassing op goederen waarvan de douanewaarde wordt bepaald volgens het systeem van vereenvoudigde procedures vastgesteld overeenkomstig de artikelen 173 tot en met 177.

    Artikel 179

    1.  Behoudens wanneer dit onmisbaar is voor een juiste heffing van de rechten bij invoer, kunnen de douaneautoriteiten geheel of gedeeltelijk afzien van de in artikel 178, lid 1, bedoelde aangifte:

    a) wanneer de douanewaarde van de ingevoerde goederen per zending niet hoger is dan ►M21  10 000 EUR ◄ , voor zover het geen deelzendingen of meervoudige zendingen betreft welke door een zelfde afzender aan een zelfde geadresseerde worden verzonden,

    of

    b) wanneer het invoerbewegingen betreft waaraan elk handelskarakter vreemd is,

    of

    c) wanneer het verstrekken van die gegevens niet noodzakelijk is voor de toepassing van het douanetarief van de Europese Gemeenschappen of indien de in het tarief vastgelegde douanerechten niet dienen te worden geheven omdat bijzondere douanevoorschriften van toepassing zijn.

    2.  Het in lid 1, onder a), vermelde bedrag in ecu wordt omgerekend overeenkomstig artikel 18 van het Wetboek. Het na bedoelde omrekening verkregen bedrag kan door de douaneautoriteiten naar boven of naar beneden worden afgerond.

    De douaneautoriteiten hebben eveneens de mogelijkheid om de tegenwaarde in nationale valuta van het in ecu vastgestelde bedrag ongewijzigd te handhaven indien, bij de jaarlijkse aanpassing als bedoeld in artikel 18 van het Wetboek, de omrekening van dat bedrag vóór de in dit lid bedoelde afronding leidt tot een wijziging van de in nationale valuta uitgedrukte tegenwaarde van minder dan 5 % of tot een verlaging van deze tegenwaarde.

    3.  Ten aanzien van de regelmatige invoer van goederen die het voorwerp uitmaken van transacties gesloten onder dezelfde handelsvoorwaarden tussen dezelfde verkoper en dezelfde koper, kunnen de douaneautoriteiten toestaan dat niet alle in artikel 178, lid 1, bedoelde gegevens bij iedere aangifte worden verstrekt; zij eisen deze gegevens evenwel telkens wanneer de omstandigheden een wijziging ondergaan en ten minste eenmaal elke drie jaar.

    4.  Een op grond van dit artikel toegestane ontheffing kan worden ingetrokken en de overlegging van een formulier D.V. 1 kan worden geëist ingeval wordt vastgesteld dat aan een voor het verlenen van die ontheffing noodzakelijke voorwaarde niet is voldaan of deze voorwaarde niet meer geldt.

    Artikel 180

    Wanneer systemen voor geautomatiseerde gegevensverwerking worden gebruikt of wanneer de betrokken goederen het voorwerp uitmaken van een algemene, periodieke of samenvattende aangifte, kunnen de Lid-Staten afwijkingen toestaan in de vorm waarin de voor de vaststelling van de douanewaarde vereiste inlichtingen worden verstrekt.

    Artikel 181

    1.  De in artikel 178, lid 2, bedoelde persoon is gehouden een exemplaar van de factuur op grond waarvan de douanewaarde van de in te voeren goederen wordt aangegeven, aan de douanedienst over te leggen. Wordt de aangifte van de douanewaarde schriftelijk gedaan, dan behouden de douaneautoriteiten dit exemplaar.

    2.  In gevallen waarin de aangifte van de douanewaarde schriftelijk wordt gedaan en de op de ingevoerde goederen betrekking hebbende factuur is opgemaakt ten name van een persoon die gevestigd is in een andere Lid-Staat dan die waar de douanewaarde wordt aangegeven, dient de aangever aan de douaneautoriteiten twee exemplaren van genoemde factuur over te leggen. Eén van die exemplaren moet door de douaneautoriteiten worden bewaard, het andere, voorzien van een afdruk van de douanestempel en het volgnummer waaronder de aangifte door het douanekantoor is ingeschreven, moet aan de aangever worden teruggegeven ten einde te worden toegezonden aan degene ten name van wie de factuur is opgemaakt.

    3.  De Lid-Staten kunnen voorschrijven dat het bepaalde in lid 2 eveneens van toepassing is in gevallen waarin degene ten name van wie de factuur is opgemaakt, is gevestigd in de Lid-Staat waar de douanewaarde wordt aangegeven.

    ▼M5

    Artikel 181 bis

    1.  De douaneautoriteiten behoeven de douanewaarde van ingevoerde goederen niet op basis van de methode van de transactiewaarde vast te stellen indien zij overeenkomstig de in lid 2 omschreven procedure, wegens gegronde twijfel, niet ervan overtuigd zijn dat de aangegeven waarde met de in artikel 29 van het Wetboek omschreven totale betaalde of te betalen prijs overeenkomt.

    2.  Wanneer bij de douaneautoriteiten de in lid 1 bedoelde twijfel bestaat, kunnen zij overeenkomstig artikel 178, lid 4, om aanvullende informatie vragen. Indien deze twijfel blijft bestaan, stellen de douaneautoriteiten, alvorens een definitieve beslissing te nemen, de betrokkene, desgevraagd schriftelijk, in kennis van de redenen voor die twijfel en bieden zij hem een redelijke gelegenheid daarop te antwoorden. De definitieve beslissing en de redenen daarvoor worden de betrokkene schriftelijk meegedeeld.

    ▼B



    TITEL VI

    BINNENBRENGEN VAN GOEDEREN IN HET DOUANEGEBIED



    HOOFDSTUK I

    Onderzoek van de goederen en monsterneming door belanghebbende

    Artikel 182

    1.  Het onderzoek van de goederen bedoeld in artikel 42 van het Wetboek wordt op mondeling verzoek toegestaan aan de persoon die bevoegd is de goederen een douanebestemming te geven, tenzij de douaneautoriteiten, rekening houdende met de omstandigheden, het nodig achten dat een schriftelijk verzoek wordt ingediend.

    Het nemen van monsters kan slechts worden toegestaan op schriftelijk verzoek van belanghebbende.

    2.  De in lid 1 bedoelde schriftelijke verzoeken dienen door belanghebbende te worden ondertekend en bij de betrokken douaneautoriteiten te worden ingediend. Zij dienen de volgende gegevens te bevatten:

     naam en adres van de aanvrager,

     plaats waar de goederen zich bevinden,

     nummer van de summiere aangifte wanneer deze al is ingediend, behoudens in de gevallen dat dit gegeven door de douanedienst zelf wordt vermeld, of verwijzing naar de voorafgaande douaneregeling, of wel gegevens die noodzakelijk zijn voor de identificatie van het vervoermiddel waarop de goederen zich bevinden,

     alle andere gegevens die noodzakelijk zijn voor de identificatie van de goederen.

    De douaneautoriteiten geven de toestemming op het door belanghebbende ingediende verzoek. Wanneer dit verzoek betrekking heeft op een monsterneming, geven genoemde autoriteiten de hoeveelheid goederen aan die mag worden weggenomen.

    3.  Het voorafgaand onderzoek van de goederen en de monsterneming vinden plaats onder toezicht van de douaneautoriteiten op de door hen voorgeschreven wijze, rekening houdend met het concrete geval.

    Het uitpakken, wegen, opnieuw verpakken en alle andere handelingen met de goederen vinden plaats op risico en voor rekening van belanghebbende. De eventuele kosten van analyse zijn eveneens voor rekening van laatstgenoemde.

    4.  Voor de genomen monsters moeten de formaliteiten voor een douanebestemming worden verricht. Wanneer het onderzoek van de monsters leidt tot hun vernietiging of onherstelbaar verlies, wordt de douaneschuld geacht niet te zijn ontstaan. Artikel 182, lid 5, van het Wetboek is van toepassing op de resten en afvallen.



    HOOFDSTUK 2

    Summiere aangifte

    Artikel 183

    1.  De summiere aangifte dient te worden ondertekend door degene die deze indient.

    2.  De summiere aangifte wordt geviseerd door de douaneautoriteiten en bewaard, zodat kan worden gecontroleerd dat de goederen waarop zij betrekking heeft binnen de in artikel 49 van het Wetboek bedoelde termijnen een douanebestemming krijgen.

    3.  Voor goederen die, voorafgaand aan de aanbieding bij de douane, met toepassing van een procedure voor communautair douanevervoer werden vervoerd, vormt het voor het douanekantoor van bestemming bestemde exemplaar van het document voor douanevervoer de summiere aangifte.

    4.  De douaneautoriteiten kunnen toestaan dat de summiere aangifte wordt ingediend met gebruikmaking van systemen voor geautomatiseerde gegevensverwerking. In dat geval worden ►M1  de in leden 1 en 2 ◄ vastgestelde voorschriften dienovereenkomstig aangepast.

    Artikel 184

    1.  De ►C1  in artikel 183, lid 1 ◄ , bedoelde persoon is verplicht om de goederen waarvoor een summiere aangifte is ingediend, op elke vordering van de douaneautoriteiten opnieuw volledig aan te bieden, zolang zij niet zijn gelost van het vervoermiddel waarop zij zich bevinden, tot op het moment dat de goederen een douanebestemming krijgen.

    2.  Alle personen die de goederen, na het lossen, achtereenvolgens onder zich hebben om deze te verplaatsen of op te slaan, zijn gehouden tot het nakomen van de verplichting om de goederen op elke vordering van de douaneautoriteiten opnieuw volledig aan te bieden.



    HOOFDSTUK 3

    Tijdelijke opslag

    Artikel 185

    1.  Wanneer de in artikel 51, lid 1, van het Wetboek bedoelde plaatsen permanent zijn goedgekeurd voor de tijdelijke opslag van goederen, worden deze plaatsen „ruimten voor tijdelijke opslag” genoemd.

    2.  Ten einde de toepassing van de douanevoorschriften te verzekeren, kunnen de douaneautoriteiten, wanneer zij niet zelf de ruimte voor tijdelijke opslag beheren, eisen dat:

    a) de ruimte voor tijdelijke opslag met twee sleutels wordt afgesloten, waarvan één in het bezit van de douaneautoriteiten blijft;

    b) de persoon die de ruimte voor tijdelijke opslag beheert, een voorraadadministratie voert aan de hand waarvan de goederenbewegingen kunnen worden gevolgd.

    Artikel 186

    Het plaatsen van goederen in een ruimte voor tijdelijke opslag geschiedt op basis van de summiere aangifte. De douaneautoriteiten kunnen evenwel eisen dat een nadere aangifte wordt ingediend die gesteld is op een door hen voorgeschreven formulier.

    Artikel 187

    Onverminderd artikel 56 van het Wetboek en de bepalingen inzake de verkoop van goederen onder douaneverband, is degene die de summiere aangifte heeft ingediend of, wanneer een dergelijke aangifte nog niet is ingediend, zijn de in artikel 44, lid 2, van het Wetboek bedoelde personen gehouden gevolg te geven aan de maatregelen die door de douaneautoriteiten met toepassing van artikel 53, lid 1, van het Wetboek worden genomen en de hieruit voortvloeiende kosten te dragen.

    ▼M1 —————

    ▼B



    HOOFDSTUK 4

    Bijzondere bepalingen voor goederen die over zee of door de lucht worden vervoerd



    Afdeling 1

    Algemene bepaling

    Artikel 189

    Wanneer goederen over zee of door de lucht vanuit een derde land het douanegebied van de Gemeenschap worden binnengebracht en onder geleide van een enkel transportdocument met gebruikmaking van dezelfde vervoerswijze en zonder overlading naar een andere haven of luchthaven van de Gemeenschap worden overgebracht, worden zij eerst in de haven of op de luchthaven waar zij worden uit- of overgeladen bij de douane aangebracht in de zin van artikel 40 van het Wetboek.



    Afdeling 2

    Bijzondere bepalingen van toepassing op handbagage en ruimbagage in het reizigersverkeer

    Artikel 190

    Voor de toepassing van deze afdeling wordt verstaan onder:

    a) communautaire luchthaven”: elke op het douanegebied van de Gemeenschap gelegen luchthaven;

    b) communautaire luchthaven met een internationaal karakter”: elke communautaire luchthaven waar, na toestemming van de bevoegde autoriteiten, het luchtvaartverkeer met derde landen afgewikkeld mag worden;

    c) intracommunautaire vlucht: de verplaatsing van een luchtvaartuig tussen twee communautaire luchthavens, zonder tussenstop tussen deze beide luchthavens, voor zover deze verplaatsing noch begonnen is noch eindigt op een niet-communautaire luchthaven;

    d) communautaire haven: iedere op het douanegrondgebied van de Gemeenschap gelegen zeehaven;

    e) intracommunautaire zeereis”: de verplaatsing tussen twee communautaire havens, zonder tussenstop tussen deze havens, van een vaartuig dat geregelde diensten tussen twee of meer bepaalde communautaire havens onderhoudt;

    f) pleziervaartuigen”: particuliere vaartuigen die bestemd zijn voor reizen waarvan het traject naar believen door de gebruikers wordt vastgesteld;

    g) sport- of zakenvliegtuigen”: particuliere luchtvaartuigen die bestemd zijn voor reizen waarvan het traject naar believen door de gebruikers wordt vastgesteld;

    h) bagage”: alle voorwerpen die op welke wijze dan ook door een persoon tijdens zijn reis worden vervoerd.

    Artikel 191

    Voor de toepassing van deze afdeling wat betreft het luchtvervoer wordt bagage beschouwd als:

     ruimbagage, wanneer zij, na in de luchthaven van vertrek geregistreerd te zijn, tijdens de vlucht niet meer voor de betrokken persoon bereikbaar is noch, in voorkomend geval, tijdens de in artikel 192, punten 1 en 2, en in artikel 194, leden 1 en 2, van dit hoofdstuk bedoelde tussenstop;

     handbagage, wanneer de persoon deze aan boord van het luchtvaartuig meeneemt.

    Artikel 192

    De controle en de formaliteiten die van toepassing zijn op:

    1) de handbagage en de ruimbagage van de personen aan boord van een luchtvaartuig dat, van een niet-communautaire luchthaven komend, na een tussenstop in een communautaire luchthaven, deze vlucht moet voortzetten naar een andere communautaire luchthaven, vinden plaats op laatstgenoemde luchthaven voor zover deze een communautaire luchthaven met een internationaal karakter is; in die gevallen wordt de bagage onderworpen aan de voorschriften die gelden voor de bagage van personen die uit derde landen aankomen, wanneer de betrokken persoon niet in staat is om, ten genoegen van de bevoegde autoriteiten, het communautaire karakter van de goederen die hij vervoert, aan te tonen.

    2) de handbagage en de ruimbagage van personen aan boord van een luchtvaartuig dat een tussenstop maakt in een communautaire luchthaven alvorens zijn vlucht naar een niet-communautaire luchthaven voort te zetten, vinden plaats op de luchthaven van vertrek, voor zover deze een communautaire luchthaven met een internationaal karakter is; in die gevallen kan een controle van de handbagage worden uitgevoerd op de communautaire luchthaven waar de tussenstop wordt gemaakt, ten einde vast te kunnen stellen dat de goederen die deze handbagage bevat voldoen aan de voorwaarden die verbonden zijn aan het vrije verkeer binnen de Gemeenschap.

    3) de bagage van personen die gebruik maken van een door één enkel vaartuig uitgevoerde scheepvaartdienst die een aantal opeenvolgende trajecten omvat en die is begonnen of eindigt of die een tussenstop maakt in een niet-communautaire haven, vinden plaats in de haven waar deze bagage, al naar gelang van het geval, wordt in- of uitgeladen.

    Artikel 193

    De controle en de formaliteiten die van toepassing zijn op de bagage van personen die gebruik maken van:

    1) pleziervaartuigen, worden verricht in elke communautaire haven, ongeacht de plaats van herkomst of van bestemming van deze vaartuigen;

    2) sport- of zakenvliegtuigen, worden verricht:

     de eerste luchthaven van aankomst, die een communautaire luchthaven met een internationaal karakter moet zijn, voor wat betreft de vluchten vanaf een niet-communautaire luchthaven, wanneer het luchtvaartuig na de tussenstop een vlucht moet uitvoeren naar een andere communautaire luchthaven;

     op de laatste communautaire luchthaven met een internationaal karakter, voor wat betreft de vluchten vanaf een communautaire luchthaven, wanneer het luchtvaartuig na de tussenstop een vlucht moet uitvoeren naar een niet-communautaire luchthaven.

    Artikel 194

    1.  Wanneer de bagage die op een communautaire luchthaven aankomt aan boord van een luchtvaartuig dat van een niet-communautaire luchthaven komt, op deze communautaire luchthaven wordt overgeladen in een ander luchtvaartuig dat een intracommunautaire vlucht uitvoert:

     worden iedere controle en de formaliteiten die van toepassing zijn op de ruimbagage verricht op de luchthaven van aankomst van de intracommunautaire vlucht, voor zover deze een communautaire luchthaven met een internationaal karakter is;

     wordt iedere controle van de handbagage op de eerste communautaire luchthaven met een internationaal karakter verricht; een extra controle van deze bagage kan alleen bij wijze van uitzondering op de luchthaven van aankomst van de intracommunautaire vlucht worden uitgevoerd, wanneer een dergelijke extra controle na controle van de ruimbagage nodig blijkt te zijn;

     kan een controle van de ruimbagage alleen bij wijze van uitzondering op de eerste communautaire luchthaven worden uitgevoerd, wanneer een dergelijke extra controle na controle van de handbagage nodig blijkt te zijn.

    2.  Wanneer de bagage die op een communautaire luchthaven aan boord wordt gebracht van een luchtvaartuig dat een intracommunautaire vlucht uitvoert, waarbij deze bagage op een andere communautaire luchthaven wordt overgeladen in een luchtvaartuig dat een niet-communautaire luchthaven als bestemming heeft:

     worden de controle en de formaliteiten die van toepassing zijn op de ruimbagage verricht op de luchthaven van vertrek van de intracommunautaire vlucht, voor zover deze een communautaire luchthaven met een internationaal karakter is;

     wordt iedere controle van de handbagage op de laatste communautaire luchthaven met een internationaal karakter verricht. Een eerdere controle van deze bagage kan alleen bij wijze van uitzondering worden uitgevoerd op de luchthaven van vertrek van de intracommunautaire vlucht, wanneer een dergelijke controle na de controle van de ruimbagage nodig blijkt te zijn;

     kan een controle van de ruimbagage alleen bij wijze van uitzondering op de laatste communautaire luchthaven worden uitgevoerd, wanneer een dergelijke extra controle na controle van de handbagage nodig blijkt te zijn.

    3.  De controle en formaliteiten die van toepassing zijn op de bagage die op een communautaire luchthaven aankomt aan boord van een uit een niet-communautaire luchthaven afkomstig lijn- of chartertoestel en die op deze communautaire luchthaven wordt overgeladen in een sport- of zakenvliegtuig dat een intracommunautaire vlucht uitvoert, worden verricht op de luchthaven van aankomst van het lijn- of chartertoestel.

    4.  De controle en formaliteiten die van toepassing zijn op de bagage die op een communautaire luchthaven aan boord wordt gebracht van een sport- of zakenvliegtuig, dat een intracommunautaire vlucht uitvoert, waarbij deze bagage op een andere communautaire luchthaven wordt overgeladen in een lijn- of chartertoestel met als bestemming een niet-communautaire luchthaven, worden verricht op de luchthaven van vertrek van het lijn- of chartertoestel.

    5.  De Lid-Staten kunnen op de communautaire luchthaven met een internationaal karakter waar de ruimbagage wordt overgeladen, de bagage controleren die:

     van een niet-communautaire luchthaven komt en op een communautaire luchthaven met een internationaal karakter wordt overgeladen in een luchtvaartuig dat een luchthaven met een internationaal karakter die op hetzelfde nationale grondgebied is gelegen, tot bestemming heeft;

     op een luchthaven met een internationaal karakter aan boord van een luchtvaartuig wordt gebracht om, op een andere luchthaven met een internationaal karakter die op hetzelfde nationale grondgebied is gelegen, te worden overgeladen op een luchtvaartuig dat een niet-communautaire luchthaven tot bestemming heeft.

    Artikel 195

    De Lid-Staten nemen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat:

     er bij de aankomst van personen, voor de controle van de niet in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 3925/91 van de Raad ( 3 ) bedoelde handbagage, geen enkele omwisseling van goederen kan plaatshebben;

     er bij het vertrek van personen, na de controle van de niet in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 3925/91 bedoelde handbagage, geen enkele omwisseling van goederen kan plaatshebben;

     er bij de aankomst van personen voorzieningen zijn getroffen om te verhinderen dat, vóór de controle van de niet in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 3925/91 bedoelde ruimbagage, een omwisseling van goederen kan plaatshebben;

     er bij het vertrek van personen voorzieningen zijn getroffen om te verhinderen dat, na de controle van de niet in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 3925/91 bedoelde ruimbagage, een omwisseling van goederen kan plaatshebben.

    Artikel 196

    De in een communautaire luchthaven geregistreerde ruimbagage wordt als zodanig gekenmerkt door een label dat op die luchthaven wordt aangebracht. Het voorbeeld van dit label alsook de technische kenmerken ervan zijn in bijlage 30 opgenomen.

    Artikel 197

    De Lid-Staten zenden de Commissie de lijst toe van de luchthavens die aan de definitie „communautaire luchthaven met een internationaal karakter” in de zin van artikel 190, onder b), beantwoorden. De Commissie maakt deze lijst bekend in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen, reeks C.



    TITEL VII

    DOUANEAANGIFTE — NORMALE PROCEDURE



    HOOFDSTUK I

    Schriftelijke douaneaangifte



    Afdeling 1

    Algemene bepalingen

    Artikel 198

    1.  Wanneer een douaneaangifte verscheidene artikelen omvat, worden de op elk artikel betrekking hebbende vermeldingen beschouwd als een afzonderlijke aangifte

    2.  De onderdelen van fabrieksinstallaties die onder één enkele code van de gecombineerde nomenclatuur worden ingedeeld, worden als één enkel goed beschouwd.

    Artikel 199

     

     ◄

    1.  Onverminderd de eventuele toepassing van strafbepalingen geldt de indiening door de aangever of diens vertegenwoordiger van een door hem ondertekende aangifte bij een douanekantoor als het aanvaarden van de aansprakelijkheid overeenkomstig de in de Lid-Staten geldende bepalingen voor:

     de juistheid van de in de aangifte verstrekte gegevens,

     de echtheid van de bijgevoegde stukken,

     en

     het nakomen van alle verplichtingen die samenhangen met het plaatsen van de betrokken goederen onder de desbetreffende regeling.

    ▼M1

    2.  Wanneer de aangever gebruik maakt van systemen voor automatische gegevensverwerking voor het opstellen van zijn douaneaangifte, kunnen de douaneautoriteiten bepalen dat de met de hand geschreven handtekening wordt vervangen door een andere identificatietechniek die eventueel op het gebruik van codes berust. Deze vereenvoudiging wordt slechts toegestaan wanneer de door de douaneautoriteiten vastgestelde technische en administratieve voorwaarden zijn vervuld.

    De douaneautoriteiten kunnen eveneens bepalen dat aangiften die met behulp van systemen voor automatische gegevensverwerking van de douane worden opgesteld, in plaats van de handmatige of mechanische plaatsing van het stempel van het douanekantoor en van de handtekening van de bevoegde ambtenaar, rechtstreeks door deze systemen worden gewaarmerkt.

    3.  De douaneautoriteiten kunnen, op door hen te bepalen voorwaarden en te stellen nadere regels, toestaan dat bepaalde in bijlage 37 bedoelde vermeldingen van de schriftelijke aangifte worden vervangen door de elektronische toezending van die vermeldingen aan het daartoe aangewezen douanekantoor, in voorkomend geval in gecodeerde vorm.

    ▼B

    Artikel 200

    Behoudens andersluidende bepalingen worden de bij de aangifte gevoegde documenten door de douaneautoriteiten bewaard, tenzij zij door de aangever voor andere verrichtingen kunnen worden gebruikt. In dit laatste geval verzekeren de douaneautoriteiten zich ervan dat de betrokken documenten naderhand slechts gebruikt kunnen worden voor de hoeveelheid of de waarde waarvoor zij geldig blijven.

    Artikel 201

    1.  De aangifte wordt ingediend bij het douanekantoor waar de goederen zijn aangebracht. Dit kan geschieden zodra de goederen zijn aangebracht.

    2.  De douaneautoriteiten kunnen toestaan dat de aangifte wordt ingediend voordat de aangever in staat is de goederen aan te brengen. In dat geval kunnen de douaneautoriteiten, al naar gelang van de omstandigheden, een termijn vaststellen waarbinnen de goederen moeten worden aangebracht. Indien de goederen niet binnen die termijn zijn aangebracht, wordt de aangifte geacht niet te zijn ingediend.

    3.   ►C2  Wanneer echter aangifte is gedaan voordat ◄ de goederen waarop zij betrekking heeft bij het douanekantoor of op een andere door de douaneautoriteiten aangewezen plaats zijn aangekomen, kan deze aangifte slechts worden aanvaard nadat de goederen bij de douane zijn aangebracht.

    Artikel 202

    1.  De aangifte wordt bij het bevoegde douanekantoor ingediend op de dagen en uren waarop dit kantoor geopend is.

    Op verzoek en op kosten van de aangever kunnen de douaneautoriteiten evenwel toestaan dat de aangifte buiten deze dagen en uren wordt ingediend.

    2.  Met het indienen van een aangifte bij een douanekantoor wordt gelijkgesteld de overhandiging van de aangifte aan de ambtenaren van dit kantoor op een andere daartoe aangewezen plaats in het kader van een overeenkomst tussen de douaneautoriteiten en de betrokkene.

    Artikel 203

    De datum van aanvaarding wordt op de aangifte vermeld.

    Artikel 204

    De douaneautoriteiten kunnen toestaan of eisen dat de in artikel 65 van het Wetboek bedoelde wijzigingen worden aangebracht door middel van een nieuwe aangifte ter vervanging van de oorspronkelijke. In dat geval moet de datum waarop de oorspronkelijke aangifte is aanvaard, in aanmerking worden genomen als datum voor het bepalen van de eventueel verschuldigde rechten en voor de toepassing van de andere bepalingen van de desbetreffende douaneregeling.



    Afdeling 2

    Te gebruiken formulieren

    Artikel 205

    1.  Het officiële model voor de schriftelijke douaneaangifte van goederen in het kader van de normale procedure met het oog op hun plaatsing onder een douaneregeling of wederuitvoer ►C1  overeenkomstig artikel 182, lid 3, van het Wetboek ◄ , is het enig document.

    2.  Andere formulieren kunnen worden gebruikt op voorwaarde dat de bepalingen van de desbetreffende douaneregeling dit toestaan.

    3.  Het bepaalde in de leden 1 en 2 doet geen afbreuk aan:

     de in de artikelen 225 tot en met 236 bedoelde ontheffing van de verplichting een schriftelijke aangifte in te dienen voor het in het vrije verkeer brengen, de uitvoer of de tijdelijke invoer,

     de mogelijkheid voor de Lid-Staten om ontheffing te verlenen van het gebruik van het in lid 1 bedoelde formulier, in geval van toepassing van de in de artikelen 237 en 238 bedoelde bijzondere bepalingen met betrekking tot briefpostzendingen en postpakketten,

     het gebruik van speciale formulieren om de aangifte in bijzondere gevallen te vergemakkelijken, wanneer de douaneautoriteiten daartoe toestemming verlenen,

     De mogelijkheid voor de Lid-Staten om ontheffing te verlenen van het gebruik van het in lid 1 bedoelde formulier, in geval van tussen de administraties van twee of meer Lid-Staten gesloten of te sluiten overeenkomsten of regelingen die een verdere vereenvoudiging van de formaliteiten voor het gehele verkeer of een deel daarvan tussen deze Lid-Staten ten doel hebben,

     de mogelijkheid voor belanghebbenden om voor zendingen die verschillende soorten goederen bevatten gebruik te maken van ladingslijsten bij het vervullen van de formaliteiten voor communautair douanevervoer,

     de vervaardiging door middel van openbare of particuliere systemen voor automatische gegevensverwerking van uitvoer-, doorvoer- of invoeraangiften alsmede documenten waarmee het communautaire karakter van niet onder de regeling intern communautair douanevervoer vervoerde goederen kan worden aangetoond, onder door de Lid-Staten te stellen voorwaarden, in voorkomend geval op blanco papier,

     de mogelijkheid voor de Lid-Staten om, ingeval bij de behandeling van aangiften gebruik wordt gemaakt van een systeem voor automatische gegevensverwerking, te bepalen dat de in lid 1 bedoelde aangifte bestaat uit een door het systeem vervaardigd enig document.

    ▼M1 —————

    ▼B

    5.  Indien in een communautaire reglementering wordt verwezen naar een aangifte ten uitvoer, wederuitvoer, invoer of tot plaatsing onder ongeacht welke douaneregeling, mogen de Lid-Staten geen andere administratieve documenten eisen dan die welke:

     uitdrukkelijk door communautaire besluiten in het leven zijn geroepen of daarin zijn voorgeschreven;

     worden verlangd krachtens internationale overeenkomsten die met het Verdrag verenigbaar zijn;

     van ondernemers worden verlangd ten einde hen op hun verzoek in het genot van een bepaald voordeel of van een bepaalde faciliteit te stellen;

     met inachtneming van het bepaalde in het Verdrag, worden verlangd voor de tenuitvoerlegging van specifieke voorschriften die niet kunnen worden toegepast door gebruik van het in lid 1 bedoelde enig document.

    Artikel 206

    In de gevallen waarin dat nodig is, wordt het formulier van het enig document ook gebruikt tijdens de overgangsperiode waarin de Akte van Toetreding voorziet voor het verkeer tussen de Gemeenschap in haar samenstelling op 31 december 1985 en Spanje of Portugal, alsmede voor het verkeer tussen beide laatstgenoemde Lid-Staten van goederen die nog niet voor volledige vrijstelling van douanerechten en heffingen van gelijke werking in aanmerking komen of die onderworpen blijven aan andere in de Akte van Toetreding opgenomen maatregelen.

    Voor de toepassing van de eerste alinea wordt exemplaar nr. 2 of, al naar gelang van het geval, exemplaar nr. 7 vernietigd van de formulieren die worden gebruikt in het handelsverkeer met Spanje en Portugal of in het handelsverkeer tussen deze twee Lid-Staten.

    Het wordt eveneens gebruikt in het kader van het handelsverkeer van communautaire goederen tussen gedeelten van het douanegebied van de Gemeenschap waar de bepalingen van Richtlijn 77/388/EEG van de Raad ( 4 ) van toepassing zijn en gedeelten van dit douanegebied waar deze bepalingen niet van toepassing zijn, of in het kader van het handelsverkeer tussen gedeelten van dit douanegebied waar deze bepalingen niet van toepassing zijn.

    Artikel 207

    Onverminderd artikel 205, lid 3, kunnen de douaneautoriteiten van de Lid-Staten voor het vervullen van in- en uitvoerformaliteiten in het algemeen afzien van de eis dat bepaalde voor de betrokken Lid-Staat bestemde exemplaren van het enig document worden overgelegd, mits zij over de betreffende gegevens kunnen beschikken door middel van andere informatiedragers.

    Artikel 208

    1.  Het enig document wordt aangeboden in sets die het aantal exemplaren bevatten dat nodig is voor het vervullen van de formaliteiten voor de douaneregeling waaronder de goederen worden geplaatst.

    2.  Wanneer de regeling van het communautair of gemeenschappelijk douanevervoer wordt voorafgegaan of gevolgd door een andere douaneregeling, kan een set worden aangeboden met het aantal exemplaren dat nodig is voor het vervullen van de formaliteiten voor de regeling van het douanevervoer en de voorafgaande of volgende douaneregeling.

    3.  De in de leden 1 en 2 bedoelde sets worden samengesteld uit:

     hetzij een reeks van acht exemplaren, overeenkomstig het model in bijlage 31;

     hetzij, in het bijzonder in geval van vervaardiging door een geautomatiseerd systeem voor de verwerking van aangiften, uit twee opeenvolgende reeksen van vier exemplaren, overeenkomstig het model in bijlage 32.

    4.  Onverminderd artikel 205, lid 3, de artikelen 222 tot en met 224, alsmede de artikelen 254 tot en met 289, kunnen de aangifteformulieren in voorkomend geval worden aangevuld met een of meer aanvullende formulieren die worden aangeboden in sets die de aangifte-exemplaren bevatten welke nodig zijn voor het vervullen van de formaliteiten voor de douaneregeling waaronder de goederen worden geplaatst, eventueel onder bijvoeging van de exemplaren die voor het vervullen van de formaliteiten voor de voorafgaande of volgende douaneregelingen nodig zijn.

    Deze sets worden samengesteld uit:

     hetzij een reeks van acht exemplaren, overeenkomstig het model in bijlage 33,

     hetzij uit twee reeksen van vier exemplaren, overeenkomstig het model in bijlage 34.

    De aanvullende formulieren maken onlosmakelijk deel uit van het enig document waarop zij betrekking hebben

    5.  In afwijking van lid 4 kunnen de douaneautoriteiten bepalen dat het gebruik van de aanvullende formulieren niet is toegestaan bij gebruik van een geautomatiseerd systeem voor de verwerking van aangiften, dat deze aangiften vervaardigd.

    Artikel 209

    1.  Bij toepassing van artikel 208, lid 2, verbindt elke belanghebbende zich slechts voor de gegevens die verband houden met de regeling die hij heeft gevraagd in zijn hoedanigheid van aangever of diens vertegenwoordiger.

    2.  Voor de toepassing van lid 1 moet de aangever, die gebruik maakt van een enig document dat tijdens de vorige douaneregeling is afgegeven, vóór het indienen van zijn aangifte ten aanzien van de hem betreffende vakken nagaan of de bestaande gegevens juist zijn en of zij toepasbaar zijn op de betrokken goederen en de gevraagde regeling, en moet hij deze gegevens zo nodig aanvullen.

    In de gevallen zoals bedoeld in de eerste alinea moet elk verschil dat door de aangever wordt vastgesteld tussen de betrokken goederen en de bestaande gegevens, onmiddellijk door hem aan het douanekantoor waar de aangifte is ingediend, worden medegedeeld. In dergelijk geval moet de aangever zijn aangifte op nieuwe exemplaren van het formulier van het enig document stellen.

    Artikel 210

    Wanneer het enig document wordt gebruikt voor verschillende opeenvolgende douaneregelingen, vergewissen de douaneautoriteiten zich ervan dat de vermeldingen op de aangiften met betrekking tot deze regelingen met elkaar overeenstemmen.

    Artikel 211

    De aangifte moet worden gesteld in een van de officiële talen van de Gemeenschap die wordt aanvaard door de douaneautoriteiten van de Lid-Staat waar de formaliteiten worden vervuld.

    Zo nodig kunnen de douaneautoriteiten van de Lid-Staat van bestemming de aangever of diens vertegenwoordiger in deze Lid-Staat verzoeken om een vertaling van de aangifte in de officiële taal of in een van de officiële talen van deze Lid-Staat. Deze vertaling komt in de plaats van de overeenkomstige vermeldingen van de desbetreffende aangifte.

    In afwijking van de eerste alinea moet de aangifte worden gesteld in de officiële taal of één van de officiële talen van de Lid-Staat van bestemming in alle gevallen waarin de aangifte in deze laatste Lid-Staat geschiedt op andere aangifte-exemplaren dan die welke oorspronkelijk bij het douanekantoor van de Lid-Staat van verzending zijn ingediend.

    Artikel 212

    1.  Het enig document dient te worden ingevuld overeenkomstig de toelichting in bijlage 37 en eventueel met inachtneming van aanvullende aanwijzingen, voorzien in het kader van andere communautaire wetgeving.

    2.  De douaneautoriteiten zien erop toe dat de gebruikers de in lid 1 bedoelde toelichting op eenvoudige wijze kunnen verkrijgen.

    3.  De douaneadministratie van elke Lid-Staat vult zo nodig deze toelichting aan.

    ▼M24

    4.  De lidstaten delen de Commissie de lijst mede vande gegevens waarvan zij de opgave verlangen voor elk vande in bijlage 37 bedoelde procedures. De Commissie publiceertde lijst van deze gegevens.

    ▼B

    Artikel 213

    De te gebruiken codes voor het invullen van het in artikel 205, lid 1, bedoelde formulier zijn in bijlage 38 vermeld.

    ▼M24

    De lidstaten delen de Commissie de lijst mede van de nationale codes die in de vakken 37, tweede deelvak, 44 en 47, eerste deelvak, worden gebruikt. De Commissie publiceert de lijst van deze codes.

    ▼B

    Artikel 214

    In de gevallen waarin het opmaken van aanvullende kopieën van het formulier als bedoeld in artikel 205, lid 1, is voorgeschreven, mag de aangever te dien einde en voor zover nodig bijkomende exemplaren of fotokopieën van genoemd formulier gebruiken.

    Deze bijkomende exemplaren of deze fotokopieën moeten door de aangever worden ondertekend, aan de bevoegde douaneautoriteiten worden overgelegd en door deze autoriteiten worden geviseerd onder dezelfde voorwaarden als het enig document zelf. Zij worden door de douaneautoriteiten op dezelfde voet als de originele documenten aanvaard, mits hun kwaliteit en leesbaarheid door genoemde autoriteiten bevredigend worden geacht.

    Artikel 215

    1.  Het formulier bedoeld in artikel 205, lid 1, wordt gedrukt op zelfkopiërend papier dat zodanig is gelijmd dat het goed te beschrijven is, en dat ten minste 40 g per m2 weegt. Het papier moet zo ondoorzichtig zijn dat de gegevens die op de ene zijde voorkomen de leesbaarheid van de gegevens die op de andere zijde voorkomen niet aantasten en het moet zo stevig zijn dat het bij normaal gebruik niet scheurt of kreukt.

    Dit papier is wit voor alle exemplaren. In de exemplaren voor het communautair douanevervoer ►M19  (1, 4 en 5) ◄ hebben de vakken 1 (eerste en derde deelvak), 2, 3, 4, 5, 6, 8, 15, 17, 18, 19, 21, 25, 27, 31, 32, 33 (eerste deelvak links), 35, 38, 40, 44, 50, 51, 52, 53, 55 en 56 echter een groene onderdruk.

    De formulieren worden in het groen bedrukt.

    2.  De afmetingen van de vakken zijn horizontaal op 1/10 duim (inch) en verticaal op 1/6 duim (inch) gebaseerd. De afmetingen van de onderverdelingen van de vakken zijn horizontaal op 1/10 duim (inch) gebaseerd.

    3.  De verschillende exemplaren van de formulieren worden met de volgende kleuren gemerkt:

    a) op de formulieren overeenkomstig de modellen van de bijlagen 31 en 33:

     hebben de exemplaren nrs. 1, 2, 3 en 5 aan de rechterzijde een doorlopende kantlijn waarvan de kleur respectievelijk rood, groen, geel en blauw is;

     hebben de exemplaren nrs. 4, 6, 7 en 8 aan de rechterzijde een niet doorlopende kantlijn waarvan de kleur respectievelijk blauw, rood, groen en geel is;

    b) van de formulieren overeenkomstig de modellen in de bijlagen 32 en 34 hebben de exemplaren nrs. 1/6, 2/7, 3/8 en 4/5 aan de rechterzijde een doorlopende kantlijn en rechts daarvan een niet doorlopende kantlijn waarvan de kleur respectievelijk rood, groen, geel en blauw is.

    Deze kantlijnen zijn ongeveer 3 mm breed. De niet doorlopende kantlijn bestaat uit op elkaar volgende vierkantjes met een zijde van 3 mm, die ieder door een tussenruimte van 3 mm zijn gescheiden.

    4.  In bijlage 35 zijn de exemplaren vermeld waarop de gegevens die voorkomen op de in de bijlagen 31 en 33 opgenomen formulieren, door middel van een zelfkopiërend procédé moeten worden doorgeschreven.

    In bijlage 36 zijn de exemplaren vermeld waarop de gegevens die voorkomen op de in de bijlagen 32 en 34 opgenomen formulieren, door middel van een zelfkopiërend procédé moeten worden doorgeschreven.

    5.  De afmetingen van de formulieren zijn 210 × 297 mm, waarbij in de lengte een afwijking van ten hoogste 5 mm minder of 8 mm meer is toegestaan.

    6.  De douaneadministraties van de Lid-Staten kunnen eisen dat de naam en het adres van de drukker op de formulieren zijn vermeld of dat deze van een teken zijn voorzien aan de hand waarvan de drukker geïdentificeerd kan worden. Zij kunnen het drukken van de formulieren bovendien van een voorafgaande technische goedkeuring afhankelijk stellen.



    Afdeling 3

    Voor de toepassing van de onderscheiden douaneregelingen te vermelden gegevens

    ▼M24

    Artikel 216

    De lijst van de vakken die kunnen worden ingevuld op een aangifte tot plaatsing onder een bepaalde douaneregeling wanneer van het enig document gebruik wordt gemaakt, is in bijlage 37 opgenomen.

    ▼B

    Artikel 217

    De gegevens welke dienen te worden vermeld wanneer gebruik wordt gemaakt van één van de in artikel 205, lid 2, bedoelde formulieren, vloeien voort uit het formulier zelf, alsmede, in voorkomend geval, uit de bepalingen met betrekking tot de betrokken douaneregeling.



    Afdeling 4

    Bij de douaneaangifte te voegen stukken

    Artikel 218

    1.  Bij de aangifte voor het vrije verkeer dienen de volgende stukken te worden gevoegd:

    a) de factuur die ten grondslag ligt aan de aangifte van de douanewaarde, zoals deze overeenkomstig artikel 181 dient te worden overgelegd;

    b) wanneer artikel 178 daarin voorziet, de opgave van de voor de vaststelling van de douanewaarde van de aangegeven goederen vereiste gegevens overeenkomstig het genoemde artikel;

    c) de documenten die vereist zijn voor de toepassing van een preferentiële tariefregeling of van iedere andere van de normale voorschriften afwijkende regeling die op de aangegeven goederen van toepassing is;

    d) alle andere bescheiden die noodzakelijk zijn voor de toepassing van de bepalingen betreffende het in het vrije verkeer brengen van de aangegeven goederen.

    2.  De douaneautoriteiten kunnen eisen dat bij de aangifte de vervoersdocumenten of, in voorkomend geval, de op de voorafgaande douaneregeling betrekking hebbende documenten worden overgelegd.

    Wanneer een zelfde soort goederen in verscheidene colli wordt aangeboden, kunnen zij tevens de overlegging eisen van een paklijst of een gelijkwaardig bescheid waarin de inhoud van ieder collo is vermeld.

    ▼M7

    3.  Wanneer het goederen betreft die in aanmerking komen voor de in titel II, deel D, van de inleidende bepalingen van de gecombineerde nomenclatuur bedoelde forfaitaire heffing, of goederen die in aanmerking komen voor vrijstelling van rechten bij invoer, kan evenwel worden afgezien van de eis dat de in lid 1, onder a), b) en c) bedoelde bescheiden worden overgelegd, tenzij de douaneautoriteiten dit voor de toepassing van de bepalingen betreffende het in het vrije verkeer brengen van de genoemde goederen noodzakelijk achten.

    ▼B

    Artikel 219

    1.  De aangifte voor douanevervoer gaat vergezeld van het vervoersdocument. Het kantoor van vertrek kan ontheffing verlenen van de verplichting tot overlegging van dit document bij het vervullen van de formaliteiten. Het vervoersdocument moet echter tijdens het vervoer te allen tijde op verzoek van de douaneautoriteiten of van enige andere bevoegde autoriteit worden overgelegd.

    2.  Onverminderd de vereenvoudigingsmaatregelen die eventueel van toepassing zijn, wordt het douanedocument voor de uitvoer, de verzending of de wederuitvoer van de goederen uit het douanegebied van de Gemeenschap of ieder gelijkwaardig document bij het kantoor van vertrek overgelegd, te zamen met de aangifte voor douanevervoer waarop het betrekking heeft.

    3.  De douaneautoriteiten kunnen in voorkomend geval eisen dat het op de voorafgaande douaneregeling betrekking hebbende document wordt overgelegd.

    ▼M10

    Artikel 220

    1.  Onverminderd andere bijzondere bepalingen worden bij de aangifte tot plaatsing onder een economische douaneregeling de volgende stukken gevoegd:

    a) voor het stelsel douane-entrepots:

     in een entrepot van het type D, de in de artikelen 218, lid 1, onder a) en b), genoemde bescheiden,

     in een ander entrepot dan dat van het type D, geen enkel bescheid;

    b) voor de regeling actieve veredeling:

     terugbetalingssysteem, de in artikel 218, lid 1, genoemde bescheiden,

     schorsingssysteem, de in artikel 218, lid 1, onder a) en b), genoemde bescheiden,

    en, in voorkomend geval, de schriftelijke vergunning tot gebruikmaking van de betrokken douaneregeling of een kopie van de vergunningaanvraag, indien ►M20  artikel 508, lid 1 ◄ , van toepassing is;

    c) voor de regeling behandeling onder douanetoezicht, de in artikel 218, lid 1, onder a) en b), genoemde bescheiden en, in voorkomend geval, de schriftelijke vergunning tot gebruikmaking van de betrokken douaneregeling ►M20  of een kopie van de vergunningsaanvraag wanneer artikel 508, lid 1, van toepassing is ◄ ;

    d) voor de regeling tijdelijke invoer:

     met gedeeltelijke vrijstelling van invoerrechten, de in de artikel 218, lid 1, genoemde bescheiden,

     de regeling tijdelijke invoer met volledige vrijstelling van invoerrechten, de in artikel 218, lid 1, onder a) en b), genoemde bescheiden,

    en, in voorkomend geval, de schriftelijke vergunning tot gebruikmaking van de betrokken douaneregeling ►M20  of een kopie van de vergunningsaanvraag wanneer artikel 508, lid 1, van toepassing is ◄ ;

    e) voor de regeling passieve veredeling, de in artikel 221, lid 1, genoemde bescheiden en, in voorkomend geval, de schriftelijke vergunning tot gebruikmaking van de betrokken douaneregeling of een kopie van de vergunningaanvraag, indien ►M20  artikel 508, lid 1 ◄ , van toepassing is.

    2.  Artikel 218, lid 2, is van toepassing op aangiften voor plaatsing onder elke economische douaneregeling.

    3.  De douaneautoriteiten kunnen toestaan dat de schriftelijke vergunning tot gebruikmaking van de betrokken douaneregeling of de kopie van de vergunningaanvraag niet worden bijgevoegd doch ter beschikking van de douaneautoriteiten worden gehouden.

    ▼B

    Artikel 221

    1.  Bij de aangifte ten uitvoer of tot wederuitvoer dienen alle bescheiden te worden gevoegd die nodig zijn voor de juiste toepassing van de rechten bij uitvoer en van de bepalingen betreffende de uitvoer van de betrokken goederen.

    2.  Artikel 218, lid 2, is van toepassing op de aangifte ten uitvoer of tot wederuitvoer.

    ▼M1



    HOOFDSTUK 2

    Douaneaangifte met behulp van systemen voor automatische gegevensverwerking

    Artikel 222

    1.  Wanneer de douaneaangifte met behulp van systemen voor automatische gegevensverwerking wordt ingediend, worden de in bijlage 37 bedoelde gegevens voor de schriftelijke aangifte vervangen door de toezending aan het daartoe aangewezen douanekantoor, met het oog op de verwerking ervan per computer, van gegevens in een gecodeerde dan wel in een andere door de douaneautoriteiten vastgestelde vorm, welke gegevens dienen overeen te stemmen met die welke voor een schriftelijke aangifte worden vereist.

    2.  Een met behulp van EDI opgestelde douaneaangifte wordt geacht te zijn ingediend op het tijdstip waarop het EDI-bericht door de douaneautoriteiten wordt ontvangen.

    De aanvaarding van een met behulp van EDI ingediende douaneaangifte wordt de aangever medegedeeld door middel van een antwoordbericht, waarin tenminste de identificatie van het ontvangen bericht en/of het registratienummer van de douaneaangifte, alsmede de datum van aanvaarding zijn vermeld.

    3.  Wanneer een douaneaangifte met behulp van EDI wordt gedaan, bepalen de douaneautoriteiten op welke wijze het bepaalde in artikel 247 wordt toegepast.

    4.  Wanneer een douaneaangifte met behulp van EDI wordt gedaan, wordt de vrijgave van de goederen aan de aangever meegedeeld, waarbij ten minste de identificatie van de aangifte en de datum van vrijgave worden vermeld.

    5.  Wanneer de gegevens van de douaneaangifte in de systemen voor automatische gegevensverwerking van de douane worden ingevoerd, zijn de bepalingen van de leden 2, 3 en 4 van overeenkomstige toepassing.

    Artikel 223

    Wanneer met het oog op de vervulling van andere formaliteiten een exemplaar van de douaneaangifte op papier moet worden gesteld, wordt dit exemplaar, op verzoek van de aangever, door het betrokken douanekantoor, of wel overeenkomstig artikel 199, lid 2, tweede alinea, opgesteld en geviseerd.

    Artikel 224

    De douaneautoriteiten kunnen, op door hen te bepalen voorwaarden en te stellen nadere regels toestaan dat de bescheiden die nodig zijn om goederen onder een douaneregeling te plaatsen, langs elektronische weg worden opgesteld en toegezonden.

    ▼B



    HOOFDSTUK 3

    Mondelinge aangifte of aangifte door enige andere handeling



    Afdeling 1

    Mondelinge aangifte

    Artikel 225

    Een mondelinge douaneaangifte voor het vrije verkeer kan worden gedaan voor:

    a) goederen waaraan elk handelskarakter vreemd is:

     hetzij vervat in de persoonlijke bagage van reizigers,

     hetzij vervat in aan particulieren gerichte zendingen,

     hetzij in andere, onbelangrijke gevallen, wanneer de douaneautoriteiten dit toestaan;

    b) commerciële goederen, voor zover:

     de totale waarde van de genoemde goederen, per zending en per aangever, niet meer bedraagt dan de statistische drempel die in de ter zake geldende communautaire bepalingen is vastgesteld,

     de zending geen deel uitmaakt van een regelmatige reeks van soortgelijke zendingen

     en

     de goederen niet door onafhankelijke vervoersondernemingen worden vervoerd als onderdeel van een grotere vrachtvervoerstransactie;

    c) de in artikel 229 genoemde goederen, voor zover deze als terugkerende goederen voor de vrijstelling in aanmerking komen;

    d) de in artikel 230, onder b) en c), bedoelde goederen.

    Artikel 226

    Een mondelinge douaneaangifte ten uitvoer kan worden gedaan voor:

    a) goederen waaraan ieder handelskarakter vreemd is:

     hetzij vervat in de persoonlijke bagage van reizigers,

     hetzij verzonden door particulieren;

    b) de in artikel 225, onder b), bedoelde goederen;

    c) de in artikel 231, onder b) en c), bedoelde goederen;

    d) andere goederen, in uit economisch oogpunt onbelangrijke gevallen, wanneer de douaneautoriteiten dit toestaan.

    Artikel 227

    1.  De douaneautoriteiten kunnen bepalen dat de artikelen 225 en 226 geen toepassing vinden wanneer de persoon die de goederen in- of uitklaart dit beroepshalve en voor rekening van derden doet.

    2.  Wanneer de douaneautoriteiten twijfelen aan de juistheid of de volledigheid van de aangegeven elementen kunnen zij een schriftelijke aangifte eisen.

    Artikel 228

    Wanneer de goederen die overeenkomstig de artikelen 225 en 226 mondeling bij de douane worden aangegeven, aan rechten bij invoer of bij uitvoer zijn onderworpen, geeft de douanedienst de belanghebbende een kwitantie tegen betaling van de verschuldigde rechten.

    ▼M10

    Deze kwitantie bevat ten minste de volgende gegevens:

    a) een omschrijving van de goederen; deze moet voldoende nauwkeurig zijn om de goederen te kunnen identificeren; deze omschrijving zal, in voorkomend geval, met de vermelding van de tariefpost kunnen worden aangevuld;

    b) de factuurwaarde en/of, naar gelang van het geval, de hoeveelheid van de goederen;

    c) de betaalde rechten;

    d) de datum van opstelling ervan;

    e) de identiteit van de instantie die de kwitantie heeft afgegeven.

    De Lid-Staten doen de Commissie een model toekomen van de kwitanties die voor de toepassing van dit artikel wordt gebruikt. De Commissie zal deze modellen aan de andere Lid-Staten doen toekomen.

    ▼B

    Artikel 229

    1.  Een mondelinge douaneaangifte voor tijdelijke invoer kan overeenkomstig ►M20  artikel 497, lid 3, tweede alinea ◄ worden gedaan voor:

    a)  ►M20  

     dieren bestemd voor het weiden of verweiden, voor werk als trek-, rij- of lastdier alsmede goederen die aan de voorwaarden van artikel 567, tweede alinea, onder a), voldoen,

     verpakkingsmiddelen als bedoeld in artikel 571, onder a), die van niet uit te wissen en niet te verwijderen merken van een buiten het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde persoon zijn voorzien,

     ◄

     materiaal voor radio- of televisieprodukties of -reportages en de voertuigen die speciaal zijn ingericht voor radio- of televisieprodukties of -reportages en hun uitrusting, die worden ingevoerd door een buiten de Gemeenschap gevestigd openbaar of privaatrechtelijk lichaam, dat door de vergunningverlenende douaneautoriteiten is erkend voor de invoer van dit materiaal of deze voertuigen,

     door artsen benodigde instrumenten en apparaten voor het verlenen van zorg aan zieken die in afwachting zijn van een orgaantransplantatie, met toepassing van ►M20  artikel 569 ◄ ;

    b) de in artikel 232 bedoelde goederen;

    c) andere goederen, wanneer de douaneautoriteiten dit toestaan.

    2.  Voor de in lid 1 bedoelde goederen kan mondeling aangifte ten uitvoer worden gedaan ter aanzuivering van de regeling tijdelijke invoer.



    Afdeling 2

    Douaneaangifte door enige andere handeling

    Artikel 230

    Wanneer zij niet uitdrukkelijk bij de douane worden aangegeven, worden de hierna volgende goederen geacht voor het vrije verkeer te zijn aangegeven door de handeling bedoeld in artikel 233

    a) goederen waaraan ieder handelskarakter vreemd is, die in de persoonlijke bagage van reizigers zijn vervat en voor vrijstelling in aanmerking komen, hetzij ingevolge hoofdstuk I, titel XI, van Verordening (EEG) nr. 918/83 van de Raad ( 5 ), hetzij als terugkerende goederen;

    b) goederen die in aanmerking komen voor de vrijstellingen bedoeld bij hoofdstuk I, titels IX en X, van Verordening (EEG) nr. 918/83;

    c) vervoermiddelen die als terugkerende goederen voor vrijstelling in aanmerking komen;

    d) goederen die worden ingevoerd in het kader van onbelangrijk handelsverkeer en zijn vrijgesteld van de verplichting om te worden aangebracht bij een douanekantoor overeenkomstig artikel 38, lid 4, van het Wetboek, op voorwaarde dat zij niet zijn onderworpen aan rechten bij invoer.

    Artikel 231

    Wanneer zij niet uitdrukkelijk bij de douane worden aangegeven, worden de hierna volgende goederen geacht ten uitvoer te zijn aangegeven door de handeling bedoeld in artikel 233, onder b):

    a) goederen waarop geen rechten bij uitvoer van toepassing zijn, waaraan ieder handelskarakter vreemd is en die in de bagage van reizigers zijn vervat;

    b) in het douanegebied van de Gemeenschap geregistreerde voertuigen die zijn bestemd om weder te worden ingevoerd;

    c) de in hoofdstuk 2 van Verordening (EEG) nr. 918/83 bedoelde goederen;

    d) andere goederen, in uit economisch oogpunt onbelangrijke gevallen, wanneer de douaneautoriteiten dit toestaan.

    Artikel 232

    ▼M20

    1.  Wanneer zij niet schriftelijk of mondeling worden aangegeven, worden de hiernavolgende goederen geacht voor tijdelijke invoer te zijn aangegeven door de handeling bedoeld in artikel 233 en onder voorbehoud van het bepaalde in artikel 579:

    a) de persoonlijke bezittingen en goederen voor sportdoeleinden die overeenkomstig artikel 563 door reizigers worden ingevoerd;

    b) de in de artikelen 556 tot en met 561 genoemde vervoermiddelen;

    c) welzijnsgoederen voor zeelieden, gebruikt aan boord van een schip in de internationale zeevaart overeenkomstig artikel 564, onder a).

    ▼B

    2.  Wanneer zij niet uitdrukkelijk worden aangegeven, worden de in lid 1 bedoelde goederen geacht door de in artikel 233 bedoelde handeling te zijn aangegeven ten uitvoer ter aanzuivering van de regeling tijdelijke invoer.

    Artikel 233

    ►M6  1. ◄   Voor de toepassing van de artikelen 230 tot en met 232 kan de handeling die wordt aangemerkt als douaneaangifte bestaan uit:

    a) wanneer de goederen bij een douanekantoor of op enige andere overeenkomstig artikel 38, lid 1, onder a), van het Wetboek aangewezen of goedgekeurde plaats worden aangebracht:

     het gebruik van het groene kanaal, „niets aan te geven”, bij de douanekantoren waar een dubbel controlekanaal aanwezig is;

     het passeren van een douanekantoor waar geen dubbel controlekanaal aanwezig is, zonder aldaar uit eigen beweging douaneaangifte te doen;

     het aanbrengen van een schijf voor douaneaangifte of een zelfklevend vignet „Niets aan te geven” op de voorruit van personenwagens wanneer de nationale bepalingen in deze mogelijkheid voorzien;

    b) wanneer de goederen niet bij de douane behoeven te worden aangebracht overeenkomstig de bepalingen die met toepassing van artikel 38, lid 4, van het Wetboek zijn vastgesteld, in geval van uitvoer overeenkomstig artikel 231 en in geval van wederuitvoer overeenkomstig artikel 232, lid 2:

     de enkele overschrijding van de grens van het douanegebied van de Gemeenschap.

    ▼M6

    2.  Wanneer de goederen bedoeld in artikel 230, onder a), artikel 231, onder a), en artikel 232, lid 1, onder a), en lid 2, voor zover zij zich in de bagage van een reiziger bevinden, per spoor worden vervoerd zonder door de reiziger te worden begeleid, en bij de douane worden aangegeven zonder dat de reiziger aanwezig is, mag het in bijlage 38 bis bedoelde document worden gebruikt binnen de grenzen en onder de voorwaarden welke daarin worden omschreven.

    ▼B

    Artikel 234

    1.  Wanneer aan de in de artikelen 230 tot en met 232 bedoelde voorwaarden is voldaan, worden de betrokken goederen geacht bij de douane te zijn aangebracht in de zin van artikel 63 van het Wetboek en wordt de aangifte geacht te zijn aanvaard en de vrijgave geacht te zijn verleend op het tijdstip waarop de in artikel 233 bedoelde handeling wordt verricht.

    2.  Indien bij een controle blijkt dat de in artikel 233 bedoelde handeling wordt verricht zonder dat de binnenkomende of uitgaande goederen voldoen aan de voorwaarden van de artikelen 230 tot en met 232, worden deze goederen geacht op onregelmatige wijze te zijn binnengebracht of uitgevoerd.



    Afdeling 3

    Gemeenschappelijke bepalingen voor de afdelingen 1 en 2

    Artikel 235

    De artikelen 225 tot en met 232 zijn niet van toepassing op goederen waarvoor de toekenning van restituties of andere bedragen dan wel de teruggave van rechten vereist is of gevraagd wordt of die aan verboden of beperkingen of enige andere bijzondere formaliteit zijn onderworpen.

    Artikel 236

    Voor de toepassing van de afdelingen 1 en 2 wordt onder „reiziger” verstaan:

    A. bij invoer:

    1) een ieder die het douanegebied van de Gemeenschap, waar hij niet zijn normale verblijfplaats heeft, tijdelijk binnenkomt, alsmede

    2) een ieder die naar het douanegebied van de Gemeenschap, waar hij zijn gewone verblijfplaats heeft, terugkeert na tijdelijk op het grondgebied van een derde land te hebben verbleven;

    B. bij uitvoer:

    1) een ieder die het douanegebied van de Gemeenschap, waar hij zijn normale verblijfplaats heeft, tijdelijk verlaat, alsmede

    2) een ieder die het douanegebied van de Gemeenschap, waar hij niet zijn normale verblijfplaats heeft, na een tijdelijk verblijf verlaat.



    Afdeling 4

    Postverkeer

    Artikel 237

    1.  De hierna genoemde postzendingen worden geacht bij de douane te zijn aangegeven:

    A. voor het vrije verkeer:

    a) op het tijdstip waarop zij in het douanegebied van de Gemeenschap worden binnengebracht:

     briefkaarten en brieven die uitsluitend persoonlijke boodschappen bevatten,

     braillestukken,

     van invoerrechten vrijgesteld drukwerk,

     en

     alle andere briefpostzendingen en pakketpostzendingen die niet bij de douane behoeven te worden aangebracht overeenkomstig de bepalingen die met toepassing van artikel 38, lid 4, van het Wetboek zijn vastgesteld;

    b) op het tijdstip waarop zij bij de douane worden aangebracht:

     briefpostzendingen en pakketpostzendingen andere dan die bedoeld onder a), mits zij vergezeld gaan van de aangiften ►M18  CN22 ◄ en/of ►M18  CN23 ◄ ;

    B. ten uitvoer:

    a) op het tijdstip waarop de posterijen de verantwoordelijkheid op zich nemen voor de briefpostzendingen en pakketpostzendingen welke niet aan rechten bij uitvoer zijn onderworpen;

    b) op het tijdstip waarop zij bij de douane worden aangebracht, de briefpostzendingen en pakketpostzendingen welke aan rechten bij uitvoer zijn onderworpen, mits zij vergezeld gaan van de aangiften ►M18  CN22 ◄ en/of ►M18  CN23 ◄ .

    2.  In de in lid 1, punt A, bedoelde gevallen wordt de geadresseerde en in de in lid 1, punt B, bedoelde gevallen wordt de afzender geacht aangever en, in voorkomend geval, schuldenaar te zijn. De douaneautoriteiten kunnen bepalen dat de posterijen worden aangemerkt als aangever en, in voorkomend geval, als schuldenaar.

    3.  Voor de toepassing van lid 1 worden niet aan rechten onderworpen goederen die geacht worden bij de douane te zijn aangebracht in de zin van artikel 63 van het Wetboek en wordt de douaneaangifte geacht te zijn aanvaard en de vrijgave te zijn verleend:

    a) bij invoer, op het tijdstip waarop de goederen aan de geadresseerde ter beschikking worden gesteld;

    b) bij uitvoer, op het tijdstip waarop de posterijen de verantwoordelijkheid voor de goederen op zich nemen.

    4.  Wanneer een briefpostzending of pakketpostzending waarvoor geen ontheffing is verleend van de verplichting tot het aanbrengen bij de douane overeenkomstig de bepalingen die met toepassing van artikel 38, lid 4, van het Wetboek zijn vastgesteld, zonder aangiften ►M18  CN22 ◄ en/of ►M18  CN23 ◄ wordt aangeboden of wanneer de genoemde aangifte onvolledig is, stellen de douaneautoriteiten de vorm vast waarin de douaneaangifte dient te worden gedaan of aangevuld.

    Artikel 238

    Artikel 237 is niet van toepassing:

     op zendingen of colli welke voor commerciële doeleinden bestemde goederen bevatten waarvan de totale waarde de bij de geldende communautaire bepalingen vastgestelde statistische drempel overschrijdt; de douaneautoriteiten kunnen hogere drempels vaststellen;

     op zendingen of colli welke voor commerciële doeleinden bestemde goederen bevatten die deel uitmaken van een regelmatige reeks van soortgelijke transacties;

     wanneer de douaneaangifte schriftelijk, mondeling of met een systeem van geautomatiseerde gegevensverwerking wordt gedaan;

     op zendingen of colli welke goederen als bedoeld in artikel 235 bevatten.



    TITEL VIII

    ONDERZOEK VAN DE GOEDEREN, BEVINDINGEN VAN HET DOUANEKANTOOR EN ANDERE DOOR HET DOUANEKANTOOR TE NEMEN MAATREGELEN

    Artikel 239

    1.  Het onderzoek van de goederen vindt plaats op de daartoe aangewezen plaatsen en op de daartoe vastgestelde tijden

    2.  Op verzoek van de aangever kunnen de douaneautoriteiten echter toestaan dat de goederen op andere dan de in lid 1 bedoelde plaatsen en tijden worden onderzocht.

    De kosten die hieruit kunnen voortvloeien komen ten laste van de aangever.

    Artikel 240

    1.  Wanneer de douaneautoriteiten besluiten de goederen aan een onderzoek te onderwerpen, stellen zij de aangever of diens vertegenwoordiger hiervan in kennis.

    2.  Wanneer de douaneautoriteiten besluiten de aangegeven goederen slechts gedeeltelijk te onderzoeken, delen zij de aangever of diens vertegenwoordiger mede welke goederen onderzocht zullen worden; de aangever of diens vertegenwoordiger kan zich tegen deze keuze niet verzetten.

    Artikel 241

    1.  De aangever of degene die hij heeft aangewezen om bij het onderzoek van de goederen aanwezig te zijn, verleent de douaneautoriteiten de nodige bijstand om hun taak te vergemakkelijken. Indien de verleende bijstand door de douaneautoriteiten niet toereikend wordt geacht, kunnen zij van de aangever eisen dat deze een persoon aanwijst die in staat is de vereiste bijstand te verlenen.

    2.  Wanneer de aangever weigert bij het onderzoek van de goederen aanwezig te zijn of een persoon aan te wijzen die in staat is de door de douaneautoriteiten noodzakelijk geachte bijstand te verlenen, stellen deze autoriteiten een termijn vast waarbinnen de aangever aan deze eis dient te voldoen, tenzij zij menen van het onderzoek af te kunnen zien.

    Indien na het verstrijken van de gestelde termijn de aangever geen gevolg heeft gegeven aan de eis van de douaneautoriteiten, gaan deze, met het oog op de toepassing van artikel 75, onder a), van het Wetboek, ambtshalve over tot het onderzoek van de goederen voor risico en op kosten van de aangever, waarbij zij, wanneer zij zulks nodig achten, een beroep doen op de diensten van een deskundige of van iedere andere volgens de geldende bepalingen aangewezen persoon.

    3.  De bevindingen van de douaneautoriteiten bij een onderzoek als bedoeld in lid 2, hebben dezelfde rechtskracht als wanneer het onderzoek in het bijzijn van de aangever zou zijn uitgevoerd.

    4.  De douaneautoriteiten kunnen, in plaats van over te gaan tot de in de leden 2 en 3 bedoelde maatregelen, de aangifte buiten werking stellen, mits er geen vermoeden bestaat dat de weigering van de aangever bij het onderzoek aanwezig te zijn of een persoon aan te wijzen die de nodige bijstand kan verlenen ten doel of tot gevolg heeft dat de vaststelling wordt verhinderd van een inbreuk op de voorschriften betreffende de plaatsing van de goederen onder de betrokken douaneregeling of dat artikel 66, lid 1, of artikel 80, lid 2, van het Wetboek kan worden toegepast.

    Artikel 242

    1.  Wanneer de douaneautoriteiten besluiten monsters te nemen, stellen zij de aangever of diens vertegenwoordiger hiervan in kennis.

    2.  Het nemen van monsters geschiedt door de douaneautoriteiten zelf. Zij kunnen echter verzoeken dat de monsterneming onder hun toezicht door de aangever of door een door hem aangewezen persoon wordt verricht.

    De monsterneming geschiedt volgens de methoden die ter zake zijn voorgeschreven.

    3.  De bij de monsterneming te nemen hoeveelheden zijn niet groter dan noodzakelijk is om de analyse of het grondige onderzoek, met inbegrip van een eventuele tegenanalyse, te kunnen verrichten.

    Artikel 243

    1.  De aangever of de persoon die hij aanwijst om bij de monsterneming aanwezig te zijn, is gehouden de douaneautoriteiten alle nodige bijstand te verlenen om hun taak te vergemakkelijken.

    ▼M7

    2.  Wanneer de aangever weigert bij de monsterneming aanwezig te zijn of hiertoe een persoon aan te wijzen of indien hij de douaneautoriteiten niet alle nodige bijstand verleent om hun taak te vergemakkelijken, is artikel 241, leden 1, 2 en 3, van toepassing.

    ▼B

    Artikel 244

    Wanneer de douaneautoriteiten monsters hebben genomen met het oog op een analyse of een grondig onderzoek, verlenen zij vrijgave van de betrokken goederen zonder de resultaten van deze analyse of van dit onderzoek af te wachten, indien geen andere overwegingen zich hiertegen verzetten en mits, ingeval een douaneschuld is ontstaan of kan ontstaan, eerst het bedrag van de overeenkomstige rechten is geboekt en betaald of daarvoor zekerheid is gesteld.

    Artikel 245

    1.  De bij de monsterneming door het douanekantoor genomen hoeveelheden kunnen niet op de aangegeven hoeveelheid in mindering worden gebracht.

    2.  Wanneer het een aangifte ten uitvoer of een aangifte voor passieve veredeling betreft, wordt het de aangever toegestaan, indien de omstandigheden dit toelaten, om de als monsters genomen hoeveelheden goederen te vervangen door identieke goederen ten einde de zending aan te vullen.

    Artikel 246

    1.  Behoudens wanneer de genomen monsters door de analyse of het grondige onderzoek zijn vernietigd, worden zij aan de aangever op diens verzoek en op diens kosten teruggegeven wanneer het geen zin meer heeft dat de douaneautoriteiten deze monsters nog langer bewaren, met name wanneer de aangever alle mogelijkheden van beroep tegen de beschikking van de douaneautoriteiten op grond van deze analyse of dit grondige onderzoek heeft uitgeput.

    2.  De douaneautoriteiten kunnen de monsters die door de aangever niet zijn teruggevraagd ofwel vernietigen ofwel bewaren. In bepaalde gevallen kunnen de douaneautoriteiten evenwel eisen dat de betrokkene de overgebleven monsters terugneemt.

    Artikel 247

    1.  Wanneer de douaneautoriteiten overgaan tot verificatie van de aangifte en de daarbij gevoegde bescheiden of tot onderzoek van de goederen, geven zij in ieder geval op het voor deze autoriteiten bestemde exemplaar van de aangifte of op een daarbij gevoegd bescheid aan waarop deze verificatie of dit onderzoek betrekking had, alsmede de resultaten hiervan. Bij een gedeeltelijk onderzoek van de goederen wordt eveneens aangegeven welk gedeelte werd onderzocht.

    In voorkomend geval maken de douaneautoriteiten op de aangifte ook melding van de afwezigheid van de aangever of diens vertegenwoordiger.

    2.  Indien het resultaat van de verificatie van de aangifte en de daarbij gevoegde bescheiden of van het onderzoek van de goederen niet in overeenstemming is met de aangifte, vermelden de douaneautoriteiten in ieder geval op het voor deze autoriteiten bestemde exemplaar van de aangifte of op een daarbij gevoegd bescheid de grondslagen welke in aanmerking moeten worden genomen voor het vaststellen van de heffing op de betrokken goederen en, in voorkomend geval, de grondslagen voor de berekening van de restituties en de andere bedragen bij uitvoer en voor de toepassing van de andere bepalingen van de douaneregeling waaronder de goederen zijn geplaatst.

    3.  Uit de bevindingen van de douaneautoriteiten dient in voorkomend geval te blijken welke identificatiemiddelen zijn gebruikt. Voorts dienen de bevindingen te zijn gedagtekend en de nodige gegevens te bevatten aan de hand waarvan de ambtenaar die de bevindingen heeft gedaan, kan worden geïdentificeerd.

    4.  De douaneautoriteiten kunnen zich onthouden van het aanbrengen van enige vermelding op de aangifte en op een bijgevoegd document indien zij in het geheel niet tot verificatie van de aangifte of tot onderzoek van de goederen zijn overgegaan.

    Artikel 248

    1.  Vrijgave van de goederen leidt tot boeking van de op grond van de vermeldingen van de aangifte vastgestelde rechten bij invoer. Wanneer de douaneautoriteiten van oordeel zijn dat de door hen ingestelde controles kunnen leiden tot de vaststelling van een bedrag dat hoger is dan het bedrag dat voortvloeit uit de vermeldingen in de aangifte, eisen deze autoriteiten bovendien dat voldoende zekerheid wordt gesteld om het verschil te dekken tussen het laatstgenoemde bedrag en het bedrag dat uiteindelijk op de goederen van toepassing kan zijn. De aangever heeft evenwel de mogelijkheid om, in plaats van het stellen van die zekerheid, de directe boeking te verzoeken van het bedrag aan rechten dat uiteindelijk op de betrokken goederen van toepassing kan zijn.

    2.  Wanneer de douaneautoriteiten op grond van de door hen verrichte controles een bedrag aan rechten vaststellen dat afwijkt van het bedrag dat voortvloeit uit de vermeldingen in de aangifte, kunnen de goederen slechts worden vrijgegeven indien dat bedrag direct wordt geboekt.

    3.  Wanneer de douaneautoriteiten twijfelen of verboden of beperkingen van toepassing zijn en die twijfel slechts kan worden opgeheven na het verkrijgen van de resultaten van de door hen verrichte controles, kunnen de betreffende goederen niet worden vrijgegeven.

    ▼M12

    4.  Onverminderd lid 1 kunnen de douaneautoriteiten voor goederen waarvoor een aanvraag is ingediend tot opneming uit een tariefcontingent, van het eisen van een zekerheid afzien, indien zij op het tijdstip waarop de aangifte voor het vrije verkeer wordt aanvaard, vaststellen dat het betrokken tariefcontingent niet kritiek is in de zin van artikel 308 quater.

    ▼B

    Artikel 249

    1.  De wijze waarop de vrijgave wordt verleend, wordt bepaald door de douaneautoriteiten, rekening houdend met de plaats waar de goederen zich bevinden en de specifieke wijze waarop toezicht op die goederen wordt gehouden.

    2.  In het geval van een schriftelijke aangifte worden de vrijgave en de datum waarop deze wordt verleend, vermeld op de aangifte, waarvan een kopie aan de aangever wordt teruggeven, of in voorkomend geval op een bijgevoegd document.

    Artikel 250

    1.  Indien de goederen om een van de in artikel 75, onder a), tweede of derde streepje, van het Wetboek bedoelde redenen niet kunnen worden vrijgegeven, stellen de douaneautoriteiten een termijn vast waarbinnen de aangever de situatie van deze goederen dient te regelen.

    2.  Indien in de in artikel 74, onder a), tweede streepje, van het Wetboek bedoelde gevallen de aangever, na het verstrijken van de in lid 1 bedoelde termijn, de betrokken bescheiden niet heeft overgelegd, blijft de betrokken aangifte zonder gevolg en wordt zij door de douanedienst buiten werking gesteld. Artikel 66, lid 3, van het Wetboek is van toepassing.

    3.  Onverminderd de eventuele toepassing van artikel 66, lid 1, eerste alinea, of van artikel 182 van het Wetboek, kunnen de douaneautoriteiten in de in artikel 75, onder a), derde streepje, van het Wetboek bedoelde gevallen, wanneer de aangever vóór het verstrijken van de in lid 1 bedoelde termijn het bedrag van de verschuldigde rechten niet heeft betaald en er evenmin zekerheid voor heeft gesteld, overgaan tot de nodige formaliteiten die aan de verkoop van de goederen voorafgaan. In dat geval wordt die verkoop verricht, indien de situatie inmiddels, eventueel met dwangmiddelen, wanneer de wetgeving van de Lid-Staat waaronder genoemde douaneautoriteiten ressorteren zulks toestaat, niet is geregeld. De douaneautoriteiten stellen de aangever hiervan in kennis.

    De douaneautoriteiten kunnen, voor risico en op kosten van de aangever, de betrokken goederen overbrengen naar een speciale, onder hun toezicht staande plaats.

    Artikel 251

    In afwijking van artikel 66, lid 2, van het Wetboek kan de douaneaangifte ongeldig worden gemaakt nadat vrijgave is verleend, onder de hierna volgende voorwaarden:

    1) Wanneer is vastgesteld dat de goederen, in plaats van onder een andere douaneregeling te zijn gebracht, bij vergissing zijn aangegeven voor een douaneregeling die de verplichting tot betaling van de rechten bij invoer inhoudt, maken de douaneautoriteiten de aangifte ongeldig indien het verzoek daartoe wordt ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de datum van aanvaarding van de aangifte, voor zover:

     de goederen niet zijn gebruikt onder andere voorwaarden dan die welke gelden voor de douaneregeling waarvoor zij bestemd waren,

     de goederen op het ogenblik van aangifte waren bestemd om te worden geplaatst onder een andere douaneregeling en zij aan alle voorwaarden daarvoor voldeden,

     en

     de goederen onmiddellijk worden aangegeven voor de douaneregeling waarvoor zij in werkelijkheid waren bestemd.

    De aangifte tot plaatsing van de goederen onder deze laatste douaneregeling wordt van kracht op de datum van aanvaarding van de ongeldig gemaakte aangifte.

    De douaneautoriteiten kunnen in naar behoren gerechtvaardigde uitzonderlijke gevallen toestaan dat de vorengenoemde termijn wordt overschreden.

    ▼M1

    1 bis)  Wanneer is vastgesteld dat de goederen in de plaats van andere goederen bij vergissing zijn aangegeven voor een douaneregeling waaruit de verplichting tot betaling van de rechten bij invoer voortvloeit, maken de douaneautoriteiten de aangifte ongeldig indien het verzoek daartoe wordt ingediend binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de datum van aanvaarding van de aangifte, voor zover:

     de oorspronkelijk aangegeven goederen:

     

    i) niet zijn gebruikt op een andere wijze dan toegestaan in de voorafgaande situatie ervan,

    en

    ii) weer in de voorafgaande situatie worden gebracht,

    en voor zover

     de goederen die in werkelijkheid voor de aanvankelijk beoogde douaneregeling hadden moeten worden aangegeven:

     

    i) op het ogenblik van indiening van de oorspronkelijke aangifte bij hetzelfde douanekantoor hadden kunnen worden aangeboden,

    en

    ii) voor dezelfde douaneregeling die aanvankelijk was beoogd, zijn aangegeven.

    De douaneautoriteiten kunnen in naar behoren gerechtvaardigde uitzonderlijke gevallen toestaan dat de vorengenoemde termijn wordt overschreden.

    ▼M12

    1 ter)  De douaneautoriteiten maken de aangifte voor het vrije verkeer van in het kader van een postorderverkoop geweigerde goederen ongeldig indien binnen drie maanden na de aanvaarding van de aangifte een daartoe strekkend verzoek wordt ingediend en mits deze goederen naar het adres van de oorspronkelijke leverancier of naar een ander door deze opgegeven adres zijn uitgevoerd.

    ▼M20

    1 quater) Wanneer een vergunning met terugwerkende kracht wordt verleend

     overeenkomstig artikel 294, voor het in het vrije verkeer brengen van goederen waarvoor een gunstige tariefregeling geldt of die op grond van hun bijzondere bestemming voor een verminderd recht of een nulrecht in aanmerking komen, of

     overeenkomstig artikel 508, voor plaatsing onder een economische douaneregeling.

    ▼B

    2) Wanneer de goederen ten uitvoer of voor de regeling passieve veredeling zijn aangegeven, wordt de aangifte ongeldig gemaakt, voor zover:

    a) indien het goederen betreft waarop rechten bij uitvoer van toepassing zijn of waarvoor een verzoek om terugbetaling van de rechten bij invoer, restituties of andere bedragen bij uitvoer is ingediend of waarop een andere bijzondere maatregel bij uitvoer van toepassing is:

     de aangever ten genoegen van het douanekantoor van uitvoer aantoont dat de goederen het douanegebied van de Gemeenschap niet hebben verlaten,

     de aangever op het genoemde kantoor opnieuw alle exemplaren van de douaneaangifte alsmede alle andere bescheiden welke aan hem zijn teruggegeven bij aanvaarding van de aangifte overlegt,

     de aangever ten genoegen van het douanekantoor van uitvoer aantoont dat de restituties en andere in verband met de aangifte ten uitvoer van de betrokken goederen toegekende bedragen zijn terugbetaald of dat door de betrokken diensten de nodige maatregelen zijn getroffen om te voorkomen dat deze worden uitbetaald,

     de aangever in voorkomend geval en overeenkomstig de ter zake geldende bepalingen voldoet aan de andere verplichtingen die door het douanekantoor van uitvoer kunnen worden opgelegd met het oog op de regularisatie van de situatie van deze goederen.

    De ongeldigmaking van de aangifte leidt in voorkomend geval tot annulering van de afboekingen op de uitvoer- of voorfixatiecertificaten die bij deze aangifte werden overgelegd.

    Wanneer de ten uitvoer aangegeven goederen het douanegebied van de Gemeenschap binnen een bepaalde termijn moeten verlaten, heeft het niet in acht nemen van deze termijn de ongeldigmaking van de betreffende aangifte tot gevolg;

    b) indien het andere goederen betreft, het douanekantoor van uitvoer overeenkomstig artikel 796 in kennis wordt gesteld van het feit dat de aangegeven goederen het douanegebied van de Gemeenschap niet hebben verlaten.

    3) Voor zover voor de wederuitvoer een aangifte moet worden ingediend, is punt 2 van overeenkomstige toepassing.

    4) Wanneer communautaire goederen onder het stelsel van douane-entrepots zijn geplaatst in de zin van artikel 98, lid 1, onder b), van het Wetboek, kan het ongeldig maken van de aangifte tot plaatsing onder het stelsel worden aangevraagd en kan deze ongeldigmaking geschieden zodra de maatregelen zijn genomen welke in de betreffende specifieke voorschriften zijn vastgesteld voor het geval dat de goederen een andere dan de beoogde bestemming krijgen.

    Indien bij het verstrijken van de termijn die is vastgesteld voor de duur van het verblijf van de bovengenoemde goederen onder het stelsel van douane-entrepots geen verzoek is ingediend dat ertoe strekt deze goederen één van de in de desbetreffende specifieke voorschriften vastgestelde bestemmingen te geven, nemen de douaneautoriteiten de uit hoofde van deze voorschriften vastgestelde maatregelen

    ▼M1

    Artikel 252

    Wanneer de douaneautoriteiten tot de verkoop van communautaire goederen overeenkomstig artikel 75, onder b), van het wetboek overgaan, gebeurt deze verkoop volgens de in de Lid-Staten geldende procedures.

    ▼B



    TITEL IX

    VEREENVOUDIGDE PROCEDURES



    ▼M1

    HOOFDSTUK I

    Algemene bepalingen

    ▼B

    Artikel 253

    1.  De procedure van de onvolledige aangifte houdt in dat de douaneautoriteiten, in naar behoren gerechtvaardigde gevallen, een aangifte aanvaarden die niet alle vereiste vermeldingen bevat of waarbij niet alle, voor de desbetreffende douaneregeling benodigde bescheiden zijn gevoegd.

    2.  De procedure van de vereenvoudigde aangifte houdt in dat goederen onder de desbetreffende douaneregeling worden geplaatst onder overlegging van een vereenvoudigde aangifte, waarna een aanvullende aangifte wordt ingediend, die in voorkomend geval een algemeen, periodiek of samenvattend karakter kan hebben.

    3.  De domiciliëringsprocedure houdt in dat goederen in de bedrijfsruimten van de belanghebbende of in andere, door de douaneautoriteiten aangewezen of goedgekeurde plaatsen onder de desbetreffende douaneregeling worden geplaatst.

    ▼M1

    Artikel 253 bis

    Wanneer een vereenvoudigde procedure met automatische gegevensverwerking wordt toegepast of de douaneaangifte met behulp van een systeem voor automatische gegevensverwerking wordt opgesteld, zijn artikel 199, leden 2 en 3, en de artikelen 222, 223 en 224 van overeenkomstige toepassing.

    ▼B



    HOOFDSTUK 2

    Aangifte voor het vrije verkeer



    Afdeling 1

    Onvolledige aangifte

    Artikel 254

    ▼M24

    De aangiften voor het vrije verkeer die de douaneautoriteiten op verzoek van de aangever kunnen aanvaarden, hoewel hierin sommige van de in bijlage 37 bedoelde gegevens ontbreken dienen ten minste de in de vakken 1 (eerste en tweede deelvak), 14, 21 (nationaliteit), 31, 37, 40 en 54 van het enig document bedoelde gegevens te bevatten, alsmede:

    ▼B

     de omschrijving van de goederen in voldoende duidelijke termen om de onmiddellijke en eenduidige indeling in de tariefpost of de onderverdeling van de gecombineerde nomenclatuur van de goederen mogelijk te maken;

     indien het goederen betreft waarop ad valorem-rechten van toepassing zijn, de douanewaarde of, wanneer blijkt dat de aangever niet in staat is die waarde van genoemde goederen aan te geven, een voorlopige vermelding van de waarde die de douaneautoriteiten, met name gelet op de gegevens waarover de aangever beschikt, aanvaardbaar achten;

     alle andere gegevens die noodzakelijk worden geacht voor het vaststellen van de identiteit van de goederen en voor de toepassing van de bepalingen met betrekking tot het brengen in het vrije verkeer, alsmede voor het vaststellen van de zekerheid die voorwaarde kan zijn voor de vrijgave van deze goederen.

    Artikel 255

    1.  De aangiften voor het vrije verkeer die de douaneautoriteiten op verzoek van de aangever kunnen aanvaarden hoewel daarbij bepaalde bescheiden die moeten worden overgelegd ter staving van de aangifte niet zijn gevoegd, dienen ten minste vergezeld te gaan van die documenten waarvan de overlegging noodzakelijk is voor het in het vrije verkeer brengen van de goederen.

    2.  In afwijking van lid 1 kan een aangifte waaraan één van de voor het in het vrije verkeer brengen noodzakelijke bescheiden ontbreekt, worden aanvaard indien ten genoegen van de douaneautoriteiten wordt aangetoond:

    a) dat het betrokken document bestaat en dat de geldigheidsduur hiervan niet is verstreken;

    b) dat het feit dat dit bescheid niet bij de aangifte kon worden gevoegd, te wijten is aan omstandigheden buiten de wil van de aangever;

    en dat

    c) dat iedere vertraging bij de aanvaarding van de aangifte ertoe zou leiden dat de goederen niet in het vrije verkeer zouden kunnen worden gebracht of ten gevolge zou hebben dat deze goederen aan hogere rechten zouden worden onderworpen.

    De gegevens met betrekking tot de ontbrekende bescheiden dienen in ieder geval op de aangifte te worden vermeld.

    Artikel 256

    1.  De door de douaneautoriteiten gestelde termijn voor het mededelen, respectievelijk overleggen, van de bij de aanvaarding van de aangifte ontbrekende gegevens of bescheiden mag niet meer bedragen dan een maand te rekenen vanaf de datum van aanvaarding van de aangifte.

    ▼M22

    Betreft het een voor de toepassing van een lager invoerrecht of nulrecht noodzakelijk bescheid, dan kan, indien de douaneautoriteiten gegronde redenen hebben om aan te nemen dat de goederen waarop de onvolledige aangifte betrekking heeft daadwerkelijk voor een lager invoerrecht of nulrecht in aanmerking komen, op verzoek van de aangever, een langere dan de in lid 1 genoemde termijn worden toegestaan voor het overleggen van dit bescheid, voor zover de omstandigheden dit rechtvaardigen. Deze termijn mag evenwel niet langer zijn dan vier maanden te rekenen vanaf de datum van aanvaarding van de aangifte en kan niet worden verlengd.

    ▼B

    Indien gegevens of bescheiden met betrekking tot de douanewaarde ontbreken, kunnen de douaneautoriteiten voor zover nodig een aanvankelijk vastgestelde termijn verlengen. Voor de totaal toegestane periode dient rekening te worden gehouden met de geldende verjaringstermijnen.

    ▼M12

    2.  Wanneer een verlaagd invoerrecht of een nulrecht van toepassing is op goederen die in het vrije verkeer worden gebracht in het raam van een tariefcontingent of, mits het normale invoerrecht niet wordt wederingesteld, in het raam van tariefplafonds of van andere preferentiële tariefmaatregelen, wordt gebruikmaking van het tariefcontingent of van de preferentiële tariefmaatregel eerst toegestaan nadat het document waarvan de toekenning van dat verlaagde recht of van dat nulrecht afhankelijk is, bij de douaneautoriteiten is overgelegd. Het document moet in ieder geval worden overgelegd:

     vóórdat het tariefcontingent is uitgeput,

     of

     in de overige gevallen, vóór de datum waarop de normale invoerrechten bij een communautaire maatregel worden wederingesteld.

    ▼B

    3.  Onverminderd de leden 1 en 2 mag het voor de toepassing van het lagere recht of het nulrecht bij invoer noodzakelijke bescheid, na de datum van afloop van de periode waarvoor in een lager recht of een nulrecht bij invoer was voorzien, worden overgelegd, mits de aangifte met betrekking tot die goederen vóór die datum is aanvaard.

    Artikel 257

    1.  Het aanvaarden door de douaneautoriteiten van een onvolledige aangifte kan, wanneer zich daar verder niets tegen verzet, niet tot gevolg hebben dat de vrijgave van de goederen, waarop deze aangifte betrekking heeft, wordt verhinderd of vertraagd. Onverminderd artikel 248 is de vrijgave onderworpen aan de in de leden 2 tot en met 5 hierna genoemde voorwaarden.

    2.  Wanneer het later mededelen, respectievelijk overleggen, van op het tijdstip van aanvaarding ontbrekende gegevens in de aangifte of bescheiden geen enkele invloed kan hebben op het bedrag aan rechten bij invoer die van toepassing zijn op de goederen waarop deze aangifte betrekking heeft, wordt het op de gebruikelijke wijze berekende bedrag aan rechten onmiddellijk door de douaneautoriteiten geboekt.

    3.  Wanneer de aangifte met toepassing van artikel 254 een voorlopige opgave van de waarde inhoudt, gaan de douaneautoriteiten over tot:

     de onmiddellijke boeking van het bedrag aan rechten, berekend op basis van deze voorlopige opgave;

     in voorkomend geval, het eisen van een voldoende zekerheid om het verschil tussen dit bedrag en het bedrag dat uiteindelijk op de goederen van toepassing kan zijn, te dekken.

    4.  Wanneer, in andere dan de in lid 3 bedoelde gevallen, het later mededelen, respectievelijk overleggen, van op het tijdstip van aanvaarding ontbrekende gegevens in de aangifte of bescheiden van invloed kan zijn op het bedrag aan rechten bij invoer die van toepassing zijn op de goederen waarop deze aangifte betrekking heeft:

    a) indien het later mededelen, respectievelijk overleggen, van de ontbrekende gegevens of bescheiden de toepassing van een lager invoerrecht tot gevolg kan hebben, gaan de douaneautoriteiten over tot:

     de onmiddellijke boeking van het bedrag aan rechten berekend volgens dit lagere tarief,

     het eisen van zekerheid voor het verschil tussen dit bedrag en het bedrag dat zou voortvloeien uit de toepassing op genoemde goederen van de volgens het gewone tarief berekende rechten;

    b) indien het later mededelen, respectievelijk overleggen, van de ontbrekende gegevens of bescheiden ertoe kan leiden dat de goederen geheel en definitief van rechten worden vrijgesteld, eisen de douaneautoriteiten dat een zekerheid wordt gesteld ter dekking van het eventueel te heffen bedrag aan rechten berekend volgens het gewone tarief.

    5.  Onverminderd mogelijke latere wijzigingen, bij voorbeeld veroorzaakt door de definitieve vaststelling van de waarde, heeft de aangever in plaats van het stellen van zekerheid de mogelijkheid om de directe boeking te verzoeken:

     in geval van toepassing van lid 3, tweede streepje, of van lid 4, onder a), tweede streepje, van het bedrag aan rechten dat uiteindelijk op de goederen van toepassing kan zijn,

     in geval van toepassing van lid 4, onder b), van het volgens het normale tarief berekende bedrag aan rechten.

    Artikel 258

    Indien de aangever na het verstrijken van de in artikel 256 bedoelde termijn de noodzakelijke gegevens voor de definitieve vaststelling van de douanewaarde van de goederen niet heeft verstrekt of de ontbrekende gegevens of bescheiden niet heeft medegedeeld, respectievelijk overgelegd, boeken de douaneautoriteiten onmiddellijk het bedrag van de overeenkomstig artikel 257, lid 3, tweede streepje, of lid 4, onder a), tweede streepje, en onder b), gestelde zekerheid, als de op de betrokken goederen van toepassing zijnde rechten.

    Artikel 259

    Een onder de voorwaarden van de artikelen 254 tot en met 257 aanvaarde onvolledige aangifte mag door de aangever worden aangevuld of, met toestemming van de douaneautoriteiten, worden vervangen door een andere aangifte die voldoet aan de voorwaarden van artikel 62 van het Wetboek.

    In het laatstgenoemde geval moet de datum waarop de onvolledige aangifte is aanvaard, worden aangehouden als datum voor het bepalen van de eventueel verschuldigde rechten en voor de toepassing van de andere bepalingen die gelden voor het in het vrije verkeer brengen van de goederen.



    Afdeling 2

    Vereenvoudigde aangifteprocedure

    Artikel 260

    1.  Aan de aangever wordt, op schriftelijk verzoek onder vermelding van alle noodzakelijke gegevens, overeenkomstig de voorwaarden en nadere bepalingen van de artikelen 261 en 262 toegestaan de aangifte voor het vrije verkeer in vereenvoudigde vorm in te dienen wanneer de goederen bij de douane worden aangebracht.

    2.  De vereenvoudigde aangifte kan de vorm hebben:

     hetzij van een onvolledige aangifte gesteld op een formulier enig document,

     hetzij van een ander handels- of administratief document vergezeld van een verzoek tot het brengen in het vrije verkeer.

    Zij dient ten minste de voor de identificatie van de goederen noodzakelijke gegevens te bevatten.

    3.  Indien de omstandigheden dit toelaten, kunnen de douaneautoriteiten toestaan dat het in lid 2, tweede streepje, bedoelde verzoek tot het brengen in het vrije verkeer wordt vervangen door een algemene aanvraag die betrekking heeft op het in het vrije verkeer brengen gedurende een bepaalde periode. In het overeenkomstig lid 1 overgelegde handels- of administratieve document dient verwezen te worden naar de op deze algemene aanvraag verleende vergunning.

    4.  Bij de vereenvoudigde aangifte moeten alle bescheiden worden gevoegd die in voorkomend geval moeten worden overgelegd voor het brengen in het vrije verkeer. Artikel 255, lid 2, is van toepassing.

    5.  Dit artikel is van toepassing onverminderd artikel 278.

    Artikel 261

    1.  De in artikel 260 bedoelde vergunning wordt verleend aan de persoon op of uit wiens naam de aangifte voor het plaatsen onder de regeling wordt gedaan, voor zover een doeltreffende controle op invoerverboden of -beperkingen of op de naleving van andere voor het in het vrije verkeer brengen geldende bepalingen is verzekerd.

    2.  De vergunning wordt in beginsel geweigerd wanneer de aanvrager:

     een zware overtreding of herhaalde overtredingen van de douanevoorschriften heeft begaan;

     slechts incidenteel goederen in het vrije verkeer brengt.

    Zij kan worden geweigerd wanneer de bovenbedoelde persoon voor rekening handelt van een andere persoon die slechts incidenteel goederen in het vrije verkeer brengt.

    3.  Onverminderd artikel 9 van het Wetboek kan de vergunning worden ingetrokken wanneer de in lid 2 bedoelde gevallen zich voordoen.

    Artikel 262

    1.  In de in artikel 260 bedoelde vergunning:

     wordt het douanekantoor of worden de douanekantoren aangewezen waar de vereenvoudigde aangiften aanvaard kunnen worden;

     worden de vorm en de inhoud van de vereenvoudigde aangiften bepaald;

     worden de goederen bepaald waarop zij van toepassing is alsmede de gegevens die ter identificatie van de goederen op de vereenvoudigde aangifte moeten voorkomen;

     wordt een verwijzing opgenomen naar de door de belanghebbende te stellen zekerheid ter dekking van een douaneschuld die kan ontstaan.

    In de vergunning worden tevens de vorm en de inhoud vermeld van de aanvullende aangiften, alsmede de termijnen waarbinnen deze bij de aan te wijzen douaneautoriteiten moeten worden ingediend.

    2.  De douaneautoriteiten kunnen ontheffing verlenen van de verplichting tot het indienen van een aanvullende aangifte, wanneer de vereenvoudigde aangifte betrekking heeft op goederen waarvan de waarde de bij geldende communautaire bepalingen vastgestelde statistische drempel niet overschrijdt en wanneer de vereenvoudigde aangifte reeds alle voor het brengen in het vrije verkeer benodigde gegevens bevat.



    Afdeling 3

    Domiciliëringsprocedure

    Artikel 263

    Een vergunning om gebruik te maken van de domiciliëringsprocedure wordt onder de voorwaarden en volgens de bepalingen van de artikelen 264, 265 en 266 verleend aan een ieder die in zijn onderneming of op andere in artikel 253 bedoelde plaatsen goederen in het vrije verkeer wil brengen en die daartoe bij de douaneautoriteiten een schriftelijke aanvraag indient, welke alle voor het verlenen van de vergunning benodigde gegevens bevat met betrekking tot:

     goederen die onder de regeling voor communautair of gemeenschappelijk douanevervoer vallen en waarvoor bovenbedoelde persoon gebruik kan maken van een vereenvoudiging van de aan het kantoor van bestemming te verrichten formaliteiten, overeenkomstig ►M19  de artikelen 406, 407 en 408 ◄ ;

     onder economische douaneregeling geplaatste goederen, onverminderd artikel 278;

     goederen die na hun aanbieding bij de douane, overeenkomstig artikel 40 van het Wetboek, naar de bovengenoemde onderneming of plaatsen worden vervoerd onder een andere dan de in het eerste streepje bedoelde vervoerregelingt;

     goederen die het douanegebied van de Gemeenschap zijn binnengebracht zonder bij een douanekantoor te zijn aangebracht overeenkomstig artikel 41, onder b), van het Wetboek.

    Artikel 264

    1.  De in artikel 263 bedoelde vergunning wordt verleend:

     voor zover de douaneautoriteiten aan de hand van de administratie van de aanvrager een doeltreffende controle kunnen verrichten, met name een controle achteraf;

     voor zover een doeltreffende controle op invoerverboden of -beperkingen of op naleving van andere voor het in het vrije verkeer brengen geldende bepalingen is verzekerd.

    2.  De vergunning wordt in beginsel geweigerd wanneer de aanvrager:

     een zware overtreding of herhaalde overtredingen van de douanevoorschriften heeft begaan,

     slechts incidenteel goederen in het vrije verkeer brengt.

    Artikel 265

    1.  Onverminderd artikel 9 van het Wetboek kunnen de douaneautoriteiten afzien van intrekking van de vergunning indien:

     de vergunninghouder binnen een eventueel door de douaneautoriteiten vastgestelde termijn aan zijn verplichtingen voldoet,

     of indien

     het niet voldoen aan een voorwaarde of verplichting geen daadwerkelijk gevolg heeft gehad voor de juiste werking van de regeling.

    2.  De vergunning wordt in beginsel ingetrokken wanneer het in artikel 264, lid 2, eerste streepje, bedoelde geval zich voordoet.

    3.  De vergunning kan worden ingetrokken wanneer het in artikel 264, lid 2, tweede streepje, bedoelde geval zich voordoet.

    Artikel 266

    ▼M4

    1.  Teneinde de douaneautoriteiten in staat te stellen de regelmatigheid van de verrichtingen te controleren, dient de houder van de in artikel 263 bedoelde vergunning:

    a) in de bij artikel 263, eerste en derde streepje, bedoelde gevallen:

    i) wanneer de goederen in het vrije verkeer worden gebracht, zodra deze in de daartoe aangewezen plaatsen zijn aangekomen:

     de douaneautoriteiten, in de vorm en op de wijze die door hen zijn vastgesteld, van deze aankomst kennis te geven teneinde de vrijgave van de goederen te verkrijgen,

     en

     de goederen in zijn administratie in te schrijven;

    ii) wanneer het in het vrije verkeer brengen wordt voorafgegaan door een tijdelijke opslag in de zin van artikel 50 van het Wetboek op dezelfde plaats, voor het verstrijken van de ingevolge artikel 49 van het Wetboek vastgestelde termijnen:

     de douaneautoriteiten kennis te geven van zijn wens om de goederen in het vrije verkeer te brengen, in de vorm en op de wijze die door hen zijn vastgesteld, teneinde de vrijgave van de goederen te verkrijgen,

     en

     de goederen in zijn administratie in te schrijven;

    b) in de bij artikel 263, tweede streepje, bedoelde gevallen:

     de douaneautoriteiten kennis te geven van zijn wens om de goederen in het vrije verkeer te brengen, in de vorm en op de wijze die door hen zijn vastgesteld, teneinde de vrijgave van de goederen te verkrijgen,

     en

     de goederen in zijn administratie in te schrijven.

    De bij het eerste streepje bedoelde kennisgeving is niet noodzakelijk voor het in het vrije verkeer brengen van goederen die van tevoren onder het stelsel van douane-entrepots waren geplaatst in een entrepot van het type D;

    c) in de bij artikel 263, vierde streepje, bedoelde gevallen, zodra de goederen in de daartoe aangewezen plaatsen zijn aangekomen:

     de goederen in zijn administratie in te schrijven;

    d) alle documenten die in voorkomend geval moeten worden overgelegd als voorwaarde voor de toepassing van de bepalingen die gelden voor het in het vrije verkeer brengen van goederen, vanaf het ogenblik van de onder a), b) en c) bedoelde inschrijving ter beschikking van de douaneautoriteiten te houden.

    ▼B

    2.  Voor zover dit geen gevolgen heeft voor de controle op de regelmatigheid van de handelingen, kunnen de douaneautoriteiten:

    ▼M4

    a) toestaan dat de in lid 1, onder a) en b), bedoelde kennisgeving wordt gedaan zodra de aankomst van de goederen wordt verwacht;

    ▼B

    b) in bepaalde, door de aard van de betrokken goederen en de snelle opeenvolging van de verrichtingen gerechtvaardigde bijzondere omstandigheden, de vergunninghouder ontslaan van de verplichting iedere aankomst van goederen ter kennis te brengen van de bevoegde douanedienst, mits hij aan deze dienst alle inlichtingen verstrekt die deze noodzakelijk acht om in voorkomend geval zijn recht om de goederen aan een onderzoek te onderwerpen, te kunnen uitoefenen.

    In dat geval worden de goederen geacht te zijn vrijgegeven zodra zij in de administratie van de belanghebbende zijn ingeschreven.

    ▼M4

    3.  De in lid 1, onder a), b) en c), bedoelde inschrijving in de administratie kan worden vervangen door iedere andere door de douaneautoriteiten vastgestelde formaliteit die overeenkomstige waarborgen biedt. De inschrijving moet de datum waarop zij plaatsvindt, alsmede de voor de identificatie van de goederen noodzakelijke gegevens bevatten.

    ▼B

    Artikel 267

    In de in artikel 263 bedoelde vergunning wordt de wijze van afwikkeling van de procedure vastgesteld en wordt onder meer aangegeven:

     de goederen waarop de procedure van toepassing is;

     de wijze waarop aan de in artikel 266 bedoelde verplichtingen wordt voldaan alsmede de gegevens omtrent de door de belanghebbende te stellen zekerheid;

     het tijdstip waarop de goederen worden vrijgegeven;

     de termijn waarbinnen de aanvullende aangifte moet worden ingediend bij het daartoe aangewezen bevoegde douanekantoor;

     de voorwaarden waaronder in voorkomend geval algemene, periodieke of samenvattende aangiften met betrekking tot de goederen moeten worden ingediend.



    HOOFDSTUK 3

    Aangifte voor een economische douaneregeling



    Afdeling 1

    Plaatsing onder een economische douaneregeling



    Onderafdeling 1

    Plaatsing onder het stelsel van douane-entrepots



    a)

    Onvolledige aangifte

    Artikel 268

    1.  De aangiften tot plaatsing onder het stelsel van douane-entrepots die op verzoek van de aangever door het kantoor van plaatsing kunnen worden aanvaard, hoewel hierin sommige van de in bijlage 37 bedoelde gegevens ontbreken, dienen ten minste die gegevens te bevatten die nodig zijn voor de identificatie van de desbetreffende goederen, hun hoeveelheid daaronder begrepen.

    2.  De artikelen 255, 256 en 259 zijn van overeenkomstige toepassing.

    3.  Dit artikel is niet van toepassing op aangiften tot plaatsing onder het stelsel van de in ►M20  artikel 524 ◄ bedoelde communautaire landbouwgoederen.



    b)

    Procedure van de vereenvoudigde aangifte

    Artikel 269

    1.  Op verzoek mag de belanghebbende, onder de in artikel 270 gestelde voorwaarden en op de daarin bepaalde wijze, aangifte doen tot plaatsing onder het stelsel door overlegging van een vereenvoudigde aangifte, voor zover de goederen bij de douane worden aangebracht.

    De vereenvoudigde aangifte kan de vorm hebben van:

     een onvolledige aangifte zoals bedoeld in artikel 268, of van

     een handels- of administratief document waarbij een verzoek tot plaatsing onder het stelsel is gevoegd.

    Zij dient ten minste de in artikel 268, lid 1, bedoelde gegevens te bevatten.

    2.  Wordt deze procedure in een entrepot van het type D toegepast, dan wordt in de vereenvoudigde aangifte eveneens het soort goederen voldoende nauwkeurig omschreven om deze onmiddellijk en met zekerheid te kunnen indelen, en wordt tevens de douanewaarde vermeld.

    ▼M1

    3.  De procedure van lid 1 is niet van toepassing op entrepots van het type F en evenmin bij de plaatsing onder het stelsel van de in ►M20  artikel 524 ◄ bedoelde communautaire landbouwgoederen in alle soorten entrepots.

    ▼M24

    4.  De in lid 1, tweede streepje, bedoelde procedure isvan toepassing op entrepots van het type B, evenwel metuitsluiting van de mogelijkheid een handelsdocument tegebruiken. Wanneer het administratieve document niet allein bijlage 37, titel I, deel B, bedoelde gegevens bevat,dienen deze gegevens te worden verstrekt in het verzoektot plaatsing onder de regeling dat bij het document isgevoegd.

    ▼B

    Artikel 270

    1.  Het in artikel 269, lid 1, bedoelde verzoek dient schriftelijk te worden ingediend en alle gegevens te bevatten die nodig zijn om de vergunning te kunnen verlenen.

    Wanneer de omstandigheden dit toelaten, kan het in artikel 269, lid 1, bedoelde verzoek worden vervangen door een globale aanvraag met betrekking tot de in een bepaalde periode te verrichten handelingen.

    In dat geval dient die aanvraag te worden gedaan overeenkomstig de in de artikelen ►M20  497, 498 en 499 ◄ vastgestelde voorwaarden en te worden ingediend, samen met de aanvraag voor een vergunning tot het beheren van een douane-entrepot of in de vorm van een wijziging van de oorspronkelijke vergunning, bij de douaneautoriteit die de vergunning voor het stelsel heeft verleend.

    2.  De in artikel 269, lid 1, bedoelde vergunning wordt de belanghebbende verleend voor zover dit geen invloed heeft op de regelmatigheid van de verrichtingen.

    3.  De vergunning wordt in beginsel geweigerd wanneer:

     niet alle nodige garanties worden geboden voor een goed verloop van de verrichtingen;

     de belanghebbende niet veelvuldig goederen onder het stelsel plaatst;

     de belanghebbende een ernstige inbreuk heeft gepleegd of herhaaldelijk inbreuken heeft gepleegd op de douanewetgeving.

    4.  Onverminderd artikel 9 van het Wetboek kan de vergunning worden ingetrokken wanneer de in lid 3 bedoelde gevallen zich voordoen.

    Artikel 271

    In de in artikel 269, lid 1, bedoelde vergunning worden de wijze van afwikkeling van de procedure en

     het kantoor of de kantoren van plaatsing

     vorm en inhoud van de vereenvoudigde aangifte,

    vastgesteld.

    Een aanvullende aangifte behoeft niet te worden ingediend.



    c)

    Domiciliëringsprocedure

    Artikel 272

    1.  De vergunning voor de domiciliëringsprocedure wordt verleend onder de voorwaarden en volgens de bepalingen vastgesteld bij lid 2 en bij de artikelen 273 en 274.

    ▼M6

    2.  De domiciliëringsprocedure geldt niet voor entrepots van het type B en het type F, noch voor de plaatsing van de in ►M20  artikel 524 ◄ bedoelde communautaire landbouwgoederen onder het stelsel douane-entrepots in om het even welk type entrepot.

    3.  Artikel 270 is van overeenkomstige toepassing.

    ▼B

    Artikel 273

    1.  Ten einde de douaneautoriteiten in staat te stellen de regelmatigheid van de verrichtingen te controleren, dient de vergunninghouder, zodra de goederen in de daartoe aangewezen ruimten zijn aangekomen:

    a) deze aankomst bij het controlekantoor te melden binnen de termijn en op de wijze als door dit kantoor bepaald;

    b) de goederen in te schrijven in de voorraadadministratie;

    c) alle documenten met betrekking tot de plaatsing van de goederen onder het stelsel ter beschikking te houden van het controlekantoor.

    De onder b) bedoelde inschrijving dient ten minste enkele gegevens te bevatten die in de handelspraktijk gebruikt worden ter identificatie van de goederen, hun hoeveelheid daaronder begrepen.

    2.  Artikel 266, lid 2, is van toepassing.

    Artikel 274

    In de in artikel 272, lid 1, bedoelde vergunning wordt de wijze van afwikkeling van de procedure vastgesteld, waaronder:

     de goederen waarop zij kan worden toegepast,

     de vorm van de in artikel 273 bedoelde verplichtingen,

     het ogenblik van vrijgave van de goederen.

    Een aanvullende aangifte behoeft niet te worden ingediend.



    Onderafdeling 2

    Plaatsing onder de regeling actieve veredeling, behandeling onder douanetoezicht of tijdelijke invoer



    a)

    Onvolledige aangifte

    Artikel 275

    ▼M24

    1.  De aangiften tot plaatsing onder een andere economischedouaneregeling dan de passieve veredeling of hetdouane-entrepot die het kantoor van plaatsing op verzoekvan de aangever kan aanvaarden, hoewel hierin sommigevan de in bijlage 37 bedoelde gegevens of de in artikel 220bedoelde bij te voegen documenten ontbreken, dienen tenminste de in de vakken 1 (eerste en tweede deelvak), 14,21 (nationaliteit), 31, 37, 40 en 54 van het enig documentbedoelde gegevens te bevatten alsmede, in vak 44, deverwijzing naar de vergunning of naar het verzoek, bijtoepassing van artikel 508, lid 1.

    ▼B

    2.  De artikelen 255, 256 en 259 zijn van overeenkomstige toepassing.

    3.  De artikelen 257 en 258 zijn eveneens van overeenkomstige toepassing bij plaatsing van goederen onder de regeling actieve verdeling (terugbetalingssysteem).



    b)

    Procedure van de vereenvoudigde aangifte en domiciliëringsprocedure

    Artikel 276

    De artikelen 260 tot en met 267 en 270 zijn van overeenkomstige toepassing op de aangifte tot plaatsing onder de bij deze onderafdeling bedoelde economische douaneregelingen.



    Onderafdeling 3

    Aangifte voor de passieve veredeling

    Artikel 277

    De artikelen 279 tot en met 289 betreffende de aangifte ten uitvoer zijn van overeenkomstige toepassing op de aangifte ten uitvoer onder de regeling passieve veredeling.

    ▼M20



    Onderafdeling 4

    Gemeenschappelijke bepalingen

    Artikel 277 bis

    Wanneer twee of meer vergunningen voor een economische douaneregeling aan dezelfde persoon worden verleend en een regeling wordt aangezuiverd omdat de goederen met gebruik van de domiciliëringsprocedure onder een andere regeling worden geplaatst, kan een aanvullende aangifte worden geëist.

    ▼B



    Afdeling 2

    Aanzuivering van een economische douaneregeling

    Artikel 278

    1.  Bij aanzuivering van een economische douaneregeling, met uitzondering van de regeling passieve veredeling en het stelsel van douane-entrepots, kunnen de voor het in het vrije verkeer brengen, de uitvoer en de wederuitvoer geldende vereenvoudigde procedures worden gebruikt. Ingeval van wederuitvoer zijn de artikelen 279 tot en met 289 van overeenkomstige toepassing.

    2.  Bij de aangifte voor het vrije verkeer met toepassing van de regeling passieve veredeling kunnen de bij de artikelen 254 tot en met 267 bedoelde vereenvoudigde procedures worden gebruikt.

    3.  Bij aanzuivering van het stelsel van douane-entrepots kunnen de voor het in het vrije verkeer brengen, de uitvoer en de wederuitvoer geldende vereenvoudigde procedures worden gebruikt.

    Echter:

    a) voor goederen die in een entrepot van het type F onder het stelsel zijn geplaatst, kan geen vereenvoudigde procedure worden toegestaan;

    b) voor goederen die in een entrepot van het type B onder het stelsel zijn geplaatst, kan alleen de onvolledige aangifte of de procedure van de vereenvoudigde aangifte worden toegestaan;

    c) de afgifte van een vergunning voor een entrepot van het type D houdt automatisch in dat de domiciliëringsprocedure voor het brengen in het vrije verkeer wordt toegepast.

    Indien echter de belanghebbende vraagt dat heffingsgrondslagen in aanmerking worden genomen die zonder daadwerkelijk onderzoek van de goederen niet kunnen worden gecontroleerd, kan deze procedure niet worden toegepast. In dat geval kunnen andere procedures worden toegepast, waarbij de goederen wel bij de douane worden aangebracht;

    ▼M20

    d) vereenvoudigde procedures kunnen niet worden toegepast voor de in artikel 524 bedoelde communautaire landbouwproducten die onder de regeling douane-entrepots worden geplaatst.

    ▼B



    HOOFDSTUK 4

    Aangifte ten uitvoer

    Artikel 279

    De overeenkomstig artikel 792 aan het douanekantoor van uitvoer te verrichten formaliteiten kunnen overeenkomstig het bepaalde in dit hoofdstuk worden vereenvoudigd.

    De artikelen 793 en 796 zijn op dit hoofdstuk van toepassing.



    Afdeling 1

    Onvolledige aangifte

    Artikel 280

    ▼M24

    1.  De aangiften ten uitvoer die de douanediensten opverzoek van de aangever kunnen aanvaarden, hoewelhierin sommige van de in bijlage 37 genoemde gegevensontbreken, dienen ten minste de in de vakken 1 (eerste entweede deelvak), 2, 14, 17a, 31, 33, 38, 44 en 54 van hetenig document bedoelde gegevens te bevatten, alsmede alleandere gegevens welke noodzakelijk worden geacht voorde identificatie van de goederen en de toepassing van debepalingen inzake de uitvoer, alsmede voor het vaststellenvan de zekerheid die voor de uitvoer van de goederen kanworden geëist.

    Voorts bevatten zij, wanneer het goederen betreft waaropuitvoerrechten of andere maatregelen in het kader van hetgemeenschappelijke landbouwbeleid van toepassing zijn,alle gegevens die vereist zijn voor de juiste toepassing vandeze gegevens of deze maatregelen.

    2.  De douaneautoriteiten kunnen de aangever ontheffenvan de verplichting de vakken 17a en 33 in te vullen, mitsdeze verklaart dat de uitvoer van de betrokken goederenniet aan verboden of beperkingen onderworpen is, er bijde douaneautoriteiten dienaangaande geen twijfel heerst ende omschrijving van de goederen het mogelijk maakt dezeonmiddellijk en eenduidig in het tarief in te delen.

    ▼B

    3.  In vak 44 van exemplaar nr. 3 wordt een van de volgende aantekeningen aangebracht:

     Exportación simplificada,

     Forenklet udførsel,

     Vereinfachte Ausfuhr,

     Απλουστευμένη εξαγωγή,

     Simplified exportation,

     Exportation simplifiée,

     Esportazione semplificata,

     Vereenvoudigde uitvoer,

     Exportação simplificada,

     Yksinkertaistettu vienti —Förenklad export,

     Förenklad export,

    ▼A2

     Zjednodušený vývoz,

     Lihtsustatud väljavedu,

     Vienkāršotā izvešana,

     Supaprastintas eksportas,

     Egyszerűsített kivitel,

     Esportazzjoni simplifikata,

     Wywóz uproszczony,

     Poenostavljen izvoz,

     Zjednodušený vývoz.

    ▼B

    4.  De artikelen 255 tot en met 259 zijn van overeenkomstige toepassing op de aangifte ten uitvoer.

    Artikel 281

    Indien artikel 789 wordt toegepast, kan de aanvullende of vervangende aangifte worden ingediend bij het douanekantoor dat bevoegd is voor de plaats waar de exporteur is gevestigd. Wanneer de onderaannemer in een andere Lid-Staat is gevestigd dan die waar de exporteur is gevestigd, kan van deze mogelijkheid slechts gebruik worden gemaakt indien de administraties van de betrokken Lid-Staten hierover een overeenkomst hebben gesloten.

    Op de onvolledige aangifte wordt het douanekantoor vermeld waarbij de aanvullende of vervangende aangifte zal worden ingediend. Het douanekantoor waar de onvolledige aangifte is ingediend, zendt de exemplaren nrs. 1 en 2 naar het douanekantoor waar de aanvullende of vervangende aangifte wordt ingediend.



    Afdeling 2

    Procedure van de vereenvoudigde aangifte

    Artikel 282

    1.  De vergunning om een vereenvoudigde aangifte ten uitvoer in te dienen wanneer de goederen bij de douane worden aangebracht, wordt verleend op schriftelijk verzoek van de aangever, dat alle voor de verlening van de vergunning benodigde gegevens bevat, en volgens de in de artikelen 261 en 262 genoemde voorwaarden en bepalingen, die overeenkomstig worden toegepast.

    2.  Overminderd artikel 288 bestaat de vereenvoudigde aangifte uit het onvolledige enig document dat ten minste de voor de identificatie van de goederen benodigde gegevens bevat. Artikel 280, leden 3 en 4, is van overeenkomstige toepassing,



    Afdeling 3

    Domiciliëringsprocedure

    Artikel 283

    De vergunning voor de domiciliëringsprocedure wordt, op schriftelijk verzoek, volgens de in artikel 284 bedoelde voorwaarden, verleend aan een ieder, hierna „toegelaten exporteur” genoemd, die in zijn bedrijfsruimten of in andere door de douaneautoriteiten aangewezen of goedgekeurde plaatsen uitvoerformaliteiten wenst te vervullen.

    Artikel 284

    De artikelen 264 en 265 zijn van overeenkomstige toepassing.

    Artikel 285

    1.  Ten einde de douaneautoriteiten in staat te stellen de regelmatigheid van de verrichtingen te controleren, is de toegelaten exporteur gehouden, vóór het vertrek van de goederen van de in artikel 283 bedoelde plaatsen:

    a) dit vertrek aan de douaneautoriteiten te melden, op de door hen vastgestelde wijze, om de vrijgave van de betrokken goederen te verkrijgen;

    b) de goederen in zijn administratie in te schrijven. Deze inschrijving kan worden vervangen door andere, door de douaneautoriteiten vastgestelde formaliteiten die overeenkomstige waarborgen bieden. De datum moet worden vermeld evenals de voor de identificatie van de goederen benodigde gegevens;

    c) alle documenten waarvan de overlegging voor de toepassing van de voorschriften inzake uitvoer is vereist, ter beschikking van de douaneautoriteiten te houden.

    2.  In bepaalde bijzondere omstandigheden die voortvloeien uit de aard van de goederen en de snelle opeenvolging van de uitvoerverrichtingen kunnen de douaneautoriteiten de toegelaten exporteur ontheffen van de verplichting hun elk vertrek van goederen te melden, op voorwaarde dat hij deze alle inlichtingen verstrekt die zij noodzakelijk achten om eventueel hun recht om de goederen te onderzoeken te kunnen uitoefenen.

    In dat geval geldt de inschrijving van de goederen in de administratie van de toegelaten exporteur als vrijgave.

    Artikel 286

    1.  Voor het controleren of de goederen daadwerkelijk het douanegebied van de Gemeenschap hebben verlaten, wordt exemplaar nr. 3 van het enig document als bewijsstuk gebruikt.

    In de vergunning wordt bepaald dat exemplaar nr. 3 van het enig document vooraf dient te worden gewaarmerkt.

    2.  De waarmerking vooraf kan plaatsvinden:

    a) hetzij door het vooraf aanbrengen, in vak A, van de stempelafdruk van het bevoegde douanekantoor en de handtekening van een ambtenaar van dit kantoor;

    b) hetzij door het aanbrengen, door de toegelaten exporteur, van een speciale stempelafdruk die overeenstemt met het model in bijlage 62.

    De stempelafdruk kan op de formulieren worden voorgedrukt wanneer deze door een daartoe gemachtigde drukkerij worden gedrukt.

    3.  De toegelaten exporteur dient vóór het vertrek van de goederen:

     de in artikel 285 bedoelde formaliteiten te vervullen;

     op exemplaar nr. 3 van het enig document een verwijzing naar de inschrijving in de administratie en de datum van deze inschrijving te vermelden.

    4.  In vak 44 van het overeenkomstig lid 2 ingevulde exemplaar nr. 3 wordt:

     het nummer van de vergunning vermeld en de naam van het douanekantoor dat deze vergunning heeft afgegeven;

     een van de in artikel 280, lid 3, genoemde aantekeningen aangebracht.

    Artikel 287

    1.  In de in artikel 283 bedoelde vergunning wordt de wijze van afwikkeling van de procedure vastgesteld en wordt onder meer aangegeven:

     de goederen waarop de procedure van toepassing is;

     de wijze waarop aan de in artikel 285 bedoelde verplichtingen wordt voldaan;

     het tijdstip waarop de goederen worden vrijgegeven;

     de inhoud van exemplaar nr. 3 en de wijze van geldigmaking;

     de wijze waarop de aanvullende aangifte wordt opgemaakt en de termijn waarbinnen deze moet worden ingediend.

    2.  De vergunning bevat de verbintenis van de toegelaten exporteur om alle nodige maatregelen te treffen om de speciale stempel of de formulieren die van de stempelafdruk van het kantoor van uitvoer of van de afdruk van de speciale stempel zijn voorzien, veilig te bewaren.



    Afdeling 4

    Gemeenschappelijke bepalingen voor de afdelingen 2 en 3

    Artikel 288

    1.  De Lid-Staten kunnen bepalen dat een handels- of administratief document of enige andere informatiedrager wordt gebruikt in plaats van het enig document, wanneer de uitvoer in zijn geheel op het grondgebied van een zelfde Lid-Staat wordt afgewikkeld of wanneer in deze mogelijkheid is voorzien in een overeenkomst die de administraties van de betrokken Lid-Staten hebben gesloten.

    2.  De in lid 1 bedoelde documenten of informatiedragers dienen ten minste de voor de identificatie van de goederen benodigde gegevens te bevatten alsmede een van de in artikel 280, lid 3, genoemde aantekeningen en dienen vergezeld te gaan van een verzoek tot uitvoer.

    Wanneer de omstandigheden dit toelaten kunnen de douaneautoriteiten toestaan dat dit verzoek wordt vervangen door een algemene aanvraag die betrekking heeft op de uitvoerverrichtingen gedurende een bepaalde periode. Op de betreffende documenten of informatiedrager dient te worden verwezen naar de op deze algemene aanvraag verleende vergunning.

    3.  Met het handels- of administratief document kan op dezelfde wijze als met exemplaar nr. 3 van het enig document worden aangetoond dat de goederen het douanegebied van de Gemeenschap hebben verlaten. Worden andere informatiedragers gebruikt, dan wordt de wijze van visering voor uitgaan in voorkomend geval vastgesteld in het kader van de overeenkomst tussen de administraties van de betrokken Lid-Staten

    Artikel 289

    Indien de uitvoerverrichting in zijn geheel op het grondgebied van één enkele Lid-Staat wordt afgewikkeld, kan deze Lid-Staat andere vereenvoudigingen vaststellen dan de in de afdelingen 2 en 3 omschreven procedures, zulks met inachtneming van het gemeenschappelijk beleid.



    DEEL II

    DE DOUANEBESTEMMINGEN



    TITEL I

    IN HET VRIJE VERKEER BRENGEN



    HOOFDSTUK 1

    Algemene bepalingen

    Artikel 290

    1.  Wanneer communautaire goederen zijn uitgevoerd onder dekking van een carnet ATA met toepassing van artikel 797 kunnen deze goederen voor het vrije verkeer worden aangegeven met gebruikmaking van het carnet ATA.

    2.  In dit geval vervult het kantoor waar de goederen in het vrije verkeer worden gebracht de volgende formaliteiten:

    a) het verifieert de gegevens die in de vakken A tot en met G van het deel „Wederinvoer” voorkomen;

    b) het vult de strook en vak H van het deel „Wederinvoer” in;

    c) het houdt het deel „wederinvoer” achter.

    3.  Wanneer de formaliteiten voor de aanzuivering van de tijdelijke uitvoer van communautaire goederen bij een ander kantoor dan het kantoor van binnenkomst in het douanegebied van de Gemeenschap worden vervuld, vindt het overbrengen van deze goederen van dit laatste kantoor naar het kantoor waar genoemde formaliteiten worden verricht, plaats zonder verdere formaliteiten.



    ▼M28

    HOOFDSTUK 1 bis

    Bepalingen inzake bananen

    ▼M28

    Artikel 290 bis

    Voor de toepassing van dit hoofdstuk en de bijlagen 38 ter en 38 quater wordt verstaan onder:

    a) „erkende weger”: elke marktdeelnemer die van een douanekantoor een vergunning heeft voor het wegen van verse bananen;

    b) „administratie van de aanvrager”: alle documenten die verband houden met het wegen van verse bananen;

    c) „nettogewicht van verse bananen”: het gewicht van de bananen zelf zonder alle soorten verpakkingsmateriaal en containers;

    d) „zending verse bananen”: alle verse bananen die met éénzelfde vervoermiddel worden vervoerd en door éénzelfde exporteur worden verzonden naar één of meer geadresseerden;

    e) „plaats van lossing”: elke plaats waar een zending verse bananen kan worden gelost of onder een douaneregeling naar toe kan worden gebracht of, in het geval van vervoer met behulp van containers, waar de container van het vaartuig, het luchtvaartuig of een ander hoofdvervoermiddel wordt gelost of waar de container wordt uitgeladen.

    ▼M28

    Artikel 290 ter

    1.  Elk douanekantoor verleent de status van erkende weger op aanvraag aan marktdeelnemers die betrokken zijn bij de invoer, het vervoer, de opslag en de behandeling van verse bananen, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

    a) de aanvrager biedt alle noodzakelijke waarborgen voor een juiste uitvoering van de weging;

    b) de aanvrager beschikt over een adequate weeginstallatie;

    c) de administratie van de aanvrager stelt de douaneautoriteiten in staat een doeltreffende controle uit te voeren.

    Het douanekantoor weigert de status van erkende weger indien de aanvrager de douanevoorschriften ernstig of herhaaldelijk heeft overtreden.

    De vergunning blijft beperkt tot het wegen van verse bananen op de plaats die ressorteert onder het douanekantoor dat de vergunning heeft verleend.

    2.  Het douanekantoor dat de status van erkende weger heeft verleend, trekt deze in indien niet langer is voldaan aan de voorwaarden van lid 1.

    Artikel 290 quater

    1.  Met het oog op de controle van het nettogewicht bij invoer in de Gemeenschap van verse bananen van GN-code 0803 00 19, wordt bij de desbetreffende aangifte voor het in het vrije verkeer brengen een weegcertificaat voor bananen gevoegd, waarop het nettogewicht van de betrokken zending verse bananen per soort verpakking en per oorsprong wordt vermeld.

    Het weegcertificaat voor bananen wordt overeenkomstig de in bijlage 38 ter bepaalde procedure door een erkende weger opgesteld op het formulier dat met het model in bijlage 38 quater overeenstemt.

    Onder door de douaneautoriteiten vast te stellen voorwaarden mogen deze certificaten in elektronische vorm aan de douaneautoriteiten worden toegezonden.

    2.  De erkende weger doet de douaneautoriteiten van tevoren mededeling van het wegen met het oog op het opstellen van een weegcertificaat voor bananen voor een zending verse bananen, dat details bevat over het type verpakking, de oorsprong, de tijd en de plaats van weging.

    3.  De douanekantoren verifiëren op basis van een risicoanalyse het nettogewicht van verse bananen voorzien van een weegcertificaat voor bananen, door een controle van ten minste 5 % van het totale aantal elk jaar overgelegde weegcertificaten, hetzij door aanwezigheid bij de weging van representatieve steekproeven van de bananen door de erkende weger, hetzij door eigen weging van deze steekproeven overeenkomstig de in de punten 1, 2 en 3 van bijlage 38 ter bedoelde procedure.

    Artikel 290 quinquies

    De lidstaten delen de lijst van erkende wegers en de eventuele wijzigingen daarvan aan de Commissie mee.

    De Commissie stelt de andere lidstaten van deze lijst in kennis.

    ▼M18



    HOOFDSTUK 2

    Bijzondere bestemmingen

    Artikel 291

    1.  Dit hoofdstuk is van toepassing wanneer goederen die uit hoofde van hun bijzondere bestemming met toepassing van een gunstige tariefregeling of van een verlaagd recht of een nulrecht in het vrije verkeer worden gebracht, aan douanetoezicht in het kader van de regeling bijzondere bestemmingen zijn onderworpen.

    2.  In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

    a)

    enkelvoudige vergunning : een vergunning waarbij meer douaneadministraties betrokken zijn;

    b)

    boekhouding : de door of voor rekening van de vergunninghouder gevoerde commerciële, fiscale of andere boekhouding;

    c)

    administratie : alle noodzakelijke gegevens en technische bijzonderheden, op welke drager dan ook, aan de hand waarvan de douaneautoriteiten toezicht op de handelingen kunnen houden en deze kunnen controleren.

    Artikel 292

    1.  Wanneer goederen uit hoofde van hun bijzondere bestemming aan douanetoezicht zijn onderworpen, wordt de toekenning van een gunstige tariefbehandeling overeenkomstig artikel 21 van het Wetboek van een schriftelijke vergunning afhankelijk gesteld.

    Wanneer goederen uit hoofde van hun bijzondere bestemming met een verlaagd recht of met een nulrecht in het vrije verkeer worden gebracht en zij volgens de van kracht zijnde voorschriften overeenkomstig artikel 82 van het Wetboek onder douanetoezicht moeten blijven, is voor het douanetoezicht van de bijzondere bestemming een schriftelijke vergunning vereist.

    2.  De aanvraag voor een vergunning moet schriftelijk worden gedaan volgens het in bijlage 67 opgenomen model. De douaneautoriteiten kunnen verlenging of wijziging van de vergunning op eenvoudig schriftelijk verzoek toestaan.

    3.  In bijzondere omstandigheden kunnen de douaneautoriteiten de schriftelijk of met systemen voor automatische gegevensverwerking volgens de normale procedure ingediende aangifte voor het vrije verkeer als aanvraag voor een vergunning aanvaarden, op voorwaarde dat:

     bij de aanvraag slechts één douaneadministratie is betrokken,

     de aanvrager de goederen in hun geheel de voorgeschreven bijzondere bestemming geeft, en

     het correcte verloop van de handelingen gewaarborgd is.

    4.  Wanneer de douaneautoriteiten van oordeel zijn dat de in de aanvraag verstrekte gegevens ontoereikend zijn, kunnen zij verlangen dat de aanvrager aanvullende gegevens verstrekt.

    In het bijzonder wanneer de douaneaangifte als aanvraag geldt, verlangen de douaneautoriteiten, onverminderd het bepaalde in artikel 218, dat de aanvraag vergezeld gaat van een door de aangever opgesteld document dat ten minste de volgende gegevens bevat, tenzij deze gegevens niet noodzakelijk worden geacht of in de douaneaangifte zijn vermeld:

    a) de naam en het adres van de aanvrager, de aangever en de betrokken onderneming;

    b) de aard van de bijzondere bestemming;

    c) de technische beschrijving van de goederen en van de uit de bijzondere bestemming resulterende producten en de middelen om deze te identificeren;

    d) het geraamde opbrengstpercentage of de wijze van vaststelling van dit percentage;

    e) de geraamde termijn waarbinnen de goederen de bijzondere bestemming dienen te volgen;

    f) de plaats waar de goederen de bijzondere bestemming volgen.

    5.  Voor een enkelvoudige vergunning is de voorafgaande toestemming van de douaneautoriteiten vereist. De volgende procedure is van toepassing:

    De aanvraag wordt ingediend bij de douaneautoriteiten die bevoegd zijn voor de plaats:

     waar zich ten behoeve van de administratieve controle de hoofdboekhouding van de aanvrager bevindt en waar minstens een gedeelte van de handelingen waarop de vergunning betrekking heeft, wordt verricht; of

    ▼M24

     in andere gevallen, waar de hoofdboekhouding van de aanvrager wordt bijgehouden aan de hand waarvan het gebruik van de regeling kan worden gecontroleerd.

    ▼M18

    Deze douaneautoriteiten zenden de aanvraag en de ontwerpvergunning aan de andere betrokken douaneautoriteiten, die binnen 15 dagen kennis geven van de ontvangst daarvan.

    De andere betrokken douaneautoriteiten geven binnen 30 dagen na de datum van ontvangst van de ontwerpvergunning kennis van hun eventuele bezwaren. Wanneer van deze bezwaren binnen de genoemde termijn kennis is gegeven en geen overeenstemming wordt bereikt, wordt de aanvraag afgewezen ten aanzien van die elementen waarop de bezwaren betrekking hebben.

    De douaneautoriteiten kunnen de vergunning verlenen indien zij binnen 30 dagen geen bezwaren ten aanzien van de ontwerpvergunning hebben ontvangen.

    De douaneautoriteiten die de vergunning verlenen, zenden alle betrokken douaneautoriteiten daarvan een kopie.

    6.  Wanneer twee of meer douaneadministraties overeenstemming hebben bereikt over de criteria en voorwaarden voor de afgifte van een enkelvoudige vergunning, kunnen deze administraties ook overeenkomen de voorafgaande raadpleging door een eenvoudige kennisgeving te vervangen. Een dergelijke kennisgeving is in alle gevallen toereikend voor de verlenging of intrekking van een enkelvoudige vergunning.

    ▼M21

    7.  De aanvrager wordt binnen 30 dagen na de datum waarop de aanvraag werd ingediend of waarop de eventueel gevraagde ontbrekende of aanvullende informatie door de douaneautoriteiten werd ontvangen, in kennis gesteld van het besluit tot afgifte van een vergunning of van de redenen waarom de aanvraag werd afgewezen.

    Deze termijn is niet van toepassing op enkelvoudige vergunningen, tenzij deze overeenkomstig lid 6 werden afgegeven.

    ▼M18

    Artikel 293

    1.  Aan personen die in het douanegebied van de Gemeenschap zijn gevestigd, wordt een vergunning verleend overeenkomstig het in bijlage 67 vastgestelde model indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

    a) De beoogde activiteiten zijn verenigbaar met de voorgeschreven bijzondere bestemming en met de bepalingen inzake de overdracht van goederen overeenkomstig artikel 296, en het correcte verloop van de handelingen is gewaarborgd;

    b) De aanvrager biedt alle noodzakelijke waarborgen voor het correcte verloop van de handelingen en verbindt zich ertoe:

     de goederen geheel of ten dele de voorgeschreven bijzondere bestemming te geven of deze over te dragen en het volgens de van kracht zijnde bepalingen voorgeschreven bewijs van deze bestemming of overdracht te leveren,

     geen activiteiten te verrichten die onverenigbaar zijn met het beoogde economische doel van de voorgeschreven bijzondere bestemming,

     alle elementen die gevolgen kunnen hebben voor de vergunning de bevoegde douaneautoriteiten ter kennis te brengen;

    c) Doelmatig douanetoezicht is verzekerd en de door de douaneautoriteiten te nemen administratieve maatregelen staan in verhouding tot de economische behoeften;

    d) Er wordt een passende administratie gevoerd en deze wordt bewaard;

    e) Er wordt zekerheid gesteld voorzover de douaneautoriteiten dit noodzakelijk achten.

    2.  Voor aanvragen uit hoofde van artikel 292, lid 3, wordt de vergunning door aanvaarding van de douaneaangifte verleend aan personen die in het douanegebied van de Gemeenschap zijn gevestigd, onder de in lid 1 vastgestelde voorwaarden.

    3.  In de vergunning worden onder meer vermeld, tenzij dit overbodig wordt geacht:

    a) de naam en het adres van de vergunninghouder;

    b) indien nodig, de GN- of Taric-code, de aard en de omschrijving van de goederen, de in het kader van de bijzondere bestemming te verrichten handelingen en bepalingen betreffende de opbrengstpercentages;

    ▼M21

    c) de middelen en methoden voor de identificatie van de goederen en het douanetoezicht, met inbegrip van regelingen voor:

     de gezamenlijke opslag, waarop het bepaalde in artikel 534, leden 2 en 3, van overeenkomstige toepassing is;

     de gemengde opslag van producten van de hoofdstukken 27 en 29 van de gecombineerde nomenclatuur die aan toezicht op de bijzondere bestemming zijn onderworpen of van dergelijke producten met ruwe aardolie van GN-code 2709 00;

    ▼M18

    d) de termijn waarbinnen de goederen de voorgeschreven bijzondere bestemming moeten hebben gevolgd;

    e) de douanekantoren waar de goederen voor het vrije verkeer worden aangegeven en de kantoren die met het toezicht zijn belast;

    f) de plaatsen waar aan de goederen de voorgeschreven bijzondere bestemming moet worden gegeven;

    g) in voorkomend geval, het bedrag van de zekerheidstelling;

    h) de geldigheidsduur van de vergunning;

    i) indien van toepassing, de mogelijkheid tot overdracht van de goederen overeenkomstig artikel 296, lid 1;

    j) indien van toepassing, de vereenvoudigde regelingen voor de overdracht van goederen krachtens artikel 296, lid 2, tweede alinea, en lid 3;

    k) indien van toepassing, de overeenkomstig artikel 76 van het Wetboek toegestane vereenvoudigde procedures;

    l) de wijze van gegevensuitwisseling.

    ▼M21

    Wanneer de in de eerste alinea onder c), tweede streepje, bedoelde goederen niet onder dezelfde, uit acht cijfers bestaande GN-code vallen, niet van dezelfde handelskwaliteit zijn en niet dezelfde technische en fysieke kenmerken hebben, is gemengde opslag slechts toegestaan wanneer het volledige mengsel bestemd is om een van de bewerkingen bedoeld in de aanvullende aantekeningen 4 en 5 bij hoofdstuk 27 van de gecombineerde nomenclatuur te ondergaan.

    ▼M18

    4.  Onverminderd het bepaalde in artikel 294 wordt de vergunning van kracht op de datum van afgifte ervan of op een latere in de vergunning vastgestelde datum.

    ▼M21

    De geldigheidsduur bedraagt ten hoogste drie jaar te rekenen vanaf de datum waarop de vergunning van kracht wordt, tenzij er gegronde redenen zijn die een langere geldigheidsduur rechtvaardigen.

    ▼M18

    Artikel 294

    1.  De douaneautoriteiten kunnen een vergunning met terugwerkende kracht verlenen.

    Onverminderd de leden 2 en 3, wordt een dergelijke vergunning van kracht op de datum waarop de aanvraag werd ingediend.

    2.  Wanneer de aanvraag betrekking heeft op de verlenging van een vergunning voor dezelfde handelingen en goederen, kan een vergunning met terugwerkende kracht worden verleend, vanaf de datum waarop de geldigheidsduur van de oorspronkelijke vergunning is verstreken.

    3.  In uitzonderlijke omstandigheden kan de terugwerkende kracht van een vergunning verder teruggaan, doch hoogstens tot een jaar voor de datum waarop de aanvraag werd ingediend, op voorwaarde dat hiervoor een aangetoonde economische noodzaak bestaat en:

    a) de aanvraag geen verband houdt met een poging tot misleiding of met kennelijke nalatigheid,

    b) aan de hand van de boekhouding van de aanvrager kan worden nagegaan dat aan alle voorwaarden van de maatregelen is voldaan en, in voorkomend geval, teneinde verwisseling te voorkomen, de goederen voor de termijn van terugwerkende kracht geïdentificeerd kunnen worden en de maatregelen aan de hand van deze boekhouding gecontroleerd kunnen worden,

    c) alle voor de regularisering van de situatie van de goederen benodigde formaliteiten, met inbegrip van, indien nodig, de ongeldigmaking van de aangifte, kunnen worden vervuld.

    Artikel 295

    Het verstrijken van de geldigheid van een vergunning heeft geen gevolgen voor goederen die zich voor de verstrijkingsdatum ervan krachtens deze vergunning in het vrije verkeer bevonden.

    Artikel 296

    1.  Goederen kunnen zonder douaneformaliteiten van een in de vergunning vermelde plaats naar een andere in dezelfde vergunning vermelde plaats worden overgebracht.

    2.  Wanneer goederen tussen twee in verschillende lidstaten gevestigde vergunninghouders worden overgedragen en de betrokken douaneautoriteiten geen vereenvoudigde procedures als bedoeld in lid 3 zijn overeengekomen, wordt het in bijlage 63 opgenomen controle-exemplaar T5 gebruikt overeenkomstig de volgende procedure:

    a) de overdrager/afzender stelt het controle-exemplaar T5 op in drie exemplaren (één origineel en twee kopieën). ►M21  ————— ◄

    b) het controle-exemplaar T5 bevat de volgende gegevens:

     in vak A („Kantoor van vertrek”), het adres van het bevoegde douanekantoor dat in de vergunning van de overdrager/afzender is vermeld;

     in vak 2 de naam of handelsnaam, het volledig adres en het nummer van de aan de overdrager/afzender afgegeven vergunning;

     in vak 8 de naam of handelsnaam, het volledig adres en het nummer van de aan de overnemer/geadresseerde afgegeven vergunning;

     de tekst in het vak „Belangrijke opmerking” en in vak B (onder vak 15) wordt doorgehaald;

     in de vakken 31 en 33, respectievelijk de omschrijving van de goederen op het tijdstip van overdracht, met inbegrip van het aantal colli, en de betrokken GN-code;

     in vak 38 de nettomassa van de goederen;

     in vak 103 de nettohoeveelheid van de goederen in letters;

     in vak 104 wordt het vak „Andere (nauwkeurige vermelding)” aangekruist en wordt in blokletters een van de volgende vermeldingen aangebracht:

     

     DESTINO ESPECIAL: MERCANCÍAS RESPECTO DE LAS CUALES, LAS OBLIGACIONES SE CEDEN AL CESIONARIO (REGLAMENTO (CEE) No 2454/93, ARTÍCULO 296)

     SÆRLIGT ANVENDELSESFORMÅL: VARER, FOR HVILKE FORPLIGTELSERNE OVERDRAGES TIL ERHVERVEREN (FORORDNING (EØF) Nr. 2454/93, ARTIKEL 296)

     BESONDERE VERWENDUNG: WAREN MIT DENEN DIE PFLICHTEN AUF DEN ÜBERNEHMER ÜBERTRAGEN WERDEN (ARTIKEL 296 DER VERORDNUNG (EWG) Nr. 2454/93)

     ΕΙΔΙΚΟΣ ΠΡΟΟΡΙΣΜΟΣ: ΕΜΠΟΡΕΓΜΑΤΑ ΓΙΑ ΤΑ ΟΠΟΙΑ ΟΙ ΥΠΟΧΡΕΩΣΕΙΣ ΕΚΧΩΡΟΥΝΤΑΙ ΣΤΟΝ ΕΚΔΟΧΕΑ (ΑΡΘΡΟ 296 ΚΑΝΟΝΙΣΜΟΣ (ΕΟΚ) αριθ. 2454/93)

     END-USE: GOODS FOR WHICH THE OBLIGATIONS ARE TRANSFERRED TO THE TRANSFEREE (REGULATION (EEC) No 2454/93, ARTICLE 296)

     DESTINATION PARTICULIÈRE: MARCHANDISES POUR LESQUELLES LES OBLIGATIONS SONT TRANSFÉRÉES AU CESSIONNAIRE [RÈGLEMENT (CEE) No 2454/93, ARTICLE 296]

     DESTINAZIONE PARTICOLARE: MERCI PER LE QUALI GLI OBBLIGHI SONO TRASFERITI AL CESSIONARIO (REGOLAMENTO (CEE) N. 2454/93, ARTICOLO 296)

     BIJZONDERE BESTEMMING: GOEDEREN WAARVOOR DE VERPLICHTINGEN AAN DE OVERNEMER WORDEN OVERGEDRAGEN (VERORDENING (EEG) Nr. 2454/93, ARTIKEL 296)

     DESTINO ESPECIAL: MERCADORIAS RELATIVAMENTE ÀS QUAIS AS OBRIGAÇÕES SÃO TRANSFERIDAS PARA O CESSIONÁRIO [REGULAMENTO (CEE) No 2454/93, ARTIGO 296o]

     TIETTY KÄYTTÖTARKOITUS: TAVARAT, JOIHIN LIITTYVÄT VELVOITTEET SIIRRETÄÄN SIIRRONSAAJALLE (ASETUS (ETY) N:o 2454/93, 296 ARTIKLA)

     ANVÄNDNING FÖR SÄRSKILDA ÄNDAMÅL: VAROR FÖR VILKA SKYLDIGHETERNA ÖVERFÖRS TILL DEN MOTTAGANDE PARTEN (ARTIKEL 296 I FÖRORDNING (EEG) nr 2454/93)

    ▼A2

     KONEČNÉ POUŽITÍ: ZBOŽÍ, U KTERÉHO PŘECHÁZEJÍ POVINNOSTI NA PŘÍJEMCE (ČLÁNEK 296 NAŘÍZENÍ (EHS) č. 2454/93)

     EESMÄRGIPÄRANE KASUTAMINE: KAUP, MILLE KORRAL KOHUSTUSED LÄHEVAD ÜLE KAUBA SAAJALE (MÄÄRUSE ((EMÜ) NR 2454/93 ARTIKKEL 296)

     IZMANTOŠANAS MĒRĶIS: PREČU SAŅĒMĒJS ATBILDĪGS PAR PREČU IZMANTOŠANU (REGULA (EEK) NR.2454/93, 296.PANTS)

     GALUTINIS VARTOJIMAS: PREKĖS, SU KURIOMIS SUSIJUSIOS PRIEVOLĖS PERDUOTOS JŲ PERĖMĖJUI (REGLAMENTAS (EEB) NR. 2454/93, 296 STRAIPSNIS)

     MEGHATÁROZOTT CÉLRA TÖRTÉNŐ FELHASZNÁLÁS: AZ ÁRUKKAL KAPCSOLATOS KÖTELEZETTSÉGEK AZ ÁRUK ÁTVEVŐJÉRE SZÁLLTAK ÁT (A 2454/93/EGK RENDELET 296.CIKKE)

     UŻU AħħARI: OĠĠETTI LI GħALIHOM L-OBBLIGI HUMA TRASFERITI LIL MIN ISIR IT-TRASFERIMENT (REGOLAMENT (KEE) 2454/93, ARTIKOLU 296)

     PRZEZNACZENIE SZCZEGÓLNE: TOWARY, W ODNIESIENIU DO KTÓRYCH ZOBOWIĄZANIA SĄ PRZENOSZONE NA OSOBĘ PRZEJMUJĄCĄ (ROZPORZĄDZENIE (EWG) NR 2454/93, ART. 296)

     POSEBEN NAMEN: BLAGO, ZA KATERO SE OBVEZNOSTI PRENESEJO NA PREJEMNIKA (UREDBA (EGS) ŠT. 2454/93, ČLEN 296)

     KONEČNÉ POUŽITIE: TOVAR, S KTORÝM PRECHÁDZAJÚ POVINNOSTI NA PRÍJEMCU ( NARIADENIE (EHS) Č. 2454/93, ČLÁNOK 296)

    ▼M18

     in vak 106,

     

    ▼M21

     de belastingelementen van de ingevoerde goederen. De douaneautoriteiten kunnen besluiten van deze eis af te zien;

    ▼M18

     de datum van geldigmaking en het nummer van de aangifte voor het vrije verkeer, alsmede de naam en het adres van het desbetreffende douanekantoor;

    c) de overdrager/afzender zendt aan de overnemer/geadresseerde het volledige stel controle-exemplaren T5;

    d) de overnemer/geadresseerde hecht het origineel van het handelsdocument waarop de datum van ontvangst van de goederen is vermeld aan het stel controle-exemplaren T5 en legt alle documenten aan het in zijn vergunning vermelde douanekantoor over. Voorts stelt hij dit douanekantoor onmiddellijk van een eventuele overmaat, tekort, verwisseling of andere onregelmatigheid in kennis;

    e) het in de vergunning van de overnemer/geadresseerde vermelde douanekantoor vult vak J van het origineel in en vermeldt daarin onder meer de datum van ontvangst door de overnemer/geadresseerde, na de handelsdocumenten te hebben geverifieerd. Dit kantoor brengt bovendien in vak J van het origineel en in vak E van de twee kopieën de datum en zijn stempelafdruk aan. Het douanekantoor bewaart de tweede kopie en geeft het origineel en de eerste kopie aan de overnemer/geadresseerde terug;

    f) de overnemer/geadresseerde bewaart de eerste kopie in zijn administratie en zendt het origineel aan de overdrager/afzender;

    g) de overdrager/afzender bewaart het origineel in zijn administratie.

    De betrokken douaneautoriteiten kunnen toestaan dat vereenvoudigde procedures worden gebruikt overeenkomstig de aanwijzingen voor het gebruik van het controle-exemplaar T5.

    3.  Wanneer de betrokken douaneautoriteiten het correcte verloop van de handelingen gewaarborgd achten, kunnen zij toestaan dat goederen tussen twee in verschillende lidstaten gevestigde vergunninghouders worden overgedragen zonder dat van het controle-exemplaar T5 gebruik wordt gemaakt.

    4.  Wanneer goederen tussen twee in dezelfde lidstaat gevestigde vergunninghouders worden overgedragen, geschiedt dit overeenkomstig de nationale bepalingen.

    5.  Bij de ontvangst van de goederen neemt de overnemer/geadresseerde de uit dit hoofdstuk voortvloeiende verplichtingen ten aanzien van de overgedragen goederen op zich.

    6.  De overdrager/afzender is van zijn verplichtingen ontheven wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan:

     de overnemer/geadresseerde heeft de goederen ontvangen en is ervan in kennis gesteld dat de goederen waarvoor de verplichtingen zijn overgedragen, aan douanetoezicht in verband met hun bijzondere bestemming zijn onderworpen;

     het douanetoezicht is door de douaneautoriteit van de overnemer/geadresseerde overgenomen. Behoudens andersluidende beslissing van de douaneautoriteiten gebeurt deze overname op het tijdstip waarop de overnemer/geadresseerde de goederen in zijn administratie heeft ingeschreven.

    Artikel 297

    1.  Bij de overdracht van materialen voor het onderhoud of de reparatie van luchtvaartuigen door internationale luchtvaartmaatschappijen, op grond van uitwisselingsovereenkomsten of voor de eigen behoeften, mag een luchtvrachtbrief of gelijkwaardig document in plaats van het controle-exemplaar T5 worden gebruikt.

    2.  De luchtvrachtbrief of het gelijkwaardige document bevat ten minste de volgende gegevens:

    a) de naam van de verzendende luchtvaartmaatschappij;

    b) de naam van de luchthaven van vertrek;

    c) de naam van de ontvangende luchtvaartmaatschappij;

    d) de naam van de luchthaven van bestemming;

    e) de omschrijving van de materialen;

    f) het aantal stuks.

    De in de voorgaande alinea bedoelde gegevens mogen in gecodeerde vorm of door verwijzing naar een bijgevoegd document worden verstrekt.

    3.  Op de luchtvrachtbrief of het gelijkwaardige document moet op de voorzijde in drukletters een van de volgende vermeldingen voorkomen:

     DESTINO ESPECIAL

     SÆRLIGT ANVENDELSESFORMÅL

     BESONDERE VERWENDUNG

     ΕΙΔΙΚΟΣ ΠΡΟΟΡΙΣΜΟΣ

     END-USE

     DESTINATION PARTICULIÈRE

     DESTINAZIONE PARTICOLARE

     BIJZONDERE BESTEMMING

     DESTINO ESPECIAL

     TIETTY KÄYTTÖTARKOITUS

     ANVÄNDNING FÖR SÄRSKILDA ÄNDAMÅL

    ▼A2

     KONEČNÉ POUŽITÍ

     EESMÄRGIPÄRANE KASUTAMINE

     IZMANTOŠANAS MĒRĶIS

     GALUTINIS VARTOJIMAS

     MEGHATÁROZOTT CÉLRA TÖRTÉNŐ FELHASZNÁLÁS

     UŻU AħħARI

     PRZEZNACZENIE SZCZEGÓLNE

     POSEBEN NAMEN

     KONEČNÉ POUŽITIE

    ▼M18

    4.  De verzendende luchtvaartmaatschappij bewaart een exemplaar van de luchtvrachtbrief of van het gelijkwaardige document in haar administratie en houdt, op de door de douaneautoriteiten van de lidstaat waar de verzendende luchtvaartmaatschappij is gevestigd bepaalde wijze, een ander exemplaar ter beschikking van het bevoegde douanekantoor.

    De ontvangende luchtvaartmaatschappij bewaart een exemplaar van de luchtvrachtbrief of het gelijkwaardige document in haar administratie en legt, op de door de douaneautoriteiten van de lidstaat van bestemming bepaalde wijze, een ander exemplaar over bij het bevoegde douanekantoor.

    5.  De materialen in ongewijzigde staat alsmede de exemplaren van de luchtvrachtbrief of van het gelijkwaardige document dienen aan de ontvangende luchtvaartmaatschappij te worden overgedragen op de plaatsen die zijn goedgekeurd door de douaneautoriteiten van de lidstaat waar deze maatschappij gevestigd is. De ontvangende luchtvaartmaatschappij neemt de materialen in haar administratie op.

    6.  De uit de leden 1 tot en met 5 voortvloeiende verplichtingen gaan van de verzendende luchtvaartmaatschappij over op de ontvangende luchtvaartmaatschappij op het tijdstip waarop de materialen in ongewijzigde staat alsmede de exemplaren van de luchtvrachtbrief of het gelijkwaardige document aan laatstgenoemde worden overhandigd.

    Artikel 298

    1.  De douaneautoriteiten kunnen, onder door hen vast te stellen voorwaarden, de uitvoer of de vernietiging van de goederen toestaan.

    2.  Bij de uitvoer van landbouwproducten wordt in vak 44 van het enig document of in een ander gebruikt document in drukletters een van de volgende vermeldingen aangebracht:

     ARTÍCULO 298, REGLAMENTO (CEE) No 2454/93, DESTINO ESPECIAL: MERCANCÍAS DESTINADAS A LA EXPORTACIÓN — NO SE APLICAN RESTITUCIONES AGRÍCOLAS

     ART. 298 I FORORDNING (EØF) Nr. 2454/93 SÆRLIGT ANVENDELSESFORMÅL: VARER BESTEMT TIL UDFØRSEL — INGEN RESTITUTION

     ARTIKEL 298 DER VERORDNUNG (EWG) Nr. 2454/93 BESONDERE VERWENDUNG: ZUR AUSFUHR VORGESEHENE WAREN — ANWENDUNG DER LANDWIRTSCHAFTLICHEN AUSFUHRERSTATTUNGEN AUSGESCHLOSSEN

     ΑΡΘΡΟ 298 ΤΟΥ ΚΑΝ. (CEE) αριθ. 2454/93 ΕΙΔΙΚΟΣ ΠΡΟΟΡΙΣΜΟΣ: ΕΜΠΟΡΕΓΜΑΤΑ ΠΡΟΟΡΙΖΟΜΕΝΑ ΓΙΑ ΕΞΑΓΩΓΗ — ΑΠΟΚΛΕΙΟΝΤΑΙ ΟΙ ΓΕΩΡΓΙΚΕΣ ΕΠΙΣΤΡΟΦΕΣ

     ARTICLE 298 REGULATION (EEC) No 2454/93 END-USE: GOODS DESTINED FOR EXPORTATION — AGRICULTURAL REFUNDS NOT APPLICABLE

     ARTICLE 298, RÈGLEMENT (CEE) No 2454/93 DESTINATION PARTICULIÈRE: MARCHANDISES PRÉVUES POUR L'EXPORTATION — APPLICATION DES RESTITUTIONS AGRICOLES EXCLUE

     ARTICOLO 298 (CEE) No 2454/93 DESTINAZIONE PARTICOLARE: MERCI PREVISTE PER L'ESPORTAZIONE — APPLICAZIONE DELLE RESTITUZIONI AGRICOLE ESCLUSA

     ARTIKEL 298, VERORDENING (EEG) Nr. 2454/93 BIJZONDERE BESTEMMING: VOOR UITVOER BESTEMDE GOEDEREN — LANDBOUWRESTITUTIES NIET VAN TOEPASSING

     ARTIGO 298o REG. (CEE) No 2454/93 DESTINO ESPECIAL: MERCADORIAS DESTINADAS À EXPORTAÇÃO — APLICAÇÃO DE RESTITUIÇÕES AGRÍCOLAS EXCLUÍDA

     298 ART., AS. 2454/93 TIETTY KÄYTTÖTARKOITUS: VIETÄVIKSI TARKOITETTUJA TAVAROITA — MAATALOUSTUKEA EI SOVELLETA

     ARTIKEL 298 I FÖRORDNING (EEG) nr 2454/93 AVSEENDE ANVÄNDNING FÖR SÄRSKILDA ÄNDAMÅL: VAROR AVSEDDA FÖR EXPORT — JORDBRUKSBIDRAG EJ TILLÄMPLIGA

    ▼A2

     ČLÁNEK 298 NAŘÍZENÍ (EHS) č. 2454/93 KONEČNÉ POUŽITÍ: ZBOŽÍ URČENO K VÝVOZU — ZEMĚDĚLSKÉ NÁHRADY NELZE UPLATNIT,

     MÄÄRUSE (EMÜ) NR 2454/93 ARTIKKEL 298 “EESMÄRGIPÄRANE KASUTAMINE”: KAUBALE, MIS LÄHEB EKSPORDIKS, PÕLLUMAJANDUSTOETUSI EI RAKENDATA,

     REGULAS (EEK) NR. 2454/93, 298.PANTS: IZMANTOŠANAS MĒRĶIS: PRECES PAREDZĒTAS IZVEŠANAI — LAUKSAIMNIECĪBAS KOMPENSĀCIJU NEPIEMĒRO,

     REGLAMENTAS (EEB) NR. 2454/93, 298 STRAIPSNIS, GALUTINIS VARTOJIMAS: EKSPORTUOJAMOS PREKĖS — ŽEMĖS ŪKIO GRĄŽINAMOSIOS IŠMOKOS NETAIKOMOS,

     MEGHATÁROZOTT CÉLRA TÖRTÉNŐ FELHASZNÁLÁS A 2454/93/EGK RENDELET 298.CIKKE SZERINT: KIVITELI RENDELTETÉSŰ ÁRUK — MEZŐGAZDASÁGI VISSZATÉRÍTÉS NEM ALKALMAZHATÓ,

     ARTIKOLU 298 REGOLAMENT (KEE) 2454/93 UŻU AħħARI: OĠĠETTI DESTINATI GħALL-ESPORTAZZJONI RIFUŻJONIJIET AGRIKOLI MHUX APPLIKABBLI,

     ARTYKUŁ 298 ROZPORZĄDZENIA (EWG) NR 2454/93 PRZEZNACZENIE SZCZEGÓLNE: TOWARY PRZEZNACZONE DO WYWOZU — NIE STOSUJE SIĘ DOPŁAT ROLNYCH,

     ČLEN 298 UREDBE (EGS) ŠT. 2454/93 POSEBEN NAMEN: BLAGO DEKLARIRANO ZA IZVOZ — UPORABA KMETIJSKIH IZVOZNIH NADOMESTIL IZKLJUČENA,

     ČLÁNOK 298 NARIADENIA (EHS) Č. 2454/93 KONEČNÉ POUŽITIE: TOVAR URČENÝ NA VÝVOZ — POľNOHOSPODÁRSKE NÁHRADY NEMOŽNO UPLATNIŤ

    ▼M18

    3.  Voor uitvoer bestemde goederen worden vanaf het tijdstip van aanvaarding van de aangifte ten uitvoer als niet-communautaire goederen beschouwd.

    4.  Wanneer goederen worden vernietigd, is artikel 182, lid 5, van het Wetboek van toepassing.

    Artikel 299

    Wanneer de douaneautoriteiten het gerechtvaardigd achten dat de goederen een andere bestemming krijgen dan die waarin de vergunning voorziet, doet deze bestemming, andere dan uitvoer of vernietiging, een douaneschuld ontstaan. Artikel 208 van het Wetboek is van overeenkomstige toepassing.

    Artikel 300

    1.  De in artikel 291, lid 1, bedoelde goederen blijven onder douanetoezicht en zijn aan rechten bij invoer onderworpen totdat zij:

    a) voor het eerst de voorgeschreven bijzondere bestemming volgen;

    b) worden uitgevoerd, vernietigd of een andere bestemming krijgen overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 298 en 299.

    Wanneer goederen echter geschikt zijn voor herhaald gebruik en de douaneautoriteiten zulks nodig achten teneinde misbruik te voorkomen, wordt het douanetoezicht gehandhaafd gedurende een periode van ten hoogste twee jaar na de datum waarop aan de goederen voor het eerst de voorgeschreven bestemming is gegeven.

    2.  Resten en afvallen die zijn ontstaan tijdens het be- of verwerkingsproces van de goederen alsmede verliezen als gevolg van natuurlijke oorzaken worden geacht de bijzondere bestemming te hebben gevolgd.

    3.  Voor de resten en afvallen die overblijven na de vernietiging van de goederen eindigt het douanetoezicht wanneer deze resten en afvallen een toegelaten douanebehandeling of -bestemming krijgen.

    ▼M12



    HOOFDSTUK 3

    Beheer van tariefmaatregelen



    Afdeling 1

    Beheer van tariefcontingenten in chronologische volgorde van de data van aanvaarding van de douaneaangiften

    Artikel 308 bis

    1.  Wanneer bij een maatregel van de Gemeenschap tariefcontingenten worden geopend, worden deze, tenzij anders bepaald, beheerd met inachtneming van de volgorde waarin de aangiften voor het vrije verkeer zijn aanvaard.

    2.  Wanneer een aangifte voor het vrije verkeer met een geldige aanvraag voor toepassing van een tariefcontingent wordt aanvaard, gaat de betrokken lidstaat, via de Commissie, over tot opneming uit het tariefcontingent van een met zijn behoeften overeenstemmende hoeveelheid.

    3.  De lidstaten dienen geen aanvragen in voor opneming uit een contingent alvorens aan de voorwaarden van artikel 256, leden 2 en 3, is voldaan.

    4.  Onverminderd lid 8 wijst de Commissie hoeveelheden toe met inachtneming van de datum van aanvaarding van de desbetreffende aangifte voor het vrije verkeer, voorzover nog hoeveelheden in het desbetreffende tariefcontingent beschikbaar zijn. De voorrang wordt bepaald door de chronologische volgorde van deze data.

    5.  De lidstaten geven alle geldige aanvragen voor opneming uit een tariefcontingent onverwijld door aan de Commissie. Zij delen daarbij tevens de in lid 4 bedoelde datum mede en de exacte aangevraagde hoeveelheden die op de betreffende aangifte zijn vermeld.

    6.  Voor de toepassing van de leden 4 en 5 stelt de Commissie volgnummers vast voorzover daarin niet is voorzien bij het besluit van de Gemeenschap waarbij het tariefcontingent werd geopend.

    7.  Indien grotere hoeveelheden zijn aangevraagd dan in een tariefcontingent beschikbaar zijn, geschiedt de toewijzing in evenredigheid met de aangevraagde hoeveelheden.

    8.  Voor de doeleinden van dit artikel worden de aangiften voor het vrije verkeer die door de douaneautoriteiten op 1, 2 of 3 januari zijn aanvaard, geacht op 3 januari te zijn aanvaard. Indien een van deze dagen echter op een zaterdag of op een zondag valt, worden de aangiften geacht op 4 januari te zijn aanvaard.

    9.  Wanneer een nieuw tariefcontingent wordt geopend, wijst de Commissie daaruit geen hoeveelheden toe vóór de elfde werkdag volgende op de datum van publicatie van het besluit waarbij dat tariefcontingent werd ingesteld.

    10.  De lidstaten storten de door hen opgenomen, doch niet benutte hoeveelheden onverwijld aan de Commissie terug. Indien echter na de eerste maand volgende op het einde van de geldigheidsduur van een tariefcontingent wordt ontdekt dat ten onrechte een hoeveelheid is opgenomen die een douaneschuld van niet meer dan 10 ecu vertegenwoordigt, behoeven de lidstaten deze hoeveelheid niet terug te storten.

    11.  Indien de douaneautoriteiten ten aanzien van goederen waarvoor om opneming uit een contingent was verzocht, een aangifte voor het vrije verkeer ongeldig maken, wordt de volledige aanvraag om opneming met betrekking tot die goederen geannuleerd. De betrokken lidstaten storten de eventueel uit het tariefcontingent opgenomen hoeveelheid onverwijld aan de Commissie terug.

    12.  Gegevens over aanvragen van de verschillende lidstaten voor opnemingen uit tariefcontingenten worden door de Commissie en de overige lidstaten als vertrouwelijk behandeld.

    Artikel 308 ter

    1.  De Commissie wijst elke werkdag hoeveelheden uit de tariefcontingenten toe, behalve:

     op feestdagen van de Europese Instellingen te Brussel,

     of

     in buitengewone omstandigheden, op andere dagen, mits dit aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van tevoren is medegedeeld.

    2.  Onverminderd artikel 308 bis, lid 8, worden bij elke toewijzing alle niet beantwoorde aanvragen in aanmerking genomen die betrekking hebben op aangiften voor het vrije verkeer die tot en met de tweede dag voorafgaande aan de dag van toewijzing zijn aanvaard en aan de Commissie zijn medegedeeld.

    ▼M22

    Artikel 308 quater

    1.  Een tariefcontingent wordt als kritiek beschouwd, zodra 75 % van de aanvankelijke omvang is opgebruikt of wanneer de bevoegde autoriteiten aldus beslissen.

    2.  In afwijking van lid 1 wordt een tariefcontingent in een van de volgende gevallen vanaf de dag van de opening ervan als kritiek beschouwd:

    a) wanneer het voor minder dan drie maanden wordt geopend;

    b) wanneer in de afgelopen twee jaren geen tariefcontingenten zijn geopend voor dezelfde producten van dezelfde oorsprong en met een gelijkwaardige geldigheidsduur (gelijkwaardige tariefcontingenten);

    c) wanneer een in de afgelopen twee jaren geopend gelijkwaardig tariefcontingent op de laatste dag van de derde maand van de vastgestelde duur van het contingent was uitgeput of een grotere aanvankelijke omvang had dan het betrokken tariefcontingent.

    3.  Een tariefcontingent waarvan het enige doel de toepassing is van een vergeldings- of een vrijwaringsmaatregel overeenkomstig de WTO-bepalingen wordt als kritiek beschouwd, zodra 75 % van de aanvankelijke omvang is opgebruikt, ongeacht of in de laatste twee jaar gelijkwaardige tariefcontingenten zijn geopend of niet.

    ▼M12



    Afdeling 2

    ▼M24

    Communautair toezicht

    ▼M12

    Artikel 308 quinquies

    ▼M24

    1.  Wanneer communautair toezicht dient te worden gehouden, verstrekken de lidstaten de Commissie ten minste eenmaal per maand toezichtverslagen die gedetailleerde gegevens bevatten over de hoeveelheden goederen die, naar gelang het geval, in het vrije verkeer zijn gebracht of zijn uitgevoerd. Wat de invoer betreft, beperken de lidstaten deze mededeling op verzoek van de Commissie tot gegevens betreffende de invoer die voor een preferentiële tariefregeling in aanmerking is gekomen.

    2.  In de door de lidstaten opgestelde toezichtverslagen, worden de totale hoeveelheden goederen aangegeven die sinds de eerste dag van de betrokken periode, naar gelang het geval, in het vrije verkeer zijn gebracht of zijn uitgevoerd.

    ▼M12

    3.  De lidstaten zenden de Commissie de maandverslagen over het toezicht uiterlijk toe op de 15e dag van de maand volgende op het einde van de verslagperiode.

    4.  De door de onderscheiden lidstaten medegedeelde gegevens worden als vertrouwelijk behandeld.

    ▼B



    TITEL II

    ▼M19

    DOUANESTATUS VAN DE GOEDEREN EN DOUANEVERVOER

    ▼M19 —————

    ▼B



    HOOFDSTUK 3

    ▼M13

    Douanestatus van de goederen



    ▼M7

    Afdeling 1

    Algemene bepalingen

    ▼M13

    Artikel 313

    1.  Onverminderd artikel 180 van het Wetboek en de in lid 2 van het onderhavige artikel genoemde uitzonderingen, worden alle goederen die zich in het douanegebied van de Gemeenschap bevinden, geacht communautaire goederen te zijn, tenzij wordt vastgesteld dat zij geen communautaire status hebben.

    2.  De volgende goederen worden niet geacht communautaire goederen te zijn, tenzij de communautaire status ervan naar behoren overeenkomstig de artikelen 314 tot en met 323 wordt aangetoond:

    ▼M19

    a) overeenkomstig artikel 37 van het Wetboek het douanegebied van de Gemeenschap binnengebrachte goederen;

    Overeenkomstig artikel 38, lid 5, van het Wetboek worden goederen die op de volgende wijze het douanegebied van de Gemeenschap zijn binnengebracht evenwel als communautaire goederen beschouwd, tenzij wordt vastgesteld dat zij geen communautaire status hebben:

     door de lucht, na op een luchthaven van de Gemeenschap te zijn geladen of overgeladen om naar een luchthaven in het douanegebied van de Gemeenschap te worden vervoerd, voorzover dit vervoer onder dekking van één enkel, in een lidstaat opgesteld transportbescheid heeft plaatsgevonden, of

     over zee, na te zijn vervoerd tussen in het douanegebied van de Gemeenschap gelegen havens met een lijndienst waarvoor overeenkomstig de artikelen 313 bis en 313 ter een vergunning is verleend.

    ▼M20

    b) tijdelijk opgeslagen of zich in een vrije zone van controletype I in de zin van artikel 799 dan wel in een vrij entrepot bevindende goederen;

    c) zich onder een schorsingsregeling of in een vrije zone van controletype II in de zin van artikel 799 bevindende goederen.

    ▼M19 —————

    ▼M13

    Artikel 313 bis

    ▼M20

    1.  Onder „lijndienst” wordt verstaan een dienst in het kader waarvan schepen goederen vervoeren tussen uitsluitend in het douanegebied van de Gemeenschap gelegen havens. Deze schepen mogen geen havens buiten het douanegebied van de Gemeenschap aandoen, noch een vrije zone van controletype I in de zin van artikel 799 in een zich in het douanegebied van de Gemeenschap bevindende haven.

    ▼M13

    2.  De douaneautoriteiten kunnen het bewijs verlangen dat is voldaan aan de bepalingen betreffende lijndiensten waarvoor een vergunning is verleend.

    Wanneer de douaneautoriteiten vaststellen dat niet is voldaan aan de bepalingen betreffende lijndiensten waarvoor een vergunning is verleend, delen zij dit alle betrokken douaneautoriteiten onverwijld mede.

    Artikel 313 ter

    ▼M19

    1.  Op verzoek van de scheepvaartmaatschappij die de lijndienst bepaalt kunnen de douaneautoriteiten van de lidstaat op het grondgebied waarvan deze scheepvaartmaatschappij is gevestigd, in overeenstemming met de andere betrokken lidstaten, een vergunning voor een lijndienst verlenen.

    2.  Dit verzoek bevat:

    a) de betrokken havens,

    b) de namen van de schepen die de lijndienst onderhouden, en

    c)  ►C9  alle andere door ◄ de douaneautoriteiten verlangde gegevens, en met name de dienstregeling van de lijndienst.

    ▼M13

    3.  Vergunningen worden slechts aan scheepvaartmaatschappijen verleend die:

    ▼M19

    a) in de Gemeenschap zijn gevestigd en waarvan de boekhouding voor de bevoegde douaneautoriteiten toegankelijk is;

    b) geen ernstige of herhaalde overtredingen in verband met de werking van een lijndienst hebben begaan;

    ▼M13

    c) ten genoegen van de bevoegde autoriteiten kunnen aantonen dat zij een lijndienst als omschreven in artikel 313 bis, lid 1, onderhouden;

    d) zich ertoe verbinden dat zij:

    ▼M20

     op de scheepvaartroutes waarvoor een vergunning is vereist geen havens in derde landen of in vrije zones van controletype I in de zin van artikel 799 in havens in het douanegebied van de Gemeenschap zullen aandoen en evenmin op volle zee goederen zullen overladen

    ▼M13

     het certificaat van de vergunning aan boord van het vaartuig zullen bewaren en deze op verzoek van de bevoegde douaneautoriteiten aan hen zullen overleggen.

    4.  De douaneautoriteiten bij wie een vergunningaanvraag is ingediend, hierna „verzoekende autoriteiten” genoemd, delen dit mede aan de douaneautoriteiten van de andere lidstaten op het grondgebied waarvan de havens die in het kader van de lijndienst zullen worden aangedaan, zijn gelegen, hierna „aangezochte autoriteiten” genoemd.

    De aangezochte autoriteiten bevestigen de ontvangst van dit bericht.

    De aangezochte autoriteiten delen binnen 60 dagen na ontvangst van het bericht mede of zij al dan niet met de afgifte van een vergunning instemmen. Elke weigering wordt met redenen omkleed. Bij ontstentenis van een antwoord gegeven de verzoekende autoriteiten de vergunning af, die door de andere betrokken lidstaten wordt aanvaard.

    De verzoekende autoriteiten geven het certificaat van de vergunning af in een of meer exemplaren naar gelang van het geval, overeenkomstig het in bijlage 42 bis opgenomen model en stellen de aangezochte autoriteiten van de andere betrokken lidstaten ervan in kennis. Elk certificaat van de vergunning wordt van een volgnummer voorzien om deze te kunnen identificeren. Het volgnummer is voor alle exemplaren hetzelfde.

    5.  Zodra voor een lijndienst vergunning is verleend, rust op de scheepvaartmaatschappij de verplichting tot het onderhouden van die lijndienst. Elke opheffing of wijziging van de kenmerken van de lijndienst waarvoor vergunning is verleend, dient door de scheepvaartmaatschappij bij de verzoekende autoriteiten te worden gemeld.

    6.  Intrekking van de vergunning of opheffing van de lijndienst wordt door de verzoekende autoriteiten aan de aangezochte autoriteiten van de andere betrokken lidstaten medegedeeld. Wijziging van de lijndienst wordt door de verzoekende autoriteiten aan de aangezochte autoriteiten van de andere betrokken lidstaten medegedeeld ►M19  ————— ◄ . ►M19  Bij wijziging van de in lid 2, onder a), bedoelde gegevens is de in lid 4 vastgestelde procedure van toepassing. ◄

    ▼M20

    7.  Indien een in artikel 313 bis, lid 1, bedoeld schip door toeval of door overmacht ertoe wordt genoopt goederen in volle zee over te laden of tijdelijk in een haven in een derde land of in een vrije zone van controletype I in de zin van artikel 799 van een haven in het douanegebied van de Gemeenschap te verblijven, deelt de scheepvaartmaatschappij dit onverwijld mede aan de douaneautoriteiten van de volgende havens van de betrokken lijndienst.

    ▼M13

    Artikel 314

    1.  De communautaire status van de goederen die niet overeenkomstig artikel 313 als communautaire goederen worden aangemerkt, kan slechts overeenkomstig ►M19  artikel 314 quater, lid 1 ◄ worden aangetoond, indien zij:

    a) vanuit een andere lidstaat worden aangevoerd zonder het grondgebied van een derde land te doorkruisen, of

    b) over het grondgebied van een derde land vanuit een andere lidstaat worden aangevoerd, mits dit vervoer onder dekking van één enkel, in een lidstaat afgegeven transportbescheid is geschied, of

    c) in een derde land op een ander dan het oorspronkelijke transportmiddel worden overgeladen en een nieuw transportbescheid is afgegeven, mits een kopie van het oorspronkelijke, voor het vervoer van de lidstaat van vertrek tot in de lidstaat van bestemming opgestelde transportbescheid bij het nieuwe transportbescheid vergezelt. De douaneautoriteiten van het kantoor van bestemming voeren dan in het kader van de administratieve samenwerking tussen de lidstaten een controle achteraf uit om zich van de juistheid van de op de kopie van het oorspronkelijke transportbescheid aangebrachte gegevens te vergewissen.

    ▼M19 —————

    ▼M13

    3.  De in ►M19  artikel 314 quater, lid 1 ◄ bedoelde documenten en andere bewijsmogelijkheden mogen niet worden gebruikt voor de goederen waarvoor de formaliteiten bij uitvoer zijn vervuld of die onder de regeling actieve veredeling, terugbetalingssysteem, worden geplaatst.

    ▼M19 —————

    ▼M19

    Artikel 314 bis

    De douaneadministraties van de lidstaten verlenen elkaar wederzijds bijstand bij de controle van de echtheid en de juistheid van de documenten en de regelmatigheid van de middelen die, overeenkomstig het bepaalde in deze titel, worden aangewend om de communautaire status van de goederen aan te tonen.



    Afdeling 2

    Bewijs van de communautaire status

    Artikel 314 ter

    In deze afdeling wordt onder „bevoegd kantoor” de douaneautoriteiten verstaan die bevoegd zijn het document af te geven ten bewijze van de communautaire status van de goederen.

    Artikel 314 quater

    1.  Onverminderd goederen die onder de regeling intern communautair douanevervoer zijn geplaatst, kan het bewijs van de communautaire status van de goederen slechts worden geleverd:

    a) door een van de in de artikelen 315 tot en met 317 ter bedoelde documenten, of

    b) op de wijze voorzien in de artikelen 319 tot en met 323, of

    c) door het in Verordening (EEG) nr. 2719/92 ( 6 ) van de Commissie bedoelde geleidedocument, of

    d) door het in artikel 325 bedoelde document, of

    e) door het in artikel 462 bis, lid 2, bedoelde etiket, of

    f) door middel van het in ►M21  artikel 812 ◄ bedoelde document ten bewijze van de communautaire status van de goederen, of

    g) door het in artikel 843 bedoelde controle-exemplaar T5.

    2.  Wanneer de in lid 1 genoemde documenten en andere bewijsmogelijkheden worden gebruikt voor de communautaire goederen die zijn voorzien van verpakkingen die niet de communautaire status hebben, wordt op het document dat de communautaire status van de goederen bewijst, een van de volgende vermeldingen aangebracht:

    ▼C9

     envases N

     N-emballager

     N-Umschließungen

     Συσκευασία Ν

     N packaging

     emballagges N

     imballagi N

     N-verpakkingsmiddelen

     embalagens N

     N-pakkaus

     N förpackning.

    ▼A2

     obal N

     N-pakendamine

     N veida iepakojums

     N pakuotė

     N csomagolás

     ippakkjar N

     opakowania N

     N embalaža

     N - obal.

    ▼M19

    3.  Indien aan de voorwaarden voor de afgifte is voldaan, kunnen de in de artikelen 315 tot en met 323 bedoelde documenten achteraf worden afgegeven. In dit geval wordt daarop in het rood een van de volgende vermeldingen aangebracht:

    ▼C9

     Espedido a posteriori

     Udstedt efterfœlgende

     Nachträglich ausgestellt

     Εκδοθέν εκ των υστέρων

     Issued rectroactively

     Delivré a posteriori

     Rilasciato a posteriori

     Achteraf afgegeven

     Emitido a posteriori

     Annettu jälkikäteen

     Utfärdat i efterhand.

    ▼A2

     Vystaveno dodatečně

     Välja antud tagasiulatuvalt

     Izsniegts retrospektīvi

     Retrospektyvusis išdavimas

     Kiadva visszamenőleges hatállyal

     Utólag kiállítva

     Maħruġ retrospettivament

     Wystawione retrospektywnie

     Izdano naknadno

    ▼M26

     Vyhotovené dodatočne.

    ▼M19



    Onderafdeling 1

    Document T2L

    ▼M19

    Artikel 315

    1.  Het bewijs van de communautaire status van de goederen wordt door middel van een document T2L geleverd. Dit document wordt overeenkomstig de leden 3, 4 en 5 opgesteld.

    2.  Het bewijs van de communautaire status van goederen die bestemd zijn voor of van herkomst zijn uit een deel van het douanegebied van de Gemeenschap waar Richtlijn 77/388/EEG van de Raad niet van toepassing is, wordt geleverd door de overlegging van een document T2LF.

    De leden 3, 4 en 5 en de artikelen 316 tot en met 324 septies zijn van overeenkomstige toepassing op het document T2LF.

    3.  Het document T2L wordt gesteld op een formulier dat overeenstemt met exemplaar 4 of met exemplaar 4/5 van het model in de bijlagen 31 en 32.

    Dit formulier wordt zo nodig aangevuld met een of meer aanvullende formulieren die overeenstemmen met exemplaar 4 of met exemplaar 4/5 van het model in de bijlagen 33 en 34.

    Wanneer de lidstaten het gebruik van aanvullende formulieren niet toestaan bij de behandeling van aangiften door een geautomatiseerd systeem dat deze aangiften ook vervaardigt, wordt dit formulier aangevuld met een of meer formulieren die overeenstemmen met exemplaar 4 of met exemplaar 4/5 van het model in de bijlagen 31 en 32.

    4.  De belanghebbende vermeldt „T2L” in het rechter deelvak van vak 1 van het formulier en „T2L bis” in het rechter deelvak van vak 1 van het gebruikte aanvullende formulier of de gebruikte aanvullende formulieren.

    5.  Ladingslijsten die volgens het model in bijlage 45 zijn opgesteld en overeenkomstig bijlage 44 bis zijn ingevuld, mogen in plaats van aanvullende formulieren als beschrijvend onderdeel van het document T2L worden gebruikt.

    ▼M19

    Artikel 315 bis

    De douaneautoriteiten kunnen elke persoon die aan de voorwaarden van artikel 373 voldoet toestemming verlenen lijsten die niet aan alle voorwaarden van de bijlagen 44 bis en 45 voldoen als ladingslijsten te gebruiken.

    Artikel 385, lid 1, tweede alinea, en leden 2 en 3, zijn van overeenkomstige toepassing.

    ▼M19

    Artikel 316

    1.  Onder voorbehoud van het bepaalde in artikel 324 septies wordt het document T2L in één exemplaar opgesteld.

    2.  Het document T2L en, in voorkomend geval, het aanvullende formulier of de aanvullende formulieren, dan wel de gebruikte ladingslijst of gebruikte ladingslijsten wordt respectievelijk worden op verzoek van de belanghebbende door het bevoegde kantoor afgetekend. De aftekening bevat de hierna volgende gegevens die, voorzover mogelijk, in vak „C. Kantoor van vertrek” van deze documenten worden vermeld:

    a) wat het document T2L betreft: de naam, het stempel van het bevoegde kantoor, de handtekening van de ambtenaar van dit kantoor, de datum van de aftekening en, hetzij een nummer van geldigmaking, hetzij het nummer van de aangifte tot verzending indien een dergelijke aangifte noodzakelijk is;

    b) wat het aanvullende formulier of de ladingslijst betreft: het nummer dat op het document T2L voorkomt. Dit nummer wordt aangebracht hetzij met een stempel waarin de naam van het bevoegde kantoor voorkomt, hetzij met de hand. In dit laatste geval wordt bij het nummer het officiële stempel van dit kantoor geplaatst.

    Deze documenten worden de belanghebbende teruggegeven.



    ▼M19

    Onderafdeling 2

    Handelsdocumenten

    ▼B

    Artikel 317

    ▼M13

    1.  De communautaire status van de goederen wordt overeenkomstig de navolgende bepalingen aangetoond door overlegging van een factuur die of een transportbescheid dat op die goederen betrekking heeft.

    ▼M19

    2.  Op de in lid 1 bedoelde factuur of het in lid 1 bedoelde transportbescheid komen ten minste de naam en het volledige adres van de afzender of van de betrokkene voor, indien deze laatste niet de afzender is, alsmede het aantal, de aard, de merken en nummers van de colli, de omschrijving van de goederen, de brutomassa in kilogram en, in voorkomend geval, de nummers van de containers.

    De betrokkene brengt op de factuur of op het transportbescheid op duidelijk zichtbare wijze de vermelding „T2L” en zijn handtekening aan.

    3.  De factuur of het transportbescheid die of dat door de betrokkene naar behoren is ingevuld en ondertekend, wordt op diens verzoek door het bevoegde kantoor afgetekend. Deze aftekening omvat de naam en het stempel van het bevoegde kantoor, de handtekening van een ambtenaar van het bevoegde kantoor, de datum van de aftekening en hetzij een registratienummer, hetzij het nummer van de aangifte tot verzending indien een dergelijke aangifte noodzakelijk is.

    4.  Indien de totale waarde van de communautaire goederen als vermeld op de factuur die, of op het transportbescheid dat, overeenkomstig lid 2 van het onderhavige artikel of artikel 224 is ingevuld en ondertekend, niet meer dan 10 000 EUR bedraagt, behoeft de betrokkene dit bescheid of deze factuur niet ter aftekening aan het bevoegde kantoor aan te bieden.

    In dit geval dient de factuur of het transportbescheid, naast de in lid 2 genoemde gegevens, de naam van het bevoegde kantoor te bevatten.

    ▼B

    5.  Dit artikel is slechts van toepassing indien de factuur of het transportbescheid uitsluitend betrekking heeft op communautaire goederen.

    ▼M13

    Artkel 317 bis

    1.  Het bewijs van de communautaire status van de goederen wordt, op de in de leden 2 en 3 aangegeven wijze, door het op die goederen betrekking hebbende manifest van de scheepvaartmaatschappij geleverd.

    2.  Dit manifest dient ten minste de volgende gegevens te bevatten:

    a) naam en volledig adres van de scheepvaartmaatschappij;

    b) de naam van het schip;

    c) plaats en datum van lading van de goederen;

    d) plaats van lossing van de goederen.

    Voorts bevat het manifest voor elke zending:

    a) een verwijzing naar het cognossement of naar een ander handelsdocument;

    b) aantal, aard, merktekens en nummers van de colli;

    ▼M19

    c) de gebruikelijke handelsbenaming van de goederen in voldoende nauwkeurige termen om de goederen te kunnen identificeren;

    ▼M13

    d) de brutomassa in kilogram;

    e) in voorkomend geval, de nummers van de containers;

    ▼M19

    f) de volgende vermeldingen betreffende de douanestatus van de goederen:

     „C” (gelijk aan „T2L”) voor goederen, waarvan de communautaire status kan worden aangetoond,

     „F” (gelijk aan „T2LF”) voor goederen, waarvan de communautaire status kan worden aangetoond en die worden verzonden naar of afkomstig zijn uit een deel van het douanegebied van de Gemeenschap waar Richtlijn 77/388/EEG niet van toepassing is,

     „N” voor de andere goederen.

    3.  Het door de scheepvaartmaatschappij naar behoren ingevulde en ondertekende manifest wordt op verzoek van de scheepvaartmaatschappij door het bevoegde kantoor geviseerd. Dit visum bevat de naam, het stempel van het bevoegde kantoor en de handtekening van een ambtenaar van dit kantoor en de datum van de visering.

    ▼M19

    Artikel 317 ter

    Wanneer de ►M21  in de artikelen 445 en 448 ◄ omschreven vereenvoudigde procedures voor communautair douanevervoer worden gebruikt, wordt het bewijs van het communautaire karakter van de goederen geleverd door op het manifest, naast de betrokken artikelen, de afkorting „C” (gelijkwaardig aan „T2L”) te vermelden.



    Onderafdeling 3

    Andere bewijsstukken

    ▼B

    Artikel 319

    1.  Wanneer goederen onder geleide van een carnet TIR of een carnet ATA worden vervoerd, kan de aangever, ten einde het communautaire karakter van deze goederen aan te tonen ►M19  ————— ◄ , op alle daarvoor in aanmerking komende stroken van het gebruikte carnet, in het voor de omschrijving van de goederen bestemde vak, op duidelijk zichtbare wijze het teken „T 2 L” en zijn handtekening aanbrengen alvorens dit carnet ter visering aan het kantoor van vertrek over te leggen. Het teken „T 2 L” wordt op alle stroken waarop het is aangebracht, gewaarmerkt door het stempel van het kantoor van vertrek en de handtekening van de bevoegde ambtenaar.

    2.  Wanneer het carnet TIR of het carnet ATA zowel betrekking heeft op communautaire als op niet-communautaire goederen, worden deze twee categorieën goederen afzonderlijk vermeld en wordt het teken „T 2 L” zo aangebracht dat het duidelijk uitsluitend betrekking heeft op de communautaire goederen.

    Artikel 320

    Wanneer het communautaire karakter van een motorvoertuig voor vervoer over de weg, dat in een Lid-Staat van de Gemeenschap is geregistreerd, moet worden aangetoond, wordt dit voertuig geacht communautair te zijn:

    a) voor zover kentekenplaat en registratiebewijs zich bij het voertuig bevinden en uit het registratiebewijs en eventueel de kentekenplaat duidelijk blijkt dat dit voertuig het communautaire karakter bezit;

    ▼M19

    b) in de andere gevallen, overeenkomstig de artikelen 315 tot en met 319 en 321, 322 en 323.

    ▼B

    Artikel 321

    Indien het communautaire karakter van een goederenwagon die aan een spoorwegmaatschappij van een Lid-Staat toebehoort, moet worden aangetoond, wordt deze goederenwagon geacht communautair te zijn:

    a) voor zover uit het codenummer en het eigendomsmerk (teken) op de wagon duidelijk blijkt dat de wagon het communautaire karakter bezit;

    b) in de overige gevallen, indien één van de in de ►M19  artikelen 315 tot en met 317 ter ◄ bedoelde documenten wordt overgelegd.

    Artikel 322

    1.  Indien het communautaire karakter moet worden aangetoond van verpakkingen die kennelijk toebehoren aan een in een Lid-Staat gevestigde persoon, die in het intracommunautaire goederenverkeer worden gebruikt en die na gebruik leeg uit een andere Lid-Staat terugkeren, worden deze verpakkingen geacht communautair te zijn:

    a) voor zover zij worden aangegeven als communautaire goederen en er geen enkele twijfel bestaat omtrent de juistheid van deze aangifte;

    b) in de overige gevallen, overeenkomstig de artikelen 315 tot en met 323.

    2.  De in lid 1 bedoelde vereenvoudiging wordt toegestaan voor houders, verpakkingen, laadborden en ander soortgelijk materieel, met uitzondering van containers ►M20  ————— ◄ .

    Artikel 323

    Indien het communautaire karakter moet worden aangetoond van goederen die door reizigers worden medegevoerd of die zich in hun bagage bevinden, worden deze goederen, mits zij niet voor commerciële doeleinden zijn bestemd, als communautaire goederen beschouwd:

    a) voor zover zij als communautaire goederen worden aangegeven en er geen enkele twijfel bestaat omtrent de juistheid van deze aangifte;

    b) in de overige gevallen, overeenkomstig de artikelen 315 tot en met 322.

    ▼M19 —————

    ▼M19



    Onderafdeling 4

    Bewijs van de communautaire status door een toegelaten afzender

    Artikel 324 bis

    1.  De douaneautoriteiten van elke lidstaat kunnen elke persoon, hierna „toegelaten afzender” genoemd, die aan de in artikel 373 gestelde voorwaarden voldoet en die door middel van een document T2L overeenkomstig artikel 315 of door middel van een van de in artikel 317 tot en met 317 ter genoemde documenten, hierna „handelsdocumenten” genoemd, de communautaire status van goederen wenst aan te tonen, vergunning verlenen deze documenten te gebruiken zonder dat zij deze ter aftekening aan het bevoegde kantoor behoeven voor te leggen.

    2.  De artikelen 374 tot en met 378 zijn van overeenkomstige toepassing op de in lid 1 bedoelde vergunning.

    Artikel 324 ter

    In de vergunning wordt onder meer bepaald:

    a) welk kantoor is belast met de waarmerking vooraf, in de zin van artikel 324 quater, lid 1, onder a), van de formulieren waarop de betrokken documenten worden gesteld;

    b) de wijze waarop de toegelaten afzender het gebruik van de genoemde formulieren moet rechtvaardigen;

    c) voor welke soort goederen of voor welk soort vervoer de vergunning niet geldt;

    d) binnen welke termijn en op welke wijze de toegelaten afzender het bevoegde kantoor inlicht, zodat dit kantoor vóór het vertrek van de goederen eventueel een controle kan verrichten.

    Artikel 324 quater

    1.  In de vergunning wordt bepaald dat de voorzijde van de betrokken handelsdocumenten of vak „C. Kantoor van vertrek” aan de voorzijde van de formulieren die voor het opstellen van het document T2L en, in voorkomend geval, van het aanvullende document of de aanvullende documenten worden gebruikt:

    a) vooraf wordt voorzien van een afdruk van de stempel van het in artikel 324 ter, onder a), bedoelde kantoor en van de handtekening van een ambtenaar van dit kantoor, of

    b) door de toegelaten afzender wordt voorzien van de afdruk van de speciale, door de douaneautoriteiten aanvaarde metalen stempel die overeenstemt met het model in bijlage 62. Deze stempelafdruk mag ook op de formulieren worden voorgedrukt wanneer deze door een daartoe gemachtigde drukkerij worden gedrukt.

    Artikel 401 is van overeenkomstige toepassing.

    2.  Uiterlijk op het tijdstip van verzending van de goederen vult de toegelaten afzender het formulier in en ondertekent hij het. Bovendien vermeldt hij in vak „D. Controle door het kantoor van vertrek” van het document T2L of op een duidelijk zichtbare plaats op het gebruikte handelsdocument, de naam van het bevoegde kantoor en de datum waarop het document is opgemaakt, en brengt hij daarop een van de volgende vermeldingen aan:

     Expedidor autorizado

     Godkendt afsender

     Zugelassener Versender

     Εγκεκριμένος αποστολέας

     Authorised consignor

     Expéditeur agréé

     Speditore autorizzato

     Toegelaten afzender

     Expedidor autorizado

     Hyväksytty lähettäjä

     Godkänd avsändare.

    ▼A2

     Schválený odesílatel

     Volitatud kaubasaatja

     Atzītais nosūtītājs

     Įgaliotas siuntėjas

     Engedélyezett feladó

     Awtorizzat li jibgħat

     Upoważniony nadawca

     Pooblaščeni pošiljatelj

     Schválený odosielateľ.

    ▼M19

    Artikel 324 quinquies

    ▼C9

    1.  De toegelaten afzender kan worden toegestaan dat de documenten T2L of de handelsdocumenten die van een afdruk van de speciale stempel als bedoeld in bijlage 62 zijn voorzien en die met behulp van een geïntegreerd systeem voor elektronische of geautomatiseerde gegevensverwerking zijn vervaardigd, niet te ondertekenen. Deze toestemming kan pas worden gegeven nadat de toegelaten afzender de douaneautoriteiten een schriftelijke verklaring heeft doen toekomen dat hij aansprakelijk is voor de rechtsgevolgen van de afgifte van alle documenten T2L of van alle handelsdocumenten die van een afdruk van de speciale stempel zijn voorzien.

    ▼M19

    2.  Op de overeenkomstig lid 1 opgemaakte documenten T2L of de handelsdocumenten wordt in plaats van de handtekening van de toegelaten afzender één van de volgende vermeldingen aangebracht:

     Dispensa de firma,

     Fritaget for underskrift,

     Freistellung von der Unterschriftsleistung,

     Δεν απαιτείται υπογραφή,

     Signature waived,

     Dispense de signature,

     Dispensa dalla firma,

     Van ondertekening vrijgesteld,

     Dispensada a assinatura,

     Vapautettu allekirjoituksesta,

     Befriad från underskrift,

    ▼A2

     Podpis se nevyžaduje,

     Allkirjanõudest loobutud,

     Derīgs bez paraksta,

     Leista nepasirašyti,

     Aláírás alól mentesítve,

     Firma mhux meħtieġa,

     Zwolniony ze składania podpisu,

     Opustitev podpisa,

    ▼M26

     Oslobodenie od podpisu.

    ▼M19

    Artikel 324 sexies

    1.  De douaneautoriteiten van de lidstaten kunnen toestaan dat scheepvaartmaatschappijen het manifest waarmee de communautaire status van goederen wordt aangetoond, uiterlijk op de dag na het vertrek van het vaartuig opstellen, doch in ieder geval voor de aankomst van het vaartuig in de haven van bestemming.

    2.  De in lid 1 bedoelde vergunning wordt uitsluitend aan internationale scheepvaartmaatschappijen verleend die

    a) aan de voorwaarden van artikel 373 voldoen; in afwijking van artikel 373, lid 1, onder a) behoeven de scheepvaartmaatschappijen echter niet in de Gemeenschap te zijn gevestigd indien zij daar over een regionaal kantoor beschikken, en

    b) systemen voor de elektronische uitwisseling van gegevens gebruiken om gegevens door te zenden tussen de havens van vertrek en van bestemming in de Gemeenschap, en

    c) die regelmatig tussen de lidstaten heen en weer varen volgens erkende routes.

    3.  Zodra zij het verzoek hebben ontvangen, delen de douaneautoriteiten van de lidstaat waar de scheepvaartmaatschappij is gevestigd dit de andere lidstaten op het grondgebied waarvan de voorziene havens van vertrek en van bestemming zijn gelegen, mede.

    Indien binnen 60 dagen na deze mededeling hiertegen geen bezwaar is gemaakt, staan de douaneautoriteiten toe dat de in lid 4 omschreven vereenvoudigde procedure wordt gevolgd.

    Deze vergunning is geldig in de betrokken lidstaten en is uitsluitend van toepassing op douanevervoer tussen de in de vergunning genoemde havens.

    4.  De vereenvoudiging wordt als volgt toegepast:

    a) het manifest van de haven van vertrek wordt met behulp van een systeem voor de elektronische uitwisseling van gegevens doorgezonden naar de haven van bestemming;

    b) de scheepvaartmaatschappij vermeldt op het manifest de in artikel 317 bis, lid 2, bedoelde gegevens;

    c) een afdruk van het met behulp van een systeem voor de elektronische uitwisseling van gegevens doorgezonden manifest wordt de douaneautoriteiten van de haven van vertrek, uiterlijk op de werkdag volgende op de dag van vertrek van het vaartuig, doch in ieder geval voor de aankomst van het vaartuig in de haven van bestemming op verzoek voorgelegd.

    d) een afdruk van het met behulp van een systeem voor de elektronische uitwisseling van gegevens doorgezonden manifest wordt de douaneautoriteiten van de haven van bestemming voorgelegd.

    5.   ►M21  Artikel 448, lid 5, ◄ is van overeenkomstige toepassing.

    Artikel 324 septies

    De toegelaten afzender is verplicht een kopie te maken van elk document T2L of van elk overeenkomstig deze onderafdeling afgegeven handelsdocument. De douaneautoriteiten bepalen op welke wijze deze kopie ter controle wordt overgelegd en voor ten minste twee jaar wordt bewaard.



    ▼M19

    Onderafdeling 5

    ▼M7

    Bijzondere bepalingen betreffende zeevisserijprodukten en andere produkten die door vaartuigen uit zee worden gewonnen

    Artikel 325

    1.  In deze ►M19  onderafdeling ◄ wordt verstaan onder:

    a) „communautair vissersvaartuig”: een vaartuig dat in het tot het douanegebied van de Gemeenschap behorend deel van het grondgebied van een Lid-Staat is geregistreerd en ingeschreven, dat de vlag van een Lid-Staat voert en dat zeevisserijprodukten vangt en ze eventueel aan boord verwerkt;

    b) „communautair fabrieksschip”: een vaartuig dat in het tot het douanegebied van de Gemeenschap behorend deel van het grondgebied van een Lid-Staat is geregistreerd of ingeschreven, dat de vlag van een Lid-Staat voert en dat zelf geen zeevisserijprodukten vangt, maar ze wel aan boord verwerkt.

    2.  Een overeenkomstig de artikelen 327 tot en met 337 opgesteld formulier T2M dient te worden overgelegd ten bewijze van het communautaire karakter van:

    a) produkten van de zeevisserij die buiten de territoriale wateren van een niet tot het douanegebied van de Gemeenschap behorend land of gebied door een communautair vissersvaartuig zijn gevangen,

    en

    b) goederen die aan boord van dit vaartuig of van een communautair fabrieksschip uit deze produkten zijn verkregen, bij welke verwerking eventueel andere communautaire goederen zijn gebruikt,

    die eventueel van een communautaire verpakking zijn voorzien en bestemd zijn om onder de in artikel 326 bedoelde voorwaarden het douanegebied van de Gemeenschap te worden binnengebracht.

    3.  Het bewijs van het communautaire karakter van de zeevisserijprodukten en van de andere produkten, die buiten de territoriale wateren van een niet tot het douanegebied van de Gemeenschap behorend land of gebied zijn gevangen of uit zee gewonnen door vaartuigen die de vlag van een Lid-Staat voeren en die in het tot het douanegebied van de Gemeenschap behorende deel van het gebied van een Lid-Staat zijn ingeschreven of geregistreerd, dan wel van genoemde produkten die door vaartuigen van derde landen in de wateren van het douanegebied van de Gemeenschap zijn gevangen of uit zee gewonnen, wordt geleverd door het scheepsjournaal of elk ander bewijsmiddel.

    Artkel 326

    1.  Het formulier T2M dient te worden overgelegd voor de in artikel 325, lid 2, bedoelde produkten en goederen die rechtstreeks naar het douanegebied van de Gemeenschap worden vervoerd:

    a) door het communautaire vissersvaartuig dat deze produkten heeft gevangen en eventueel verwerkt,

    of

    b) door een ander communautair vissersvaartuig of het communautaire fabrieksschip dat de uit het onder a) bedoelde vaartuig overgeladen produkten heeft verwerkt,

    of

    c) door elk ander vaartuig waarop deze produkten of goederen vanuit de onder a) en b) bedoelde vaartuigen zijn overgeladen, zonder dat deze op dit vaartuig enige behandeling hebben ondergaan,

    of

    d) door een ander vervoermiddel waarmee de produkten of goederen worden vervoerd onder dekking van een enkel vervoersdocument dat is opgesteld in het niet tot het douanegebied van de Gemeenschap behorende land of gebied waar genoemde produkten en goederen uit de onder a), b) of c) bedoelde vaartuigen zijn gelost.

    Zodra het formulier T2M is overgelegd, kan het niet meer worden gebruikt ten bewijze van het communautaire karakter van de produkten of goederen waarop het betrekking heeft.

    2.  De douaneautoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de haven waar de produkten en/of de goederen worden gelost vanuit het in lid 1, onder a), genoemde vaartuig, kunnen dit artikel buiten toepassing laten wanneer er geen twijfel bestaat over de oorsprong van deze produkten en/of goederen, of ingeval de in artikel 8, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad ( 7 ) genoemde aangifte van toepassing is.

    ▼B

    Artikel 327

    1.  Het formulier waarop het document T 2 M wordt opgemaakt dient overeen te stemmen met het model in bijlage 43.

    2.  Het voor het origineel te gebruiken papier is houtvrij, zodanig gelijmd dat het goed te beschrijven is en met een gewicht van ten minste 55 g per m2. Beide zijden zijn voorzien van een groene, geguillocheerde onderdruk die elke vervalsing met behulp van mechanische of chemische middelen zichtbaar maakt.

    3.  De afmetingen van de formulieren T 2 M zijn 210 × 297 mm, waarbij in de lengte een afwijking van ten hoogste 5 mm minder of 8 mm meer is toegestaan.

    4.  Het formulier wordt gedrukt in één van de officiële talen van de Gemeenschap, aangewezen door de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat waartoe het vissersvaartuig behoort.

    5.  De formulieren T 2 M worden samengevoegd tot boekjes van tien formulieren, waarbij elk formulier bestaat uit een origineel dat uit het boekje kan worden gescheurd en een niet-uitscheurbare kopie die door doordruk wordt verkregen. Op bladzijde 2 van de omslag van de boekjes komt de toelichting voor die in bijlage 44 is opgenomen.

    6.  De formulieren T 2 M worden van volgnummers voorzien om ze van elkaar te kunnen onderscheiden. Het origineel en de kopie dragen hetzelfde nummer.

    7.  De Lid-Staten kunnen de boekjes met formulieren T 2 M zelf drukken en samenvoegen of dit overlaten aan daartoe goedgekeurde drukkerijen. In het laatste geval wordt op bladzijde 1 van de omslag van elk boekje en op het origineel van elk formulier van deze goedkeuring melding gemaakt. Op genoemde bladzijde 1 en het origineel van elk formulier worden bovendien de naam en het adres van de drukker vermeld of wordt een teken aangebracht aan de hand waarvan de drukker kan worden geïdentificeerd.

    8.  Het formulier T 2 M wordt in een van de officiële talen van de Gemeenschap, hetzij met de schrijfmachine hetzij duidelijk leesbaar met de hand met inkt en in blokletters, ingevuld. In het formulier mogen geen doorhalingen of overschrijvingen voorkomen. Wijzigingen worden aangebracht door doorhaling van de onjuiste en, zo nodig, toevoeging van de gewenste gegevens. Elke aldus aangebrachte wijziging wordt goedgekeurd door de persoon die de verklaring heeft ondertekend waarin de wijziging voorkomt.

    ▼M7

    Artikel 328

    Een boekje met formulieren T2M wordt op verzoek van de belanghebbende afgegeven door het communautaire douanekantoor dat bevoegd is voor toezicht op de thuishaven van het communautaire vissersvaartuig waarvoor dit boekje is bestemd.

    Het boekje wordt eerst afgegeven nadat de belanghebbende de vakken 1 en 2 van alle formulieren in het boekje (originelen en kopieën) heeft ingevuld in de taal waarin de formulieren zijn gesteld en de verklaring in vak 3 heeft ingevuld en ondertekend. Bij de afgifte van dit boekje vult genoemd douanekantoor vak B in van alle formulieren (originelen en kopieën) die het boekje bevat.

    Het boekje is twee jaar geldig vanaf de datum van afgifte die op bladzijde 2 van de omslag is vermeld. Bovendien blijkt de geldigheid van het boekje uit het stempel dat in vak A van alle originelen en kopieën is aangebracht door de instantie die bevoegd is voor de registratie van het communautaire vissersvaartuig waarvoor het boekje is bestemd.

    Artikel 329

    De kapitein van het communautaire vissersvaartuig vult vak 4 in, alsmede vak 6 indien de visserijprodukten aan boord zijn verwerkt. Hij vult de verklaring in vak 9 van een formulier (origineel en kopie) in het boekje in en ondertekent deze:

    a) bij elke overlading van de producten op een van de in artikel 326, lid 1, onder b), bedoelde vaartuigen die deze produkten verwerken;

    b) bij elke overlading van de produkten of goederen op elk ander vaartuig dat ze rechtstreeks, zonder verwerking, naar een haven in het douanegebied van de Gemeenschap vervoert of naar een andere haven vanwaar ze naar het douanegebied van de Gemeenschap worden vervoerd;

    c) bij het lossen van de produkten of goederen in een haven in het douanegebied van de Gemeenschap, onverminderd artikel 326, lid 2;

    d) bij het lossen van de produkten of goederen in een buiten het douanegebied van de Gemeenschap gelegen haven vanwaar ze naar dit douanegebied worden vervoerd.

    De verwerking van de hierboven bedoelde produkten moet in het scheepsjournaal worden vermeld.

    Artikel 330

    De kapitein van het in artikel 326, lid 1, onder b), bedoelde vaartuig vult vak 6 in, alsmede de verklaring in vak 11 van het origineel van het formulier T2M en ondertekent deze wanneer de goederen in een haven in het douanegebied van de Gemeenschap worden gelost, wanneer de goederen in een buiten het douanegebied van de Gemeenschap gelegen haven worden gelost van waaruit ze naar dit dit douanegebied zullen worden vervoerd, of wanneer de goederen daartoe op een ander vaartuig worden overgeladen.

    De verwerking van de overgeladen produkten moet in het scheepsjournaal worden vermeld.

    Artikel 331

    Bij de eerste overlading van de in artikel 329 onder a) of b) bedoelde produkten of goederen wordt vak 10 van het formulier T2M (origineel en kopie) ingevuld; bij een volgende overlading, als bedoeld in artikel 330, wordt vak 12 van het origineel van het formulier T2M eveneens ingevuld. De dienovereenkomstige verklaring van overlading moet door de twee betrokken kapiteins worden ondertekend. De kapitein van het vaartuig waarop de produkten of goederen zijn overgeladen behoudt het origineel van het formulier T2M. Elke overlading wordt in het scheepsjournaal van beide vaartuigen vermeld.

    Artikel 332

    1.  Wanneer de produkten of goederen waarop het formulier T2M betrekking heeft naar een niet tot het douanegebied van de Gemeenschap behorend land of gebied worden vervoerd, is dit formulier slechts geldig indien de verklaring in vak 13 van dit formulier door de douaneautoriteiten van dit land of gebied is ingevuld en geviseerd.

    2.  Ingeval bepaalde partijen produkten of goederen niet naar het douanegebied van de Gemeenschap worden vervoerd, worden de naam, de aard, de brutomassa en de bestemming van deze produkten of goederen in het vak „Opmerkingen” van het formulier T2M vermeld.

    Artikel 333

    1.  Wanneer de produkten of goederen waarop het formulier T2M betrekking heeft naar een niet tot het douanegebied van de Gemeenschap behorend land of gebied worden vervoerd om van daaruit in deelzendingen naar het douanegebied van de Gemeenschap te worden verzonden, gaat de belanghebbende of zijn vertegenwoordiger voor elke zending als volgt te werk:

    a) hij vermeldt, in het vak „Opmerkingen” van het oorspronkelijke formulier T2M, aantal en aard van de colli, de brutomassa (in kg), de bestemming van de zending en het nummer van het onder b) bedoelde uittreksel;

    b) hij stelt een „uittreksel” T2M op waartoe hij een origineel formulier gebruikt uit het overeenkomstig artikel 328 afgegeven boekje met formulieren T2M.

    Ieder „uittreksel” en de bijbehorende kopie die in het boekje blijft, moeten verwijzen naar het oorspronkelijke onder a) bedoelde formulier T2M en moeten zijn voorzien van een van de volgende aantekeningen:

     Extracto

     Udskrift

     Auszug

     Απόσπασμα

     Extract

     Extrait

     Estratto

     Uittreksel

     Extracto

     Ote

     Utdrag.

    ▼A2

     Výpis,

     Väljavõte,

     Izraksts,

     Išrašas,

     Kivonat,

     Estratt,

     Wyciąg,

     Izpisek,

     Výpis.

    ▼M7

    Op het formulier „uittreksel” T2M dat bij de deelzending blijft die naar het douanegebied van de Gemeenschap wordt vervoerd, dienen in de vakken 4, 5, 6, 7 en 8 de naam, de aard, de GN-code en de hoeveelheid van de tot de deelzending behorende produkten of goederen te worden vermeld. Bovendien dient de verklaring in vak 13 te worden ingevuld en geviseerd door de douaneautoriteiten van het land of gebied waar de produkten of goederen hebben verbleven.

    2.  Zodra alle produkten of goederen waarop het in lid 1, onder a), bedoelde formulier T2M betrekking heeft naar het douanegebied van de Gemeenschap zijn verzonden, wordt de verklaring in vak 13 van dit formulier ingevuld en door de in lid 1 bedoelde autoriteiten geviseerd. Bovendien wordt dit formulier naar het in artikel 328 bedoelde douanekantoor gezonden.

    3.  Ingeval bepaalde produkten of goederen niet naar het douanegebied van de Gemeenschap worden vervoerd, worden de naam, de aard, de brutomassa en de bestemming van deze produkten of goederen in het vak „Opmerkingen” van het oorspronkelijke formulier T2M vermeld.

    Artikel 334

    Elk formulier T2M, zowel het oorspronkelijke als het „uittreksel”, dient te worden aangeboden bij het douanekantoor waar de produkten of goederen waarop het betrekking heeft het douanegebied van de Gemeenschap worden binnengebracht. Wanneer de produkten of goederen het douanegebied van de Gemeenschap echter worden binnengebracht onder een douanevervoerregeling die buiten dit douanegebied is begonnen, wordt het formulier aan het kantoor van bestemming van deze regeling aangeboden.

    Dit kantoor kan een vertaling van het formulier vragen. Het kan bovendien, om de gegevens op het formulier T2M te controleren, om overlegging van andere relevante documenten, en eventueel de scheepspapieren, verzoeken. Dit kantoor vult vak C van het formulier T2M en van een kopie daarvan in. De kopie wordt aan het in artikel 328 bedoelde douanekantoor toegezonden.

    Artikel 335

    Wanneer produkten of goederen waarop het formulier T2M betrekking heeft naar een derde land worden vervoerd dat partij is bij de Overeenkomst inzake gemeenschappelijk douanevervoer en bestemd zijn om van daaruit, in hun geheel of in deelzendingen, onder een regeling „T2” naar het douanegebied van de Gemeenschap te worden verzonden, wordt in het vak „Opmerkingen” van het formulier T2M naar deze regeling verwezen, zulks in afwijking van de artikelen 332, 333 en 334.

    Wanneer alle produkten en goederen waarop het formulier T2M betrekking heeft naar het douanegebied van de Gemeenschap zijn verzonden, wordt vak 13 van dit formulier door de douaneautoriteiten ingevuld en geviseerd. Een kopie van het ingevulde formulier wordt naar het in artikel 328 bedoelde douanekantoor verzonden.

    In voorkomend geval is artikel 332, lid 2, van toepassing.

    Artikel 336

    Het boekje met formulieren T2M moet op elk verzoek van de douaneautoriteiten worden overgelegd.

    Het in artikel 327 bedoelde boekje met formulieren T2M wordt onmiddellijk ingeleverd bij het douanekantoor dat het heeft afgegeven, wanneer het vaartuig waarop het betrekking heeft voordat alle formulieren zijn gebruikt, niet meer aan de gestelde voorwaarden voldoet, of wanneer alle formulieren die het bevat zijn gebruikt of wanneer de geldigheidsduur is verlopen.

    ▼M19 —————

    ▼M7 —————



    ▼M19

    HOOFDSTUK 4

    Communautair douanevervoer



    Afdeling 1

    Algemeen

    Artikel 340 bis

    Tenzij anders vermeld, zijn de bepalingen van dit hoofdstuk zowel op het externe als op het interne douanevervoer van toepassing.

    De goederen met een hoger frauderisico zijn in bijlage 44 quater opgenomen. Wanneer in een bepaling van deze verordening naar deze bijlage wordt verwezen, zijn de maatregelen met betrekking tot de daarin opgenomen goederen alleen van toepassing wanneer de hoeveelheid van deze goederen de overeenkomstige minimumhoeveelheid overschrijdt. Bijlage 44 quater wordt ten minste ieder jaar opnieuw bezien.

    Artikel 340 ter

    In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

    1.

    „kantoor van vertrek” : het douanekantoor waar de aangifte tot plaatsing onder de regeling communautair douanevervoer wordt aanvaard;

    2.

    „kantoor van doorgang” :

    a) het douanekantoor van uitgang uit het douanegebied van de Gemeenschap, wanneer de zending dit gebied tijdens het communautaire douanevervoer via een grens tussen een lidstaat en een derde land dat geen EVA-land is, verlaat;

    b) of het douanekantoor van binnenkomst in het douanegebied van de Gemeenschap, wanneer de goederen tijdens het communautaire douanevervoer over het grondgebied van een derde land zijn vervoerd;

    3.

    „kantoor van bestemming” : het douanekantoor waar de onder de regeling communautair douanevervoer geplaatste goederen ter beëindiging van de regeling moeten worden aangebracht;

    4.

    „kantoor van zekerheidstelling” : het door de douaneautoriteiten van de lidstaten aangewezen kantoor waar door middel van borgtocht zekerheid wordt gesteld;

    5.

    „EVA-land” : elk EVA-land of elk land dat tot de Overeenkomst van 20 mei 1987 betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer is toegetreden ( 8 ).

    Artikel 340 quater

    1.  De regeling intern communautair douanevervoer geldt voor communautaire goederen die worden vervoerd:

    a) van een gedeelte van het douanegebied van de Gemeenschap waar Richtlijn 77/388/EEG van toepassing is, naar een gedeelte van het douanegebied van de Gemeenschap waar die richtlijn niet van toepassing is,

    b) van een gedeelte van het douanegebied van de Gemeenschap waar Richtlijn 77/388/EEG niet van toepassing is, naar een gedeelte van het douanegebied van de Gemeenschap waar die richtlijn wel van toepassing is,

    c) van een gedeelte van het douanegebied van de Gemeenschap waar Richtlijn 77/388/EEG niet van toepassing is, naar een gedeelte van het douanegebied van de Gemeenschap waar die richtlijn evenmin van toepassing is.

    2.  Onverminderd lid 3 worden communautaire goederen die met toepassing van de Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer, over het grondgebied van een of meer EVA-landen van de ene naar de andere in het douanegebied van de Gemeenschap gelegen plaats worden vervoerd, onder de regeling intern communautair douanevervoer geplaatst.

    De in de voorgaande alinea bedoelde goederen die uitsluitend over zee of door de lucht worden vervoerd, behoeven niet onder de regeling intern communautair douanevervoer te worden geplaatst.

    ▼C9

    3.  Indien communautaire goederen, met toepassing van de Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer, naar een EVA-land of met gebruikmaking van het grondgebied van één of meer EVA-landen worden uitgevoerd, worden zij onder de regeling extern communautair douanevervoer geplaatst, indien:

    ▼M19

    a) voor deze goederen douaneformaliteiten bij uitvoer zijn vervuld met het oog op de toekenning van uitvoerrestituties in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid; of

    b) deze goederen afkomstig zijn uit interventievoorraden en zij onderworpen zijn aan maatregelen ter controle van het gebruik en/of de bestemming en voor deze goederen de douaneformaliteiten bij uitvoer naar derde landen in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid zijn vervuld; of

    c) deze goederen voor terugbetaling of kwijtschelding van de rechten bij invoer in aanmerking komen indien zij weer uit het douanegebied van de Gemeenschap worden uitgevoerd; of

    d) de douaneformaliteiten voor deze goederen, in de vorm van veredelingsproducten of goederen in ongewijzigde staat, bij uitvoer naar derde landen zijn vervuld ter zuivering van de regeling actieve veredeling, terugbetalingssysteem, met het oog op de terugbetaling of de kwijtschelding van de rechten.

    Artikel 340 quinquies

    Goederen waarop de regeling communautair douanevervoer van toepassing is, kunnen over het grondgebied van een derde land dat geen EVA-land is, worden vervoerd van de ene naar de andere plaats in het douanegebied van de Gemeenschap, voorzover de doorvoer door dat derde land geschiedt onder geleide van één enkel in een lidstaat opgesteld transportbescheid; in dat geval wordt de werking van die regeling op het grondgebied van het derde land opgeschort.

    Artikel 340 sexies

    1.  Gebruikmaking van de regeling communautair douanevervoer is bij het vervoer van goederen door de lucht slechts verplicht wanneer de goederen in een luchthaven van de Gemeenschap worden geladen of overgeladen.

    2.  Onder voorbehoud van artikel 91, lid 1, van het Wetboek, is gebruikmaking van de regeling communautair douanevervoer bij het vervoer van goederen over zee verplicht wanneer de goederen per lijndienst worden vervoerd waarvoor overeenkomstig de artikelen 313 bis en 313 ter vergunning is verleend.

    Artikel 341

    De hoofdstukken 1 en 2 van Titel VII van het Wetboek en de onderhavige titel zijn van overeenkomstige toepassing op andere belastingen in de zin van artikel 91, lid 1, onder a), van het Wetboek.

    Artikel 342

    1.  De door de aangever gestelde zekerheid is in de gehele Gemeenschap geldig.

    2.  Wanneer de zekerheid door een borg wordt gesteld, moet deze in elke lidstaat woonplaats kiezen of in elke lidstaat een gemachtigde aanstellen.

    3.  Er dient zekerheid te worden gesteld voor communautair douanevervoer dat door de spoorwegmaatschappijen van de lidstaten volgens een andere procedure wordt verricht dan volgens de in artikel 372, lid 1, onder g), punt i), bedoelde vereenvoudigde procedure.

    Artikel 343

    Elke lidstaat doet de Commissie, op de voorgeschreven wijze, de lijst toekomen van de kantoren die bevoegd zijn voor communautair douanevervoer, onder opgave van het nummer, de bevoegdheden en de openingsuren van deze kantoren. Wijzigingen in deze gegevens worden aan de Commissie medegedeeld.

    De Commissie deelt deze mededelingen aan de andere lidstaten mede.

    Artikel 344

    De kenmerken van de in het kader van de regeling communautair douanevervoer gebruikte formulieren met uitzondering van het enig document zijn in bijlage 44 ter omschreven.



    Afdeling 2

    Werking van de regeling



    Onderafdeling 1

    Zekerheidstelling per aangifte

    Artikel 345

    ▼M21

    1.  De zekerheid per aangifte dient het gehele bedrag van de douaneschuld die kan ontstaan te dekken. Dit bedrag wordt berekend aan de hand van de hoogste rechten en heffingen die in de lidstaat van vertrek op goederen van dezelfde soort van toepassing zijn. Voor de berekening worden communautaire goederen die met toepassing van de Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer moeten worden vervoerd, als niet-communautaire goederen beschouwd.

    ▼M19

    De bedragen waarmee bij de berekening van de zekerheid per aangifte rekening moet worden gehouden, mogen niet lager zijn dan een minimumbedrag, wanneer een dergelijk bedrag in de vijfde kolom van bijlage 44 quater is vermeld.

    2.  De zekerheidstelling per aangifte door het storten van een bedrag in contant geld geschiedt bij het kantoor van vertrek. Dit bedrag wordt terugbetaald wanneer de regeling is gezuiverd.

    3.  De zekerheidstelling per aangifte door borgstelling kan berusten op het gebruik van bewijzen van zekerheidstelling per aangifte voor een bedrag van 7 000 EUR die door de borg worden afgegeven aan personen die als aangever zullen optreden.

    De aansprakelijkheid van de borg is beperkt tot 7 000 EUR per bewijs van zekerheidstelling.

    Artikel 346

    1.  De zekerheidstelling per aangifte door borgstelling geschiedt door middel van een akte van borgtocht waarvan het model in bijlage 49 is opgenomen.

    Wanneer het kantoor van vertrek niet hetzelfde kantoor is als het kantoor van zekerheidstelling, behoudt dit laatste kantoor een kopie van de akte waarbij het de verbintenis van de borg heeft aanvaard. Het origineel wordt door de aangever aangeboden bij het kantoor van vertrek waar het wordt bewaard. Indien nodig kan dit kantoor om de vertaling vragen in de officiële taal of een van de officiële talen van de betrokken lidstaat.

    ▼C10

    Wanneer het kantoor van zekerheidstelling en het kantoor van vertrek met behulp van informatietechnologie en computernetwerken gegevens over de zekerheidstelling uitwisselen, wordt het origineel van de akte van borgtocht door het kantoor van zekerheidstelling bewaard en bij het kantoor van vertrek wordt geen papieren exemplaar van deze akte aangeboden.

    ▼M19

    2.  Wanneer dit volgens de nationale wettelijke, bestuursrechtelijke of administratieve bepalingen of de gebruiken is vereist, kan elke lidstaat de in lid 1 bedoelde akte van borgtocht in een andere vorm doen opstellen, mits deze dezelfde gevolgen heeft als de als model gegeven akte.

    Artikel 347

    1.  In het in artikel 345, lid 3, bedoelde geval geschiedt de zekerheidstelling per aangifte door middel van een akte van borgtocht waarvan het model in bijlage 50 is opgenomen.

    Artikel 346, lid 2, is van overeenkomstige toepassing.

    2.  Het bewijs van zekerheidstelling per aangifte wordt gesteld op een formulier dat met het model in bijlage 54 overeenstemt. De borg vermeldt op het bewijs de uiterste datum waarop het kan worden gebruikt en die niet later mag zijn dan een jaar na afgifte.

    3.  De borg kan bewijzen van zekerheidstelling per aangifte afgeven die niet geldig zijn voor communautair douanevervoer dat betrekking heeft op de in bijlage 44 quater vermelde goederen.

    De borg brengt daartoe op elk door hem afgegeven bewijs van zekerheidstelling per aangifte diagonaal een van de volgende vermeldingen aan:

     Validez limitada

     Begrænset gyldighed

     Beschränkte Geltung

     Περιορισμένη ισχύς

     Limited validity

     Validité limitée

     Validità limitata

     Beperkte geldigheid

     Validade limitada

     Voimassa rajoitetusti

     Begränsad giltighet.

    ▼A2

     Omezená platnost

     Piiratud kehtivus

     Ierobežots derīgums

     Galiojimas apribotas

     Korlátozott érvényű

     Validita' limitata

     Ograniczona ważność

     Omejena veljavnost

     Obmedzená platnosť.

    ▼M20

    3 bis.  Wanneer het kantoor van zekerheidstelling en het kantoor van vertrek met behulp van informatietechnologie en computernetten gegevens over de zekerheidstelling uitwisselen, verstrekt de borg het kantoor van vertrek alle nodige gegevens over de door hem afgegeven bewijzen van zekerheidstelling op de door de douaneautoriteiten vastgestelde wijze.

    ▼M19

    4.  De aangever geeft bij het kantoor van vertrek het aantal bewijzen van zekerheidstelling per aangifte af dat overeenstemt met het veelvoud van 7 000 EUR dat vereist is om het gehele in artikel 345, lid 1, bedoelde bedrag te dekken. Deze bewijzen worden door het kantoor van vertrek bewaard.

    Artikel 348

    1.  Het kantoor van zekerheidstelling trekt het besluit waarbij het de verbintenis van de borg heeft aanvaard in, wanneer niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden die op het tijdstip van de aanvaarding ervan golden.

    De borg kan zijn verbintenis te allen tijde opzeggen.

    2.  De intrekking of opzegging gaat in op de zestiende dag volgende op de dag van kennisgeving aan de borg respectievelijk het kantoor van zekerheidstelling.

    Vanaf de datum van ingang van de intrekking of opzegging kunnen de eerder afgegeven bewijzen van zekerheidstelling per aangifte niet meer worden gebruikt om goederen onder de regeling communautair douanevervoer te plaatsen.

    3.  De lidstaat waaronder het kantoor van zekerheidstelling ressorteert deelt de intrekking of de opzegging en de datum daarvan terstond aan de Commissie mede. De Commissie stelt de andere lidstaten hiervan in kennis.



    Onderafdeling 2

    Vervoermiddelen en aangiften

    Artikel 349

    1.  In eenzelfde aangifte voor douanevervoer mogen slechts goederen worden vermeld die in of op één enkel vervoermiddel zijn of worden geladen en die van een zelfde kantoor van vertrek naar een zelfde kantoor van bestemming zullen worden vervoerd.

    Voor de toepassing van dit artikel worden de onderstaande vervoermiddelen als één enkel vervoermiddel beschouwd, mits zij goederen vervoeren die samen moeten worden vervoerd:

    a) een voertuig voor wegverkeer met een of meer aanhangwagens of opleggers;

    b) twee of meer aan elkaar gekoppelde spoorwagons;

    c) twee of meer schepen die één geheel vormen;

    d) containers geladen op één enkel vervoermiddel in de zin van dit artikel.

    2.  Voor het laden van goederen bij verschillende kantoren van vertrek en voor het lossen van goederen bij verschillende kantoren van bestemming kan een enkel vervoermiddel worden gebruikt.

    Artikel 350

    Ladingslijsten die volgens de aanwijzingen in bijlage 44 bis zijn opgesteld en die overeenstemmen met het model in bijlage 45 mogen, in plaats van aanvullende formulieren, als beschrijvend gedeelte van de aangiften voor douanevervoer worden gebruikt waarvan zij een onderdeel vormen.

    Artikel 351

    Voor zendingen die zowel onder de regeling extern communautair douanevervoer als onder de regeling intern communautair douanevervoer te plaatsen goederen omvatten, kan de aangifte voor douanevervoer die van het teken T is voorzien, worden aangevuld met:

    a) aanvullende formulieren waarop „T1 bis”, „T2 bis” of „T2F bis” is vermeld, of met

    b) ladingslijsten waarop „T1”, „T2” of „T2F” is vermeld.

    Artikel 352

    Wanneer het teken T1, T2 of T2F in het rechter deelvak van vak 1 van de aangifte voor douanevervoer ontbreekt of wanneer, in geval van zendingen die zowel onder de regeling intern communautair douanevervoer als onder de regeling extern communautair douanevervoer geplaatste goederen omvatten, niet is voldaan aan het bepaalde in artikel 351, worden de betrokken goederen geacht onder de regeling extern communautair douanevervoer te zijn geplaatst.

    Voor de toepassing van de rechten bij uitvoer en van de maatregelen bij uitvoer in het kader van het gemeenschappelijke handelsbeleid worden deze goederen echter geacht met toepassing van de regeling intern communautair douanevervoer te worden vervoerd.

    ▼M25

    Artikel 353

    1.  Aangiften voor douanevervoer moeten voldoen aan de in bijlage 37 bis bepaalde structuur en kenmerken, en worden ingediend bij het kantoor van vertrek met behulp van systemen voor automatische gegevensverwerking.

    2.  In de volgende gevallen aanvaarden de douaneautoriteiten in afwijking van het eerste lid een schriftelijke aangifte van douanevervoer op een formulier dat overeenkomt met het model in bijlage 31, overeenkomstig de procedure die in onderling overleg tussen de douaneautoriteiten is vastgesteld:

    a) indien het geautomatiseerde douanevervoersysteem van de douaneautoriteiten niet functioneert,

    b) indien de applicatie van de aangever niet functioneert.

    3.  Het gebruik van een schriftelijke aangifte van douanevervoer krachtens lid 2, onder b), dient door de douaneautoriteiten te worden goedgekeurd.

    4.  Indien de goederen worden vervoerd door reizigers die geen directe toegang hebben tot het geautomatiseerde systeem van de douane en derhalve hun aangifte niet met behulp van systemen voor automatische gegevensverwerking bij het kantoor van vertrek kunnen indienen, aanvaarden de douaneautoriteiten van deze reizigers een schriftelijke aangifte op een formulier dat overeenkomt met het model in bijlage 31.

    In dit geval dragen de douaneautoriteiten zorg voor de uitwisseling van de gegevens over het douanevervoer tussen de douaneautoriteiten door middel van informatietechnologie en computernetwerken.

    ▼M25 —————

    ▼M19



    Onderafdeling 3

    Formaliteiten bij het kantoor van vertrek

    Artikel 355

    1.  De onder de regeling communautair douanevervoer geplaatste goederen moeten volgens een economisch verantwoorde route naar het kantoor van bestemming worden vervoerd.

    2.  Onverminderd artikel 387 stelt het kantoor van vertrek, rekening houdende met de door de aangever verstrekte gegevens, voor de in bijlage 44 quater vermelde goederen of wanneer de douaneautoriteiten of de aangever dit nodig achten een verplicht te volgen route vast, waarbij het in vak 44 van de doorvoeraangifte ten minste de lidstaten vermeldt door welke de goederen zullen worden vervoerd.

    Artikel 356

    1.  Het kantoor van vertrek stelt de uiterste datum vast waarop de goederen bij het kantoor van bestemming moeten worden aangebracht, rekening houdende met de te volgen route en alle voorschriften inzake vervoer en andere toepasselijke voorschriften en, in voorkomend geval, de door de aangever verstrekte gegevens.

    2.  De aldus door het kantoor van vertrek vastgestelde termijn is bindend voor de douaneautoriteiten van de lidstaten over het grondgebied waarvan het communautaire douanevervoer geschiedt en kan door deze autoriteiten niet worden gewijzigd.

    3.  Wanneer de goederen na het verstrijken van de door het kantoor van vertrek voorgeschreven termijn bij het kantoor van bestemming worden aangebracht en de niet-nakoming van deze termijn te wijten is aan niet aan de vervoerder of de aangever toe te rekenen omstandigheden die ten genoegen van het kantoor van bestemming worden aangetoond, wordt de aangever geacht de voorgeschreven termijn in acht te hebben genomen.

    Artikel 357

    1.  Onverminderd lid 4 worden onder de regeling communautair douanevervoer te plaatsen goederen slechts vrijgegeven indien zij zijn verzegeld.

    2.  Verzegeling geschiedt:

    a) per laadruimte wanneer het vervoermiddel overeenkomstig andere voorschriften is goedgekeurd of door het kantoor van vertrek geschikt is bevonden;

    b) per collo, in de overige gevallen.

    De verzegelingen moeten de in bijlage 46 bis vermelde kenmerken bezitten.

    3.  Als geschikt voor verzegeling per laadruimte kunnen worden aangemerkt vervoermiddelen:

    a) die op eenvoudige en doeltreffende wijze kunnen worden verzegeld;

    b) die zodanig zijn gebouwd dat geen goederen kunnen worden onttrokken of toegevoegd zonder braak die zichtbare sporen achterlaat of zonder verbreking van de verzegeling;

    c) die geen geheime ruimten bevatten waarin goederen kunnen worden verborgen, en

    d) waarvan de laadruimten gemakkelijk toegankelijk zijn voor controle door de douaneautoriteiten.

    Alle wegvoertuigen, aanhangers, opleggers en containers die uit hoofde van een internationale overeenkomst waarbij de Gemeenschap partij is voor vervoer onder douaneverzegeling zijn goedgekeurd, worden geacht voor verzegeling geschikt te zijn.

    4.  Het kantoor van vertrek kan van verzegeling afzien wanneer de goederen, mede gezien eventuele andere identificatiemaatregelen, aan de hand van de omschrijving in de aangifte voor douanevervoer of de aanvullende documenten kunnen worden geïdentificeerd.

    De goederen worden geacht aan de hand van hun omschrijving te kunnen worden geïdentificeerd, wanneer deze omschrijving zo nauwkeurig is dat de hoeveelheid en de aard ervan gemakkelijk kunnen worden nagegaan.

    Indien het kantoor van vertrek vrijstelling van verzegeling verleent, brengt het in vak „D. Controle door het kantoor van vertrek” van de aangifte voor douanevervoer, achter de woorden „Aangebrachte verzegeling” een van de volgende vermeldingen aan:

     Dispensa

     Fritaget

     Befreiung

     Απαλλαγή

     Waiver

     Dispense

     Dispensa

     Vrijstelling

     Dispensa

     Vapautettu

     Befrielse.

    ▼A2

     Osvobození

     Loobumine

     Derīgs bez zīmoga

     Leista neplombuoti

     Mentesség

     Tneħħija

     Zwolnienie

     Opustitev

    ▼M26

     Oslobodenie.

    ▼M19

    Artikel 358

    1.  Wanneer de aangifte voor douanevervoer bij het kantoor van vertrek met behulp van gegevensverwerkende systemen wordt behandeld, worden de exemplaren nrs. 4 en 5 van de aangifte voor douanevervoer vervangen door het begeleidingsdocument voor douanevervoer waarvan het model en de vermeldingen in bijlage 45 bis zijn opgenomen.

    ▼M22

    2.  Het begeleidingsdocument voor douanevervoer wordt eventueel aangevuld door een lijst van artikelen waarvan het model en de nadere bijzonderheden in bijlage 45 ter zijn opgenomen. Deze lijst maakt deel uit van het begeleidingsdocument voor douanevervoer.

    ▼M19

    3.  In het in lid 1 bedoelde geval bewaart het kantoor van vertrek de aangifte voor douanevervoer en geeft het de goederen vrij door afgifte van het begeleidingsdocument voor douanevervoer aan de aangever.

    4.  Indien daartoe vergunning is verleend kan het begeleidingsdocument voor douanevervoer worden opgesteld met behulp van het gegevensverwerkende systeem van de aangever.

    5.  Wanneer de bepalingen van deze titel verwijzen naar exemplaren van de aangifte voor douanevervoer die de zending begeleiden, zijn deze bepalingen van overeenkomstige toepassing op het begeleidingsdocument voor douanevervoer.



    Onderafdeling 4

    Formaliteiten tijdens het vervoer

    Artikel 359

    1.  Het vervoer van onder de regeling communautair douanevervoer geplaatste goederen geschiedt onder geleide van de exemplaren nrs. 4 en 5 van de aangifte voor douanevervoer die door het kantoor van vertrek aan de aangever ter beschikking worden gesteld.

    De zending wordt onder overlegging van de exemplaren nrs. 4 en 5 van de aangifte voor douanevervoer aan elk kantoor van doorgang aangebracht.

    ▼M20

    2.  De vervoerder geeft bij elk kantoor van doorgang een kennisgeving van doorgang af die op een formulier is gesteld dat met het model in bijlage 46 overeenstemt. Het kantoor van doorgang bewaart deze kennisgeving. Wanneer het kantoor van zekerheidstelling en het kantoor van doorgang met behulp van informatietechnologie en computernetten gegevens over het douanevervoer uitwisselen, wordt de kennisgeving van doorgang niet afgegeven.

    ▼M21

    3.  Wanneer het vervoer geschiedt over een ander dan het op de exemplaren nummer, 4 en 5 van de aangifte voor douanevervoer vermelde kantoor van doorgang, zendt het kantoor van doorgang over hetwelk het vervoer werkelijk is verlopen de kennisgeving van doorgang terstond toe aan het aanvankelijk voorziene kantoor van doorgang of stelt het het kantoor van vertrek in kennis van de doorgang van de zending in de gevallen en volgens de procedure die de douaneautoriteiten met elkaar zijn overeengekomen.

    ▼M19

    Artikel 360

    1.  De vervoerder is in de volgende gevallen verplicht de exemplaren nrs. 4 en 5 van de aangifte voor douanevervoer van vermeldingen te voorzien en deze, met de zending, aan te bieden bij de douaneautoriteiten van de lidstaat op het grondgebied waarvan het vervoermiddel zich bevindt:

    a) bij wijziging van de voorgeschreven route, wanneer artikel 355, lid 2, van toepassing is;

    b) bij verbreking van de verzegeling tijdens het vervoer door een oorzaak buiten de wil van de vervoerder;

    c) bij overlading van de goederen op een ander vervoermiddel; deze overlading dient onder toezicht van de douaneautoriteiten te geschieden, doch deze kunnen toestaan dat de goederen zonder hun toezicht worden overgeladen;

    d) bij dreigend gevaar, die een onmiddellijke, gehele of gedeeltelijke, lossing van het ►C9  vervoermiddel ◄ noodzakelijk maakt;

    e) indien zich gebeurtenissen, voorvallen of ongevallen voordoen waardoor de aangever of de vervoerder hun verplichtingen niet zouden kunnen nakomen.

    2.  Indien de douaneautoriteiten van oordeel zijn dat het communautaire douanevervoer, eventueel na het nemen van de nodige maatregelen, op normale wijze kan worden voortgezet, viseren zij de exemplaren nrs. 4 en 5 van de aangifte voor douanevervoer.



    Onderafdeling 5

    Formaliteiten bij het kantoor van bestemming

    Artikel 361

    1.  De goederen worden, onder overlegging van de exemplaren nrs. 4 en 5 van de aangifte voor douanevervoer, aan het kantoor van bestemming aangebracht.

    2.  Het kantoor van bestemming registreert de exemplaren nrs. 4 en 5 van de aangifte voor douanevervoer en vermeldt daarop de datum van aankomst en de resultaten van de verrichte controle.

    3.  Op verzoek van de aangever viseert het kantoor van bestemming, ten bewijze van het feit dat de regeling overeenkomstig artikel 365, lid 2, is beëindigd, een bijkomend exemplaar nr. 5 of een kopie van exemplaar nr. 5 van de aangifte voor douanevervoer, dat van een van de volgende vermeldingen is voorzien:

     Prueba alternativa

     Alternativt bevis

     Alternativnachweis

     Εναλλακτική απόδειξη

     Alternative proof

     Preuve alternative

     Prova alternativa

     Alternatief bewijs

     Prova alternativa

     Vaihtoehtoinen todiste

     Alternativt bevis.

    ▼A2

     Alternativní důkaz

     Alternatiivsed tõendid

     Alternatīvs pierādījums

     Alternatyvusis įrodymas

     Alternatív igazolás

     Prova alternattiva

     Alternatywny dowód

     Alternativno dokazilo

     Alternatívny dôkaz.

    ▼M19

    4.  Het douanevervoer kan bij een ander dan het in de aangifte voor douanevervoer genoemde kantoor worden beëindigd. Dit kantoor wordt dan het kantoor van bestemming.

    Wanneer het nieuwe kantoor van bestemming onder een andere lidstaat ressorteert dan het oorspronkelijk voorziene kantoor, brengt het nieuwe kantoor van bestemming in het vak „I. Controle door het kantoor van bestemming” van exemplaar nr. 5 van de aangifte voor douanevervoer, naast de gebruikelijke vermeldingen, een van de volgende vermeldingen aan:

    Diferencias : mercancías presentadas en la oficina (nombre y país)

    Forskelle : det sted, hvor varerne blev frembudt (navn og land)

    Unstimmigkeiten : Stelle, bei der die Gestellung erfolgte (Name und Land)

    Διαφορές : εμπορεύματα προσκομισθέντα στο τελωνείο Όνομα και χώρα)

    Differences : office where goods were presented (name and country)

    Différences : marchandises présentées au bureau (nom et pays)

    Differenze : ufficio al quale sono state presentate le merci (nome e paese)

    Verschillen : kantoor waar de goederen zijn aangebracht (naam en land)

    Diferenças : mercadorias apresentadas na estãncia (nome e país)

    Muutos : toimipaikka, jossa tavarat esitetty (nimi ja maa)

    Avvikelse : varorna uppvisade för kontor (namn, land).

    ▼A2

    Nesrovnalosti : úřad, kterému bylo zboží předloženo (název a země)

    Erinevused : asutus, kuhu kaup esitati (nimi ja riik)

    Atšķirības : muitas iestāde, kurā preces tika uzrādītas (nosaukums un valsts)

    Skirtumai : įstaiga, kuriai pateiktos prekės (pavadinimas ir valstybė)

    Eltérések : hivatal, ahol az áruk bemutatása megtörtént (név és ország)

    Differenzi : uffiċċju fejn l-oġġetti kienu ppreżentati (isem u pajjiż)

    Niezgodności : urząd w którym przedstawiono towar (nazwa i kraj)

    Razlike : urad, pri katerem je bilo blago predloženo (naziv in država)

    ▼M26

    Nezrovnalosti : úrad, ktorému bol tovar dodaný (názov a krajina).

    ▼M19

    Artikel 362

    1.  Het kantoor van bestemming levert een ontvangstbewijs af op verzoek van degene die de exemplaren nrs. 4 en 5 van een aangifte voor douanevervoer aanbiedt.

    2.  Het formulier waarop het ontvangstbewijs wordt gesteld, stemt overeen met het model dat in bijlage 47 is opgenomen. Bij gebreke van een dergelijk formulier kan het ontvangstbewijs worden gesteld op het model onderaan op de achterzijde van exemplaar nr. 5 van de aangifte voor douanevervoer.

    3.  Het ontvangstbewijs moet vooraf door de belanghebbende worden ingevuld. Het mag, buiten het voor het kantoor van bestemming bestemde vak, andere gegevens betreffende de zending bevatten. Het ontvangstbewijs kan niet als bewijs worden gebruikt dat de regeling in de zin van artikel 365, lid 2, is beëindigd.

    Artikel 363

    De douaneautoriteiten van de lidstaat van bestemming zenden exemplaar nr. 5 van de aangifte voor douanevervoer onverwijld en uiterlijk binnen een maand na de beëindiging van de regeling terug aan de douaneautoriteiten van de lidstaat van vertrek.

    Artikel 364

    Elke lidstaat stelt de Commissie in kennis van de oprichting van centralisatiekantoren waar de ontvangst en de verzending van documenten zijn gecentraliseerd, van de ►C9  soorten ◄ documenten waarom het gaat en van de bevoegdheden van deze kantoren. De Commissie stelt de andere ►C9  landen ◄ hiervan in kennis.



    Onderafdeling 6

    Controle op de beëindiging van de regeling

    Artikel 365

    1.  Wanneer exemplaar 5 van de aangifte voor douanevervoer niet binnen twee maanden na aanvaarding van de aangifte voor douanevervoer bij de douaneautoriteiten van de lidstaat van vertrek is teruggekeerd, delen deze autoriteiten dit de aangever mede met het verzoek het bewijs te leveren dat de regeling is beëindigd.

    ▼M20

    1 bis.  Wanneer het bepaalde in afdeling 2, onderafdeling 7, van toepassing is en de douaneautoriteiten van de lidstaat van vertrek het bericht van aankomst niet binnen de termijn hebben ontvangen waarbinnen de goederen bij het kantoor van bestemming moesten worden aangebracht, delen deze autoriteiten dit de aangever mede met het verzoek het bewijs te leveren dat de regeling is beëindigd.

    ▼M19

    2.  Het in lid 1 bedoelde bewijs kan ten genoegen van de douaneautoriteiten worden geleverd, door de overlegging van een door de douaneautoriteiten van de lidstaat van bestemming gewaarmerkt document dat de identificatie van de betrokken goederen bevat en waaruit blijkt dat deze bij het kantoor van bestemming of, bij toepassing van artikel 406, bij de toegelaten geadresseerde zijn aangebracht.

    3.  De regeling communautair douanevervoer wordt eveneens als beëindigd beschouwd wanneer de aangever een douanedocument, of een kopie of fotokopie daarvan, overlegt dat ten genoegen van de douaneautoriteiten voldoende gegevens ter identificatie van de betrokken goederen bevat en waaruit blijkt dat deze in een derde land een douanebestemming hebben gekregen. De kopie of fotokopie van het document moet door de instantie die het originele document heeft geviseerd, door een officiële instantie van het betrokken derde land of door een officiële instantie van een der lidstaten voor eensluidend zijn gewaarmerkt.

    Artikel 366

    1.  Wanneer de douaneautoriteiten van de lidstaat van vertrek vier maanden na de aanvaarding van de aangifte voor douanevervoer niet over het bewijs beschikken dat de regeling is beëindigd, leiden zij terstond een nasporingsprocedure in, teneinde alle gegevens te verzamelen die voor de zuivering van de regeling noodzakelijk zijn of, indien dit niet mogelijk is, de voorwaarden vast te stellen waarop de douaneschuld is ontstaan, na te gaan wie de schuldenaar is en te bepalen welke autoriteiten voor de boeking bevoegd zijn.

    Deze procedure wordt terstond ingeleid wanneer de douaneautoriteiten in een vroeg stadium vernemen dat de regeling niet is beëindigd of wanneer zij dit vermoeden.

    ▼M20

    Wanneer het bepaalde in afdeling 2, onderafdeling 7, van toepassing is, leiden de douaneautoriteiten de nasporingsprocedure onmiddellijk in wanneer zij het bericht van aankomst niet binnen de termijn hebben ontvangen waarbinnen de goederen bij het kantoor van bestemming moesten worden aangeboden of wanneer zij het bericht „resultaten van de controle” niet binnen zes dagen na ontvangst van het bericht van aankomst hebben ontvangen.

    ▼M19

    2.  De nasporingsprocedure wordt eveneens ingeleid, wanneer achteraf blijkt dat het bewijs van de beëindiging van de regeling is vervalst en zulks nodig is om het in lid 1 beoogde doel te bereiken.

    3.  Om een nasporingsprocedure in te leiden, richten de douaneautoriteiten van de lidstaat van vertrek een verzoek met alle nodige gegevens tot de douaneautoriteiten van de lidstaat van bestemming.

    4.  De douaneautoriteiten van de lidstaat van bestemming en, in voorkomend geval, de kantoren van doorgang die bij de nasporingsprocedure zijn betrokken, geven terstond aan het verzoek gevolg.

    5.  Wanneer bij de nasporingsprocedure blijkt dat de regeling naar behoren is beëindigd, delen de douaneautoriteiten van de lidstaat van vertrek dit onmiddellijk aan de aangever mede en, in voorkomend geval, aan de douaneautoriteiten die overeenkomstig de artikelen 217 tot en met 232 van het Wetboek met de invordering zijn begonnen.



    Onderafdeling 7

    Aanvullende bepalingen betreffende de uitwisseling van douanevervoergegevens tussen de douaneautoriteit door het gebruik van geautomatiseerde gegevensverwerkende systemen en netwerken

    Artikel 367

    1.  Onverminderd bijzondere omstandigheden en de bepalingen inzake de regeling communautair douanevervoer die, in voorkomend geval, van overeenkomstige toepassing zijn, geschiedt de in deze onderafdeling omschreven uitwisseling van gegevens tussen de douaneautoriteiten met behulp van geautomatiseerde, gegevensverwerkende technieken en netwerken.

    2.  Deze onderafdeling is niet van toepassing op de in artikel 372, lid 1, onder g), bedoelde vereenvoudigde procedures die voor bepaalde wijzen van vervoer gelden.

    Artikel 368

    1.  Naast de in artikel 4 bis, lid 2, bedoelde beschermingseisen stellen de douaneautoriteiten passende beveiligingsmiddelen vast en handhaven zij deze, betreffende een doelmatige, betrouwbare en veilige werking van het volledige systeem voor douanevervoer.

    2.  Om het bovengenoemde beveiligingsniveau te waarborgen wordt elke invoering, wijziging of verwijdering van gegevens vastgelegd met opgave van het doel en het nauwkeurige tijdstip van deze bewerking en de persoon die deze heeft verricht. Voorts worden de oorspronkelijke gegevens of alle gegevens die een bewerking hebben ondergaan ten minste drie kalenderjaren bewaard vanaf het einde van het jaar waarop deze gegevens betrekking hebben of voor een langere periode indien andere bepalingen hierin voorzien.

    3.  De douaneautoriteiten controleren de beveiliging regelmatig.

    4.  De betrokken douaneautoriteiten stellen elkaar wederzijds in kennis van alle verdenkingen van inbreuken op de beveiliging.

    ▼M20

    Artikel 368 bis

    Wanneer het kantoor van zekerheidstelling en het kantoor van vertrek in verschillende landen zijn gelegen, hebben de voor de uitwisseling van gegevens over de zekerheid te gebruiken berichten de structuur en de bijzonderheden die de douaneautoriteiten bij onderlinge overeenkomst hebben vastgesteld.

    ▼M19

    Artikel 369

    ▼M20

    Bij de vrijgave van de goederen zendt het kantoor van vertrek de gegevens over het communautaire douanevervoer aan het opgegeven kantoor van bestemming met behulp van „het voorafgaande bericht van aankomst” en aan de opgegeven kantoren van doorgang met behulp van „de voorafgaande kennisgeving van doorgang”. Deze berichten worden gebaseerd op de gegevens die zijn ontleend aan de, eventueel gewijzigde en aangevulde, aangifte voor douanevervoer. Deze berichten hebben de structuur en de bijzonderheden die de douaneautoriteiten bij onderlinge overeenkomst hebben vastgesteld.

    ▼M20

    Artikel 369 bis

    Het kantoor van doorgang registreert de doorgang aan de hand van de voorafgaande kennisgeving van doorvoer die van het kantoor van vertrek is ontvangen. De goederen worden aan de hand van deze kennisgeving gecontroleerd. De doorgang wordt met behulp van „de kennisgeving van grensoverschrijding” aan het kantoor van vertrek medegedeeld. Deze kennisgeving heeft de structuur en de bijzonderheden die de douaneautoriteiten bij onderlinge overeenkomst hebben vastgesteld.

    ▼M19

    Artikel 370

    1.  Het kantoor van bestemming bewaart het begeleidingsdocument voor het douanevervoer en stelt het kantoor van vertrek, op de dag van de aanbrenging van de goederen bij het kantoor van bestemming, door middel van een „bericht van aankomst”, van de aankomst van de goederen in kennis. Dit bericht kan niet worden gebruikt als bewijs voor de beëindiging van de regeling in de zin van artikel 365, lid 2.

    2.  Behalve in naar behoren gemotiveerde omstandigheden, deelt het kantoor van bestemming het bericht „resultaten van de controle” uiterlijk op de werkdag volgende op de dag van aanbrenging van de goederen bij het kantoor van bestemming aan het kantoor van vertrek mede.

    3.  De structuur en de kenmerken van deze berichten worden in onderling overleg tussen de douaneautoriteiten vastgesteld.

    Artikel 371

    Het onderzoek van de goederen geschiedt met name aan de hand van het van het kantoor van vertrek ontvangen „voorafgaand bericht van aankomst”.



    Afdeling 3

    Vereenvoudigingen



    Onderafdeling 1

    Algemene bepalingen inzake vereenvoudigingen

    Artikel 372

    1.  Op verzoek van de aangever of van de geadresseerde kunnen de douaneautoriteiten de volgende vereenvoudigingen toestaan:

    a) het gebruik van een doorlopende zekerheid of ontheffing van zekerheidstelling;

    b) het gebruik van bijzondere ladingslijsten;

    c) het gebruik van verzegelingen van een bijzonder model;

    d) de vrijstelling van de verplichting een bepaalde route te volgen;

    e) de status van toegelaten afzender;

    f) de status van toegelaten geadresseerde;

    g) de toepassing van vereenvoudigde procedures voor het vervoer van goederen:

    i) per spoor of door middel van grote containers,

    ii) door de lucht,

    iii) over zee,

    iv) door pijpleidingen;

    h) andere vereenvoudigde procedures op grond van artikel 97, lid 2, van het Wetboek.

    2.  Tenzij in deze afdeling of in de vergunning anders is bepaald, zijn de in lid 1, onder a), b) en g), vermelde vereenvoudigingen, wanneer zij worden toegestaan, in alle lidstaten van toepassing. Wanneer de in lid 1, onder c), d), en e), vermelde vereenvoudigingen worden toegestaan, zijn zij uitsluitend van toepassing op communautair douanevervoer dat aanvangt in de lidstaat waar zij zijn toegestaan. Wanneer de in lid 1, onder f), vermelde vereenvoudiging wordt toegestaan, is zij uitsluitend van toepassing in de lidstaat waar zij werd toegestaan.

    Artikel 373

    1.  De in artikel 372, lid 1, bedoelde toestemming wordt slechts verleend aan personen die:

    a) in de Gemeenschap zijn gevestigd; de toestemming voor het gebruik van de doorlopende zekerheid kan echter slechts worden verleend aan personen die in de lidstaat waar de zekerheid wordt gesteld, gevestigd zijn;

    b) regelmatig van de regeling communautair douanevervoer gebruik maken, of van wie het de douaneautoriteiten bekend is dat zij de uit deze regeling voortvloeiende verplichtingen kunnen nakomen of, in geval van de in artikel 372, lid 1, onder f), bedoelde vereenvoudiging, regelmatig onder de regeling communautair douanevervoer geplaatste goederen ontvangen; en

    c) geen ernstige of herhaalde inbreuken op de douane- of belastingwetgeving hebben gepleegd.

    2.  Met het oog op een juist beheer van de vereenvoudigingen, wordt de toestemming slechts verleend:

    a) indien de douaneautoriteiten het gebruik van de regeling kunnen controleren zonder dat zij daarvoor administratieve maatregelen behoeven te treffen die niet in verhouding staan tot de behoeften van de betrokkenen, en

    b) indien de personen een administratie voeren aan de hand waarvan de douaneautoriteiten een doeltreffende controle kunnen verrichten.

    Artikel 374

    1.  De aanvraag van een vergunning voor gebruikmaking van vereenvoudigingen, hierna „de aanvraag” genoemd, wordt schriftelijk ingediend. De aanvraag wordt gedateerd en ondertekend.

    2.  De aanvraag moet alle gegevens bevatten om de douaneautoriteiten in staat te stellen te beoordelen of aan de voorwaarden voor het verlenen van de aangevraagde vereenvoudigingen is voldaan.

    Artikel 375

    1.  De aanvraag wordt ingediend bij de douaneautoriteiten van de lidstaat waarin de aanvrager is gevestigd.

    2.  De vergunning wordt afgegeven of de aanvraag wordt afgewezen binnen drie maanden na ontvangst van de aanvraag door de douaneautoriteiten.

    Artikel 376

    1.  Het gedateerde en ondertekende origineel van de vergunning en een of meer kopieën worden aan de houder verstrekt.

    2.  In de vergunning zijn de voorwaarden vermeld waaronder van de vereenvoudigingen gebruik kan worden gemaakt en de wijze waarop de vereenvoudigingen worden toegepast en gecontroleerd. Zij wordt op de datum van haar afgifte van kracht.

    3.  In geval van de in artikel 372, lid 1, onder c), d), en g), bedoelde vereenvoudigingen wordt de vergunning op elk verzoek van het kantoor van vertrek overgelegd.

    Artikel 377

    1.  De vergunninghouder dient de douaneautoriteiten in kennis te stellen van alle voorvallen die zich na het verlenen van de vergunning voordoen en die op de handhaving of de inhoud van de vergunning van invloed kunnen zijn.

    2.  In het besluit tot intrekking of wijziging van de vergunning wordt de datum van ingang vermeld.

    Artikel 378

    1.  De douaneautoriteiten bewaren de aanvragen en de daarbij gevoegde stukken alsmede een kopie van de afgegeven vergunningen.

    2.  Wanneer een aanvraag wordt afgewezen of een vergunning vernietigd of ingetrokken, worden de aanvraag en, naar gelang van het geval, het besluit tot afwijzing van de aanvraag of tot vernietiging of intrekking van de vergunning en de daarbij gevoegde stukken gedurende ten minste drie jaar bewaard vanaf het einde van het kalenderjaar waarin de aanvraag is afgewezen of de vergunning is vernietigd of ingetrokken.



    Onderafdeling 2

    Doorlopende zekerheid en ontheffing van zekerheidstelling

    Artikel 379

    1.  De aangever maakt gebruik van de doorlopende zekerheid of van de ontheffing van zekerheidstelling binnen de grenzen van een referentiebedrag.

    ▼M20

    Voor de toepassing van de eerste alinea wordt een berekening gemaakt van het bedrag van de douaneschuld die voor elk douanevervoer kan ontstaan. Wanneer de nodige gegevens niet beschikbaar zijn, wordt het bedrag geacht 7 000 EUR te zijn, tenzij de douaneautoriteiten op grond van andere gegevens een ander bedrag vaststellen.

    ▼M19

    2.  Het referentiebedrag stemt overeen met het bedrag van de douaneschuld die kan ontstaan ten aanzien van door de aangever in een periode van ten minste een week onder de regeling communautair douanevervoer geplaatste goederen.

    Het kantoor van zekerheidstelling stelt het referentiebedrag vast in samenwerking met de betrokkene op grond van de gegevens over de in het verleden vervoerde goederen en van een raming van de omvang van het te verrichten communautaire douanevervoer, zoals deze, onder andere, uit de handelsadministratie en de boekhouding van de betrokkene blijkt.

    Voor de vaststelling van het referentiebedrag wordt rekening gehouden met het hoogste bedrag aan ►C9  belastingen ◄ dat in de lidstaat van het kantoor van zekerheidstelling op de goederen verschuldigd is. ►M21  De communautaire goederen die moeten worden vervoerd of die zijn vervoerd met toepassing van de Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer, worden bij die vaststelling als niet-communautaire goederen beschouwd. ◄

    3.  Het kantoor van zekerheidstelling onderzoekt jaarlijks het referentiebedrag, waarbij met name rekening wordt gehouden met de inlichtingen die bij het kantoor of de kantoren van vertrek zijn verkregen en past zo nodig dit bedrag aan.

    4.  De aangever ziet erop toe dat de eventueel opeisbare bedragen, rekening gehouden met het vervoer waarvoor de regeling niet is beëindigd, het referentiebedrag niet overschrijden.

    Wanneer het referentiebedrag onvoldoende blijkt om het vervoer onder de regeling communautair douanevervoer te dekken, moet de aangever dit aan het kantoor van zekerheidstelling melden.

    Artikel 380

    1.  Het door de doorlopende zekerheid te dekken bedrag is gelijk aan het in artikel 379 bedoelde referentiebedrag.

    2.  Het bedrag van de doorlopende zekerheid kan worden verminderd:

    a) tot 50 % van het referentiebedrag wanneer de aangever aantoont dat zijn financiële situatie gezond is en dat hij voldoende ervaring heeft met het gebruik van de regeling communautair douanevervoer;

    b) tot 30 % van het referentiebedrag wanneer de aangever aantoont dat zijn financiële situatie gezond is, dat hij voldoende ervaring heeft met het gebruik van de regeling communautair douanevervoer en dat hij een hoog niveau van samenwerking met de douaneautoriteiten heeft bereikt.

    3.  Ontheffing van zekerheidstelling kan worden verleend aan de aangever die aan de in lid 2, onder b), omschreven criteria inzake betrouwbaarheid voldoet, die controle heeft over het vervoer en die voldoende financieel draagkrachtig is om aan zijn verplichtingen te voldoen.

    4.  Voor de toepassing van de leden 2 en 3 houden de lidstaten rekening met de in bijlage 46 ter vermelde criteria.

    Artikel 381

    1.  Voor de in bijlage 44 quater bedoelde goederen moet de aangever, ►C9  om van een doorlopende zekerheid gebruik te kunnen maken, ◄ niet alleen aantonen dat hij aan de voorwaarden van artikel 373 voldoet, maar bovendien dat zijn financiële situatie gezond is, dat hij voldoende ervaring heeft met het gebruik van de regeling communautair douanevervoer en dat hij, hetzij een hoog niveau van samenwerking met de douaneautoriteiten heeft bereikt, hetzij controle heeft over het vervoer.

    2.  Het in lid 1 bedoelde bedrag van de doorlopende zekerheid wordt verminderd:

    a) tot 50 % van het referentiebedrag wanneer de aangever aantoont dat hij een hoog niveau van samenwerking met de douaneautoriteiten heeft bereikt en dat hij controle heeft over het vervoer;

    b) tot 30 % van het referentiebedrag wanneer de aangever aantoont dat hij een hoog niveau van samenwerking met de douaneautoriteiten heeft bereikt, dat hij controle heeft over het vervoer en dat hij financieel voldoende draagkrachtig is om aan zijn verplichtingen te voldoen.

    3.  Voor de toepassing van de leden 1 en 2 houden de lidstaten rekening met de in bijlage 46 ter genoemde criteria.

    ▼M21

    3 bis.  De leden 1, 2 en 3 zijn ook van toepassing wanneer een aanvraag tot gebruikmaking van de doorlopende zekerheidstelling uitdrukkelijk melding maakt van het gebruik van één en hetzelfde certificaat van doorlopende zekerheidstelling niet alleen voor in bijlage 44 quater opgenomen goederen maar ook voor niet in die bijlage opgenomen goederen.

    ▼M19

    4.  De voorwaarden voor de toepassing van artikel 94, leden 6 en 7, van het Wetboek betreffende het tijdelijke verbod op het gebruik van de doorlopende zekerheid tot een verminderd bedrag of van de doorlopende zekerheid zijn in bijlage 47 bis bij de onderhavige verordening omschreven.

    Artikel 382

    De doorlopende zekerheid wordt door een borg gesteld.

    De doorlopende zekerheid wordt door middel van een akte van borgtocht gesteld waarvan het model in bijlage 48 is opgenomen.

    Artikel 346, lid 2, is van overeenkomstige toepassing.

    Artikel 383

    1.  Op grond van de vergunning geven de douaneautoriteiten een of meer certificaten van doorlopende zekerheidstelling of van ontheffing van zekerheidstelling, hierna „certificaten” genoemd, aan de aangever af, welke certificaten overeenstemmen met het model in bijlage 51 of bijlage 51 bis, naar gelang van het geval, en die zijn ingevuld volgens de aanwijzingen in bijlage 51 ter, aan de hand waarvan de aangever kan aantonen dat een doorlopende zekerheid is gesteld of dat ontheffing van zekerheidstelling is verleend.

    2.  Het certificaat moet bij het kantoor van vertrek worden aangeboden. De aangifte voor douanevervoer moet naar het certificaat verwijzen.

    ▼M20

    Wanneer het kantoor van zekerheidstelling en het kantoor van doorgang met behulp van informatietechnologie en computernetten gegevens over de zekerheid uitwisselen, wordt bij het kantoor van doorgang geen certificaat aangeboden.

    ▼M19

    3.  De geldigheidsduur van een certificaat bedraagt ten hoogste twee jaar. Het kantoor van zekerheidstelling kan de geldigheidsduur eenmaal met een nieuwe termijn van niet meer dan twee jaar verlengen.

    Artikel 384

    1.  Artikel 348, lid 1 en lid 2, eerste alinea, zijn op de intrekking en opzegging van de doorlopende zekerheid van overeenkomstige toepassing.

    2.  Vanaf de datum van ingang van de intrekking van de vergunning tot gebruikmaking van een doorlopende zekerheid of van de ontheffing van zekerheidstelling door de douaneautoriteiten of van de intrekking van het besluit waarbij het kantoor van zekerheidstelling de verbintenis van de borg heeft aanvaard of van de opzegging van de verbintenis door de borg, kunnen de eerder afgegeven certificaten niet meer worden gebruikt om goederen onder de regeling communautair douanevervoer te plaatsen en moeten deze terstond door de aangever bij het kantoor van zekerheidstelling worden ingeleverd.

    3.  Elke lidstaat deelt de Commissie de gegevens mede ter identificatie van de nog geldige certificaten die niet zijn ingeleverd. De Commissie stelt de andere lidstaten hiervan in kennis.

    4.  Lid 3 is eveneens van toepassing op certificaten die als gestolen, verloren of vervalst zijn aangemeld.



    Onderafdeling 3

    Bijzondere ladingslijsten

    Artikel 385

    1.  De douaneautoriteiten kunnen toestaan dat de aangever lijsten die niet aan alle voorwaarden van de bijlagen 44 bis en 45 voldoen als ladingslijsten gebruikt.

    Het gebruik van dergelijke lijsten kan slechts worden toegestaan indien:

    a) zij zijn opgesteld door ondernemingen waarvan de administratie op een geïntegreerd systeem voor elektronische of geautomatiseerde gegevensverwerking berust;

    b) zij zo zijn ontworpen en ingevuld dat zij zonder moeilijkheden door de douaneautoriteiten kunnen worden gebruikt, en

    c) hierop, voor elk artikel, de gegevens zijn vermeld die volgens bijlage 44 bis zijn vereist.

    2.  Eveneens kan worden toegestaan dat ten behoeve van de verzendings-/uitvoerformaliteiten opgestelde lijsten waarin de goederen zijn omschreven als de in lid 1 bedoelde ladingslijsten worden gebruikt, ook wanneer deze lijsten zijn opgesteld door ondernemingen waarvan de administratie niet op een geïntegreerd systeem voor elektronische of geautomatiseerde gegevensverwerking berust.

    3.  Aan ondernemingen waarvan de administratie op een geïntegreerd systeem voor elektronische of geautomatiseerde gegevensverwerking berust en die op grond van de leden 1 en 2 reeds van lijsten van een bijzonder model gebruik mogen maken, kan worden toegestaan deze lijsten eveneens te gebruiken voor communautair douanevervoer dat slechts op een enkel soort goederen betrekking heeft, indien deze vereenvoudiging in verband met de door de betrokken ondernemingen gebruikte computerprogramma's noodzakelijk is.



    Onderafdeling 4

    Gebruik van verzegelingen van een bijzonder model

    Artikel 386

    1.  De douaneautoriteiten kunnen toestaan dat de aangever voor vervoermiddelen of colli verzegelingen van een bijzonder model gebruikt, mits de douaneautoriteiten hebben erkend dat deze verzegelingen de in bijlage 46 bis vermelde kenmerken bezitten.

    2.  De aangever vermeldt in vak „D. Controle door het kantoor van vertrek” van de aangifte voor douanevervoer, naast de vermelding „Aangebrachte verzegeling”, de aard, het aantal en identificatiemerken van de aangebrachte verzegelingen.

    Hij brengt de verzegelingen uiterlijk bij vrijgave van de goederen aan.



    Onderafdeling 5

    Vrijstelling van de voorgeschreven route

    Artikel 387

    1.  De douaneautoriteiten kunnen een aangever die de nodige maatregelen neemt om ervoor te zorgen dat de douaneautoriteiten te allen tijde kunnen nagaan waar de zending zich bevindt, van de verplichting vrijstellen een bepaalde route te volgen.

    2.  Degene aan wie deze vrijstelling is verleend, brengt in vak 44 van de aangifte voor douanevervoer een van de volgende vermeldingen aan:

     Dispensa de itinerario obligatorio

     fritaget for bindende transportrute

     Befreiung von der verbindlichen Beförderungsroute

     Απαλλαγή από την υποχρέωση τήρησης συγκεκριμένης διαδρομής

     Prescribed itinerary waived

     Dispense d'itinéraire contraignant

     Dispensa dall'itinerario vincolante

     Vrijstelling van verplichte route

     Dispensa de itinerário vinculativo

     Vapautettu sitovan kuljetusreitin noudattamisesta

     Befrielse från bindande färdväg

    ▼A2

     Osvobození od stanovené trasy

     Ettenähtud marsruudist loobutud

     Atļauts novirzīties no noteiktā maršruta

     Leista nenustatyti maršruto

     Előírt útvonal alól mentesítve

     Tneħħija ta' l-itinerarju preskritt

     Zwolniony z wiążącej trasy przewozu

     Opustitev predpisane poti

    ▼M26

     Oslobodenie od predpísanej trasy.



    ▼M19



    Onderafdeling 6

    Status van toegelaten afzender

    Artikel 398

    De status van toegelaten afzender kan worden toegekend aan personen die communautair douanevervoer willen verrichten zonder de goederen noch de bijbehorende aangifte voor douanevervoer bij het kantoor van vertrek aan te brengen.

    Deze vereenvoudiging wordt uitsluitend toegestaan aan personen die van een doorlopende zekerheid gebruik maken of aan wie ontheffing van zekerheidstelling is verleend.

    Artikel 399

    In de vergunning wordt met name vermeld:

    a) welk kantoor of welke kantoren van vertrek voor het te verrichten communautaire douanevervoer bevoegd is respectievelijk zijn;

    b) binnen welke termijn en op welke wijze de toegelaten afzender het kantoor van vertrek over het te verrichten communautair douanevervoer inlicht, zodat dit kantoor vóór het vertrek van de goederen eventueel een controle kan verrichten;

    c) welke identificatiemaatregelen moeten worden genomen. De douaneautoriteiten kunnen voorschrijven dat de toegelaten afzender op de vervoermiddelen of colli verzegelingen van een bijzonder model aanbrengt, waarvan de douaneautoriteiten hebben erkend dat zij aan de eisen van artikel 46 bis voldoen;

    d) voor welke categorieën goederen of voor welke soorten vervoer de vergunning niet geldt.

    Artikel 400

    1.  In de vergunning wordt bepaald dat vak „C. Kantoor van vertrek” van de formulieren van de aangifte voor douanevervoer:

    a) vooraf wordt voorzien van de afdruk van de stempel van het kantoor van vertrek en de handtekening van een ambtenaar van dit kantoor; of

    b) door de toegelaten afzender wordt voorzien van de afdruk van een speciale, door de douaneautoriteiten aanvaarde metalen stempel die met het model in bijlage 62 overeenstemt. Deze stempelafdruk mag door daartoe gemachtigde drukkerijen ook op de formulieren worden voorgedrukt.

    De toegelaten afzender vermeldt in het in de eerste alinea genoemde vak de datum van verzending van de goederen en geeft de aangifte voor douanevervoer een nummer volgens de aanwijzingen in de vergunning.

    2.  De douaneautoriteiten kunnen het gebruik voorschrijven van formulieren die van een speciaal onderscheidingsteken zijn voorzien.

    Artikel 401

    1.  De toegelaten afzender is gehouden alle maatregelen te treffen om de speciale stempel of de formulieren die van de afdruk van de stempel van het kantoor van vertrek of van de speciale stempel zijn voorzien, veilig te bewaren.

    Hij stelt de douaneautoriteiten in kennis van de veiligheidsmaatregelen die hij op grond van de eerste alinea heeft getroffen.

    2.  Bij misbruik, door ongeacht wie, van formulieren die vooraf van de stempelafdruk van het kantoor van vertrek zijn voorzien of waarop de afdruk van de speciale stempel is aangebracht, is de toegelaten afzender, onverminderd eventuele strafrechtelijke vervolging, aansprakelijk voor de betaling van de rechten en andere belastingen die in een lidstaat verschuldigd zijn geworden uit hoofde van de goederen die onder geleide van die formulieren werden vervoerd, tenzij hij de douaneautoriteiten die hem de vergunning hebben verleend, het bewijs levert dat hij de in lid 1 bedoelde maatregelen heeft getroffen.

    Artikel 402

    1.  Uiterlijk op het tijdstip van de verzending van de goederen vult de toegelaten afzender de aangifte voor douanevervoer aan, door in voorkomend geval in vak 44 de overeenkomstig artikel 355, lid 2, verplichte route en in vak „D. Controle door het kantoor van vertrek”, de overeenkomstig artikel 356 vastgestelde termijn waarbinnen de goederen bij het kantoor van bestemming moeten worden aangebracht en de toegepaste identificatiemaatregelen te vermelden en in dit vak een van de volgende vermeldingen aan te brengen:

     Expedidor autorizado

     Godkendt afsender

     Zugelassener Versender

     Εγκεκριμένος αποστολέας

     Authorised consignor

     Expéditeur agréé

     Speditore autorizzato

     Toegelaten afzender

     Expedidor autorizado

     Hyväksytty lähettäjä

     Godkänd avsändare.

    ▼A2

     Schválený odesílatel

     Volitatud kaubasaatja

     Atzītais nosūtītājs

     Įgaliotas siuntėjas

     Engedélyezett feladó

     Awtorizzat li jibgħat

     Upoważniony nadawca

     Pooblaščeni pošiljatelj

     Schválený odosielateľ.

    ▼M19

    2.  Wanneer de douaneautoriteiten van de lidstaat van vertrek bij het vertrek van een zending een controle instellen, tekenen zij het vak „D. Controle door het kantoor van vertrek” van de aangifte voor douanevervoer af.

    3.  Na de verzending van de goederen wordt exemplaar nr. 1 van de aangifte voor douanevervoer onmiddellijk naar het kantoor van vertrek gezonden. De douaneautoriteiten kunnen in de vergunning voorschrijven dat exemplaar nr. 1 naar de douaneautoriteiten van de lidstaat van vertrek wordt gezonden zodra de aangifte voor douanevervoer is opgemaakt. De andere exemplaren begeleiden de goederen.

    Artikel 403

    ▼C9

    1.  De toegelaten afzender kan worden toegestaan dat de aangiften voor douanevervoer die van een afdruk van de speciale stempel, als bedoeld in bijlage 62, zijn voorzien en die met behulp van een geïntegreerd systeem voor elektronische of geautomatiseerde gegevensverwerking zijn vervaardigd, niet te ondertekenen. Deze toestemming kan pas worden verleend nadat de toegelaten afzender de douaneautoriteiten de schriftelijke verklaring heeft doen toekomen dat hij aanvaardt als aangever te gelden voor alle verrichtingen inzake communautair douanevervoer die plaatsvinden onder geleide van aangiften voor douanevervoer die van een afdruk van de speciale stempel zijn voorzien.

    ▼M19

    2.  Op de overeenkomstig lid 1 opgemaakte aangiften voor douanevervoer wordt in het voor de handtekening van de aangever bestemde vak een van de volgende vermeldingen aangebracht:

     Dispensa de firma

     Fritaget for underskrift

     Freistellung von der Unterschriftsleistung

     Δεν απαιτείται υπογραφή

     Signature waived

     Dispense de signature

     Dispensa dalla firma

     Van ondertekening vrijgesteld

     Dispensada a assinatura

     Vapautettu allekirjoituksesta

     Befriad från underskrift.

    ▼A2

     Podpis se nevyžaduje

     Allkirjanõudest loobutud

     Derīgs bez paraksta

     Leista nepasirašyti

     Aláírás alól mentesítve

     Firma mhux meħtieġa

     Zwolniony ze składania podpisu

     Opustitev podpisa

    ▼M26

     Oslobodenie od podpisu.

    ▼M19

    Artikel 404

    1.  Wanneer de aangifte voor douanevervoer bij een kantoor van vertrek wordt ingediend dat afdeling 2, onderafdeling 7, toepast, kan een persoon de status van toegelaten afzender worden toegekend wanneer hij niet alleen aan de voorwaarden van de artikelen 373 en 398 voldoet maar ook voor zijn aangifte voor douanevervoer en voor zijn communicatie met de douaneautoriteiten gebruikmaakt van geautomatiseerde gegevensverwerkingstechnieken.

    2.  De toegelaten afzender dient de aangifte voor douanevervoer bij het kantoor van vertrek in voordat de goederen worden vrijgegeven.

    3.  In de vergunning wordt met name vermeld binnen welke termijn de toegelaten afzender de aangifte voor douanevervoer indient, opdat de douaneautoriteiten de goederen eventueel kunnen controleren voordat zij worden vrijgegeven.

    ▼M19 —————

    ▼M19



    Onderafdeling 7

    Status van toegelaten geadresseerde

    Artikel 406

    1.  Aan personen die in hun bedrijfsruimte of op andere aangewezen plaatsen onder de regeling communautair douanevervoer geplaatste goederen in ontvangst wensen te nemen, zonder dat de goederen of de exemplaren nrs. 4 en 5 van de aangifte voor douanevervoer aan het kantoor van bestemming worden aangeboden, kan de status van „toegelaten geadresseerde” worden toegekend.

    2.  De aangever heeft aan de ingevolge artikel 96, lid 1, onder a), van het Wetboek op hem rustende verplichtingen voldaan en de regeling communautair douanevervoer is beëindigd, zodra de bij de zending gevoegde exemplaren nrs. 4 en 5 van de aangifte voor douanevervoer en de goederen in ongeschonden staat, binnen de gestelde termijn en met inachtneming van de voorgeschreven identificatiemaatregelen, aan de toegelaten geadresseerde in diens bedrijfsruimte of op de in de vergunning aangewezen plaats zijn afgeleverd.

    3.  De toegelaten geadresseerde geeft voor elke onder de in lid 2 bedoelde omstandigheden bij hem afgeleverde zending op verzoek van de vervoerder het in artikel 362 bedoelde ontvangstbewijs af dat van overeenkomstige toepassing is.

    Artikel 407

    1.  In de vergunning wordt met name vermeld:

    a) welk kantoor of welke kantoren van bestemming bevoegd is respectievelijk zijn voor de zendingen die de toegelaten geadresseerde ontvangt;

    b) binnen welke termijn en op welke wijze de toegelaten geadresseerde het kantoor van bestemming van de aankomst der goederen in kennis stelt, zodat dit kantoor bij aankomst van de goederen eventueel een controle kan verrichten;

    c) welke categorieën goederen of soorten vervoer zijn uitgesloten.

    2.  De douaneautoriteiten vermelden in de vergunning of de toegelaten geadresseerde zonder tussenkomst van het kantoor van bestemming over de goederen mag beschikken zodra deze aankomen.

    Artikel 408

    1.  Ten aanzien van de goederen die in zijn bedrijfsruimte of op de in de vergunning aangewezen plaats aankomen, is de toegelaten geadresseerde gehouden:

    a) het kantoor van bestemming onverwijld, op de in de vergunning voorgeschreven wijze, van eventuele overschotten, tekorten, verwisselingen of andere onregelmatigheden, zoals geschonden verzegelingen, in kennis te stellen;

    ▼M20

    b) het kantoor van bestemming onverwijld de exemplaren nrs. 4 en 5 van de aangifte voor douanevervoer die deze goederen begeleiden toe te zenden, onder opgave, tenzij deze gegevens met behulp van een gegevensverwerkingstechniek worden meegedeeld, van de datum van aankomst en de staat van de eventueel aangebrachte verzegelingen.

    ▼M19

    2.  Het kantoor van bestemming brengt op de exemplaren nrs. 4 en 5 van de aangifte voor douanevervoer de bij artikel 361 voorgeschreven aantekeningen aan.

    ▼M20

    Artikel 408 bis

    1.  Wanneer het kantoor van bestemming het bepaalde in afdeling 2, onderafdeling 7, toepast, kan aan personen de status van toegelaten geadresseerde worden toegekend indien zij voor de uitwisseling van gegevens met de douaneautoriteiten een gegevensverwerkingstechniek gebruiken en aan de voorwaarden van artikel 373 voldoen.

    2.  De toegelaten geadresseerde stelt het kantoor van bestemming vóór de lossing van de aankomst van de goederen in kennis.

    3.  In de vergunning wordt met name aangegeven hoe en wanneer de toegelaten geadresseerde, ten behoeve van de overeenkomstige toepassing van artikel 371, van het kantoor van bestemming de gegevens van het voorafgaande bericht van aankomst ontvangt.

    ▼M19 —————



    ▼M19

    Onderafdeling 8

    Vervoer per spoor of met behulp van grote containers



    A.

    Algemene bepalingen betreffende het vervoer per spoor

    Artikel 412

    Artikel 359 is niet van toepassing op het vervoer van goederen per spoor.

    ▼B

    Artikel 413

    Wanneer de regeling communautair douanevervoer van toepassing is, worden de formaliteiten in verband met deze regeling vereenvoudigd overeenkomstig de artikelen 414 tot en met 425, 441 en 442 voor het door spoorwegmaatschappijen verrichte vervoer onder geleide van een „vrachtbrief CIM en expresgoed”, hierna „vrachtbrief CIM” genoemd.

    ▼M19

    Artikel 414

    De vrachtbrief CIM geldt als aangifte voor communautair douanevervoer.

    ▼B

    Artikel 415

    De spoorwegmaatschappij van elke Lid-Staat houdt de administratie in haar centrale kantoor (kantoren) ter inzage van de douaneautoriteiten van haar land, zodat deze daar de nodige controles kunnen verrichten.

    Artikel 416

    ▼M19

    1.  De spoorwegmaatschappij die goederen met een vrachtbrief CIM, die als aangifte voor communautair douanevervoer dienst doet, ten vervoer aanneemt, geldt voor dit vervoer als de aangever.

    ▼B

    2.  De spoorwegmaatschappij van de Lid-Staat over het grondgebied waarvan goederen de Gemeenschap binnenkomen, geldt als aangever voor het vervoer van goederen die door de spoorwegen van een derde land ten vervoer zijn aangenomen.

    Artikel 417

    De spoorwegmaatschappijen dragen er zorg voor dat zendingen die onder de regeling communautair douanevervoer worden vervoerd, gekenmerkt worden door middel van etiketten met een pictogram waarvan het model in bijlage 58 is opgenomen.

    De etiketten worden aangebracht op de vrachtbrief CIM, alsmede op de wagon, indien het een wagonlading betreft, of op het collo of de colli in andere gevallen.

    ▼M12

    De in de eerste alinea bedoelde etiketten mogen worden vervangen door een stempel in groene inkt dat het in bijlage 58 opgenomen pictogram weergeeft.

    ▼B

    Artikel 418

    Ingeval van wijziging van de vervoersovereenkomst ten einde:

     een vervoer binnen in plaats van buiten het douanegebied van de Gemeenschap te beëindigen,

     een vervoer buiten in plaats van binnen het douanegebied van de Gemeenschap te beëindigen,

    mogen de spoorwegmaatschappijen de gewijzigde overeenkomst slechts met voorafgaande toestemming van het kantoor van vertrek ten uitvoer brengen.

    In alle andere gevallen mogen de spoorwegmaatschappijen de gewijzigde overeenkomst ten uitvoer brengen; zij stellen het kantoor van vertrek onverwijld van de wijziging in kennis.

    Artikel 419

    1.  Wanneer een vervoersbeweging onder de regeling communautair douanevervoer binnen de Gemeenschap begint en dient te eindigen, wordt de vrachtbrief CIM bij het kantoor van vertrek overgelegd.

    ▼M13

    2.  Het kantoor van vertrek brengt in het voor de douane bestemde vak van de exemplaren 1, 2 en 3 van de vrachtbrief CIM op duidelijk zichtbare wijze het volgende teken aan:

    a) „T1”, indien de goederen onder de regeling extern communautair douanevervoer worden vervoerd;

    b) „T2”, indien de goederen onder de regeling intern communautair douanevervoer worden vervoerd overeenkomstig artikel 165 van het Wetboek, behalve in de in ►M19  artikel 340 quater, lid 1 ◄ , bedoelde gevallen;

    c) „T2F”, indien de goederen onder de regeling intern communautair douanevervoer worden vervoerd in de in ►M19  artikel 340 quater, lid 1 ◄ , bedoelde gevallen.

    Het teken „T2”, respectievelijk „T2F”, wordt door het aanbrengen van een stempelafdruk van het kantoor van vertrek gewaarmerkt.

    ▼B

    3.  Alle exemplaren van de vrachtbrief CIM worden aan de belanghebbende teruggegeven.

    4.  De in ►M19  artikel 340 quater, lid 2 ◄ , bedoelde goederen worden, op de door elke Lid-Staat vast te stellen wijze, voor het gehele traject tussen de in het douanegebied van de Gemeenschap gelegen stations van vertrek en van bestemming onder de regeling intern communautair douanevervoer geplaatst zonder dat de voor deze goederen opgestelde vrachtbrief CIM bij het kantoor van vertrek behoeft te worden overgelegd en zonder dat de in artikel 417 bedoelde etiketten behoeven te worden aangebracht. Deze ontheffing van de verplichting tot overlegging geldt evenwel niet voor vrachtbrieven CIM die betrekking hebben op goederen waarop ►M18  artikel 843 van toepassing is ◄ .

    5.  Voor de in lid 2 bedoelde goederen vervult het douanekantoor waaronder het station van bestemming ressorteert, de functie van kantoor van bestemming. Indien de goederen echter in een tussenstation in het vrije verkeer worden gebracht of onder een andere douaneregeling worden geplaatst, vervult het kantoor waaronder dit station ressorteert de functie van kantoor van bestemming.

    Bij het kantoor van bestemming behoeft ten aanzien van de in ►M19  artikel 340 quater, lid 2 ◄ , bedoelde goederen geen enkele formaliteit te worden vervuld.

    6.  Ten behoeve van de in artikel 415 bedoelde controle houdt de spoorwegmaatschappij alle vrachtbrieven CIM die betrekking hebben op het in lid 4 bedoelde douanevervoer in het land van bestemming ter beschikking van de douaneautoriteiten, in voorkomend geval op de wijze die in onderling overleg met deze autoriteiten is vastgesteld.

    7.  Wanneer communautaire goederen per spoor worden vervoerd van een plaats in een Lid-Staat naar een plaats in een andere Lid-Staat over het grondgebied van een derde land dat geen EVA-land is, wordt de regeling intern communautair douanevervoer toegepast. In dit geval zijn de leden 4, 5, tweede alinea, en 6 van overeenkomstige toepassing.

    Artikel 420

    Rekening houdend met de door de spoorwegmaatschappijen toegepaste identificatiemaatregelen, worden de vervoermiddelen of de colli in het algemeen niet door het kantoor van vertrek verzegeld.

    Artikel 421

    1.  In de gevallen bedoeld in artikel 419, lid 5, eerste alinea, levert de spoorwegmaatschappij van de Lid-Staat waaronder het kantoor van bestemming ressorteert, bij dit kantoor de exemplaren nrs. 2 en 3 van de vrachtbrief CIM in.

    2.  Het kantoor van bestemming geeft exemplaar nr. 2 na aftekening onverwijld aan de spoorwegmaatschappij terug en behoudt exemplaar nr. 3.

    Artikel 422

    1.  Wanneer een vervoersbeweging binnen het douanegebied van de Gemeenschap begint en daarbuiten dient te eindigen, zijn de artikelen 419 en 420 van toepassing.

    2.  Het douanekantoor waaronder het grensstation ressorteert waarlangs het vervoer het douanegebied van de Gemeenschap verlaat, wordt aangemerkt als kantoor van bestemming.

    3.  Bij het kantoor van bestemming behoeft geen enkele formaliteit te worden vervuld.

    Artikel 423

    1.  Wanneer een vervoersbeweging buiten het douanegebied van de Gemeenschap begint en daarbinnen dient te eindigen, wordt het douanekantoor waaronder het grensstation ressorteert waarlangs het vervoer het douanegebied van de Gemeenschap binnenkomt, als kantoor van vertrek aangemerkt.

    Bij het kantoor van vertrek behoeft geen enkele formaliteit te worden vervuld.

    ▼M4

    2.  Het douanekantoor waaronder het station van bestemming ressorteert, wordt als kantoor van bestemming aangemerkt. De formaliteiten bedoeld in artikel 421 worden in het kantoor van bestemming vervuld.

    3.  Wanneer de goederen echter op een tussenstation in het vrije verkeer worden gebracht dan wel onder een andere douaneregeling geplaatst, wordt het douanekantoor waaronder dit station ressorteert, als kantoor van bestemming aangemerkt. Dit douanekantoor tekent de exemplaren nrs. 2 en 3 af, alsmede een extra kopie van het door de spoorwegmaatschappij aangeboden exemplaar nr. 3, en brengt op deze exemplaren één van de volgende aantekeningen aan:

     Despachado de aduana,

     Toldbehandlet,

     Verzollt,

     Εκτελωνισμένο,

     Cleared,

     Dédouané,

     Sdoganato,

     Vrijgemaakt,

     Desalfandegado,

    ▼M21

     Tulliselvitetty,

     Tullklarerat,

    ▼A2

     Propuštěno,

     Lõpetatud,

     Nomuitots,

     Išleista,

     Vámkezelve,

     Mgħoddija,

     Odprawiony,

     Ocarinjeno,

     Prepustené.

    ▼M4

    Dit kantoor geeft de exemplaren nrs. 2 en 3 na aftekening onverwijld aan de spoorwegmaatschappij terug en behoudt de extra kopie van exemplaar nr. 3.

    4.  De in lid 3 bedoelde procedure is niet van toepassing op de accijnsgoederen als bedoeld in artikel 3, lid 1, en artikel 5, lid 1, van Richtlijn 92/12/EEG van de Raad ( 9 ).

    5.  In de in lid 3 bedoelde gevallen kunnen de douaneautoriteiten die bevoegd zijn voor het station van bestemming, om een controle achteraf verzoeken van de aantekeningen die op het tussenstation op de exemplaren nrs. 2 en 3 zijn aangebracht.

    ▼B

    Artikel 424

    1.  Wanneer een vervoersbeweging buiten het douanegebied van de Gemeenschap begint en dient te eindigen, worden het in artikel 423, lid 1, en het in artikel 422, lid 2, bedoelde kantoor als kantoor van vertrek respectievelijk als kantoor van bestemming aangemerkt.

    2.  Bij het kantoor van vertrek en bij het kantoor van bestemming behoeft geen enkele formaliteit te worden vervuld.

    Artikel 425

    Het in artikel 423, lid 1, en artikel 424, lid 1, bedoelde vervoer van goederen wordt geacht met toepassing van de regeling extern communautair douanevervoer plaats te vinden, tenzij het communautaire karakter van de goederen overeenkomstig de artikelen 313 tot en met 340 wordt aangetoond.



    ▼M19

    B.

    Bepalingen betreffende het vervoer met behulp van grote containers

    ▼M12

    Artikel 426

    In de gevallen waarin de regeling communautair douanevervoer van toepassing is, worden overeenkomstig de artikelen 427 tot en met 442 de daarmee verband houdende formaliteiten vereenvoudigd, wanneer spoorwegmaatschappijen onder geleide van overdrachtsformulieren, hierna „overdrachtsformulier TR” genoemd, met grote containers goederen vervoeren door tussenkomst van vervoersondernemingen. Genoemd vervoer omvat, in voorkomend geval, het door vervoersondernemingen overbrengen van deze zendingen door middel van andere vervoerswijzen dan per spoor, vanaf de plaats van lading naar het dichtstbij zijnde geschikte spoorwegstation en vanaf het dichtsbij zijnde beschikte spoorwegstation naar de plaats van lossing, alsmede het op het traject tussen deze beide stations geschiede vervoer over zee.

    ▼B

    Artikel 427

    Voor de toepassing van de artikelen 426 tot en met 442 wordt verstaan onder:

    1) „vervoersonderneming”: een onderneming die de spoorwegmaatschappijen hebben opgericht in de vorm van een vennootschap, waarvan zij de vennoten zijn en die tot doel heeft goederen met behulp van grote containers onder geleide van „overdrachtsformulieren TR” te vervoeren;

    2) „grote container”: een container ►M20  ————— ◄ :

     die op doeltreffende wijze kan worden verzegeld wanneer verzegeling overeenkomstig artikel 435 noodzakelijk is,

     en

     waarvan de oppervlakte begrensd door de vier onderste buitenhoeken ten minste 7 m2 bedraagt;

    3) „overdrachtsformulier TR”: het document waarin de vervoersovereenkomst is vastgelegd op grond waarvan de vervoersonderneming in internationaal vervoer een of meer grote containers van een afzender naar een geadresseerde laat vervoeren. Het overdrachtsformulier TR is in de rechterbovenhoek van een volgnummer voorzien, dat uit acht cijfers bestaat, voorafgegaan door de letters „TR”.

    Het overdrachtsformulier TR bestaat uit de volgende exemplaren, in volgorde van nummering:

    — 1: exemplaar voor de algemene directie van de vervoersonderneming;

    — 2: exemplaar voor de nationale vertegenwoordiger van de vervoersonderneming in het station van bestemming;

    — 3A: exemplaar voor de douane;

    — 3B: exemplaar voor de geadresseerde;

    — 4: exemplaar voor de algemene directie van de vervoersonderneming;

    — 5: exemplaar voor de nationale vertegenwoordiger van de vervoersonderneming in het station van vertrek;

    — 6: exemplaar voor de afzender.

    Met uitzondering van exemplaar nr. 3 A is elk exemplaar van het overdrachtsformulier TR aan de rechterzijde voorzien van een groene band waarvan de breedte ongeveer 4 cm bedraagt;

    4) „lijst van grote containers”, hierna „lijst” genoemd: het document dat bij een overdrachtsformulier TR is gevoegd en waarvan het onlosmakelijk deel uitmaakt en dat dient ten geleide van verscheidene grote containers die van een zelfde station van vertrek naar een zelfde station van bestemming worden verzonden, waarbij de douaneformaliteiten in deze stations dienen te worden vervuld.

    De lijst wordt in evenveel exemplaren opgesteld als er overeenkomstige overdrachtsformulieren TR zijn.

    Het aantal lijsten wordt vermeld in het daarvoor bestemde vak in de rechterbovenhoek van het overdrachtsformulier TR.

    Tevens wordt in de rechterbovenhoek van elke lijst het volgnummer van het overeenkomstige overdrachtsformulier TR vermeld.

    ▼M12

    5) „dichtstbij zijnde geschikte spoorwegstation” het spoorwegstation of de terminal dat, respectievelijk die het dichtst bij de plaats van lading of van lossing is gelegen en dat, respectievelijk die over de faciliteiten beschikt om de in punt 2 omschreven „grote containers” te kunnen verwerken.

    ▼M19

    Artikel 428

    Het door de vervoersonderneming gebruikte overdrachtsformulier TR geldt als aangifte voor communautair douanevervoer.

    ▼B

    Artikel 429

    1.  In elke Lid-Staat houdt de vervoersonderneming, door bemiddeling van haar nationale vertegenwoordiger(s), de administratie in haar centrale kantoor (kantoren) of in dat van haar nationale vertegenwoordiger(s), ter beschikking van de douaneautoriteiten, zodat deze de nodige controles kunnen verrichten.

    2.  De vervoersonderneming of haar nationale vertegenwoordiger(s) stelt (stellen) de douaneautoriteiten op hun verzoek zo spoedig mogelijk in kennis van alle documenten, boekhoudkundige bescheiden of inlichtingen betreffende zendingen die reeds vervoerd of nog onderweg zijn en waarvan deze autoriteiten kennis willen nemen.

    3.  Wanneer het overdrachtsformulier TR overeenkomstig artikel 428 als ►M19  aangiften voor communautair douanevervoer ◄ dienst doet, stelt (stellen) de vervoersonderneming of haar nationale vertegenwoordiger(s):

    a) de kantoren van bestemming ervan in kennis wanneer exemplaar nr. 1 van het overdrachtsformulier TR zonder aftekening door de douane bij haar is binnengekomen;

    b) kantoren van vertrek ervan in kennis wanneer exemplaar nr. 1 van het overdrachtsformulier TR niet aan haar is teruggezonden, en met betrekking tot dat formulier niet kon worden vastgesteld of de zending op regelmatige wijze bij het kantoor van bestemming werd aangeboden dan wel, bij toepassing van artikel 437, of de zending het douanegebied van de Gemeenschap met als bestemming een derde land heeft verlaten.

    Artikel 430

    1.  Voor het in artikel 426 bedoelde vervoer dat door de vervoersonderneming in een Lid-Staat wordt aanvaard, geldt de spoorwegmaatschappij van die Lid-Staat als aangever.

    2.  Voor het in artikel 426 bedoelde vervoer dat door de vervoersonderneming in een derde land wordt aanvaard, geldt de spoorwegmaatschappij van de Lid-Staat over het grondgebied waarvan het vervoer het douanegebied van de Gemeenschap binnenkomt, als aangever.

    Artikel 431

    Indien douaneformaliteiten dienen te worden vervuld op het traject dat niet per spoor wordt afgelegd tot aan het station van vertrek of dat niet per spoor wordt afgelegd vanaf het station van bestemming, kan het overdrachtsformulier TR slechts op één grote container betrekking hebben.

    Artikel 432

    De vervoersonderneming draagt er zorg voor dat zendingen die onder de regeling communautair douanevervoer worden vervoerd, gekenmerkt worden door middel van etiketten met een pictogram waarvan het model in bijlage 58 is opgenomen. De etiketten worden aangebracht op het overdrachtsformulier TR, alsmede op de grote container respectievelijk grote containers.

    ▼M12

    De in de eerste alinea bedoelde etiketten mogen worden vervangen door een stempel in groene inkt dat het in bijlage 58 opgenomen pictogram weergeeft.

    ▼B

    Artikel 433

    Ingeval van wijziging van de vervoersovereenkomst ten einde:

     een vervoer binnen in plaats van buiten het douanegebied van de Gemeenschap te beëindigen,

     een vervoer buiten in plaats van binnen het douanegebied van de Gemeenschap te beëindigen,

    mag de vervoersonderneming de gewijzigde overeenkomst slechts met voorafgaande toestemming van het kantoor van vertrek ten uitvoer brengen.

    In alle andere gevallen mag de vervoersonderneming de gewijzigde overeenkomst ten uitvoer brengen; zij stelt het kantoor van vertrek onverwijld van de wijziging in kennis.

    Artikel 434

    1.  Wanneer een vervoersbeweging onder de regeling communautair douanevervoer binnen de Gemeenschap begint en dient te eindigen, wordt het overdrachtsformulier TR bij het kantoor van vertrek overgelegd.

    ▼M13

    2.  Het kantoor van vertrek brengt in het voor de douane bestemde vak van de exemplaren 1, 2, 3A en 3B van het overdrachtsformulier TR, op duidelijk zichtbare wijze het volgende teken aan:

    a) „T1”, indien de goederen onder de regeling extern communautair douanevervoer worden vervoerd;

    b) „T2”, indien de goederen onder de regeling intern communautair douanevervoer worden vervoerd overeenkomstig artikel 165 van het Wetboek, behalve in de in ►M19  artikel 340 quater, lid 1 ◄ , bedoelde gevallen;

    c) „T2F” indien de goederen onder de regeling intern communautair douanevervoer worden vervoerd in de in ►M19  artikel 340 quater, lid 1 ◄ , bedoelde gevallen.

    Het teken „T2”, respectievelijk „T2F”, wordt door het aanbrengen van een stempelafdruk van het kantoor van vertrek gewaarmerkt.

    3.  Het kantoor van vertrek maakt in het voor de douane bestemde vak van de exemplaren 1, 2, 3A en 3B van het overdrachtsformulier TR afzonderlijk melding van de container(s), naar gelang van het soort goederen dat deze bevat(ten), en brengt, naast de vermelding van de betrokken container(s), het teken „T1”, „T2”, of „T2F” aan wanneer het overdrachtsformulier TR zowel betrekking heeft:

    a) op containers met goederen die onder de regeling extern communautair douanevervoer worden vervoerd, als

    b) op containers met goederen die overeenkomstig artikel 165 van het Wetboek onder de regeling intern communautair douanevervoer worden vervoerd, behalve in de in ►M19  artikel 340 quater, lid 1 ◄ , bedoelde gevallen, als

    c) op containers met goederen waarop ►M19  artikel 340 quater, lid 1 ◄ , van toepassing is.

    4.  Wanneer, In het in lid 3 bedoelde geval, van lijsten van grote containers gebruik wordt gemaakt, worden par categorie container afzonderlijke lijsten opgesteld. De containers worden in het voor de douane bestemde vak van de exemplaren 1, 2, 3A en 3B van het overdrachtsformulier TR aangeduid met het (de) volgnummer(s) van de lijst(en) van grote containers. Het teken „T1”, „T2” of „T2F” wordt, naar gelang van het geval, haast het (de) volgnummer(s) van de lijst(en) aangebracht.

    ▼B

    5.  Alle exemplaren van het overdrachtsformulier TR worden aan de belanghebbende teruggegeven.

    6.  De in ►M19  artikel 340 quater, lid 2 ◄ , bedoelde goederen worden, op de door elke Lid-Staat vast te stellen wijze, voor het gehele traject onder de regeling intern communautair douanevervoer geplaatst zonder dat het overdrachtsformulier TR betreffende deze goederen bij het kantoor van vertrek behoeft te worden overgelegd en zonder dat de in artikel 432 bedoelde etiketten behoeven te worden aangebracht. Deze ontheffing van de verplichting tot overlegging geldt evenwel niet voor overdrachtsformulieren TR die betrekking hebben op goederen waarop ►M18  artikel 843 van toepassing is ◄ .

    7.  Voor de in lid 2 bedoelde goederen wordt het overdrachtsformulier TR aangeboden bij het kantoor van bestemming waar de goederen voor het vrije verkeer of een andere douaneregeling worden geplaatst.

    Bij het kantoor van bestemming behoeft ten aanzien van de in ►M19  artikel 340 quater, lid 2 ◄ , bedoelde goederen geen enkele formaliteit te worden vervuld.

    8.  Ten behoeve van de in artikel 429 bedoelde controle houdt de vervoersonderneming alle overdrachtsformulieren die op het in lid 6 bedoelde douanevervoer betrekking hebben in het land van bestemming ter beschikking van de douaneautoriteiten, in voorkomend geval op de wijze die in onderling overleg met deze autoriteiten is vastgesteld.

    9.  Wanneer communautaire goederen per spoor worden vervoerd van een plaats in een Lid-Staat naar een plaats in een andere Lid-Staat, over het grondgebied van een derde land dat geen EVA-land is, wordt de regeling intern communautair douanevervoer toegepast. In dit geval zijn de leden 6, 7, tweede alinea, en 8 van overeenkomstige toepassing.

    Artikel 435

    De identificatie van de goederen geschiedt overeenkomstig ►M19  artikel 357 ◄ . Het kantoor van vertrek gaat in de regel niet over tot verzegeling van grote containers wanneer door de spoorwegmaatschappij reeds identificatiemaatregelen zijn toegepast. Wanneer de containers worden verzegeld, wordt dit in het voor de douane bestemde vak van de exemplaren nrs. 3 A en 3 B van het overdrachtsformulier TR vermeld.

    Artikel 436

    1.  In de in artikel 434, lid 7, eerste alinea, bedoelde gevallen levert de vervoersonderneming de exemplaren nrs. 1, 2 en 3 A van het overdrachtsformulier TR in bij het kantoor van bestemming.

    2.  Het kantoor van bestemming geeft de exemplaren nrs. 1 en 2 na aftekening onverwijld aan de vervoersonderneming terug en behoudt exemplaar nr. 3 A.

    Artikel 437

    1.  Wanneer een vervoersbeweging binnen het douanegebied van de Gemeenschap begint en daarbuiten dient te eindigen, zijn artikel 434, leden 1 tot en met 5, en artikel 435 van toepassing.

    2.  Het douanekantoor waaronder het grensstation ressorteert waarlangs het vervoer het douanegebied van de Gemeenschap verlaat, wordt aangemerkt als kantoor van bestemming.

    3.  Bij het kantoor van bestemming behoeft geen enkele formaliteit te worden vervuld.

    Artikel 438

    1.  Wanneer een vervoersbeweging buiten het douanegebied van de Gemeenschap begint en daarbinnen dient te eindigen, wordt het douanekantoor waaronder het grensstation ressorteert waarlangs het vervoer het douanegebied van de Gemeenschap binnenkomt, als kantoor van vertrek aangemerkt.

    2.  Het douanekantoor waar de goederen worden aangebracht, wordt als kantoor van bestemming aangemerkt.

    De bij artikel 436 voorgeschreven formaliteiten worden bij het kantoor van bestemming vervuld.

    ▼M6

    3.  Wanneer de goederen in een tussenstation in het vrije verkeer worden gebracht of onder een andere douaneregeling worden geplaatst, wordt het douanekantoor waaronder dit station ressorteert, als kantoor van bestemming aangemerkt. Dit douanekantoor tekent de door de vervoermaatschappij aangeboden exemplaren 1, 2 en 3 A van het overdrachtsformulier TR af en brengt daarop ten minste een van de volgende aantekeningen aan:

     Despachado de aduana,

     Toldbehandlet,

     Verzollt,

     Εκτελωνισμενο,

     Cleared,

     Dédouané,

     Sdoganato,

     Vrijgemaakt,

     Desalfandegado,

     Tulliselvitetty,

     Tullklarerat,

    ▼A2

     Propuštěno,

     Lõpetatud,

     Nomuitots,

     Išleista,

     Vámkezelve,

     Mgħoddija,

     Odprawiony,

     Ocarinjeno,

     Prepustené.

    ▼M6

    Dit kantoor geeft de exemplaren 1 en 2 na aftekening onverwijld aan de vervoermaatschappij terug en behoudt exemplaar 3 A.

    4.  Het bepaalde in artikel 423, leden 4 en 5, is van overeenkomstige toepassing.

    ▼B

    Artikel 439

    1.  Wanneer een vervoersbeweging buiten het douanegebied van de Gemeenschap begint en dient te eindigen, worden de in artikel 438, lid 1, en in artikel 437, lid 2, bedoelde kantoren als kantoor van vertrek respectievelijk als kantoor van bestemming aangemerkt.

    2.  Bij het kantoor van vertrek en bij het kantoor van bestemming behoeft geen enkele formaliteit te worden vervuld.

    Artikel 440

    Het in artikel 438, lid 1, of artikel 439, lid 1, bedoelde vervoer van goederen wordt geacht met toepassing van de regeling extern communautair douanevervoer plaats te vinden, tenzij het communautaire karakter van de goederen overeenkomstig de artikelen 313 tot en met 340 wordt aangetoond.



    ▼M19

    C.

    Overige bepalingen

    ▼B

    Artikel 441

    1.   ►M19  De artikelen 350 en 385 ◄ zijn van toepassing op de ladingslijsten die eventueel bij de vrachtbrief CIM of het overdrachtsformulier TR zijn gevoegd. Het aantal lijsten wordt aangetekend in het voor de vermelding van de bijlagen bestemde vak van de vrachtbrief CIM of het overdrachtsformulier TR.

    Voorts wordt op de ladingslijst het nummer vermeld van de wagon waarop de vrachtbrief CIM betrekking heeft of, in voorkomend geval, het nummer van de container waarin de goederen zich bevinden.

    2.  Bij vervoer, dat binnen het douanegebied van de Gemeenschap begint, van zowel onder de regeling extern communautair douanevervoer als onder de regeling intern communautair douanevervoer geplaatste goederen worden voor elke categorie goederen afzonderlijke ladingslijsten opgesteld. Voor het vervoer met behulp van grote containers onder geleide van overdrachtsformulieren TR worden afzonderlijke ladingslijsten opgesteld voor elke grote container waarin zich goederen van beide categorieën bevinden.

    De volgnummers van de ladingslijsten die betrekking hebben op elk van de twee categorieën goederen worden vermeld in het voor de omschrijving van de goederen bestemde vak van de vrachtbrief CIM of het overdrachtsformulier TR.

    3.  In de gevallen als bedoeld in de leden 1 en 2 en met het oog op de toepassing van de in de artikelen 413 tot en met 442 bedoelde procedures maken de bij de vrachtbrief CIM of het overdrachtsformulier TR gevoegde ladingslijsten daarvan onlosmakelijk deel uit en hebben zij dezelfde rechtsgevolgen.

    Het origineel van deze ladingslijsten wordt afgetekend door het station van verzending.



    ▼M19

    D.

    Toepassingsgebied van de normale en van de vereenvoudigde procedures

    ▼B

    Artikel 442

    1.  Wanneer de regeling communautair douanevervoer van toepassing is, vormen de artikelen 412 tot en met 441 geen beletsel voor de toepassing van de in ►M19  de artikelen 344 tot en met 362, 367 tot en met 371 en 385 ◄ omschreven procedures, met dien verstande dat de artikelen 415 en 417, respectievelijk 429 en 432, niettemin van toepassing zijn.

    2.  In het in lid 1 bedoelde geval wordt bij het opstellen van de vrachtbrief CIM of het overdrachtsformulier TR in het voor de vermelding van de bijlagen bestemde vak op duidelijke wijze verwezen naar het (de) gebruikte document(en) voor communautair douanevervoer, onder vermelding van de soort, het kantoor van afgifte, de datum en het nummer van geldigmaking van elk gebruikt document.

    Bovendien moet exemplaar nr. 2 van de vrachtbrief CIM of de exemplaren nrs. 1 en 2 van het overdrachtsformulier TR worden afgetekend door de spoorwegmaatschappij waaronder het laatste bij het communautair douanevervoer betrokken station ressorteert. Deze spoorwegmaatschappij tekent de exemplaren af na te hebben nagegaan dat het vervoer van de goederen geschiedt onder geleide van het document, respectievelijk de documenten, voor communautair douanevervoer waarnaar wordt verwezen.

    3.  Wanneer, overeenkomstig de artikelen 426 tot en met 440, communautair douanevervoer onder geleide van een overdrachtsformulier TR plaatsvindt, valt de in het kader van dit vervoer gebruikte vrachtbrief CIM buiten het toepassingsgebied van de leden 1 en 2 en van de artikelen 412 tot en met 425. Op de vrachtbrief CIM wordt in het voor de vermelding van de bijlagen bestemde vak op duidelijke wijze naar het overdrachtsformulier TR verwezen. Deze verwijzing bevat de vermelding „Overdrachtsformulier TR”, gevolgd door het volgnummer.

    ▼M19

    Artikel 442 bis

    1.  Wanneer de ontheffing van de verplichting om de aangifte voor douanevervoer bij het kantoor van vertrek aan te bieden betrekking heeft op goederen die overeenkomstig de artikelen 413 tot en met 442 onder geleide van een vrachtbrief CIM of een overdrachtsformulier TR worden verzonden, nemen de douaneautoriteiten de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat, naar gelang van het geval, het teken „T1”, „T2” of „T2F” op de exemplaren nrs. 1, 2 en 3 van de vrachtbrief CIM of op de exemplaren nrs. 1, 2, 3A en 3B van het overdrachtsformulier TR wordt aangebracht.

    2.  Wanneer de overeenkomstig de artikelen 413 tot en met 442 vervoerde goederen voor een toegelaten geadresseerde zijn bestemd, kunnen de douaneautoriteiten voorschrijven dat, in afwijking van artikel 406, lid 2, en artikel 408, lid 1, onder b), de exemplaren nrs. 2 en 3 van de vrachtbrief CIM, of de exemplaren nrs. 1, 2 en 3A van het overdrachtsformulier TR rechtstreeks door de spoorwegmaatschappij of de vervoersonderneming bij het kantoor van bestemming worden ingeleverd.





    ▼M19

    Onderafdeling 9

    Vereenvoudige procedures voor het vervoer door de lucht

    ▼M19 —————

    ▼M19

    Artikel 444

    1.  Een luchtvaartmaatschappij kan toestemming verkrijgen het luchtvaartmanifest als aangifte voor douanevervoer te gebruiken, mits de inhoud van dit manifest overeenstemt met het model in aanhangsel 3 van bijlage 9 bij het Verdrag inzake de Internationale Burgerluchtvaart (vereenvoudigde procedure - niveau 1).

    De vorm van het manifest, evenals de luchthavens van vertrek en van bestemming van het communautaire douanevervoer, worden in de vergunning vermeld. De luchtvaartmaatschappij doet de douaneautoriteiten van elke betrokken luchthaven een voor eensluidend gewaarmerkte kopie van de vergunning toekomen.

    2.  Wanneer zowel onder de regeling extern communautair douanevervoer te plaatsen goederen worden vervoerd als goederen die overeenkomstig artikel 340 quater, lid 1, onder de regeling intern communautair douanevervoer moeten worden geplaatst, worden deze goederen op afzonderlijke manifesten vermeld.

    3.  Het manifest bevat een door de luchtvaartmaatschappij gedateerde en ondertekende vermelding, namelijk:

     „T1”, wanneer de goederen onder de regeling extern communautair douanevervoer zijn geplaatst, of

     „T2F”, wanneer de goederen overeenkomstig artikel 340 quater, lid 1, onder de regeling intern communautair douanevervoer zijn geplaatst.

    4.  In het manifest worden voorts de volgende gegevens vermeld:

    a) de naam van de luchtvaartmaatschappij die de goederen vervoert,

    b) het vluchtnummer,

    c) de datum van de vlucht,

    d) de naam van de luchthaven van lading (luchthaven van vertrek) en lossing (luchthaven van bestemming).

    In het manifest wordt voor elke zending ook vermeld:

    a) het nummer van de luchtvrachtbrief,

    b) het aantal colli,

    c) een omschrijving van de goederen volgens de gebruikelijke handelsbenaming van de goederen alsmede de noodzakelijke gegevens om de goederen te kunnen identificeren;

    d) de brutomassa.

    Bij groupagevervoer wordt hun omschrijving, zo nodig, vervangen door de vermelding „consolidation”, eventueel in afgekorte vorm. In dit geval moet de omschrijving van de goederen volgens de gebruikelijke handelsbenaming van de goederen, alsmede de noodzakelijke gegevens om de goederen te kunnen identificeren, voorkomen op de luchtvrachtbrieven die op de in het manifest vermelde goederen betrekking hebben.

    5.  Het manifest wordt ten minste in tweevoud ter visering aan de douaneautoriteiten van de luchthaven van vertrek voorgelegd, die een exemplaar ervan behouden.

    6.  Een exemplaar van het manifest wordt aan de douaneautoriteiten van de luchthaven van bestemming overgelegd.

    7.  De douaneautoriteiten van elke luchthaven van bestemming doen de douaneautoriteiten van elke luchthaven van vertrek maandelijks, na waarmerking, de door de luchtvaartmaatschappijen opgestelde lijst van de manifesten toekomen die in de loop van de voorgaande maand bij hen zijn aangeboden.

    Elk manifest wordt op deze lijst omschreven door vermelding van:

    a) het referentienummer van het manifest,

    b) het teken dat aangeeft dat het manifest overeenkomstig lid 3 als aangifte voor douanevervoer wordt gebruikt;

    c) de naam (eventueel afgekort) van de luchtvaartmaatschappij die de goederen heeft vervoerd,

    d) het vluchtnummer,

    e) de datum van de vlucht.

    Eveneens kan worden toegestaan dat de luchtvaartmaatschappijen deze gegevens zelf doorzenden.

    Wanneer onregelmatigheden worden vastgesteld ten opzichte van de gegevens van de in deze lijst opgenomen manifesten, delen de douaneautoriteiten van de luchthaven van bestemming dit mede aan de douaneautoriteiten van de luchthaven van vertrek en aan de autoriteit die de vergunning heeft afgegeven, waarbij zij met name verwijzen naar de luchtvrachtbrieven betreffende de goederen die tot de vaststelling van de onregelmatigheden aanleiding hebben gegeven.

    Artikel 445

    1.  Een luchtvaartmaatschappij kan toestemming verkrijgen om manifesten die met behulp van een systeem voor de elektronische uitwisseling van gegevens (EDI) worden doorgezonden als aangifte voor douanevervoer te gebruiken, indien zij een beduidend aantal vluchten tussen de lidstaten uitvoert (vereenvoudigde procedure - niveau 2).

    In afwijking van artikel 373, lid 1, onder a), behoeven de luchtvaartmaatschappijen niet in de Gemeenschap te zijn gevestigd, mits zij aldaar over een regionaal kantoor beschikken.

    2.  Zodra zij de aanvraag om een vergunning hebben ontvangen, delen de douaneautoriteiten dit mede aan de andere lidstaten op het grondgebied waarvan de luchthavens van vertrek en van bestemming zijn gelegen die door een systeem voor de elektronische uitwisseling van gegevens met elkaar zijn verbonden.

    Indien binnen 60 dagen na de datum van deze mededeling geen bezwaren zijn ontvangen, verlenen de douaneautoriteiten de vergunning.

    Deze vergunning is in alle betrokken lidstaten geldig en is uitsluitend van toepassing op het communautaire douanevervoer tussen de in de vergunning genoemde luchthavens.

    3.  Voor de toepassing van de vereenvoudiging wordt het op de luchthaven van vertrek opgestelde manifest met behulp van het systeem voor de elektronische uitwisseling van gegevens naar de luchthaven van bestemming gezonden.

    De luchtvaartmaatschappij vermeldt op het manifest naast de betrokken posten van het manifest:

    a) het teken „T1”, wanneer de goederen onder de regeling extern communautair douanevervoer zijn geplaatst;

    b) het teken„TF”, wanneer de goederen overeenkomstig artikel 340 quater onder de regeling intern communautair douanevervoer zijn geplaatst;

    c) het teken „TD” wanneer de goederen reeds onder een regeling voor douanevervoer zijn geplaatst of in het kader van de regeling actieve veredeling, douane-entrepots of tijdelijke invoer worden vervoerd. In dergelijke gevallen brengt de luchtvaartmaatschappij het teken „TD” eveneens aan op de betrokken luchtvrachtbrief en vermeldt zij de gevolgde procedure, alsmede het nummer, de datum en het kantoor van afgifte van het document van douanevervoer of overdracht;

    d) het teken „C” (gelijk aan „T2L”) voor goederen waarvan het communautaire karakter kan worden aangetoond;

    e) het teken „X” voor uit te voeren communautaire goederen die niet onder een regeling voor douanevervoer zijn geplaatst.

    Het manifest dient eveneens de in artikel 444, lid 4, bedoelde gegevens te bevatten.

    4.  De regeling communautair douanevervoer wordt als beëindigd beschouwd zodra de douaneautoriteiten van de luchthaven van bestemming over het manifest kunnen beschikken dat met behulp van het systeem voor de elektronische uitwisseling van gegevens is verzonden en de goederen bij hen zijn aangebracht.

    De administratie van de luchtvaartmaatschappij moet ten minste de in lid 3, tweede alinea, genoemde gegevens bevatten.

    De douaneautoriteiten van de luchthaven van bestemming zenden zo nodig de gegevens over de manifesten die over het systeem voor de elektronische uitwisseling van gegevens zijn ontvangen, ter controle aan de douaneautoriteiten van de luchthaven van vertrek.

    5.  Onverminderd de artikelen 365 en 366 en 450 bis tot en met 450 quinquies en titel VII van het Wetboek:

    a) stelt de luchtvaartmaatschappij de douaneautoriteiten van alle overtredingen en onregelmatigheden in kennis;

    b) delen de douaneautoriteiten van de luchthaven van bestemming alle overtredingen en onregelmatigheden zo spoedig mogelijk mede aan de douaneautoriteiten van de luchthaven van vertrek en aan de autoriteit die de vergunning heeft afgegeven.



    Onderafdeling 10

    Vereenvoudigde procedures voor het vervoer over zee

    Artikel 446

    Wanneer de artikelen 447 en 448 van toepassing zijn, behoeft geen zekerheid te worden gesteld.

    Artikel 447

    1.  Een scheepvaartmaatschappij kan toestemming verkrijgen het scheepvaartmanifest dat op de goederen betrekking heeft als aangifte voor douanevervoer te gebruiken (vereenvoudigde procedure - niveau 1).

    De vorm van het manifest, evenals de havens van vertrek en van bestemming van het communautaire douanevervoer, worden in de vergunning vermeld. De scheepvaartmaatschappij doet de douaneautoriteiten van elke betrokken haven een voor eensluidend gewaarmerkte kopie van de vergunning toekomen.

    2.  Wanneer zowel onder de regeling extern communautair douanevervoer te plaatsen goederen worden vervoerd als goederen die overeenkomstig artikel 340 quater, lid 1, onder de regeling intern communautair douanevervoer moeten worden geplaatst, worden deze goederen op afzonderlijke manifesten vermeld.

    3.  Het manifest wordt door de scheepvaartmaatschappij van de volgende gedateerde en ondertekende vermelding voorzien:

     „T1”, wanneer de goederen onder de regeling extern communautair douanevervoer zijn geplaatst, of

     „T2F”, wanneer de goederen overeenkomstig artikel 340 quater, lid 1, onder de regeling intern communautair douanevervoer zijn geplaatst.

    4.  In het manifest worden voorts de volgende gegevens vermeld:

    a) de naam en het volledige adres van de scheepvaartmaatschappij die de goederen vervoert,

    b) de naam van het schip,

    c) de plaats van lading,

    d) de plaats van lossing.

    In het manifest wordt voor elke zending ook vermeld:

    a) een verwijzing naar het cognossement,

    b) het aantal, de aard, de merken en nummers van de colli,

    c) een omschrijving van de goederen volgens de gebruikelijke handelsbenaming alsmede de noodzakelijke gegevens om de goederen te kunnen identificeren,

    d) de brutomassa in kg,

    e) in voorkomend geval, de nummers van de containers.

    5.  Het manifest wordt ten minste in tweevoud ter visering aan de douaneautoriteiten van de haven van vertrek voorgelegd, die een exemplaar ervan behouden.

    6.  Een exemplaar van het manifest dient aan de douaneautoriteiten van de haven van bestemming te worden overgelegd.

    7.  De douaneautoriteiten van elke haven van bestemming zenden de douaneautoriteiten van elke haven van vertrek maandelijks, na waarmerking, de door de scheepvaartmaatschappijen opgestelde lijst van manifesten die in de loop van de voorgaande maand bij hen zijn aangeboden.

    Elk manifest wordt op deze lijst omschreven door vermelding van:

    a) het referentienummer van het manifest,

    b) het teken dat aangeeft dat het manifest overeenkomstig lid 3 als aangifte voor douanevervoer wordt gebruikt,

    c) de naam (eventueel afgekort) van de scheepvaartmaatschappij die de goederen heeft vervoerd,

    d) de datum van het vervoer over zee.

    Eveneens kan worden toegestaan dat de scheepvaartmaatschappijen deze gegevens zelf doorzenden.

    Wanneer onregelmatigheden worden vastgesteld ten opzichte van de gegevens van de in deze lijst opgenomen manifesten, delen de douaneautoriteiten van de haven van bestemming dit mede aan de douaneautoriteiten van de haven van vertrek en aan de autoriteit die de vergunning heeft afgegeven, waarbij zij met name verwijzen naar de cognossementen betreffende de goederen die tot de vaststelling van de onregelmatigheden aanleiding hebben gegeven.

    Artikel 448

    1.  Een scheepvaartmaatschappij die regelmatig en volgens erkende routes tussen de lidstaten heen en weer vaart, kan toestemming verkrijgen een enkel manifest als aangifte voor douanevervoer te gebruiken (vereenvoudigde procedure - niveau 2).

    In afwijking van artikel 373, lid 1, onder a), behoeven de scheepvaartmaatschappijen niet in de Gemeenschap te zijn gevestigd, mits zij aldaar over een regionaal kantoor beschikken.

    2.  Zodra zij de aanvraag om een vergunning hebben ontvangen, delen de douaneautoriteiten dit mede aan de andere lidstaten op het grondgebied waarvan de voorziene havens van vertrek en van bestemming zijn gelegen.

    Indien binnen zestig dagen na de datum van mededeling geen bezwaren zijn ontvangen, geven de douaneautoriteiten de vergunning af.

    Deze vergunning is geldig in alle betrokken lidstaten en is uitsluitend van toepassing op het communautaire douanevervoer tussen de in de vergunning genoemde havens.

    3.  Voor de toepassing van de vereenvoudiging mag de scheepvaartmaatschappij een enkel manifest gebruiken voor alle vervoerde goederen; in dit geval vermeldt zij naast de betrokken posten van het manifest:

    a) het teken „T1”, wanneer de goederen onder de regeling extern communautair douanevervoer zijn geplaatst;

    b) het teken „TF”, wanneer de goederen overeenkomstig artikel 340 quater, lid 1, onder de regeling intern communautair douanevervoer zijn geplaatst;

    c) het teken „TD” wanneer de goederen reeds onder een douanevervoerregeling zijn geplaatst of in het kader van de regeling actieve veredeling, douane-entrepots of tijdelijke invoer worden vervoerd. In dergelijke gevallen brengt de scheepvaartmaatschappij de vermelding„TD” ook op het cognossement of een ander geschikt handelsdocument aan en vermeldt zij de gevolgde procedure, alsmede het nummer, de datum en het kantoor van afgifte van het document van douanevervoer of overdracht;

    d) het teken „C” (gelijk aan „T2L”) voor goederen waarvan het communautaire karakter kan worden aangetoond;

    e) het teken „X” voor uit te voeren communautaire goederen die niet onder een regeling voor douanevervoer zijn geplaatst.

    Het manifest dient eveneens de in artikel 447, lid 4, bedoelde gegevens te bevatten.

    4.  De regeling communautair douanevervoer wordt als beëindigd beschouwd zodra de manifesten en de goederen bij de douaneautoriteiten van de haven van bestemming zijn aangeboden.

    De administratie van de scheepvaartmaatschappij, zoals in artikel 373, lid 2, onder b), bedoeld, moet ten minste de in lid 3, eerste alinea, vermelde gegevens bevatten.

    De douaneautoriteiten van de haven van bestemming zenden zo nodig de gegevens van de ontvangen manifesten ter controle aan de douaneautoriteiten van de haven van vertrek.

    5.  Onverminderd de artikelen 365 en 366, 450 bis tot en met 450 quinquies en titel VII van het Wetboek

    a) stelt de scheepvaartmaatschappij de douaneautoriteiten van alle overtredingen en onregelmatigheden in kennis;

    b) delen de douaneautoriteiten van de haven van bestemming alle overtredingen en onregelmatigheden zo spoedig mogelijk mede aan de douaneautoriteiten van de haven van vertrek en aan de autoriteit die de vergunning heeft afgegeven.



    Onderafdeling 11

    Vereenvoudigde procedures voor het vervoer door pijpleidingen

    ▼B

    Artikel 450

    1.  Wanneer de regeling communautair douanevervoer van toepassing is, worden de in het kader van deze regeling te vervullen formaliteiten overeenkomstig de leden 2 tot en met 6 aangepast voor het vervoer van goederen door middel van pijpleidingen.

    2.  De door middel van pijpleidingen vervoerde goederen worden geacht onder de regeling communautair douanevervoer te zijn geplaatst:

     op het tijdstip waarop zij het douanegebied van de Gemeenschap door middel van een pijpleiding binnenkomen;

     op het tijdstip waarop zij in de pijpleiding worden gebracht, wanneer het goederen betreft die zich reeds in het douanegebied van de Gemeenschap bevinden.

    In voorkomend geval wordt het communautaire karakter van deze goederen overeenkomstig de artikelen 313 tot en met 340 vastgesteld.

    3.  Voor de in lid 2 bedoelde goederen wordt de exploitant van de pijpleiding die in de Lid-Staat is gevestigd over het grondgebied waarvan de goederen het douanegebied van de Gemeenschap binnenkomen of de exploitant van de pijpleiding die in de Lid-Staat is gevestigd waar het vervoer begint, als aangever aangemerkt.

    4.  Voor de toepassing van artikel 96, lid 2, van het Wetboek wordt de exploitant van de pijpleiding die is gevestigd in de Lid-Staat over het grondgebied waarvan de goederen per pijpleiding worden vervoerd, geacht de vervoerder te zijn.

    5.  Het communautair douanevervoer wordt geacht te zijn beëindigd op het tijdstip waarop de per pijpleiding vervoerde goederen de installaties of het distributienetwerk van de geadresseerde bereiken en in diens administratie worden opgenomen.

    6.  De bij het vervoer betrokken ondernemingen voeren een administratie en houden deze ter beschikking van de douaneautoriteiten zodat deze alle controles kunnen verrichten die zij in het kader van het in de leden 2, 3 en 4 bedoelde communautair douanevervoer nodig achten.

    ▼M19



    Afdeling 4

    Douaneschuld en invordering

    Artikel 450 bis

    De in artikel 215, lid 1, derde streepje, van het Wetboek bedoelde termijn bedraagt tien maanden na de aanvaarding van de aangifte voor douanevervoer.

    Artikel 450 ter

    1.  Wanneer na de aanvang van een invorderingsprocedure van de andere heffingen de douaneautoriteiten die overeenkomstig artikel 215 van het Wetboek bevoegd zijn, hierna „verzoekende autoriteiten” genoemd, door ongeacht welk middel het bewijs verkrijgen, van de plaats waar de feiten zich hebben voorgedaan die tot het ontstaan van de douaneschuld hebben geleid, zenden zij de terzake dienende documenten, waaronder gewaarmerkte kopieën van de bewijsstukken, onverwijld aan de douaneautoriteiten die voor die plaats bevoegd zijn, hierna „aangezochte autoriteiten” genoemd.

    De aangezochte autoriteiten zenden een ontvangstbevestiging waarin zij verklaren of zij voor de invordering bevoegd zijn. Wanneer zij niet binnen drie maanden antwoorden, hervatten de verzoekende autoriteiten terstond de door hen aangevangen invorderingsprocedure.

    2.  Ingeval de aangezochte autoriteiten bevoegd zijn, leiden zij, in voorkomend geval na het verstrijken van de in lid 1 genoemde termijn van drie maanden en onder onmiddellijke inkennisstelling van de verzoekende autoriteiten, een nieuwe procedure tot invordering van de andere heffingen in.

    Een niet-voltooide procedure tot invordering van de andere heffingen die door de verzoekende autoriteiten is ingeleid, wordt geschorst, zodra de aangezochte autoriteiten hun mededelen dat zij tot invordering overgaan.

    Zodra de aangezochte autoriteiten het bewijs hebben geleverd dat zij de verschuldigde andere heffingen hebben ingevorderd, betalen de verzoekende autoriteiten de reeds ingevorderde andere heffingen terug of beëindigen zij de procedure tot invordering van die heffingen overeenkomstig de voorschriften terzake.

    Artikel 450 quater

    ▼M21

    1.  Wanneer de regeling niet is gezuiverd, moeten de douaneautoriteiten van de lidstaat van vertrek de borg binnen twaalf maanden vanaf de datum van aanvaarding van de aangifte voor douanevervoer, van de niet-zuivering van de regeling in kennis stellen.

    ▼M21

    1 bis.  Wanneer de regeling niet is gezuiverd, moeten de overeenkomstig artikel 215 van het Wetboek bepaalde douaneautoriteiten de borg binnen drie jaar na aanvaarding van de aangifte voor douanevervoer, ervan in kennis stellen dat hij verplicht is of kan worden de bedragen, waarvoor hij in verband met het betrokken communautair douanevervoer aansprakelijk is, te betalen. In deze kennisgeving moeten het nummer en de datum van de aangifte voor douanevervoer, de naam van het kantoor van vertrek, de naam van de aangever en de mogelijk opeisbare bedragen worden vermeld.

    ▼M21

    2.  De borg is van zijn verplichtingen ontslagen wanneer een van de in de leden 1 en 1 bis genoemde kennisgevingen hem niet binnen de voorgeschreven termijnen is gedaan.

    ▼M19

    3.  Wanneer een van de twee kennisgevingen is verzonden, wordt de borg van de invordering van de douaneschuld of van de zuivering van de regeling in kennis gesteld.

    Artikel 450 quinquies

    De lidstaten verlenen elkaar wederzijds bijstand om vast te stellen welke autoriteiten voor de invordering bevoegd zijn.

    Deze autoriteiten stellen het kantoor van vertrek en het kantoor van zekerheidstelling in kennis van alle gevallen waarin een douaneschuld is ontstaan in verband met door het kantoor van vertrek aanvaarde aangiften voor douanevervoer en van alle maatregelen die zijn genomen om de verschuldigde bedragen bij de schuldenaar in te vorderen.

    ▼B



    HOOFDSTUK 9

    ▼M22

    Vervoer onder de TIR- of ATA-regeling

    ▼B



    Afdeling 1

    Gemeenschappelijke bepalingen

    Artikel 451

     

    Wanneer goederen van de ene plaats naar een andere plaats binnen het douanegebied van de Gemeenschap worden vervoerd met toepassing van de regeling voor internationaal goederenvervoer onder geleide van een carnet TIR (TIR-overeenkomst), of onder geleide van een carnet ATA (ATA-overeenkomst ►M26  /Overeenkomst van Istanbul ◄ ), wordt het douanegebied van de Gemeenschap, wat het gebruik van het carnet TIR of het carnet ATA voor dit vervoer betreft, als één gebied aangemerkt.

     ◄

    2.  Voor het gebruik van carnets ATA als doorvoerdocumenten wordt onder „doorvoer” verstaan het vervoer van goederen van een douanekantoor dat in het douanegebied van de Gemeenschap is gelegen naar een ander douanekantoor dat in hetzelfde gebied is gelegen.

    Artikel 452

    Wanneer het vervoer van de ene naar een andere plaats in het douanegebied van de Gemeenschap gedeeltelijk over het grondgebied van een derde land plaatsvindt, zijn de aan de TIR-regeling of de ATA-regeling verbonden formaliteiten en controles van toepassing op de plaatsen waar het vervoer tijdelijk het douanegebied van de Gemeenschap verlaat en waar het opnieuw dit gebied binnenkomt.

    Artikel 453

    1.  Wanneer goederen onder geleide van carnets TIR of carnets ATA in het douanegebied van de Gemeenschap worden vervoerd, worden zij geacht niet-communautaire goederen te zijn, tenzij hun communautaire karakter wordt vastgesteld.

    ▼M7

    2.  Het communautaire karakter van de in lid 1 bedoelde goederen wordt aangetoond en vastgesteld overeenkomstig de artikelen ►M22  314 ter tot en met 324 septies ◄ of, indien van toepassing, de artikelen 325 tot en met 334, binnen de in artikel 326 omschreven grenzen.



    ▼M22

    Afdeling 2

    De TIR-regeling

    ▼M22

    Artikel 454

    De bepalingen van deze afdeling zijn van toepassing op vervoer onder geleide van carnets TIR indien binnen de Gemeenschap invoerrechten of andere heffingen verschuldigd kunnen worden.

    ▼M26

    Artikel 454 bis

    1.  De douaneautoriteiten kunnen de geadresseerde op diens verzoek toestaan in zijn bedrijfsruimte of op andere aangewezen plaatsen, onder de TIR-regeling vervoerde goederen in ontvangst te nemen, en kunnen hem de status van „toegelaten geadresseerde” toekennen.

    2.  De in lid 1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend aan de personen die:

    a) in de Gemeenschap zijn gevestigd;

    b) geregeld goederen ontvangen die onder de TIR-regeling zijn geplaatst, of van wie het de douaneautoriteiten bekend is dat zij de uit deze regeling voortvloeiende verplichtingen kunnen nakomen;

    c) geen ernstige of herhaalde inbreuken op de douanewetgeving of belastingwetgeving hebben gepleegd.

    Artikel 373, lid 2, is van overeenkomstige toepassing.

    De vergunning is slechts van toepassing in de lidstaat die haar heeft toegekend.

    De vergunning is slechts van toepassing op de TIR operaties die als laatste plaats van lossing de in de vergunning vermelde ruimten hebben.

    3.  De artikelen 374 en 375, artikel 376, leden 1 en 2, en de artikelen 377 en 378 zijn van overeenkomstige toepassing op de procedure betreffende het in lid 1 bedoelde verzoek.

    4.  Artikel 407 is van overeenkomstige toepassing met betrekking tot de in de in lid 1 bedoelde vergunning vastgelegde procedure.

    Artikel 454 ter

    1.  Ten aanzien van de goederen die in zijn bedrijfsruimte of op de in de in artikel 454 bis bedoelde vergunning aangewezen plaatsen aankomen, is de toegelaten geadresseerde gehouden volgens de in de vergunning vastgelegde procedure aan de volgende verplichtingen te voldoen:

    a) de douaneautoriteiten van het kantoor van bestemming van de aankomst van de goederen in kennis te stellen;

    b) de douaneautoriteiten van het kantoor van bestemming onverwijld in kennis te stellen van geschonden verzegelingen of andere onregelmatigheden, zoals overschotten, tekorten of verwisselingen;

    c) onverwijld de geloste goederen in zijn administratie op te nemen; en

    d) onverwijld bij de douaneautoriteiten van het kantoor van bestemming, een bericht over te leggen dat gegevens bevat over de aangebrachte verzegelingen en de staat waarin deze zich bevonden alsmede de datum van opneming in zijn administratie.

    2.  De toegelaten geadresseerde draagt ervoor zorg, dat het carnet TIR onverwijld bij de douaneautoriteiten van het kantoor van bestemming wordt aangeboden.

    3.  De douaneautoriteiten van het kantoor van bestemming voorzien het carnet TIR van de nodige aantekeningen en doen, volgens de in de vergunning vastgestelde procedure, het nodige, om het carnet TIR aan de houder of aan diens vertegenwoordiger terug te geven.

    4.  De datum van beëindiging van de TIR operatie is de datum van de in lid 1, onder c), bedoelde opneming in de administratie. In het in lid 1, onder b), bedoelde geval is de datum van beëindiging echter de datum waarop het carnet TIR van de aantekeningen is voorzien.

    5.  Op verzoek van de houder van het carnet TIR geeft de toegelaten geadresseerde een ontvangstbewijs af dat overeenstemt met een kopie van het in lid 1, onder d), bedoelde bericht. Het ontvangstbewijs kan niet worden gebruikt als bewijs van beëindiging van de TIR-operatie als bedoeld in artikel 454 quater, lid 2.

    Artikel 454 quater

    1.  De houder van het carnet TIR heeft aan zijn verplichtingen krachtens artikel 1, onder o), van de TIR-overeenkomst voldaan, indien dit carnet alsmede het wegvoertuig, de vervoerscombinatie of de container en de goederen in ongeschonden staat zijn aangeboden in de bedrijfsruimte van de toegelaten geadresseerde of op een in de vergunning aangewezen plaats.

    2.  De TIR-operatie is in de zin van artikel 1, onder d), van de TIR-overeenkomst beëindigd wanneer aan de eisen van artikel 454 ter, leden 1 en 2, is voldaan.

    ▼M22

    Artikel 455

    1.  De douaneautoriteiten van de lidstaat van bestemming of uitgang zenden het desbetreffende deel van blad nr. 2 van het carnet TIR onverwijld en uiterlijk binnen een maand na de beëindiging van de TIR operatie terug aan de douaneautoriteiten van de lidstaat van binnenkomst of vertrek.

    2.  Wanneer het desbetreffende deel van blad nr. 2 van het carnet TIR niet binnen twee maanden na aanvaarding van het carnet TIR bij de douaneautoriteiten van de lidstaat van binnenkomst of vertrek is teruggekeerd, delen deze autoriteiten dit mede aan de betrokken aansprakelijke organisatie, onverminderd de mededeling die op grond van artikel 11, lid 1, van de TIR-overeenkomst moet worden verstrekt.

    Zij delen dit ook aan de houder van het carnet TIR mede en verzoeken zowel deze laatste als de aansprakelijke organisatie het bewijs te leveren dat de TIR operatie is beëindigd.

    3.  Het in lid 2 bedoelde bewijs kan ten genoegen van de douaneautoriteiten worden geleverd, door de overlegging van een door de douaneautoriteiten van de lidstaat van bestemming of uitgang gewaarmerkt document dat de identificatie van de betrokken goederen bevat en waaruit blijkt dat deze bij het douanekantoor van bestemming of uitgang zijn aangebracht.

    4.  De TIR operatie wordt eveneens als beëindigd beschouwd wanneer de houder van het carnet TIR of de betrokken aansprakelijke organisatie een douanedocument, of een kopie of fotokopie daarvan, overlegt dat ten genoegen van de douaneautoriteiten voldoende gegevens ter identificatie van de betrokken goederen bevat en waaruit blijkt dat deze in een derde land een douanebestemming hebben gekregen. De kopie of fotokopie van het document moet door de instantie die het originele document heeft geviseerd, door een officiële instantie van het betrokken derde land of door een officiële instantie van een der lidstaten voor eensluidend zijn gewaarmerkt.

    Artikel 455 bis

    1.  Wanneer de douaneautoriteiten van de lidstaat van binnenkomst of vertrek vier maanden na de aanvaarding van het carnet TIR niet over het bewijs beschikken dat de TIR operatie is beëindigd, leiden zij terstond een nasporingsprocedure in, teneinde alle gegevens te verzamelen die voor de zuivering van de TIR operatie noodzakelijk zijn of, indien dit niet mogelijk is, de voorwaarden vast te stellen waarop de douaneschuld is ontstaan, na te gaan wie de schuldenaar is en te bepalen welke autoriteiten voor de boeking bevoegd zijn.

    Deze procedure wordt terstond ingeleid wanneer de douaneautoriteiten in een vroeg stadium vernemen dat de TIR operatie niet is beëindigd of wanneer zij dit vermoeden.

    2.  De nasporingsprocedure wordt eveneens ingeleid, wanneer achteraf blijkt dat het bewijs van de beëindiging van de TIR operatie is vervalst en zulks nodig is om het in lid 1 beoogde doel te bereiken.

    3.  Om een nasporingsprocedure in te leiden, richten de douaneautoriteiten van de lidstaat van binnenkomst of vertrek een verzoek met alle nodige gegevens tot de douaneautoriteiten van de lidstaat van bestemming of uitgang.

    4.  De douaneautoriteiten van de lidstaat van bestemming of uitgang geven terstond aan het verzoek gevolg.

    5.  Wanneer bij de nasporingsprocedure blijkt dat de TIR operatie naar behoren is beëindigd, delen de douaneautoriteiten van de lidstaat van binnenkomst of vertrek dit onmiddellijk aan de betrokken aansprakelijke organisatie en de houder van het carnet TIR mede en, in voorkomend geval, aan de douaneautoriteiten die overeenkomstig de artikelen 217 tot en met 232 van het Wetboek met de invordering zijn begonnen.



    ▼M22 —————

    ▼M22

    Artikel 456

    1.  Wanneer door een overtreding of onregelmatigheid in de zin van de TIR-Overeenkomst in de Gemeenschap een douaneschuld ontstaat, zijn de bepalingen van deze afdeling van overeenkomstige toepassing op de andere belastingen in de zin van artikel 91, lid 1, onder a), van het Wetboek.

    2.  De artikelen 450 bis, 450 ter en 450 quinquies zijn van overeenkomstige toepassing op de invorderingsprocedure betreffende het gebruik van het carnet TIR.

    Artikel 457

    1.  Voor de toepassing van artikel 8, lid 4, van de TIR-overeenkomst kan elke in de Gemeenschap gevestigde aansprakelijke organisatie, wanneer een TIR operatie op het grondgebied van de Gemeenschap plaatsvindt, aansprakelijk worden gesteld voor de betaling van het gewaarborgde bedrag van de douaneschuld voor de onder de TIR operatie vervoerde goederen tot ten hoogste 60 000 euro per carnet TIR of een overeenkomstig bedrag berekend in een nationale munteenheid.

    2.  De aansprakelijke organisatie die is gevestigd in de lidstaat die overeenkomstig artikel 215 van het Wetboek voor de invordering bevoegd is, is aansprakelijk voor de betaling van het gewaarborgde bedrag van de douaneschuld.

    3.  Elke kennisgeving van niet-zuivering van een TIR operatie die geldig is verricht door de douaneautoriteiten van een lidstaat die overeenkomstig artikel 215, lid 1, derde streepje, van het Wetboek worden aangemerkt als bevoegd voor de invordering bij de door deze autoriteiten erkende aansprakelijke organisatie, wordt geacht eveneens geldig te zijn verricht wanneer de douaneautoriteiten van een andere lidstaat die overeenkomstig artikel 215, lid 1, eerste of tweede streepje, van het Wetboek bevoegd zijn, later zouden overgaan tot de invordering bij de door hen erkende aansprakelijke organisatie.

    ▼M7

    Artikel 457 bis

    Wanneer de douaneautoriteiten van een Lid-Staat besluiten een persoon overeenkomstig artikel 38 van de TIR-overeenkomst van de TIR-regeling uit te sluiten, is dit besluit in het gehele douanegebied van de Gemeenschap van toepassing.

    De Lid-Staat deelt zijn besluit, alsmede het tijdstip waarop dit besluit van toepassing wordt, aan de andere Lid-Staten en aan de Commissie mede.

    Dit besluit heeft betrekking op alle carnets TIR die op een douanekantoor ter aanvaarding worden aangeboden.

    ▼M10

    Artikel 457 ter

    1.  Wanneer een TIR-transactie op dezelfde goederen betrekking heeft als die welke ►M19  in bijlage 44 quater ◄ zijn bedoeld of, wanneer de douaneautoriteiten dit noodzakelijk achten, kan het kantoor van vertrek/kantoor van binnenkomst een te volgen route voor de betrokken goederen voorschrijven. De voorgeschreven route kan slechts op verzoek van de houder van het TIR-carnet worden gewijzigd door de douaneautoriteiten van de Lid-Staat waar de goederen zich in de loop van de voorgeschreven route bevinden. De douaneautoriteiten vermelden de ter zake doende gegevens op het TIR-carnet en lichten die van het kantoor van vertrek/kantoor van binnenkomst onverwijld in.

    De Lid-Staten treffen de nodige maatregelen om elke overtreding en onregelmatigheid te bestrijden en deze doeltreffend te bestraffen.

    2.  In geval van overmacht mag de vervoerder van de voorgeschreven route afwijken. De goederen en het TIR-carnet moeten onverwijld bij de dichtstbijzijnde douaneautoriteiten van de Lid-Staat waar de goederen zich bevinden, worden aangeboden. De douaneautoriteiten stellen onverwijld het kantoor van vertrek/kantoor van binnenkomst van de routewijziging in kennis en vermelden de ter zake doende gegevens op het TIR-carnet.

    ▼B



    Afdeling 3

    ▼M22

    De ATA-regeling

    ▼M22

    Artikel 457 quater

    1.  Dit artikel is van toepassing onverminderd de bijzondere bepalingen van de ATA-overeenkomst ►M26  en van de Overeenkomst van Istanbul ◄ over de aansprakelijkheid van aansprakelijke organisaties bij het gebruik van een carnet ATA.

    2.  Wanneer wordt vastgesteld dat in de loop van of in verband met douanevervoer onder geleide van een carnet ATA in een bepaalde lidstaat een overtreding of onregelmatigheid is begaan, wordt de actie tot invordering van de eventueel verschuldigde rechten en andere heffingen door deze lidstaat overeenkomstig de communautaire of nationale wetgeving ingesteld, onverminderd eventuele strafrechtelijke maatregelen.

    3.  Wanneer het niet mogelijk is te bepalen op welk grondgebied de overtreding of onregelmatigheid is begaan, wordt deze geacht te zijn begaan in de lidstaat waar zij is vastgesteld, tenzij, binnen de in artikel 457quinquies, lid 2, genoemde termijn, ten genoegen van de douaneautoriteiten het bewijs wordt geleverd van de regelmatigheid van het vervoer of van de plaats waar de overtreding of onregelmatigheid daadwerkelijk is begaan.

    Indien, bij gebreke van een dergelijk bewijs, de overtreding of onregelmatigheid geacht blijft te zijn begaan in de lidstaat waar zij is vastgesteld, worden de rechten en andere heffingen op de betrokken goederen door deze lidstaat overeenkomstig de communautaire of nationale wetgeving ingevorderd.

    Indien later wordt vastgesteld in welke lidstaat de overtreding of onregelmatigheid daadwerkelijk is begaan, worden aan deze lidstaat de rechten en andere heffingen — met uitzondering van het bedrag dat overeenkomstig de tweede alinea als eigen middelen van de Gemeenschap werd geïnd — die in deze lidstaat op de goederen van toepassing zijn, betaald door de lidstaat die deze aanvankelijk had geïnd. Een eventueel overschot wordt terugbetaald aan degene die de rechten en heffingen aanvankelijk had betaald.

    Indien het bedrag van de aanvankelijk geïnde en door de innende lidstaat betaalde rechten en andere heffingen lager is dan het bedrag van de rechten en andere heffingen die verschuldigd zijn in de lidstaat waar de overtreding of onregelmatigheid daadwerkelijk is begaan, gaat deze lidstaat over tot invordering van het verschil overeenkomstig de communautaire of nationale bepalingen.

    De douaneadministraties van de lidstaten nemen de nodige maatregelen om overtredingen en onregelmatigheden tegen te gaan en daarop doeltreffende sancties te stellen.

    Artikel 457 quinquies

    1.  Wanneer wordt vastgesteld dat in de loop van of in verband met douanevervoer onder geleide van een carnet ATA een overtreding of onregelmatigheid is begaan, delen de douaneautoriteiten dit mede aan de houder van het carnet ATA en aan de aansprakelijke organisatie, binnen de in artikel 6, lid 4, van de ATA-overeenkomst ►M26  of in artikel 8, lid 4, van bijlage A bij de Overeenkomst van Istanbul ◄ , vastgestelde termijn.

    2.  Het bewijs van de regelmatigheid van het vervoer onder geleide van een carnet ATA in de zin van artikel 457quater, lid 3, eerste alinea, wordt geleverd binnen de in artikel 7, leden 1 en 2, van de ATA-overeenkomst ►M26  of in artikel 9, lid 1, onder a) en b), van bijlage A bij de Overeenkomst van Istanbul ◄ , vastgestelde termijn.

    3.  Het in lid 2 bedoelde bewijs wordt ten genoegen van de douaneautoriteiten geleverd door een van de volgende middelen:

    a) door overlegging van een door de douaneautoriteiten gewaarmerkt douane- of handelsdocument waaruit blijkt dat de betrokken goederen bij het kantoor van bestemming zijn aangebracht;

    b) door overlegging van een douanedocument waaruit blijkt dat de betrokken goederen in een derde land onder een douaneregeling zijn geplaatst, dan wel een kopie van of een fotokopie daarvan, die hetzij door de instantie die het origineel heeft geviseerd, hetzij door een officiële instantie van het betrokken derde land hetzij door een officiële instantie van een lidstaat voor eensluidend moet zijn gewaarmerkt.

    c) door een van de in artikel 8 van de ATA-overeenkomst ►M26  of in artikel 10 van bijlage A bij de Overeenkomst van Istanbul ◄ bedoelde bewijsmiddelen.

    De in de eerste alinea, onder a) en b), bedoelde documenten dienen voldoende gegevens ter identificatie van de betrokken goederen te bevatten.

    ▼B

    Artikel 458

    1.  De douaneautoriteiten van iedere Lid-Staat wijzen een centralisatiekantoor aan dat belast is met de coördinatie van de maatregelen bij overtredingen of onregelmatigheden in verband met carnets ATA.

    Deze autoriteiten delen de Commissie het aangewezen kantoor en het volledige adres daarvan mede. Een lijst van deze kantoren wordt bekendgemaakt in de C-reeks van het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    2.  Voor de bepaling van de Lid-Staat die de rechten en andere heffingen moet invorderen, wordt aangemerkt als Lid-Staat waar een overtreding of onregelmatigheid tijdens een doorvoer onder geleide van een carnet ATA in de zin van ►M22  artikel 457 quater, lid 3 ◄ , tweede alinea, wordt vastgesteld, die Lid-Staat waar de goederen zijn teruggevonden en, indien zij niet zijn teruggevonden, die Lid-Staat waarvan het centralisatiekantoor in het bezit is van de meest recente strook van het carnet.

    Artikel 459

    1.  Wanneer de douaneautoriteiten van een Lid-Staat het ontstaan van een douaneschuld vaststellen, wordt zo spoedig mogelijk een vordering ingediend bij de aansprakelijke organisatie van de Lid-Staat. Wanneer het ontstaan van de douaneschuld het gevolg is van het feit dat de goederen waarop het carnet ATA betrekking heeft, niet zijn wederuitgevoerd of niet op regelmatige wijze zijn vrijgegeven binnen de overeenkomstig de ATA-overeenkomst ►M26  of de Overeenkomst van Istanbul ◄ vastgestelde termijnen, wordt de vordering niet eerder dan drie maanden na de datum waarop de geldigheidsduur van het carnet is verstreken, ingediend.

    2.  Het centralisatiekantoor dat een vordering indient, zendt, voor zover mogelijk terzelfder tijd, een informatienota overeenkomstig het in bijlage 59 opgenomen model naar het centralisatiekantoor waaronder het kantoor van tijdelijke invoer ressorteert.

    Indien het centralisatiekantoor in het bezit is van de niet-aangezuiverde strook, voegt het een kopie van deze strook bij de informatienota. De informatienota kan bovendien steeds worden gebruikt indien dit nodig wordt geacht.

    Artikel 460

    1.  Het bedrag van de rechten en heffingen waarop de in artikel 459 bedoelde vordering betrekking heeft, wordt berekend aan de hand van het vaststellingsformulier dat overeenstemt met het model in bijlage 60 en dat wordt ingevuld overeenkomstig de daarbij gegeven aanwijzingen.

    Het vaststellingsformulier kan na de vordering worden verzonden, maar in elk geval binnen drie maanden na het indienen van de vordering en binnen zes maanden na de datum waarop de douaneautoriteiten met de invorderingsactie zijn begonnen.

    2.  Overeenkomstig en onder de voorwaarden van artikel 461 betekent de toezending door de douaneadministratie naar een met haar verbonden aansprakelijke organisatie van dit formulier niet dat de andere aansprakelijke organisaties in de Gemeenschap vrijgesteld worden van het betalen van de eventuele rechten en heffingen, indien blijkt dat de overtreding of onregelmatigheid werd begaan in een andere Lid-Staat dan die waarin de procedure aanvankelijk werd ingeleid.

    3.  Het vaststellingsformulier wordt, al naar gelang van het geval, in twee of drie exemplaren ingevuld. Het eerste exemplaar is bestemd voor de aansprakelijke organisatie waarmee de douaneautoriteiten van de Lid-Staat waar de vordering wordt ingediend, is verbonden. Het tweede exemplaar wordt bewaard door het centralisatiekantoor van afgifte. Zo nodig wordt een derde exemplaar door het centralisatiekantoor van afgifte verzonden naar het centralisatiekantoor waaronder het kantoor van tijdelijke invoer ressorteert.

    Artikel 461

    1.  Wanneer wordt vastgesteld dat een overtreding of onregelmatigheid werd begaan in een andere Lid-Staat dan die waarin de procedure werd ingeleid, sluit het centralisatiekantoor van de eerste Lid-Staat het dossier, wat hem betreft, af.

    2.  Met het oog op de afsluiting van het dossier doet het centralisatiekantoor van de eerste Lid-Staat het centralisatiekantoor van de tweede Lid-Staat de gegevens van dit dossier toekomen en betaalt het de aansprakelijke organisatie waarmee het is verbonden de eventueel reeds gestorte of voorlopig betaalde bedragen terug.

    Het dossier kan evenwel slechts worden afgesloten indien het centralisatiekantoor van de eerste Lid-Staat van het centralisatiekantoor van de tweede Lid-Staat een decharge heeft ontvangen waarin met name wordt vermeld dat een vordering, overeenkomstig de beginselen van de ATA-overeenkomst ►M26  of van de Overeenkomst van Istanbul ◄ , in die tweede Lid-Staat is ingediend. Het model van de decharge is opgenomen in bijlage 61.

    3.  Het centralisatiekantoor van de Lid-Staat waar de overtreding of onregelmatigheid werd begaan, belast zich met de invorderingsprocedure en int zo nodig bij de aansprakelijke organisatie waarmee het verbonden is, de bedragen van de verschuldigde rechten en heffingen volgens de tarieven van de Lid-Staat waarin het is gevestigd.

    4.  De procedure wordt overgedragen binnen de termijn van één jaar na afloop van de geldigheid van het carnet en mits de betaling niet definitief is geworden op grond van artikel 7, lid 2 of lid 3, van de ATA-overeenkomst ►M26  of van artikel 9, lid 1, onder b) en c), van bijlage A bij de Overeenkomst van Istanbul ◄ . Na het verstrijken van deze termijn is ►M22  artikel 457 quater, lid 3 ◄ , derde en vierde alinea, van toepassing.



    HOOFDSTUK 10

    Vervoer met toepassing van de procedure van formulier 302

    Artikel 462

    1.  Wanneer, overeenkomstig artikel 91, lid 2, onder e), en artikel 163, lid 2, onder e), van het Wetboek, goederen van de ene naar een andere plaats in het douanegebied van de Gemeenschap worden vervoerd onder geleide van het formulier 302 als bedoeld in de op 19 juni 1951 te Londen ondertekende Overeenkomst tussen de landen die partij zijn bij het Noordatlantische Verdrag nopens de rechtspositie van hun krijgsmachten, wordt het douanegebied van de Gemeenschap, wat het gebruik van dit document voor dit vervoer betreft, als één grondgebied aangemerkt.

    2.  Wanneer het in lid 1 bedoelde vervoer ten dele over het grondgebied van een derde land geschiedt, zijn de controles en formaliteiten in verband met het gebruik van het formulier 302 van toepassing op de plaatsen waar de goederen het douanegebied van de Gemeenschap tijdelijk verlaten en weer binnenkomen.

    3.  Wanneer wordt vastgesteld dat in de loop van of in verband met vervoer onder geleide van een formulier 302 in een bepaalde Lid-Staat een overtreding of onregelmatigheid is begaan, wordt de actie tot invordering van de eventueel verschuldigde rechten en andere heffingen door deze Lid-Staat volgens de communautaire of nationale bepalingen ingesteld, onverminderd eventuele strafrechtelijke vervolging.

    4.   ►M22  Artikel 457 quater, lid 3 ◄ , is van overeenkomstige toepassing.

    ▼M19



    HOOFDSTUK 10 BIS

    Postzendingen

    Artikel 462 bis

    1.  Wanneer niet-communautaire goederen, overeenkomstig artikel 91, lid 2, onder f), van het Wetboek, door middel van postzendingen (postpakketten daaronder begrepen) van de ene naar de andere plaats binnen het douanegebied van de Gemeenschap worden verzonden, zijn de douaneautoriteiten van de lidstaat van verzending verplicht op de verpakking en de begeleidende documenten een etiket aan te brengen of te laten aanbrengen dat met het model in bijlage 42 overeenstemt.

    2.  Wanneer communautaire goederen door middel van postzendingen (postpakketten daaronder begrepen) naar of vanuit een deel van het douanegebied van de Gemeenschap worden verzonden waarop Richtlijn 77/388/EEG niet van toepassing is, zijn de douaneautoriteiten van de lidstaat van verzending verplicht op de verpakking en de begeleidende documenten een etiket aan te brengen of te laten aanbrengen dat met het model in bijlage 42 ter overeenstemt.

    ▼M18 —————

    ▼M20



    TITEL III

    DE ECONOMISCHE DOUANEREGELINGEN



    HOOFDSTUK 1

    Basisbepalingen die verschillende regelingen gemeen hebben



    Afdeling 1

    Definities

    Artikel 496

    Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder:

    a)

    regeling : een economische douaneregeling;

    b)

    vergunning : besluit van de douaneautoriteiten waarbij het gebruik van een regeling wordt toegestaan;

    c)

    grensoverschrijdende vergunning : een vergunning waarbij verschillende douaneadministraties zijn betrokken, voor de plaatsing van goederen onder een regeling en/of de aanzuivering van een regeling, opslag, achtereenvolgende veredelingen, behandelingen of gebruik;

    d)

    vergunninghouder : degene wie de vergunning is verleend;

    e)

    controlekantoor : het in de vergunning vermelde douanekantoor dat bevoegd is de douaneregeling te controleren;

    f)

    kantoor van plaatsing : het (of de) in de vergunning vermelde douanekantoor of douanekantoren dat of die bevoegd is of zijn aangiften tot plaatsing van goederen onder een regeling te aanvaarden;

    g)

    kantoor van aanzuivering : het of de in de vergunning vermelde douanekantoor of douanekantoren dat of die bevoegd is of zijn aangiften te aanvaarden waarbij aan onder een regeling geplaatste goederen een nieuwe douanebestemming wordt gegeven of, in geval van passieve veredeling, aangiften waarbij de goederen in het vrije verkeer worden gebracht;

    h)

    driehoeksverkeer : verkeer waarbij het kantoor van aanzuivering niet hetzelfde is als het kantoor van plaatsing;

    i)

    boekhouding : de commerciële, fiscale of andere boekhoudkundige gegevens van de vergunninghouder, of dergelijke gegevens die voor diens rekening worden bijgehouden;

    j)

    administratie : alle nodige informatie en technische gegevens, op een willekeurige drager, aan de hand waarvan de douaneautoriteiten de regelingen, en met name de bewegingen en de verandering van de douanestatus van de goederen, kunnen controleren; in het kader van de regeling douane-entrepots wordt de administratie de voorraadadministratie genoemd;

    k)

    hoofdveredelingsproducten : de veredelingsproducten voor de vervaardiging waarvan de vergunning tot gebruikmaking van de regeling werd verleend;

    l)

    bijkomende veredelingsproducten : andere veredelingsproducten dan de in de vergunning vermelde hoofdveredelingsproducten, die onvermijdelijk als bijproduct van het veredelingsproces ontstaan;

    m)

    aanzuiveringstermijn : de termijn waarbinnen de goederen of producten een nieuwe douanebestemming moeten hebben gekregen, in voorkomend geval met inbegrip van de termijn waarbinnen de terugbetaling van rechten na actieve veredeling moet zijn aangevraagd (terugbetalingssysteem) of waarbinnen gehele of gedeeltelijke vrijstelling van de rechten bij invoer bij het in het vrije verkeer brengen van goederen die een passieve veredeling hebben ondergaan, moet zijn aangevraagd.



    Afdeling 2

    Aanvraag van de vergunning

    Artikel 497

    1.  De vergunning wordt schriftelijk aangevraagd volgens het in bijlage 67 opgenomen model.

    2.  De douaneautoriteiten kunnen toestaan dat een vergunning op eenvoudig schriftelijk verzoek wordt verlengd of gewijzigd.

    3.  In de hieronder genoemde gevallen kan de aanvraag evenwel worden ingediend door middel van een schriftelijke of met behulp van de automatische gegevensverwerking volgens de normale procedure ingediende aangifte:

    a) voor actieve veredeling, wanneer de economische voorwaarden overeenkomstig artikel 539 worden geacht te zijn vervuld, met uitzondering van aanvragen die op equivalente goederen betrekking hebben;

    b) voor behandeling onder douanetoezicht, wanneer de economische voorwaarden overeenkomstig artikel 552, lid 1, eerste streepje, worden geacht te zijn vervuld;

    c) voor tijdelijke invoer, daaronder begrepen bij gebruik van een ATA- of CPD-carnet;

    ▼C8

    d) 

     voor passieve veredeling: wanneer de veredeling betrekking heeft op herstellingen, met inbegrip van het uitwisselingsverkeer zonder voorafgaande invoer,

     voor het vrije verkeer na passieve veredeling met gebruik van het uitwisselingsverkeer met voorafgaande invoer,

     voor het vrije verkeer na passieve veredeling met gebruik van het uitwisselingsverkeer zonder voorafgaande invoer, wanneer de reeds afgegeven vergunning dit uitwisselingsverkeer niet dekt en de douaneautoriteiten deze wijziging van deze vergunning toestaan,

     voor het vrije verkeer na passieve veredeling indien de veredeling betrekking had op goederen zonder handelskarakter.

    De aanvraag kan worden ingediend door middel van een mondelinge aangifte voor tijdelijke invoer overeenkomstig artikel 229, op vertoon van een overeenkomstig artikel 499, derde alinea, opgesteld document.

    De aanvraag kan worden ingediend door middel van een aangifte voor tijdelijke invoer door middel van een andere handeling overeenkomstig artikel 232, lid 1.

    4.  Lid 1 is van toepassing op alle aanvragen voor een grensoverschrijdende vergunning, behalve die voor tijdelijke invoer.

    5.  De douaneautoriteiten kunnen eisen dat aanvragen voor tijdelijke invoer met volledige vrijstelling van rechten bij invoer op grond van artikel 578 overeenkomstig lid 1 worden ingediend.

    Artikel 498

    De aanvraag voor een vergunning op grond van artikel 497 wordt ingediend:

    a) voor de regeling douane-entrepots: bij de douaneautoriteiten die bevoegd zijn voor de als douane-entrepot goed te keuren plaats of de plaats waar de hoofdboekhouding van de aanvrager wordt bijgehouden;

    b) voor actieve veredeling en behandeling onder douanetoezicht: bij de douaneautoriteiten die bevoegd zijn voor de plaats waar de veredeling of behandeling zal worden verricht;

    c) voor tijdelijke invoer: bij de douaneautoriteiten die bevoegd zijn voor de plaats waar de goederen zullen worden gebruikt, onverminderd het bepaalde in artikel ►C8  580, lid 2, ◄ tweede alinea;

    d) voor passieve veredeling: bij de douaneautoriteiten die bevoegd zijn voor de plaats waar de voor tijdelijke uitvoer aan te geven goederen zich bevinden.

    Artikel 499

    Wanneer de douaneautoriteiten van oordeel zijn dat de in de aanvraag verstrekte gegevens niet toereikend zijn, kunnen zij bij de aanvrager aanvullende gegevens opvragen.

    Met name wanneer een aanvraag door middel van een aangifte kan worden gedaan, eisen de douaneautoriteiten, onverminderd artikel 220, dat de aanvraag van een door de aangever opgesteld document vergezeld gaat dat ten minste de volgende gegevens bevat, tenzij deze gegevens overbodig worden geacht of op het voor de schriftelijke aangifte gebruikte formulier kunnen worden vermeld:

    a) de naam en het adres van de aanvrager, de aangever en de belanghebbende;

    b) de aard van de veredeling, behandeling of het gebruik van de goederen;

    c) de technische omschrijving van de goederen, de veredelingsproducten en de behandelde producten en de wijze van identificatie;

    d) de codes van de economische voorwaarden overeenkomstig bijlage 70;

    e) het geraamde opbrengstpercentage of de wijze waarop dat percentage kan worden vastgesteld;

    f) de voorziene aanzuiveringstermijn;

    g) het voorgestelde kantoor van aanzuivering;

    h) de plaats van veredeling, behandeling of gebruik;

    i) de voorgestelde overbrengingsformaliteiten;

    j) voor mondelinge douaneaangiften: de waarde en hoeveelheid van de goederen.

    Wanneer het in de tweede alinea bedoelde document bij een mondelinge douaneaangifte voor tijdelijke invoer wordt overgelegd, dient dit in tweevoud te geschieden; een exemplaar wordt door de douaneautoriteiten geviseerd en aan de aangever teruggegeven.



    Afdeling 3

    Grensoverschrijdende vergunning

    Artikel 500

    1.  Wanneer een grensoverschrijdende vergunning wordt aangevraagd is de voorafgaande overeenstemming van de betrokken douaneautoriteiten noodzakelijk volgens de in de leden 2 en 3 vastgestelde procedure.

    2.  Bij tijdelijke invoer wordt de aanvraag ingediend bij de douaneautoriteiten die bevoegd zijn voor de plaats van eerste gebruik, onverminderd het bepaalde in artikel 580, ►C8  lid 2 ◄ , tweede alinea.

    In alle andere gevallen wordt de aanvraag ingediend bij de douaneautoriteiten die bevoegd zijn voor de plaats waar de hoofdboekhouding van de aanvrager wordt bijgehouden aan de hand waarvan het gebruik van de regeling kan worden gecontroleerd en waar ten minste een deel van de door de vergunning te regelen opslag, veredeling, behandeling, gebruik of tijdelijke uitvoer plaatsvindt.

    ▼M24

    Wanneer de bevoegde douaneautoriteiten niet op grond van de eerste of tweede alinea kunnen worden bepaald, wordt de aanvraag ingediend bij de douaneautoriteiten die bevoegd zijn voor de plaats waar de hoofdboekhouding van de aanvrager wordt bijgehouden aan de hand waarvan het gebruik van de regeling kan worden gecontroleerd.

    ▼M20

    3.  De overeenkomstig lid 2 aangewezen douaneautoriteiten stellen de andere betrokken douaneautoriteiten van de aanvraag en de ontwerp-vergunning in kennis. De laatstgenoemde autoriteiten bevestigen de ontvangst binnen 15 dagen.

    De andere betrokken douaneautoriteiten delen hun eventuele bezwaren binnen 30 dagen na de ontvangst van de ontwerp-vergunning mede. Wanneer de bezwaren binnen deze termijn worden meegedeeld en geen overeenstemming wordt bereikt, wordt de aanvraag afgewezen op de punten waarop de bezwaren betrekking hadden.

    4.  De douaneautoriteiten mogen de vergunning afgeven indien zij binnen 30 dagen geen bezwaren tegen de ontwerp-vergunning hebben ontvangen.

    Zij zenden aan alle betrokken douaneautoriteiten een kopie van de overeengekomen vergunning.

    Artikel 501

    1.  Wanneer twee of meer douaneadministraties in beginsel overeenstemming over de voorwaarden en criteria voor de afgifte van een grensoverschrijdende vergunning hebben bereikt, kunnen deze administraties ook overeenkomen de voorafgaande overeenstemming overeenkomstig artikel 500, lid 1, en de toezending overeenkomstig artikel 500, lid 4, tweede alinea, door een eenvoudige kennisgeving te vervangen.

    2.  Een kennisgeving is steeds toereikend wanneer:

    a) een grensoverschrijdende vergunning wordt vernieuwd, gering wordt gewijzigd of wordt geannuleerd of ingetrokken;

    b) de aanvraag voor een grensoverschrijdende vergunning betrekking heeft op tijdelijke invoer en niet overeenkomstig het model in bijlage 67 behoeft te worden opgesteld.

    3.  Een kennisgeving is onnodig wanneer:

    a) het enige element waarbij verschillende douaneadministraties zijn betrokken actieve of passieve veredeling met driehoeksverkeer is zonder gebruik van samenvattende inlichtingenbladen;

    b) een ATA- of CPD-carnet wordt gebruikt;

    c) de vergunning voor tijdelijke invoer wordt verleend door de aanvaarding van een mondelinge aangifte of van de aangifte door een andere handeling.



    Afdeling 4

    Economische voorwaarden

    Artikel 502

    1.  Behalve wanneer de economische voorwaarden worden geacht te zijn vervuld overeenkomstig de hoofdstukken 3, 4 of 6 wordt de vergunning niet zonder onderzoek van de economische voorwaarden verleend.

    2.  Voor de regeling actieve veredeling (hoofdstuk 3) dient bij dit onderzoek te worden vastgesteld of het economisch niet zinvol is gebruik te maken van bronnen in de Gemeenschap, waarbij met name rekening dient te worden gehouden met de volgende criteria, waarover nadere regels worden gegeven in deel B van bijlage 70:

    a) de niet-beschikbaarheid van in de Gemeenschap vervaardigde goederen van dezelfde kwaliteit en technische eigenschappen als de goederen waarvan invoer voor de voorgenomen veredeling of behandeling wordt overwogen;

    b) prijsverschillen tussen de in de Gemeenschap vervaardigde goederen en de goederen waarvan de invoer wordt overwogen;

    c) contractuele verplichtingen.

    3.  Voor de regelingbehandeling onder douanetoezicht (hoofdstuk 4) dient bij het onderzoek te worden vastgesteld of het gebruik van niet-communautaire bronnen in de Gemeenschap het scheppen of in stand houden van veredelings- of behandelingswerkzaamheden mogelijk maakt.

    4.  Voor de regeling passieve veredeling (hoofdstuk 6) dient bij het onderzoek te worden vastgesteld of

    a) de veredeling buiten de Gemeenschap tot ernstige nadelen voor de verwerkende bedrijven in de Gemeenschap kan leiden, of

    b) de veredeling in de Gemeenschap economisch niet zinvol is of om technische redenen of wegens contractuele verplichtingen niet te verwezenlijken is.

    Artikel 503

    Een onderzoek van de economische voorwaarden waarbij de Commissie is betrokken, kan geschieden:

    a) wanneer de betrokken douaneautoriteiten voor of na de afgifte van een vergunning overleg willen plegen;

    b) wanneer een andere douaneadministratie tegen een afgegeven vergunning bezwaar maakt;

    c) op initiatief van de Commissie.

    Artikel 504

    1.  Wanneer overeenkomstig artikel 503 een onderzoek wordt ingesteld, wordt de zaak naar de Commissie gezonden. Het desbetreffende dossier bevat de resultaten van het reeds ingestelde onderzoek.

    2.  De Commissie zendt de betrokken douaneautoriteiten een ontvangstbevestiging of een kennisgeving indien zij op eigen initiatief handelt. Zij stelt in overleg met deze autoriteiten vast of de economische voorwaarden door het Comité moeten worden onderzocht.

    3.  Wanneer de zaak aan het Comité wordt voorgelegd, stellen de douaneautoriteiten de aanvrager of vergunninghouder hiervan in kennis en, wanneer de aanvraag nog in behandeling is, van de opschorting van de in artikel 506 genoemde termijnen.

    4.  De betrokken douaneautoriteiten en andere douaneautoriteiten die soortgelijke vergunningen of aanvragen behandelen, houden met de conclusies van het Comité rekening.

    Deze conclusies kunnen in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen worden bekendgemaakt.



    Afdeling 5

    De vergunning

    Artikel 505

    De douaneautoriteiten die hiertoe bevoegd zijn, verlenen de vergunning als volgt:

    a) voor aanvragen op grond van artikel 497, lid 1, door gebruikmaking van het model in bijlage 67;

    b) voor aanvragen op grond van artikel 497, lid 3, door de aanvaarding van de douaneaangifte;

    c) voor aanvragen tot verlenging of wijziging, door middel van elke passende handeling.

    Artikel 506

    Binnen 30 dagen na het indienen van de aanvraag, of binnen 60 dagen indien de aanvraag op de regeling douane-entrepots betrekking heeft, of nadat de douaneautoriteiten de nog ontbrekende of de door hen gevraagde aanvullende inlichtingen hebben ontvangen, wordt de aanvrager van het besluit tot afgifte van de vergunning in kennis gesteld of van de redenen waarom de aanvraag is afgewezen.

    Deze termijnen zijn niet van toepassing op grensoverschrijdende vergunningen, tenzij deze op grond van artikel 501 worden afgegeven.

    Artikel 507

    1.  Onverminderd artikel 508 treedt een vergunning in werking op de dag van afgifte of op een in de vergunning genoemde latere datum. Voor particuliere entrepots kunnen de douaneautoriteiten bij wijze van uitzondering hun toestemming tot gebruik van de regeling mededelen voordat de eigenlijke vergunning wordt afgegeven.

    2.  Voor vergunningen voor de regeling douane-entrepots wordt geen beperking aan de geldigheidsduur gesteld.

    3.  Voor actieve veredeling, behandeling onder douanetoezicht en passieve veredeling kunnen vergunningen vanaf de datum van inwerkingtreding niet meer dan drie jaar geldig zijn, tenzij geldige redenen voor afwijkingen van deze regel worden aangevoerd.

    4.  In afwijking van lid 3 bedraagt de geldigheidsduur van een vergunning voor onder de in bijlage 73, deel A, bedoelde goederen die onder de regeling actieve veredeling zijn geplaatst, niet meer dan zes maanden.

    Voor de in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad ( 10 ) bedoelde melk en zuivelproducten mag de geldigheidsduur niet langer zijn dan drie maanden.

    Artikel 508

    1.  De douaneautoriteiten mogen vergunningen met terugwerkende kracht afgeven, behalve voor de regeling douane-entrepots.

    Onverminderd het bepaalde in de leden 2 en 3 treedt een vergunning met terugwerkende kracht in geen geval eerder in werking dan op de dag waarop de aanvraag wordt ingediend.

    2.  Indien de aanvraag voor verlenging van een vergunning betrekking heeft op dezelfde activiteiten en goederen, kan een vergunning met terugwerkende kracht worden verleend vanaf de datum waarop de oorspronkelijke vergunning is verstreken.

    3.  In buitengewone omstandigheden kan de terugwerkende kracht van een vergunning nog verder teruggaan, uiterlijk tot een jaar voordat de aanvraag werd ingediend, mits wordt aangetoond dat een economische behoefte aanwezig is en:

    a) de aanvraag geen verband houdt met pogingen tot bedrog of kennelijke nalatigheid;

    b) de geldigheidsduur die op grond van artikel 507 zou zijn toegekend, niet is verstreken;

    c) uit de boekhouding van de aanvrager blijkt dat aan alle voorwaarden voor toekenning van de regeling is voldaan en, in voorkomend geval, de goederen voor de betrokken periode kunnen worden geïdentificeerd en de regeling op grond van de boekhouding kan worden gecontroleerd, en

    d) alle formaliteiten om de situatie van de goederen te regulariseren kunnen worden verricht, zo nodig met inbegrip van de ongeldigmaking van de aangifte.



    Afdeling 6

    Andere bepalingen over de werking van de regelingen



    Onderafdeling 1

    Algemene bepalingen

    Artikel 509

    1.  Handelspolitieke maatregelen op grond van communautaire besluiten zijn uitsluitend van toepassing op onder een regeling te plaatsen niet-communautaire goederen, indien deze maatregelen op het binnenbrengen van goederen in het douanegebied van de Gemeenschap betrekking hebben.

    2.  Wanneer andere dan de in bijlage 75 genoemde, onder de regeling actieve veredeling verkregen veredelingsproducten in het vrije verkeer worden gebracht, worden de handelspolitieke maatregelen voor het in het vrije verkeer brengen van de invoergoederen toegepast.

    3.  Wanneer onder de regeling voor behandeling onder douanetoezicht verkregen behandelde producten in het vrije verkeer worden gebracht, zijn op die producten uitsluitend handelspolitieke maatregelen van toepassing indien deze op de invoergoederen van toepassing waren.

    4.  Wanneer, op grond van besluiten van de Gemeenschap, handelspolitieke maatregelen van toepassing zijn bij het in het vrije verkeer brengen van goederen, zijn deze maatregelen niet van toepassing op na passieve veredeling in het vrije verkeer gebrachte veredelingsproducten:

     die de oorsprong van de Gemeenschap hebben behouden in de zin van de artikelen 23 en 24 van het Wetboek;

     die uit herstellingen bestaan, ook wanneer de regeling uitwisselingsverkeer van toepassing was;

     bij aanvullende veredelingshandelingen overeenkomstig artikel 123 van het Wetboek.

    Artikel 510

    Onverminderd artikel 161, lid 5, van het Wetboek kan het controlekantoor toestaan dat de aangifte bij een ander dan de in de vergunning genoemde douanekantoren wordt ingediend. Het controlekantoor bepaalt op welke wijze het van de indiening bij een ander kantoor in kennis wordt gesteld.



    Onderafdeling 2

    Overbrenging

    Artikel 511

    In de vergunning wordt vermeld of en op welke voorwaarden onder een schorsende regeling geplaatste goederen of producten naar een andere plaats of naar de opslagplaats van een andere vergunninghouder mogen worden vervoerd zonder dat de regeling wordt aangezuiverd (overbrenging). Ten behoeve van een dergelijke overbrenging dient een administratie te worden gevoerd, behalve voor de regeling tijdelijke invoer.

    Overbrenging is niet mogelijk wanneer de plaats van vertrek of aankomst een entrepot van het type B is.

    Artikel 512

    1.  De overbrenging tussen in eenzelfde vergunning genoemde plaatsen kan geschieden zonder dat hiervoor douaneformaliteiten behoeven te worden vervuld.

    2.  De overbrenging van het kantoor van plaatsing naar de opslagplaats van de vergunninghouder of de belanghebbende kan onder dekking van de aangifte tot plaatsing onder de regeling geschieden.

    3.  De overbrenging naar het kantoor van uitgang met het oog op de wederuitvoer kan geschieden onder dekking van de regeling. De regeling wordt in dit geval niet aangezuiverd totdat de voor wederuitvoer aangegeven goederen of producten het douanegebied van de Gemeenschap daadwerkelijk hebben verlaten.

    Artikel 513

    Goederen kunnen uitsluitend tussen vergunninghouders worden overgedragen indien de vergunninghouder aan wie de goederen worden overgedragen over een vergunning beschikt om goederen met gebruik van de domiciliëringsprocedure onder de regeling te plaatsen. Kennisgeving aan de douaneautoriteiten en inschrijving van de goederen of producten in de administratie overeenkomstig artikel 266 gebeurt bij aankomst van de goederen bij de vergunninghouder aan wie de goederen zijn overgedragen. In dit geval behoeft niet een aanvullende aangifte te worden geëist.

    Bij tijdelijke invoer kunnen goederen ook tussen vergunninghouders worden overgedragen wanneer de vergunninghouder aan wie de goederen worden overgedragen de goederen volgens de normale procedure door middel van een schriftelijke douaneaangifte onder de regeling plaatst.

    De te vervullen formaliteiten zijn in bijlage 68 vermeld. Na ontvangst van de goederen of producten is de vergunninghouder aan wie de goederen zijn overgedragen verplicht deze onder de regeling te plaatsen.

    Artikel 514

    Bij de overbrenging van de in bijlage 44 quater vermelde goederen met een verhoogd risico moet een zekerheid worden gesteld die gelijkwaardig is aan die welke in het kader van de regeling douanevervoer is voorgeschreven.



    Onderafdeling 3

    Administratie

    Artikel 515

    In andere gevallen dan tijdelijke invoer eisen de douaneautoriteiten van de vergunninghouder, de belanghebbende of de verantwoordelijke entreposeur dat dezen een administratie voeren, tenzij de douaneautoriteiten zulks niet noodzakelijk achten.

    De douaneautoriteiten kunnen toestaan dat de bestaande boekhouding die de nodige gegevens bevat als de vereiste administratie geldt.

    Het controlekantoor kan eisen dat een inventarisatie wordt gemaakt van alle of een gedeelte van de onder een regeling geplaatste goederen.

    Artikel 516

    De in artikel 515 genoemde administratie en de op grond van artikel 581, lid 2, voor tijdelijk ingevoerde goederen vereiste administratie, bevatten de volgende gegevens:

    a) de gegevens die volgens bijlage 37 ten minste in de aangifte tot plaatsing onder de regeling moeten voorkomen;

    b) de gegevens van de aangiften waarmee de goederen een douanebestemming ter aanzuivering van de regeling krijgen;

    c) de datum en de refertes van andere douanedocumenten en andere documenten die betrekking hebben op de plaatsing onder de regeling en de aanzuivering van de regeling;

    d) de aard van de veredeling, de behandeling of het tijdelijke gebruik;

    e) het opbrengstpercentage of eventueel de wijze om dit te berekenen;

    f) gegevens die het mogelijk maken de goederen te volgen, waaronder de plaats waar deze zich bevinden, en gegevens over eventuele overbrengingen;

    g) de handelsomschrijving of technische omschrijving aan de hand waarvan de goederen kunnen worden geïdentificeerd;

    h) gegevens aan de hand waarvan de beweging van de goederen onder de regeling actieve veredeling met gelijkwaardige goederen kunnen worden gevolgd.

    De douaneautoriteiten kunnen evenwel besluiten dat sommige gegevens niet behoeven te worden verstrekt indien dit geen nadelige invloed heeft op het toezicht dat op de opslag, veredeling, behandeling of het gebruik van de onder de regeling geplaatste goederen kan worden uitgeoefend.



    Onderafdeling 4

    Opbrengstpercentage en wijze van berekening

    Artikel 517

    1.  Voorzover dit voor de in de hoofdstukken 3, 4 en 6 omschreven regelingen van belang is, wordt een opbrengstpercentage of de wijze om dit te berekenen, met inbegrip van gemiddelde opbrengstpercentages, in de vergunning vermeld of bij de plaatsing van de goederen onder de regeling vastgesteld. Dit percentage wordt zoveel mogelijk op grond van de productiegegevens of technische gegevens vastgesteld of, indien deze niet beschikbaar zijn, op grond van gegevensbewerkingen van dezelfde soort.

    2.  In buitengewone omstandigheden kunnen de douaneautoriteiten het opbrengstpercentage vaststellen nadat de goederen onder de regeling zijn geplaatst, doch voordat zij een andere douanebestemming hebben gekregen.

    3.  Bij actieve veredeling zijn de in bijlage 69 vermelde forfaitaire opbrengstpercentages van toepassing op de daarin vermelde bewerkingen.

    Artikel 518

    1.  Het deel van de in de veredelingsproducten opgenomen invoer- of uitvoergoederen wordt berekend ten einde:

     de verschuldigde rechten bij invoer vast te stellen,

     het in mindering te brengen bedrag vast te stellen wanneer een douaneschuld is ontstaan, of

     handelspolitieke maatregelen toe te passen.

    Deze berekeningen worden gemaakt volgens de methode van de hoeveelheidssleutel of van de waardesleutel, al naar gelang van het geval, of volgens een andere methode die dezelfde resultaten oplevert.

    Voor de toepassing van deze berekening worden onder veredelingsproducten ook behandelde producten of half veredelde producten verstaan.

    2.  De methode van de hoeveelheidssleutel wordt toegepast wanneer:

    a) bij de veredeling slechts één soort veredelingsproduct wordt verkregen. In dit geval stemt de hoeveelheid invoer-/uitvoergoederen die geacht wordt te zijn opgenomen in de hoeveelheid veredelingsproducten waarvoor een douaneschuld is ontstaan, overeen met het percentage van deze veredelingsproducten in de totale hoeveelheid veredelingsproducten.

    b) bij de veredeling verschillende veredelingsproducten ontstaan en alle elementen van de invoer-/uitvoergoederen in de verschillende soorten veredelingsproducten zijn terug te vinden. In dat geval stemt de hoeveelheid invoer-/uitvoergoederen die geacht wordt te zijn opgenomen in de veredelingsproducten waarvoor een douaneschuld is ontstaan overeen met:

    i) de verhouding tussen die soort veredelingsproducten, ongeacht het feit of daarvoor een douaneschuld is ontstaan, en de totale hoeveelheid veredelingsproducten, en

    ii) de verhouding tussen de hoeveelheid veredelingsproducten waarvoor een douaneschuld is ontstaan en de totale hoeveelheid veredelingsproducten van dezelfde soort.

    Om te bepalen of de onder a) of b) beschreven methode moet worden toegepast wordt geen rekening gehouden met verliezen. Onverminderd artikel 862 wordt onder verliezen verstaan het deel van de in- of uitvoergoederen dat tijdens de veredeling of behandeling verloren gaat, bijvoorbeeld door verdamping, opdroging, ontsnapping in de vorm van gassen, wegstromen in spoelwater. Bij passieve veredeling worden bijkomende veredelingsproducten zoals resten en afval als verliezen beschouwd.

    3.  De methode van de waardesleutel wordt gebruikt wanneer de methode van de hoeveelheidssleutel niet van toepassing is.

    De hoeveelheid invoer-/uitvoergoederen die wordt geacht te zijn opgenomen in de veredelingsproducten waarvoor een douaneschuld is ontstaan stemt overeen met de verhouding tussen:

    a) de waarde van die veredelingsproducten, ongeacht het feit of daarvoor een douaneschuld is ontstaan, in procenten van de totale waarde van alle veredelingsproducten, en

    b) de waarde van de veredelingsproducten waarvoor een douaneschuld is ontstaan, in procenten van de totale waarde van de veredelingsproducten van die soort.

    Voor de toepassing van de waardesleutel is de waarde van elk veredelingsproduct de meest recente verkoopprijs „af fabriek” in de Gemeenschap, of de recente verkoopprijs van identieke of soortgelijke producten in de Gemeenschap, voorzover deze prijs niet is beïnvloed door banden tussen koper en verkoper.

    4.  Wanneer de waarde niet overeenkomstig lid 3 kan worden vastgesteld, wordt zij op een andere redelijke wijze vastgesteld.



    Onderafdeling 5

    Compenserende rente

    Artikel 519

    1.  Wanneer voor de onder de regeling actieve veredeling of tijdelijke invoer geplaatste veredelingsproducten of invoergoederen een douaneschuld ontstaat, is compenserende rente verschuldigd over het bedrag aan rechten bij invoer in de betrokken periode.

    2.  Van toepassing is de geldmarktrente voor een termijn van drie maanden die is gepubliceerd in de statistische bijlage van het maandbulletin van de Europese Centrale Bank.

    De toepasselijke rentevoet is die welke van toepassing was twee maanden voor de maand waarin de douaneschuld is ontstaan en voor de lidstaat waar de goederen voor het eerst overeenkomstig de vergunning zijn of hadden moeten worden bewerkt of gebruikt.

    ▼C11

    3.  De rente wordt per maand berekend en loopt vanaf de eerste dag van de maand volgende op de maand waarin de invoergoederen waarvoor een douaneschuld is ontstaan voor de eerste maal onder de regeling zijn geplaatst, tot de laatste dag van de maand waarin de douaneschuld is ontstaan.

    ▼M20

    Wanneer in het kader van de actieve veredeling (terugbetalingssysteem) de aanvraag wordt ingediend om de goederen, overeenkomstig artikel 128, lid 4, van het Wetboek, in het vrije verkeer te brengen, begint de rente te lopen op de eerste dag van de maand volgende op de maand waarin de rechten bij invoer zijn terugbetaald of kwijtgescholden.

    4.  De leden 1, 2 en 3 zijn in de volgende gevallen niet van toepassing:

    a) wanneer de in aanmerking te nemen periode korter is dan een maand;

    b) wanneer het bedrag van de compenserende rente niet meer dan 20 EUR per douaneschuld bedraagt;

    c) wanneer de douaneschuld is ontstaan om de toepassing mogelijk te maken van een preferentieel tarief op grond van een overeenkomst tussen de Gemeenschap en een derde land;

    d) bij het in het vrije verkeer brengen van resten en afval die bij een vernietiging zijn ontstaan;

    e) bij het in het vrije verkeer brengen van de in bijlage 75 bedoelde bijkomende veredelingsproducten, voorzover de hoeveelheid daarvan evenredig is aan de uitgevoerde hoeveelheid hoofdveredelingsproduct;

    f) wanneer een douaneschuld is ontstaan bij het in het vrije verkeer brengen van goederen overeenkomstig artikel 128, lid 4, van het Wetboek, mits de voor die goederen verschuldigde rechten bij invoer niet zijn terugbetaald of kwijtgescholden;

    g) wanneer de vergunninghouder die de goederen in het vrije verkeer wenst te brengen, aantoont dat bijzondere omstandigheden die geen nalatigheid of manipulatie van zijn kant inhouden het onmogelijk of economisch onverantwoord maken de goederen weder uit te voeren in de omstandigheden die bij het aanvragen van de vergunning waren voorzien;

    h) wanneer voor een douaneschuld zekerheid in contanten is gesteld;

    i) wanneer een douaneschuld is ontstaan op grond van artikel 201, lid 1, onder b), van het Wetboek of ten gevolge van het in het vrije verkeer brengen van goederen die op grond van artikel 556 tot en met 561, 563, 565, 568, 573, onder b), of 576 van deze verordening onder de regeling tijdelijke invoer waren geplaatst.

    5.  Indien het bij gebruik van de regeling actieve veredeling, als gevolg van het aantal invoergoederen en/of veredelingsproducten, economisch niet verantwoord is de leden 2 en 3 toe te passen, kunnen de douaneautoriteiten, op verzoek van de belanghebbende, toestaan dat voor de berekening van de compenserende rente vereenvoudigde methoden worden toegepast die vergelijkbare resultaten opleveren.



    Onderafdeling 6

    Aanzuivering

    Artikel 520

    1.  Wanneer invoergoederen of tijdelijke-uitvoergoederen door middel van twee of meer aangiften, maar op grond van dezelfde vergunning

     onder een schorsingsregeling zijn geplaatst, wordt de toekenning van een nieuwe douanebestemming aan die goederen als de aanzuivering van de regeling beschouwd voor de invoergoederen die met de oudste aangifte onder de regeling zijn geplaatst;

     onder de regeling actieve veredeling (terugbetalingssysteem) of passieve veredeling zijn geplaatst, worden de veredelingsproducten geacht te zijn verkregen uit de invoergoederen respectievelijk de tijdelijke-uitvoergoederen die met de oudste aangifte onder de regeling zijn geplaatst.

    De toepassing van de eerste alinea mag niet tot ongerechtvaardigde voordelen op het gebied van de rechten bij invoer leiden.

    De vergunninghouder kan verzoeken dat de aanzuivering ten aanzien van specifieke invoergoederen of tijdelijke-uitvoergoederen geschiedt.

    2.  Bij algehele vernietiging of onherroepelijk verlies van onder de regeling geplaatste en andere goederen, mogen de douaneautoriteiten bewijsstukken van de vergunninghouder aanvaarden waaruit blijkt hoeveel onder de regeling geplaatste goederen zijn vernietigd of verloren gegaan. Indien de vergunninghouder dergelijke bewijsstukken niet kan overleggen, wordt de hoeveelheid goederen die is vernietigd of verloren gegaan vastgesteld door vergelijking met de hoeveelheid onder de regeling geplaatste goederen van dezelfde soort ten tijde van de vernietiging of het verlies.

    Artikel 521

    1.  Uiterlijk bij afloop van de aanzuiveringstermijn, ook indien globalisatie overeenkomstig artikel 118, lid 2, tweede alinea, van het Wetboek wordt toegepast,

     wordt, bij actieve veredeling (schorsingssysteem) of behandeling onder douanetoezicht, de aanzuiveringsafrekening binnen 30 dagen bij het controlekantoor ingediend;

     wordt, bij actieve veredeling (terugbetalingssysteem), het verzoek om terugbetaling of kwijtschelding van de rechten bij invoer binnen zes maanden bij het controlekantoor ingediend.

    Indien dit in bijzondere omstandigheden gerechtvaardigd is, kunnen de douaneautoriteiten de termijn verlengen, zelfs wanneer deze reeds is verstreken.

    2.  De afrekening of het verzoek bevat de volgende gegevens, tenzij het controlekantoor anders bepaalt:

    a) een verwijzing naar de vergunning;

    b) de hoeveelheid van elke soort invoergoederen waarvoor aanzuivering, terugbetaling of kwijtschelding wordt gevraagd of die onder de regeling driehoeksverkeer zijn geplaatst;

    c) de GN-code waaronder de invoergoederen zijn ingedeeld;

    d) de rechten bij invoer die op de invoergoederen van toepassing zijn en, in voorkomend geval, de douanewaarde;

    e) verwijzingen naar de aangiften waarmee de invoergoederen onder de regeling zijn geplaatst;

    f) de soort en de hoeveelheid veredelingsproducten, behandelde goederen of goederen in ongewijzigde staat en de douanebestemming die zij hebben gekregen, onder verwijzing naar de desbetreffende aangiften, andere douanedocumenten of enig ander document betreffende de aanzuivering en aanzuiveringstermijnen;

    g) de waarde van de veredelingsproducten of behandelde goederen indien bij de aanzuivering de methode van de waardesleutel wordt gebruikt;

    h) het opbrengstpercentage;

    i) het te betalen, terug te betalen of kwijt te schelden bedrag aan rechten bij invoer en compenserende rente. Wanneer artikel 546 toepassing vindt, dient dit te worden vermeld;

    j) bij behandeling onder douanetoezicht, de GN-code waaronder de behandelde goederen zijn ingedeeld en de nodige gegevens om de douanewaarde te kunnen bepalen.

    3.  Het controlekantoor kan de aanzuiveringsafrekening opstellen.



    Afdeling 7

    Administratieve samenwerking

    Artikel 522

    In de in bijlage 70 vermelde gevallen en binnen de daarin vermelde termijn en op de daarin aangegeven wijze, delen de douaneautoriteiten de Commissie het volgende mede:

    a) bij actieve veredeling en behandeling onder douanetoezicht:

    i) de afgegeven vergunningen;

    ii) de aanvragen die zijn geweigerd en de vergunningen die zijn ingetrokken daar niet aan de economische voorwaarden werd voldaan;

    b) bij passieve veredeling:

    i) de vergunningen die op grond van artikel 147, lid 2, van het Wetboek, zijn afgegeven;

    ii) de aanvragen die zijn geweigerd en de vergunningen die zijn ingetrokken daar niet aan de economische voorwaarden werd voldaan.

    De Commissie stelt de douaneautoriteiten van deze mededelingen in kennis.

    Artikel 523

    Om de andere bij de toepassing van de regeling betrokken douanekantoren de nodige inlichtingen te verstrekken, kunnen de hierna genoemde inlichtingenbladen, waarvan het model in bijlage 71 is opgenomen, op verzoek van de betrokkene of op initiatief van de douaneautoriteiten worden afgegeven, tenzij de douaneautoriteiten andere wijzen van uitwisseling van inlichtingen overeenkomen.

    a) voor de regeling douane-entrepots: inlichtingenblad INF 8 om gegevens mee te delen ten behoeve van de vaststelling van de douaneschuld ten aanzien van de goederen voordat deze gebruikelijke behandelingen hebben ondergaan;

    b) voor actieve veredeling:

    i) inlichtingenblad INF 1, voor de mededeling van gegevens over het bedrag aan rechten, compenserende rente, zekerheden en handelspolitieke maatregelen;

    ii) inlichtingenblad INF 9, voor de mededeling van gegevens over veredelingsproducten die in het kader van het driehoeksverkeer een andere douanebestemming krijgen;

    iii) inlichtingenblad INF 5, voor de mededeling van gegevens over voorafgaande uitvoer in het kader van het driehoeksverkeer ten behoeve van de vrijstelling van rechten voor invoergoederen;

    iv) inlichtingenblad INF 7, voor de mededeling van gegevens ten behoeve van de terugbetaling of kwijtschelding van rechten in het kader van het terugbetalingssysteem;

    c) voor tijdelijke invoer: inlichtingenblad INF 6 om gegevens mede te delen voor de vaststelling van de douaneschuld of van de rechten die bij de verplaatsing van de goederen reeds zijn geheven;

    d) voor passieve veredeling: inlichtingenblad INF 2 om gegevens mede te delen over tijdelijke uitvoergoederen in het kader van het driehoeksverkeer ter verkrijging van gehele of gedeeltelijke vrijstelling van rechten.



    HOOFDSTUK 2

    Regeling douane-entrepots



    Afdeling 1

    Algemene bepalingen

    Artikel 524

    Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt in verband met landbouwproducten verstaan onder goederen met voorfinanciering: communautaire goederen die bestemd zijn om in ongewijzigde staat te worden uitgevoerd en waarvoor, voordat zij worden uitgevoerd, een met de uitvoerrestitutie overeenkomend bedrag wordt betaald overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 565/80 van de Raad ( 11 ).

    Artikel 525

    1.  Publieke douane-entrepots worden als volgt ingedeeld:

    a) type A wanneer de verantwoordelijkheid bij de entreposeur ligt;

    b) type B wanneer de verantwoordelijkheid bij de entrepositaris ligt;

    c) type F wanneer het entrepot door de douaneautoriteiten wordt beheerd.

    2.  Particuliere entrepots waarbij de verantwoordelijkheid bij de entreposeur ligt die tevens de entrepositaris is, maar die niet noodzakelijkerwijs de eigenaar van de goederen is, worden als volgt ingedeeld:

    a) type D, wanneer het in het vrije verkeer brengen van de goederen gebeurt volgens de domiciliëringsprocedure en kan worden gebaseerd op de aard, de douanewaarde en de hoeveelheid van de goederen bij de plaatsing ervan onder de regeling;

    b) type E, wanneer de regeling van toepassing is hoewel de goederen niet in een als douane-entrepot goedgekeurde plaats behoeven te worden opgeslagen;

    c) type C, wanneer andere dan de in de punten a) en b) vermelde situaties zich voordoen.

    3.  In een vergunning voor een entrepot van het type E kan worden bepaald dat de procedures voor entrepots van het type D van toepassing zijn.



    Afdeling 2

    Aanvullende voorwaarden voor het verlenen van de vergunning

    Artikel 526

    1.  Bij het verlenen van de vergunning omschrijven de douaneautoriteiten de lokalen of andere plaatsen die als douane-entrepot van het type A, B, C of D zijn goedgekeurd. Zij kunnen ook ruimten voor tijdelijke opslag als douane-entrepots van een dergelijk type goedkeuren of deze als een entrepot van het type F beheren.

    2.  Een plaats kan niet terzelfdertijd als meer dan een douane-entrepot worden goedgekeurd.

    3.  In de vergunning kan worden bepaald dat gevaarlijke goederen, goederen die andere goederen kunnen beschadigen of goederen die om andere redenen bijzondere inrichtingen vereisen uitsluitend in speciaal daarvoor ingerichte ruimten mogen worden opgeslagen.

    4.  Douane-entrepots van het type A, C, D en E kunnen als bevoorradingsdepots in de zin van artikel 40 van Verordening (EG) nr. 800/1999 van de Commissie worden aangemerkt ( 12 ).

    5.  Alleen voor particuliere douane-entrepots kunnen grensoverschrijdende vergunningen worden verleend.

    Artikel 527

    1.  Een vergunning voor de regeling douane-entrepot mag alleen worden verleend indien de voorgenomen gebruikelijke behandelingen, actieve veredeling of behandeling onder douanetoezicht niet belangrijker zijn dan de opslag van de goederen.

    2.  Er kan geen vergunning worden verleend indien de ruimten van het douane-entrepot of van de opslagplaats voor de verkoop van goederen in het klein worden gebruikt.

    Er kan echter wel vergunning worden verleend wanneer goederen in het klein, met vrijstelling van rechten bij invoer, worden verkocht:

    a) aan reizigers in het kader van het reizigersverkeer naar derde landen;

    b) op grond van diplomatieke of consulaire overeenkomsten;

    c) aan leden van internationale organisaties of NAVO-strijdkrachten.

    3.  Voor de toepassing van artikel 86, tweede streepje, van het Wetboek houden de douaneautoriteiten, bij het onderzoek of de toepassing van de regeling douane-entrepots geen administratieve kosten meebrengt die niet in verhouding staan tot de economische behoeften, onder meer rekening met het type douane-entrepot en de daarin toe te passen procedures.



    Afdeling 3

    Voorraadadministratie

    Artikel 528

    1.  In douane-entrepots van het type A, C, D en E houdt de entreposeur de voorraadadministratie bij.

    2.  In douane-entrepots van het type F houdt het bevoegde douanekantoor een douaneadministratie in plaats van een voorraadadministratie bij.

    3.  In douane-entrepots van het type B bewaart het controlekantoor de aangiften tot plaatsing onder de regeling bij wijze van voorraadadministratie.

    Artikel 529

    1.  Uit de voorraadadministratie moet te allen tijde zijn af te lezen welke goederen zich onder de regeling douane-entrepots bevinden. De entreposeur legt het controlekantoor, op door de douaneautoriteiten vast te stellen tijdstippen, een lijst van deze goederen voor.

    2.  Wanneer artikel 112, lid 2, van het Wetboek van toepassing is, wordt de douanewaarde van de goederen, voordat deze gebruikelijke behandelingen ondergaan, in de voorraadadministratie vermeld.

    3.  Gegevens over de tijdelijke uitslag en gezamenlijke opslag van goederen overeenkomstig artikel 534, lid 2, worden in de voorraadadministratie vermeld.

    Artikel 530

    1.  Onder de regeling douane-entrepots, type E, geplaatste goederen worden bij aankomst in de opslagplaats van de vergunninghouder in de voorraadadministratie ingeschreven.

    2.  Wanneer het douane-entrepot tevens als ruimte voor tijdelijke opslag dienst doet, worden de goederen bij de aanvaarding van de aangifte tot plaatsing onder de regeling in de voorraadadministratie ingeschreven.

    3.  Uiterlijk bij de uitslag van de goederen uit het douane-entrepot of de opslagplaatsen van de vergunninghouder wordt in de voorraadadministratie vermeld dat de regeling is aangezuiverd.



    Afdeling 4

    Andere bepalingen betreffende de werking van de regeling

    Artikel 531

    Niet-communautaire goederen kunnen de in bijlage 72 genoemde gebruikelijke behandelingen ondergaan.

    Artikel 532

    Goederen kunnen voor een periode van ten hoogste drie maanden tijdelijk worden uitgeslagen. Deze termijn kan zo nodig worden verlengd.

    Artikel 533

    Aanvragen om goederen gebruikelijke behandelingen te laten ondergaan of om deze tijdelijk uit het douane-entrepot uit te slaan moeten van geval tot geval schriftelijk bij het controlekantoor worden ingediend. Deze aanvragen moeten alle gegevens bevatten die voor de toepassing van de regeling zijn vereist.

    Dergelijke aanvragen kunnen in het kader van de vergunning voor gebruik van de regeling douane-entrepots worden ingewilligd. In dit geval wordt het controlekantoor, op de door dit kantoor vast te stellen wijze, ervan in kennis gesteld wanneer de goederen de behandeling ondergaan of tijdelijk worden uitgeslagen.

    Artikel 534

    1.  Wanneer communautaire goederen in de ruimten van een douane-entrepot of in een opslagplaats voor onder de regeling douane-entrepot geplaatste goederen worden opgeslagen, kunnen specifieke methoden worden vastgesteld om deze communautaire goederen te identificeren, met name om deze van onder de regeling douane-entrepots geplaatste goederen te onderscheiden.

    2.  De douaneautoriteiten kunnen gezamenlijke opslag toestaan wanneer het niet mogelijk is de douanestatus van elke soort goederen te allen tijde vast te stellen.

    Goederen met voorfinanciering zijn van een dergelijke toestemming uitgesloten.

    Gezamenlijk opgeslagen goederen moeten onder dezelfde GN-code zijn ingedeeld en dezelfde handelskwaliteit en technische kenmerken hebben.

    3.  Gezamenlijk opgeslagen goederen alsmede, in buitengewone omstandigheden, te identificeren goederen die aan de voorwaarden van lid 2, tweede alinea, voldoen, kunnen, wanneer zij voor een douanebestemming worden aangegeven, als communautaire of niet-communautaire goederen worden beschouwd.

    De toepassing van de eerste alinea mag er evenwel niet toe leiden dat een douanestatus wordt toegekend aan een hoeveelheid goederen die groter is dan de hoeveelheid goederen met die status die in het douane-entrepot of de opslagruimte is opgeslagen wanneer de voor een douanebestemming aangegeven goederen worden uitgeslagen.

    Artikel 535

    1.  Wanneer goederen in het douane-entrepot of in de opslagruimte een actieve veredeling of een behandeling onder douanetoezicht ondergaan, is artikel 534 van overeenkomstige toepassing op de onder de regeling geplaatste goederen.

    Bij actieve veredeling zonder gebruik van equivalente goederen of bij behandeling onder douanetoezicht is het bepaalde in artikel 534 betreffende gezamenlijke opslag niet van toepassing op communautaire goederen.

    2.  De administratie wordt op zodanige wijze gevoerd dat de douaneautoriteiten te allen tijde de situatie van alle onder de regeling geplaatste goederen kunnen controleren.



    HOOFDSTUK 3

    Actieve veredeling



    Afdeling 1

    Algemene bepaling

    Artikel 536

    In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

    a)

    voorafgaande uitvoer : de regeling waarbij uit equivalente goederen verkregen veredelingsproducten worden uitgevoerd voordat de invoergoederen onder de regeling actieve veredeling (schorsingssysteem) worden geplaatst;

    b)

    loonveredeling : elke be- of verwerking van rechtstreeks of onrechtstreeks ter beschikking van de vergunninghouder gestelde invoergoederen die wordt verricht overeenkomstig de aanwijzingen en voor rekening van een in een derde land gevestigde opdrachtgever, waarbij in het algemeen uitsluitend de kosten van de be- of verwerking worden betaald.



    Afdeling 2

    Aanvullende voorwaarden voor het verlenen van de vergunning

    Artikel 537

    Een vergunning wordt uitsluitend verleend wanneer de aanvrager voornemens is de hoofdveredelingsproducten weder uit te voeren of uit te voeren.

    Artikel 538

    Voor de in artikel 114, lid 2, onder c), vierde streepje, van het Wetboek bedoelde goederen kan ook vergunning worden verleend, met uitzondering van:

    a) brandstof en energiebronnen, andere dan die welke nodig zijn voor het testen van de veredelingsproducten of voor het opsporen van defecten in te herstellen invoergoederen;

    b) smeermiddelen, andere dan die welke nodig zijn voor het proefdraaien, het calibreren, het afstellen of uit de gietvorm nemen van veredelingsproducten;

    c) uitrusting en gereedschap.

    Artikel 539

    ►C8  1. ◄   De economische voorwaarden worden geacht te zijn vervuld, tenzij de aanvraag op de in bijlage 73 genoemde invoergoederen betrekking heeft.

    ►C8  2. ◄   De economische voorwaarden worden evenwel ook geacht te zijn vervuld voor de in bijlage 73 genoemde goederen, indien:

    a) de aanvraag betrekking heeft op:

    i) de veredeling van goederen zonder handelskarakter,

    ii) een loonveredelingscontract,

    iii) de veredeling van veredelingsproducten waarvoor eerder vergunning is verleend en het onderzoek van de economische voorwaarden reeds heeft plaatsgevonden,

    iv) gebruikelijke behandelingen in de zin van artikel 531,

    v) herstellingen,

    vi) de verwerking van onder GN-code 1001 10 00 ingedeelde harde tarwe tot onder de GN-codes 1902 11 00 en 1902 19 ingedeelde deegwaren; of

    b) de samengevoegde waarde van de invoergoederen, per aanvrager, per kalenderjaar en per achtcijfercode van de GN niet meer dan 150 000 EUR bedraagt; of

    c) overeenkomstig artikel 11 van Verordening (EG) nr. 3448/93 van de Raad ( 13 ), de aanvraag betrekking heeft op de onder deel A van bijlage 73 bedoelde invoergoederen waarvoor de aanvrager een door de bevoegde autoriteit afgegeven document overlegt op grond waarvan deze goederen onder de regeling kunnen worden geplaatst, binnen de grenzen van een op grond van een voorzieningsbalans vastgestelde hoeveelheid.

    Artikel 540

    In de vergunning wordt vermeld op welke wijze de in de veredelingsproducten verwerkte invoergoederen worden geïdentificeerd alsmede de voorwaarden voor de juiste toepassing van de regeling wanneer equivalente goederen worden gebruikt.

    Deze identificatiemethoden of voorwaarden kunnen een controle van de administratie inhouden.



    Afdeling 3

    Bepalingen betreffende de werking van de regeling

    Artikel 541

    1.  In de vergunning wordt vermeld of en op welke voorwaarden de in artikel 114, lid 2, onder e), van het Wetboek bedoelde equivalente goederen die onder dezelfde achtcijfercode van de GN zijn ingedeeld en die dezelfde handelskwaliteit en dezelfde technische kenmerken hebben als de invoergoederen voor de veredeling mogen worden gebruikt.

    2.  Equivalente goederen mogen zich in een verder gevorderd fabricagestadium dan de invoergoederen bevinden wanneer het voornaamste deel van de veredeling van deze equivalente goederen — met uitzondering van buitengewone gevallen — in het bedrijf van de vergunninghouder of namens hem in een ander bedrijf wordt verricht.

    3.  Voor de in bijlage 74 bedoelde goederen zijn de daarin vermelde bijzondere voorwaarden van toepassing.

    Artikel 542

    1.  In de vergunning is de aanzuiveringstermijn vermeld. Wanneer de omstandigheden dit rechtvaardigen kan deze termijn worden verlengd, zelfs indien de oorspronkelijke termijn reeds is verstreken.

    2.  Wanneer de aanzuiveringstermijn voor alle in een bepaalde periode onder de regeling geplaatste goederen op een bepaalde datum verstrijkt, kan in de vergunning worden bepaald dat de aanzuiveringstermijn automatisch wordt verlengd voor alle goederen die zich op die datum nog onder de regeling bevinden. De douaneautoriteiten kunnen echter eisen dat deze goederen binnen een door hen vastgestelde termijn een nieuwe douanebestemming krijgen.

    3.  Ongeacht de eventuele toepassing van globalisatie of van lid 2 bedraagt de aanzuiveringstermijn voor de volgende veredelingsproducten of goederen in ongewijzigde staat ten hoogste:

    a) vier maanden wanneer het de in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1255/1999 bedoelde melk en zuivelproducten betreft;

    b) twee maanden in geval van het slachten zonder vetmesten van de in hoofdstuk 1 van de GN bedoelde dieren;

    c) drie maanden in geval van het vetmesten (eventueel met inbegrip van het slachten) van de onder de GN-codes 0104 en 0105 ingedeelde dieren;

    d) zes maanden in geval van het vetmesten (eventueel met inbegrip van het slachten) van andere onder hoofdstuk 1 van de GN ingedeelde dieren;

    e) zes maanden in geval van de veredeling van vlees;

    f) zes maanden in geval van de veredeling van andere landbouwproducten van een soort die voor de in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 565/80 bedoelde vooruitbetaling van uitvoerrestituties in aanmerking komen, wanneer deze tot de in artikel 2, onder b) of c), van die verordening genoemde producten of goederen worden verwerkt.

    Wanneer achtereenvolgende veredelingen worden uitgevoerd of wanneer dit om bijzondere omstandigheden gerechtvaardigd is, kunnen de termijnen op verzoek worden verlengd; de totale termijn mag echter niet meer dan twaalf maanden bedragen.

    Artikel 543

    1.  Bij voorafgaande uitvoer wordt in de vergunning vermeld binnen welke termijn de niet-communautaire goederen voor de regeling moeten worden aangegeven, waarbij rekening moet worden gehouden met de tijd die nodig is voor de aanschaf en het vervoer van de goederen naar de Gemeenschap.

    2.  De in lid 1 bedoelde termijn mag niet langer zijn dan:

    a) drie maanden voor onder een gemeenschappelijke marktordening vallende goederen;

    b) zes maanden voor alle andere goederen.

    De in de eerste alinea, onder b), bedoelde termijn van zes maanden kan evenwel op een met redenen omkleed verzoek van de vergunninghouder worden verlengd, doch uiterlijk tot twaalf maanden. Wanneer de omstandigheden dit rechtvaardigen kan de termijn zelfs na het verstrijken van de oorspronkelijke termijn worden verlengd.

    Artikel 544

    In het kader van de aanzuivering van de regeling of het verzoek om terugbetaling van de rechten bij invoer, wordt met wederuitvoer of uitvoer gelijkgesteld:

    a) de levering van veredelingsproducten aan personen uit derde landen die vrijstelling van rechten bij invoer genieten uit hoofde van de Overeenkomst van Wenen van 18 april 1961 inzake de diplomatieke betrekkingen, de Overeenkomst van Wenen van 24 april 1963 inzake de consulaire betrekkingen of andere consulaire overeenkomsten, of uit hoofde van de Overeenkomst van New York van 16 december 1969 inzake speciale missies;

    b) de levering van veredelingsproducten aan de op het grondgebied van een lidstaat gelegerde strijdkrachten van andere landen, wanneer deze lidstaat bijzondere vrijstelling van rechten bij invoer verleent overeenkomstig artikel 136 van Verordening (EEG) nr. 918/83;

    c) de levering van burgerluchtvaartuigen; het controlekantoor staat echter toe dat de regeling wordt aangezuiverd zodra de invoergoederen voor de eerste maal voor de vervaardiging, herstelling, wijziging of ombouw van vliegtuigen voor de burgerluchtvaart of delen daarvan zijn gebruikt, mits het aan de hand van de administratie van de vergunninghouder mogelijk is te controleren dat de regeling naar behoren wordt toegepast;

    d) de levering van ruimtevaartuigen en de daarbij behorende uitrusting; het controlekantoor staat echter toe, dat de regeling wordt aangezuiverd zodra de invoergoederen voor de eerste maal voor de vervaardiging, herstelling, wijziging of ombouw van satellieten, lanceerinstallaties, gronduitrusting en delen daarvan zijn gebruikt, mits het aan de hand van de administratie van de vergunninghouder mogelijk is te controleren dat de regeling naar behoren wordt toegepast.

    e) de verwijdering, volgens de daarvoor geldende voorschriften, van bijkomende veredelingsproducten waarvan de vernietiging onder douanetoezicht om milieuredenen verboden is; voor de toepassing hiervan moet de vergunninghouder aantonen dat aanzuivering van de regeling overeenkomstig de normale voorschriften onmogelijk of economisch niet verantwoord is.



    Afdeling 4

    Bepalingen betreffende de werking van het schorsingssysteem

    Artikel 545

    1.  Voor equivalente goederen die overeenkomstig artikel 115 van het Wetboek voor de veredeling worden gebruikt, behoeven geen formaliteiten voor plaatsing onder de regeling te worden vervuld.

    2.  Equivalente goederen en daaruit vervaardigde veredelingsproducten worden niet-communautaire goederen en de invoergoederen communautaire goederen zodra de aangifte tot aanzuivering van de regeling is aanvaard.

    Wanneer de invoergoederen voor de aanzuivering van de regeling op de markt worden gebracht, verandert de douanestatus ervan op het tijdstip dat zij op de markt worden gebracht. Wanneer wordt verwacht dat de equivalente goederen op dit tijdstip niet beschikbaar zullen zijn, kunnen de douaneautoriteiten bij wijze van uitzondering op verzoek van de vergunninghouder toestaan dat de equivalente goederen binnen een door hen vast te stellen redelijke termijn aanwezig zullen zijn.

    3.  Bij voorafgaande uitvoer:

     worden de veredelingsproducten bij aanvaarding van de aangifte ten uitvoer niet-communautaire goederen, mits de in te voeren goederen onder de regeling worden geplaatst;

     worden de invoergoederen communautaire goederen wanneer zij onder de regeling worden geplaatst.

    Artikel 546

    In de vergunning wordt vermeld of de veredelingsproducten of de goederen in ongewijzigde staat zonder douaneaangifte in het vrije verkeer mogen worden gebracht, onverminderd de toepassing van eventuele verboden of beperkingen. Wanneer dit het geval is worden zij geacht in het vrije verkeer te zijn gebracht indien zij bij het verstrijken van de aanzuiveringstermijn geen douanebestemming hebben gekregen.

    Voor de toepassing van artikel 218, lid 1, eerste alinea, van het Wetboek wordt de aangifte voor het vrije verkeer geacht te zijn ingediend en aanvaard en de goederen in het vrije verkeer gebracht op het tijdstip dat de aanzuiveringsafrekening wordt ingediend.

    De goederen worden communautaire goederen wanneer zij op de markt worden gebracht.

    Artikel 547

    Bij het in het vrije verkeer brengen van veredelingsproducten hebben de vakken 15, 16, 34, 41 en 42 van de aangifte betrekking op de invoergoederen. De desbetreffende gegevens mogen ook op inlichtingenblad INF 1 of op een ander bij de aangifte gevoegd document worden verstrekt.

    ▼M21

    Artikel 547 bis

    De rechten bij invoer die krachtens artikel 121, lid 1, van het Wetboek worden geheven van invoergoederen die op het tijdstip waarop de aangifte tot plaatsing onder de regeling werd aanvaard voor een gunstige tariefbehandeling uit hoofde van hun bijzondere bestemming in aanmerking kwamen, worden berekend volgens het tarief dat voor deze bijzondere bestemming is vastgesteld. Een dergelijke berekening is slechts toegestaan indien voor deze bijzondere bestemming een vergunning had kunnen worden afgegeven en aan de voorwaarden voor de toekenning van een gunstige tariefbehandeling zou zijn voldaan.

    ▼M20

    Artikel 548

    1.  In bijlage 75 is de lijst opgenomen van veredelingsproducten waarvoor, overeenkomstig artikel 122, onder a), eerste streepje, van het Wetboek, rechten bij invoer verschuldigd zijn wanneer zij in het vrije verkeer worden gebracht.

    2.  Wanneer andere veredelingsproducten dan die welke zijn vermeld in de in lid 1 genoemde lijst worden vernietigd, worden zij beschouwd te zijn wederuitgevoerd.

    Artikel 549

    1.  Wanneer de veredelingsproducten of goederen in ongewijzigde staat ter aanzuivering van de regeling onder een schorsingsregeling worden geplaatst of in een vrije zone van controletype I in de zin van artikel 799 worden gebracht of in een vrij entrepot of een vrije zone van controletype II in de zin van artikel 799, wordt op de voor de betrokken douanebestemming gebruikte documenten, administratie of op in plaats daarvan gebruikte documenten een van de volgende vermeldingen aangebracht:

     Mercancías PA/S,

     AF/S — varer,

     AV/S — Waren,

     Εμπορεύματα ET/A,

     IP/S goods,

     Marchandises PA/S,

     Merci PA/S,

     AV/S — goederen,

     Mercadorias AA/S,

     SJ/S — tavaroita,

     AF/S — varor,

    ▼A2

     Zboží AZS/P,

     ST/P kaup,

     IP/ATL preces,

     LP/S prekės,

     AF/F áruk,

     Oġġetti PI/S,

     Towary UCz/Z,

     AO/O blago,

     AZS/PS tovar.

    ▼M20

    2.  Wanneer op de onder de regeling geplaatste invoergoederen handelspolitieke maatregelen van toepassing zijn die ook op het tijdstip dat de al dan niet veredelde goederen onder een schorsingsregeling worden geplaatst of in een vrije zone van controletype I in de zin van artikel 799 of in een vrij entrepot of een vrije zone van controletype II in de zin van artikel 799 worden gebracht, wordt de in lid 1 bedoelde vermelding met een van de volgende vermeldingen aangevuld:

     Política comercial,

     Handelspolitik,

     Handelspolitik,

     Εμπορική πολιτική,

     Commercial policy,

     Politique commerciale,

     Politica commerciale,

     Handelspolitiek,

     Politica comercial,

     Kauppapolitiikka,

     Handelspolitik,

    ▼A2

     Obchodní politika,

     Kaubanduspoliitika,

     Tirdzniecības politika,

     Prekybos politika,

     Kereskedelempolitika,

     Politika kummerċjali,

     Polityka handlowa,

     Trgovinska politika,

     Obchodná politika.

    ▼M20



    Afdeling 5

    Bepaling over de werking van het terugbetalingssysteem

    Artikel 550

    Wanneer onder het terugbetalingssysteem geplaatste goederen een in artikel 549, lid 1, bedoelde douanebestemming krijgen, wordt in plaats van een in dat artikel genoemde vermelding een van de volgende vermeldingen aangebracht:

     Mercancías PA/R,

     AF/T — varer,

     AV/R-Waren,

     Εμπορεύματα ET/E,

     IP/D goods,

     Marchandises PA/R,

     Merci PA/R,

     AV/T-goederen,

     Mercadorias AA/D,

     SJ/T-tavaroita,

     AF/R-varor,

    ▼A2

     Zboží AZS/N,

     ST/T kaup,

     ATM preces,

     LP/D prekės,

     AF/V áruk,

     Oġġetti PI/SR,

     Towary UCz/Zw,

     AO/P blago,

     AZS/SV tovar.

    ▼M20



    HOOFDSTUK 4

    Behandeling onder douanetoezicht

    Artikel 551

    1.  De regeling behandeling onder douanetoezicht is van toepassing op goederen waarvan de behandeling tot producten leidt waarop lagere rechten bij invoer van toepassing zijn dan op de invoergoederen.

    Deze regeling is ook van toepassing op goederen die be- of verwerkingen moeten ondergaan om aan technische eisen te voldoen voordat zij in het vrije verkeer worden gebracht.

    2.  Artikel 542, leden 1 en 2, is van overeenkomstige toepassing.

    3.  Voor de bepaling van de douanewaarde van de behandelde goederen die voor het in het vrije verkeer brengen worden aangegeven, kan de aangever een van de in artikel 30, lid 2, onder a), b), of c), van het Wetboek vermelde methoden kiezen of de douanewaarde van de invoergoederen vermeerderd met de behandelingskosten. ►M22  Deze behandelingskosten bestaan uit alle aan de vervaardiging van de behandelde goederen verbonden kosten, met inbegrip van de algemene kosten en de waarde van de communautaire goederen wanneer dergelijke goederen bij de behandeling zijn gebruikt. ◄

    Artikel 552

    1.  Voor de in bijlage 76, deel A, bedoelde goederen en behandelingen worden de economische voorwaarden geacht te zijn vervuld.

    Voor andere goederen en behandelingen wordt onderzocht of aan de economische voorwaarden is voldaan.

    2.  Voor de in bijlage 76, deel B, genoemde goederen en behandelingen die niet in deel A zijn genoemd, worden de economische voorwaarden door het Comité onderzocht. Artikel 504, leden 3 en 4, is van toepassing.



    HOOFDSTUK 5

    Tijdelijke invoer



    Afdeling 1

    Algemene bepalingen

    Artikel 553

    1.  Dieren, geboren uit onder de regeling geplaatste dieren, worden geacht niet-communautaire goederen te zijn en zelf ook onder de regeling te zijn geplaatst, tenzij hun handelswaarde te verwaarlozen is.

    2.  De douaneautoriteiten zien erop toe dat de totale periode gedurende welke de goederen voor hetzelfde doel en onder de verantwoordelijkheid van dezelfde vergunninghouder onder de regeling blijven niet meer dan 24 maanden bedraagt, zelfs indien de regeling is aangezuiverd door de goederen onder een andere schorsende regeling te plaatsen, waarna zij weer onder de regeling tijdelijke invoer zijn geplaatst.

    Op verzoek van de vergunninghouder kan deze termijn echter worden verlengd met de tijdsduur gedurende welke de goederen op de door de douaneautoriteiten vast te stellen voorwaarden niet worden gebruikt.

    3.  Voor de toepassing van artikel 140, lid 3, van het Wetboek worden onder uitzonderlijke omstandigheden gebeurtenissen verstaan ten gevolge waarvan de goederen voor een langere periode onder de regeling moeten blijven om het doel van de tijdelijke invoer te bereiken.

    4.  Onder de regeling geplaatste goederen moeten in dezelfde staat blijven.

    Herstellingen en onderhoud, met inbegrip van revisie en afstelling, en maatregelen om de goederen in goede staat te bewaren of om ervoor te zorgen dat zij aan de technische eisen voor gebruik onder de regeling voldoen, zijn echter toegestaan.

    Artikel 554

    Tijdelijke invoer met volledige vrijstelling van rechten bij invoer, hierna ook „volledige vrijstelling van rechten bij invoer” genoemd, wordt slechts verleend indien aan de voorwaarden van de artikelen 555 tot en met 578 is voldaan.

    Tijdelijke invoer met gedeeltelijke vrijstelling van rechten bij invoer wordt niet verleend voor verbruikbare goederen.



    Afdeling 2

    Voorwaarden voor volledige vrijstelling van rechten bij invoer



    Onderafdeling 1

    Vervoermiddelen

    Artikel 555

    1.  Voor de toepassing van deze onderafdeling wordt verstaan onder:

    ▼M24

    a)

    bedrijfsdoeleinden : het gebruik van een vervoermiddel voor het vervoer van personen onder bezwarende titel of voor het industriële of commerciële vervoer van goederen, al dan niet onder bezwarende titel;

    ▼M20

    b)

    gebruik voor particuliere doeleinden : gebruik van een vervoermiddel voor andere doeleinden dan bedrijfsdoeleinden;

    c)

    intern verkeer : het vervoer van personen of van goederen die in het douanegebied van de Gemeenschap instappen respectievelijk worden geladen en in dit gebied weer uitstappen respectievelijk worden gelost.

    2.  Onder vervoermiddelen worden ook de normale daarbij gevoegde reservedelen, toebehoren en uitrusting verstaan.

    Artikel 556

    Volledige vrijstelling van rechten bij invoer wordt verleend voor laadborden.

    De regeling wordt eveneens aangezuiverd wanneer laadborden van dezelfde soort en vergelijkbare waarde worden uitgevoerd of wederuitgevoerd.

    Artikel 557

    1.  Volledige vrijstelling van rechten bij invoer wordt verleend voor containers die op een daartoe geschikte en goed zichtbare plaats, op duurzame wijze, van de volgende gegevens zijn voorzien:

    a) de naam van de eigenaar of exploitant, voluit geschreven of afgekort, indien deze afkorting door veelvuldig gebruik voldoende bekend is. Emblemen en vlaggen mogen niet worden gebruikt;

    b) met uitzondering van wissellaadkisten die in het gecombineerde rail-wegvervoer worden gebruikt, de identificatiekenmerken of -nummers die de eigenaar of exploitant aan de container heeft toegekend; het tarragewicht van de container met inbegrip van de vaste uitrusting; en

    c) met uitzondering van containers die in het luchtverkeer worden gebruikt, het land waar de container thuishoort, voluit geschreven of aangegeven door middel van de tweelettercode van de internationale ISO-norm 3166 of 6346, door middel van het landenkenteken voor motorvoertuigen die aan het internationale wegverkeer deelnemen of, in geval van wissellaadkisten die bij het gecombineerde rail-wegvervoer worden gebruikt, door middel van cijfers.

    Aanvragen voor een vergunning op grond van artikel 497, lid 3, eerste alinea, onder c), kunnen slechts worden ingewilligd indien de containers onder toezicht van een in het douanegebied van de Gemeenschap vertegenwoordigde persoon staan die te allen tijde kan mededelen waar de containers zich bevinden en die inlichtingen kan verstrekken over de plaatsing van die containers onder de regeling en de aanzuivering van de regeling.

    2.  De containers kunnen in het interne verkeer worden gebruikt voordat zij weer worden uitgevoerd. De containers mogen tijdens elk verblijf in een lidstaat echter slechts eenmaal worden gebruikt, en wel voor het vervoer van in die lidstaat geladen goederen die bestemd zijn om in die lidstaat weer te worden gelost, om te voorkomen dat de containers in die lidstaat leeg worden vervoerd.

    3.  De regeling wordt eveneens geacht te zijn aangezuiverd wanneer containers van dezelfde soort of van vergelijkbare waarde worden uitgevoerd of wederuitgevoerd op de voorwaarden die zijn neergelegd in de Overeenkomst van Genève van 21 januari 1994 inzake de douaneregeling voor containers die in het internationale vervoer in poolverband worden gebruikt, goedgekeurd bij Besluit 95/137/EG van de Raad ( 14 ).

    Artikel 558

    1.  Volledige vrijstelling van rechten bij invoer wordt verleend voor middelen voor vervoer over de weg, per spoor, door de lucht, over zee en de binnenwateren die:

    a) buiten het douanegebied van de Gemeenschap zijn geregistreerd op naam van een buiten dat gebied gevestigde persoon. Wanneer het vervoermiddel niet is geregistreerd, wordt aan deze voorwaarde geacht te zijn voldaan wanneer de eigendom ervan toebehoort aan een buiten het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde persoon;

    b) door een buiten dat gebied gevestigde persoon worden gebruikt, onverminderd de artikelen 559, 560 en 561; en

    c) indien zij voor bedrijfsdoeleinden worden gebruikt, met uitzondering van middelen voor het vervoer per spoor, uitsluitend voor vervoer worden gebruikt dat buiten het douanegebied van de Gemeenschap aanvangt of eindigt. De vervoermiddelen mogen evenwel in het interne verkeer worden gebruikt indien de voorschriften op vervoersgebied, met name de voorschriften op het gebied van toelating en exploitatie, zulks toelaten.

    2.  Wanneer de in lid 1 bedoelde vervoermiddelen door een in het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde verhuuronderneming aan een buiten dat gebied gevestigde persoon worden wederverhuurd, moeten zij binnen acht dagen na inwerkingtreding van de overeenkomst worden wederuitgevoerd.

    Artikel 559

    In het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde personen genieten volledige vrijstelling van rechten bij invoer indien:

    a) middelen voor het vervoer per spoor aan deze personen ter beschikking worden gesteld op grond van een overeenkomst waarbij elk spoorwegnet het rollend materieel van het andere spoorwegnet als het eigen materieel mag gebruiken;

    b) een aanhangwagen aan een in het douanegebied van de Gemeenschap geregistreerd middel voor vervoer over de weg is gekoppeld;

    c) de vervoermiddelen in verband met een noodsituatie voor ten hoogste vijf dagen worden gebruikt, of wanneer

    d) de vervoermiddelen door een verhuuronderneming met het oog op wederuitvoer binnen ten hoogste vijf dagen worden gebruikt.

    Artikel 560

    1.  In het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde natuurlijke personen genieten volledige vrijstelling van rechten bij invoer bij tijdelijk incidenteel gebruik voor particuliere doeleinden van vervoermiddelen, in opdracht van de vergunninghouder die zich ten tijde van dit gebruik in de Gemeenschap bevindt.

    Deze personen genieten ook volledige vrijstelling bij gebruik voor particuliere doeleinden van vervoermiddelen die bij schriftelijke overeenkomst incidenteel zijn gehuurd:

    a) om naar hun woonplaats in de Gemeenschap terug te keren;

    b) om de Gemeenschap te verlaten, of

    c) wanneer dit in het algemeen door de betrokken douaneautoriteiten wordt toegestaan.

    2.  Het vervoermiddel moet worden wederuitgevoerd of naar de in het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde verhuuronderneming terugkeren binnen:

    a) vijf dagen na de inwerkingtreding van de overeenkomst in het in lid 1, onder a), genoemde geval;

    b) acht dagen na de inwerkingtreding van de overeenkomst in het in lid 1, onder c), genoemde geval;

    c) De vervoermiddelen moeten in het in lid 1, onder c), genoemde geval binnen twee dagen na de inwerkingtreding van de overeenkomst worden wederuitgevoerd.

    Artikel 561

    1.  Volledige vrijstelling van rechten bij invoer wordt eveneens toegestaan wanneer vervoermiddelen, met het oog op wederuitvoer, met een tijdelijk nummer in het douanegebied van de Gemeenschap worden geregistreerd

    a) op naam van een buiten dit gebied gevestigde persoon, of

    b) op naam van een in dit gebied gevestigde natuurlijke persoon die voorbereidingen treft om naar een plaats buiten dat gebied te verhuizen.

    In het onder b) bedoelde geval moet het vervoermiddel binnen drie maanden na registratie worden uitgevoerd.

    2.  Volledige vrijstelling van rechten bij invoer wordt verleend wanneer vervoermiddelen voor bedrijfsdoeleinden of voor particuliere doeleinden worden gebruikt door een in het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde natuurlijke persoon die bij een buiten het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde eigenaar van het vervoermiddel in dienst is of anderszins door de eigenaar is gemachtigd.

    Het particuliere gebruik van de voertuigen is toegestaan indien dit in de arbeidsovereenkomst is voorzien.

    De douaneautoriteiten mogen de tijdelijke invoer van vervoermiddelen op grond van deze bepaling in geval van systematisch gebruik beperken.

    3.  Volledige vrijstelling van rechten bij invoer kan in buitengewone gevallen worden toegestaan wanneer vervoermiddelen door in het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde personen voor een beperkte periode voor bedrijfsdoeleinden worden gebruikt.

    Artikel 562

    Onverminderd de toepassing van bijzondere bepalingen zijn de aanzuiveringstermijnen de volgende:

    a) voor middelen voor het vervoer per spoor: twaalf maanden;

    b) voor vervoermiddelen voor bedrijfsdoeleinden andere dan middelen voor het vervoer per spoor: de tijd die nodig is om het vervoer te verrichten;

    c) voor middelen voor het vervoer over de weg die voor particuliere doeleinden worden gebruikt:

     door studenten: de periode gedurende welke de student uitsluitend voor studiedoeleinden in het douanegebied van de Gemeenschap verblijft;

     door personen die opdrachten van een bepaalde duur vervullen: de periode gedurende welke deze persoon uitsluitend voor de doeleinden van zijn opdracht in het douanegebied van de Gemeenschap verblijft;

     in andere gevallen, met inbegrip van rij- en trekdieren en de door deze getrokken voertuigen: zes maanden;

    d) voor middelen voor het vervoer door de lucht die voor particuliere doeleinden worden gebruikt: zes maanden;

    e) voor middelen voor het vervoer over zee en de binnenwateren die voor particuliere doeleinden worden gebruikt: achttien maanden.



    Onderafdeling 2

    Persoonlijke bezittingen en goederen voor sportdoeleinden van reizigers; welzijnsgoederen voor zeelieden

    Artikel 563

    Reizigers in de zin van artikel 236, onder A, lid 1, mogen persoonlijke bezittingen die redelijkerwijs tijdens de reis nodig kunnen zijn en goederen voor sportdoeleinden met volledige vrijstelling van rechten bij invoer tijdelijk invoeren.

    Artikel 564

    Volledige vrijstelling van rechten bij invoer wordt verleend voor welzijnsartikelen voor zeelieden in de volgende gevallen:

    a) wanneer deze aan boord van een schip in de internationale zeevaart worden gebruikt;

    b) wanneer deze uit een dergelijk schip worden gelost en door de bemanning aan land worden gebruikt; of

    c) wanneer deze door de bemanning aan land worden gebruikt in culturele of sociale instellingen die door organisaties zonder winstoogmerk worden beheerd of in plaatsen voor de eredienst waar regelmatig diensten voor zeelieden worden gehouden.



    Onderafdeling 3

    Materiaal voor hulpverlening bij rampen; medisch, chirurgisch en laboratoriummateriaal; dieren; goederen voor gebruik in grensgebieden

    Artikel 565

    Volledige vrijstelling van rechten bij invoer wordt verleend voor materiaal voor hulpverlening bij rampen indien dit materiaal in verband met maatregelen ter bestrijding van de gevolgen van rampen en dergelijke situaties in het douanegebied van de Gemeenschap wordt gebruikt, en het bestemd is voor overheidsinstanties of door de bevoegde autoriteiten erkende instanties.

    Artikel 566

    Volledige vrijstelling van rechten wordt verleend voor medisch, chirurgisch en laboratoriummateriaal indien dit materiaal is uitgeleend op verzoek van een ziekenhuis of een andere instelling voor gezondheidszorg dat of die daaraan wegens de ontoereikendheid van het eigen materiaal voor diagnostische of therapeutische doeleinden dringend behoefte heeft.

    Artikel 567

    Volledige vrijstelling van rechten bij invoer wordt verleend voor dieren toebehorende aan een buiten het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde persoon.

    Deze vrijstelling wordt verleend voor de volgende goederen die bestemd zijn voor activiteiten die verband houden met de bijzonderheden van het betrokken grensgebied volgens de wetgeving terzake:

    a) uitrusting die toebehoort aan een persoon die gevestigd is in het grensgebied dat aan het grensgebied van tijdelijke invoer grenst en die door een in dat aangrenzende grensgebied gevestigde persoon wordt gebruikt;

    b) goederen die onder toezicht van de overheid voor de bouw, de herstelling of het onderhoud van infrastructuurwerken in een dergelijk grensgebied worden gebruikt.



    Onderafdeling 4

    Geluids-, beeld- en gegevensdragers, reclamemateriaal; beroepsuitrusting; opvoedkundig en wetenschappelijk materiaal

    Artikel 568

    Volledige vrijstelling van rechten bij invoer wordt verleend voor de volgende goederen:

    a) geluids-, beeld- en gegevensdragers die kostenloos of met het oog op de verkoop worden gedemonstreerd, of die bestemd zijn om van een geluidsspoor te worden voorzien, te worden genasynchroniseerd of gekopieerd; of

    b) goederen die uitsluitend voor reclamedoeleinden worden gebruikt.

    Artikel 569

    1.  Volledige vrijstelling van rechten bij invoer wordt verleend voor beroepsuitrusting wanneer deze:

    a) toebehoort aan een buiten het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde persoon;

    b) wordt ingevoerd door een buiten het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde persoon of door een in het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde persoon die in dienst is van degene aan wie de beroepsuitrusting toebehoort; en

    c) door de importeur of onder diens toezicht wordt gebruikt, behalve in het geval van audiovisuele coproducties.

    2.  Volledige vrijstelling van rechten bij invoer wordt verleend voor uitrusting die voor de industriële vervaardiging of verpakking van goederen is bestemd of, tenzij het handgereedschap betreft, voor de exploitatie van natuurlijke bronnen, voor de bouw, de herstelling of het onderhoud van gebouwen of voor grondwerken en dergelijke.

    Artikel 570

    Volledige vrijstelling van rechten bij invoer wordt verleend voor opvoedkundig en wetenschappelijk materiaal indien dit:

    a) toebehoort aan een buiten het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde persoon;

    b) wordt ingevoerd door openbare of particuliere instellingen voor onderwijs, beroepsopleiding of wetenschappelijk onderzoek die hoofdzakelijk zonder winstoogmerk werken en uitsluitend en onder hun verantwoordelijkheid voor onderwijs, beroepsopleiding en wetenschappelijke doeleinden wordt gebruikt;

    c) in redelijke hoeveelheden wordt ingevoerd, gelet op het doel van de invoer; en

    d) niet uitsluitend voor commerciële doeleinden wordt gebruikt.



    Onderafdeling 5

    Verpakkingen; gietvormen, matrijzen, clichés, tekeningen, ontwerpen, meet-, controle- en verificatie-instrumenten en soortgelijke artikelen; bijzondere gereedschappen en instrumenten; goederen om proeven mee uit te voeren of om aan proeven te onderwerpen; stalen en monsters; vervangende productiemiddelen

    Artikel 571

    Verpakkingen mogen met volledige vrijstelling van rechten bij invoer tijdelijk worden ingevoerd indien zij:

    a) gevuld worden ingevoerd en bestemd zijn om leeg of gevuld te worden wederuitgevoerd; of

    b) leeg worden ingevoerd en bestemd zijn om gevuld te worden wederuitgevoerd.

    Verpakkingen mogen niet in het interne verkeer worden gebruikt, tenzij met het oog op de wederuitvoer. Voor verpakkingen die gevuld worden ingevoerd, geldt dit verbod vanaf het tijdstip dat zij van hun inhoud zijn ontdaan.

    Artikel 572

    1.  Volledige vrijstelling van rechten bij invoer wordt verleend voor gietvormen, matrijzen, clichés, tekeningen, ontwerpen, meet-, controle- en verificatie-instrumenten en soortgelijke artikelen indien zij:

    a) aan een buiten het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde persoon toebehoren; en

    b) voor productiedoeleinden worden gebruikt door een in het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde persoon en ten minste 75 % van de uit dit gebruik voortvloeiende producten wordt uitgevoerd.

    2.  Volledige vrijstelling van rechten wordt verleend voor bijzondere gereedschappen en instrumenten indien deze:

    a) toebehoren aan een buiten het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde persoon; en

    b) kosteloos aan een in het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde persoon voor de productie van uit te voeren goederen ter beschikking worden gesteld.

    Artikel 573

    Volledige vrijstelling van rechten bij invoer wordt verleend voor de volgende goederen:

    a) goederen die aan proeven, experimenten of demonstraties worden onderworpen;

    b) goederen die op proef zijn ingevoerd op grond van een koopovereenkomst die de bepaling bevat dat de goederen eerst na bevredigende proeven zullen worden gekocht;

    c) goederen die worden gebruikt voor proeven, experimenten of demonstraties zonder winstoogmerk.

    Voor de onder b) genoemde goederen bedraagt de aanzuiveringstermijn zes maanden.

    Artikel 574

    Volledige vrijstelling van rechten bij invoer wordt verleend voor stalen en monsters indien deze in redelijke hoeveelheden worden ingevoerd en uitsluitend voor vertoning of demonstratie in het douanegebied van de Gemeenschap zijn bestemd.

    Artikel 575

    Volledige vrijstelling van rechten bij invoer wordt verleend voor vervangende productiemiddelen wanneer een leverancier of hersteller deze, in afwachting van de levering of herstelling van soortgelijke goederen aan een klant, ter beschikking stelt. De aanzuiveringstermijn bedraagt zes maanden.



    Onderafdeling 6

    Goederen voor evenementen of voor de verkoop

    Artikel 576

    1.  Volledige vrijstelling van rechten bij invoer wordt verleend voor goederen die bestemd zijn om te worden tentoongesteld of gebruikt tijdens een algemeen toegankelijk evenement dat niet uitsluitend voor de commerciële verkoop van goederen wordt georganiseerd, of die tijdens dergelijke evenementen uit onder de regeling geplaatste goederen worden verkregen.

    In uitzonderlijke gevallen kunnen de bevoegde douaneautoriteiten het gebruik van de regeling voor andere evenementen toestaan.

    2.  Volledige vrijstelling van rechten bij invoer wordt verleend voor goederen op proef die niet als stalen of monsters kunnen worden ingevoerd, en die de afzender wenst te verkopen en de geadresseerde kan besluiten na onderzoek te kopen.

    De aanzuiveringsperiode is twee maanden.

    3.  Volledige vrijstelling van rechten bij invoer wordt verleend voor:

    a) kunstvoorwerpen, verzamelaarsobjecten en antiquiteiten in de zin van bijlage I bij Richtlijn 77/388/EEG die zijn ingevoerd om met het oog op een eventuele verkoop te worden tentoongesteld;

    b) andere dan nieuw vervaardigde goederen die zijn ingevoerd om op een veiling te worden verkocht.



    Onderafdeling 7

    Reserveonderdelen, toebehoren en normale uitrusting; andere goederen

    Artikel 577

    Volledige vrijstelling van rechten bij invoer wordt verleend voor reserveonderdelen, toebehoren en normale uitrusting indien deze worden gebruikt voor herstelling, onderhoud, met inbegrip van revisie en afstelling, en bewaring in goede staat van onder de regeling geplaatste goederen.

    Artikel 578

    Volledige vrijstelling van rechten bij invoer wordt verleend wanneer andere dan de in de artikelen 556 tot en met 577 genoemde goederen of goederen die niet aan de voorwaarden van deze artikelen voldoen, worden ingevoerd:

    a) incidenteel en voor een periode van ten hoogste drie maanden; of

    b) in bijzondere omstandigheden die geen economische gevolgen hebben.



    Afdeling 3

    Bepalingen over de werking van de regeling

    Artikel 579

    Wanneer persoonlijke bezittingen, goederen voor sportdoeleinden of vervoermiddelen mondeling of door middel van een andere handeling worden aangegeven om onder de regeling te worden geplaatst, kunnen de douaneautoriteiten eisen dat schriftelijk aangifte wordt gedaan wanneer het eventueel verschuldigde bedrag aan rechten hoog is of wanneer er een ernstige risico aanwezig is dat niet aan de voorwaarden van de regeling zal worden voldaan.

    Artikel 580

    1.  Aangiften voor plaatsing onder de regeling door middel van een ATA- of CPD-carnet worden aanvaard indien deze door een deelnemend land zijn afgegeven en zijn goedgekeurd en gegarandeerd door een maatschappij die deel uitmaakt van een internationale organisatie van waarborgmaatschappijen.

    Tenzij in bilaterale of multilaterale overeenkomsten anders is bepaald, wordt onder deelnemend land een land verstaan dat partij is bij de ATA-overeenkomst of bij de Overeenkomst van Istanboel en die de aanbeveling van de Internationale Douaneraad van 25 juni 1992 tot aanvaarding van het CPD- of het ATA-carnet voor de tijdelijke invoer van goederen, heeft aanvaard;

    2.  Lid 1 is slechts van toepassing indien de ATA/CPD carnets:

    a) betrekking hebben op goederen die onder deze overeenkomsten vallen;

    b) door de douaneautoriteiten in het daarvoor bestemde deel van het omslagblad van het carnet zijn gewaarmerkt; en

    c) in het gehele douanegebied van de Gemeenschap geldig zijn.

    Het ATA- of CPD-carnet wordt bij het kantoor van binnenkomst in het douanegebied van de Gemeenschap aangeboden, tenzij dit kantoor niet in staat is na te gaan of aan de voorwaarden voor toepassing van de regeling is voldaan.

    ►C8  3. ◄    ►M26  De artikelen 457 quater en 457 quinquies ◄ en 458 tot en met 461 zijn van overeenkomstige toepassing op onder de regeling geplaatste goederen die door een ATA-carnet zijn gedekt.

    Artikel 581

    1.  Onverminderd de bijzondere waarborgsystemen voor ATA- en CPD-carnets moet bij plaatsing onder de regeling door middel van een schriftelijke aangifte zekerheid worden gesteld, behalve in de in bijlage 77 genoemde gevallen.

    2.  Ter vereenvoudiging van het toezicht op de regeling kunnen de douaneautoriteiten eisen dat een administratie wordt bijgehouden.

    Artikel 582

    1.  Bij het in het vrije verkeer brengen van overeenkomstig artikel 576 onder de regeling geplaatste goederen wordt het bedrag van de schuld vastgesteld aan de hand van de heffingsgrondslag die bij de aanvaarding van de aangifte voor het vrije verkeer op deze goederen van toepassing is.

    Wanneer overeenkomstig artikel 576 onder de regeling geplaatste goederen op de markt worden gebracht, worden zij geacht bij de douane te zijn aangebracht wanneer zij voor het einde van de aanzuiveringstermijn voor het vrije verkeer worden aangegeven.

    2.  Ter aanzuivering van de regeling voor de in artikel 576, lid 1, bedoelde goederen wordt het verbruik, de vernietiging of kosteloze verdeling van die goederen tijdens het evenement als wederuitvoer beschouwd, mits de hoeveelheid overeenstemt met de aard van het evenement, het aantal bezoekers en de bijdrage van de vergunninghouder aan het evenement.

    De eerste alinea geldt niet voor alcoholhoudende dranken, tabaksproducten en brandstof.

    Artikel 583

    Worden onder de regeling geplaatste goederen onder een schorsingsregeling geplaatst of binnengebracht in een vrije zone van controletype I in de zin van artikel 799 of in een vrij entrepot of vrije zone van controletype II in de zin van artikel 799, ter aanzuivering van de regeling „tijdelijke invoer”, dan moet op de andere documenten dan het ATA- of CPD-carnet, of in de voor genoemde douanebestemming gebruikte administratie of op een document dat deze vervangt, een van de volgende vermeldingen worden aangebracht:

     Mercancías IT,

     MI — varer,

     VV — Waren,

     Εμπορεύματα ΠΕ,

     ΤA goods,

     Marchandises ΑΤ,

     Merci ΑΤ,

     TI — goederen,

     Mercadorias IT,

     VM — tavaroita,

     TI — varor,

    ▼A2

     Zboží DP,

     AI kaup,

     PI preces,

     LĮ prekės,

     IB áruk,

     Oġġetti TA,

     Towary OCz,

     ZU blago,

     DP tovar.

    ▼M20

    Artikel 584

    Voor middelen voor het vervoer per spoor die op grond van een overeenkomst gemeenschappelijk worden gebruikt, wordt de regeling ook aangezuiverd wanneer vervoermiddelen van dezelfde soort of van dezelfde waarde worden uitgevoerd of wederuitgevoerd als de vervoermiddelen die aan een in het douanegebied van de Gemeenschap gevestigde persoon ter beschikking werden gesteld.



    HOOFDSTUK 6

    Passieve veredeling



    Afdeling 1

    Aanvullende voorwaarden voor de verlening van de vergunning

    Artikel 585

    1.  Tenzij er aanwijzingen zijn voor het tegendeel worden de wezenlijke belangen van de be- of verwerkende bedrijven in de Gemeenschap niet geacht ernstig te worden geschaad.

    2.  Wanneer een aanvraag voor een vergunning wordt ingediend door een persoon die de goederen tijdelijk uitvoert zonder dat hij de veredeling laat verrichten, stellen de douaneautoriteiten aan de hand van bewijsstukken een voorafgaand onderzoek in naar de in artikel 147, lid 2, van het Wetboek genoemde voorwaarden. De artikelen 503 en 504 zijn van overeenkomstige toepassing.

    Artikel 586

    1.  In de vergunning worden de middelen en methoden vermeld waarmee vastgesteld kan worden dat de veredelingsproducten uit de tijdelijke-uitvoergoederen zijn verkregen of aan de hand waarvan kan worden nagegaan dat aan de voorwaarden van het uitwisselingsverkeer is voldaan.

    Deze middelen en methoden kunnen het gebruik omvatten van het in bijlage 104 opgenomen inlichtingenblad en een controle van de administratie.

    2.  Wanneer het door de aard van de veredeling niet mogelijk is vast te stellen dat de veredelingsproducten uit de tijdelijke-uitvoergoederen zijn verkregen, kan op een met redenen omkleed verzoek toch vergunning worden verleend, indien de aanvrager voldoende waarborgen biedt dat de bij de veredeling gebruikte goederen onder dezelfde achtcijfercode van de GN zijn ingedeeld, dezelfde handelskwaliteit en dezelfde technische kenmerken hebben als de tijdelijke-uitvoergoederen. In de vergunning worden de voorwaarden voor het gebruik van de regeling vermeld.

    Artikel 587

    Wanneer de regeling ten behoeve van herstellingen wordt aangevraagd, moet erop worden toegezien dat de tijdelijk uit te voeren goederen kunnen worden hersteld. De regeling mag niet worden gebruikt om de technische prestaties van de goederen te verbeteren.



    Afdeling 2

    Werking van de regeling

    Artikel 588

    1.  De aanzuiveringstermijn wordt in de vergunning vermeld. Deze termijn kan zo nodig worden verlengd, zelfs indien de oorspronkelijke termijn reeds is verstreken.

    2.  Artikel 157, lid 2, van het Wetboek is van toepassing, zelfs nadat de oorspronkelijke termijn is verstreken.

    Artikel 589

    1.  De aangifte voor de plaatsing van de tijdelijk uit te voeren goederen onder de regeling wordt gedaan overeenkomstig de bepalingen voor de aangifte ten uitvoer.

    2.  Bij voorafgaande invoer wordt bij de aangifte voor het in het vrije verkeer brengen een kopie van de vergunning gevoegd tenzij de vergunning overeenkomstig artikel 497, lid 3, onder d), werd aangevraagd. Artikel 220, lid 3, is van overeenkomstige toepassing.



    Afdeling 3

    Berekening van het bedrag van de vrijstelling van rechten bij invoer

    Artikel 590

    1.  Voor de berekening van het in mindering te brengen bedrag wordt geen rekening gehouden met antidumpingrechten en compenserende rechten.

    Bijkomende veredelingsproducten bestaande uit resten en afval worden geacht te zijn inbegrepen.

    2.  Bij de vaststelling van de waarde van de tijdelijke-uitvoergoederen overeenkomstig een van de in artikel 151, lid 2, tweede alinea, van het Wetboek, vermelde methoden worden de kosten van laden, vervoer en verzekering van deze goederen naar de plaats waar zij zullen worden veredeld of de laatste veredeling zullen ondergaan niet inbegrepen in:

    a) de waarde van deze goederen, die de grondslag vormt voor de berekening van de douanewaarde van de veredelingsproducten overeenkomstig artikel 32, lid 1, onder b) i), van het Wetboek, of

    b) de kosten van de veredeling, wanneer de waarde van de tijdelijke-uitvoergoederen niet overeenkomstig artikel 32, lid 1, onder b) i), van het Wetboek kan worden vastgesteld.

    De kosten van laden, vervoer en verzekering van de veredelingsproducten van de plaats van veredeling of laatste veredeling tot de plaats van binnenkomst ervan in het douanegebied van de Gemeenschap zijn in de veredelingskosten inbegrepen.

    In de kosten van laden, vervoer en verzekering zijn begrepen:

    a) de commissie- en de makelaarslonen, met uitzondering van inkoopcommissies;

    b) de kosten van de verpakkingsmiddelen die geen geheel vormen met de tijdelijke-uitvoergoederen;

    c) de kosten van de verpakking, zowel van het arbeidsloon als van het materiaal;

    d) de kosten van laden, lossen en overslag in verband met het vervoer van de goederen.

    Artikel 591

    Een gedeeltelijke vrijstelling van rechten bij invoer door de kosten van de veredeling als waardebasis voor het recht te nemen, wordt op verzoek toegestaan.

    ▼M26

    De douaneautoriteiten weigeren de berekening van de gedeeltelijke vrijstelling van rechten bij invoer op grond van deze bepaling indien, voordat de veredelingsproducten in het vrije verkeer worden gebracht, wordt vastgesteld dat de tijdelijk uitgevoerde goederen die niet van communautaire oorsprong zijn in de zin van titel II, hoofdstuk 2, afdeling 1, van het Wetboek uitsluitend tegen nulrecht in het vrije verkeer zijn gebracht om op grond van de onderhavige bepaling voor gedeeltelijke vrijstelling in aanmerking te komen.

    ▼M20

    De artikelen 29 tot en met 35 van het Wetboek zijn van overeenkomstige toepassing op de veredelingskosten, die de tijdelijke-uitvoergoederen niet in aanmerking nemen.

    Artikel 592

    Voor ondernemingen die veelvuldig veredelingswerkzaamheden laten verrichten op grond van een vergunning die geen herstellingen dekt, kunnen de douaneautoriteiten op verzoek van de vergunninghouder een gemiddeld recht vaststellen dat op al deze werkzaamheden wordt toegepast (globalisatie).

    Dit recht, dat steeds voor een periode van ten hoogste twaalf maanden wordt vastgesteld, is van toepassing op de veredelingsproducten die in die periode in het vrije verkeer worden gebracht. Aan het einde van elke periode maken de douaneautoriteiten een definitieve berekening en passen zij zo nodig artikel 220, lid 1, of artikel 236 van het Wetboek toe.

    ▼B



    TITEL IV

    UITVOER



    HOOFDSTUK I

    Definitieve uitvoer

    Artikel 788

    1.  Als exporteur in de zin van artikel 161, lid 5, van het Wetboek wordt aangemerkt de persoon voor wiens rekening de aangifte ten uitvoer wordt gedaan en die op het tijdstip van aanvaarding van deze aangifte eigenaar is van de betrokken goederen of die dienaangaande gelijkaardig beschikkingsrecht heeft.

    2.  Wanneer het eigendom of gelijkaardige beschikkingsrecht krachtens de overeenkomst die aan de uitvoer ten grondslag ligt, berust bij een buiten de Gemeenschap gevestigde persoon, wordt de in de Gemeenschap gevestigde overeenkomstsluitende partij als exporteur beschouwd.

    Artikel 789

    Ingeval van onderaanneming kan de aangifte ten uitvoer eveneens worden ingediend bij het douanekantoor dat bevoegd is voor de plaats waar de onderaannemer is gevestigd.

    Artikel 790

    Indien, om redenen die verband houden met de administratieve organisatie, artikel 161, lid 5, eerste zin, van het Wetboek niet kan worden toegepast, mag de aangifte worden ingediend bij elk voor de desbetreffende verrichting bevoegd douanekantoor in de betrokken Lid-Staat.

    Artikel 791

    1.  Ingeval van naar behoren gerechtvaardigde redenen kan een aangifte ten uitvoer worden aanvaard door:

     een ander dan het in artikel 161, lid 5, eerste zin, van het Wetboek bedoelde douanekantoor,

     of

     een ander dan het in artikel 790 bedoelde douanekantoor.

    In die gevallen wordt bij de controle op de naleving van verboden en beperkingen met de bijzondere situatie rekening gehouden.

    2.  Indien in de in lid 1 bedoelde gevallen de uitvoerformaliteiten niet worden verricht in de Lid-Staat waar de exporteur is gevestigd, zendt het douanekantoor waar de aangifte ten uitvoer is ingediend een kopie van het enig document aan de door de Lid-Staat, waar de exporteur is gevestigd, aangewezen dienst.

    Artikel 792

    1.  Onverminderd artikel 207 worden, indien de aangifte ten uitvoer op het enig document wordt opgesteld, hiervan de exemplaren nrs. 1, 2 en 3 gebruikt. Het douanekantoor waarbij de aangifte ten uitvoer is ingediend (douanekantoor van uitvoer) plaatst zijn stempel in vak A en vult zo nodig vak D in. Wanneer dit kantoor de goederen vrijgeeft, houdt het exemplaar nr. 1 achter, zendt exemplaar nr. 2 aan het bureau voor de statistiek van de Lid-Staat waaronder het douanekantoor van uitvoer ressorteert en geeft exemplaar nr. 3 aan de belanghebbende terug.

    Artikel 793

    1.  Exemplaar nr. 3 van het enig document en de goederen die voor uitvoer zijn vrijgegeven worden overgelegd respectievelijk aangebracht bij het douanekantoor van uitgang.

    2.  Onder „douanekantoor van uitgang” wordt verstaan:

    a) voor goederen die per spoor, per post, door de lucht of over zee worden uitgevoerd, het douanekantoor dat bevoegd is voor de plaats waar de goederen, in het kader van een enkele vervoersovereenkomst, door een spoorwegmaatschappij, de posterijen van een Lid-Staat, een lucht- of scheepvaartmaatschappij voor vervoer naar een derde land ten laste worden genomen;

    b) voor goederen die door middel van een pijpleiding worden uitgevoerd en voor elektrische energie, het douanekantoor dat is aangewezen door de Lid-Staat waar de exporteur is gevestigd;

    c) voor goederen die op enige andere wijze worden uitgevoerd, dan wel onder omstandigheden waarop het bepaalde onder a) en b) niet van toepassing is, het laatste douanekantoor voordat de goederen het douanegebied van de Gemeenschap verlaten.

    3.   ►M5  Het douanekantoor van uitgang vergewist zich ervan dat de aangebrachte goederen in overeenstemming zijn met de aangegeven goederen en ziet toe op het daadwerkelijk uitgaan van de goederen. Wanneer de aangever de vermelding „RET-EXP” in vak 44 heeft aangebracht of op een andere wijze zijn wens te kennen heeft gegeven exemplaar nr. 3 terug te krijgen, bevestigt het douanekantoor van uitgang het daadwerkelijk uitgaan van de goederen door aftekening van de achterzijde van exemplaar nr. 3 en geeft dat dan aan de persoon die het aan dat douanekantoor heeft overgelegd terug of, indien dit niet mogelijk is, eventueel aan de in vak 50 genoemde tussenpersoon die in het ambtsgebied van het kantoor van uitgang gevestigd is, om het aan de aangever te kunnen teruggeven. De aftekening bestaat uit de afdruk van een stempel met de naam van het kantoor en de datum. ◄

    Indien het uitgaan in gedeelten plaatsvindt, wordt het exemplaar slechts afgetekend voor het daadwerkelijk uitgevoerde deel van de goederen. Indien het uitgaan in gedeelten via verschillende douanekantoren plaatsvindt, waarmerkt het douanekantoor van uitgang waar exemplaar nr. 3 is overgelegd, op naar behoren gerechtvaardigd verzoek, een kopie van dat exemplaar nr. 3 voor de hoeveelheid van de betreffende goederen met het oog op het aanbrengen hiervan bij het andere betrokken kantoor van uitgang. Het origineel van exemplaar nr. 3 wordt dienovereenkomstig van een aantekening voorzien.

    Indien een verrichting volledig op het grondgebied van een Lid-Staat plaatsvindt, kan deze bepalen dat exemplaar nr. 3 niet wordt afgetekend. Dit exemplaar wordt dan niet teruggegeven.

    4.  Indien het douanekantoor van uitgang een tekort vaststelt, vermeldt het dit op het aangeboden exemplaar van de aangifte en deelt het dit mede aan het douanekantoor van uitvoer.

    Bij vaststelling van een overmaat staat het douanekantoor van uitgang niet toe dat de goederen die de overmaat vormen het douanegebied van de Gemeenschap verlaten zolang de uitvoerformaliteiten niet zijn vervuld.

    Indien een afwijking wordt geconstateerd in de aard van de goederen, staat het douanekantoor van uitgang niet toe dat de goederen het douanegebied van de Gemeenschap verlaten zolang de uitvoerformaliteiten niet zijn vervuld. Het douanekantoor van uitvoer wordt op de hoogte gesteld.

    5.  In de in lid 2, onder a), bedoelde gevallen tekent het douanekantoor van uitgang exemplaar nr. 3 van de aangifte ten uitvoer overeenkomstig lid 3 af nadat op het vervoerdocument in het rood de aanduiding „Export” alsmede zijn stempel is aangebracht. Wanneer, in het geval van regelmatige lijndiensten of rechtstreeks vervoer naar een derde land, de belanghebbenden in staat zijn de regelmatigheid van de verrichtingen op andere wijze te waarborgen, is het aanbrengen van de vermelding „Export” niet vereist.

    6.  Wanneer goederen met gebruikmaking van de regeling douanevervoer naar een derde land of een kantoor van uitgang worden vervoerd, tekent het douanekantoor van vertrek, overeenkomstig lid 3, exemplaar nr. 3 af en geeft dit aan de aangever terug na op alle exemplaren van het douanevervoerdocument, of op een ander document dat als zodanig dienst doet, in het rood „Export” te hebben vermeld. Het douanekantoor van uitgang houdt toezicht op het daadwerkelijk uitgaan van de goederen.

    De eerste alinea is niet van toepassing in geval van ontheffing van de verplichting tot aanbrengen bij het douanekantoor van vertrek als bedoeld in artikel 419, leden 4 en 7, en artikel 434, leden 6 en 9.

    ▼M5

    6 bis.  Wanneer het goederen betreft die onder opschorting van accijnzen naar een derde land worden vervoerd onder geleide van het in Verordening (EEG) nr. 2719/92 bedoelde geleidedocument, tekent het douanekantoor van uitvoer, overeenkomstig lid 3, exemplaar nr. 3 van het enig document af en geeft dit aan de aangever terug na op alle exemplaren van dit geleidedocument in het rood de vermelding „Export” en de bij lid 3 bedoelde stempelafdruk te hebben aangebracht.

    Op exemplaar nr. 3 van het enig document wordt verwezen naar het geleidedocument en omgekeerd.

    Het douanekantoor van uitgang houdt toezicht op het daadwerkelijk uitgaan van de goederen en zendt het exemplaar van het geleidedocument terug, overeenkomstig artikel 19, lid 4, van Richtlijn 92/12/EEG van de Raad ( 15 ).

    In geval van toepassing van lid 4 wordt de aantekening op het geleidedocument accijnzen aangebracht.

    ▼B

    7.  Het douanekantoor van uitvoer kan de exporteur vragen het bewijs te leveren dat de goederen het douanegebied van de Gemeenschap hebben verlaten.

    Artikel 794

    1.  Goederen waarop geen verboden of beperkingen van toepassing zijn en waarvan de waarde per zending en per aangever niet meer dan 3 000 ecu bedraagt, kunnen bij het douanekantoor van uitgang worden aangegeven.

    De Lid-Staten kunnen beslissen dat deze bepaling niet van toepassing is wanneer degene die de aangifte ten uitvoer opstelt zich voor rekening van derden beroepshalve met douaneaangelegenheden bezighoudt.

    2.  Mondelinge aangiften kunnen uitsluitend bij het douanekantoor van uitgang worden gedaan.

    Artikel 795

    Goederen die het douanegebied van de Gemeenschap hebben verlaten zonder dat daarvoor aangifte ten uitvoer is gedaan, worden achteraf door de exporteur ten uitvoer aangegeven bij het douanekantoor dat bevoegd is voor de plaats waar hij is gevestigd. Artikel 790 is van toepassing op deze situatie.

    Deze aangifte kan slechts worden aanvaard indien de exporteur stukken overlegt waaruit ten genoegen van de douaneautoriteiten van dit douanekantoor blijkt dat de goederen het douanegebied van de Gemeenschap daadwerkelijk hebben verlaten en wat de aard en hoeveelheid van deze goederen was. Dit kantoor tekent eveneens exemplaar nr. 3 van het enig document af.

    De aanvaarding achteraf van deze aangifte laat de toepassing van eventuele sancties en eventuele gevolgen op het gebied van het gemeenschappelijk landbouwbeleid onverlet.

    Artikel 796

    1.  Indien voor uitvoer vrijgegeven goederen het douanegebied van de Gemeenschap niet hebben verlaten, stelt de exporteur het douanekantoor van uitvoer daarvan onmiddellijk in kennis. Exemplaar nr. 3 van de betreffende aangifte dient aan dit kantoor te worden teruggegeven.

    2.  Indien in de in artikel 793, lid 5 of 6, bedoelde gevallen een wijziging van de vervoersovereenkomst tot gevolg heeft dat een vervoer dat buiten het douanegebied van de Gemeenschap had moeten eindigen, binnen dit gebied eindigt, kunnen de betrokken vennootschappen, autoriteiten of maatschappijen de gewijzigde overeenkomst slechts ten uitvoer leggen met de instemming van het in artikel 793, lid 2, onder a), bedoelde douanekantoor of, in het geval van douanevervoer, van het kantoor van vertrek. In dit geval dient exemplaar nr. 3 te worden teruggeven.



    HOOFDSTUK 2

    Tijdelijke uitvoer met carnet ATA

    Artikel 797

    1.  De uitvoer kan onder geleide van een carnet ATA plaatsvinden indien aan de hierna volgende voorwaarden is voldaan:

    a) het carnet ATA moet in een Lid-Staat van de Gemeenschap zijn afgegeven en dient geviseerd en gegarandeerd te zijn door een in de Gemeenschap gevestigde organisatie die deel uitmaakt van een internationale keten van organisaties op het gebied van zekerheidstelling.

    De lijst van deze organisaties wordt door de Commissie bekendgemaakt.

    b) het carnet ATA dient betrekking te hebben op andere communautaire goederen dan die waarvoor:

     bij uitvoer uit het douanegebied van de Gemeenschap de douaneformaliteiten bij uitvoer zijn vervuld met het oog op de toekenning van restituties of andere bedragen bij uitvoer ingesteld in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid,

     een ander financieel voordeel dan deze restituties of andere bedragen is toegekend in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, onder verplichting de genoemde goederen uit te voeren,

     een verzoek om terugbetaling is ingediend.

    c) de in artikel 221 genoemde documenten dienen te worden overgelegd. De douaneautoriteiten kunnen de overlegging van het vervoerdocument eisen.

    d) de goederen moeten voor wederinvoer bestemd zijn.

    2.  Bij de plaatsing van de door een carnet ATA gedekte goederen voor tijdelijke uitvoer vervult het kantoor van uitvoer de volgende formaliteiten:

    a) het verifieert de gegevens in de vakken A tot en met G van het deel „uitvoer” van het carnet door deze gegevens te vergelijken met de goederen waarop het carnet betrekking heeft;

    b) het vult het vak „verklaring van de douaneautoriteiten” in dat op de omslag van het carnet voorkomt;

    c)  ►C4  het vult de stam en vak H van de uitvoerstrook in; ◄

    d)  ►C4  het vermeldt zijn naam in vak H, onder b), van de „wederinvoerstrook”; ◄

    e)  ►C4  het behoudt de uitvoerstrook. ◄

    3.  Wanneer het douanekantoor van uitvoer niet tevens kantoor van uitgang is, vervult het douanekantoor van uitvoer de in lid 2 bedoelde formaliteiten, maar laat het invullen van vak 7 van de strook „uitvoer” achterwege, daar dit vak door het douanekantoor van uitgang dient te worden ingevuld.

    4.  De door de douaneautoriteiten in vak „H”, onder b), van de strook „uitvoer” vastgestelde termijn voor de wederinvoer van de goederen kan de geldigheidsduur van het carnet niet overschrijden.

    Artikel 798

    Wanneer goederen die het douanegebied van de Gemeenschap onder geleide van een carnet ATA hebben verlaten niet meer zijn bestemd voor wederinvoer, wordt aan het douanekantoor van uitvoer een aangifte ten uitvoer overgelegd waarin alle in bijlage 37 bedoelde gegevens voorkomen.

    Na overlegging van het betreffende carnet viseert dit kantoor exemplaar nr. 3 van de uitvoeraangifte en maakt het deel en de strook van wederinvoer ongeldig.



    TITEL V

    OVERIGE DOUANEBESTEMMINGEN

    ▼M20



    HOOFDSTUK 1

    Vrije zones en entrepots



    Afdeling 1

    Gemeenschappelijke bepalingen voor de afdelingen 2 en 3



    Onderafdeling 1

    Definities en algemene bepalingen

    Artikel 799

    Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

    a)

    controletype I : een controlesysteem dat in hoofdzaak op de aanwezigheid van een omheining is gebaseerd;

    b)

    controletype II : een controlesysteem dat in hoofdzaak op het vervullen van formaliteiten volgens de regels van de regeling douane-entrepots is gebaseerd;

    c)

    belanghebbende : persoon die zich bezighoudt met de opslag, de veredeling, de behandeling, de aan- of verkoop van goederen in een vrije zone of een vrij entrepot.

    Artikel 800

    Een deel van het het douanegebied van de Gemeenschap kan op aanvraag bij de door de lidstaten aangewezen douaneautoriteiten worden bestemd voor de inrichting van een vrije zone of een vrij entrepot.

    Artikel 801

    1.  Aanvragen voor een vergunning om in een vrije zone te mogen bouwen, moeten schriftelijk worden ingediend.

    2.  In de in lid 1 bedoelde aanvraag moet worden vermeld voor welke activiteit het gebouw is bestemd en moeten alle andere gegevens worden vermeld op grond waarvan de door de lidstaten aangewezen douaneautoriteiten kunnen oordelen of de vergunning kan worden verleend.

    3.  De bevoegde douaneautoriteiten verlenen de vergunning wanneer de toepassing van de douanevoorschriften hierdoor niet wordt verhinderd.

    4.  De leden 1, 2 en 3 zijn ook van toepassing op de verbouwing van een gebouw in een vrije zone of van een gebouw dat als vrij entrepot dienst doet.

    Artikel 802

    De douaneautoriteiten van de lidstaten verstrekken de Commissie de volgende gegevens:

    a) de in de Gemeenschap reeds bestaande vrije zones volgens de indeling in artikel 799;

    b) de douaneautoriteiten waarbij de in artikel 804 vermelde aanvragen moeten worden ingediend.

    De Commissie maakt de onder a) en b) bedoelde inlichtingen in de reeks C van het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen bekend.



    Onderafdeling 2

    Voorraadadministratie

    Artikel 803

    1.  Werkzaamheden kunnen slechts worden verricht na goedkeuring door de douaneautoriteiten van de voorraadadministratie als bedoeld in:

     artikel 176 van het Wetboek voor vrije zones van controletype I of voor vrije entrepots,

     artikel 105 van het Wetboek voor vrije zones van controletype II.

    2.  Deze goedkeuring wordt schriftelijk gegeven en uitsluitend aan personen die de nodige waarborgen bieden betreffende de toepassing van de regels inzake vrije zones en vrije entrepots.

    Artikel 804

    1.  De aanvraag om de goedkeuring van de voorraadadministratie wordt schriftelijk ingediend bij de bevoegde douaneautoriteiten van de lidstaat waar de vrije zone of het vrije entrepot is gelegen.

    2.  De in lid 1 bedoelde aanvraag bevat een opgave van de te verrichten activiteiten; deze mededeling wordt geacht de in artikel 172, lid 1, van het Wetboek bedoelde kennisgeving te zijn. Zij bevat:

    a) een gedetailleerde beschrijving van de voorraadadministratie die wordt of zal worden bijgehouden;

    b) de aard en de douanestatus van de goederen waarop deze werkzaamheden betrekking hebben;

    c) indien van toepassing, de douaneregeling waaronder deze werkzaamheden zullen worden verricht;

    d) alle andere gegevens op grond waarvan de douaneautoriteiten kunnen beoordelen of de voorschriften naar behoren zijn toegepast.



    Afdeling 2

    Vrije zones van controletype I en vrije entrepots



    Onderafdeling 1

    Toezicht

    Artikel 805

    ▼C8

    Vrije zones worden op zodanige wijze van een omheining voorzien dat de douaneautoriteiten aan de buitenzijde van de vrije zone controles kunnen verrichten en dat voorkomen wordt dat goederen op onregelmatige wijze uit de vrije zone worden verwijderd.

    ▼C8

    De eerste alinea is van overeenkomstige toepassing op vrije entrepots.

    ▼M20

    Het gebied onmiddellijk buiten de omheining moet op zodanige wijze zijn ingericht dat de douaneautoriteiten op doelmatige wijze toezicht kunnen uitoefenen. Het kan alleen met toestemming van deze autoriteiten worden betreden.

    Artikel 806

    In de voor de vrije zone of het vrije entrepot bijgehouden administratie zijn met name het volgende vermeld:

    a) bijzonderheden over merktekens, nummers, aantal en soort van de colli, de hoeveelheid en de gebruikelijke handelsomschrijving van de goederen en, eventueel, de op de containers aangebrachte merktekens;

    b) gegevens aan de hand waarvan de goederen te allen tijde kunnen worden gecontroleerd, met name de plaats waar zij zich bevinden, de douanebestemming die zij na opslag in de vrije zone of het vrije entrepot zullen krijgen en hun binnenkomst in een ander deel van het douanegebied van de Gemeenschap;

    c) verwijzingen naar het vervoerdocument dat bij binnenkomst en verwijdering van de goederen is gebruikt;

    d) opgave van de douanestatus en eventuele gegevens over het in artikel 812 bedoelde certificaat ten bewijze van deze status;

    e) gegevens over gebruikelijke behandelingen;

    f) in voorkomend geval, een van de in de artikelen 549, 550 of 583 genoemde vermeldingen;

    g) gegevens over goederen waarover, bij het in het vrije verkeer brengen of bij tijdelijke invoer, geen rechten zouden zijn verschuldigd of waarop geen handelspolitieke maatregelen van toepassing zijn, en waarvan het gebruik of de bestemming moeten worden gecontroleerd.

    De douaneautoriteiten kunnen bepalen dat sommige gegevens niet in de voorraadadministratie behoeven te worden opgenomen indien dit niet tot een vermindering leidt van de controle of het toezicht op de vrije zone of het vrije entrepot.

    Wanneer voor de toepassing van een douaneregeling een administratie moet worden bijgehouden, behoeven de in deze administratie opgenomen gegevens niet in de voorraadadministratie te worden opgenomen.

    Artikel 807

    De regeling actieve veredeling of behandeling onder douanetoezicht wordt aangezuiverd rekening gehouden met de veredelingsproducten, de behandelde producten of de goederen in ongewijzigde staat die in een vrije zone of een vrij entrepot zijn opgeslagen door deze in de voorraadadministratie van de vrije zone of het vrije entrepot te vermelden. Verwijzingen naar deze vermelding in de voorraadadministratie worden opgenomen in de administratie voor de regeling actieve veredeling of voor de behandeling onder douanetoezicht, naar gelang van het geval.



    Onderafdeling 2

    Andere bepalingen betreffende de werking van vrije zones van controletype I en vrije entrepots

    Artikel 808

    Bij communautaire besluiten genomen handelspolitieke maatregelen zijn uitsluitend van toepassing op in een vrije zone of in een vrij entrepot opgeslagen niet-communautaire goederen, wanneer deze maatregelen betrekking hebben op het binnenbrengen van goederen in het douanegebied van de Gemeenschap.

    Artikel 809

    Wanneer voor de vaststelling van de douaneschuld elementen in aanmerking moeten worden genomen die op de goederen van toepassing zijn voordat deze de in bijlage 72 bedoelde gebruikelijke behandeling hebben ondergaan, kan overeenkomstig artikel 523 een inlichtingenblad INF8 worden afgegeven.

    Artikel 810

    In een vrije zone of een vrij entrepot kan overeenkomstig artikel 40 van Verordening (EG) nr. 800/1999 een bevoorradingsdepot worden opgericht.

    Artikel 811

    Bij wederuitvoer van niet-communautaire goederen die niet worden gelost of die worden overgeladen, behoeft geen kennisgeving te worden gedaan in de zin van artikel 182, lid 3, van het Wetboek.

    Artikel 812

    Bij afgifte van een bewijs van het communautaire of niet-communautaire karakter van goederen overeenkomstig artikel 170, lid 4, van het Wetboek, gebruiken de douaneautoriteiten een formulier dat met het model en de bepalingen in bijlage 109 overeenstemt.

    De belanghebbende toont het communautaire karakter van de goederen aan met behulp van dit formulier wanneer niet-communautaire goederen overeenkomstig artikel 173, onder a), van het Wetboek voor het vrije verkeer worden aangegeven, met inbegrip van de aanzuivering van de regeling actieve veredeling of behandeling onder douanetoezicht.



    Afdeling 3

    Vrije zones van controletype II

    Artikel 813

    Onverminderd het bepaalde in afdeling 1 en in artikel 814 zijn de bepalingen inzake de regeling douane-entrepots van toepassing op vrije zones van controletype II.

    Artikel 814

    Wanneer niet-communautaire goederen die niet worden gelost of die slechts worden overgeladen met de domiciliëringsprocedure in de vrije zone worden geplaatst en later met gebruik van dezelfde procedure worden wederuitgevoerd, kunnen de douaneautoriteiten ontheffing verlenen van de verplichting het bevoegde douanekantoor van elke aankomst en elk vertrek van dergelijke goederen in kennis te stellen. In dit geval moeten de controlemaatregelen op deze bijzondere situatie zijn afgestemd.

    Wanneer over te laden goederen voor een korte tijdsduur worden opgeslagen, wordt deze opslag van korte duur geacht deel uit te maken van de overlading.

    ▼B



    HOOFDSTUK 2

    Wederuitvoer, vernietiging en afstand

    ▼M22

    Artikel 841

    Indien voor de wederuitvoer een aangifte is vereist, zijn de artikelen 788 tot en met 796 van overeenkomstige toepassing, onverminderd de bijzondere bepalingen die van toepassing zijn bij de aanzuivering van de voorafgaande economische douaneregeling.

    Wanneer een carnet ATA wordt gebruikt voor de wederuitvoer van onder de regeling tijdelijke invoer geplaatste goederen, kan de douaneaangifte bij een ander dan het in artikel 161, lid 5, eerste zin, van het Wetboek bedoelde douanekantoor worden ingediend.

    ▼B

    Artikel 842

    1.  Voor de toepassing van artikel 182, lid 3, van het Wetboek dient de mededeling dat de goederen zullen worden vernietigd schriftelijk te worden gedaan en te worden ondertekend door belanghebbende. De mededeling dient tijdig te worden gedaan zodat de douaneautoriteiten op de vernietiging toezicht kunnen uitoefenen.

    2.  Wanneer voor de betreffende goederen reeds een aangifte is aanvaard door de douaneautoriteiten, maken deze melding van de vernietiging op de aangifte en stellen deze buiten werking overeenkomstig artikel 66 van het Wetboek.

    De douaneautoriteiten die bij het vernietigen van de goederen aanwezig zijn, vermelden op de aangifte de soort en de hoeveelheid van de na vernietiging overblijvende resten en afvallen, ten einde de grondslagen van heffing vast te stellen die daarvoor zouden gelden wanneer daaraan een andere douanebestemming werd gegeven.

    3.  Lid 2, eerste alinea, is van overeenkomstige toepassing op goederen die worden afgestaan aan de Schatkist.



    TITEL VI

    GOEDEREN DIE HET DOUANEGEBIED VAN DE GEMEENSCHAP VERLATEN

    ▼M18

    Artikel 843

    1.  Deze titel bevat de bepalingen die van toepassing zijn op goederen die bij het vervoer van de ene naar de andere plaats binnen het douanegebied van de Gemeenschap dit gebied tijdelijk verlaten, al dan niet over het grondgebied van een derde land, en waarvan het verlaten van of de uitvoer uit het douanegebied van de Gemeenschap verboden of bij een communautaire maatregel aan beperkingen, rechten of andere heffingen bij uitvoer onderworpen is, voorzover deze maatregel in de toepassing ervan voorziet, en onverminderd de bijzondere bepalingen die deze maatregel kan bevatten.

    Deze voorwaarden zijn echter niet van toepassing:

     op goederen die ten uitvoer uit het douanegebied van de Gemeenschap worden aangegeven en waarvoor, bij het douanekantoor waar de uitvoerformaliteiten worden vervuld, het bewijs wordt overgelegd dat ontheffing is verleend van de voor deze goederen geldende beperkingen, dat de verschuldigde rechten of heffingen zijn betaald of dat de goederen op grond van hun status het douanegebied van de Gemeenschap zonder verdere formaliteiten mogen verlaten, of

     op goederen die rechtstreeks per vliegtuig worden vervoerd dat geen tussenlanding maakt buiten het douanegebied van de Gemeenschap of per vaartuig dat een lijndienst onderhoudt in de zin van artikel 313 bis.

    2.  Wanneer goederen onder de regeling communautair douanevervoer worden geplaatst, brengt de hoofdaansprakelijke op het voor de aangifte voor communautair douanevervoer gebruikte document, met name in vak nr. 44 „Bijzondere vermeldingen” van het enig document een van de volgende aantekeningen aan:

     Salida de la Comunidad sometida a restricciones o imposiciones en virtud del (de la) Reglamento/Directiva/Decisión no

     Udpassage fra Fællesskabet undergivet restriktioner eller afgifter i henhold til forordning/direktiv/afgørelse nr. …

     Ausgang aus der Gemeinschaft — gemäß Verordnung/Richtlinie/Beschluß Nr. … Beschränkungen oder Abgaben unterworfen.

     Η έξοδος από την Κοινότητα υποβάλλεται σε περιορισμούς η σε επιβαρύνσεις από τον κανονισμό/την οδηγία/την απόφαση αριθ. …

     Exit from the Community subject to restrictions or charges under Regulation/Directive/Decision No …

     Sortie de la Communauté soumise à des restrictions ou à des impositions par le règlement ou la directive/décision no

     Uscita dalla Comunità soggetta a restrizioni o ad imposizioni a norma del(la) regolamento/direttiva/decisione n. …

     Bij uitgang uit de Gemeenschap zijn de beperkingen of heffingen van Verordening/Richtlijn/Besluit nr. … van toepassing.

     Saída da Comunidade sujeita a restrições ou a imposições pelo(a) Regulamento/Directiva/Decisão no

     Yhteisöstä vientiin sovelletaan asetuksen/direktiinvinl./päätöksen N:o … mukaisia rajoituksia tai maksuja

     Utförsel från gemenskapen omfattas i enlighet med förordning/direktiv/beslut … av restriktioner eller pålagor

    ▼A2

     Výstup ze Společenství podléhá omezením nebo dávkám podle nařízení/směrnice/rozhodnutí č…

     Ühenduse territooriumilt väljumine on aluseks piirangutele ja maksudele vastavalt määrusele/direktiivile/otsusele nr. …

     Izvešana no Kopienas, piemērojot ierobežojumus vai maksājumus saskaņā ar Regulu/ Direktīvu/ Lēmumu Nr. …

     Išvežimui iš Bendrijos taikomi apribojimai arba mokesčiai, nustatyti Reglamentu/ Direktyva/ Sprendimu Nr. …

    ▼M26

     A kilépés a Közösség területéről a … rendelet/irányelv/határozat szerinti korlátozás vagy teher megfizetésének kötelezettsége alá esik

     Ħruġ mill-Komunita` suġġett għall-restrizzjonijiet jew ħlasijiet taħt Regola/Direttiva/Deċiżjoni Nru …

    ▼A2

     Wyprowadzenie ze Wspólnoty podlega ograniczeniom lub opłatom zgodnie z rozporządzeniem / dyrektywą / decyzją nr …

     Iznos iz Skupnosti zavezan omejitvam ali obveznim plačilom na podlagi uredbe/direktive/odločbe št…

     Výstup zo spoločenstva podlieha obmedzeniam alebo platbám podľa nariadenia/smernice/rozhodnutia č…

    ▼M18

    3.  Wanneer de goederen

    a) onder een andere douaneregeling dan de regeling communautair douanevervoer worden geplaatst, of

    b) worden vervoerd zonder onder een douaneregeling te zijn geplaatst,

    wordt, overeenkomstig de artikelen 912 bis tot en met 912 octies, een controle-exemplaar T5 opgesteld. In vak 104 van het formulier T5 wordt het vak „Andere” aangekruist en de in lid 2 bedoelde aantekening aangebracht.

    In het in de eerste alinea, onder a), bedoelde geval, wordt het controle-exemplaar T5 opgesteld bij het douanekantoor waar de formaliteiten voor de verzending van de goederen worden vervuld. In het in de eerste alinea, onder b), bedoelde geval wordt het controle-exemplaar T5 met de goederen bij het douanekantoor aangeboden dat bevoegd is voor de plaats waar deze goederen het douanegebied van de Gemeenschap verlaten.

    Dit kantoor stelt de termijn vast waarbinnen de goederen bij het kantoor van bestemming moeten worden aangeboden en brengt, in voorkomend geval, op het douanedocument onder geleide waarvan de goederen worden vervoerd de in lid 2 bedoelde aantekening aan.

    Voor de doeleinden van het controle-exemplaar T5 wordt het kantoor van bestemming van de in de eerste alinea, onder a), bedoelde douaneregeling, of het douanekantoor dat bevoegd is voor de plaats waar de in de eerste alinea, onder b), bedoelde goederen het douanegebied van de Gemeenschap weer binnenkomen, als kantoor van bestemming beschouwd.

    4.  Lid 3 is eveneens van toepassing op goederen die over het grondgebied van een of meer van de in artikel 309, onder f), bedoelde EVA-landen van de ene naar de andere plaats binnen het douanegebied van de Gemeenschap worden vervoerd en die, in een van die landen, weer worden verzonden.

    5.  Wanneer volgens de in lid 1 bedoelde communautaire maatregel zekerheid moet worden gesteld, wordt deze gesteld overeenkomstig artikel 912 ter, lid 2.

    6.  Wanneer de goederen bij hun aankomst bij het kantoor van bestemming niet onmiddellijk als communautaire goederen worden herkend, of niet onmiddellijk aan de douaneformaliteiten worden onderworpen die verbonden zijn aan de binnenkomst in het douanegebied van de Gemeenschap, ziet het kantoor van bestemming erop toe dat alle maatregelen worden genomen die op die goederen van toepassing zijn.

    7.  In het in lid 3 bedoelde geval zendt het kantoor van bestemming het origineel van het controle-exemplaar T5 terstond naar het adres vermeld in vak B „Terugzenden aan” van het formulier T5, na alle formaliteiten te hebben vervuld en na alle vereiste aantekeningen te hebben aangebracht.

    8.  Wanneer de goederen het grondgebied van de Gemeenschap niet meer worden binnengebracht, worden zij geacht het douanegebied van de Gemeenschap op onregelmatige wijze te hebben verlaten vanuit de lidstaat waar zij onder de in lid 2 bedoelde regeling werden geplaatst of waar het controle-exemplaar T5 werd opgesteld.

    ▼B



    DEEL III

    ▼M13

    Begunstigde verrichtingen



    TITEL I

    TERUGKERENDE GOEDEREN

    ▼B

    Artikel 844

    1.  In afwijking van artikel 185, lid 2, onder b), van het Wetboek worden van rechten bij invoer vrijgesteld:

     goederen waarvoor bij uitvoer uit het douanegebied van de Gemeenschap douaneformaliteiten zijn vervuld ter verkrijging van in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid ingestelde restituties of andere bedragen bij uitvoer,

     of

     goederen waarvoor een ander financieel voordeel dan deze restituties of andere bedragen is verleend in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, met daaraan verbonden de verplichting deze goederen uit te voeren,

    mits wordt aangetoond dat, naar gelang van het geval, hetzij deze restituties of andere betaalde bedragen zijn terugbetaald of de bevoegde diensten alle maatregelen hebben genomen om te voorkomen dat zij worden betaald, hetzij de andere financiële voordelen zijn te niet gedaan en deze goederen:

    i) in het land van bestemming niet tot verbruik konden worden ingevoerd om redenen die verband houden met de in dat land geldende voorschriften;

    ii) door de geadresseerde worden teruggezonden omdat zij gebreken vertonen of niet beantwoorden aan de bepalingen van het contract;

    iii) in het douanegebied van de Gemeenschap worden wederingevoerd omdat zij door omstandigheden buiten de wil van de exporteur niet voor het beoogde doel konden worden gebruikt.

    2.  De volgende goederen bevinden zich in de in lid 1, onder iii), bedoelde situatie:

    a) goederen welke naar het douanegebied van de Gemeenschap terugkeren als gevolg van vóór de aflevering aan de geadresseerde opgelopen schade, hetzij aan de goederen zelf, hetzij aan het vervoermiddel waarin of waarop zij zijn geladen;

    b) goederen welke aanvankelijk zijn uitgevoerd om in het kader van een jaarbeurs of soortgelijke manifestatie te worden verbruikt of verkocht, doch aldaar niet verbruikt of verkocht zijn;

    c) goederen welke niet aan de geadresseerde konden worden afgeleverd vanwege het feit dat deze fysiek of juridisch niet in staat was de overeenkomst na te komen die aan de uitvoer van de goederen ten grondslag lag;

    d) goederen die als gevolg van natuurlijke, politieke of sociale gebeurtenissen niet aan de geadresseerde konden worden afgeleverd dan wel bij de geadresseerde zijn aangekomen na het verstrijken van de bindende leveringstermijnen vastgesteld in de overeenkomst die aan de uitvoer van de goederen ten grondslag lag;

    e) onder de marktordening voor groenten en fruit vallende produkten welke als geconsigneerde goederen zijn uitgevoerd en niet op de markt van het derde land van bestemming zijn verkocht.

    3.  Goederen die in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid zijn uitgevoerd onder geleide van een uitvoer- of een voorfixatiecertificaat komen slechts voor vrijstelling van rechten bij invoer in aanmerking indien wordt aangetoond dat de desbetreffende communautaire bepalingen zijn nageleefd.

    4.  De in lid 1 bedoelde goederen komen slechts voor vrijstelling in aanmerking indien zij in het douanegebied van de Gemeenschap voor het vrije verkeer worden aangegeven binnen een termijn van twaalf maanden te rekenen vanaf de datum waarop de douaneformaliteiten bij uitvoer zijn vervuld.

    ▼M14

    Wanneer de goederen evenwel na afloop van de in de eerste alinea genoemde termijn voor het vrije verkeer worden aangegeven, kunnen de douaneautoriteiten van de lidstaat van wederinvoer toestaan dat deze termijn wordt overschreden indien dit gerechtvaardigd wordt door buitengewone omstandigheden. Wanneer de douaneautoriteiten toestaan dat deze termijn wordt overschreden, delen zij de Commissie de bijzonderheden van het geval mee.

    ▼B

    Artikel 845

    Terugkerende goederen komen ook voor vrijstelling van rechten bij invoer in aanmerking wanneer zij slechts een gedeelte vormen van de eerder uit het douanegebied van de Gemeenschap uitgevoerde goederen.

    Dit is eveneeens het geval wanneer de terugkerende goederen uit delen of toebehoren bestaan van machines, instrumenten, toestellen of andere produkten welke eerder uit het douanegebied van de Gemeenschap zijn uitgevoerd.

    Artikel 846

    1.  In afwijking van artikel 186 van het Wetboek komen terugkerende goederen voor vrijstelling van rechten bij invoer in aanmerking wanneer zij zich in een van de volgende situaties bevinden:

    a) goederen die na uitvoer uit het douanegebied van de Gemeenschap slechts behandelingen hebben ondergaan die noodzakelijk waren om ze in goede staat te bewaren of die uitsluitend hun presentatie wijzigen;

    b) goederen waarvan na uitvoer uit het douanegebied van de Gemeenschap is gebleken dat zij gebreken vertonen of ongeschikt zijn voor het beoogde gebruik, ook al hebben zij andere behandelingen ondergaan dan die welke nodig waren om ze in goede staat te bewaren of die hun presentatie wijzigen, mits is voldaan aan een van de volgende voorwaarden:

     de goederen hebben de genoemde behandelingen uitsluitend met het oog op hun herstelling of revisie ondergaan, of

     hun ongeschiktheid voor het beoogde gebruik is pas gebleken nadat met genoemde behandelingen een aanvang was gemaakt.

    2.  Indien de behandelingen die de terugkerende goederen overeenkomstig lid 1, onder b), mogelijkerwijze hebben ondergaan aanleiding zouden hebben gegeven tot de heffing van rechten bij invoer als de goederen onder de regeling „passieve veredeling” zouden zijn geplaatst, gelden de regels met betrekking tot de heffing welke in het kader van genoemde regeling van toepassing zijn.

    Indien evenwel de behandeling die goederen hebben ondergaan bestaat uit een herstelling of een revisie die noodzakelijk was ten gevolge van een onvoorziene gebeurtenis buiten het douanegebied van de Gemeenschap die ten genoegen van de douaneautoriteiten wordt aangetoond, dan wordt, mits de waarde van de terugkerende goederen door deze behandeling niet hoger is geworden dan de waarde op het ogenblik van hun uitvoer uit het douanegebied van de Gemeenschap, vrijstelling van de rechten bij invoer toegekend.

    3.  Voor de toepassing van lid 2, tweede alinea:

    a) wordt onder „noodzakelijke herstelling of revisie” verstaan elke handeling die ten doel heeft een gebrekkige werking te verhelpen of materiële schade te herstellen welke gedurende het verblijf van de goederen buiten het douanegebied van de Gemeenschap is ontstaan en zonder welke deze goederen onder normale omstandigheden niet meer kunnen worden gebruikt voor het doel waarvoor zij bestemd zijn;

    b) wordt aangenomen dat de waarde van de terugkerende goederen, als gevolg van de behandeling die zij hebben ondergaan, niet groter is dan die welke zij op het tijdstip van hun uitvoer uit het douanegebied van de Gemeenschap hadden, wanneer deze behandeling beperkt is gebleven tot hetgeen strikt noodzakelijk was ten einde de goederen onder dezelfde omstandigheden te kunnen gebruiken als op het tijdstip van uitvoer.

    Wanneer de herstelling of revisie van de goederen het gebruik van vervangingsonderdelen noodzakelijk maakt, dient dit te worden beperkt tot de onderdelen welke strikt noodzakelijk zijn ten einde de goederen weer onder dezelfde omstandigheden te kunnen gebruiken als op het tijdstip van uitvoer.

    Artikel 847

    Op verzoek van de belanghebbende geven de douaneautoriteiten bij de vervulling van de douaneformaliteiten bij uitvoer een document af dat de gegevens bevat aan de hand waarvan de identiteit van de goederen kan worden vastgesteld wanneer deze weer in het douanegebied van de Gemeenschap worden binnengebracht.

    Artikel 848

    1.  Als „terugkerende goederen” kunnen worden toegelaten:

     goederen waarvoor bij de aangifte voor het vrije verkeer wordt overlegd:

     

    a) hetzij het exemplaar van de aangifte ten uitvoer dat de exporteur door de douaneautoriteiten is overhandigd of een door genoemde autoriteiten voor eensluidend afgetekende kopie van dit document,

    b) hetzij het in artikel 850 bedoelde inlichtingenblad.

     De onder a) en b) bedoelde documenten zijn niet vereist indien de douaneautoriteiten van het douanekantoor van wederinvoer op grond van bewijsstukken waarover zij beschikken of die zij van de belanghebbende kunnen verlangen in staat zijn vast te stellen dat de voor het vrije verkeer aangegeven goederen eerder uit het douanegebied van de Gemeenschap werden uitgevoerd en dat zij op het tijdstip van uitvoer voldeden aan de voorwaarden om als terugkerende goederen te worden aangemerkt;

     goederen die zijn gedekt door een binnen de Gemeenschap afgegeven carnet ATA.

     Deze goederen kunnen als terugkerende goederen worden aangemerkt onder de in artikel 185 van het Wetboek genoemde voorwaarden, zelfs na het verstrijken van de geldigheidsduur van het carnet ATA.

     In ieder geval moeten de in artikel 299, lid 2, bedoelde formaliteiten worden vervuld.

    2.  Lid 1, eerste streepje, is niet van toepassing op het internationale verkeer van verpakkingsmiddelen, vervoermiddelen of bepaalde goederen welke zijn toegelaten tot een bijzondere douaneregeling indien autonome of conventionele bepalingen in die omstandigheden in het achterwege laten van douanedocumenten voorzien.

    Zij zijn evenmin van toepassing in gevallen waarin goederen mondeling of door enige andere handeling kunnen worden aangegeven voor het vrije verkeer.

    3.  Wanneer zij dit noodzakelijk achten, kunnen de douaneautoriteiten van het douanekantoor van wederinvoer, met name met het oog op de identificatie van de goederen, van belanghebbende aanvullende bewijsstukken eisen.

    Artikel 849

    1.  Behalve de in artikel 848 bedoelde documenten moet bij elke aangifte voor het vrije verkeer van terugkerende goederen waarvoor bij de uitvoer mogelijkerwijze douaneformaliteiten zijn vervuld met het oog op het verkrijgen van restituties of van andere bedragen bij uitvoer die zijn ingesteld in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, een verklaring worden voorgelegd van de autoriteiten die in het land van uitvoer bevoegd zijn voor de toekenning van dergelijke restituties of bedragen. Deze verklaring moet alle gegevens bevatten aan de hand waarvan het douanekantoor waar de betrokken goederen voor het vrije verkeer worden aangegeven, kan nagaan of zij inderdaad op de genoemde goederen betrekking heeft.

    2.  Wanneer bij de uitvoer van de goederen geen douaneformaliteiten zijn vervuld met het oog op de toekenning van restituties of andere bedragen bij uitvoer in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, moet op de verklaring een van de volgende vermeldingen worden aangebracht:

     Sin concesión de restituciones u otras cantidades a la exportación,

     Ingen restitutioner eller andre beløb ydet ved udførslen,

     Keine Ausfuhrerstattungen oder sonstige Ausfuhrvergünstigungen,

     Δεν έτυχαν επιδοτήσεων ή άλλων χορηγήσεων κατά την εξαγωγή,

     No refunds or other amounts granted on exportation,

     Sans octroi de restitutions ou autres montants à l'exportation,

     Senza concessione di restituzioni o altri importi all'esportazione,

     Geen restituties of andere bij de uitvoer verleende bedragen,

     Sem concessão de restituições ou outros montantes na exportação,

     Vietäessä ei myönnetty vientitukea eikä muita määriä —Inga bidrag eller andra belopp har beviljats vid exporten,

     Inga bidrag eller andra belopp har beviljats vid exporten,

    ▼A2

     Bez vývozních náhrad nebo jiných částek poskytovaných při vývozu,

     Ekspordil ei makstud toetusi ega muid summasid,

     Bez kompensācijas vai citām summām, kas paredzētas par preču izvešanu,

     Eksportas teisės į grąžinamąsias išmokas arba kitas pinigų sumas nesuteikia,

     Kivitel esetén visszatérítést vagy egyéb kedvezményt nem vettek igénybe,

     L-ebda rifużjoni jew ammonti oħra mogħtija fuq esportazzjoni,

     Nie przyznano dopłat lub innych kwot wynikających z wywozu,

     Brez izvoznih nadomestil ali drugih izvoznih ugodnosti,

     Pri vývoze sa neposkytujú žiadne náhrady alebo iné peňažné čiastky.

    ▼B

    3.  Wanneer bij de uitvoer van de goederen douaneformaliteiten zijn vervuld met het oog op de toekenning van restituties of andere bedragen bij uitvoer in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, moet op de verklaring een van de volgende vermeldingen worden aangebracht:

     Restituciones y otras cantidades a la exportación reintegradas por … (cantidad),

     De ved udførslen ydede restitutioner eller andre beløb er tilbagebetalt for … (mængde),

     Ausfuhrerstattungen und sonstige Ausfuhrvergünstigungen für … (Menge) zurückbezahlt,

     Επιδοτήσεις και άλλες χορηγήσεις κατά την εξαγωγή επεστράφησαν για … (ποσότης),

     Refunds and other amounts on exportation repaid for … (quantity),

     Restitutions et autres montants à l'exportation remboursés pour … (quantité),

     Restituzioni e altri importi all'esportazione rimborsati per … (quantità),

     Restituties en andere bedragen bij de uitvoer voor … (hoeveelheid) terugbetaald,

     Restituições e outros montantes na exportação reembolsados para … (quantidade),

     Vientituki ja muut vietäessä maksetut määrät maksettu takaisin … (määrä) osalta —De vid exporten beviljade bidragen eller andra belopp har betalats tillbaka för … (kvantitet);

     De vid exporten beviljade bidragen eller andra belopp har betalats tillbaka för … (kvantitet),

    ▼A2

     Vývozní náhrady nebo jiné částky poskytované při vývozu vyplaceny za …(množství),

     Ekspordil makstud toetused ja muud summad tagastatud… (kogus) eest,

     Kompensācijas un citas par preču izvešanu paredzētas summas atmaksātas par … (daudzums),

     Grąžinamosios išmokos ir kitos eksporto atveju mokamos pinigų sumos išmokėtos už … (kiekis),

     Kivitel esetén igénybevett visszatérítés vagy egyéb kedvezmény … (mennyiség) után visszafizetve,

     Rifużjoni jew ammonti oħra fuq esportazzjoni mogħtija lura għal … (kwantita'),

     Dopłaty i inne kwoty wynikające z wywozu wypłacono za … (ilość),

     Izvozna nadomestila ali zneski drugih izvoznih ugodnosti povrnjeni za … (količina),

     Náhrady a iné peňažné čiastky pri vývoze vyplatené za … (množstvo),

    ▼B

     of

     Título de pago de restituciones u otras cantidades a la exportación anulado por … (cantidad),

     Ret til udbetaling af restitutioner eller andre beløb ved udførslen er annulleret for … (mængde),

     Auszahlungsanordnung über die Ausfuhrerstattungen und sonstigen Ausfuhrvergünstigungen für … (Menge) ungültig gemacht,

     Αποδεικτικό πληρωμής επιδοτήσεων ή άλλων χορηγήσεων κατά την εξαγωγή ακυρωμένο για … (ποσότης),

     Entitlement to payment of refunds or other amounts on exportation cancelled for … (quantity),

     Titre de paiement des restitutions ou autres montants à l'exportation annulé pour … (quantité),

     Titolo di pagamento delle restituzioni o di altri importi all'esportazione annullato per … (quantità),

     Aanspraak op restituties of andere bedragen bij uitvoer vervallen voor … (hoeveelheid),

     Título de pagamento de restituições ou outros montantes à exportação anulado para … (quantidade),

     Oikeus vientitukeen tai muihin vietäessä maksettuihin määriin peruutettu … (määrä) osalta —Rätt till utbetalning av bidrag och andra belopp vid exporten har annullerats för … (kvantitet),

     Rätt till utbetalning av bidrag och andra belopp vid exporten har annullerats för … (kvantitet),

    ▼A2

     Nárok na vyplacení vývozních náhrad nebo jiných částek poskytovaných při vývozu za …(množství) zanikl,

     Õigus saada toetusi või muid summasid ekspordil on … (kogus) eest kehtetuks tunnistatud,

     Tiesības izmaksāt kompensācijas vai citas summas, kas paredzētas par preču izvešanu, atceltas attiecībā uz … (daudzums),

     Teisė į grąžinamųjų išmokų arba kitų eksporto atveju mokamų pinigų sumų mokėjimą už … (kiekis) panaikinta,

     Kivitel esetén … igénybevett visszatérítésre vagy egyéb kedvezményre való jogosultság … (mennyiség) után megszűnt,

     Mhux intitolati għal ħlas ta' rifużjoni jew ammonti oħra fuq l-esportazzjoni għal … (kwantita'),

     Uprawnienie do otrzymania dopłat lub innych kwot wynikających z wywozu anulowano dla … (ilość),

     Upravičenost do izplačila izvoznih nadomestil ali zneskov drugih izvoznih ugodnosti razveljavljena za … (količina),

     Nárok na vyplatenie náhrad alebo iných peňažných čiastok pri vývoze za…(množstvo) zanikol,

    ▼B

    al naar gelang deze restituties of andere bedragen bij uitvoer al dan niet reeds door de bevoegde autoriteiten zijn uitbetaald.

    4.  In het in artikel 848, lid 1, eerste streepje, onder b), bedoelde geval wordt de in lid 1 voorgeschreven verklaring gesteld op het in artikel 850 bedoelde inlichtingenblad INF 3.

    5.  De in lid 1 bedoelde verklaring is niet vereist wanneer de douaneautoriteiten van het douanekantoor van wederinvoer, met de middelen waarover zij beschikken, in staat zijn zich ervan te vergewissen dat geen restitutie of ander bedrag bij uitvoer is toegekend en ook later niet zal worden toegekend.

    Artikel 850

    Het inlichtingenblad INF 3 wordt in één origineel en twee kopieën gesteld op een formulier dat overeenstemt met het model in bijlage 110.

    Artikel 851

    1.  Onder voorbehoud van lid 3, wordt het inlichtingenblad INF 3 op verzoek van de exporteur door de douaneautoriteiten van het douanekantoor van uitvoer afgegeven bij het vervullen van de uitvoerformaliteiten voor de goederen waarop het betrekking heeft, wanneer deze exporteur verklaart dat de betrokken goederen vermoedelijk via een ander douanekantoor dan het douanekantoor van uitvoer zullen terugkeren.

    2.  Het inlichtingenblad INF 3 kan eveneens, op verzoek van de exporteur, door de douaneautoriteiten van het douanekantooor van uitvoer worden afgegeven nadat de uitvoerformaliteiten voor de goederen waarop het betrekking heeft, zijn vervuld, mits deze autoriteiten, aan de hand van de inlichtingen waarover zij beschikken, kunnen vaststellen dat de gegevens in de aanvraag van de exporteur met de uitgevoerde goederen overeenstemmen.

    3.  Voor goederen als bedoeld in artikel 849, lid 1, mag het inlichtingenblad INF 3 slechts worden afgegeven nadat de douaneformaliteiten bij uitvoer in verband met die goederen zijn vervuld, onder hetzelfde voorbehoud als dat bedoeld in lid 2.

    Aan deze afgifte is de voorwaarde verbonden:

    a) dat vak B van het inlichtingenblad van tevoren is ingevuld en geviseerd door de douaneautoriteiten;

    b) dat vak A van het inlichtingenblad van tevoren is ingevuld en geviseerd door de douaneautoriteiten wanneer voorgeschreven is dat de in dat vak voorkomende gegevens moeten worden verstrekt.

    Artikel 852

    1.  In het inlichtingenblad INF 3 worden alle gegevens opgenomen welke de douaneautoriteiten nodig achten om de identiteit van de uitgevoerde goederen vast te stellen.

    2.  Wanneer te verwachten is dat de uitgevoerde goederen naar het douanegebied van de Gemeenschap zullen terugkeren via verschillende andere douanekantoren dan het douanekantoor van uitvoer, kan de exporteur de afgifte van meer dan één inlichtingenblad INF 3 vragen voor de totale hoeveelheid van de uitgevoerde goederen.

    De exporteur kan de douaneautoriteiten die het inlichtingenblad INF 3 hebben afgegeven eveneens vragen dit te vervangen door meer inlichtingenbladen INF 3 voor de totale hoeveelheid van de goederen die zijn vermeld op het aanvankelijk afgegeven inlichtingenblad INF 3.

    De exporteur kan eveneens de afgifte van een inlichtingenblad INF 3 vragen voor een gedeelte van de uitgevoerde goederen.

    Artikel 853

    Het origineel en een kopie van het inlichtingenblad INF 3 worden de exporteur ter hand gesteld, zodat hij deze op het douanekantoor van wederinvoer kan overleggen. De tweede kopie wordt door de douaneautoriteiten van afgifte in hun archieven opgeborgen.

    Artikel 854

    Het douanekantoor van wederinvoer tekent op het origineel en de kopie van het inlichtingenblad INF 3 de hoeveelheid goederen aan die met vrijstelling van rechten bij invoer zijn toegelaten, behoudt het origineel en stuurt de douaneautoriteiten van afgifte de kopie van dat inlichtingenblad met daarop het nummer en de datum van de aangifte voor het vrije verkeer van deze goederen.

    Voornoemde douaneautoriteiten vergelijken deze kopie met die welke in hun bezit is en bewaren deze in hun archieven.

    Artikel 855

    Bij diefstal, verlies of vernietiging van het origineel van het inlichtingenblad INF 3 kan belanghebbende een duplicaat vragen aan de douaneautoriteiten die het origineel hebben afgegeven. Genoemde autoriteiten willigen dit verzoek in indien de omstandigheden dit rechtvaardigen. Op het aldus afgegeven document moet een van de volgende vermeldingen worden aangebracht:

     DUPLICADO,

     DUPLIKAT,

     DUPLIKAT,

     ΑΝΤΙΓΡΑΦΟ,

     DULICATE,

     DUPLICATA,

     DUPLICATO,

     DUPLICAAT,

     SEGUNDA VIA,

     KAKSOISKAPPALE —DUPLIKAT,

     DUPLIKAT,

    ▼A2

     DUPLIKÁT,

     DUPLIKAAT,

     DUBLIKĀTS,

     DUBLIKATAS,

     MÁSODLAT,

     DUPLIKAT,

     DUPLIKAT,

     DVOJNIK,

     DUPLIKÁT.

    ▼B

    De afgifte van het duplicaat wordt door de douaneautoriteiten aangetekend op de kopie van het inlichtingenblad INF 3 die in hun bezit is.

    Artikel 856

    1.  De douaneautoriteiten van het douanekantoor van uitvoer doen de autoriteiten van het douanekantoor van wederinvoer op hun verzoek alle beschikbare gegevens toekomen aan de hand waarvan deze kunnen nagaan of de goederen aan de voorwaarden voldoen om voor toepassing van de bepalingen van het onderhavige deel in aanmerking te komen.

    2.  Het inlichtingenblad INF 3 kan worden gebruikt voor het aanvragen en de toezending van de in lid 1 bedoelde gegevens.

    ▼M13



    TITEL II

    PRODUCTEN VAN DE ZEEVISSERIJ EN ANDERE DOOR COMMUNAUTAIRE VISSERSVAARTUIGEN UIT DE TERRITORIALE WATEREN VAN EEN DERDE LAND GEWONNEN PRODUCTEN

    Artikel 856 bis

    1.  De vrijstelling van invoerrechten voor de in artikel 188 van het Wetboek bedoelde producten is afhankelijk van de overlegging van een attest dat bij de aangifte voor het vrije verkeer voor deze producten is gevoegd.

    2.  Voor producten die zijn bestemd om in de Gemeenschap in het vrije verkeer te worden gebracht onder de in de punten a) tot en met d) van artikel 329 bedoelde omstandigheden, vult de kapitein van het communautaire vissersvaartuig dat de zeevisserijproducten heeft gevangen, de vakken 3, 4, 5 en 9 van het attest in. Indien de visserijproducten aan boord zijn behandeld, worden de vakken 6, 7 en 8 ook door deze kapitein ingevuld.

    De artikelen 330, 331 en 332 zijn op de vermeldingen in de desbetreffende vakken van het attest van toepassing.

    Bij het in vrije verkeer brengen van deze producten vult de aangever de vakken 1 en 2 van het attest in.

    3.  Het in lid 1 bedoelde attest stemt overeen met het model in bijlage 110 bis en het wordt opgesteld overeenkomstig het bepaalde in lid 2.

    4.  Indien de producten voor het vrije verkeer worden aangegeven in de haven waar zij uit het communautaire vissersvaartuig dat die producten gevangen heeft, worden gelost, is de in artikel 326, lid 2, bedoelde afwijking van overeenkomstige toepassing.

    5.  Voor de toepassing van de leden 1 tot en met 4 zijn de in artikel 325, lid 1, opgenomen definities van communautair vissersvaartuig en communautair fabrieksschip van toepassing. Het in dit artikel gebruikte begrip „product” heeft betrekking op de in de artikelen 326 tot en met 332 genoemde producten en goederen, wanneer naar deze bepalingen wordt verwezen.

    6.  Voor de juiste toepassing van de leden 1 tot en met 5 verlenen de instanties van de lidstaten elkaar bijstand bij de controle op de echtheid van de attesten en de juistheid van de daarin vermelde gegevens.

    ▼B



    DEEL IV

    DOUANESCHULD



    TITEL I

    ZEKERHEIDSTELLING

    Artikel 857

    1.  Andere vormen van zekerheidstelling dan het storten van contanten of borgstelling, als bedoeld in de artikelen 193, 194 en 195 van het Wetboek, alsmede het storten van contanten of het overdragen van waardepapieren die door de Lid-Staten kunnen worden aanvaard zonder dat aan de in artikel 194, lid 1, van het Wetboek vastgestelde voorwaarden is voldaan, zijn:

    a) het vestigen van hypotheek, van een „Grundschuld”, van pandrecht op het vruchtgebruik (antichrese) of van een ander recht dat wordt gelijkgesteld met een op een onroerend goed gevestigd recht;

    b) de overdracht van schuldvorderingen, vestigen van een pandrecht met of zonder houderschap van goederen, waardepapieren of schuldvorderingen, in het bijzonder op een spaarboekje of inschrijving in het grootboek van de openbare staatsschuld;

    c) het bij overeenkomst aangaan van een passieve hoofdelijke verbintenis door een daartoe door de douaneautoriteiten toegelaten derde, onder andere door overdracht van een wissel waarvan de betaling door die derde wordt gewaarborgd;

    d) het storten in contanten of een daarmee gelijk te stellen handeling in een andere muntsoort dan die van de Lid-Staat waar de storting plaatsvindt;

    e) deelneming, door middel van betaling van een bijdrage, aan een door de douaneautoriteiten beheerd stelsel van algemene zekerheidstelling.

    2.  De gevallen waarin en de voorwaarden waaronder gebruik kan worden gemaakt van de in lid 1 bedoelde vormen van zekerheidstelling worden vastgesteld door de douaneautoriteiten.

    Artikel 858

    Het stellen van zekerheid door middel van een storting in contanten geeft geen recht op betaling van interesten door de douaneautoriteiten.



    TITEL II

    ONTSTAAN VAN DE SCHULD



    HOOFDSTUK 1

    Verzuim dat geen werkelijk gevolg heeft voor de werking van de tijdelijke opslag of de douaneregeling

    Artikel 859

    De volgende vormen van verzuim worden beschouwd als zijnde zonder werkelijke gevolgen voor de juiste werking van de tijdelijke opslag of van de betrokken douaneregeling in de zin van artikel 204, lid 1, van het Wetboek, voor zover:

     zij geen poging tot onttrekking van de goederen aan het douanetoezicht inhouden,

     zij geen duidelijke nalatigheid van de zijde van de belanghebbende inhouden, en

     alle formaliteiten voor het regulariseren van de situatie van de goederen alsnog worden vervuld:

     

    1) het overschrijden van de termijnen binnen welke de goederen een van de douanebestemmingen die voorzien zijn in het kader van de tijdelijke opslag of van de betrokken douaneregeling moeten hebben gevolgd, wanneer, op daartoe tijdig gedaan verzoek, de termijn zou zijn verlengd;

    ▼M21

    2) voor onder de regeling douanevervoer geplaatste goederen, het niet voldoen aan een voorwaarde voor het gebruik van de regeling, mits:

    a) de onder de regeling geplaatste goederen in ongeschonden staat bij het kantoor van bestemming zijn aangebracht;

    b) het kantoor van bestemming erop heeft kunnen toezien dat deze goederen, bij beëindiging van het douanevervoer, een douanebestemming hebben gekregen of tijdelijk zijn opgeslagen, en

    c) wanneer de overeenkomstig artikel 356 vastgestelde termijn is overschreden en lid 3 van genoemd artikel niet van toepassing is, de goederen niettemin binnen een redelijke termijn bij het kantoor van bestemming zijn aangebracht;

    ▼B

    3) de behandeling van goederen in tijdelijke opslag of van onder het stelsel van douane-entrepots geplaatste goederen zonder voorafgaande toestemming van de douaneautoriteiten, indien, op daartoe gedaan verzoek, toestemming voor deze behandelingen zou zijn verleend;

    4) het gebruik van onder de regeling tijdelijke invoer geplaatste goederen in andere omstandigheden dan in de vergunning vermeld, voor zover, op daartoe gedaan verzoek, voor dit gebruik onder dezelfde regeling toestemming zou zijn verleend;

    5) het zonder toestemming wegvoeren van goederen in tijdelijke opslag of goederen die onder een douaneregeling zijn geplaatst, indien deze goederen desgevraagd bij de douaneautoriteiten kunnen worden aangeboden;

    ▼M20

    6) het verlaten van het douanegebied van de Gemeenschap van goederen in tijdelijke opslag of goederen die onder een douaneregeling zijn geplaatst, dan wel het binnenbrengen van deze goederen in een vrije zone van controletype I in de zin van artikel 799 of in een vrij entrepot, zonder dat de vereiste formaliteiten zijn vervuld;

    ▼M21

    7) voor goederen die in de zin van de artikelen 296, 297 of 511 fysiek zijn overgebracht, het niet voldoen aan een voorwaarde voor deze overbrenging, mits:

    a) de betrokkene ten genoegen van de douaneautoriteiten kan aantonen dat deze goederen bij de voorziene opslagplaats of plaats van bestemming zijn aangekomen en, bij overbrenging in de zin van de artikelen 296, 297, 512, lid 2, of 513, dat deze goederen zijn ingeschreven in de admininistratie van de opslagplaats of de plaats van bestemming, wanneer een dergelijke inschrijving volgens genoemde artikelen verplicht is;

    b) wanneer de, eventueel in de vergunning voorgeschreven termijn is overschreden, de goederen niettemin binnen een redelijke termijn bij de voorziene opslagplaats of de plaats van bestemming zijn aangekomen;

    ▼M12

    8) het bestaan van één van de situaties bedoeld in artikel 204, lid 1, onder a) of b), van het Wetboek ten aanzien van goederen die bij het in het vrije verkeer brengen voor de in artikel 145 van het Wetboek bedoelde gehele of gedeeltelijke vrijstelling van rechten bij invoer in aanmerking komen en die zich, voordat zij voor het vrije verkeer werden aangegeven, in tijdelijke opslag of onder een andere douaneregeling bevonden;

    ▼M20

    9) in het kader van de regeling actieve veredeling en behandeling onder douanetoezicht, de overschrijding van de termijn waarbinnen de aanzuiveringsafrekening moest worden ingediend, mits deze termijn zou zijn verlengd indien hiervoor tijdig een aanvraag was ingediend;

    ▼M20

    10) de overschrijding van de termijn voor de tijdelijke uitslag uit een douane-entrepot, mits deze termijn zou zijn verlengd indien hiervoor tijdig een aanvraag was ingediend.

    ▼B

    Artikel 860

    De douaneautoriteiten achten een douaneschuld als te zijn ontstaan in de zin van artikel 204, lid 1, van het Wetboek, tenzij de persoon die mogelijkerwijze de schuldenaar is, aantoont dat de in artikel 859 bedoelde voorwaarden zijn vervuld.

    Artikel 861

    Het feit dat de in artikel 859 genoemde vormen van verzuim geen douaneschuld doen ontstaan, vormt geen beletsel voor de toepassing van geldende strafbepalingen of de bepalingen met betrekking tot de intrekking van in het kader van de betrokken douaneregeling verleende vergunningen.



    HOOFDSTUK 2

    Natuurlijke verliezen

    Artikel 862

    1.  Voor de toepassing van artikel 206 van het Wetboek houden de douaneautoriteiten, op verzoek van de belanghebbende, rekening met ontbrekende hoeveelheden voor zover deze aantoont dat de vastgestelde verliezen enkel voortvloeien uit oorzaken die verband houden met de aard van het betrokken goed en dat er in dit verband geen sprake is van nalatigheid of manipulatie zijnerzijds.

    2.  Onder nalatigheid of manipulatie dient in het bijzonder te worden verstaan het niet naleven van voorschriften inzake vervoer, opslag, behandeling of bewerking en verwerking van goederen die door de douaneautoriteiten zijn vastgesteld of die voortvloeien uit een normaal gebruik van de betrokken goederen.

    Artikel 863

    De douaneautoriteiten kunnen de belanghebbende ontslaan van de bewijslast dat het onherstelbare verlies van een goed uit de aard van het goed voortvloeit, wanneer het voor hen duidelijk is dat het verlies niet aan een andere oorzaak te wijten kan zijn.

    Artikel 864

    De nationale bepalingen die in de Lid-Staten gelden met betrekking tot vaste percentages voor onherstelbaar verlies dat voortvloeit uit de aard van het goed zelf, worden toegepast wanneer niet door de belanghebbende wordt aangetoond dat het werkelijke verlies groter was dan het door toepassing van het met het betrokken goed overeenstemmende vaste percentage berekende verlies.



    ▼M1

    HOOFDSTUK 3

    Goederen die zich in een bijzondere situatie bevinden

    ▼B

    Artikel 865

    Als onttrekking van goederen aan het douanetoezicht in de zin van artikel 203, lid 1, van het Wetboek worden aangemerkt de douaneaangifte voor deze goederen, iedere andere handeling die dezelfde rechtsgevolgen heeft, alsmede de overlegging ter visering aan de bevoegde autoriteiten van een document, wanneer dit tot gevolg heeft dat aan deze goederen ten onrechte de douanestatus van communautaire goederen wordt toegekend.

    ▼M14

    Wanneer het evenwel luchtvaartmaatschappijen betreft die over een vergunning beschikken om met gebruikmaking van een elektronisch manifest de vereenvoudigde procedure voor douanevervoer toe te passen, worden deze goederen niet geacht aan het douanetoezicht onttrokken te zijn indien zij op initiatief van de belanghebbende of voor zijn rekening worden behandeld overeenkomstig hun niet-communautaire status, voordat de douaneautoriteiten het bestaan van een onregelmatige situatie hebben vastgesteld en indien het gedrag van de belanghebbende geen enkele frauduleuze handeling inhoudt.

    ▼B

    Artikel 866

    Onverminderd de naleving van de bepalingen inzake verboden of beperkingen die eventueel op de betrokken goederen van toepassing zijn, worden deze goederen, wanneer een douaneschuld krachtens artikel 202, 203, 204 of 205 van het Wetboek is ontstaan en de rechten bij invoer zijn betaald, als communautaire goederen aangemerkt, zonder dat een aangifte voor het vrije verkeer behoeft te worden gedaan.

    Artikel 867

    De verbeurdverklaring van goederen in de zin van artikel 233, onder c) en d), van het Wetboek wijzigt de douanestatus van die goederen niet.

    ▼M1

    Artikel 867 bis

    1.  Niet-communautaire goederen die aan de Schatkist zijn afgestaan, in beslag zijn genomen of verbeurd verklaard, worden geacht onder het stelsel van douane-entrepots te zijn geplaatst.

    2.  De in lid 1 bedoelde goederen kunnen door de douaneautoriteiten slechts worden verkocht onder de voorwaarde dat de koper onverwijld de formaliteiten verricht om aan deze goederen een douanebestemming te geven.

    Wanneer de verkoop plaats heeft tegen een prijs met inbegrip van de rechten bij invoer, wordt deze verkoop gelijkgesteld met een aangifte voor het vrije verkeer, waarbij de douaneautoriteiten zelf de rechten berekenen en boeken.

    In die gevallen gebeurt deze verkoop volgens de in de Lid-Staten geldende procedures.

    3.  Ingeval de overheid besluit over de in lid 1 bedoelde goederen anders dan ten behoeve van een verkoop te beschikken, verricht zij onverwijld de formaliteiten om aan deze goederen een van de in artikel 4, punt 15, onder a) tot en met d), van het wetboek bedoelde douanebestemmingen te geven.

    ▼B



    TITEL III

    ▼M10

    INVORDERING VAN HET BEDRAG VAN DE DOUANESCHULD

    ▼B

    Artikel 868

    De Lid-Staten kunnen bepalen dat bedragen beneden 10 ecu niet worden geboekt.

    Er vindt geen navordering plaats van rechten bij invoer of bij uitvoer wanneer het desbetreffende bedrag lager is dan 10 ecu.

    Artikel 869

    De douaneautoriteiten beslissen zelf om niet over te gaan tot boeking achteraf van niet geïnde rechten:

    a) wanneer een preferentiële tariefregeling is toegepast in het kader van een tariefcontingent of een verdeeld tariefplafond terwijl de bij dit tariefcontingent of tariefplafond vastgestelde grenzen reeds waren bereikt op het ogenblik waarop de douaneaangifte werd aanvaard, hetgeen op het moment van de vrijgave van de betrokken goederen nog niet in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen was bekendgemaakt of, wanneer een dergelijke bekendmaking niet wordt verricht, nog niet op passende wijze in de betrokken Lid-Staat was bekendgemaakt, waarbij de belastingschuldige zijnerzijds te goeder trouw heeft gehandeld en, wat zijn douaneaangifte betreft, aan alle geldende bepalingen heeft voldaan;

    ▼M23

    b) wanneer zij van oordeel zijn dat aan alle in artikel 220, lid 2, onder b), van het wetboek gestelde voorwaarden is voldaan, met uitzondering van de gevallen waarin het dossier overeenkomstig artikel 871 naar de Commissie moet worden verwezen. Wanneer artikel 871, lid 2, tweede streepje, van toepassing is, mogen de douaneautoriteiten het besluit de betrokken rechten niet achteraf te boeken pas nemen na afloop van de overeenkomstig de artikelen 871 tot en met 876 ingeleide procedure.

    ▼M23 —————

    ▼M23

    Wanneer een verzoek om terugbetaling of kwijtschelding wordt ingediend uit hoofde van artikel 236 van het wetboek, in samenhang met artikel 220, lid 2, onder b), van het wetboek, is het bepaalde onder b) van de eerste alinea en in de artikelen 871 tot en met 876 van overeenkomstige toepassing.

    De lidstaten verlenen elkaar bijstand bij de toepassing van het bovenstaande, met name wanneer een vergissing is begaan door de douaneautoriteiten van een andere lidstaat dan die welke bevoegd is tot het nemen van de beschikking.

    ▼M23

    Artikel 870

    1.  Elke lidstaat houdt ter beschikking van de Commissie de lijst van gevallen waarin werden toegepast:

     artikel 869, onder a);

     artikel 236 van het wetboek, in samenhang met artikel 220, lid 2, onder b), van het wetboek, wanneer de in lid 2 bedoelde mededeling niet vereist is;

     artikel 869, onder b), wanneer de in lid 2 bedoelde mededeling niet vereist is.

    2.  Elke lidstaat deelt de Commissie de lijst mede van gevallen, beknopt samengevat, waarin artikel 236 van het wetboek, in samenhang met artikel 220, lid 2, onder b), van het wetboek, of artikel 869, onder b), werd toegepast voorzover het ingevolge eenzelfde vergissing van een marktdeelnemer niet geïnde bedrag dat, in voorkomend geval, met meerdere in- of uitvoerverrichtingen verband houdt, hoger is dan 50 000 EUR. Deze mededeling wordt in het eerste en het derde kwartaal van elk jaar gedaan voor alle gevallen ten aanzien waarvan in het voorbije halfjaar werd besloten niet tot boeking achteraf over te gaan.

    Artikel 871

    1.  De douaneautoriteit verwijst een zaak naar de Commissie voor afhandeling overeenkomstig de in de artikelen 872 tot en met 876 bedoelde procedure wanneer zij meent dat aan de voorwaarden van artikel 220, lid 2, onder b), van het wetboek is voldaan en:

     zij van oordeel is dat de Commissie een vergissing in de zin van artikel 220, lid 2, onder b), van het wetboek heeft begaan, of

     de omstandigheden in het betrokken geval verband houden met de resultaten van een communautair onderzoek op grond van Verordening (EG) nr. 515/97 van de Raad van 13 maart 1997 betreffende de wederzijdse bijstand tussen de administratieve autoriteiten van de lidstaten en de samenwerking tussen deze autoriteiten en de Commissie met het oog op de juiste toepassing van de douane- en landbouwvoorschriften ( 16 ), dan wel op grond van enige andere communautaire bepaling of door de Gemeenschap met bepaalde landen of groepen van landen gesloten overeenkomst die in de mogelijkheid van dergelijke communautaire onderzoeken voorziet, of

     het ingevolge eenzelfde vergissing van een marktdeelnemer niet geïnde bedrag dat, in voorkomend geval, met meerdere in- of uitvoerverrichtingen verband houdt, hoger is dan of gelijk is aan 500 000 EUR.

    2.  De in lid 1 bedoelde verwijzing vindt niet plaats wanneer:

     de Commissie overeenkomstig de procedure van de artikelen 872 tot en met 876 reeds een beschikking heeft genomen in een geval waarin zich feitelijk en juridisch vergelijkbare omstandigheden hebben voorgedaan;

     reeds een geval dat feitelijk en juridisch vergelijkbaar is bij de Commissie is ingeleid.

    3.  Het aan de Commissie toegezonden dossier dient alle voor een volledig onderzoek van het voorgelegde geval noodzakelijke elementen te bevatten, met inbegrip van een gedetailleerde evaluatie van het gedrag van de belanghebbende en met name van diens beroepservaring en goede trouw en de zorgvuldigheid waarvan hij blijk heeft gegeven. Deze evaluatie dient vergezeld te gaan van alle elementen die zouden kunnen aantonen dat de belanghebbende te goeder trouw heeft gehandeld. Het dossier moet bovendien een door de belanghebbende ondertekende verklaring bevatten waarin deze bevestigt dat hij kennis heeft genomen van het dossier en daaraan niets wenst toe te voegen of waarin hij alle aanvullende elementen vermeldt die zijns inziens in het dossier moeten worden opgenomen.

    4.  De Commissie bevestigt onverwijld de ontvangst van het dossier aan de betrokken lidstaat.

    5.  Wanneer blijkt dat de door de lidstaat medegedeelde gegevens voor de Commissie ontoereikend zijn om zich met kennis van zaken te kunnen uitspreken over het haar voorgelegde geval, kan zij deze of enige andere lidstaat om aanvullende informatie verzoeken.

    6.  De Commissie zendt het dossier terug aan de douaneautoriteit en de in de artikelen 872 tot en met 876 bedoelde procedure wordt geacht niet te zijn ingeleid indien een van de volgende omstandigheden zich voordoet:

     uit het dossier blijkt dat tussen de douaneautoriteit die het dossier heeft doorverwezen en de persoon die de in lid 3 bedoelde verklaring heeft ondertekend onenigheid bestaat over de feiten;

     het dossier is duidelijk onvolledig in die zin dat het geen enkel element bevat dat een onderzoek door de Commissie rechtvaardigt;

     het dossier dient krachtens het bepaalde in de leden 1 en 2 niet te worden doorverwezen;

     het bestaan van de douaneschuld is niet vastgesteld;

     tijdens het onderzoek van het betrokken dossier heeft de douaneautoriteit de Commissie nieuwe elementen medegedeeld die de feitelijke inhoud of de juridische evaluatie van het dossier ingrijpend kunnen wijzigen.

    Artikel 872

    De Commissie zendt de lidstaten binnen 15 dagen na de datum van ontvangst een afschrift van het in artikel 871, lid 3, bedoelde dossier.

    Het onderzoek van dit dossier wordt zo spoedig mogelijk op de agenda van een vergadering van de in artikel 873 bedoelde groep van deskundigen geplaatst.

    ▼M14

    Artikel 872 bis

    In elke fase van de in de artikelen 872 of 873 omschreven procedure deelt de Commissie, wanneer zij voornemens is een besluit te nemen ten nadele van de persoon die bij het voorgelegde geval betrokken is, aan deze persoon haar bezwaren schriftelijk mee en doet zij deze persoon ook alle bescheiden toekomen waarop haar bezwaren berusten. De persoon die bij het aan de Commissie voorgelegde geval betrokken is, deelt zijn standpunt binnen een maand na de verzending van dit schrijven schriftelijk mee. Indien deze persoon binnen deze termijn zijn standpunt niet heeft meegedeeld, wordt ervan uitgegaan dat hij van de mogelijkheid zijn standpunt uiteen te zetten heeft afgezien.

    ▼M23

    Artikel 873

    Na raadpleging van een groep van deskundigen bestaande uit vertegenwoordigers van alle lidstaten die in het kader van het comité bijeenkomen teneinde het betrokken geval te onderzoeken, neemt de Commissie een beschikking waarbij zij vaststelt dat, hetzij de onderzochte situatie van zodanige aard is dat niet behoeft te worden overgegaan tot boeking achteraf van de betreffende rechten, hetzij de situatie niet van dien aard is.

    Deze beschikking dient te worden genomen binnen negen maanden na ontvangst van het in artikel 871, lid 3, bedoelde dossier door de Commissie. Wanneer de in artikel 871, lid 3, bedoelde verklaring of evaluatie van het gedrag van de belanghebbende in het dossier ontbreken, dan gaat de termijn van negen maanden pas in op de datum van ontvangst van deze documenten door de Commissie. De douaneautoriteit en de belanghebbende bij het aan de Commissie voorgelegde geval worden hiervan in kennis gesteld.

    Indien de Commissie genoodzaakt is om aanvullende informatie te verzoeken teneinde zich over de zaak te kunnen uitspreken, wordt de termijn van negen maanden verlengd met de tijd die is verstreken tussen de datum van verzending van het verzoek om aanvullende informatie door de Commissie en de datum van ontvangst van deze informatie. De belanghebbende bij het aan de Commissie voorgelegde geval wordt van de verlenging in kennis gesteld.

    Indien de Commissie zelf onderzoek verricht om zich over de zaak te kunnen uitspreken, wordt de termijn van negen maanden verlengd met de tijd die nodig is voor dit onderzoek. Deze verlenging mag niet meer dan negen maanden bedragen. De douaneautoriteit en de belanghebbende bij het aan de Commissie voorgelegde geval worden in kennis gesteld van de datum waarop het onderzoek wordt geopend en van de datum waarop dit wordt beëindigd.

    Indien de Commissie haar bezwaren overeenkomstig artikel 872 bis ter kennis heeft gebracht van de belanghebbende, wordt de termijn van negen maanden met een maand verlengd.

    Artikel 874

    De in artikel 873 bedoelde beschikking wordt de betrokken lidstaat zo spoedig mogelijk ter kennis gebracht, doch uiterlijk binnen een maand na de datum waarop de in het genoemde artikel bedoelde termijn verstrijkt.

    De Commissie stelt alle lidstaten in kennis van door haar genomen beschikkingen, teneinde de douaneautoriteiten te helpen een beslissing te nemen in gevallen die feitelijk en juridisch vergelijkbaar zijn.

    Artikel 875

    Wanneer bij de in artikel 873 bedoelde beschikking wordt vastgesteld dat de onderzochte situatie van dien aard is dat niet tot boeking achteraf van de betrokken rechten behoeft te worden overgegaan, kan de Commissie de voorwaarden vaststellen waaronder de lidstaten niet tot boeking achteraf van de rechten behoeven over te gaan in gevallen waarin zich feitelijk en juridisch vergelijkbare omstandigheden voordoen.

    ▼B

    Artikel 876

    Wanneer de Commissie haar beschikking niet binnen de in artikel 873 bedoelde termijn heeft gegeven of wanneer zij de betrokken Lid-Staat geen enkel besluit ter kennis heeft gebracht binnen de in artikel 874 bedoelde termijn, gaan de douaneautoriteiten van de betrokken Lid-Staat niet tot boeking achteraf van de betreffende rechten over.

    ▼M10

    Artikel 876 bis

    1.  De douaneautoriteiten schorten, tot het moment waarop zij over het verzoek een beslissing nemen, de verplichting van de schuldenaar om de rechten te voldoen op, op voorwaarde dat daarvoor, wanneer de goederen zich niet meer onder douanetoezicht bevinden, zekerheid wordt gesteld tot het beloop van de waarde van de goederen en dat:

    a) in de gevallen waarin een verzoek tot ongeldigmaking van een aangifte wordt ingediend, het verzoek waarschijnlijk kan worden ingewilligd;

    b) in de gevallen waarin een verzoek tot kwijtschelding uit hoofde van artikel 236 in samenhang met artikel 220, lid 2, onder b), of uit hoofde van artikel 238 of artikel 239 van het Wetboek wordt ingediend, de douaneautoriteiten van oordeel zijn dat de voorwaarden van de desbetreffende bepaling als verenigd zou kunnen worden beschouwd;

    c) in andere dan de onder b) bedoelde gevallen, een verzoek wordt ingediend voor kwijtschelding uit hoofde van artikel 236 van het Wetboek en de voorwaarden van artikel 244, tweede alinea, van het Wetboek verenigd zijn.

    Van de zekerheidstelling kan worden afgezien wanneer deze, gezien de omstandigheden waarin de schuldenaar verkeert, tot ernstige economische of sociale moeilijkheden zou kunnen leiden.

    2.  De douaneautoriteiten schorten, voor goederen die onder de in artikel 233, onder c), tweede streepje, of onder d), van dat artikel van het Wetboek omschreven omstandigheden in beslag worden genomen, gedurende de periode van inbeslagneming, de verplichting van de schuldenaar op om de rechten te voldoen, wanneer zij van oordeel zijn dat de voorwaarden voor een verbeurdverklaring als verenigd kunnen worden beschouwd.

    ▼M22

    3.  Wanneer een douaneschuld krachtens artikel 203 van het Wetboek ontstaat, wordt de verplichting van de in lid 3, vierde streepje, van het genoemde artikel bedoelde persoon om de rechten te voldoen, door de douaneautoriteiten opgeschort wanneer ten minste een andere schuldenaar bepaald is en deze eveneens overeenkomstig artikel 221 van het Wetboek van het bedrag van de rechten in kennis is gesteld.

    De opschorting kan slechts worden toegekend op voorwaarde dat de in artikel 203, lid 3, vierde streepje, van het Wetboek bedoelde persoon niet eveneens onder een van de andere streepjes van dit lid valt en deze persoon geen kennelijke nalatigheid bij de nakoming van zijn verplichtingen heeft begaan.

    De duur van de opschorting is beperkt tot een jaar. De douaneautoriteiten kunnen deze termijn evenwel verlengen indien daarvoor gegronde redenen aanwezig zijn.

    De opschorting is gebonden aan de voorwaarde dat de begunstigde zekerheid stelt voor het bedrag van de rechten, tenzij reeds voor het volledige bedrag zekerheid is gesteld en de borg niet van zijn verplichtingen is ontheven. Van de eis tot zekerheidstelling kan worden afgezien wanneer deze, wegens de situatie waarin de schuldenaar zich bevindt, ernstige moeilijkheden van economische of sociale aard zou doen ontstaan.

    ▼B



    TITEL IV

    TERUGBETALING OF KWIJTSCHELDING VAN DE RECHTEN BIJ INVOER OF DE RECHTEN BIJ UITVOER



    HOOFDSTUK 1

    Algemene bepalingen

    Artikel 877

    1.  In de zin van deze titel wordt verstaan onder:

    a)  „douanekantoor van boeking”: het douanekantoor waar de rechten bij invoer of bij uitvoer waarvan terugbetaling of kwijtschelding wordt gevraagd, zijn geboekt;

    b)  „beschikkende douaneautoriteit”: de douaneautoriteit van de Lid-Staat waar de rechten bij invoer of bij uitvoer waarvan terugbetaling of kwijtschelding wordt gevraagd, zijn geboekt en die bevoegd is op dit verzoek te beschikken;

    c)  „controlerend douanekantoor”: het douanekantoor binnen het ambtsgebied waarvan zich de goederen bevinden waarvoor de rechten bij invoer of bij uitvoer waarvan terugbetaling of kwijtschelding wordt gevraagd, zijn geboekt en dat bepaalde voor het onderzoek van het betreffende verzoek noodzakelijke controles verricht;

    d)  „uitvoerend douanekantoor”: het douanekantoor dat de maatregelen neemt welke nodig zijn om zich te vergewissen van de juiste uitvoering van de beschikking tot terugbetaling of kwijtschelding van de rechten bij invoer of bij uitvoer.

    2.  Een zelfde douanekantoor kan alle of een deel van de functies van douanekantoor van boeking, beschikkende douaneautoriteit, controlerend douanekantoor en uitvoerend douanekantoor vervullen.



    HOOFDSTUK 2

    Bepalingen voor de toepassing van de artikelen 236 tot en met 239 van het wetboek



    Afdeling 1

    Verzoek

    Artikel 878

    1.  Het verzoek om terugbetaling of kwijtschelding van de rechten bij invoer of bij uitvoer, hierna „verzoek om terugbetaling of kwijtschelding” genoemd, wordt ingediend door degene die deze rechten heeft voldaan of gehouden is deze te voldoen, dan wel door degenen die hem zijn opgevolgd in zijn rechten en verplichtingen.

    Het verzoek om terugbetaling of kwijtschelding kan eveneens worden ingediend door de vertegenwoordiger van de in de eerste alinea bedoelde persoon of personen.

    2.  Onverminderd artikel 882 wordt het verzoek om terugbetaling of kwijtschelding gedaan in één origineel en één kopie op het formulier dat overeenstemt met het model en de bepalingen in bijlage 111.

    Op initiatief van de in lid 1 bedoelde persoon of personen kan het verzoek om terugbetaling of kwijtschelding evenwel ook worden gesteld op een andere informatiedrager van papier, op voorwaarde dat deze de in genoemde bijlage opgenomen gegevens bevat.

    Artikel 879

    1.  Het verzoek om terugbetaling of kwijtschelding wordt, samen met de in artikel 6, lid 1, van het Wetboek bedoelde documenten, bij het douanekantoor van boeking ingediend, tenzij de douaneautoriteiten hiervoor een ander kantoor aanwijzen, dat het verzoek onmiddellijk na aanvaarding doorzendt naar de beschikkende douaneautoriteit, ingeval het niet zelf als zodanig is aangewezen.

    2.  Het in lid 1 bedoelde douanekantoor bevestigt de ontvangst van het verzoek op het origineel en op de kopie. De kopie wordt aan de aanvrager teruggegeven.

    Ingeval van toepassing van artikel 878, lid 2, tweede alinea, bevestigt genoemd douanekantoor schriftelijk de ontvangst aan de aanvrager.

    Artikel 880

    Wanneer het verzoek betrekking heeft op goederen waarvoor bij de indiening van de desbetreffende douaneaangifte een invoer-, uitvoer- of voorfixatiecertificaat is overgelegd, dient het bovendien, onverminderd de in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid vastgestelde specifieke bepalingen, vergezeld te gaan van een verklaring van de met de afgifte van de genoemde certificaten belaste autoriteiten dat maatregelen zijn genomen om, indien nodig, de gevolgen van deze certificaten op te heffen.

    Deze verklaring is echter niet vereist:

     wanneer de douaneautoriteit waarbij het verzoek wordt ingediend dezelfde is als die welke de betrokken certificaten heeft afgegeven, of

     wanneer de reden welke aan het verzoek ten grondslag ligt, een inhoudelijke vergissing is die geen gevolgen heeft voor de afboeking van de genoemde certificaten.

    Artikel 881

    1.  Het in artikel 879 bedoelde douanekantoor kan een verzoek aanvaarden dat niet alle in het in artikel 878, lid 2, bedoelde formulier te verstrekken gegevens bevat. Het verzoek dient evenwel ten minste de in de rubrieken 1, 2, 3 en 7 te vermelden gegevens te bevatten.

    2.  Wanneer lid 1 van toepassing is, stelt genoemd douanekantoor een termijn vast binnen welke de ontbrekende gegevens en/of bescheiden dienen te worden medegedeeld, respectievelijk ingediend.

    3.  Wanneer de overeenkomstig lid 2 door het douanekantoor vastgestelde termijn niet in acht wordt genomen, wordt het verzoek als ingetrokken beschouwd.

    De aanvrager wordt hiervan onverwijld in kennis gesteld.

    Artikel 882

    1.  Voor terugkerende goederen waarover bij hun uitvoer uit het douanegebied van de Gemeenschap rechten bij uitvoer zijn geheven, wordt de terugbetaling of de kwijtschelding van deze rechten afhankelijk gesteld van de overlegging bij de douaneautoriteiten van een eenvoudig verzoek, vergezeld van:

    a) het document dat werd afgegeven als bewijs van betaling van de verschuldigde bedragen indien deze reeds werden geïnd;

    b) het origineel of het door het douanekantoor van wederinvoer voor eensluidend gewaarmerkte afschrift van de aangifte voor het vrije verkeer van de betreffende terugkerende goederen.

    Op dit document dient door het douanekantoor van wederinvoer één van de hierna volgende vermeldingen te worden aangebracht:

     Mercancías de retorno en aplicación de la letra b) del apartado 2 del artículo 185 del Código,

     Returvarer i henhold til kodeksens artikel 185, stk. 2, litra b),

     Rückwaren gemä (SIC gemäß){ Artikel 185 Absatz 2 Buchstabe b) des Zollkodex,

     Εμπορεύματα επανεισαγόμενα κατ' εφαρμογή του άρθρου 185 παράγραφος 2 στοιχείο β) του κώδικα,

     Goods admitted as returned goods under Article 185 (2) (b) of the Code,

     Marchandises en retour en application de l'article 185 paragraphe 2 point b) du code,

     Merci in reintroduzione in applicazione dell'articolo 185, paragrafo 2, lettera b) del codice,

     Goederen die met toepassing van artikel 185, lid 2, onder b), van het Wetboek kunnen worden toegelaten als terugkerende goederen,

     Mercadorias de retorno por aplicação da alínea b) do no 2 do artigo 185o do código,

     Yhteisön tullikoodeksin 185 artiklan 2 kohdan b alakohdan mukaista palautustavaraa —Returvaror enligt artikel 185.2 b) i gemenskapens tullkodex,

     Returvaror enligt artikel 185.2 b i gemenskapens tullkodex,

    ▼A2

     Vrácené zboží podle čl. 185 odst. 2 písm. b) kodexu,

     Seadustiku artikli 185(2)(b) alusel tagasitoodud kaubaks tunnistatud kaup,

     Preces atzītas par atpakaļievestām saskaņā ar Kodeksa 185. panta 2. punkta b) apakšpunktu,

     Prekės įvežtos kaip grąžintos prekės vadovaujantis Kodekso 185 straipsnio 2 dalies b punktu,

     A Vámkódex 185. cikke (2) bekezdésének b) pontja értelmében tértiáruként behozott áruk,

     Oġġetti mdaħħla bħala oġġetti miġjuba lura taħt Artikolu 185(2)(b) tal-Kodiċi,

     Towary dopuszczone jako towary powracające zgodnie z art. 185 ust. 2 lit. b) Kodeksu,

     Blago se ponovno uvaža v skladu s členom 185(2)(b) Zakonika,

     Vrátený tovar podľa článku 185 ods. 2 písm. b) colného zákonníka;

    ▼B

    c) het exemplaar van de aangifte ten uitvoer dat aan de exporteur werd overhandigd bij het vervullen van de uitvoerformaliteiten voor de betrokken goederen of een door het douanekantoor van uitvoer voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van deze aangifte.

    Indien de beschikkende douaneautoriteit reeds in het bezit is van de gegevens die in een van de onder a), b) of c) bedoelde aangiften zijn opgenomen, behoeven deze aangiften niet te worden overgelegd.

    2.  Het in lid 1 bedoelde verzoek dient binnen een termijn van twaalf maanden te rekenen vanaf de datum van aanvaarding van de aangifte ten uitvoer, bij het in artikel 879 genoemde douanekantoor te worden overgelegd.



    Afdeling 2

    Procedure voor het verlenen

    Artikel 883

    De beschikkende douaneautoriteit kan toestaan dat de douaneformaliteiten waarvan de terugbetaling of de kwijtschelding afhankelijk kan worden gesteld, worden vervuld voordat zij een uitspraak hebben gedaan over het verzoek om terugbetaling of kwijtschelding. Een dergelijke toestemming loopt geenszins vooruit op de beschikking ten aanzien van dit verzoek.

    Artikel 884

    Onverminderd artikel 883 en voor zover op het verzoek om terugbetaling of kwijtschelding nog niet is beschikt, kunnen de goederen waarop het bedrag van de rechten waarvan terugbetaling of kwijtschelding wordt gevraagd betrekking heeft, niet naar een andere dan de in dit verzoek aangegeven plaats worden overgebracht voordat de aanvrager hiervan vooraf kennis heeft gegeven aan het in artikel 879 bedoelde douanekantoor, dat op zijn beurt de beschikkende douaneautoriteit op de hoogte dient te brengen.

    Artikel 885

    1.  Wanneer het verzoek om terugbetaling of kwijtschelding betrekking heeft op een geval ten aanzien waarvan aanvullende inlichtingen dienen te worden ingewonnen of waarvoor de goederen dienen te worden onderzocht, met name om na te gaan of aan de in het Wetboek en in deze titel gestelde voorwaarden voor terugbetaling of kwijtschelding is voldaan, neemt de beschikkende douaneautoriteit alle daartoe noodzakelijke maatregelen, eventueel door aan het controlerende douanekantoor een verzoek te richten waarin de aard van de gewenste inlichtingen of te verrichten controles in bijzonderheden is aangegeven.

    Het controlerende douanekantoor geeft zo spoedig mogelijk gevolg aan het verzoek van de beschikkende douaneautoriteit en deelt deze laatste de verkregen inlichtingen en het resultaat van de verrichte controles mede.

    2.  Wanneer de goederen waarop het verzoek betrekking heeft zich in een andere Lid-Staat bevinden dan die waar de betreffende rechten bij invoer of bij uitvoer werden geboekt, is hoofdstuk 4 van deze titel van toepassing.

    Artikel 886

    1.  Wanneer zij in het bezit is van alle nodige gegevens besluit de beschikkende douaneautoriteit overeenkomstig artikel 6, leden 2 en 3, van het Wetboek, door middel van een schriftelijke beschikking ten aanzien van het verzoek om terugbetaling of kwijtschelding.

    2.  Wanneer deze beschikking gunstig is, dient zij alle voor haar uitvoering noodzakelijke gegevens te bevatten.

    Al naar gelang van het geval dient de beschikking alle of een deel van de navolgende gegevens te bevatten:

    a) de gegevens aan de hand waarvan de goederen waarop de beschikking betrekking heeft, kunnen worden geïdentificeerd;

    b) de reden van de terugbetaling of de kwijtschelding van de rechten bij invoer of bij uitvoer, onder verwijzing naar het overeenkomstige artikel van het Wetboek en, in voorkomend geval, van deze titel;

    c) de bestemming die de goederen dienen te volgen, al naar gelang van de mogelijkheden waarin het Wetboek voor het betreffende geval voorziet en, in voorkomend geval, op grond van een speciale machtiging van de beschikkende douaneautoriteit;

    d) de termijn waarbinnen de formaliteiten waarvan de terugbetaling of de kwijtschelding van de rechten bij invoer of bij uitvoer afhankelijk is gesteld, dienen te worden vervuld;

    e) de vermelding dat de terugbetaling of de kwijtschelding van de rechten bij invoer of bij uitvoer eerst daadwerkelijk zal worden verleend wanneer het uitvoerende douanekantoor de beschikkende douaneautoriteit ervan in kennis heeft gesteld dat de formaliteiten waarvan de terugbetaling of kwijtschelding afhankelijk is gesteld, zijn vervuld;

    f) de vereisten waaraan de goederen tot aan de uitvoering van de beschikking moeten blijven voldoen;

    g) een vermelding die de aandacht van de begunstigde vestigt op het feit dat hij bij het aanbrengen van de goederen het origineel van de beschikking aan het uitvoerende douanekantoor van zijn keuze dient over te leggen.

    Artikel 887

    1.  Het uitvoerende douanekantoor ziet erop toe dat:

     in voorkomend geval, aan de in artikel 886, lid 2, onder f), bedoelde vereisten is voldaan,

     in alle gevallen, de goederen werkelijk op de in de beschikking tot terugbetaling of kwijtschelding van de rechten bij invoer of bij uitvoer vermelde wijze worden gebruikt of de daarin vermelde bestemming volgen.

    2.  Wanneer de beschikking voorziet in de mogelijkheid de goederen in een douane-entrepot, een vrije zone of een vrij entrepot op te slaan en de begunstigde van deze mogelijkheid gebruik maakt, dienen de nodige formaliteiten te worden vervuld bij het uitvoerend douanekantoor.

    3.  Wanneer de daadwerkelijke bestemming als bedoeld in de beschikking waarbij teruggave of kwijtschelding van rechten wordt verleend, slechts kan worden geconstateerd in een andere Lid-Staat dan die waar het uitvoerende douanekantoor is gelegen, wordt het bewijs daarvan geleverd door overlegging van het controle-exemplaar T 5, afgegeven en gebruikt overeenkomstig ►M18  de artikelen 912 bis tot en met 912 octies ◄ en het onderhavige artikel.

    Het controle-exemplaar T 5 dient de volgende vermeldingen te bevatten:

    a) in vak 33, de GN-code;

    b) in vak 103, de nettohoeveelheid van de goederen voluit geschreven;

    c) in vak 104, al naar gelang van het geval, hetzij de vermelding „Verlaten van het douanegebied van de Gemeenschap” hetzij een van de volgende vermeldingen in de rubriek „Overige”:

     Kosteloze levering aan de volgende liefdadigheidsinstelling …;

     Vernietiging onder douanetoezicht;

     Plaatsing onder de volgende douaneregeling: …;

     Plaatsing in een vrije zone of een vrij entrepot;

    d) in vak 106 een verwijzing naar de beschikking tot toekenning van de terugbetaling of kwijtschelding van de rechten;

    e)  ►C4  in vak 107 de vermelding „Artikelen 877 tot en met 912 van Verordening (EEG) nr. 2454/93. ◄

    4.  Het controlerend douanekantoor dat vaststelt of onder zijn verantwoordelijkheid laat vaststellen dat de goederen daadwerkelijk de voorziene bestemming hebben gevolgd, brengt op het controle-exemplaar T 5 in het vak „Controle van het gebruik en/of de bestemming” een kruis aan voor de vermelding „hebben de aan de voorzijde aangegeven bestemming gevolgd op …”, aangevuld met de hierop betrekking hebbende datum.

    5.  Wanneer het uitvoerende douanekantoor zich ervan heeft vergewist dat aan de in lid 1 bedoelde voorwaarden is voldaan, stelt het de beschikkende douaneautoriteit hiervan door middel van een verklaring in kennis.

    Artikel 888

    Wanneer de beschikkende douaneautoriteit gunstig beschikt ten aanzien van een verzoek om terugbetaling of kwijtschelding van rechten, gaat zij pas tot de feitelijke terugbetaling of kwijtschelding over wanneer zij de in artikel 887, lid 5, bedoelde verklaring heeft ontvangen.

    Artikel 889

    1.  Wanneer het verzoek om terugbetaling of kwijtschelding is gegrond op het bestaan, op het tijdstip van de aanvaarding van de aangifte voor het vrije verkeer van de goederen, van een verlaagd recht of een nulrecht bij invoer in het kader van een tariefcontingent, een tariefplafond of een andere preferentiële tariefbehandeling, wordt de teruggaaf of kwijtschelding slechts verleend voor zover, op het tijdstip van het indienen van dat verzoek:

     indien het een tariefcontingent betreft, dit niet is uitgeput;

     in de overige gevallen, het normaal verschuldigde recht niet opnieuw werd ingesteld.

    In dit geval dient het verzoek vergezeld te gaan van de benodigde documenten.

    Ook indien de in de eerste alinea genoemde voorwaarden niet zijn vervuld, wordt terugbetaling of kwijtschelding verleend wanneer het verlaagde recht of het nulrecht ten gevolge van een vergissing van de douaneautoriteiten zelf niet werd toegepast op goederen waarvan de aangifte voor het vrije verkeer alle gegevens bevatte en vergezeld was van alle voor de toepassing van het verlaagde recht of het nulrecht vereiste documenten.

    ▼M13

    2.  Iedere lidstaat houdt de lijst van de gevallen waarin lid 1, tweede alinea, is toegepast, ter beschikking van de Commissie.

    ▼B

    Artikel 890

    ▼M22

    De beschikkende autoriteit wijst het verzoek om terugbetaling of kwijtschelding toe, voor zover wordt vastgesteld dat:

    a) het verzoek is vergezeld van een certificaat van oorsprong, een certificaat inzake goederenverkeer, een echtheidscertificaat, een document inzake intern communautair douanevervoer, dan wel enig ander passend document, waaruit blijkt dat de ingevoerde goederen, op het tijdstip van aanvaarding van de aangifte voor het vrije verkeer, in aanmerking hadden kunnen komen voor een communautaire behandeling, een preferentiële tariefbehandeling of een gunstige tariefbehandeling wegens de aard van de goederen;

    b) het aldus overgelegde document uitsluitend betrekking heeft op de desbetreffende goederen;

    c) aan alle voorwaarden voor de aanvaarding van dit document is voldaan;

    d) aan alle andere voorwaarden voor het verlenen van de communautaire behandeling, van een preferentiële tariefbehandeling of van een gunstige tariefbehandeling wegens de aard van de goederen is voldaan.

    ▼M15

    Terugbetaling of kwijtschelding geschiedt mits de goederen worden aangeboden. Indien de goederen niet bij het uitvoerende douanekantoor kunnen worden aangeboden, staat de beschikkende douaneautoriteit de terugbetaling of de kwijtschelding slechts toe indien uit de controlegegevens waarover zij beschikt, blijkt dat het achteraf overgelegde certificaat of document onomstootbaar op de genoemde goederen betrekking heeft.

    ▼B

    Artikel 891

    Er wordt niet overgegaan tot terugbetaling of kwijtschelding van rechten wanneer ter staving van het verzoek certificaten worden overgelegd die een voorfixatie van heffingen ►C1  ————— ◄ bevatten.

    Artikel 892

    Er wordt niet overgegaan tot terugbetaling of kwijtschelding van rechten bij invoer overeenkomstig artikel 238 van het Wetboek wanneer:

     in de voorwaarden van het contract, met name ten aanzien van de prijs, op grond waarvan de genoemde goederen onder een douaneregeling houdende de verplichting tot betaling van de rechten bij invoer werden geplaatst, rekening is gehouden met de gebreken welke deze goederen vertonen;

     de goederen door de importeur werden verkocht nadat was geconstateerd dat zij gebreken vertoonden of niet in overeenstemming waren met de bepalingen van het contract.

    Artikel 893

    1.  Onverminderd artikel 900, lid 1, onder c), stelt de beschikkende douaneautoriteit een termijn vast, die niet meer dan twee maanden mag bedragen te rekenen vanaf de datum van kennisgeving van de beschikking tot terugbetaling of kwijtschelding van de rechten bij invoer of bij uitvoer, voor het vervullen van de douaneformaliteiten waarvan de terugbetaling of de kwijtschelding van de rechten afhankelijk is gesteld.

    2.  Bij niet-naleving van de in lid 1 bedoelde termijn vervalt het recht op terugbetaling of kwijtschelding, tenzij de begunstigde van de beschikking het bewijs levert dat hij ten gevolge van toeval of overmacht verhinderd was deze termijn in acht te nemen.

    Artikel 894

    Wanneer de vernietiging van de goederen waartoe de beschikkende douaneautoriteit toestemming heeft verleend, resten en afvallen oplevert, dienen deze als niet-communautaire goederen te worden beschouwd, zodra een gunstige beschikking is gegeven op het verzoek om terugbetaling of kwijtschelding van rechten.

    Artikel 895

    Wanneer de in artikel 238, lid 2, onder b), tweede alinea, van het Wetboek bedoelde toestemming wordt verleend, nemen de douaneautoriteiten alle passende maatregelen om ervoor te zorgen dat de onder het stelsel van douane-entrepot of in een vrije zone of een vrij entrepot geplaatste goederen naderhand als niet-communautaire goederen kunnen worden herkend.

    Artikel 896

    1.  De goederen die in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid onder dekking van een invoer- of een voorfixatiecertificaat onder een douaneregeling houdende de verplichting tot betaling van de rechten bij invoer worden geplaatst, komen slechts voor de toepassing van de artikelen 237, 238 en 239 van het Wetboek in aanmerking wanneer ten genoegen van het in artikel 879 bedoelde douanekantoor wordt vastgesteld dat de bevoegde autoriteiten de noodzakelijke maatregelen hebben genomen om de gevolgen teniet te doen voor wat betreft het certificaat onder dekking waarvan deze invoer heeft plaatsgevonden.

    2.  Lid 1 is eveneens van toepassing in geval van wederuitvoer, plaatsing onder het stelsel van douane-entrepot in een vrije zone of een vrij entrepot of vernietiging van de goederen.

    Artikel 897

    Wanneer in plaats van het volledige goed een of meer delen of onderdelen of een of meer elementen van dit goed worden uitgevoerd, weder uitgevoerd of vernietigd dan wel enige andere toegestane bestemming krijgen, bestaat het terug te betalen of kwijt te schelden bedrag uit het verschil tussen het bedrag van de rechten bij invoer voor het volledige goed en het bedrag van de rechten bij invoer die op het resterende goed zouden zijn toegepast, indien dit laatste in ongewijzigde staat onder een douaneregeling houdende de verplichting tot betaling van dergelijke rechten was geplaatst, op de datum waarop het volledige goed onder een dergelijke regeling werd geplaatst.

    Artikel 898

    Het in artikel 240 van het Wetboek bedoelde bedrag wordt vastgesteld op 10 ecu.



    HOOFDSTUK 3

    Bijzondere bepalingen voor de toepassing van artikel 239 van het Wetboek



    Afdeling 1

    Door de douaneautoriteiten van de Lid-Staten te nemen beschikkingen

    ▼M23

    Artikel 899

    1.  Wanneer de beschikkende douaneautoriteit na ontvangst van het in artikel 239, lid 2, van het wetboek bedoelde verzoek om terugbetaling of kwijtschelding vaststelt:

     dat de tot staving van het verzoek aangevoerde argumenten beantwoorden aan een van de omstandigheden bedoeld in de artikelen 900 tot en met 903 en deze geen frauduleuze handeling of klaarblijkelijke nalatigheid van de zijde van de belanghebbende inhouden, staat zij de terugbetaling of kwijtschelding van de rechten bij in- of uitvoer toe;

     dat de tot staving van het verzoek aangevoerde argumenten beantwoorden aan een van de omstandigheden bedoeld in artikel 904, staat zij de terugbetaling of kwijtschelding van de rechten bij in- of uitvoer niet toe.

    2.  In de andere gevallen, met uitzondering van die waarin het dossier overeenkomstig artikel 905 naar de Commissie moet worden verwezen, beslist de beschikkende douaneautoriteit zelf of zij terugbetaling of kwijtschelding van rechten bij invoer of uitvoer verleent wanneer het gaat om bijzondere omstandigheden die geen frauduleuze handeling of klaarblijkelijke nalatigheid van de zijde van de belanghebbende inhouden.

    Wanneer artikel 905, lid 2, tweede streepje, van toepassing is, kan een beschikking van de douaneautoriteiten tot terugbetaling of kwijtschelding van de betrokken rechten slechts worden genomen na afloop van de procedure die overeenkomstig de artikelen 906 tot en met 909 is ingeleid.

    3.  Voor de toepassing van artikel 239, lid 1, van het wetboek en van dit artikel wordt onder „belanghebbende” verstaan de in artikel 878, lid 1, bedoelde persoon of personen of hun vertegenwoordigers evenals, in voorkomend geval, elke andere persoon die een rol heeft gespeeld bij het vervullen van de douaneformaliteiten voor de goederen in kwestie of die de voor het vervullen van deze formaliteiten noodzakelijke instructies heeft gegeven.

    4.  De lidstaten verlenen elkaar bijstand bij de toepassing van het bepaalde in de leden 1 en 2, met name wanneer een ambtelijk verzuim is begaan door de douaneautoriteiten van een andere lidstaat dan die welke bevoegd is tot het nemen van de beschikking.

    ▼B

    Artikel 900

    1.  Tot terugbetaling of kwijtschelding van de rechten bij invoer wordt overgegaan wanneer:

    a) niet-communautaire goederen die onder een douaneregeling houdende gehele of gedeeltelijke vrijstelling van rechten bij invoer zijn geplaatst of goederen die in het vrije verkeer zijn gebracht met toepassing van een gunstige tariefregeling uit hoofde van hun bijzondere bestemming, werden gestolen, mits deze goederen binnen korte tijd worden teruggevonden en opnieuw, in de staat waarin zij zich vóór de diefstal bevonden, in hun oorspronkelijke douanesituatie worden gebracht;

    b) niet-communautaire goederen bij vergissing werden onttrokken aan de douaneregeling waaronder zij waren geplaatst en die in gehele of gedeeltelijke vrijstelling van de genoemde rechten voorzag, mits deze goederen, zodra de vergissing wordt vastgesteld, opnieuw in hun oorspronkelijke douanesituatie worden gebracht in de staat waarin zij zich bevonden op het ogenblik waarop zij aan de genoemde regeling werden onttrokken;

    c) het openingssysteem van het vervoermiddel waarop eerder in het vrije verkeer gebrachte goederen zich bevinden, niet functioneert en deze goederen bij aankomst op de plaats van bestemming derhalve niet kunnen worden gelost, mits zij onmiddellijk weer uitgevoerd worden;

    d) de in een derde land gevestigde leverancier van goederen die oorspronkelijk in het vrije verkeer zijn gebracht en die hem onder de regeling passieve veredeling werden teruggezonden opdat hij zonder kosten hetzij reeds vóór de vrijgave bestaande gebreken (zelfs indien deze pas na de vrijgave werden geconstateerd) kan herstellen, hetzij de goederen in overeenstemming kan brengen met de bepalingen van het contract op grond waarvan zij in het vrije verkeer werden gebracht, heeft besloten deze goederen definitief te behouden omdat hij het probleem niet of niet onder economisch aanvaardbare voorwaarden kan oplossen;

    e) op het tijdstip waarop de douaneautoriteiten besluiten over te gaan tot de boeking achteraf van de rechten bij invoer waaraan met volledige vrijstelling van deze rechten in het vrije verkeer gebrachte goederen feitelijk onderworpen waren, wordt geconstateerd dat deze goederen zonder controle door de douaneautoriteiten uit het douanegebied van de Gemeenschap weer uitgevoerd werden, mits is vastgesteld dat aan de materiële voorwaarden waarin het Wetboek voorziet voor de terugbetaling of de kwijtschelding van het betreffende bedrag van de rechten bij invoer feitelijk zou zijn voldaan op het tijdstip van wederuitvoer van de goederen indien dit bedrag bij het in het vrije verkeer brengen van de genoemde goederen was geïnd;

    f) een rechterlijke instantie een verbod heeft uitgevaardigd op het in de handel brengen van goederen die voorheen door de belanghebbende op regelmatige wijze onder een douaneregeling houdende de verplichting tot betaling van de rechten bij invoer waren geplaatst, gevolgd door de wederuitvoer van deze goederen uit het douanegebied van de Gemeenschap of de vernietiging ervan onder toezicht van de douaneautoriteiten, mits is vastgesteld dat de betrokken goederen in de Gemeenschap niet werkelijk zijn gebruikt;

    g) goederen onder een douaneregeling houdende de verplichting tot betaling van deze rechten werden geplaatst door een aangever die bevoegd is dit ambtshalve te doen en zij, om een oorzaak buiten de wil van deze aangever, niet aan de geadresseerde konden worden geleverd;

    h) goederen aan de geadresseerde werden geleverd ten gevolge van een vergissing van de afzender;

    i) goederen ongeschikt zijn gebleken voor het door de geadresseerde beoogde gebruik, wegens een onmiskenbare materiële fout in zijn bestelling;

    j) goederen ten aanzien waarvan na de vrijgave voor een douaneregeling houdende de verplichting tot betaling van de rechten bij invoer is vastgesteld dat zij op het tijdstip van deze vrijgave niet in overeenstemming waren met de geldende voorschriften betreffende het gebruik of het in de handel brengen van deze goederen en zij, dientengevolge, niet voor het door de geadresseerde beoogde doel kunnen worden gebruikt;

    k) het gebruik van de goederen voor het door de geadresseerde beoogde doel onmogelijk is of in aanzienlijke mate wordt beperkt door maatregelen van algemene strekking die, na de datum waarop de betrokken goederen zijn vrijgegeven voor een douaneregeling houdende de verplichting tot betaling van deze rechten, zijn genomen door een autoriteit of instantie die ter zake beslissingsbevoegdheid had;

    l) de door de betrokkene op grond van de geldende bepalingen gevraagde gehele of gedeeltelijke vrijstelling van de rechten bij invoer niet kan worden toegestaan door de douaneautoriteiten — om redenen welke de betrokkene niet kunnen worden aangerekend — en deze autoriteiten derhalve overgaan tot de boeking van de opeisbaar geworden rechten bij invoer;

    m) goederen bij de geadresseerde zijn aangekomen na de bindende leveringsdata die zijn vastgesteld in het contract op grond waarvan deze goederen onder een douaneregeling houdende de verplichting tot betaling van de rechten bij invoer zijn geplaatst;

    n) goederen, die niet binnen het douanegebied van de Gemeenschap konden worden verkocht, kosteloos worden geleverd aan liefdadigheidsinstellingen:

     die hun activiteit in derde landen uitoefenen, voor zover zij over een vertegenwoordiger in de Gemeenschap beschikken

     of

     die hun activiteit binnen het douanegebied van de Gemeenschap uitoefenen, voor zover zij vrijstelling genieten bij de invoer voor het vrije verkeer van soortgelijke goederen uit derde landen.

    ▼M5

    o) de douaneschuld op een andere wijze is ontstaan dan op basis van artikel 201 van het Wetboek en de betrokkene een certificaat van oorsprong, een certificaat inzake goederenverkeer, een document inzake intern communautair douanevervoer, dan wel enig ander passend document kan overleggen, waaruit blijkt dat de ingevoerde goederen, indien zij voor het vrije verkeer waren aangegeven, voor een communautaire behandeling of een preferentiële tariefbehandeling in aanmerking hadden kunnen komen, mits aan de andere voorwaarden bedoeld in artikel 890 is voldaan.

    ▼M22

    2.  Terugbetaling of kwijtschelding van de rechten bij invoer voor de in lid 1, onder c) en f) tot en met n), bedoelde goederen is, behalve indien deze goederen in opdracht van de overheid worden vernietigd of kosteloos worden geleverd aan liefdadigheidsinstellingen die hun activiteit binnen de Gemeenschap uitoefenen, afhankelijk gesteld van de wederuitvoer van deze goederen uit het douanegebied van de Gemeenschap onder toezicht van de douaneautoriteiten.

    De beschikkende autoriteit staat op verzoek toe dat de wederuitvoer van de goederen wordt vervangen door de vernietiging van de goederen of de plaatsing ervan onder de regeling extern communautair douanevervoer of onder de regeling douane-entrepot, dan wel door opslag in een vrije zone of in een vrij entrepot.

    Om een van deze douanebestemmingen te verkrijgen, worden de goederen als niet-communautaire goederen beschouwd.

    In dit geval nemen de douaneautoriteiten alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de onder de regeling douane-entrepots geplaatste of in een vrije zone of een vrij entrepot opgeslagen goederen later als niet-communautaire goederen kunnen worden herkend.

    ▼M22 —————

    ▼B

    4.  Voorts dient ten genoegen van het controlerende douanekantoor te zijn vastgesteld dat de goederen voor de wederuitvoer niet door de belanghebbende werden gebruikt noch verkocht.

    Artikel 901

    1.  Tot terugbetaling of kwijtschelding van de rechten bij invoer wordt bovendien overgegaan wanneer:

    a) goederen die bij vergissing werden aangegeven voor een douaneregeling houdende de verplichting tot betaling van rechten bij invoer, uit het douanegebied van de Gemeenschap weer werden uitgevoerd zonder dat zij vooraf werden aangegeven voor de douaneregeling waaronder zij hadden moeten worden geplaatst, mits aan de overige voorwaarden van artikel 237 van het Wetboek is voldaan;

    b) de wederuitvoer of de vernietiging van de goederen bedoeld in artikel 238, lid 2, onder b), van het Wetboek niet onder toezicht van de douaneautoriteiten heeft plaatsgevonden, mits aan de overige voorwaarden van het genoemde artikel is voldaan;

    c) de wederuitvoer of de vernietiging van de goederen, overeenkomstig artikel 900, lid 1, onder c) en f) tot en met n), niet onder toezicht van de douaneautoriteiten heeft plaatsgevonden, mits aan de overige voorwaarden van artikel 900, leden 2 en 4, is voldaan.

    2.  De terugbetaling of de kwijtschelding van rechten bij invoer in het in lid 1 bedoelde geval is afhankelijk van de voorwaarde dat:

    a) alle bewijsstukken worden overgelegd die het de beschikkende douaneautoriteit mogelijk maken zich ervan te vergewissen dat de goederen waarvoor terugbetaling of kwijtschelding van de rechten wordt gevraagd:

     wel degelijk uit het douanegebied van de Gemeenschap werden wederuitgevoerd, of

     zijn vernietigd onder toezicht van autoriteiten of personen die gemachtigd zijn zulks officieel vast te stellen;

    b) aan de beschikkende douaneautoriteit het document wordt teruggegeven waarmee het communautaire karakter van de betrokken goederen wordt aangetoond en onder dekking waarvan genoemde goederen in voorkomend geval het douanegebied van de Gemeenschap hebben verlaten, of de bewijsstukken worden overgelegd die deze autoriteit noodzakelijk acht om zich ervan te verge wissen dat het betrokken document later niet meer bij een invoer van goederen in de Gemeenschap kan worden gebruikt.

    Artikel 902

    1.  Voor de toepassing van artikel 901, lid 2:

    a) moeten de door de belanghebbende in te dienen bewijsstukken die het de beschikkende douaneautoriteit mogelijk maken zich ervan te vergewissen dat de goederen waarvoor om terugbetaling of kwijtschelding van de rechten wordt gevraagd, wel degelijk uit het douanegebied van de Gemeenschap weer werden uitgevoerd, bestaan uit:

     het origineel of een voor eensluidend gewaarmerkte kopie van de aangifte ten uitvoer van de goederen uit het douanegebied van de Gemeenschap,

     en

     een verklaring van het douanekantoor waarlangs de goederen het douanegebied van de Gemeenschap daadwerkelijk hebben verlaten.

    Wanneer een dergelijke verklaring niet kan worden overgelegd, kan het bewijs van uitgang van de goederen uit het douanegebied van de Gemeenschap worden geleverd door middel van:

     hetzij een verklaring van het douanekantoor dat de aankomst van de goederen in het derde land van bestemming heeft vastgesteld;

     hetzij het origineel of een voor eensluidend gewaarmerkte kopie van de douaneaangifte van de goederen in het derde land van bestemming.

    Bij deze bescheiden dienen de administratieve documenten en de handelsbescheiden te worden gevoegd aan de hand waarvan de beschikkende douaneautoriteit kan nagaan of de goederen die uit het douanegebied van de Gemeenschap zijn uitgevoerd dezelfde zijn als die welke voor een douaneregeling houdende de verplichting tot betaling van de rechten bij invoer werden aangegeven, te weten:

     het origineel of een voor eensluidend gewaarmerkte kopie van de aangifte voor genoemde regeling

     en

     voor zover door de beschikkende douaneautoriteit noodzakelijk geacht, handelsbescheiden en administratieve bescheiden (zoals facturen, gedetailleerde lijsten, vervoerdocumenten, gezondheidscertificaten) met een nauwkeurige beschrijving van de goederen (handelsbenaming, hoeveelheden, merktekens en andere opschriften waarvan zij kunnen zijn voorzien) die waren gevoegd bij, enerzijds, de aangifte voor de genoemde regeling en, anderzijds, de aangifte ten uitvoer uit het douanegebied van de Gemeenschap of, in voorkomend geval, de douaneaangifte van de goederen in het derde land van bestemming;

    b) moeten de bewijsstukken die het de beschikkende douaneautoriteit mogelijk maken zich ervan te vergewissen dat de goederen waarvoor om terugbetaling of kwijtschelding van rechten wordt gevraagd, wel degelijk zijn vernietigd onder toezicht van instanties of personen die bevoegd zijn dit officieel vast te stellen, bestaan uit:

     hetzij het proces-verbaal of de verklaring van vernietiging afgegeven door de overheidsinstanties onder toezicht waarvan deze vernietiging heeft plaatsgevonden, of een als eensluidend gewaarmerkte kopie daarvan,

     hetzij een certificaat opgesteld door de persoon die bevoegd is de vernietiging vast te stellen, vergezeld van de gegevens waaruit deze bevoegdheid blijkt.

    Deze bescheiden moeten een voldoende nauwkeurige omschrijving van de vernietigde goederen bevatten (handelsbenaming, hoeveelheden, merktekens en andere opschriften waarvan zij kunnen zijn voorzien), zodat de douaneautoriteiten, door vergelijking met de vermeldingen in de bijgevoegde aangifte voor een douaneregeling houdende de verplichting tot betaling van de rechten bij invoer en de handelsbescheiden (zoals facturen, gedetailleerde lijsten), zich ervan kunnen vergewissen dat de vernietigde goederen dezelfde zijn als die welke voor de regeling waren aangegeven.

    2.  De in lid 1 bedoelde bewijsstukken moeten, voor zover zij voor de beschikkende douaneautoriteit onvoldoende blijken om zich met volledige kennis van zaken uit te spreken over het haar voorgelegde geval of wanneer bepaalde bewijsstukken niet kunnen worden overgelegd, worden aangevuld met of worden vervangen door alle andere documenten die de genoemde autoriteit noodzakelijk acht.

    Artikel 903

    1.  Voor terugkerende goederen, waarover bij hun uitvoer uit het douanegebied van de Gemeenschap rechten bij uitvoer zijn geheven, geeft het in het vrije verkeer brengen van deze goederen recht op teruggave van de uit dien hoofde ingevorderde bedragen.

    2.  Lid 1 is uitsluitend van toepassing op goederen die zich in een van de in artikel 844 bedoelde situaties bevinden.

    Het feit dat de goederen zich in een van de in artikel 185, lid 2, onder b), van het Wetboek bedoelde situaties bevinden, dient te worden aangetoond bij het douanekantoor waar de goederen voor het vrije verkeer worden aangegeven.

    3.  Lid 1 is eveneens van toepassing wanneer de terugkerende goederen slechts een gedeelte vormen van de goederen die van tevoren uit het douanegebied van de Gemeenschap werden uitgevoerd.

    Artikel 904

    Er wordt niet tot terugbetaling of kwijtschelding van rechten bij invoer overgegaan wanneer het verzoek om terugbetaling, al naar gelang van het geval, uitsluitend is gegrond op:

    a) de wederuitvoer uit het douanegebied van de Gemeenschap om andere redenen dan die bedoeld in artikel 237 of 238 van het Wetboek of in artikel 900 of 901, met name omdat zij niet zijn verkocht, van goederen die eerder onder een douaneregeling houdende de verplichting tot betaling van rechten bij invoer waren geplaatst;

    b) de vernietiging, ongeacht om welke reden, na de vrijgave door de douaneautoriteiten van goederen die werden aangegeven voor een douaneregeling houdende de verplichting tot betaling van de rechten bij invoer, behalve in de gevallen waarin de communautaire wetgeving uitdrukkelijk voorziet;

    c) de overlegging, zelfs te goeder trouw, ter verkrijging van een preferentiële tariefbehandeling voor goederen die voor het vrije verkeer worden aangegeven, van documenten waarvan naderhand wordt vastgesteld dat zij hetzij vals of vervalst hetzij ongeldig waren voor het verkrijgen van deze preferentiële tariefbehandeling.

    ▼M23

    Artikel 904 bis

    1.  Indien geen mededeling vereist is krachtens het bepaalde in lid 2, houdt elke lidstaat de lijst van de gevallen waarin de bepalingen van artikel 899, lid 2, werden toegepast ter beschikking van de Commissie.

    2.  Elke lidstaat deelt de Commissie een lijst mede van gevallen, beknopt samengevat, waarin artikel 899, lid 2, toepassing heeft gevonden, wanneer het ingevolge eenzelfde bijzondere omstandigheid terugbetaalde of kwijtgescholden bedrag dat in voorkomend geval met meerdere in- of uitvoerverrichtingen verband houdt, hoger is dan 50 000 EUR. Deze mededeling wordt in het eerste en het derde kwartaal van elk jaar gedaan voor alle gevallen waarvoor in het voorbije halfjaar een beschikking inzake terugbetaling of kwijtschelding werd genomen.

    ▼B



    Afdeling 2

    Door de Commissie te nemen beschikkingen

    ▼M23

    Artikel 905

    1.  Indien het in artikel 239, lid 2, van het wetboek bedoelde verzoek om terugbetaling of kwijtschelding vergezeld gaat van bewijsstukken waarmee het bestaan kan worden aangetoond van bijzondere omstandigheden die geen frauduleuze handeling of klaarblijkelijke nalatigheid van de zijde van de belanghebbende inhouden, verwijst de lidstaat waaronder de beschikkende douaneautoriteit ressorteert de zaak door naar de Commissie ter behandeling volgens de procedure bedoeld in de artikelen 906 tot en met 909 wanneer:

     deze autoriteit van oordeel is dat de bijzondere situatie het gevolg is van een verzuim van de Commissie, of

     de omstandigheden in het betrokken geval verband houden met de resultaten van een communautair onderzoek op grond van Verordening (EG) nr. 515/97, dan wel op grond van enige andere communautaire bepaling of door de Gemeenschap met bepaalde landen of groepen van landen gesloten overeenkomst die in de mogelijkheid van dergelijke communautaire onderzoeken voorziet, of

     het bedrag waarvoor de belanghebbende ingevolge dezelfde bijzondere omstandigheden aansprakelijk is en dat, in voorkomend geval, met meerdere in- en uitvoerverrichtingen verband houdt, hoger is dan of gelijk is aan 500 000 EUR.

    De term „belanghebbende” heeft dezelfde betekenis als in artikel 899.

    2.  De in lid 1 bedoelde verwijzing vindt niet plaats wanneer:

     de Commissie overeenkomstig de procedure van de artikelen 906 tot en met 909 reeds een beschikking heeft genomen in een zaak waarin zich feitelijk en juridisch vergelijkbare omstandigheden hebben voorgedaan;

     reeds een zaak die feitelijk en juridisch vergelijkbaar is bij de Commissie is ingeleid.

    3.  Het aan de Commissie toegezonden dossier dient alle voor het onderzoek van het voorgelegde geval noodzakelijke elementen te bevatten, met inbegrip van een gedetailleerde evaluatie van het gedrag van de belanghebbende en met name van diens beroepservaring en goede trouw en de zorgvuldigheid waarvan hij blijk heeft gegeven. Deze evaluatie dient vergezeld te gaan van alle elementen die zouden kunnen aantonen dat de belanghebbende te goeder trouw heeft gehandeld. Het dossier moet bovendien een door de belanghebbende ondertekende verklaring bevatten waarin deze bevestigt dat hij kennis heeft genomen van het dossier en daaraan niets wenst toe te voegen of waarin hij alle aanvullende elementen vermeldt die zijns inziens in het dossier dienen te worden opgenomen.

    4.  De Commissie bevestigt onverwijld de ontvangst van het dossier aan de betrokken lidstaat.

    5.  Wanneer blijkt dat de door de lidstaat medegedeelde gegevens voor de Commissie ontoereikend zijn om zich met kennis van zaken te kunnen uitspreken over het haar voorgelegde geval, kan zij deze of enige andere lidstaat om aanvullende informatie verzoeken.

    6.  De Commissie zendt het dossier terug aan de douaneautoriteit en de in de artikelen 906 tot en met 909 bedoelde procedure wordt geacht nooit te zijn ingeleid indien een van de volgende omstandigheden zich voordoet:

     uit het dossier blijkt dat tussen de douaneautoriteit die het dossier heeft doorverwezen en de persoon die de in lid 3 bedoelde verklaring heeft ondertekend onenigheid bestaat over de feiten;

     het dossier is duidelijk onvolledig in die zin dat het geen enkel element bevat dat een onderzoek door de Commissie rechtvaardigt;

     het dossier dient krachtens het bepaalde in de leden 1 en 2 niet naar de Commissie te worden doorverwezen;

     het bestaan van de douaneschuld is niet vastgesteld;

     tijdens het onderzoek van het dossier heeft de douaneautoriteit de Commissie nieuwe elementen ter kennis gebracht die de feitelijke inhoud of de juridische evaluatie van het dossier ingrijpend kunnen wijzigen.

    Artikel 906

    De Commissie zendt de lidstaten binnen 15 dagen na ontvangst een afschrift van het in artikel 905, lid 3, bedoelde dossier.

    Het onderzoek van dit dossier wordt zo spoedig mogelijk op de agenda van een vergadering van de in artikel 907 bedoelde groep van deskundigen geplaatst.

    ▼M14

    Artikel 906 bis

    In elke fase van de in de artikelen 906 of 907 omschreven procedure deelt de Commissie, wanneer zij voornemens is een besluit te nemen ten nadele van degene die om kwijtschelding of terugbetaling van de rechten heeft verzocht, aan deze persoon haar bezwaren schriftelijk mee en doet zij deze persoon alle bescheiden toekomen waarop haar bezwaren berusten. Degene die om de kwijtschelding of terugbetaling van rechten heeft verzocht, deelt zijn standpunt binnen een maand na de verzending van dit schrijven schriftelijk mee. Indien deze persoon binnen deze termijn zijn standpunt niet heeft meegedeeld, wordt ervan uitgegaan dat hij van de mogelijkheid zijn standpunt uiteen te zetten heeft afgezien.

    ▼M23

    Artikel 907

    Na raadpleging van een groep van deskundigen bestaande uit vertegenwoordigers van alle lidstaten die in het kader van het comité bijeenkomen teneinde het betrokken geval te onderzoeken, neemt de Commissie een beschikking waarbij zij vaststelt dat de onderzochte bijzondere situatie de terugbetaling of de kwijtschelding al dan niet rechtvaardigt.

    Deze beschikking dient te worden genomen binnen negen maanden na ontvangst van het in artikel 905, lid 3, bedoelde dossier door de Commissie. Wanneer de in artikel 905, lid 3, bedoelde verklaring of evaluatie van het gedrag van de belanghebbende in het dossier ontbreken, dan gaat de termijn van negen maanden echter pas in op de datum van ontvangst van deze documenten door de Commissie. De douaneautoriteit en de indiener van het verzoek om terugbetaling of kwijtschelding worden hiervan in kennis gesteld.

    Indien de Commissie genoodzaakt is om aanvullende informatie te verzoeken teneinde zich over de zaak te kunnen uitspreken, wordt de termijn van negen maanden verlengd met de tijd die is verstreken tussen de datum van verzending van het verzoek om aanvullende informatie door de Commissie en de datum van ontvangst van deze informatie. De indiener van het verzoek om kwijtschelding of terugbetaling wordt van de verlenging in kennis gesteld.

    Indien de Commissie zelf onderzoek verricht om zich over de zaak te kunnen uitspreken, wordt de termijn van negen maanden verlengd met de tijd die nodig is voor dit onderzoek. Deze verlenging mag niet meer dan negen maanden bedragen. De douaneautoriteit en de indiener van het verzoek om terugbetaling of kwijtschelding worden in kennis gesteld van de datum waarop het onderzoek wordt geopend en van de datum waarop dit wordt beëindigd.

    Indien de Commissie haar bezwaren overeenkomstig artikel 906 bis ter kennis heeft gebracht van de belanghebbende, wordt de termijn van negen maanden met een maand verlengd.

    Artikel 908

    1.  De in artikel 907 bedoelde beschikking wordt de betrokken lidstaat zo spoedig mogelijk ter kennis gebracht, doch uiterlijk binnen een maand na de datum waarop de in het genoemde artikel bedoelde termijn verstrijkt.

    De Commissie stelt de lidstaten in kennis van de door haar genomen beschikkingen, teneinde de douaneautoriteiten te helpen zich uit te spreken over gevallen die feitelijk en juridisch vergelijkbaar zijn.

    2.  Op grond van de beschikking van de Commissie waarvan overeenkomstig het bepaalde in lid 1 kennis is gegeven, spreekt de beschikkende autoriteit zich uit over het haar voorgelegde verzoek.

    3.  Wanneer bij de in artikel 907 bedoelde beschikking wordt vastgesteld dat de onderzochte bijzondere situatie terugbetaling of kwijtschelding rechtvaardigt, kan de Commissie de voorwaarden vaststellen waaronder de lidstaten in feitelijk en juridisch vergelijkbare gevallen tot kwijtschelding of terugbetaling van rechten kunnen overgaan.

    ▼B

    Artikel 909

    Indien de Commissie haar beschikking niet heeft gegeven binnen de in artikel 907 bedoelde termijn of indien zij binnen de in artikel 908 bedoelde termijn geen enkel besluit ter kennis heeft gebracht van de betrokken Lid-Staat, geeft de beschikkende douaneautoriteit een gunstig gevolg aan het verzoek om terugbetaling of kwijtschelding.



    HOOFDSTUK 4

    Administratieve bijstand tussen de douaneautoriteiten van de Lid-Staten

    Artikel 910

    In de in artikel 885, lid 2, bedoelde gevallen wordt het verzoek van de beschikkende douaneautoriteit aan het controlerende douanekantoor schriftelijk in tweevoud gedaan op een document van het in bijlage 112 opgenomen model. Hierbij dienen originelen of afschriften te worden gevoegd van het verzoek om terugbetaling of kwijtschelding evenals van alle stukken die het controlerende douanekantoor nodig heeft om de inlichtingen in te winnen of de gevraagde controles uit te voeren.

    Artikel 911

    1.  Binnen twee weken te rekenen vanaf de datum van ontvangst van het verzoek verschaft het controlerende douanekantoor de door de beschikkende douaneautoriteit gevraagde inlichtingen of verricht de door deze autoriteit gevraagde controles. Het vermeldt zijn bevindingen in de daartoe bestemde ruimte van het origineel van het in artikel 910 bedoelde document en zendt dit laatste, samen met alle stukken die het waren toegezonden, aan de beschikkende douaneautoriteit terug.

    2.  Wanneer het niet in staat is binnen de in lid 1 bedoelde termijn van twee weken de gevraagde inlichtingen te verschaffen of de gevraagde controles te verrichten, bevestigt het controlerende douanekantoor binnen deze termijn de ontvangst van het aan dit kantoor gerichte verzoek door terugzending van de kopie van het in artikel 910 bedoelde document aan de beschikkende douaneautoriteit, na het van de passende aantekeningen te hebben voorzien.

    Artikel 912

    De in artikel 887, lid 5, bedoelde kennisgeving wordt door het uitvoerende douanekantoor aan de beschikkende douaneautoriteit gedaan door middel van een document van het in bijlage 113 opgenomen model.

    ▼M18



    DEEL IV bis

    CONTROLE OP HET GEBRUIK EN/OF DE BESTEMMING VAN GOEDEREN

    Artikel 912 bis

    1.  In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

    a)

    „bevoegde autoriteiten” : de douaneautoriteiten of elke andere autoriteit van de lidstaten die met de uitvoering van dit deel is belast;

    b)

    „kantoor” : het douanekantoor of elke andere plaatselijke dienst die met de uitvoering van dit deel is belast.

    c)

    „controle-exemplaar T5” : het op het T5-formulier opgestelde exemplaar dat met het model in bijlage 63 overeenstemt, dat in een origineel en een kopie wordt opgesteld, en dat eventueel wordt aangevuld met een of meer, in een origineel en een kopie opgestelde T5 bis-formulieren, waarvan het model in bijlage 64 is opgenomen of met een of meer, in een origineel en een kopie opgestelde ladingslijsten T5, waarvan het model in bijlage 65 is opgenomen. Deze formulieren worden volgens de aanwijzingen in bijlage 66 gedrukt en ingevuld, waarbij eventueel met aanvullende aanwijzingen in andere communautaire besluiten rekening wordt gehouden.

    2.  Wanneer de toepassing van een communautaire bepaling inzake de in- of uitvoer van goederen of inzake het goederenverkeer binnen het douanegebied van de Gemeenschap, afhankelijk is gesteld van het bewijs dat de goederen op de voorgeschreven wijze zijn gebruikt en/of de voorgeschreven bestemming hebben gekregen, wordt dit bewijs geleverd door overlegging van het controle-exemplaar T5, dat overeenkomstig het bepaalde in dit deel wordt opgesteld en gebruikt.

    3.  Op een en hetzelfde controle-exemplaar T5 kunnen slechts goederen worden vermeld die op of in een enkel vervoermiddel, in de zin van ►M21  artikel 349, lid 1, tweede alinea, ◄ zijn geladen, die voor een enkele geadresseerde zijn bestemd en die op één enkele wijze dienen te worden gebruikt en/of dezelfde bestemming dienen te krijgen.

    De bevoegde autoriteiten kunnen toestaan dat door een geïntegreerd systeem voor elektronische of automatische gegevensverwerking opgestelde ladingslijsten T5 alsmede ten behoeve van de verzendings-/uitvoerformaliteiten opgestelde beschrijvende lijsten in plaats van het formulier worden gebruikt waarvan het model in bijlage 65 is opgenomen, voorzover deze lijsten alle gegevens van dit formulier bevatten en op zodanige wijze zijn opgesteld en ingevuld dat zij zonder moeilijkheden door deze autoriteiten kunnen worden gebruikt en alle door deze autoriteiten vereiste waarborgen bieden.

    4.  Naast de verantwoordelijkheden uit hoofde van bijzondere voorschriften, is degene die het controle-exemplaar T5 ondertekent verplicht ervoor te zorgen dat de in dat document omschreven goederen op de aangegeven wijze worden gebruikt en/of de aangegeven bestemming krijgen.

    Deze persoon is aansprakelijk voor elk misbruik, door wie dan ook, van de door hem opgestelde controle-exemplaren T5.

    5.  In afwijking van lid 2 en behoudens andersluidende communautaire bepalingen die in een controle op het gebruik en/of de bestemming van de goederen voorzien, kan elke lidstaat bepalen dat het bewijs dat de goederen op de voorgeschreven wijze zijn gebruikt en/of de voorgeschreven bestemming hebben gekregen, wordt geleverd volgens een nationale procedure, mits de goederen het grondgebied van die lidstaat niet verlaten voordat zij op de voorgeschreven wijze zijn gebruikt en/of de voorgeschreven bestemming hebben gekregen.

    Artikel 912 ter

    1.  Het controle-exemplaar T5 wordt in een origineel en ten minste een kopie opgemaakt. Elk van de documenten van dit exemplaar wordt door de betrokkene eigenhandig ondertekend en bevat alle gegevens over de bestemming van de goederen en de bijzondere aantekeningen die volgens de communautaire bepalingen inzake de controle zijn vereist.

    2.  Wanneer volgens de communautaire wetgeving inzake controle zekerheid moet worden gesteld, wordt deze gesteld

     bij de dienst die daartoe bij deze wetgeving is aangewezen of, bij gebreke daarvan, bij het kantoor dat het controle-exemplaar T5 afgeeft of bij een ander kantoor dat daartoe is aangewezen door de lidstaat waaronder dat kantoor ressorteert, en

     volgens de bij de communautaire wetgeving of, bij gebreke daarvan, door de autoriteiten van de lidstaat vastgestelde voorwaarden.

    In dit geval wordt in vak 106 van het formulier T5 één van de volgende aantekeningen aangebracht:

     Garantía constituida por un importe de … euros

     Sikkerhed på … EUR

     Sicherheit in Höhe von … EURO geleistet

     Κατατεθείσα εγγύηση ποσού … ΕΥΡΩ

     Guarantee of EUR … lodged

     Garantie d'un montant de … euros déposée

     Garanzia dell'importo di … EURO depositata

     Zekerheid voor … euro

     Entregue garantia num montante de … EURO

     Annettu … euron suuruinen vakuus

     Säkerhet ställd till et belopp av … euro.

    ▼A2

     Celní dluh ve výši … EUR zajištěn

     Esitatud tagatis EUR …

     Galvojums par EUR …iesniegts

     Pateikta garantija … EUR sumai

     … EUR vámbiztosíték letétbe helyezve

     Garanzija fuq l-EUR … saret

     Złożono zabezpieczenie w wysokości … EUR

     Položeno zavarovanje v višini … EUR

     Poskytnuté zabezpečenie vo výške … EUR.

    ▼M18

    3.  Wanneer de goederen volgens de communautaire wetgeving inzake controle binnen een bepaalde termijn op de voorgeschreven wijze moeten worden gebruikt en/of de voorgeschreven bestemming moeten krijgen wordt vak 104 van het formulier T5 „Te controleren binnen … dagen” ingevuld.

    4.  Wanneer de goederen onder een douaneregeling worden vervoerd, geeft het douanekantoor vanwaar de goederen worden verzonden het controle-exemplaar T5 af.

    Het document betreffende de gebruikte douaneregeling bevat een verwijzing naar het afgegeven controle-exemplaar T5. Op zijn beurt bevat het controle-exemplaar T5, in vak 109 van het T5-formulier, een verwijzing naar dit document.

    5.  Indien de goederen niet onder een douaneregeling zijn geplaatst, wordt het controle-exemplaar T5 afgegeven door het kantoor vanwaar de goederen worden verzonden.

    Op het formulier T5 dient, in vak 109, een van de volgende aantekeningen te worden aangebracht:

     Mercancías no incluidas en un régimen aduanero

     Ingen forsendelsesprocedure

     Nicht in einem Zollverfahren befindliche Waren

     Εμπορεύματα εκτός τελωνειακού καθεστώτος

     Goods not covered by a customs procedure

     Marchandises hors régime douanier

     Merci non vincolate ad un regime doganale

     Geen douaneregeling

     Mercadorias não sujeitas a regime aduaneiro

     Tullimenettelyn ulkopuolella olevat tavarat

     Varorna omfattas inte av något tullförfarande.

    ▼A2

     Zboží mimo celní režim

     Kaup, millele ei rakendata tolliprotseduuri

     Precec, kurām nav piemērota muitas procedūra

     Prekės, kurioms netaikoma muitinės procedūra

     Vámeljárás alá nem vont áruk

     Oġġetti mhux koperti bi proċedura tad-Dwana

     Towary nieobjęte procedurą celną

     Blago ni vključeno v carinski postopek

     Tovar nie je v colnom režime.

    ▼M18

    6.  Het controle-exemplaar T5 wordt door het in de leden 4 en 5 bedoelde kantoor afgetekend. De aftekening bevat de volgende gegevens die in vak A (kantoor van vertrek) van dit document worden vermeld:

    a) op het formulier T5: de naam en het stempel van het kantoor van vertrek, de handtekening van de bevoegde persoon, de datum van aftekening en een registratienummer, dat een voorgedrukt nummer kan zijn;

    b) op het formulier T5 bis of de ladingslijst T5: het registratienummer dat op het formulier T5 voorkomt. Dit nummer wordt aangebracht met een stempel waarin de naam van het kantoor van vertrek voorkomt of het wordt met de hand aangebracht. In het laatste geval wordt het stempel van dit kantoor bij het nummer geplaatst.

    7.  Behoudens andersluidende bepalingen in de communautaire wetgeving inzake de controle op het gebruik en/of de bestemming van goederen, is ►M21  artikel 357 ◄ van overeenkomstige toepassing. Het in de leden 4 en 5 bedoelde kantoor controleert de verzending en vult het vak D „Controle door het kantoor van vertrek” in op de voorzijde van het formulier T5.

    8.  Het in de leden 4 en 5 bedoelde kantoor behoudt een kopie van elk controle-exemplaar T5. De originelen van deze documenten worden aan de betrokkene teruggegeven zodra alle administratieve formaliteiten zijn vervuld en vak A „Kantoor van vertrek” en, in het formulier T5, vak B „Terugzenden aan” zijn ingevuld.

    ▼M21

    9.  Artikel 360 is van overeenkomstige toepassing.

    ▼M18

    Artikel 912 quater

    1.  De goederen en de originelen van de controle-exemplaren T5, worden bij het kantoor van bestemming aangeboden.

    Behoudens andersluidende bepalingen in de communautaire wetgeving inzake de controle op het gebruik en/of de bestemming van goederen kan het kantoor van bestemming toestaan dat de goederen rechtstreeks bij de geadresseerde worden afgeleverd onder de door dit kantoor vastgestelde voorwaarden, zodat dit kantoor tijdens of na aankomst van de goederen een controle kan verrichten.

    Degene die het controle-exemplaar T5 en de bijbehorende zending bij het kantoor van bestemming aanbiedt, ontvangt op zijn verzoek een ontvangstbewijs op een formulier dat met het model in bijlage 47 overeenstemt. Dit ontvangstbewijs kan het controle-exemplaar T5 niet vervangen.

    2.  Wanneer de goederen volgens de communautaire wetgeving moeten worden gecontroleerd voordat zij het douanegebied van de Gemeenschap verlaten en deze goederen dit douanegebied

     over zee verlaten, is het kantoor van bestemming het kantoor dat verantwoordelijk is voor de haven waar de goederen in een ander vaartuig worden geladen dan het in artikel 313 bis bedoelde vaartuig dat een lijndienst onderhoudt;

     door de lucht verlaten, is het kantoor van bestemming het kantoor dat verantwoordelijk is voor de communautaire luchthaven met een internationaal karakter in de zin van artikel 190, onder b), waar de goederen in een vliegtuig worden geladen dat voor een niet-communautaire luchthaven is bestemd;

    ▼M21

     op een andere wijze van vervoer verlaten, is het kantoor van bestemming het in artikel 793, lid 2, bedoelde kantoor van uitgang.

    ▼M18

    3.  Het kantoor van bestemming controleert het voorgeschreven gebruik en/of de voorgeschreven bestemming. Dit kantoor registreert de gegevens die op de controle-exemplaren T5 voorkomen, zo nodig door een kopie ervan te behouden, en de resultaten van de verrichte controles.

    4.  Het kantoor van bestemming zendt het origineel van het controle-exemplaar T5 terug naar het in vak B „Terugzenden aan” van formulier T5 vermelde adres, nadat het de vereiste formaliteiten heeft vervuld en dit exemplaar van de nodige aantekeningen heeft voorzien.

    Artikel 912 quinquies

    1.  Wanneer bij de afgifte van het controle-exemplaar T5, overeenkomstig artikel 912 ter, lid 2, zekerheid moet worden gesteld, zijn de leden 2 en 3 van toepassing.

    2.  De bevoegde autoriteiten nemen, eventueel na afloop van een termijn die overeenkomstig artikel 912 ter, lid 3, is vastgesteld, de noodzakelijke maatregelen zodat het in artikel 912 ter, lid 2, bedoelde kantoor, eventueel op de gestelde zekerheid, een bedrag kan inhouden dat evenredig is aan deze hoeveelheid goederen die niet op de voorgeschreven wijze zijn gebruikt en/of niet de voorgeschreven bestemming hebben gekregen.

    Op verzoek van de betrokkene kunnen deze autoriteiten niettemin bepalen dat een bedrag wordt geïnd, in voorkomend geval door inhouding op de gestelde zekerheid, dat wordt verkregen door de vermenigvuldiging van:

     het bedrag van de zekerheid dat evenredig is aan de hoeveelheid goederen die aan het einde van de daarvoor vastgestelde termijn niet op de voorgeschreven wijze is gebruikt en/of de voorgeschreven bestemming niet heeft gekregen, met

     het resultaat van de deling van het aantal dagen waarmee de termijn is overschreden om deze hoeveelheden op de voorgeschreven wijze te gebruiken en/of de voorgeschreven bestemming te geven door het aantal dagen van deze termijn.

    Dit lid is niet van toepassing indien de betrokkene kan aantonen dat de goederen door overmacht verloren zijn gegaan.

    3.  De bevoegde autoriteiten nemen, wanneer het controle-exemplaar T5 niet binnen zes maanden of, in voorkomend geval, na afloop van de in de rubriek „Te controleren binnen … dagen” van vak 104 van formulier T5 vermelde termijn, van de aantekeningen van het kantoor van bestemming voorzien, bij het in vak B van dit document vermelde kantoor van terugzending is teruggekomen, de nodige maatregelen zodat het in artikel 912 ter, lid 2, bedoelde kantoor de in dat artikel bedoelde zekerheid kan innen.

    Dit lid is niet van toepassing ingeval de overschrijding van de termijn van terugzending van het controle-exemplaar T5 niet aan de betrokkene is te wijten.

    4.  De leden 2 en 3 zijn van toepassing, tenzij de communautaire wetgeving inzake de controle op het gebruik en/of de bestemming van goederen andersluidende bepalingen bevat en, in ieder geval, onverminderd het bepaalde inzake de douaneschuld.

    Artikel 912 sexies

    1.  Behoudens andersluidende bepalingen in de communautaire wetgeving inzake de controle op het gebruik en/of de bestemming van de goederen kunnen het controle-exemplaar T5 en de bijbehorende zending vóór de beëindiging van de regeling waarvoor dit exemplaar werd afgegeven, worden gesplitst. Gesplitste zendingen kunnen opnieuw worden gesplitst.

    2.  Het kantoor waar de splitsing plaatsvindt geeft overeenkomstig artikel 912 ter een uittreksel van het controle-exemplaar T5 af voor ieder deel van de gesplitste zending.

    Op ieder uittreksel worden de gegevens overgenomen die in de vakken 100, 104, 105, 106 en 107 van het oorspronkelijke controle-exemplaar T5 voorkomen en worden bovendien de bruto- en nettomassa van de betrokken goederen vermeld. Bovendien wordt vak 106 van formulier T5 van ieder uittreksel van een van de volgende aantekeningen voorzien:

     Extracto del ejemplar de control T5 inicial (número de registro, fecha, oficina y país de expedición): …

     Udskrift af det oprindelige kontroleksemplar T5 (registreringsnummer, dato, sted og udstedelsesland): …

     Auszug aus dem ursprünglichen Kontrollexemplar T5 (Registriernummer, Datum, ausstellende Stelle und Ausstellungsland): …

     Απόσπασμα του αρχικού αντιτύπου ελέγχου Τ5 (αριθμός πρωτοκόλλου, ημερομηνία, τελωνείο και χώρα έκδοσης): …

     Extract of the initial T5 control copy (registration number, date, office and country of issue): …

     Extrait de l'exemplaire de contrôle T5 initial (numéro d'enregistrement, date, bureau et pays de délivrance): …

     Estratto dell'esemplare di controllo T5 originale (numero di registrazione, data, ufficio e paese di emissione): …

     Uittreksel van het oorspronkelijke controle-exemplaar T5 (registratienummer, datum, kantoor en land van afgifte): …

     Extracto do exemplar de controlo T5 inicial (número de registo, data, estância e país de emissão): …

     Ote alun perin annetusta T5-valvontakappaleesta (kirjaamisnumero, antamispäivämäärä, -toimipaikka ja -maa): …

     Utdrag ur ursprungligt kontrollexemplar T5 (registreringsnummer, datum, utfärdande kontor och land): ….

    ▼A2

     Výpis z původního kontrolního výtisku T5 (evidenční číslo, datum, úřad a země vystavení): …

     Väljavõte esialgsest T5 kontrolleksemplarist (registreerimisnumber, kuupäev, väljaandnud asutus ja riik):…

     Izraksts no sākotnējā T5 kontroleksemplāra (reģistrācijas numurs, datums, izdevēja iestāde un valsts):…

     Išrašas iš pirminio T5 kontrolinio egzemplioriaus (registracijos numeris, data, išdavusi įstaiga ir valstybė): …

     Az eredeti T5 ellenőrző példány kivonata ( nyilvántartási szám, kiállítás dátuma, a kiállító ország és hivatal neve): …

     Estratt tal-kopja ta' kontroll tat-T5 inizjali (numru ta' reġistrazzjoni, data, uffiċċju u pajjiż fejn ġie maħruġ id-dokument)

     Wyciąg z wyjściowej karty kontrolnej T5 (numer ewidencyjny, data, urząd i kraj wystawienia): …

     Izpisek iz prvotnega kontrolnega izvoda T5 (evidenčna številka, datum, urad in država izdaje): …

     Výpis z pôvodného kontrolného výtlačku T5 (registračné číslo, dátum, vydávajúci úrad a krajina vydania): ….

    ▼M18

    Vak B „Terugzenden aan” van formulier T5 moet dezelfde gegevens bevatten als hetzelfde vak van het oorspronkelijke formulier T5.

    In vak J „Controle van het gebruik en/of de bestemming” van het oorspronkelijke formulier T5 wordt een van de volgende aantekeningen vermeld:

     … (número) extractos expedidos — copias adjuntas

     … (antal) udstedte udskrifter — kopier vedføjet

     … (Anzahl) Auszüge ausgestellt — Durchschriften liegen bei

     … (αριθμός) εκδοθέντα αποσπάσματα — συνημμένα αντίγραφα

     … (number) extracts issued — copies attached

     … (nombre) extraits délivrés — copies ci-jointes

     … (numero) estratti rilasciati — copie allegate

     … (aantal) uittreksels afgegeven — kopieën bijgevoegd

     … (número) de extractos emitidos — cópias juntas

     Annettu … (lukumäärä) otetta — jäljennökset liitteenä

     … (antal) utdrag utfärdade — kopier bifogas.

    ▼A2

     … (počet) vystavených výpisů - kopie přiloženy

     väljavõtted … (arv) - koopiad lisatud

     Izsniegti… (skaits) izraksti - kopijas pielikumā

     Išduota … (skaičius) išrašų - kopijos pridedamos

     … (számú) kivonat kiadva - másolatok csatolva

     … (numru) estratti maħruġa - kopji mehmuża

     … (ilość) wydanych wyciągów - kopie załączone

     … (število) izdani izpiski - izvodi priloženi

    ▼M26

     (počet) vyhotovených výpisov – kópie priložené.

    ▼M18

    Het oorspronkelijke controle-exemplaar T5 wordt onmiddellijk teruggezonden naar het adres dat in vak B „Terugzenden aan” van het formulier T5 is vermeld, vergezeld van de kopieën van de afgegeven uittreksels.

    Het kantoor waar de splitsing plaatsvindt behoudt een kopie van het oorspronkelijke controle-exemplaar T5 en van de uittreksels. De originelen van de uittreksels blijven bij de deelzendingen tot aan het kantoor van bestemming van elke deelzending, waar het bepaalde in artikel 912 quater wordt toegepast.

    3.  Wordt een zending, overeenkomstig lid 1, opnieuw gesplitst, dan is lid 2 van overeenkomstige toepassing.

    Artikel 912 septies

    1.  Het controle-exemplaar T5 kan achteraf worden afgegeven, indien:

     het niet indienen van het verzoek om de afgifte van dit document of het niet afgeven van dit document ten tijde van de verzending van de goederen niet aan de betrokkene is te wijten of indien hij kan aantonen dat dit verzuim niet te wijten is aan bedrog of een kennelijke nalatigheid zijnerzijds;

     de betrokkene aantoont dat het controle-exemplaar T5 betrekking heeft op de goederen waarvoor alle administratieve formaliteiten zijn vervuld;

     de betrokkene de stukken overlegt die voor de afgifte van het bedoelde exemplaar zijn vereist;

     ten genoegen van de bevoegde autoriteiten wordt vastgesteld dat de afgifte achteraf van het controle-exemplaar T5 geen aanleiding tot het ten onrechte verkrijgen van financiële voordelen kan geven, gezien de douaneregeling en/of de douanestatus van de goederen en het gebruik en/of de bestemming ervan.

    Wanneer het controle-exemplaar T5 achteraf wordt afgegeven, wordt een van de volgende aantekeningen in het rood op het formulier T5 aangebracht:

     Expedido a posteriori

     Udstedt efterfølgende

     nachträglich ausgestellt

     Εκδοθέν εκ των υστέρων

     Issued retrospectively

     Délivré a posteriori

     Rilasciato a posteriori

     achteraf afgegeven

     Emitido a posteriori

     Annettu jälkikäteen

     Utfärdat i efterhand

    ▼A2

     Vystaveno dodatečně

     Välja antud tagasiulatuvalt

     Izsniegts retrospektīvi

     Retrospektyvusis išdavimas

    ▼M26

     Kiadva visszamenőleges hatállyal

    ▼A2

     Maħruġ retrospettivament

     Wystawiona retrospektywnie

     Izdano naknadno

    ▼M26

     Vyhotovené dodatočne

    ▼M18

    Voorts moet de betrokkene daarop het vervoermiddel vermelden waarmee de goederen zijn vervoerd, de datum van vertrek en eventueel de datum van aanbieding van de goederen bij het kantoor van bestemming.

    2.  Bij verlies van het origineel van de controle-exemplaren T5 en van de uittreksels van de controle-exemplaren T5 mag het kantoor dat het origineel heeft afgegeven op verzoek van de betrokkene een duplicaat afgeven. Op het duplicaat worden het stempel van het kantoor en de handtekening van de bevoegde ambtenaar aangebracht alsmede in rode hoofdletters een van de volgende aantekeningen:

     DUPLICADO

     DUPLIKAT

     DUPLIKAT

     ΑΝΤΙΓΡΑΦΟ

     DUPLICATE

     DUPLICATA

     DUPLICATO

     DUPLICAAT

     SEGUNDA VIA

     KAKSOISKAPPALE

     DUPLIKAT.

    ▼A2

     DUPLIKÁT

     DUPLIKAAT

     DUBLIKĀTS

     DUBLIKATAS

     MÁSODLAT

     DUPLIKAT

     DUPLIKAT

     DVOJNIK

     DUPLIKÁT.

    ▼M18

    3.  Achteraf afgegeven controle-exemplaren T5 en duplicaten hiervan mogen door het kantoor van bestemming slechts van aantekeningen worden voorzien, nadat dit heeft vastgesteld dat de goederen waarop deze documenten betrekking hebben op de wijze zijn gebruikt en/of de bestemming hebben gekregen die bij de communautaire wetgeving is voorgeschreven.

    Artikel 912 octies

    1.  Onder de in lid 4 gestelde voorwaarden kunnen de bevoegde autoriteiten van een lidstaat aan een persoon, hierna „toegelaten afzender” genoemd, die goederen wil verzenden waarvoor een controle-exemplaar T5 moet worden opgemaakt, vergunning verlenen tot zelfafgifte van een controle-exemplaar T5 zonder dat de goederen, noch het daarop betrekking hebbende controle-exemplaar T5 bij het kantoor van vertrek behoeven te worden aangeboden.

    2.  Ten aanzien van de door toegelaten afzenders te gebruiken controle-exemplaren T5 kunnen deze autoriteiten bepalen:

    a) dat deze formulieren, om de verschillende toegelaten afzenders te kunnen identificeren, van een bijzonder kenmerk worden voorzien;

    b) dat in vak A „Kantoor van vertrek” van deze formulieren:

     vooraf het stempel van het kantoor van vertrek en de handtekening van een ambtenaar van dit kantoor worden aangebracht; of

     door de toegelaten afzender een met het model in bijlage 62 overeenstemmende afdruk van een speciale, door de bevoegde autoriteiten goedgekeurde stempel van metaal wordt aangebracht; of

     het met het model in bijlage 62 overeenstemmende stempel wordt voorgedrukt, wanneer de formulieren door daartoe gemachtigde drukkerijen worden gedrukt, of wordt aangebracht met behulp van een geïntegreerd systeem voor de elektronische of automatische gegevensverwerking;

    c) dat de toegelaten afzender zijn handtekening niet behoeft aan te brengen op de formulieren die met behulp van een geïntegreerd systeem voor de elektronische of automatische gegevensverwerking zijn opgesteld en die van het in bijlage 62 bedoelde speciale stempel zijn voorzien. In dit geval wordt in vak 110 van de formulieren, in het voor de handtekening van de aangever bestemde vak, een van de volgende aantekeningen aangebracht:

     Dispensa de la firma, artículo 912 octavo del Reglamento (CEE) no 2454/93

     Underskriftsdispensation, artikel 912g i forordning (EØF) nr. 2454/93

     Freistellung von der Unterschriftsleistung, Artikel 912g der Verordnung (EWG) Nr. 2454/93

     Απαλλαγή από την υποχρέωση υπογραφής, άρθρο 912 ζ του κανονισμού (ΕΟΚ) αριθ. 2454/93

     Signature waived — Article 912g of Regulation (EEC) No 2454/93

     Dispense de signature, article 912 octies du règlement (CEE) no 2454/93

     Dispensa dalla firma, articolo 912 octies del regolamento (CEE) n. 2454/93

     Vrijstelling van ondertekening — artikel 912 octies van Verordening (EEG) nr. 2454/93

     Dispensada a assinatura, artigo 912o — G do Regulamento (CE) n. 2454/93

     Vapautettu allekirjoituksesta — asetuksen (ETY) N:o 2454/93 912g artikla

     Befriad från underskrift, artikel 912g i förordning (EEG) nr 2454/93.

    ▼A2

     Podpis se nevyžaduje — článek 912g nařízení (EHS) č. 2454/93

     Allkirjanõudest loobutud — määruse (EMÜ) nr 2454/93 artikkel 912g

     Derīgs bez paraksta — Regulas (EEK) Nr.2454/93 912.g pants

     Leista nepasirašyti — Reglamentas (EEB) Nr. 2454/93, 912g straipsnis

     Aláírás alól mentesítve — a 2454/93/EGK rendelet 912g. cikke

     Firma mhux meħtieġa — Artikolu 912g tar-Regolament (KEE) 2454/93

     Zwolniony ze składania podpisu — art. 912g rozporządzenia (EWG) nr 2454/93

     Opustitev podpisa — člen 912g uredbe (EGS) št. 2454/93

    ▼M26

     Oslobodenie od podpisu – článok 912g nariadenia (EHS) č. 2454/93.

    ▼M18

    3.  Het controle-exemplaar T5 moet door de toegelaten afzender worden ingevuld. Met name dient hij het volgende te vermelden:

     in vak A „Kantoor van vertrek”: de datum van verzending van de goederen en het nummer van de aangifte, en

     in vak D „Controle door het kantoor van vertrek” van het formulier T5: een van de volgende aantekeningen:

     

     Procedimiento simplificado, artículo 912 octavo del Reglamento (CEE) no 2454/93

     Forenklet fremgangsmåde, artikel 912g i forordning (EØF) nr. 2454/93

     Vereinfachtes Verfahren, Artikel 912g der Verordnung (EWG) Nr. 2454/93

     Απλουστευμένη διαδικασία, άρθρο 912 ζ) του κανονισμού (ΕΟΚ) αριθ. 2454/93

     Simplified procedure — Article 912g of Regulation (EEC) No 2454/93

     Procédure simplifiée, article 912 octies du règlement (CEE) no 2454/93

     Procedura semplificata, articolo 912 octies del regolamento (CEE) n. 2454/93

     Vereenvoudigde procedure, artikel 912 octies van Verordening (EEG) nr. 2454/93

     Procedimento simplificado, artigo 912o — G do Regulamento (CE) no 2454/93

     Yksinkertaistettu menettely — asetuksen (ETY) N:o 2454/93 912g artikla

     Förenklat förfarande, artikel 912g i förordning (EEG) nr 2454/93

    ▼A2

     Zjednodušený postup-článek 912 g nařízení (EHS) č. 2454/93

     Lihtsustatud tolliprotseduur — määruse (EMÜ) nr 2454/93 artikkel 912g

     Vienkāršota procedūra — Regulas (EEK) Nr.2454/93 912.g pants

     Supaprastinta procedūra — Reglamentas (EEB) Nr. 2454/93, 912g straipsnis

     Egyszerűsített eljárás — a 2454/93/EGK rendelet 912g. cikke

     Proċedura simplifikata — Artikolu 912 g tar-Regolament (KEE) 2454/93

     Procedura uproszczona — art. 912g rozporządzenia (EWG) nr 2454/93

     Poenostavljen postopek — člen 912g uredbe (EGS) št. 2454/93

     Zjednodušený postup — článok 912 g nariadenia (EHS) č. 2454/93

    ▼M18

     en eventueel de termijn waarbinnen de goederen aan het kantoor van bestemming dienen te worden aangeboden, de toegepaste identificatiemiddelen en een verwijzing naar het vervoersdocument.

    Dit door de toegelaten afzender ingevulde, en eventueel ondertekende exemplaar wordt geacht te zijn afgegeven door het kantoor waarvan de naam in het in lid 2, onder b), bedoelde stempel voorkomt.

    Na de verzending van de goederen wordt de kopie van het controle-exemplaar T5, samen met alle documenten aan de hand waarvan dit exemplaar is opgemaakt, door de toegelaten afzender terstond naar het kantoor van vertrek gezonden.

    4.  De in lid 1 bedoelde vergunning wordt slechts verleend aan personen die regelmatig goederen verzenden, die een administratie voeren aan de hand waarvan de bevoegde autoriteiten de goederenbewegingen kunnen volgen en die zich niet aan ernstige of herhaalde inbreuken op de douanewetgeving hebben schuldig gemaakt.

    In de vergunning wordt onder meer bepaald:

     welk kantoor of welke kantoren als kantoor van vertrek voor het te verrichten vervoer bevoegd is, respectievelijk zijn;

     binnen welke termijn en op welke wijze de toegelaten afzender het kantoor van vertrek over het te verrichten vervoer inlicht, zodat dit kantoor eventueel, of wanneer de communautaire wetgeving hierin voorziet, een controle vóór vertrek kan verrichten;

     binnen welke termijn de goederen aan het kantoor van bestemming dienen te worden aangebracht; deze termijn wordt aan de hand van de vervoervoorwaarden of op grond van de communautaire wetgeving vastgesteld;

     welke identificatiemaatregelen dienen te worden genomen, eventueel door middel van speciale, door de bevoegde autoriteiten goedgekeurde en door de toegelaten afzender aan te brengen zegels;

     op welke wijze zekerheid wordt gesteld wanneer de afgifte van het controle-exemplaar T5 hiervan afhankelijk is.

    5.  De toegelaten afzender moet alle maatregelen treffen om de speciale stempel of de formulieren die van de stempelafdruk van het kantoor van vertrek of van de speciale stempel zijn voorzien, veilig te bewaren.

    Deze afzender is aansprakelijk voor alle, en met name de financiële gevolgen, van vergissingen, weglatingen of andere fouten die in de door hem opgemaakte controle-exemplaren T5 voorkomen en die bij de formaliteiten die hij ingevolge de in lid 1 genoemde vergunning moet vervullen, worden gemaakt.

    Bij enigerlei misbruik van de controle-exemplaren T5 die vooraf van de stempelafdruk van het kantoor van vertrek of van de speciale stempel werden voorzien, is de toegelaten afzender, onverminderd eventuele strafrechtelijke vervolging, gehouden tot de betaling van de niet-voldane rechten en andere heffingen en tot de terugbetaling van de financiële voordelen die ingevolge dit misbruik ten onrechte werden verkregen, tenzij hij de bevoegde autoriteiten die hem de vergunning hebben verleend het bewijs levert dat hij alle nodige maatregelen heeft getroffen om de speciale stempel of de formulieren die van de stempelafdruk van het kantoor van vertrek of van de speciale stempel werden voorzien goed te bewaren.

    ▼B



    DEEL V

    SLOTBEPALINGEN

    Artikel 913

    De hierna volgende verordeningen en richtlijnen worden ingetrokken:

     Verordening (EEG) nr. 37/70 van de Commissie van 9 januari 1970 betreffende de bepaling van de oorsprong van essentiële vervangingsonderdelen bestemd voor materieel, machines, apparaten of voertuigen welke tevoren zijn verzonden ( 17 );

     Verordening (EEG) nr. 2632/70 van de Commissie van 23 december 1970 betreffende de vaststelling van de oorsprong van radio- en televisie-ontvangtoestellen ( 18 );

     Verordening (EEG) nr. 315/71 van de Commissie van 12 februari 1971 betreffende het vaststellen van de oorsprong van basiswijn bestemd voor de vervaardiging van vermout en van de oorsprong van vermout ( 19 );

     Verordening (EEG) nr. 861/71 van de Commissie van 27 april 1971 betreffende de vaststelling van de oorsprong van bandrecorders ( 20 );

     Verordening (EEG) nr. 3103/73 van de Commissie van 14 november 1973 inzake het certificaat van oorsprong en de desbetreffende aanvraag in het intracommunautaire handelsverkeer ( 21 );

     Verordening (EEG) nr. 2945/76 van de Commissie van 26 november 1976 houdende vaststelling van enige bepalingen voor de toepassing van Verordening (EEG) nr. 754/76 betreffende de tariefbehandeling die van toepassing is op naar het douanegebied van de Gemeenschap terugkerende goederen ( 22 ), laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van Spanje en Portugal;

     Verordening (EEG) nr. 137/79 van de Commissie van 19 december 1978 houdende vaststelling van een bijzondere methode van administratieve samenwerking met het oog op de toepassing van het intracommunautaire stelsel ten aanzien van door vaartuigen van de Lid-Staten gevangen visserijprodukten ( 23 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3399/91 ( 24 );

     Verordening (EEG) nr. 1494/80 van de Commissie van 11 juni 1980 betreffende de noten voor de interpretatie en de algemeen aanvaarde boekhoudkundige beginselen voor de douanewaarde ( 25 );

     Verordening (EEG) nr. 1495/80 van de Commissie van 11 juni 1980 betreffende de toepassing van sommige bepalingen van de artikelen 1, 3 en 8 van Verordening (EEG) nr. 1224/80 van de Raad inzake de douanewaarde van de goederen ( 26 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 558/91 ( 27 );

     Verordening (EEG) nr. 1496/80 van de Commissie van 11 juni 1980 betreffende de aangifte van gegevens inzake de douanewaarde en de over te leggen stukken ( 28 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 979/93 ( 29 );

     Verordening (EEG) nr. 1574/80 van de Commissie van 20 juni 1980 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen van de artikelen 16 en 17 van Verordening (EEG) nr. 1430/79 van de Raad betreffende terugbetaling of kwijtschelding van in- of uitvoerrechten ( 30 );

     Verordening (EEG) nr. 3177/80 van de Commissie van 5 december 1980 betreffende de plaats van binnenkomst in aanmerking te nemen overeenkomstig artikel 14, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1224/80 van de Raad inzake de douanewaarde van de goederen ( 31 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2779/90 ( 32 );

     Verordening (EEG) nr. 3179/80 van de Commissie van 5 december 1980 betreffende de portokosten die in aanmerking moeten worden genomen voor de bepaling van de douanewaarde van met de post verzonden goederen ( 33 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1264/90 ( 34 );

     Verordening (EEG) nr. 553/81 van de Commissie van 12 februari 1981 met betrekking tot het certificaat van oorsprong en de daarbij behorende aanvraag ( 35 );

     Verordening (EEG) nr. 1577/81 van de Commissie van 12 juni 1981 houdende invoering van een systeem van vereenvoudigde procedures voor de bepaling van de douanewaarde van bepaalde aan bederf onderhevige goederen ( 36 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3334/90 ( 37 );

     Richtlijn 82/57/EEG van de Commissie van 17 december 1981 tot vaststelling van een aantal uitvoeringsbepalingen van Richtlijn 79/695/EEG van de Raad inzake de harmonisatie van de procedures voor het in het vrije verkeer brengen van goederen ( 38 ), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 83/371/EEG ( 39 );

     Richtlijn 82/347/EEG van de Commissie van 23 april 1982 tot vaststelling van een aantal uitvoeringsbepalingen van Richtlijn 81/177/EEG van de Raad betreffende de harmonisatie van de procedures voor de uitvoer van communautaire goederen ( 40 );

     Verordening (EEG) nr. 3040/83 van de Commissie van 28 oktober 1983 tot vaststelling van een aantal uitvoeringsbepalingen van de artikelen 2 en 14 van Verordening (EEG) nr. 1430/79 van de Raad betreffende terugbetaling of kwijtschelding van in- of uitvoerrechten ( 41 );

     Verordening (EEG) nr. 3158/83 van de Commissie van 9 november 1983 betreffende de invloed van royalty's en licentierechten op de douanewaarde ( 42 );

     Verordening (EEG) nr. 1751/84 van de Commissie van 13 juni 1984 tot vaststelling van enige nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EEG) nr. 3599/82 van de Raad betreffende de regeling „tijdelijke invoer” ( 43 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3693/92 ( 44 );

     Verordening (EEG) nr. 3548/84 van de Commissie van 17 december 1984 tot vaststelling van enige nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EEG) nr. 2763/83 inzake de regeling volgens welke goederen onder douanetoezicht kunnen worden behandeld alvorens zij in het vrije verkeer worden gebracht ( 45 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2361/87 ( 46 );

     Verordening (EEG) nr. 1766/85 van de Commissie van 27 juni 1985 betreffende de bij de bepaling van de douanewaarde te gebruiken wisselkoersen ( 47 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 593/91 ( 48 );

     Verordening (EEG) nr. 3787/86 van de Commissie van 11 december 1986 betreffende de nietigverklaringen de intrekking van vergunningen die in het kader van bepaalde economische douaneregelingen werden afgegeven ( 49 );

     Verordening (EEG) nr. 3799/86 van de Commissie van 12 december 1986 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen van de artikelen 4 bis, 6 bis, 11 bis en 13 van Verordening (EEG) nr. 1430/79 van de Raad betreffende terugbetaling of kwijtschelding van in- of uitvoerrechten ( 50 );

     Verordening (EEG) nr. 2458/87 van de Commissie van 31 juli 1987 tot vaststelling van een aantal uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2473/86 van de Raad betreffende de regeling passieve veredeling en het systeem uitwisselingsverkeer ( 51 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3692/92 ( 52 );

     Verordening (EEG) nr. 4128/87 van de Commissie van 9 december 1987 tot vaststelling van de voorwaarden en bepalingen voor indeling van tabak van de soort Virginia, „flue-cured”, tabak van de soort Burley, Burleyhybriden daaronder begrepen, „light-air-cured”, tabak van de soort Maryland, „light-air-cured”, en „fire-cured” tabak onder de onderverdelingen 2401 10 10 tot en met 2401 10 49 en 2401 20 10 tot en met 2401 20 49 van de gecombineerde nomenclatuur ( 53 );

     Verordening (EEG) nr. 4129/87 van de Commissie van 9 december 1987 tot vaststelling van de voorwaarden en bepalingen voor indeling van bepaalde levende runderen (huisdieren) en van bepaalde soorten vlees van runderen onder de onderverdelingen van de gecombineerde nomenclatuur, bedoeld in bijlage C van de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en Joegoslavië ( 54 );

     Verordening (EEG) nr. 4130/87 van de Commissie van 9 december 1987 tot vaststelling van de voorwaarden en bepalingen voor indeling van druiven voor tafelgebruik van de soort „Empereur” (Vitis vinifera c.v.) onder onderverdeling 0806 10 11 van de gecombineerde nomenclatuur ( 55 );

     Verordening (EEG) nr. 4131/87 van de Commissie van 9 december 1987 tot vaststelling van de voorwaarden en bepalingen voor indeling van Portwijn, Madeirawijn, Sherrywijn (Xereswijn), Moscatel de Setúbal en Tokayerwijn (Aszu en Szamorodni) onder de onderverdelingen 2204 21 41, 2204 21 51, 2204 29 41, 2204 29 45, 2204 29 51 en 2204 29 55 van de gecombineerde nomenclatuur ( 56 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2490/91 ( 57 );

     Verordening (EEG) nr. 4132/87 van de Commissie van 9 december 1987 tot vaststelling van de voorwaarden en bepalingen voor indeling onder de onderverdelingen 2208 30 11 en 2208 30 19 van de gecombineerde nomenclatuur van zogenaamde Bourbonwhiskey ( 58 );

     Verordening (EEG) nr. 4133/87 van de Commissie van 9 december 1987 tot vaststelling van de voorwaarden en bepalingen waaraan bij invoer van wodka van de onderverdelingen 2208 90 31 en ex220890 53 van de gecombineerde nomenclatuur de toepassing van de gunstige tariefregeling, voorzien in het Verdrag tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Finland inzake de onderlinge uitwisseling van bepaalde wijnen en van dranken die gedistilleerde alcohol bevatten, is onderworpen ( 59 );

     Verordening (EEG) nr. 4134/87 van de Commissie van 9 december 1987 tot vaststelling van de voorwaarden en bepalingen voor indeling van de „fondues” geheten preparaten onder onderverdeling 2106 90 10 van de gecombineerde nomenclatuur ( 60 );

     Verordening (EEG) nr. 4135/87 van de Commissie van 9 december 1987 tot vaststelling van de voorwaarden en bepalingen voor indeling van natuurlijk natriumnitraat en van natuurlijk kaliumhoudend natriumnitraat onder respectievelijk de onderverdelingen 3102 50 10 en 3105 90 10 van de gecombineerde nomenclatuur ( 61 );

     Verordening (EEG) nr. 4136/87 van de Commissie van 9 december 1987 tot vaststelling van de voorwaarden en bepalingen voor de indeling van slachtpaarden onder onderverdeling 0101 19 10 van de gecombineerde nomenclatuur ( 62 );

     Verordening (EEG) nr. 4137/87 van de Commissie van 9 december 1987 tot vaststelling van de voorwaarden en bepalingen voor de indeling van goederen onder de onderverdelingen 0408 11 90, 0408 19 90, 0408 91 90, 0408 99 90, 1106 20 10, ex250100 51, ex350210 10 en ex350290 10 van de gecombineerde nomenclatuur ( 63 );

     Verordening (EEG) nr. 4138/87 van de Commissie van 9 december 1987 houdende vaststelling van de voorwaarden en bepalingen voor de indeling van pootaardappelen, bepaalde granen en bepaalde oliehoudende zaden en vruchten in de gecombineerde nomenclatuur met toepassing van een gunstige tariefregeling ( 64 );

     Verordening (EEG) nr. 4139/87 van de Commissie van 9 december 1987 tot vaststelling van de voorwaarden en bepalingen waaraan voor bepaalde aardolieprodukten, bij invoer, de toepassing van een gunstige tariefregeling in verband met de bijzondere bestemming van die produkten is onderworpen ( 65 );

     Verordening (EEG) nr. 4140/87 van de Commissie van 9 december 1987 tot vaststelling van de voorwaarden en bepalingen voor indeling van builgaas, niet geconfectioneerd, onder onderverdeling 5911 20 00 van de gecombineerde nomenclatuur ( 66 );

     Verordening (EEG) nr. 4141/87 van de Commissie van 9 december 1987 tot vaststelling van de voorwaarden en bepalingen waaraan voor produkten die voor bepaalde categorieën vliegtoestellen of schepen zijn bestemd, bij invoer, de toepassing van een gunstige tariefregeling in verband met de bijzondere bestemming van die produkten is onderworpen ( 67 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1418/91 ( 68 );

     Verordening (EEG) nr. 4142/87 van de Commissie van 9 december 1987 tot vaststelling van de voorwaarden en bepalingen waaraan voor bepaalde goederen, bij invoer, de toepassing van een gunstige tariefregeling in verband met de bijzondere bestemming van die goederen is onderworpen ( 69 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3803/92 ( 70 );

     Verordening (EEG) nr. 693/88 van de Commissie van 4 maart 1988 betreffende de definitie van het begrip „produkten van oorsprong” voor de toepassing van de door de Europese Economische Gemeenschap voor bepaalde produkten uit ontwikkelingslanden verleende tariefpreferenties ( 71 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3660/92 ( 72 );

     Verordening (EEG) nr. 809/88 van de Commissie van 14 maart 1988 betreffende de definitie van het begrip „produkten van oorsprong” en de methoden inzake administratieve samenwerking van toepassing op de invoer in de Gemeenschap van produkten van de bezette gebieden ( 73 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3660/92 ( 74 );

     Verordening (EEG) nr. 4027/88 van de Commissie van 21 december 1988 tot vaststelling van een aantal uitvoeringsbepalingen voor de regeling tijdelijke invoer van containers ( 75 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3348/89 ( 76 );

     Verordening (EEG) nr. 288/89 van de Commissie van 3 februari 1989 betreffende de vaststelling van de oorsprong van geïntegreerde schakelingen ( 77 );

     Verordening (EEG) nr. 597/89 van de Commissie van 8 maart 1989 tot vaststelling van enige nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EEG) nr. 2144/87 van de Raad inzake de douaneschuld ( 78 );

     Verordening (EEG) nr. 2071/89 van de Commissie van 11 juli 1989 betreffende het vaststellen van de oorsprong van fotokopieerapparaten met optisch systeem of voor contactdruk ( 79 );

     Verordening (EEG) nr. 3850/89 van de Commissie van 15 december 1989 houdende vaststelling voor bepaalde landbouwprodukten waarop bijzondere invoerregelingen van toepassing zijn, van de toepassingsvoorschriften van Verordening (EEG) nr. 802/68 van de Raad betreffende de gemeenschappelijke definitie van het begrip „oorsprong van goederen” ( 80 );

     Verordening (EEG) nr. 2561/90 van de Commissie van 30 juli 1990 tot uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2503/88 van de Raad betreffende de douane-entrepots ( 81 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3001/92 ( 82 );

     Verordening (EEG) nr. 2562/90 van de Commissie van 30 juli 1990 tot vaststelling van een aantal uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2504/88 van de Raad betreffende de vrije zones en de vrije entrepots ( 83 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2485/91 ( 84 );

     Verordening (EEG) nr. 2883/90 van de Commissie van 5 oktober 1990 betreffende het bepalen van de oorsprong van druivesap ( 85 );

     Verordening (EEG) nr. 2884/90 van de Commissie van 5 oktober 1990 betreffende het bepalen van de oorsprong van sommige uit eieren verkregen goederen ( 86 );

     Verordening (EEG) nr. 3561/90 van de Commissie van 11 december 1990 betreffende het bepalen van de oorsprong van zekere goederen van keramische stoffen ( 87 );

     Verordening (EEG) nr. 3620/90 van de Commissie van 14 december 1990 betreffende het bepalen van de oorsprong van vlees en afvallen, vers, gekoeld of bevroren, van bepaalde huisdieren ( 88 );

     Verordening (EEG) nr. 3672/90 van de Commissie van 18 december 1990 betreffende het bepalen van de oorsprong van kogellagers, rollagers en naaldlagers ( 89 );

     Verordening (EEG) nr. 3716/90 van de Commissie van 19 december 1990 tot vaststelling van een aantal uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 4046/89 van de Raad betreffende de zekerheid die moet worden gesteld om de betaling van een douaneschuld te waarborgen ( 90 );

     Verordening (EEG) nr. 3796/90 van de Commissie van 21 december 1990 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1715/90 van de Raad betreffende de inlichtingen die door de douaneautoriteiten worden verstrekt op het gebied van de indeling van goederen in de douanenomenclatuur ( 91 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2674/92 ( 92 );

     PB nr. L 204 van 27. 7. 1991, blz. 31.

     Verordening (EEG) nr. 1364/91 van de Commissie van 24 mei 1991 betreffende het begrip „oorsprong van goederen”, met betrekking tot onder afdeling XI van de gecombineerde nomenclatuur ingedeelde textielstoffen en -waren

     PB nr. L 130 van 25. 5. 1991, blz. 18.

     Verordening (EEG) nr. 1365/91 van de Commissie van 24 mei 1991 tot vaststelling van de oorsprong van katoenlinters, geïmpregneerd vilt en gebonden textielvlies, lederen kledingstukken, schoeisel en horlogebanden van textiel ( 93 );

     Verordening (EEG) nr. 1593/91 van de Commissie van 12 juni 1991 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 719/91 van de Raad betreffende de toepassing in de Gemeenschap van carnets TIR en van carnets ATA als doorvoerdocumenten ( 94 );

     Verordening (EEG) nr. 1656/91 van de Commissie van 13 juni 1991 tot vaststelling van bijzondere bepalingen welke op bepaalde handelingen in het kader van de regeling actieve veredeling of de regeling behandeling onder douanetoezicht van toepassing zijn ( 95 );

     Verordening (EEG) nr. 2164/91 van de Commissie van 23 juli 1991 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen van artikel 5, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1697/79 van de Raad inzake navordering van de rechten bij invoer of bij uitvoer die niet van de belastingschuldige zijn opgeëist voor goederen welke zijn aangegeven voor een douaneregeling waaruit de verplichting tot betaling van dergelijke rechten voortvloeide ( 96 );

     Verordening (EEG) nr. 2228/91 van de Commissie van 26 juni 1991 tot vaststelling van een aantal uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1999/85 van de Raad betreffende de regeling actieve veredeling ( 97 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3709/92 ( 98 );

     Verordening (EEG) nr. 2249/91 van de Commissie van 25 juli 1991 tot vaststelling van een aantal uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1855/89 van de Raad betreffende de regeling tijdelijke invoer van vervoermiddelen(m8);

     Verordening (EEG) nr. 2365/91 van de Commissie van 31 juli 1991 tot vaststelling van de voorwaarden voor het gebruik van een carnet ATA voor de tijdelijke invoer van goederen in het douanegebied van de Gemeenschap en voor de tijdelijke uitvoer van goederen uit dit gebied ( 99 );

     Verordening (EEG) nr. 3717/91 van de Commissie van 18 december 1991 tot vaststelling van de lijst van goederen die in aanmerking komen voor de regeling volgens welke goederen onder douanetoezicht kunnen worden behandeld alvorens zij in het vrije verkeer worden gebracht ( 100 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 209/93 ( 101 );

     Verordening (EEG) nr. 343/92 van de Commissie van 22 januari 1992 betreffende de definitie van het begrip „produkten van oorsprong” en de methoden van administratieve samenwerking bij invoer in de Gemeenschap van produkten van oorsprong uit de Republieken Kroatië en Slovenië en de Joegoslavische Republieken Bosnië-Herzegowina en Macedonië, ( 102 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3660/92 ( 103 );

     Verordening (EEG) nr. 1214/92 van de Commissie van 21 april 1992 houdende uitvoeringsbepalingen en vereenvoudigingsmaatregelen betreffende de regeling voor communautair douanevervoer ( 104 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3712/92 ( 105 );

     Verordening (EEG) nr. 1823/92 van de Commissie van 3 juli 1992 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 3925/91 van de Raad betreffende de afschaffing van de controles en formaliteiten die van toepassing zijn op de handbagage en de ruimbagage van personen op intracommunautaire vluchten en op de bagage van personen bij intracommunautaire zeereizen ( 106 );

     Verordening (EEG) nr. 2453/92 van de Commissie van 31 juli 1992 houdende nadere bepalingen voor de toepassing van Verordening (EEG) nr. 717/91 van de Raad betreffende het enig document ( 107 ), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 607/93 ( 108 );

     Verordening (EEG) nr. 2674/92 van de Commissie van 15 september 1992 tot aanvulling van de uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 1715/90 van de Raad betreffende de inlichtingen die door de douaneautoriteiten van de Lid-Staten worden verstrekt op het gebied van de indeling van goederen in de douanenomenclatuur en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3796/90 ( 109 );

     Verordening (EEG) nr. 2713/92 van de Commissie van 17 september 1992 betreffende het goederenverkeer tussen bepaalde gedeelten van het douanegebied van de Gemeenschap ( 110 );

     Verordening (EEG) nr. 3269/92 van de Commissie van 10 november 1992 tot vaststelling van toepassingsbepalingen voor de artikelen 161, 182 en 183 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek, met betrekking tot de douaneregeling, de uitvoer, de wederuitvoer en de goederen die het douanegebied van de Gemeenschap verlaten ( 111 );

     Verordening (EEG) nr. 3566/92 van de Commissie van 8 december 1992 betreffende het gebruik van documenten bij de toepassing van communautaire maatregelen die de controle op het gebruik en/of de bestemming van de goederen met zich brengen ( 112 );

     Verordening (EEG) nr. 3689/92 van de Commissie van 21 december 1992 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 719/91 van de Raad betreffende de toepassing in de Gemeenschap van carnets TIR en carnets ATA als doorvoerdocumenten en van Verordening (EEG) nr. 3599/82 van de Raad betreffende de regeling tijdelijke invoer ( 113 );

     Verordening (EEG) nr. 3691/92 van de Commissie van 21 december 1992 houdende toepassingsmaatregelen bij Verordening (EEG) nr. 719/91 van de Raad betreffende de toepassing in de Gemeenschap van carnets TIR en carnets ATA als doorvoerdocumenten, en bij Verordening (EEG) nr. 3599/82 van de Raad betreffende de regeling tijdelijke invoer ( 114 );

     Verordening (EEG) nr. 3710/92 van de Commissie van 21 december 1992 tot vaststelling van procedures voor de overdracht van goederen of produkten die onder de regeling actieve veredeling, schorsingssystemen, zijn geplaatst ( 115 );

     Verordening (EEG) nr. 3903/92 van de Commissie van 21 december 1992 betreffende de in de douanewaarde te begrijpen luchtvrachtkosten ( 116 ).

    Artikel 914

    Verwijzingen naar de ingetrokken bepalingen worden geacht te zijn gedaan naar de onderhavige verordening.

    Artikel 915

    Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

    Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 1994.

    ▼M5

    Artikel 791, lid 2, is slechts van toepassing tot 1 januari 1995.

    ▼B

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.




    TOEPASSINGSBEPALINGEN VOOR HET COMMUNAUTAIR DOUANEWETBOEK

    BIJLAGEN

    LIJST VAN BIJLAGEN

    NummerOnderwerp

    1

    Bindende tariefinlichtingFormulier voor de mededeling

    1 bis

    Bindende oorsprongsinlichting

    1 ter

    Aanvraag voor bindende tariefinlichting (BTI)

    6

    geschrapt

    6 bis

    geschrapt

    10

    Lijst van be- of verwerkingen van materialen die niet van oorsprong zijn waardoor het vervaardigde produkt al dan niet het karakter van produkt van oorsprong verkrijgt — Textielstoffen en textielwaren die onder afdeling XI zijn ingedeeld

    11

    Lijst van be- of verwerkingen van materialen die niet van oorsprong zijn waardoor het vervaardigde produkt al dan niet het karakter van produkt van oorsprong verkrijgt — Andere produkten dan textielstoffen en textielwaren die onder afdeling XI zijn ingedeeld

    12

    Certificaat van oorsprong en daarop betrekking hebbende aanvraag

    13

    Certificaat van oorsprong voor de invoer van landbouwprodukten in de Europese Economische Gemeenschap

    14

    Inleidende aantekeningen bij de lijst in bijlage 15

    15

    Lijst van be- of verwerkingen van materialen die niet van oorsprong zijn waardoor het vervaardigde product het karakter van product van oorsprong verkrijgt

    16

    Be- of verwerkingen die van de regionale cumulatie zijn uitgesloten (APS)

    17

    Certificaat van oorsprong — formulier A

    18

    Factuurverklaring

    21

    Certificaat inzake goederenverkeer EUR.1

    22

    Factuurverklaring

    23

    Aantekeningen voor de interpretatie van de douanewaarde

    24

    Toepassing van algemeen aanvaarde boekhoudkundige beginselen voor de vaststelling van de douanewaarde

    25

    In de douanewaarde op te nemen luchtvrachtkosten

    26

    Klasse-indeling van de goederen waarop eenheidswaarden van toepassing zijn

    27

    Handelscentra die in aanmerking worden genomen voor het berekenen van de eenheidsprijzen per rubriek van de klasse-indeling

    28

    Aangifte van gegevens inzake de douanewaarde D.V.1

    29

    Aanvullende lijst D.V.1 bis

    30

    Label dat moet worden aangebracht op de in een communautaire luchthaven geregistreerde ruimbagage

    31

    Enig document — ED

    32

    ED — Geautomatiseerde systemen voor de verwerking van aangiften

    33

    ED — Aanvullend formulier

    34

    ED — Aanvullend formulier

    35

    Opgave van de exemplaren van de in de bijlagen 31 en 33 opgenomen formulieren. Gegevens die op één exemplaar worden aangebracht verschijnen door middel van een zelfkopiërend procédé ook op de andere exemplaren

    36

    Opgave van de exemplaren van de in de bijlagen 32 en 34 opgenomen formulieren. Gegevens die op één exemplaar worden aangebracht verschijnen door middel van een zelfkopiërend procédé ook op de andere exemplaren

    37

    Toelichting bij het gebruik van de formulieren

    37 bis

    Toelichting betreffende aangifte voor douanevervoer door middel van de uitwisseling van EDI-standaardberichten

    37 quater

    Aanvullende codes voor het geautomatiseerde systeem voor douanevervoer

    38

    Bij het invullen van de formulieren te gebruiken codes

    38 bis

    Douaneverklaring voor geregistreerde bagage

    38 ter

    Toepassing van artikel 290 bis

    42

    Geel etiket

    42 bis

    Certificaat voor een lijndienst

    42 ter

    Geel etiket

    43

    Formulier T 2 M

    44

    Toelichting (aan te brengen op bladzijde 2 van de omslag van het boekje dat formulieren T 2 M bevat)

    44 bis

    Toelichting bij de ladingslijst

    44 ter

    Kenmerken van de formulieren die in het kader van het communautair douanevervoer worden gebruikt

    44 quater

    Goederen met verhoogd frauderisico

    45

    Ladingslijst

    45 bis

    Douanevervoer begeleidingsdocument

    45 ter

    Lijst van artikelen

    46

    T.C. 10 — Kennisgeving van doorgang

    46 bis

    Kenmerken van verzegelingen

    46 ter

    De in de artikelen 380 en 381 bedoelde criteria

    47

    T.C. 11 — Ontvangstbewijs

    47 bis

    Toepassing van artikel 94, leden 6 en 7, van het Wetboek

    48

    Communautair of gemeenschappelijk douanevervoer — Akte van borgtocht — Doorlopende zekerheid

    49

    Communautair of gemeenschappelijk douanevervoer — Akte van borgtocht — Zekerheidstelling per aangifte

    50

    Communautair of gemeenschappelijk douanevervoer — Akte van borgtocht — Zekerheidstelling per aangifte door middel van de afgifte van bewijzen van zekerheidstelling

    51

    T.C. 31 — Certificaat van doorlopende zekerheidstelling

    51 bis

    T.C. 33 — Certificaat van ontheffing van zekerheidstelling

    51 ter

    Toelichting bij het certificaat van doorlopende zekerheidstelling en van ontheffing van zekerheidstelling

    54

    T.C. 32 — Bewijs van zekerheidstelling per aangifte

    58

    Etiket (artikelen 417 en 432)

    59

    Model van de in artikel 459 bedoelde informatienota

    60

    Vaststellingsformulier

    61

    Model van décharge

    62

    Speciaal stempel

    63

    Formulier controle-exemplaar T5

    64

    Formulier controle-exemplaar T5 bis

    65

    Ladingslijst T5

    66

    Toelichting bij de als controle-exemplaar T5 te gebruiken formulieren

    67

    Formulieren voor de aanvraag en de vergunning

    68

    Overbrenging onder de regeling van goederen of producten tussen vergunninghouders

    69

    Forfaitaire opbrengstpercentages

    70

    Economische voorwaarden en administratieve samenwerking

    71

    Inlichtingenbladen

    72

    Gebruikelijke behandelingen bedoeld in de artikelen 531 en 809

    73

    Invoergoederen waarvoor de economische voorwaarden geacht worden niet te zijn vervuld op grond van artikel 539, lid 1

    74

    Bijzondere bepalingen inzake equivalente goederen

    75

    Veredelingsproducten waarop bijzondere rechten van toepassing kunnen zijn

    76

    Economische voorwaarden in het kader van de regeling „behandeling onder douanetoezicht”

    77

    (Artikel 581)

    104

    Inlichtingenblad ter vereenvoudiging van de tijdelijke uitvoer van goederen die naar een ander land worden verzonden voor be- of verwerking of herstelling

    109

    Certificaat inzake de douanestatus

    110

    Inlichtingenblad INF 3 — Terugkerende goederen

    110 bis

    Attest voor producten van de zeevisserij door communautaire vissersvaartuigen gewonnen uit de territoriale wateran van een derde land

    111

    Verzoek tot terugbetaling of kwijtschelding van rechten

    112

    Verzoek om controle — Terugbetaling of kwijtschelding van rechten

    113

    Verklaring voor de toekenning van terugbetaling of kwijtschelding van rechten

    ▼M24




    BIJLAGE 1

    MODEL VAN FORMULIEREN VOOR KENNISGEVING VAN EEN BINDENDE TARIEFINLICHTING (BTI)

    image

    image

    image

    image

    ►(6) A2  

    ►(6) A2  

    ►(6) A2  

    ►(6) A2  

    ►(6) A2  

    ►(6) A2  

    image

    ►(6) A2  

    ►(6) A2  

    ►(6) A2  

    ►(6) A2  

    ►(6) A2  

    ►(6) A2  

    ▼M10




    BIJLAGE 1 bis

    image

    image

    image

    ►(6) A2  

    ►(6) A2  

    ►(6) A2  

    ►(6) A2  

    ►(6) A2  

    ►(6) A2  

    ▼M24




    BIJLAGE 1 ter

    MODEL VAN EEN FORMULIER VOOR DE AANVRAAG VOOR EEN BINDENDE TARIEFINLICHTING (BTI)

    image

    image

    ▼M18 —————

    ▼B




    BIJLAGE 6

    Ingetrokken




    ▼M1

    BIJLAGE 6 bis

    Ingetrokken

    ▼M18 —————

    ▼B




    BIJLAGE 9

    INLEIDENDE AANTEKENINGEN BIJ DE LIJST VAN BE- OF VERWERKINGEN VAN MATERIALEN DIE NIET VAN OORSPRONG ZIJN WAARDOOR HET VERVAARDIGDE PRODUKT AL DAN NIET HET KARAKTER VAN PRODUKT VAN OORSPRONG VERKRIJGT

    ALGEMEEN

    Aantekening 1

    1.1. De eerste twee kolommen van de lijsten in de bijlagen 10 en 11 geven het verkregen produkt aan. In kolom 1 staat het nummer van de post of het hoofdstuk volgens de gecombineerde nomenclatuur en in kolom 2 de omschrijving van de goederen volgens de gecombineerde nomenclatuur voor die post of dat hoofdstuk. Voor iedere post of ieder hoofdstuk in de kolommen 1 en 2 is in kolom 3 een regel gegeven. Een nummer in kolom 1 voorafgegaan door „ex” betekent dat de regel in kolom 3 alleen geldt voor het gedeelte van die post of dat hoofdstuk dat in kolom 2 is omschreven.

    1.2. Wanneer in kolom 1 verscheidene postnummers zijn gegroepeerd of wanneer een hoofdstuknummer is vermeld en de omschrijving van het produkt in kolom 2 derhalve in algemene bewoordingen is gesteld, dan is de overeenkomstige regel in kolom 3 van toepassing op alle produkten die volgens de gecombineerde nomenclatuur onder de posten van het hoofdstuk of onder elk van de in kolom 1 gegroepeerde posten zijn ingedeeld.

    1.3. Wanneer de lijst verschillende regels geeft voor verschillende produkten die onder dezelfde post vallen, is na ieder gedachtenstreepje dat gedeelte van de post omschreven waarop de daarnaast in kolom 3 vermelde regel van toepassing is.

    Aantekening 2

    2.1. De term „vervaardiging” omvat elke soort be- of verwerking, met inbegrip van „montage” of speciale behandelingen.

    2.2. De term „materiaal” omvat alle „ingrediënten”, „grondstoffen”, „componenten”, „delen” enz., die bij de vervaardiging van het produkt worden gebruikt.

    2.3. De term „produkt” heeft betrekking op het verkregen produkt, zelfs indien het bestemd is om later bij de vervaardiging van een ander produkt te worden gebruikt.

    Aantekening 3

    3.1. De be- of verwerking die volgens de regel in kolom 3 is vereist, dient alleen te worden uitgevoerd met betrekking tot de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn. De beperkingen die in kolom 3 zijn aangegeven, zijn eveneens slechts van toepassing op de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn.

    3.2. Indien een produkt, vervaardigd van materialen die niet van oorsprong zijn, dat door de vervaardiging het karakter van produkt van oorsprong heeft verkregen, gebruikt wordt als materiaal bij de vervaardiging van een ander produkt, geldt de regel in de lijst die van toepassing is op het produkt waarin het is verwerkt niet voor dit produkt.

    Bijvoorbeeld:

    Niet-geborduurde weefsels kunnen het karakter van produkt van oorsprong verkrijgen, wanneer zij van garens zijn geweven. Wanneer deze weefsels vervolgens bij de vervaardiging van geborduurd beddelinnen worden gebruikt, is de in procenten uitgedrukte maximumwaarde voor het gebruik van niet-geborduurde weefsels in dit geval niet van toepassing.

    Aantekening 4

    4.1. De regels in de lijsten geven de minimumbe- of -verwerking aan die vereist is; meer be- of verwerking verleent eveneens het karakter van produkt van oorsprong; omgekeerd kan minder be- of verwerking geen oorsprong verlenen. Mogen volgens de regel in een bepaald produktiestadium materialen gebruikt worden die niet van oorsprong zijn, dan is het gebruik ervan in een vroeger produktiestadium wel, maar in een later produktiestadium niet toegestaan.

    4.2. Mag volgens een regel in de lijst een produkt van meer dan een materiaal worden vervaardigd, dan betekent dit dat een of meerdere van deze materialen mogen worden gebruikt. Het betekent niet dat ze alle moeten worden gebruikt.

    Bijvoorbeeld:

    Volgens de regel voor garens mogen natuurlijke vezels worden gebruikt, maar ook andere stoffen waaronder chemische. Dit betekent niet dat beide produkten samen moeten worden gebruikt, maar dat de mogelijkheid bestaat hetzij een van deze materialen, hetzij beide materialen te gebruiken.

    4.3. Wanneer volgens een regel in de lijst een produkt van een bepaald materiaal vervaardigd moet worden, betekent dit uiteraard niet dat geen andere materialen mogen worden gebruikt die vanwege hun aard niet aan de regel kunnen voldoen.

    Aantekening 5

    De oorsprong van alle produkten die niet in bijlage 11 zijn opgenomen (andere dan textielstoffen en textielwaren die onder afdeling XI zijn ingedeeld) dient per geval te worden bepaald door elke be- of verwerking te toetsen aan het criterium van de laatste ingrijpende be-of verwerking als omschreven in artikel 24 van het Douanewetboek.

    Aantekening 6

    6.1. De term „vezels” in de lijst van bijlage 10 heeft betrekking op „natuurlijke vezels” en „kunstmatige of synthetische vezels” van de GN-codes 5501 tot en met 5507 alsmede op vezels van de soort die voor de vervaardiging van papier worden gebruikt.

    6.2. De term „natuurlijke vezels” in de lijst van bijlage 10 heeft betrekking op andere dan kunstmatige of synthetische vezels, in het stadium vóór het spinnen, met inbegrip van afval. Tenzij anders vermeld omvat de term „natuurlijke vezels” vezels die zijn gekaard, gekamd of anderszins bewerkt, doch die niet zijn gesponnen.

    6.3. De term „natuurlijke vezels” omvat paardehaar van GN-code 0503, zijde van de GN-codes 5002 en 5003 en wol, fijn of grof haar van de GN-codes 5101 tot en met 5105, vezels van katoen van de GN-codes 5201 tot en met 5203 en andere plantaardige vezels van de GN-codes 5301 tot en met 5305.

    6.4. De term „synthetische en kunstmatige stapelvezels” in de lijst van bijlage II heeft betrekking op kabel van synthetische of kunstmatige filamenten, op synthetische of kunstmatige stapelvezels en op afval van synthetische of kunstmatige stapelvezels van de GN-codes 5501 tot en met 5507.

    6.5. De termen„textielmassa” en „chemische stoffen” in de lijst van bijlage 10 hebben betrekking op materialen die niet van textiel zijn (en dus niet onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 vallen), maar die gebruikt kunnen worden voor de vervaardiging van kunstmatige of synthetische vezels of garens, of vezels die bij de vervaardiging van papier worden gebruikt.

    6.6. Op produkten die uit twee of meer textielstoffen zijn verkregen, zijn de bepalingen in kolom 3 van toepassing voor elk van de textielstoffen waaruit het mengsel is samengesteld.

    Aantekening 7

    7.1. De term „voorgebleekt” die in de lijst van bijlage 10 wordt gebruikt om het stadium van bewerking aan te geven dat vereist is bij het gebruik van bepaalde materialen die niet van oorsprong zijn, is van toepassing op bepaalde garens, weefsels en brei- of haakwerk aan het stuk die na het spinnen of weven alleen maar zijn gewassen.

    Voorgebleekte produkten bevinden zich in een vroeger produktiestadium dan gebleekte produkten die een aantal behandelingen in baden met bleekmiddelen hebben ondergaan (oxydanten zoals waterstofperoxyde en krimpmiddelen).

    7.2. De term „volledige confectie” in de lijst van bijlage 10 houdt in dat alle bewerkingen na het snijden van de weefsels of het direct in vorm verkrijgen van het brei- en haakwerk dienen te worden verricht.

    Het feit dat een of meer eindbewerkingen niet werden verricht, betekent echter niet noodzakelijkerwijs dat de confectie niet als volledig kan worden beschouwd.

    Voorbeelden van eindbewerkingen zijn:

     het bevestigen van knopen en/of andere sluitsystemen,

     het vervaardigen van knoopsgaten,

     het zomen van broeken, mouwen, jurken en rokken,

     het aanbrengen van garnituren en toebehoren zoals zakken, etiketten, insignes, enz..,

     het strijken en het op andere wijze klaarmaken van kledingstukken voor de verkoop als confectie.

    Opmerkingen betreffende de eindbewerkingen — Bijzondere gevallen

    Bij bepaalde produktieprocédés kunnen de eindbewerkingen van een dusdanige betekenis zijn, met name in het geval van een combinatie van eindbewerkingen, dat ze niet meer als een simpele eindbewerking kunnen worden beschouwd.

    In dergelijke gevallen wordt confectie die deze bewerkingen nog niet heeft ondergaan niet als volledig beschouwd.

    7.3. De termen „geïmpregneerd, bedekt of met inlagen” omvat niet de bewerkingen die uitsluitend ten doel hebben de weefsels samen te voegen.




    BIJLAGE 10

    LIJST VAN BE- OF VERWERKINGEN VAN MATERIALEN DIE NIET VAN OORSPRONG ZIJN WAARDOOR HET VERVAARDIGDE PRODUKT AL DAN NIET HET KARAKTER VAN PRODUKT VAN OORSPRONG VERKRIJGT



    Textielstoffen en textielwaren die onder afdeling XI zijn ingedeeld

    GN-code

    Omschrijving

    Be- of verwerking van materialen die niet van oorsprong zijn waardoor het karakter van produkt van oorsprong wordt verkregen

    (1)

    (2)

    (3)

    ex51 01

    Wol, niet gekaard en niet gekamd:

     
     

    —  ontvet, niet gecarboniseerd

    Vervaardiging uit ongewassen wol, met inbegrip van afval van wol, waarvan de waarde niet meer dan 50 % bedraagt van de prijs af fabriek van het produkt

     

    —  gecarboniseerd

    Vervaardiging uit ontvette wol, niet gecarboniseerd, waarvan de waarde niet meer dan 50 % bedraagt van de prijs af fabriek van het produkt

    ex51 03

    Afval van wol, van fijn of van grof haar, gecarboniseerd

    Vervaardiging uit afval waarvan de waarde niet meer dan 50 % bedraagt van de prijs af fabriek van het produkt

    ex52 01

    Katoen, niet gekaard en niet gekamd, gebleekt

    Vervaardiging uit ruwe katoen waarvan de waarde niet meer dan 50 % bedraagt van de prijs af fabriek van het produkt

    5501 t/m 5507

    Synthetische of kunstmatige stapelvezels:

     
     

    —  niet gekaard, niet gekamd, noch op andere wijze bewerkt met het oog op het spinnen

    Vervaardiging uit chemische stoffen of textielmassa

     

    —  gekamd, gekaard of andere

    Vervaardiging uit chemische stoffen, textielmassa of afval van GN-code 5505

    ex hoofdstuk 50 t/m 55

    Garens en monofilamenten, andere dan papiergarens:

     
     

    —  bedrukt of geverfd

    Vervaardiging uit:

    — natuurlijke vezels, niet gekamd of op andere wijze bewerkt met het oog op het spinnen

    — ruwe zijde of zijdeafval

    — chemische stoffen of textielmassa

    — of

    — synthetische of kunstmatige stapelvezels, kabel van filamenten of afval van vezels, niet gekaard, niet gekamd, noch op andere wijze behandeld met het oog op het spinnen

    of

    bedrukken of verven van ongebleekte of voorgebleekte (1), garens of monofilamenten, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen (twisten en textureren worden niet als zodanig beschouwd) waarbij de waarde van het niet van oorsprong zijnde materiaal (inclusief garens) niet meer dan 48 % bedraagt van de prijs af fabriek van het produkt

     

    —  andere

    Vervaardiging uit:

     
     

    — natuurlijke vezels, niet gekaard, niet gekamd of op andere wijze voorbehandeld met het oog op het spinnen

    — ruwe zijde of zijdeafval

    — chemische stoffen of textielmassa

    of

    — synthetische of kunstmatig stapelvezels, kabel van filamenten of afval van vezels, niet gekamd, noch op andere wijze behandeld met het oog op het spinnen

     

    Weefsels, andere dan weefsels van papiergarens:

    Vervaardiging uit garens

     

    —  bedrukt of geverfd

    of

    bedrukken of verven van ongebleekte of voorgebleekte weefsels, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen (1) (2)

     

    —  andere

    Vervaardiging uit garens

    5601

    Watten van textielstof en artikelen daarvan; textielvezels met een lengte van niet meer dan 5 mm (scheerhaar), noppen van textielstof

    Vervaardiging uit vezels

    5602

    Vilt, ook indien geïmpregneerd, bekleed, bedekt of met inlagen:

     
     

    —  bedrukt of geverfd

    Vervaardiging uit vezels

    of

    bedrukken of verven van ongebleekt of voorgebleekt vilt, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindewerkingen (1) (2)

     

    —  geïmpregneerd, bekleed, bedekt of met inlagen

    Impregneren, bekleden of voorzien van inlagen van vilt, ongebleekt (3)

     

    —  andere

    Vervaardiging uit vezels

    5603

    Gebonden textielvlies, ook indien geïmpregneerd, bekleed, bedekt of met inlagen:

     
     

    —  bedrukt of geverfd

    Vervaardiging uit vezels

    of

    bedrukken of verven van ongebleekt of voorgebleekt gebonden textielvlies, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen (1) (2)

     

    —  geïmpregneerd, bekleed, bedekt of met inlagen

    Impregneren, bekleden, bedekken of voorzien van inlagen van gebonden textielvlies, ongebleekt (3)

     

    —  andere

    Vervaardiging uit vezels

    5604

    Draad en koord van rubber, omwoeld of omvlochten met textiel; textielgarens, alsmede strippen en artikelen van dergelijke vorm bedoeld bij de GN-codes 5404 of 5405, geïmpregneerd, bekleed, bedekt of ommanteld met rubber of met kunststof:

     
     

    —  draad en koord van rubber, omwoeld of omvlochten met textiel

    Vervaardiging uit garens of koord van rubber, niet bekleed met textielstoffen

     

    —  andere

    Impregneren, bekleden, bedekken of ommantelen van textielgarens, strippen en artikelen van dergelijke vorm, ongebleekt

    5607

    Bindgaren, touw en kabel, al dan niet gevlochten, ook indien geïmpregneerd, bekleed, bedekt of ommanteld met rubber of kunststof

    Vervaardiging uit vezels, kokosgarens of synthetische of kunstmatige garens van filamenten of monofilamenten

    5609

    Artikelen van garen, van strippen of dergelijke vormen, bedoeld bij GN-code 5404 of 5405, van bindgaren, van touw of van kabel, elders genoemd noch elders onder begrepen

    Vervaardiging uit vezels, kokosgarens of synthetische of kunstmatige garens van filamenten of van monofilamenten

    5704

    Tapijten van vilt, niet getuft of gevlokt, ook indien geconfectioneerd

    Vervaardiging uit vezels

    hoofdstuk 58

    Speciale weefsels; getufte textielstoffen; kant, tapisserieën, passementwerk; borduurwerk:

     
     

    —  borduurwerk, aan het stuk, in banden of in de vorm van motieven (GN-code 5810)

    Vervaardiging waarbij de waarde van de gebruikte materialen niet meer dan 50 % van de prijs af fabriek van het produkt bedraagt

     

    —  bedrukt of geverfd

    Vervaarding uit garens

    of

    verven van weefsels, vilt of gebonden textielvlies, ongebleekt of voorgebleekt, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen (1) (2)

     

    —  geïmpregneerd, bekleed of bedekt

    Vervaardiging uit weefsels, vilt of gebonden textielvlies, ongebleekt

     

    —  andere

    Vervaardiging uit garens

    5901

    Weefsels bedekt met lijm of met zetmeelachtige stoffen, van de soort gebruikt voor het boekbinden, voor het kartonneren, voor foedraalwerk of voor dergelijk gebruik, calqueerlinnen en tekenlinnen; schilderdoek; stijflinnen (buckram) en dergelijke weefsels van de soort gebruikt voor steunvormen van hoeden

    Vervaardiging uit ongebleekte weefsels

    5902

    Bandenkoordweefsel („tyre cord fabric”) van garens van een hoge sterktedraad, van nylon of van andere polyamiden, van polyester of van viscoserayon

    Vervaardiging uit garens

    5903

    Weefsels, geïmpregneerd, bekleed of bedekt met, dan wel met inlagen van kunststof, andere dan die bedoeld bij GN-code 5902

    Vervaardiging uit ongebleekte weefsels

     
     

    of

    bedrukken of verven van ongebleekte of voorgebleekte weefsels, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen (1) (2)

    5904

    Linoleum, ook indien in bepaalde vorm gesneden, vloerbedekking, bestaande uit een deklaag of een bekleding op een drager van textiel, ook indien in bepaalde vorm gesneden

    Vervaardiging uit weefsel, vilt of gebonden textielvlies, ongebleekt

    5905

    Wandbekleding van textielstof

    Vervaardiging uit ongebleekte weefsels

    of

    bedrukken of verven van ongebleekte of voorgebleekte weefsels, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen (1) (2)

    5906

    Gegummeerde weefsels, andere dan die bedoeld bij GN-code 5902

    Vervaardiging uit gebleekt brei- of haakwerk aan het stuk of uit andere gebleekte weefsels

    5907

    Weefsels, anderszins geïmpregneerd, bekleed of bedekt; beschilderd doek voor theatercoulissen, voor achtergronden van studio's of voor dergelijk gebruik

    Vervaardiging uit ongebleekte weefsels of bedrukken

     
     

    of

    verven van ongebleekte of voorgebleekte weefsels, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen (1) (2)

    5908

    Kousen, pitten en wieken, voor lampen, voor komforen, voor aanstekers, voor kaarsen en dergelijke, geweven, gevlochten of gebreid; gloeikousjes en rondgebreide buisjes voor het vervaardigen van gloeikousjes, ook indien geïmpregneerd

    Vervaardiging uit garens

    5909

    Brandslangen en dergelijke slangen, van textielstoffen, ook indien gewapend, met beslag of met toebehoren van andere stoffen

    Vervaardiging uit vezels of garens

    5910

    Drijfriemen, drijfsnaren en transportbanden, van textielstoffen, ook indien versterkt met metaal of met andere stoffen

    Vervaardiging uit vezels of garens

    5911

    Produkten en artikelen van textiel, voor technisch gebruik, bedoeld bij aantekening 7 bij hoofdstuk 59 van de gecombineerde nomeclatuur:

     
     

    —  polijstschijven en -ringen, andere dan van vilt

    Vervaardiging uit garens, uit afval van weefsels of uit lompen en vodden bedoeld bij GN-code 6310

     

    —  andere

    Vervaardiging uit vezels of garens

    hoofdstuk 60

    Brei- en haakwerk aan het stuk:

     
     

    —  bedrukt of geverfd

    Vervaardiging uit garens

    of

    bedrukken of verven van brei- en haakwerk aan het stuk, ongebleekt of voorgebleekt, gepaard gaande met voorbehandelingen of eindbewerkingen (1) (2)

     

    —  andere

    Vervaardiging uit garens

    hoofdstuk 61

    Kleding en kledingtoebehoren, van brei- of haakwerk:

     
     

    —  verkregen door aaneennaaien of op andere wijze samenvoegen van twee of meer stukken brei- of haakwerk, die hetzij op maat zijn gesneden, hetzij direct in vorm zijn verkregen

    Volledige confectie (4)

     

    —  andere

    Vervaardiging uit garen

    ex hoofdstuk 62

    Kleding en kledingtoebehoren, andere dan van brei- of haakwerk, met uitzondering van de produkten van de GN-codes 6213 en 6214, waarop de hierna volgende regels van toepassing zijn:

     
     

    —  volledig of voltooid

    Volledige confectie (4)

     

    —  onvolledig of onvoltooid

    Vervaardiging uit garens

    6213 en 6214

    Zakdoeken, sjaals, sjerpen, hoofddoeken en halsdoeken, mantilles, sluiers, voiles en dergelijke artikelen:

     
     

    —  geborduurd

    Vervaardiging uit garens

    of

    vervaardiging uit niet-geborduurde weefsels waarvan de waarde niet meer dan 40 % bedraagt van de prijs af fabriek van het produkt

     

    —  andere

    Vervaardiging uit garens

    6301 t/m ex63 06

    Dekens; tafel, bedde- en huishoudlinnen; vitrages, gordijnen en rolgordijnen, bed- en gordijnvalletjes daaronder begrepen; ander artikelen voor stoffering, andere dan die bedoeld bij GN-code 9404; zakken voor verpakkingsdoeleinden; dekkleden en zonneschermen voor winkelpuien en dergelijke; tenten; kampeerartikelen:

     
     

    —  van vilt of gebonden textielvlies:

     
     

    —  niet geïmpregneerd, bekleed, bedekt of met inlagen

    Vervaardiging uit vezels

     

    —  geïmpregneerd, bekleed, bedekt of met inlagen

    Impregneren, bekleden, bedekken, of voorzien van inlagen, van vilt of gebonden textielvlies, ongebleekt (3)

     

    —  andere:

     
     

    —  van brei- of haakwerk

     
     

    —  niet geborduurd

    Volledige confectie (4)

     

    —  geborduurd

    Volledige confectie (4)

    of

    vervaardiging uit niet-geborduurd brei- of haakwerk aan het stuk waarvan de waarde niet meer dan 40 % bedraagt van de prijs af fabriek van het produkt

     

    —  andere dan van bre- of haakwerk:

     
     

    —  niet geborduurd

    Vervaardiging uit garens

     

    —  geborduurd

    of

    Vervaardiging uit garens of vervaardiging uit niet-geborduurde weefsels waarvan de waarde niet meer dan 40 % bedraagt van de prijs af fabriek van het produkt

    6307

    Andere geconfectioneerde artikelen (patronen voor kleding daaronder begrepen), met uitzondering van waaiers, geraamten en handgrepen daarvan, en delen van zulke geraamten en handgrepen:

     
     

    —  dweilen, vaatdoeken, stofdoeken, poetsdoeken en dergelijke

    Vervaardiging uit garens

     

    —  andere

    Vervaardiging waarbij de totale waarde van de gebruikte materialen niet meer dan 40 % bedraagt van de prijs af fabriek van het produkt

    6308

    Stellen of assortimenten, bestaande uit weefsel en garen, ook indien met toebehoren, voor de vervaardiging van tapijten, van tapisserieën, van geborduurde tafelkleden en servetten of van dergelijke artikelen van textiel, opgemaakt voor de verkoop in het klein

    Opneming in een stel of assortiment waarvan de totale waarde van alle daarin opgenomen artikelen welke niet van oorsprong zijn niet meer dan 25 % van de prijs af fabriek van het stel of assortiment bedraagt

    ▼M20

    6309

    Gebruikte kleding en dergelijke

    Inzameling en verpakking voor verzending

    ▼B

    (1)   Zie inleidende aantekening 7.1 van bijlage 9.

    (2)   Om te kunnen worden beschouwd als een be- of verwerking waardoor een produkt het karakter van produkt van oorsprong verkrijgt, dient het thermodrukken gepaard te gaan met het bedrukken van het transferpapier.

    (3)   Zie inleidende aantekening 7.3 van bijlage 9.

    (4)   Zie inleidende aantekening 7.2 van bijlage 9.




    BIJLAGE 11

    LIJST VAN BE- OF VERWERKINGEN VAN MATERIALEN DIE NIET VAN OORSPRONG ZIJN WAARDOOR HET VERVAARDIGDE PRODUKT AL DAN NIET HET KARAKTER VAN PRODUKT VAN OORSPRONG VERKRIJGT

    Andere produkten dan textielstoffen en texielwaren die onder afdeling XI zijn ingedeeld



    GN-code

    Omschrijving

    Be- of verwerking van materialen die niet van oorsprong zijn waardoor het karakter van produkt van oorsprong wordt verkregen

    (1)

    (2)

    (3)

    0201

    Vlees van runderen, vers of gekoeld

    Slachten voorafgegaan door een mestperiode van ten minste drie maanden (1)

    0202

    Vlees van runderen, bevroren

    Slachten voorafgegaan door een mestperiode van ten minste drie maanden (1)

    0203

    Vlees van varkens, vers, gekoeld of bevroren

    Slachten voorafgegaan door een mestperiode van ten minste twee maanden (1)

    0204

    Vlees van schapen of van geiten, vers, gekoeld of bevroren

    Slachten voorafgegaan door een mestperiode van ten minste twee maanden (1)

    0205

    Vlees van paarden, van ezels, van muildieren of van muilezels, vers, gekoeld of bevroren

    Slachten voorafgegaan door een mestperiode van ten minste drie maanden (1)

    0206

    Eetbare slachtafvallen van runderen, van varkens, van schapen, van geiten, van paarden, van ezels, van muildieren, vers, gekoeld of bevroren

    Slachten voorafgegaan door een mestperiode van ten minste drie maanden of, wanneer het varkens, schapen of geiten betreft, van ten minste twee maanden (1)

    ex04 08

    Vogeleieren uit de schaal, gedroogd, en eigeel, gedroogd

    Drogen (na breken en, zonodig, scheiden) van:

    — vogeleieren in de schaal, vers of verduurzaamd, van post ex04 07

    — vogeleieren uit de schaal, anders dan gedroogd, van post ex04 08

    — of

    — eigeel, ander dan gedroogd, van post ex04 08

    ex14 04

    Katoenlinters, gebleekt

    Vervaardiging uit ruwe katoen, waarvan de waarde niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het produkt



    GN-code

    Omschrijving

    Be- of verwerking van materialen die niet van oorsprong zijn waardoor het karakter van produkt van oorsprong niet wordt verkregen

    (1)

    (2)

    (3)

    ex20 09

    Ongegist druivesap zonder toegevoegde alcohol, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen

    Vervaardiging uit druivemost

    ex22 04

    Wijn van verse druiven met toegevoegde druivemost, al dan niet geconcentreerd, of met toegevoegde alcohol, voor de vervaardiging van vermout

    Vervaardiging uit andere stoffen dan wijn van verse druiven



    GN-code

    Omschrijving

    Be- of verwerking van materialen die niet van oorsprong zijn waardoor het karakter van produkt van oorsprong wordt verkregen

    (1)

    (2)

    (3)

    ex22 05

    Vermout

    Vervaardiging uit wijn van verse druiven met toegevoegde druivemost, al dan niet geconcentreerd, of met toegevoegde alcohol, van post 2204

    ex34 01

    Vilt en gebonden textielvlies, geïmpregneerd of bedekt met zeep of met detergentia

    Vervaardiging uit vilt of gebonden textielvlies

    ex34 05

    Vilt en gebonden textielvlies, geïmpregneerd of bedekt met schoensmeer, boenwas, poetsmiddelen voor carrosserieën, glas of metaal, schuurpasta's en poeders en dergelijke preparaten

    Vervaardiging uit vilt of gebonden textielvlies

    ex35 02

    Gedroogd ovoalbumine

    Drogen (na breken en, zonodig, scheiden) van:

    — vogeleieren in de schaal, vers of verduurzaamd, van post ex04 07

    — vogeleieren uit de schaal, anders dan gedroogd, van post ex04 08

    — of

    — eiwit, anders dan gedroogd, van post ex35 02

    ex42 03

    Kleding van leder of van kunstleder

    Aaneennaaien of samenvoegen van twee of meer stukken leder of kunstleder

    ex49 10

    Keramische kalenders van elke soort, bedrukt, versierd

    Versiering van het betrokken keramische artikel, mits de verkregen produkten hierdoor onder een andere post vallen dan de gebruikte produkten

    6401 t/m 6405

    Schoeisel

    Vervaardiging uit materialen van eender welke post, met uitzondering van samenvoegingen van bovendelen met een binnenzool of met andere binnendelen van post 6406

    ex69 11 t/m ex69 13

    Vaatwerk, andere huishoudelijke artikelen en toiletartikelen, beeldjes en andere versieringsvoorwerpen van keramische stoffen, versierd

    Versiering van het betrokken artikel, mits de verkregen produkten hierdoor onder een andere post vallen dan de gebruikte produkten

    ex71 17

    Keramische fancybijouterieën, versierd

    Versiering van het betrokken keramische artikel, mits de verkregen produkten hierdoor onder een andere post vallen dan de gebruikte produkten

    ▼M28

    ex847330 10 en ex847350 10

    Geïntegreerde elektronische schakelingen, bekend als „Dynamic Random Access Memories” (DRAM’s)

    Vervaardiging waarbij de meerwaarde verkregen als gevolg van de be- of verwerking en eventueel het inbouwen van delen van oorsprong uit het land van vervaardiging, ten minste 45 % van de prijs af fabriek van de producten bedraagt.

    Wanneer het percentage van 45 % niet wordt bereikt, zijn de DRAM’s van oorsprong uit het land waar de delen die het hoogste waardepercentage vertegenwoordigen, hun oorsprong hebben.

    ▼B

    ex84 82

    Kogellagers, rollagers, naaldlagers en dergelijke lagers, gemonteerd (2)

    Montage voorafgegaan door een warmtebehandeling. Het kalibreren en polijsten van de externe en de interne ringen

    ex85 20

    Toestellen voor het opnemen van geluid op magneetbanden, ook indien uitgerust voor het weergeven van geluid

    Vervaardiging waarbij de meerwaarde verkregen door de montage en eventueel het inbouwen van onderdelen van oorsprong uit het land van montage ten minste 45 % bedraagt van de prijs af fabriek van het produkt

    Wanneer het percentage van 45 % niet wordt bereikt, hebben de toestellen de oorsprong van het land waaruit de onderdelen afkomstig zijn waarvan de prijs af fabriek meer dan 35 % bedraagt van de prijs af fabriek van de toestellen

    Wanneer twee landen aan de 35 %-regel voldoen, heeft het produkt de oorsprong van het land waaruit de onderdelen afkomstig zijn die het hoogste percentage vertegenwoordigen

    ▼M10

    ex852320 90

    Onbeschreven 3.5″ magnetische microschijven, al dan niet voorgeformatteerd en met of zonder analoog signaal voor het controleren van de kwaliteit van de magnetische laag op de schijf

    Assemblage van de microschijf (met inbegrip van het plaatsen van de magneetschijf tussen beide delen van de behuizing en het samenvoegen van deze delen) en vervaardiging van: hetzij de magneetschijf (polijsten inbegrepen) hetzij het boven- en onderdeel van de behuizing.

    Wanneer noch de magneetschijf noch het boven- en onderdeel van de behuizing zijn vervaardigd in het land waar de microschijf wordt geassembleerd (met inbegrip van het plaatsen van de magneetschijf tussen beide delen van de behuizing en het samenvoegen van deze delen), dan is deze van oorsprong uit het land waaruit de onderdelen van oorsprong zijn die het hoogste percentage van de prijs af fabriek vertegenwoordigen.

    De assemblage van de schijf (met inbegrip van het plaatsen van de schijf tussen de beide delen van de behuizing en het samenvoegen van deze delen) en het verpakken alléén verlenen geen oorsprong.

    ▼B

    ex85 27

    Ontvangtoestellen voor radio-omroep, ook indien in dezelfde kast gecombineerd met een toestel voor het opnemen of het weergeven van geluid of met een uurwerk

    Vervaardiging waarbij de meerwaarde verkregen door de montage en eventueel het inbouwen van onderdelen van oorsprong uit het land van montage ten minste 45 % van de prijs af fabriek van de apparaten bedraagt

    Wanneer het percentage van 45 % niet wordt bereikt, hebben de toestellen de oorsprong van het land waaruit de onderdelen afkomstig zijn waarvan de prijs af fabriek meer dan 35 % bedraagt van de prijs af fabriek van de toestellen

    Wanneer twee landen aan de 35 %-regel voldoen, hebben de produkten de oorsprong van het land waaruit de onderdelen afkomstig zijn die het hoogste percentage vertegenwoordigen

    ex85 28

    Ontvangtoestellen voor televisie (met uitzondering van videotuners, televisieprojectietoestellen en videomonitors), ook indien in dezelfde kast gecombineerd met een ontvangtoestel voor radio-omroep of een toestel voor het opnemen en weergeven van geluid

    Vervaardiging waarbij de meerwaarde verkregen door de montage en eventueel het inbouwen van onderdelen van oorsprong uit het land van montage ten minste 45 % van de prijs af fabriek van de toestellen bedraagt

     
     

    Wanneer het percentage van 45 % niet wordt bereikt, hebben de toestellen de oorsprong van het land waaruit de onderdelen afkomstig zijn waarvan de prijs af fabriek meer dan 35 % bedraagt van de prijs af fabriek van de toestellen

    Wanneer twee landen aan de 35 %-regel voldoen, hebben de produkten de oorsprong van het land waaruit de onderdelen afkomstig zijn die het hoogste percentage vertegenwoordigen

    ex85 42

    Geïntegreerde schakelingen

    Diffusie (waarbij geïntegreerde schakelingen gevormd worden op een halfgeleidersubstraat door selectieve inbrenging van geschikt doteringsmateriaal)

    ▼M28

    ex854890 10

    Geïntegreerde elektronische schakelingen, bekend als „Dynamic Random Access Memories” (DRAM’s)

    Vervaardiging waarbij de meerwaarde verkregen als gevolg van de be- of verwerking en eventueel het inbouwen van delen van oorsprong uit het land van vervaardiging ten minste 45 % van de prijs af fabriek van de producten bedraagt.

    Wanneer het percentage van 45 % niet wordt bereikt, zijn de DRAM’s van oorsprong uit het land waar de delen die het hoogste waardepercentage vertegenwoordigen, hun oorsprong hebben.

    ▼B



    GN-code

    Omschrijving

    Be- of verwerking van materialen die niet van oorsprong zijn waardoor het karakter van produkt van oorsprong niet wordt verkregen

    (1)

    (2)

    (3)

    ex90 09

    Fotokopieerapparaten werkend met een optisch systeem of voor contactdruk

    Montage van fotokopieerapparaten, gepaard gaande met de vervaardiging van het frame, de cylinder, de rollen, zijplaten, kogellagers, bouten en moeren



    GN-code

    Omschrijving

    Be- of verwerking van materialen die niet van oorsprong zijn waardoor het karakter van produkt van oorsprong wordt verkregen

    (1)

    (2)

    (3)

    ex91 13

    Horlogebanden en delen daarvan, van textiel

    Vervaardiging waarbij de waarde van de gebruikte materialen niet meer dan 40 % van de prijs af fabriek van het produkt bedraagt

    ex94 03

    Keramische stoelen, banken en andere zitmeubelen (andere dan die bedoeld bij post 9402) ook indien zij tot bed kunnen worden omgevormd, en delen daarvan, versierd

    Versiering van het betrokken keramische artikel, mits de verkregen produkten hierdoor onder een andere post vallen dan de gebruikte produkten

    ex94 05

    Keramische verlichtingstoestellen (zoeklichten en schijnwerpers daaronder begrepen) en delen daarvan, elders genoemd noch elders onder begrepen; lichtreclames, verlichte aanwijzingsborden en dergelijke artikelen, voorzien van een vast aangebrachte lichtbron, alsmede elders genoemde noch elders onder begrepen delen daarvan

    Versiering van het betrokken keramische artikel, mits de verkregen produkten hierdoor onder een andere post vallen dan de gebruikte produkten

    (1)   Wanneer aan deze voorwaarden niet is voldaan, wordt het betrokken vlees (slachtafval) beschouwd als van oorsprong uit het land waar de dieren waarvan het vlees (slachtafval) afkomstig is het langst werden gemest of gefokt.

    (2)   Onder „montage” wordt ook gedeeltelijk gemonteerd verstaan. Niet-gemonteerde delen zijn uitgesloten.




    BIJLAGE 12

    image

    image

    image

    image




    BIJLAGE 13

    image

    ▼M22




    BIJLAGE 14

    INLEIDENDE AANTEKENINGEN BIJ DE LIJST IN BIJLAGE 15

    Aantekening 1

    In deze lijst zijn voor alle producten de voorwaarden omschreven waaraan deze producten moeten voldoen om te worden geacht een toereikende bewerking of verwerking te hebben ondergaan in de zin van de artikelen 69 en 100.

    Aantekening 2

    2.1. In de eerste twee kolommen van de lijst is het verkregen product omschreven. Kolom 1 bevat het nummer van de post of het hoofdstuk volgens het geharmoniseerde systeem en kolom 2 de omschrijving van de goederen die volgens dat systeem onder die post of dat hoofdstuk vallen. Voor iedere post of ieder hoofdstuk in de kolommen 1 en 2 wordt in kolom 3 of 4 een regel gegeven. Een nummer in kolom 1 voorafgegaan door „ex” betekent dat de regel in kolom 3 of 4 alleen geldt voor het gedeelte van die post of dat hoofdstuk dat in kolom 2 is omschreven.

    2.2. Wanneer in kolom 1 verscheidene postnummers zijn gegroepeerd of wanneer een hoofdstuknummer is vermeld en de omschrijving van het product in kolom 2 derhalve in algemene bewoordingen is gesteld, dan is de regel daarnaast in kolom 3 of 4 van toepassing op alle producten die volgens het Geharmoniseerde Systeem onder de posten van het hoofdstuk of onder elk van de in kolom 1 gegroepeerde posten worden ingedeeld.

    2.3. Wanneer de lijst verschillende regels geeft voor verschillende producten die onder één post zijn ingedeeld, is bij ieder gedachtestreepje dat gedeelte van de post omschreven waarop de daarnaast in kolom 3 of 4 vermelde regel van toepassing is.

    2.4. Wanneer zowel in kolom 3 als in kolom 4 een regel is gegeven voor het in de kolommen 1 en 2 omschreven product, kan de exporteur kiezen welke regel — die in kolom 3 of die in kolom 4 — hij toepast. Indien in kolom 4 geen regel is gegeven, moet de regel in kolom 3 worden toegepast.

    Aantekening 3

    3.1. Op producten die de oorsprong hebben verkregen en die bij de vervaardiging van andere producten worden gebruikt, is artikel 69 en artikel 100 van toepassing ongeacht het feit of de oorsprong verkregen werd in de fabriek waar deze producten worden gebruikt of in een andere fabriek in het begunstigde land of republiek of in de Gemeenschap.

    Bijvoorbeeld:

    Een motor van post 8407 waarvoor de regel geldt dat de waarde van de niet van oorsprong zijnde materialen die daarin worden verwerkt, niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek, is vervaardigd van „ander gelegeerd staal, enkel ruw voorgesmeed” van post ex72 24.

    Indien dit smeedijzer in het begunstigde land of republiek uit niet van oorsprong zijnde ingots werd vervaardigd, heeft het reeds de oorsprong verkregen krachtens de regel voor post ex72 24 in de lijst. Bij de waardeberekening van de motor telt het smeedijzer dan als materiaal van oorsprong, of het nu in dezelfde fabriek werd vervaardigd of in een andere fabriek in het begunstigde land of republiek. De waarde van de niet van oorsprong zijnde ingots wordt dus niet meegerekend bij het berekenen van de waarde van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn.

    3.2. De regel in de lijst geeft de minimumbewerking of -verwerking aan die vereist is; meer be- of verwerking verleent eveneens de oorsprong; omgekeerd kan minder be- of verwerking geen oorsprong verlenen. Mag een niet van oorsprong zijnd materiaal in een bepaald productiestadium worden gebruikt, dan kan hetzelfde materiaal in een vroeger productiestadium ook worden gebruikt. Hetzelfde materiaal mag evenwel niet worden gebruikt in een later productiestadium.

    3.3. Onverminderd aantekening 3.2 geldt dat, wanneer in een regel de uitdrukking „materialen van om het even welke post” wordt gebezigd, mogen materialen van alle posten (zelfs die welke onder dezelfde omschrijving en dezelfde post vallen als het product) worden gebruikt, onder voorbehoud van de specifieke beperkingen die in een regel kunnen zijn neergelegd.

    Wanneer echter de uitdrukking „vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post …” of „vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van dezelfde post als het product” wordt gebezigd, mogen materialen van alle posten worden gebruikt, met uitzondering van die welke onder dezelfde omschrijving in kolom 2 vallen als het product.

    3.4. Wanneer volgens de regel in de lijst een product van meer dan een materiaal mag worden vervaardigd, betekent dit dat een of meer van deze materialen kunnen worden gebruikt. Het is niet noodzakelijk dat zij alle worden gebruikt.

    Bijvoorbeeld:

    Volgens de regel voor weefsels van de posten 5208 tot en met 5212 mogen natuurlijke vezels en andere materialen, waaronder chemische, worden gebruikt. Dit betekent niet dat beide moeten worden gebruikt; het ene of het andere materiaal of beide kunnen worden gebruikt.

    3.5. Wanneer volgens een regel in de lijst een product van een bepaald materiaal moet worden vervaardigd, betekent dit niet dat geen andere materialen mogen worden gebruikt die vanwege hun aard niet aan de regel kunnen voldoen. (Zie ook aantekening 6.2 met betrekking tot textielproducten).

    Bijvoorbeeld:

    De regel voor post 1904 sluit nadrukkelijk het gebruik uit van granen en graanderivaten. Minerale zouten, chemicaliën en andere additieven die niet van granen zijn vervaardigd mogen evenwel worden gebruikt.

    Dit geldt evenwel niet voor producten die, hoewel zij niet kunnen worden vervaardigd van het in de lijst genoemde materiaal, wel vervaardigd kunnen worden van een materiaal van dezelfde aard in een vroeger productiestadium.

    Bijvoorbeeld:

    Indien voor een kledingstuk van ex hoofdstuk 62, van gebonden textielvlies, slechts het gebruik van garen dat niet van oorsprong is, is toegestaan, dan is het niet mogelijk uit te gaan van stof van gebonden textielvlies — zelfs al kan gebonden textielvlies normalerwijze niet van garen worden vervaardigd. In een dergelijk geval zou het uitgangsmateriaal zich in het stadium vóór garen moeten bevinden, dat wil zeggen in het vezelstadium.

    3.6. Indien een regel in de lijst twee of meer percentages geeft als maximumwaarde van de niet van oorsprong zijnde materialen die kunnen worden gebruikt, dan mogen deze percentages niet bij elkaar worden opgeteld. De maximumwaarde van alle gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn, mag het hoogste van de opgegeven percentages nooit overschrijden. Bovendien mogen de afzonderlijke percentages voor bepaalde materialen niet worden overschreden.

    Aantekening 4

    4.1. De term „natuurlijke vezels” in de lijst heeft betrekking op andere dan kunstmatige of synthetische vezels, met inbegrip van afval, in het stadium vóór het spinnen. Tenzij anders vermeld omvat de term „natuurlijke vezels” vezels die zijn gekaard, gekamd of anderszins bewerkt, doch niet gesponnen.

    4.2. De term „natuurlijke vezels” omvat paardenhaar van post 0503, zijde van de posten 5002 en 5003 en wol, fijn of grof haar van de posten 5101 tot en met 5105, katoen van de posten 5201 tot en met 5203 en andere plantaardige vezels van de posten 5301 tot en met 5305.

    4.3. De termen „textielmassa”, „chemische materialen” en „materialen voor het vervaardigen van papier” in de lijst hebben betrekking op materialen die niet onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 vallen, maar die gebruikt kunnen worden bij de vervaardiging van kunstmatige, synthetische of papieren vezels of garens.

    4.4. De term „synthetische en kunstmatige stapelvezels” in de lijst heeft betrekking op kabel van synthetische of kunstmatige filamenten, op synthetische of kunstmatige stapelvezels en op synthetisch of kunstmatig afval van de posten 5501 tot en met 5507.

    Aantekening 5

    5.1. Indien voor een bepaald product in de lijst naar deze aantekening wordt verwezen, zijn de in kolom 3 van de lijst genoemde voorwaarden niet van toepassing op basistextielmaterialen die bij de vervaardiging zijn gebruikt en die, samen genomen, ten hoogste 10 % van het totale gewicht van alle gebruikte basistextielmaterialen uitmaken (zie ook de aantekeningen 5.3 en 5.4).

    5.2. Deze in aantekening 5.1 genoemde afwijking is evenwel slechts van toepassing op gemengde producten die van twee of meer basistextielmaterialen zijn vervaardigd.

    Basistextielmaterialen zijn:

     zijde,

     wol,

     grof haar,

     fijn haar,

     paardenhaar (crin),

     katoen,

     papier en materiaal voor het vervaardigen van papier,

     vlas,

     hennep,

     jute en andere bastvezels,

     sisal en andere textielvezels van het geslacht „Agave”,

     kokosvezels, abaca, ramee en andere plantaardige textielvezels,

     synthetische filamenten,

     kunstmatige filamenten,

     filamenten die elektriciteit geleiden,

     synthetische stapelvezels van polypropyleen,

     synthetische stapelvezels van polyester,

     synthetische stapelvezels van polyamide,

     synthetische stapelvezels van polyacrylonitryl,

     synthetische stapelvezels van polyimide,

     synthetische stapelvezels van polytetrafluorethyleen,

     synthetische stapelvezels van poly(fenyleensulfon),

     synthetische stapelvezels van poly(vinylchloride),

     andere synthetische stapelvezels,

     kunstmatige stapelvezels van viscose,

     andere kunstmatige stapelvezels,

     garens gemaakt van polyurethaan met soepele segmenten van polyether, al dan niet omwoeld,

     garens gemaakt van polyurethaan met soepele segmenten van polyester, al dan niet omwoeld,

     producten van post 5605 (metaalgaren) waarin strippen zijn verwerkt bestaande uit een kern van aluminiumfolie of van kunststoffolie, al dan niet met aluminiumpoeder bedekt, met een breedte van niet meer dan 5 mm, welke kern met behulp van een transparant of gekleurd kleefmiddel tussen twee strippen kunststof is aangebracht,

     andere producten van post 5605.

    Bijvoorbeeld:

    Garen van post 5205, vervaardigd van katoenvezels van post 5203 en van synthetische stapelvezels van post 5506, is een gemengd garen. Derhalve mogen niet van oorsprong zijnde stapelvezels die niet voldoen aan de regels van oorsprong (volgens welke een vervaardiging uit chemische materialen of textielmassa is vereist) worden gebruikt tot 10 gewichtspercenten van het garen.

    Bijvoorbeeld:

    Een weefsel van wol van post 5112, vervaardigd van garens van wol van post 5107 en van synthetische garens van stapelvezels van post 5509, is een gemengd weefsel. Derhalve mogen synthetische garens die niet voldoen aan de regels van oorsprong (volgens welke een vervaardiging uit chemische materialen of textielmassa is vereist) of garens van wol, die niet voldoen aan de regels van oorsprong (volgens welke een vervaardiging is vereist uit natuurlijke vezels die niet gekaard zijn of gekamd, noch anderszins met het oog op het spinnen bewerkt) of een combinatie van deze twee soorten garens worden gebruikt tot 10 gewichtspercenten van het weefsel.

    Bijvoorbeeld:

    Getufte textielstoffen van post 5802, vervaardigd van garens van katoen van post 5205 en van weefsels van katoen van post 5210, is slechts een gemengd product wanneer het katoenweefsel zelf een gemengd product is, vervaardigd van onder twee verschillende posten ingedeelde garens, of wanneer de gebruikte katoengarens zelf gemengde garens zijn.

    Bijvoorbeeld:

    Indien de betrokken getufte textielstof is vervaardigd uit katoengarens van post 5205 en uit synthetisch weefsel van post 5407, zijn de gebruikte garens uiteraard van twee verschillende soorten basistextielmateriaal gemaakt en is de getufte textielstof bijgevolg een gemengd produkt.

    5.3. Voor weefsels die garens bevatten, „gemaakt van polyurethaan, met soepele segmenten van polyether, ook indien omwoeld”, bedraagt de tolerantie voor dit garen ten hoogste 20 %.

    5.4. Voor weefsels die strippen bevatten bestaande uit een kern van aluminiumfolie of een kern van kunststoffolie, al dan niet bedekt met aluminiumpoeder, met een breedte van niet meer dan 5 mm, welke kern met behulp van een kleefmiddel is bevestigd tussen twee strippen kunststof, bedraagt de tolerantie voor de strippen 30 %.

    Aantekening 6

    6.1. Wordt voor een bepaald textielprodukt in de lijst in een voetnoot naar deze aantekening verwezen, dan mogen textielmaterialen, met uitzondering van voeringen en tussenvoeringen, die niet voldoen aan de regel in kolom 3 van de lijst voor de betreffende geconfectioneerde producten, worden gebruikt voorzover zij onder een andere post vallen dan het product en de waarde ervan niet meer bedraagt dan 8 % van de prijs af fabriek van het product.

    6.2. Onverminderd aantekening 6.3 mogen materialen die niet onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 zijn ingedeeld bij de vervaardiging van textielprodukten vrij worden gebruikt, of zij nu textiel bevatten of niet.

    Bijvoorbeeld:

    Wanneer volgens een regel in de lijst voor een bepaald textielartikel, zoals een broek, garen moet worden gebruikt, dan sluit dit het gebruik van artikelen van metaal, zoals knopen, niet uit, omdat deze niet onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 zijn ingedeeld. Om dezelfde reden is het gebruik van bij voorbeeld ritssluitingen toegelaten, al bevatten deze normalerwijze ook textiel.

    6.3. Wanneer een percentageregel van toepassing is, moet met de waarde van materialen die niet onder de hoofdstukken 50 tot en met 63 zijn ingedeeld, rekening worden gehouden bij de berekening van de waarde van de gebruikte materialen die niet van oorsprong zijn.

    Aantekening 7

    7.1. Wat de posten ex27 07, 2713 tot en met 2715, ex29 01, ex29 02 en ex34 03 betreft, wordt onder „specifieke behandelingen” verstaan:

    a) vacuümdistillatie,

    b) herdistillatie volgens een proces van ver doorgevoerde splitsing ( 119 ),

    c) kraken,

    d) reforming,

    e) extractie met behulp van selectieve oplosmiddelen,

    f) een bewerking bestaande uit alle navolgende behandelingen: behandelen met geconcentreerd zwavelzuur, met rokend zwavelzuur of met zwavelzuuranhydride, neutraliseren met behulp van alkalische stoffen, ontkleuren en zuiveren met behulp van van nature actieve aarde, van geactiveerde aarde, van actieve koolstof of van bauxiet,

    g) polymeriseren,

    h) alkyleren,

    i) isomeriseren.

    7.2. Wat de posten 2710 tot en met 2712 betreft, wordt onder „specifieke behandelingen” verstaan:

    a) vacuümdistillatie,

    b) herdistillatie volgens een proces van ver doorgevoerde splitsing ( 120 ),

    c) kraken,

    d) reforming,

    e) extractie met behulp van selectieve oplosmiddelen,

    f) een bewerking bestaande uit alle navolgende behandelingen: behandelen met geconcentreerd zwavelzuur, met rokend zwavelzuur of met zwavelzuuranhydride, neutraliseren met behulp van alkalische stoffen, ontkleuren en zuiveren met behulp van van nature actieve aarde, van geactiveerde aarde, van actieve koolstof of van bauxiet,

    g) polymeriseren,

    h) alkyleren,

    ij) isomeriseren,

    k) uitsluitend voor de zware oliën van post ex27 10: ontzwavelen met gebruikmaking van waterstof, waardoor het zwavelgehalte van de behandelde producten met ten minste 85 % wordt verlaagd (methode ASTM D 1266-59 T),

    l) uitsluitend voor de producten van post 2710: ontparaffineren, anders dan door enkel filtreren,

    m) uitsluitend voor de zware oliën van post ex27 10: behandelen met waterstof, uitgezonderd ontzwavelen, waarbij de waterstof actief deelneemt aan een scheikundige reactie die, met behulp van een katalysator, onder een druk van meer dan 20 bar en bij een temperatuur van meer dan 250 oC wordt teweeggebracht. Eindbehandeling met waterstof van smeeroliën van post ex27 10 die in het bijzonder verbetering van de kleur of de stabiliteit ten doel heeft (bijvoorbeeld „hydrofinishing” of ontkleuren), wordt daarentegen niet als een specifieke behandeling aangemerkt,

    n) uitsluitend voor stookolie van post ex27 10: atmosferische distillatie, mits deze producten, distillatieverliezen inbegrepen, voor minder dan 30 % van het volume ervan overdistilleren bij 300 oC, een en ander bepaald volgens de methode ASTM D 86,

    o) uitsluitend voor andere zware oliën dan gasolie of stookolie van post ex27 10: behandelen met gebruikmaking van hoogfrequente glimontlading,

    p) uitsluitend voor ruwe producten van post ex27 12 (met uitzondering van vaseline, ozokeriet, montaanwas of turfwas, paraffine bevattende minder dan 0,75 gewichtspercenten olie): olieafscheiding door gefractioneerde kristallisatie.

    7.3. Wat de posten ex27 07, 2713 tot en met 2715, ex29 01, ex29 02 en ex34 03 betreft, wordt geen oorsprong verkregen door eenvoudige behandelingen zoals reinigen, decanteren, ontzouten, afsplitsen van water, filtreren, kleuren, merken, het verkrijgen van een bepaald zwavelgehalte door het mengen van producten met uiteenlopende zwavelgehaltes, alle combinaties van die behandelingen of soortgelijke behandelingen..




    BIJLAGE 15

    LIJST VAN BE- OF VERWERKINGEN VAN MATERIALEN DIE NIET VAN OORSPRONG ZIJN WAARDOOR HET VERVAARDIGDE PRODUCT HET KARAKTER VAN PRODUCT VAN OORSPRONG VERKRIJGT



    GS-post

    Omschrijving

    Be- of verwerkingen van niet van oorsprong zijnde materialen die het karakter van oorsprong verlenen

    (1)

    (2)

    (3) of (4)

    hoofdstuk 1

    Levende dieren

    Alle dieren van hoofdstuk 1 moeten geheel en al verkregen zijn

     

    hoofdstuk 2

    Vlees en eetbare slachtafvallen

    Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van de hoofdstukken 1 en 2 geheel en al verkregen zijn

     

    hoofdstuk 3

    Vis, schaaldieren, weekdieren en andere ongewervelde waterdieren

    Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 3 geheel en al verkregen zijn

     

    ex hoofdstuk 4

    Melk en zuivelproducten; vogeleieren; natuurhonig; eetbare producten van dierlijke oorsprong, elders genoemd noch elders onder begrepen, met uitzondering van:

    Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 4 geheel en al verkregen zijn

     

    0403

    Karnemelk, gestremde melk en room, yoghurt, kefir en andere gegiste of aangezuurde melk en room, ook indien ingedikt, met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, gearomatiseerd of met toegevoegde vruchten of cacao

    Vervaardiging waarbij:

    — alle gebruikte materialen van hoofdstuk 4 geheel en al verkregen zijn,

    — alle gebruikte vruchtensappen (met uitzondering van vruchtensappen van ananassen, lemmetjes, pompelmoezen of pomelo's) bedoeld bij post 2009 van oorsprong zijn, en

    — de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 17 niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

     

    ex hoofdstuk 5

    Andere producten van dierlijke oorsprong, elders genoemd noch elders onder begrepen, met uitzondering van:

    Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 5 geheel en al verkregen zijn

     

    ex05 02

    Bereid haar van varkens of van wilde zwijnen

    Reinigen, ontsmetten, sorteren en rechtstrijken van haar

     

    hoofdstuk 6

    Levende planten en producten van de bloementeelt

    Vervaardiging waarbij:

    — alle gebruikte materialen van hoofdstuk 6 geheel en al verkregen zijn, en

    — de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

     

    hoofdstuk 7

    Groenten, planten, wortels en knollen, voor voedingsdoeleinden

    Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 7 geheel en al verkregen zijn

     

    hoofdstuk 8

    Fruit; schillen van citrusvruchten en van meloenen

    Vervaardiging waarbij:

    — alle gebruikte vruchten geheel en al verkregen zijn, en

    — de waarde van de gebruikte materialen van hoofdstuk 17 niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

     

    ex hoofdstuk 9

    Koffie, thee, maté en specerijen, met uitzondering van:

    Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 9 geheel en al verkregen zijn

     

    0901

    Koffie, cafeïnevrije koffie daaronder begrepen, ook indien gebrand; bolsters en schillen van koffie; koffiesurrogaten die koffie bevatten, ongeacht de mengverhouding

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post

     

    0902

    Thee, ook indien gearomatiseerd

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post

     

    ex09 10

    Kruidenmengsels

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post

     

    hoofdstuk 10

    Granen

    Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 10 geheel en al verkregen zijn

     

    ex hoofdstuk 11

    Producten van de meelindustrie; mout; zetmeel; inuline; tarwegluten, met uitzondering van:

    Vervaardiging waarbij alle gebruikte granen, groenten en planten voor voedingsdoeleinden, knollen en wortels van post 0714 of vruchten geheel en al verkregen zijn

     

    ex11 06

    Meel, gries en poeder van gedroogde zaden van peulgroenten bedoeld bij post 0713

    Drogen en malen van peulgroenten van post 0708

     

    hoofdstuk 12

    Oliehoudende zaden en vruchten; allerlei zaden, zaaigoed en vruchten; planten voor industrieel en voor geneeskundig gebruik; stro en voeder

    Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 12 geheel en al verkregen zijn

     

    1301

    Gomlak (schellak); gommen, harsen, gomharsen en oleoharsen (bijvoorbeeld balsems), van natuurlijke oorsprong

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van post 1301 niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

     

    1302

    Plantensappen en plantenextracten; pectinestoffen, pectinaten en pectaten; agar-agar en andere uit plantaardige producten verkregen plantenslijmen en bindmiddelen, ook indien gewijzigd:

     
     

    - plantenslijmen en bindmiddelen, gewijzigd, verkregen uit plantaardige producten

    Vervaardiging uit niet gewijzigde plantenslijmen en bindmiddelen

     

    - andere

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

     

    hoofdstuk 14

    Stoffen voor het vlechten en andere producten van plantaardige oorsprong, elders genoemd noch elders onder begrepen

    Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 14 geheel en al verkregen zijn

     

    ex hoofdstuk 15

    Vetten en oliën (dierlijke en plantaardige) en dissociatieproducten daarvan; bewerkt spijsvet; was van dierlijke of van plantaardige oorsprong, met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

     

    1501

    Varkensvet (reuzel daaronder begrepen) en vet van gevogelte, ander dan dat bedoeld bij post 0209 of 1503:

     
     

    - beendervet of afvalvet

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van post 0203, 0206 of 0207 of van beenderen van post 0506

     

    - ander

    Vervaardiging uit vlees of eetbare slachtafvallen van varkens bedoeld bij post 0203 of 0206 of uit vlees en eetbare slachtafvallen van pluimvee van post 0207

     

    1502

    Rund-, schapen- of geitenvet, ander dan dat bedoeld bij post 1503:

     
     

    - beendervet of afvalvet

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van post 0201, 0202, 0204 of 0206 of van beenderen van post 0506

     

    - ander

    Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 2 geheel en al verkregen zijn

     

    1504

    Vetten en oliën, van vis of van zeezoogdieren, alsmede fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd:

     
     

    - vaste fracties

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post 1504

     

    - andere

    Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van de hoofdstukken 2 en 3 geheel en al verkregen zijn

     

    ex15 05

    Geraffineerde lanoline

    Vervaardiging uit ruw wolvet van post 1505

     

    1506

    Andere dierlijke vetten en oliën, alsmede fracties daarvan, ook indien geraffineerd, doch niet chemisch gewijzigd:

     
     

    - vaste fracties

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post 1506

     

    - andere

    Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 2 geheel en al verkregen zijn

     

    1507 t/m 1515

    Plantaardige vette oliën, alsmede fracties daarvan:

     
     

    - sojaolie, grondnotenolie, palmolie, kokosolie (kopraolie), palmpittenolie, babassunotenolie, tungolie, aleuritisolie, oiticicaolie, myricawas, japanwas, fracties van jojobaolie en oliën voor ander technisch of industrieel gebruik dan voor de vervaardiging van producten voor menselijke consumptie

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

     

    - vaste fracties, met uitzondering van die van jojobaolie

    Vervaardiging uit andere materialen van de posten 1507 tot en met 1515

     

    - andere

    Vervaardiging waarbij alle gebruikte plantaardige materialen geheel en al verkregen zijn

     

    1516

    Dierlijke en plantaardige vetten en oliën, alsmede fracties daarvan, geheel of gedeeltelijk gehydrogeneerd, veresterd, opnieuw veresterd of geëlaïdiniseerd, ook indien geraffineerd, doch niet verder bereid

    Vervaardiging waarbij:

    — alle gebruikte materialen van hoofdstuk 2 geheel en al verkregen zijn, en

    — alle gebruikte plantaardige materialen geheel en al verkregen zijn. Materialen van de posten 1507, 1508, 1511 en 1513 mogen evenwel worden gebruikt

     

    1517

    Margarine; mengsels en bereidingen, voor menselijke consumptie, van dierlijke of plantaardige vetten of oliën of van fracties van verschillende vetten en oliën bedoeld bij dit hoofdstuk, andere dan de vetten en oliën of fracties daarvan, bedoeld bij post 1516

    Vervaardiging waarbij:

    — alle gebruikte materialen van de hoofdstukken 2 en 4 geheel en al verkregen zijn, en

    — alle gebruikte plantaardige materialen geheel en al verkregen zijn. Materialen van de posten 1507, 1508, 1511 en 1513 mogen evenwel worden gebruikt

     

    hoofdstuk 16

    Bereidingen van vlees, van vis, van schaaldieren, van weekdieren of van andere ongewervelde waterdieren

    Vervaardiging:

    — uit dieren van hoofdstuk 1, en/of

    — waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 3 geheel en al verkregen zijn

     

    ex hoofdstuk 17

    Suiker en suikerwerk, met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

     

    ex17 01

    Rietsuiker en beetwortelsuiker, alsmede chemisch zuivere saccharose, in vaste vorm, gearomatiseerd of met toegevoegde kleurstoffen

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 17 niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

     

    1702

    Andere suiker, chemisch zuivere lactose, maltose, glucose en fructose (levulose) daaronder begrepen, in vaste vorm; suikerstroop, niet gearomatiseerd en zonder toegevoegde kleurstoffen; kunsthonig, ook indien met natuurhonig vermengd; karamel:

     
     

    - chemisch zuivere amltose en chemisch zuivere fructose

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post 1702

     

    - andere suiker, in vaste vorm, gearomatiseerd of met toegevoegde kleurstoffen

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 17 niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

     

    - andere

    Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van oorsprong zijn

     

    ex17 03

    Melasse verkregen bij de extractie of de raffinage van suiker, gearomatiseerd of met toegevoegde kleurstoffen

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 17 niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

     

    1704

    Suikerwerk zonder cacao (witte chocolade daaronder begrepen)

    Vervaardiging:

    — uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

    — waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 17 niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

     

    hoofdstuk 18

    Cacao en bereidingen daarvan

    Vervaardiging:

    — uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

    — waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 17 niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

     

    1901

    Moutextract; bereidingen voor menselijke consumptie van meel, gries, griesmeel, zetmeel of moutextract, geen of minder dan 40 gewichtspercenten cacao bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, elders genoemd noch elders onder begrepen; bereidingen voor menselijke consumptie van producten bedoeld bij de posten 0401 tot en met 0404, geen of minder dan 5 gewichtspercenten cacao bevattend, berekend op een geheel ontvette basis, elders genoemd noch elders onder begrepen:

     
     

    - moutextract

    Vervaardiging uit granen van hoofdstuk 10

     

    - andere

    Vervaardiging:

    — uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

    — waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van elk van de hoofdstukken 4 en 17 niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

     

    1902

    Deegwaren, ook indien gekookt of gevuld (met vlees of andere zelfstandigheden) dan wel op andere wijze bereid, zoals spaghetti, macaroni, noedels, lasagne, gnocchi, ravioli en cannelloni; koeskoes, ook indien bereid:

     
     

    - bevattende niet meer dan 20 gewichtspercenten vlees, eetbare slachtafvallen, vis, schaal- of weekdieren

    Vervaardiging waarbij alle gebruikte granen en graanderivaten (met uitzondering van harde tarwe en derivaten daarvan) geheel en al verkregen zijn

     

    - bevattende meer dan 20 gewichtspercenten vlees, eetbare slachtafvallen, vis, schaal- of weekdieren

    Vervaardiging waarbij:

    — alle gebruikte granen en graanderivaten (met uitzondering van harde tarwe en derivaten daarvan) geheel en al verkregen zijn, en

    — alle materialen van de hoofdstukken 2 en 3 geheel en al verkregen zijn

     

    1903

    Tapioca en soortgelijke producten bereid uit zetmeel, in de vorm van vlokken, korrels, parels en dergelijke

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van aardappelzetmeel van post 1108

     

    1904

    Graanpreparaten verkregen door poffen of door roosteren (bijvoorbeeld corn-flakes); granen (andere dan maïs) in de vorm van korrels of in de vorm van vlokken of van andere bewerkte korrels (met uitzondering van meel, gries en griesmeel), voorgekookt of op andere wijze bereid, elders genoemd noch elders onder begrepen

    Vervaardiging:

    — uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen bedoeld bij post 1806,

    — waarbij het gebruikte graan of meel (met uitzondering van harde tarwe en Zea indurata maïs en derivaten daarvan) geheel en al verkregen zijn, en

    — waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 17 niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

     

    1905

    Brood, gebak, biscuits en andere bakkerswaren, ook indien deze producten cacao bevatten; ouwel in bladen, hosties, ouwels voor geneesmiddelen, plakouwels en dergelijke producten van meel of van zetmeel

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van hoofdstuk 11

     

    ex hoofdstuk 20

    Bereidingen van groenten, van vruchten en van andere plantendelen, met uitzondering van:

    Vervaardiging waarbij alle gebruikte groenten en vruchten geheel en al verkregen zijn

     

    ex20 01

    Broodwortelen, bataten (zoete aardappelen) en dergelijke eetbare plantendelen met een zetmeelgehalte van 5 of meer gewichtspercenten, bereid of verduurzaamd in azijn of azijnzuur

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

     

    ex20 04 en ex20 05

    Aardappelen in de vorm van meel, gries of vlokken, op andere wijze bereid of verduurzaamd dan in azijn of azijnzuur

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

     

    2006

    Groenten, vruchten, vruchtenschillen en andere plantendelen, gekonfijt met suiker (uitgedropen, geglaceerd of uitgekristalliseerd)

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 17 niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

     

    2007

    Jam, vruchtengelei, marmelade, vruchtenmoes en vruchtenpasta, door koken of stoven verkregen, met of zonder toegevoegde suiker of andere zoetstoffen

    Vervaardiging:

    — uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

    — waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 17 niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

     

    ex20 08

    - Noten, zonder toegevoegde suiker of alcohol

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle van oorsprong zijnde gebruikte noten en oliehoudende zaden, bedoeld bij de posten 0801, 0802 en 1202 tot en met 1207, meer bedraagt dan 60 % van de prijs af fabriek van het product

     

    - pindakaas; mengsels op basis van graan; palmharten; maïs

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

     

    - andere, met uitzondering van vruchten (noten daaronder begrepen), anders gekookt dan in water of stoom, zonder toegevoegde suiker, bevroren

    Vervaardiging:

    — uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

    — waarbij de waarde van de gebruikte materialen van hoofdstuk 17 niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

     

    2009

    Ongegiste vruchtensappen (druivenmost daaronder begrepen) en ongegiste groentesappen, zonder toegevoegde alcohol, ook indien met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen

    Vervaardiging:

    — uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

    — waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 17 niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

     

    ex hoofdstuk 21

    Diverse producten voor menselijke consumptie, met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

     

    2101

    Extracten, essences en concentraten, van koffie, van thee of van maté, en preparaten op basis van deze producten of op basis van koffie, van thee of van maté; gebrande cichorei en andere gebrande koffiesurrogaten, alsmede extracten, essences en concentraten daarvan

    Vervaardiging:

    — uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

    — waarbij alle gebruikte cichorei geheel en al verkregen is

     

    2103

    Sausen en preparaten voor sausen; samengestelde kruiderijen en dergelijke producten; mosterdmeel en bereide mosterd:

     
     

    - sausen en preparaten voor sausen; samengestelde kruiderijen en dergelijke producten

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Mosterdmeel en bereide mosterd mogen evenwel worden gebruikt

     

    - mosterdmeel en bereide mosterd

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post

     

    ex21 04

    Preparaten voor soep of voor bouillon; bereide soep en bouillon

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van groenten, bereid of verduurzaamd, van de posten 2002 tot en met 2005

     

    2106

    Producten voor menselijke consumptie, elders genoemd noch elders onder begrepen

    Vervaardiging:

    — uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

    — waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van elk van de hoofdstukken 4 en 17 niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

     

    ex hoofdstuk 22

    Dranken, alcoholhoudende vloeistoffen en azijn, met uitzondering van:

    Vervaardiging:

    — uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

    — waarbij alle gebruikte druiven of van druiven afkomstige materialen geheel en al verkregen zijn

     

    2202

    Water, mineraalwater en spuitwater daaronder begrepen, met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen, dan wel gearomatiseerd, alsmede andere alcoholvrije dranken, andere dan de vruchten- en groentensappen bedoeld bij post 2009

    Vervaardiging:

    — uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product,

    — waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 17 niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product, en

    — waarbij alle gebruikte vruchtensappen (met uitzondering van vruchtensappen van ananassen, lemmetjes, pompelmoezen of pomelo's) van oorsprong zijn

     

    2207

    Ethylalcohol, niet gedenatureerd, met een alcoholvolumegehalte van 80 % vol of meer; ethylalcohol en gedistilleerde dranken, gedenatureerd, ongeacht het gehalte

    Vervaardiging:

    — uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van post 2207 of 2208, en

    — waarbij alle druiven of de van druiven afkomstige materialen geheel en al verkregen zijn of waarbij, indien alle andere gebruikte materialen reeds van oorsprong zijn, arak gebruikt mag worden tot ten hoogste 5 % vol

     

    2208

    Ethylalcohol, niet gedenatureerd, met een alcoholvolumegehalte van minder dan 80 % vol; gedistilleerde dranken, likeuren en andere dranken die gedistilleerde alcohol bevatten

    Vervaardiging:

    — uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van post 2207 of 2208, en

    — waarbij alle druiven of de van druiven afkomstige materialen geheel en al verkregen zijn of waarbij, indien alle andere gebruikte materialen reeds van oorsprong zijn, arak gebruikt mag worden tot ten hoogste 5 % vol

     

    ex hoofdstuk 23

    Resten en afval van de voedselindustrie; bereid voedsel voor dieren, met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

     

    ex23 01

    Walvismeel; meel, poeder en pellets, van vis, van schaaldieren, van weekdieren of van andere ongewervelde waterdieren, ongeschikt voor menselijke consumptie

    Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van de hoofdstukken 2 en 3 geheel en al verkregen zijn

     

    ex23 03

    Afvallen van maïszetmeelfabrieken (met uitzondering van ingedikt zwelwater), met een gehalte aan proteïnen, berekend op de droge stof, van meer dan 40 gewichtspercenten

    Vervaardiging waarbij alle gebruikte maïs geheel en al verkregen is

     

    ex23 06

    Perskoeken en andere vaste afvallen, verkregen bij de winning van olijfolie, met een gehalte aan olijfolie van meer dan 3 %

    Vervaardiging waarbij alle gebruikte olijven geheel en al verkregen zijn

     

    2309

    Bereidingen van de soort gebruikt voor het voederen van dieren

    Vervaardiging waarbij:

    — alle gebruikte granen, suiker of melasse, vlees of melk van oorsprong zijn, en

    — alle gebruikte materialen van hoofdstuk 3 geheel en al verkregen zijn

     

    ex hoofdstuk 24

    Tabak en tot verbruik bereide tabakssurrogaten, met uitzondering van:

    Vervaardiging waarbij alle gebruikte materialen van hoofdstuk 24 geheel en al verkregen zijn

     

    2402

    Sigaren, cigarillo's en sigaretten, van tabak of van tabakssurrogaten

    Vervaardiging waarbij ten minste 70 gewichtspercenten van de ruwe en niet tot verbruik bereide tabak of afvallen van tabak van post 2401 van oorsprong zijn

     

    ex24 03

    Rooktabak

    Vervaardiging waarbij ten minste 70 gewichtspercenten van de ruwe en niet tot verbruik bereide tabak of afvallen van tabak van post 2401 van oorsprong zijn

     

    ex hoofdstuk 25

    Zout; zwavel; aarde en steen; gips, kalk en cement, met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

     

    ex25 04

    Natuurlijk kristallijn grafiet, met verrijkt koolstofgehalte, gezuiverd en gemalen

    Verrijking van het koolstof-gehalte, het zuiveren en malen van ruw kristallijn grafiet

     

    ex25 15

    Marmer, enkel gesneden door zagen, splijten en dergelijke, in blokken of platen van vierkante of rechthoekige vorm, met een dikte van niet meer dan 25 cm

    Zagen, splijten of dergelijke van marmer (zelfs indien reeds gezaagd) met een dikte van meer dan 25 cm

     

    ex25 16

    Graniet, porfier, basalt, zandsteen en andere natuursteen voor de steenhouwerij of voor het bouwbedrijf, in blokken of platen van vierkante of rechthoekige vorm, enkel gesneden door zagen, splijten of op dergelijke wijze, met een dikte van niet meer dan 25 cm

    Zagen, splijten of dergelijke van natuursteen (zelfs indien reeds gezaagd) met een dikte van meer dan 25 cm

     

    ex25 18

    Dolomiet, gesinterd of gebrand

    Sinteren of branden van niet gesinterd of gebrand dolomiet

     

    ex25 19

    Natuurlijk magnesiumcarbonaat (magnesiet), fijngemaakt, in hermetisch gesloten recipiënten, en magnesiumoxide, ook indien zuiver, met uitzondering van gesmolten magnesia of doodgebrande magnesia (gesinterd)

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Natuurlijk magnesiumcarbonaat (magnesiet) mag evenwel worden gebruikt

     

    ex25 20

    Tandtechnisch gips

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

     

    ex25 24

    Asbestvezels

    Vervaardiging uit asbestmineralen (asbestconcentraat)

     

    ex25 25

    Micapoeder

    Malen van mica of van afval van mica

     

    ex25 30

    Verfaarden, gebrand of fijngemaakt

    Branden of malen van verfaarden

     

    hoofdstuk 26

    Ertsen, slakken en assen

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

     

    ex hoofdstuk 27

    Minerale brandstoffen, aardolie en distillatieproducten daarvan; bitumineuze stoffen; minerale was, met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

     

    ex2707

    Oliën waarin het gewicht van de aromatische bestanddelen dat van de niet-aromatische bestanddelen overtreft, zijnde soortgelijke producten als minerale oliën verkregen bij het distilleren van hoge-temperatuur-steenkoolteer, die voor 65 % of meer van hun volume overdistilleren bij een temperatuur van 250 oC of minder (mengsels van benzol en van benzine daaronder begrepen), bestemd om te worden gebruikt als motorbrandstof of als andere brandstof

    Raffinagebewerkingen en/of een of meer specifieke behandelingen (1)

    of

    andere behandelingen waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product worden ingedeeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

     

    ex27 09

    Ruwe oliën uit bitumineuze mineralen

    Droge destillatie van bitumineuze mineralen

     

    2710

    Aardolie en olie uit bitumineuze mineralen, andere dan ruwe; preparaten die 70 of meer gewichtspercenten aardolie of olie uit bitumineuze mineralen bevatten en waarvan het karakter door deze olie wordt bepald, elders genoemd noch elders onder begrepen; afvalolie

    Raffinagebewerkingen en/of een of meer specifieke behandlingen (2)

    of

    andere behandelingen waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product worden ingedeeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

     

    2711

    Aardgas en andere gasvormige koolwaterstoffen

    Raffinagebewerkingen en/of een of meer specifieke behandelingen (2)

    of

    andere behandelingen waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product worden ingedeeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

     

    2712

    Vaseline; paraffine, microkristallijne was uit aardolie, „slack wax”, ozokeriet, montaanwas, turfwas, andere minerale was en dergelijke door synthese of op andere wijze verkregen producten, ook indien gekleurd

    Raffinagebewerkingen en/of een of meer specifieke behandelingen (2)

    of

    andere behandelingen waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product worden ingedeeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

     

    2713

    Petroleumcokes, petroleumbitumen en andere residuen van aardolie of van olie uit bitumineuze materialen

    Raffinagebewerkingen en/of een of meer specifieke behandelingen (1)

    of

    andere behandelingen waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product worden ingedeeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

     

    2714

    Natuurlijk bitumen en natuurlijk asfalt; bitumineuze leisteen en bitumineus zand; asfaltiet en asfaltsteen

    Raffinagebewerkingen en/of een of meer specifieke behandelingen (1)

    of

    andere behandelingen waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product worden ingedeeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

     

    2715

    Bitumineuze mengsels van natuurlijk asfalt, van natuurlijk bitumen, van petroleumbitumen, van minerale teer of van minerale teerpek (bijvoorbeeld bitumineuze mastiek, vloeibitumen of koudasfalt („cut-back”))

    Raffinagebewerkingen en/of een of meer specifieke behandelingen (1)

    of

    andere behandelingen waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product worden ingedeeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

     

    ex hoofdstuk 28

    Anorganische chemische producten; anorganische of organische verbindingen van edele metalen, van radioactieve elementen, van zeldzame aardmetalen en van isotopen, met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    ex28 05

    „Mischmetall”

    Vervaardiging door elektrolytische of thermische behandeling waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

     

    ex28 11

    Zwaveltrioxide

    Vervaardiging uit zwaveldioxide

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    ex28 33

    Aluminiumsulfaat

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

     

    ex28 40

    Natriumperboraat

    Vervaardiging uit dinatriumtetraboraatpentahydraat

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    ex hoofdstuk 29

    Organische chemische producten, met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    ex29 01

    Acyclische koolwaterstoffen bestemd om te worden gebruikt als motorbrandstof of als andere brandstof

    Raffinagebewerkingen en/of een of meer specifieke behandelingen (1)

    of

    andere behandelingen waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product worden ingedeeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

     

    ex29 02

    Cycloalkanen en cycloalkenen (andere dan azulenen), benzeen, tolueen, xylenen, bestemd om te worden gebruikt als motorbrandstof of als andere brandstof

    Raffinagebewerkingen en/of een of meer specifieke behandelingen (1)

    of

    andere behandelingen waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product worden ingedeeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

     

    ex29 05

    Metaalalcoholaten van alcohol bedoeld bij deze post en van ethanol

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post 2905. Metaalalcoholaten van deze post mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    2915

    Verzadigde eenwaardige acyclische carbonzuren, daarvan afgeleide anhydriden, halogeniden, peroxiden en peroxyzuren, alsmede halogeen-, sulfo-, nitro- en nitrosoderivaten daarvan

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post. De waarde van alle gebruikte materialen van de posten 2915 en 2916 mag evenwel niet meer bedragen dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    ex29 32

    - Inwendige ethers, alsmede halogeen-, sulfo-, nitro- en nitrosoderivaten daarvan

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post. De waarde van alle gebruikte materialen van post 2909 mag evenwel niet meer bedragen dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    - Cyclische acetalen en inwendige hemiacetalen, alsmede halogeen-, sulfo-, nitro- en nitrosoderivaten daarvan

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    2933

    Heterocyclische verbindingen met uitsluitend één of meer stikstofatomen als hetero-atoom

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post. De waarde van de gebruikte materialen van de posten 2932 en 2933 mag evenwel niet meer bedragen dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    2934

    Nucleïnezuren en zouten daarvan, al dan niet chemisch welbepaald; andere heterocyclische verbindingen

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post. De waarde van de gebruikte materialen van de posten 2932, 2933 en 2934 mag evenwel niet meer bedragen dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    ex29 39

    Concentraten van papaverbolkaf met een gehalte aan alkaloïden van 50 gewichtspercenten of meer

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

     

    ex hoofdstuk 30

    Farmaceutische producten, met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

     

    3002

    Menselijk bloed; dierlijk bloed bereid voor therapeutisch of profylactisch gebruik of voor het stellen van diagnosen; sera van geïmmuniseerde dieren of personen, alsmede andere bloedfracties en gewijzigde immunologische producten, al dan niet verkregen door middel van biotechnologische processen; vaccins, toxinen, culturen van micro-organismen (andere dan gist) en dergelijke producten:

     
     

    - producten bestaande uit twee of meer bestanddelen die voor therapeutisch of profylactisch gebruik zijn vermengd of ongemengde producten voor dit gebruik, aangeboden in afgemeten hoeveelheden of gereed voor de verkoop in het klein

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post 3002. De materialen van deze omschrijving mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

     

    - andere:

     
     

    - - menselijk bloed

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post 3002. De materialen van deze omschrijving mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

     

    - - dierlijk bloed, bereid voor therapeutisch of profylactisch gebruik

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post 3002. De materialen van deze omschrijving mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

     

    - - bloedfracties, andere dan sera van geïmmuniseerde dieren of personen, hemoglobine, bloedglobuline en serumglobuline

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post 3002. De materialen van deze omschrijving mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

     

    - - hemoglobine, bloedglobuline en serumglobuline

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post 3002. De materialen van deze omschrijving mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

     

    - - andere

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post 3002. De materialen van deze omschrijving mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

     

    3003 en 3004

    Geneesmiddelen (andere dan de producten bedoeld bij de posten 3002, 3005 en 3006):

     
     

    - verkregen uit amikacine bedoeld bij post 2941

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van post 3003 of 3004 mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

     

    - andere

    Vervaardiging:

    — uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van post 3003 of 3004 mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product, en

    — waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

     

    ex30 06

    Farmaceutische afvallen, bedoeld bij aantekening 4 k) op dit hoofdstuk

    De oorpsrong van het product in zijn oorspronkelijke staat zal behouden blijven

     

    ex hoofdstuk 31

    Meststoffen, met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    ex31 05

    Minerale of chemische meststoffen die twee of drie van de vruchtbaarmakende elementen stikstof, fosfor en kalium bevatten; andere meststoffen; producten bedoeld bij dit hoofdstuk, in tabletten of in dergelijke vormen, dan wel in verpakkingen met een brutogewicht van niet meer dan 10 kg, met uitzondering van:

    — natriumnitraat

    — calciumcyaanamide

    — kaliumsulfaat

    — kaliummagnesiumsulfaat

    Vervaardiging:

    — uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product, en

    — waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    ex hoofdstuk 32

    Looi- en verfextracten; looizuur (tannine) en derivaten daarvan; pigmenten en andere kleur- en verfstoffen; verf en vernis; mastiek; inkt, met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    ex32 01

    Tannine (looizuur), alsmede zouten, ethers, esters en andere derivaten daarvan

    Vervaardiging uit looiextracten van plantaardige oorsprong

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    3205

    Verflakken; preparaten bedoeld bij aantekening 3 op dit hoofdstuk (3), op basis van verflakken

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van de materialen van de posten 3203, 3204 en 3205. Materialen van post 3205 mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    ex hoofdstuk 33

    Etherische oliën en harsaroma's; parfumerieën, toiletartikelen en cosmetische producten, met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    3301

    Etherische oliën (ook indien daaruit terpenen zijn afgesplitst), vast of vloeibaar; harsaroma's; door extractie verkregen oleoharsen; geconcentreerde oplossingen van etherische oliën in vet, in vette oliën, in was of in dergelijke stoffen, verkregen door enfleurage of door maceratie; terpeenhoudende bijproducten, afgesplitst uit etherische oliën; gedistilleerd aromatisch water en waterige oplossingen van etherische oliën

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van materialen van een andere „groep” (4). Materialen van dezelfde „groep” als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    ex hoofdstuk 34

    Zeep, organische tensioactieve producten; wasmiddelen, smeermiddelen, kunstwas, bereide was, poets- en onderhoudsmiddelen, kaarsen en dergelijke artikelen, modelleerpasta's, tandtechnische waspreparaten en tandtechnische preparaten op basis van gebrand gips, met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    ex34 03

    Smeermiddelen, minder dan 70 gewichtspercenten aardolie of olie uit bitumineuze mineralen bevattende

    Raffinagebewerkingen en/of een of meer specifieke behandelingen (1)

    of

    andere behandelingen waarbij alle gebruikte materialen onder een andere post dan die van het product worden ingedeeld. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

     

    3404

    Kunstwas en bereide was:

     
     

    - op basis van paraffine, van was uit aardolie of uit bitumineuze mineralen, uit „slack wax” of uit „scale wax”

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

     

    - andere

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van:

    — gehydrogeneerde oliën die het karakter hebben van was van post 1516,

    — chemisch niet welbepaalde vetzuren of industriële vetalcoholen met het karakter van was van post 3823, en

    — materialen van post 3404.

    Deze materialen mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    ex hoofdstuk 35

    Eiwitstoffen; gewijzigd zetmeel; lijm; enzymen, met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    3505

    Dextrine en ander gewijzigd zetmeel (bij voorbeeld voorgegelatineerd of veresterd zetmeel); lijm op basis van zetmeel, van dextrine of van ander gewijzigd zetmeel:

     
     

    - door ethervorming of door verestering gewijzigd zetmeel

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post 3505

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    - andere

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van de materialen van post 1108

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    ex35 07

    Bereidingen van enzymen, elders genoemd noch elders onder begrepen

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

     

    hoofdstuk 36

    Kruit en springstoffen; pyrotechnische artikelen; lucifers; vonkende legeringen; ontvlambare stoffen

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    ex hoofdstuk 37

    Producten voor fotografie en cinematografie, met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    3701

    Fotografische platen en vlakfilm, lichtgevoelig, onbelicht, van andere stoffen dan papier, karton of textiel; vlakfilm voor „direct-klaar”-fotografie, lichtgevoelig, onbelicht, ook indien in cassette:

     
     

    - filmpakken voor „direct-klaar”-fotografie in kleur

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van post 3701 of 3702. Materialen van post 3702 mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    - andere

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van post 3701 of 3702. Materialen van de posten 3701 en 3702 mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    3702

    Fotografische film, lichtgevoelig, onbelicht, op rollen, van andere stoffen dan papier, karton of textiel; film voor „direct-klaar”-fotografie, op rollen, lichtgevoelig, onbelicht

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van post 3701 of 3702

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    3704

    Fotografische platen, film, papier, karton en textiel, belicht doch niet ontwikkeld

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van de posten 3701 tot en met 3704

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    ex hoofdstuk 38

    Diverse producten van de chemische industrie, met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    ex38 01

    - Colloïdaal grafiet, gedispergeerd in olie, en semicolloïdaal grafiet; koolstofpasta's voor elektroden

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

     

    - grafiet in de vorm van pasta's, bestaande uit een mengsel van meer dan 30 gewichtspercenten grafiet en minerale olie

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van post 3403 niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    ex38 03

    Geraffineerde tallolie

    Raffineren van ruwe tallolie

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    ex38 05

    Sulfaatterpentijnolie, gezuiverd

    Zuivering, inhoudende het distilleren of het raffineren van ruwe sulfaatterpentijnolie

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    ex38 06

    Gomesters

    Vervaardiging uit harszuren

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    ex38 07

    Houtteerpek

    Distillatie van houtteer

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    3808

    Insectendodende middelen, rattenbestrijdingsmiddelen, schimmelwerende middelen, onkruidbestrijdingsmiddelen, middelen om het kiemen tegen te gaan, middelen om de plantengroei te regelen, desinfecteermiddelen en dergelijke producten, opgemaakt in vormen of verpakkingen voor de verkoop in het klein, dan wel voorkomend als bereidingen of in de vorm van artikelen zoals zwavelbanden, zwavellonten, zwavelkaarsen en vliegenvangers

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

     

    3809

    Appreteermiddelen, middelen voor het versnellen van het verfproces of van het fixeren van kleurstoffen, alsmede andere producten en preparaten (bijvoorbeeld preparaten voor het beitsen), van de soort gebruikt in de textielindustrie, de papierindustrie, de lederindustrie of dergelijke industrieën, elders genoemd noch elders onder begrepen

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

     

    3810

    Preparaten voor het beitsen van metalen; vloeimiddelen en andere hulpmiddelen voor het solderen en het lassen van metalen; soldeer- en laspoeder en soldeer- en laspasta's, samengesteld uit metaal en andere stoffen; preparaten van de soort gebruikt voor het bekleden of het vullen van elektroden en van soldeer- en lasstaafjes

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

     

    3811

    Dopes (antiklopmiddelen, oxidatievertragers, peptisatiemiddelen, middelen ter verbetering van de viscositeit, corrosievertragers en dergelijke preparaten), voor minerale olie (benzine daaronder begrepen) of voor andere vloeistoffen die voor dezelfde doeleinden worden gebruikt als minerale olie:

     
     

    - bereide additieven voor smeerolie, aardolie of olie uit bitumineuze mineralen bevattende

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van post 3811 niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

     

    - andere

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

     

    3812

    Bereide rubbervulcanisatieversnellers; weekmakers van gemengde samenstelling voor rubber of voor kunststof, elders genoemd noch elders onder begrepen; bereide antioxidanten en andere stabilisatiemiddelen van gemengde samenstelling, voor rubber of voor kunststof

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

     

    3813

    Preparaten en ladingen, voor brandblusapparaten; brandblusbommen

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

     

    3814

    Organische oplosmiddelen en verdunners, van gemengde samenstelling, elders genoemd noch elders onder begrepen; preparaten voor het verwijderen van verf en vernis

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

     

    3818

    Chemische elementen, gedoopt met het oog op hun gebruik voor elektronische doeleinden, in de vorm van schijven, plaatjes of dergelijke vormen; chemische verbindingen, gedoopt met het oog op hun gebruik voor elektronische doeleinden

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

     

    3819

    Remvloeistoffen en andere vloeibare preparaten voor hydraulische krachtoverbrenging, die geen of minder dan 70 gewichtspercenten aardolie of olie uit bitumineuze mineralen bevatten

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

     

    3820

    Anti-vriespreparaten en vloeibare ontdooiingspreparaten

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

     

    3822

    Reageermiddelen voor diagnose of voor laboratoriumgebruik, op een drager, alsmede bereide reageermiddelen voor diagnose of voor laboratoriumgebruik, al dan niet op een drager, andere dan die bedoeld bij post 3002 of 3006; gecertificeerde referentiematerialen

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

     

    3823

    Industriële eenwaardige vetzuren; bij raffinage verkregen acid-oils; industriële vetalcoholen

     
     

    - industriële eenwaardige vetzuren; bij raffinage verkregen acid-oils

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

     

    - industriële vetalcoholen

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post 3823

     

    3824

    Bereide bindmiddelen voor gietvormen of voor gietkernen; chemische producten en preparaten van de chemische of van aanverwante industrieën (mengsels van natuurlijke producten daaronder begrepen), elders genoemd noch elders onder begrepen:

     
     

    - de volgende producten van deze post:

    - - bereide bindmiddelen voor gietvormen of voor gietkernen, op basis van natuurlijke harshoudende producten

    - - nafteenzuren en niet in water oplosbare zouten daarvan; esters van nafteenzuren

    - - sorbitol, andere dan die bedoeld bij post 2905

    - - petroleumsulfonaten, met uitzondering van petroleumsulfonaten van alkalimetalen, ammonium of ehtanolaminen; thiofeenhoudende sulfonzuren van oliën uit bitumineuze mineralen, alsmede zouten daarvan

    - - ionenwisselaars

    - - gasbinders (getters) voor elektrische lampen en vacuümbuizen

    - - gealkaliseerde ijzeroxiden voor het zuiveren van gas

    - - ammoniakwaters en gaszuiveringsmassa, verkregen bij het zuiveren van lichtgas

    - - sulfonafteenzuren en niet in water oplosbare zouten daarvan; esters van sulfonafteenzuren

    - - foezelolie en dippelolie

    - - mengsels van zouten met verschillende anionen

    - - kopieerpasta's op basis van gelatine, ook iniden op een onderlaag van papier of textiel

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    - andere

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

     

    3901 t/m 3915

    Kunststof in primaire vormen, resten en afval van kunststof, met uitzondering van de producten van de posten ex39 07 en 3912 waarvoor de regels hierna worden uiteengezet:

     
     

    - toegevoegde homopolymerisatieproducten waarin één enkel monomeer voor meer dan 99 gewichtspercenten van het totale polymeergehalte aanwezig is

    Vervaardiging waarbij:

    — de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product, en

    — binnen de hierboven gestelde beperking, de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 39 niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product (5)

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product

    - andere

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 39 niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product (5)

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product

    ex39 07

    - Copolymeer, vervaardigd uit polycarbonaat en acrylonitril-butadieen-styreencopolymeer (ABS)

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Materialen van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product (5)

     

    - Polyester

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 39 niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product en/of vervaardiging uit tetrabroom-polycarbonaat (bisfenol A)

     

    3912

    Cellulose en chemische derivaten daarvan, elders genoemd noch elders onder begrepen, in primaire vormen

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle materialen van dezelfde post als het product niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

     

    3916 t/m 3921

    Halffabrikaten en artikelen van kunststof, met uitzondering van de producten van de posten ex39 16, ex39 17, ex39 20 en ex39 21, waarvoor de regels hierna zijn uiteengezet:

     
     

    - platte producten, verder bewerkt dan alleen aan de oppervlakte of in andere dan rechthoekige of vierkante vorm gesneden; andere producten, verder bewerkt dan alleen aan de oppervlakte

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 39 niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product

    - andere:

     
     

    - - toegevoegde homopolymerisatieproducten waarin één enkel monomeer voor meer dan 99 gewichtspercenten van het totale polymeergehalte aanwezig is

    Vervaardiging waarbij:

    — de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product, en

    — binnen de hierboven gestelde beperking, de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 39 niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product (5)

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product

    - - andere

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van hoofdstuk 39 niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product (5)

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product

    ex39 16 en ex39 17

    Profielen en buizen

    Vervaardiging waarbij:

    — de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product, en

    — binnen de hierboven gestelde beperking, de waarde van alle gebruikte materialen van dezelfde post als het product niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product

    ex39 20

    - Ionomeervellen of -foliën

    Vervaardiging uit een thermoplastisch partieel zout, een copolymeer van ethyleen en metacrylzuur, gedeeltelijk geneutraliseerd met metaalionen, voornamelijk zink en natrium

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product

    - vellen van geregenereerd cellulose, van polyamide of van polyethyleen

    Vervaardiging waarbij de waarde van de materialen van dezelfde post als het product niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

     

    ex39 21

    Kunststoffolie, gemetalliseerd

    Vervaardiging uit zeer transparant polyesterfolie met een dikte van minder dan 23 micron (6)

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product

    3922 t/m 3926

    Artikelen van kunststof

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

     

    ex hoofdstuk 40

    Rubber en werken daarvan, met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

     

    ex40 01

    Gelamineerde platen van crêperubber voor zolen

    Lamineren van vellen natuurlijke crêperubber

     

    4005

    Bereide rubber, niet gevulcaniseerd, in primaire vormen of in platen, vellen of strippen

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen, met uitzondering van natuurlijke rubber, niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

     

    4012

    Gebruike of van een nieuw loopvlak voorziene luchtbanden van rubber; massieve of halfmassieve banden, loopvlakken voor banden en velglinten, van rubber:

     
     

    - luchtbanden, massieve of halfmassieve banden, van rubber, voorzien van een nieuw loopvlak

    Van en nieuw loopvlak voorzien van gebruikte banden

     

    - andere

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van de posten 4011 en 4012

     

    ex40 17

    Werken van geharde rubber

    Vervaardiging uit geharde rubber

     

    ex hoofdstuk 41

    Huiden en vellen (andere dan pelterijen), alsmede leder, met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

     

    ex41 02

    Onthaarde huiden en vellen van schapen

    Schapehuiden en -vellen ontdoen van hun wol

     

    4104 t/m 4106

    Gelooide onthaarde huiden en vellen en niet afgewerkt leder („crust”), alsmede gelooide huiden en vellen en niet afgewerkt leder („crust”) van niet-behaarde dieren, ook indien gesplit, maar niet verder bewerkt

    Herlooien van voorgelooid leder

    of

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

     

    4107, 4112 en 4113

    Leder dat na het looien of het drogen verder is bewerkt, alsmede tot perkament verwerkte huiden en vellen, en leder dat na het looien of het drogen verder is bewerkt, alsmede tot perkament verwerkte huiden en vellen, van niet-behaarde dieren, ook indien gesplit, andere dan de producten bedoeld bij post 4114

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van de posten 4104 tot en met 4113

     

    ex41 14

    Lakleder, gelamineerd lakleder daaronder begrepen; gemetalliseerd leder

    Vervaardiging uit leder van de posten 4104 tot en met 4106, 4107, 4112 of 4113, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

     

    hoofdstuk 42

    Lederwaren; zadel- en tuigmakerswerk; reisartikelen, handtassen en dergelijke bergingsmiddelen; werken van darmen

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

     

    ex hoofdstuk 43

    Pelterijen en bontwerk; namaakbont, met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

     

    ex43 02

    Pelterijen, gelooid of anderszins bereid, samengevoegd:

     
     

    - banen, zakken, vierkanten, kruisen en dergelijke vormen

    Bleken of verven, naast snijden en samenvoegen van niet-samengevoegde, gelooide of anderszins bereide pelterijen

     

    - andere

    Vervaardiging uit niet-samengevoegde, gelooide of anderszins bereide pelterijen

     

    4303

    Kleding, kledingtoebehoren en andere artikelen, van bont

    Vervaardiging uit niet-samengevoegde, gelooide of anderszins bereide pelterijen van post 4302

     

    ex hoofdstuk 44

    Hout, houtskool en houtwaren, met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

     

    ex44 03

    Hout, enkel vierkant behakt of vierkant bezaagd

    Vervaardiging uit hout, onbewerkt, ook indien ontschorst of ruw behakt of ontdaan van het spint

     

    ex44 07

    Hout, overlangs gezaagd of afgestoken, dan wel gesneden of geschild, geschaafd, geschuurd of met stuikverbinding, met een dikte van meer dan 6 mm

    Schaven, schuren of aaneenvoegen door middel van een stuikverbinding

     

    ex44 08

    Fineerplaten (die verkregen door het snijden van gelaagd hout daaronder begrepen) en platen voor de vervaardiging van triplex- en multiplexhout, met een dikte van niet meer dan 6 mm, met verbinding aan de randen, alsmede ander hout, overlangs gezaagd dan wel gesneden of geschild, met een dikte van niet meer dan 6 mm, geschaafd, geschuurd of met stuikverbinding

    Aaneenvoegen door verbinding aan de randen, schaven, schuren of aaneenvoegen door middel van een stuikverbinding

     

    ex44 09

    Hout waarvan ten minste één zijde of uitende is geprofileerd, ook indien geschaafd, geschuurd of met stuikverbinding:

     
     

    - geschuurd of met stuikverbinding

    Schuren of aaneenvoegen door middel van een stuikverbinding

     

    - staaflijsthout

    In profiel frezen of vormen

     

    ex44 10 t/m ex44 13

    Staaflijst van hout, voor meubelen, voor lijsten, voor binnenhuisversiering, voor het wegwerken van elektrische leidingen (groeflatjes en afdekprofielen) en voor dergelijke doeleinden

    In profiel frezen of vormen

     

    ex44 15

    Pakkisten, kratten, trommels en dergelijke verpakkingsmiddelen, van hout

    Vervaardiging uit niet op maat gezaagde planken

     

    ex44 16

    Vaten, kuipen, tobben en ander kuiperswerk, alsmede delen daarvan, van hout

    Vervaardiging uit duighout, ook indien gezaagd op beide hoofdvlakken, doch niet verder bewerkt

     

    ex44 18

    - Schrijn- en timmerwerk voor bouwwerken, van hout

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Panelen met cellenstructuur en dakspanen („shingles” en „shakes”) mogen evenwel worden gebruikt

     

    - Staaflijsthout

    In profiel frezen of vormen

     

    ex44 21

    Hout geschikt gemaakt voor de vervaardiging van lucifers; houten schoenpinnen

    Vervaardiging uit hout van om het even welke post, met uitzondering van houtdraad van post 4409

     

    ex hoofdstuk 45

    Kurk en kurkwaren, met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

     

    4503

    Werken van natuurkurk

    Vervaardiging uit natuurkurk van post 4501

     

    hoofdstuk 46

    Vlechtwerk en mandenmakerswerk

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

     

    hoofdstuk 47

    Houtpulp en pulp van andere cellulosehoudende vezelstoffen; papier en karton voor het terugwinnen (resten en afval)

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

     

    ex hoofdstuk 48

    Papier en karton; cellulose-, papier- en kartonwaren, met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

     

    ex48 11

    Papier en karton, enkel gelijnd, gelinieerd of geruit

    Vervaardiging uit materialen voor het vervaardigen van papier van hoofdstuk 47

     

    4816

    Carbonpapier, zelfkopiërend papier en ander papier voor het maken van doorslagen en overdrukken (ander dan dat van post 4809), complete stencils en offsetplaten, van papier, ook indien verpakt in dozen

    Vervaardiging uit materialen voor het vervaardigen van papier van hoofdstuk 47

     

    4817

    Enveloppen, postbladen, briefkaarten (andere dan prentbriefkaarten) en correspondentiekaarten, van papier of van karton; assortimenten van papierwaren voor correspondentie in dozen, in omslagen en in dergelijke verpakkingen, van papier of van karton

    Vervaardiging:

    — uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

    — waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

     

    ex48 18

    Closetpapier

    Vervaardiging uit materialen voor het vervaardigen van papier van hoofdstuk 47

     

    ex48 19

    Dozen, zakken, hoezen en andere verpakkingsmiddelen van papier, van karton, van cellulosewatten of van vliezen van cellulosevezels

    Vervaardiging:

    — uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

    — waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

     

    ex48 20

    Blocnotes

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

     

    ex48 23

    Ander papier en karton, alsmede andere cellulosewatten en vliezen van cellulosevezels, op maat gesneden

    Vervaardiging uit materialen voor het vervaardigen van papier van hoofdstuk 47

     

    ex hoofdstuk 49

    Artikelen van de uitgeverij, van de pers of van een andere grafische industrie; geschreven of getypte teksten en plannen, met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

     

    4909

    Prentbriefkaarten en andere gedrukte briefkaarten; gedrukte kaarten met persoonlijke wensen of mededelingen, ook indien geïllustreerd of met garneringen, al dan niet met enveloppe

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van de posten 4909 en 4911

     

    4910

    Kalenders van alle soorten, gedrukt, kalenderblokken daaronder begrepen:

     
     

    - kalenders van de „eeuwigdurende” soort en kalenders met een verwisselbaar blok op voetstuk van ander materiaal dan papier of karton

    Vervaardiging:

    — uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

    — waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

     

    - andere

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van de posten 4909 en 4911

     

    ex hoofdstuk 50

    Zijde, met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

     

    ex50 03

    Afval van zijde (cocons ongeschikt om te worden afgehaspeld, afval van garen en rafelingen daaronder begrepen), gekaard of gekamd

    Kaarden of kammen van afval van zijde

     

    5004 t/m ex50 06

    Garens van zijde en garens van afval van zijde

    Vervaardiging uit (7):

    — ruwe zijde of afval van zijde, gekaard of gekamd, of anderszins bewerkt voor het spinnen,

    — andere natuurlijke vezels, niet gekaard of gekamd, noch anderszins bewerkt voor het spinnen,

    — chemische materialen of textielmassa, of

    — stoffen voor het vervaardigen van papier

     

    5007

    Weefsels van zijde of van afval van zijde:

     
     

    - elastische weefsels voorzien van rubberdraad

    Vervaardiging uit eendraadsgaren (7)

     

    - andere

    Vervaardiging uit (7):

    — kokosgaren,

    — natuurlijke vezels,

    — synthetische of kunstmatige stapelvezels, niet gekaard of gekamd, noch anderszins bewerkt voor het spinnen,

    — chemische materialen of textielmassa, of

    — papier,

    of

    bedrukken samen met ten minste twee bewerkingen van voorbereiding of afwerking (zoals wassen, bleken, merceriseren, thermofixeren, ruwen, kalanderen, krimpvrij maken, permanente finish, decatiseren, impregneren, herstellen en noppen), op voorwaarde dat de waarde van de gebruikte niet-bedrukte weefsels niet meer bedraagt dan 47,5 % van de prijs af fabriek van het product

     

    ex hoofdstuk 51

    Wol, fijn haar en grof haar; garens en weefsels van paardenhaar (crin), met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

     

    5106 t/m 5110

    Garens van wol, van fijn haar of grof haar, of van paardenhaar (crin)

    Vervaardiging uit (7):

    — ruwe zijde of afval van zijde, gekaard of gekamd, of anderszins bewerkt voor het spinnen,

    — natuurlijke vezels, niet gekaard of gekamd, noch anderszins bewerkt voor het spinnen,

    — chemische materialen of textielmassa, of

    — stoffen voor het vervaardigen van papier

     

    5111 t/m 5113

    Weefsels van wol, van fijn haar of grof haar, of van paardenhaar (crin):

     
     

    - elastische weefsels voorzien van rubberdraad

    Vervaardiging uit eendraadsgaren (7)

     

    - andere

    Vervaardiging uit (7):

    — kokosgaren,

    — natuurlijke vezels,

    — synthetische of kunstmatige stapelvezels, niet gekaard of gekamd, noch anderszins bewerkt voor het spinnen,

    — chemische materialen of textielmassa, of

    — papier,

    of

    bedrukken samen met ten minste twee bewerkingen van voorbereiding of afwerking (zoals wassen, bleken, merceriseren, thermofixeren, ruwen, kalanderen, krimpvrij maken, permanente finish, decatiseren, impregneren, herstellen en noppen), op voorwaarde dat de waarde van de gebruikte niet-bedrukte weefsels niet meer bedraagt dan 47,5 % van de prijs af fabriek van het product

     

    ex hoofdstuk 52

    Katoen, met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

     

    5204 t/m 5207

    Garens van katoen

    Vervaardiging uit (7):

    — ruwe zijde of afval van zijde, gekaard of gekamd, of anderszins bewerkt voor het spinnen,

    — natuurlijke vezels, niet gekaard of gekamd, noch anderszins bewerkt voor het spinnen,

    — chemische materialen of textielmassa, of

    — stoffen voor het vervaardigen van papier

     

    5208 t/m 5212

    Weefsels van katoen:

     
     

    - elastische weefsels voorzien van rubberdraad

    Vervaardiging uit eendraadsgaren (7)

     
     

    - andere

    Vervaardiging uit (7):

    — kokosgaren,

    — natuurlijke vezels,

    — synthetische of kunstmatige stapelvezels, niet gekaard of gekamd, noch anderszins bewerkt voor het spinnen,

    — chemische materialen of textielmassa, of

    — papier,

    of

    bedrukken samen met ten minste twee bewerkingen van voorbereiding of afwerking (zoals wassen, bleken, merceriseren, thermofixeren, ruwen, kalanderen, krimpvrij maken, permanente finish, decatiseren, impregneren, herstellen en noppen), op voorwaarde dat de waarde van de gebruikte niet-bedrukte weefsels niet meer bedraagt dan 47,5 % van de prijs af fabriek van het product

     

    ex hoofdstuk 53

    Andere plantaardige textielvezels; papiergarens en weefsels daarvan, met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

     

    5306 t/m 5308

    Garens van andere plantaardige textielvezels; papiergarens

    Vervaardiging uit (7):

    — ruwe zijde of afval van zijde, gekaard of gekamd, of anderszins bewerkt voor het spinnen,

    — natuurlijke vezels, niet gekaard of gekamd, noch anderszins bewerkt voor het spinnen,

    — chemische materialen of textielmassa, of

    — stoffen voor het vervaardigen van papier

     

    5309 t/m 5311

    Weefsels van andere plantaardige textielvezels; weefsels van papiergarens:

     
     

    - elastische weefsels voorzien van rubberdraad

    Vervaardiging uit eendraadsgaren (7)

     
     

    - andere

    Vervaardiging uit (7):

    — kokosgaren,

    — natuurlijke vezels,

    — synthetische of kunstmatige stapelvezels, niet gekaard of gekamd, noch anderszins bewerkt voor het spinnen,

    — chemische materialen of textielmassa, of

    — papier,

    of

    bedrukken samen met ten minste twee bewerkingen van voorbereiding of afwerking (zoals wassen, bleken, merceriseren, thermofixeren, ruwen, kalanderen, krimpvrij maken, permanente finish, decatiseren, impregneren, herstellen en noppen), op voorwaarde dat de waarde van de gebruikte niet-bedrukte weefsels niet meer bedraagt dan 47,5 % van de prijs af fabriek van het product

     

    5401 t/m 5406

    Garens, monofilamenten en draad van synthetische of kunstmatige filamenten

    Vervaardiging uit (7):

    — ruwe zijde of afval van zijde, gekaard of gekamd, of anderszins bewerkt voor het spinnen,

    — natuurlijke vezels, niet gekaard of gekamd, noch anderszins bewerkt voor het spinnen,

    — chemische materialen of textielmassa, of

    — stoffen voor het vervaardigen van papier

     

    5407 t/m 5408

    Weefsels van synthetische of kunstmatige filamentgarens:

     
     

    - elastische weefsels voorzien van rubberdraad

    Vervaardiging uit eendraadsgaren (7)

     

    - andere

    Vervaardiging uit (7):

    — kokosgaren,

    — natuurlijke vezels,

    — synthetische of kunstmatige stapelvezels, niet gekaard of gekamd, noch anderszins bewerkt voor het spinnen,

    — chemische materialen of textielmassa, of

    — papier,

    of

    bedrukken samen met ten minste twee bewerkingen van voorbereiding of afwerking (zoals wassen, bleken, merceriseren, thermofixeren, ruwen, kalanderen, krimpvrij maken, permanente finish, decatiseren, impregneren, herstellen en noppen), op voorwaarde dat de waarde van de gebruikte niet-bedrukte weefsels niet meer bedraagt dan 47,5 % van de prijs af fabriek van het product

     

    5501 t/m 5507

    Synthetische of kunstmatige stapelvezels

    Vervaardiging uit chemische materialen of textielmassa

     

    5508 t/m 5511

    Garens en naaigarens

    Vervaardiging uit (7):

    — ruwe zijde of afval van zijde, gekaard of gekamd, of anderszins bewerkt voor het spinnen,

    — natuurlijke vezels, niet gekaard of gekamd, noch anderszins bewerkt voor het spinnen,

    — chemische materialen of textielmassa, of

    — stoffen voor het vervaardigen van papier

     

    5512 t/m 5516

    Weefsels van synthetische of kunstmatige stapelvezels:

     
     

    - elastische weefsels voorzien van rubberdraad

    Vervaardiging uit eendraadsgaren (7)

     

    - andere

    Vervaardiging uit (7):

    — kokosgaren,

    — natuurlijke vezels,

    — synthetische of kunstmatige stapelvezels, niet gekaard of gekamd, noch anderszins bewerkt voor het spinnen,

    — chemische materialen of textielmassa, of

    — papier,

    of

    bedrukken samen met ten minste twee bewerkingen van voorbereiding of afwerking (zoals wassen, bleken, merceriseren, thermofixeren, ruwen, kalanderen, krimpvrij maken, permanente finish, decatiseren, impregneren, herstellen en noppen), op voorwaarde dat de waarde van de gebruikte niet-bedrukte weefsels niet meer bedraagt dan 47,5 % van de prijs af fabriek van het product

     

    ex hoofdstuk 56

    Watten, vilt en gebonden textielvlies; speciale garens; bindgaren, touw en kabel, alsmede werken daarvan; met uitzondering van:

    Vervaardiging uit (7):

    — kokosgaren,

    — natuurlijke vezels,

    — chemische materialen of textielmassa, of

    — stoffen voor het vervaardigen van papier

     

    5602

    Vilt, ook indien geïmpregneerd, bekleed, bedekt of met inlagen:

     
     

    - naaldgetouwvilt

    Vervaardiging uit (7):

    — natuurlijke vezels, of

    — chemische materialen of textielmassa;

    echter:

    — polypropyleenfilamentgarens van post 5402,

    — polypropyleenvezels van post 5503 of 5506, of

    — polypropyleenkabels van post 5501,

    waarvan de titer in alle gevallen van één enkel filament of vezel minder dan 9 decitex bedraagt, mogen worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

     

    - andere

    Vervaardiging uit (7):

    — natuurlijke vezels,

    — uit caseïnevezels vervaardigde kunstmatige stapelvezels, of

    — chemische materialen of textielmassa

     

    5604

    Draad en koord van rubber, omwoeld of omvlochten met textiel; textielgarens, alsmede strippen en artikelen van dergelijke vorm bedoeld bij post 5404 of 5405, geïmpregneerd, bekleed, bedekt of ommanteld met rubber of kunststof:

     
     

    - draad en koord van rubber, omwoeld of omvlochten met textiel

    Vervaardiging uit niet-omwoeld of -omvlochten draad en koord, van rubber

     

    - andere

    Vervaardiging uit (7):

    — natuurlijke vezels, niet gekaard of gekamd, noch anderszins bewerkt voor het spinnen,

    — chemische materialen of textielmassa, of

    — stoffen voor het vervaardigen van papier

     

    5605

    Metaalgarens, ook indien omwoeld, bestaande uit textielgarens of uit strippen en artikelen van dergelijke vorm bedoeld bij post 5404 of 5405, verbonden met metaaldraad, -strippen of -poeder, dan wel bedekt met metaal

    Vervaardiging uit (7):

    — natuurlijke vezels,

    — synthetische of kunstmatige stapelvezels, niet gekaard of gekamd, noch anderszins bewerkt voor het spinnen,

    — chemische materialen of textielmassa, of

    — stoffen voor het vervaardigen van papier

     

    5606

    Omwoeld garen, alsmede strippen en artikelen van dergelijke vorm bedoeld bij post 5404 of 5405, omwoeld, andere dan die bedoeld bij post 5605 en andere dan omwoeld paardenhaar (crin); chenillegaren; kettingsteekgaren (zogenaamd chainettegaren)

    Vervaardiging uit (7):

    — natuurlijke vezels,

    — synthetische of kunstmatige stapelvezels, niet gekaard of gekamd, noch anderszins bewerkt voor het spinnen,

    — chemische materialen of textielmassa, of

    — stoffen voor het vervaardigen van papier

     

    hoofdstuk 57

    Tapijten:

     
     

    - van naaldgetouwvilt

    Vervaardiging uit (7):

    — natuurlijke vezels, of

    — chemische materialen of textielmassa;

    echter:

    — polypropyleenfilamentgarens van post 5402,

    — polypropyleenvezels van post 5503 of 5506, of

    — polypropyleenkabels van post 5501,

    waarvan de titer in alle gevallen van één enkel filament of vezel minder dan 9 decitex bedraagt, mogen worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    Juteweefsel mag als rug worden gebruikt

     

    - van ander vilt

    Vervaardiging uit (7):

    — natuurlijke vezels, niet gekaard of gekamd, noch anderszins bewerkt voor het spinnen, of

    — chemische materialen of textielmassa

     

    - andere

    Vervaardiging uit (7):

    — garens van kokos of jute,

    — synthetische of kunstmatige filamentgarens,

    — natuurlijke vezels, of

    — synthetische of kunstmatige stapelvezels, niet gekaard of gekamd, noch anderszins bewerkt voor het spinnen

    Juteweefsel mag als rug worden gebruikt

     

    ex hoofdstuk 58

    Speciale weefsels: getufte textielstoffen; kant; tapisserieën; passementwerk; borduurwerk, met uitzondering van:

     
     

    - elastische weefsels (met rubberdraad verbonden)

    Vervaardiging uit eendraadsgaren (7)

     

    - andere

    Vervaardiging uit (7):

    — natuurlijke vezels,

    — synthetische of kunstmatige stapelvezels, niet gekaard of gekamd, noch anderszins bewerkt voor het spinnen, of

    — chemische materialen of textielmassa

    of

    bedrukken samen met ten minste twee bewerkingen van voorbereiding of afwerking (zoals wassen, bleken, merceriseren, thermofixeren, ruwen, kalanderen, krimpvrij maken, permanente finish, decatiseren, impregneren, herstellen en noppen), op voorwaarde dat de waarde van de gebruikte niet-bedrukte weefsels niet meer bedraagt dan 47,5 % van de prijs af fabriek van het product

     

    5805

    Tapisserieën, met de hand geweven (zoals gobelins, Vlaamse tapisserieën, beauvais en dergelijke) of met de naald vervaardigd (bijvoorbeeld halve kruissteek, kruissteek), ook indien geconfectioneerd

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

     

    5810

    Borduurwerk, aan het stuk, in banden of in de vorm van motieven

    Vervaardiging:

    — uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

    — waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

     

    5901

    Weefsels bedekt met lijm of met zetmeelachtige stoffen, van de soort gebruikt voor het boekbinden, voor het kartonneren, voor foedraalwerk of voor dergelijk gebruik; calqueerlinnen en tekenlinnen; schilderdoek; stijflinnen (buckram) en dergelijke weefsels voor steunvormen van hoeden

    Vervaardiging uit garen

     

    5902

    Bandenkoordweefsel („tyre cord fabric”) van garens met een hoge sterktegraad, van nylon of van andere polyamiden, van polyesters of van viscoserayon:

     
     

    - minder dan 90 gewichtspercenten textielstoffen bevattende

    Vervaardiging uit garen

     

    - ander

    Vervaardging uit chemische materialen of textielmassa

     

    5903

    Weefsels, geïmpregneerd, bekleed of bedekt met, dan wel met inlagen van kunststof, andere dan die bedoeld bij post 5902

    Vervaardiging uit garen

    of

    bedrukken samen met ten minste twee bewerkingen van voorbereiding of afwerking (zoals wassen, bleken, merceriseren, thermofixeren, ruwen, kalanderen, krimpvrij maken, permanent finish, decatiseren, impregneren, herstellen en noppen), op voorwaarde dat de waarde van de gebruikte niet-bedrukte weefsels niet meer bedraagt dan 47,5 % van de prijs af fabriek van het product

     

    5904

    Linoleum, ook indien in bepaalde vorm gesneden; vloerbedekking, bestaande uit een deklaag of een bekleding op een drager van textiel, ook indien in bepaalde vorm gesneden

    Vervaardiging uit garen (7)

     

    5905

    Wandbekleding van textielstof:

     
     

    - geïmpregneerd, bekleed of bedekt met, dan wel met inlagen van rubber, kunststoffen of andere materialen

    Vervaardiging uit garen

     

    - andere

    Vervaardiging uit (7):

    — kokosgaren,

    — natuurlijke vezels,

    — synthetische of kunstmatige stapelvezels, niet gekaard of gekamd, noch anderszins bewerkt voor het spinnen, of

    — chemische materialen of textielmassa,

    of

    bedrukken samen met ten minste twee bewerkingen van voorbereiding of afwerking (zoals wassen, bleken, merceriseren, thermofixeren, ruwen, kalanderen, krimpvrij maken, permanente finish, decatiseren, impregneren, herstellen en noppen), op voorwaarde dat de waarde van de gebruikte niet-bedrukte weefsels niet meer bedraagt dan 47,5 % van de prijs af fabriek van het product

     

    5906

    Gegummeerde weefsels, andere dan die bedoeld bij post 5902:

     
     

    - van brei- of haakwerk

    Vervaardiging uit (7):

    — natuurlijke vezels,

    — synthetische of kunstmatige stapelvezels, niet gekaard of gekamd, noch anderszins bewerkt voor het spinnen, of

    — chemische materialen of textielmassa

     

    - andere weefsels, vervaardigd uit synthetische filamentgarens, bevattende meer dan 90 gewichtspercenten textielstoffen

    Vervaardiging uit chemische materialen

     

    - andere

    Vervaardiging uit garen

     

    5907

    Weefsels, anderszins geïmpregneerd, bekleed of bedekt; beschilderd doek voor theatercoulissen, voor achtergronden van studio's of voor dergelijk gebruik

    Vervaardiging uit garen

    of

    bedrukken samen met ten minste twee bewerkingen van voorbereiding of afwerking (zoals wassen, bleken, merceriseren, thermofixeren, ruwen, kalanderen, krimpvrij maken, permanente finish, decatiseren, impregneren, herstellen en noppen), op voorwaarde dat de waarde van de gebruikte niet-bedrukte weefsels niet meer bedraagt dan 47,5 % van de prijs af fabriek van het product

     

    5908

    Kousen, pitten en wieken, voor lampen, voor komforen, voor aanstekers, voor kaarsen en dergelijke, geweven, gevlochten of gebreid; gloeikousjes en rond gebreide buisjes voor het vervaardigen van gloeikousjes, ook indien geïmpregneerd:

     
     

    - gloeikousjes, geïmpregneerd

    Vervaardiging uit rond gebreide buisjes

     

    - andere

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

     

    5909 t/m 5911

    Artikelen voor technisch gebruik, van textielstoffen:

     
     

    - polijstschijven, andere dan die van vilt bedoeld bij post 5911

    Vervaardiging uit garen of uit afval van weefsels of lompen en vodden van post 6310

     

    - al dan niet vervilte weefsels, van de soort gewoonlijk gebruikt voor papiermachines of voor ander technisch gebruik, ook indien geïmpregneerd of bekleed, rondgeweven of eindloos met enkelvoudige of meervoudige ketting en/of inslag, dan wel plat geweven met meervoudige ketting en/of inslag bedoeld bij post 5911

    Vervaardiging uit (7):

    - kokosgaren,

    - de volgende materialen:

    - - polytetrafluorethyleengaren (8),

    - - getwijnd polyamidegaren, geïmpregneerd, bekleed of bedekt met fenolhars,

    - - aromatisch polyamidegaren verkregen door polycondensatie van metafenyleendiamine en isoftaalzuur,

    - - monofilament van polytetrafluorethyleen (8),

    - - garen van synthetische textielvezels in poly (p-fenyleentereftalamide),

    - - garens van glasvezel, met fenoplasthars bedekt en met acrylvezels omwoeld (8),

    - - copolyestermonofilament van een polyester, een tereftaalzuurhars, van 1,4-cyclohexaandiethanol en van isoftaalzuur,

    - - natuurlijke vezels,

    - - synthetische of kunstmatige stapelvezels, niet gekaard of gekamd, noch anderszins bewerkt voor het spinnen, of

    - - chemische materialen of textielmassa

     
     

    - andere

    Vervaardiging uit (7):

    — kokosgaren,

    — natuurlijke vezels,

    — synthetische of kunstmatige stapelvezels, niet gekaard of gekamd, noch anderszins bewerkt voor het spinnen, of

    — chemische materialen of textielmassa

     

    hoofdstuk 60

    Brei- en haakwerk aan het stuk

    Vervaardiging uit (7):

    — natuurlijke vezels,

    — synthetische of kunstmatige stapelvezels, niet gekaard of gekamd, noch anderszins bewerkt voor het spinnen, of

    — chemische materialen of textielmassa

     

    hoofdstuk 61

    Kleding en kledingtoebehoren, van brei- of haakwerk:

     
     

    - verkregen door aaneennaaien of anderszins aaneenzetten van twee of meer stukken brei- of haakwerk die hetzij op maat zijn gesneden of direct in vorm zijn verkregen

    Vervaardiging uit garen (7) (9)

     

    - andere

    Vervaardiging uit (7):

    — natuurlijke vezels,

    — synthetische of kunstmatige stapelvezels, niet gekaard of gekamd, noch anderszins bewerkt voor het spinnen, of

    — chemische materialen of textielmassa

     

    ex hoofdstuk 62

    Kleding en kledingtoebehoren, andere dan van brei- of haakwerk, met uitzondering van:

    Vervaardiging uit garen (7) (9)

     

    ex62 02, ex62 04, ex62 06, ex62 09 en ex62 11

    Dames-, meisjes- en babykleding, alsmede ander geconfectioneerd kledingtoebehoren voor baby's, geborduurd

    Vervaardiging uit garen (9)

    of

    vervaardiging uit niet-geborduurd weefsel, op voorwaarde dat de waarde van het gebruikte niet-geborduurde weefsel niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product (9)

     

    ex62 10 en ex62 16

    Vuurbestendige uitrustingen van weefsel bedekt met een folie van met aluminium verbonden polyester

    Vervaardiging uit garen (9)

    of

    vervaardiging uit weefsel zonder deklaag, op voorwaarde dat de waarde van het gebruikte weefsel zonder deklaag niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product (9)

     

    6213 en 6214

    Zakdoeken, sjaals, sjerpen, hoofddoeken en halsdoeken, mantilles, sluiers, voiles en dergelijke artikelen:

     
     

    - geborduurd

    Vervaardiging uit ongebleekt eendraadsgaren (7) (9)

    of

    vervaardiging uit niet-geborduurd weefsel, op voorwaarde dat de waarde van het gebruikte niet-geborduurde weefsel niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product (9)

     

    - andere

    Vervaardiging uit ongebeleekt eendraadsgaren (7) (9)

    of

    confectie gevolgd door bedrukken samen met ten minste twee bewerkingen van voorbereiding of afwerking (zoals wassen, bleken, merceriseren, thermofixeren, ruwen, kalanderen, krimpvrij maken, permanente finish, decatiseren, impregneren, herstellen en noppen), op voorwaarde dat de totale waarde van de gebruikte niet-bedrukte goederen van de posten 6213 en 6214 niet meer bedraagt dan 47,5 % van de prijs af fabriek van het product

     

    6217

    Ander geconfectioneerd kledingtoebehoren; delen (andere dan die bedoeld bij post 6212) van kleding of van kledingtoebehoren:

     
     

    - geborduurd

    Vervaardiging uit garen (9)

    of

    vervaardiging uit niet-geborduurd weefsel, op voorwaarde dat de waarde van het gebruikte niet-geborduurde weefsel niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product (9)

     

    - vuurbestendige uitrustingen van weefsel bedekt met een folie van met aluminium verbonden polyester

    Vervaardiging uit garen (9)

    of

    vervaardiging uit weefsel zonder deklaag, op voorwaarde dat de waarde van het gebruikte weefsel zonder deklaag niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product (9)

     

    - tussenvoeringen voor kragen en omslagen, uitgesneden

    Vervaardiging:

    — uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

    — waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

     

    - andere

    Vervaardiging uit garen (9)

     

    ex hoofdstuk 63

    Andere geconfectioneerde artikelen van textiel; stellen; oude kleren en dergelijke; lompen en vodden, met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

     

    6301 t/m 6304

    Dekens, beddelinnen, gordijnen, vitrages en andere artikelen voor stoffering:

     
     

    - van vilt of gebonden textielvlies

    Vervaardiging uit (7):

    — natuurlijke vezels, of

    — chemische materialen of textielmassa

     

    - andere:

     
     

    - - geborduurd

    Vervaardiging uit ongebleekt eendraadsgaren (9) (10)

    of

    vervaardiging uit niet-geborduurd weefsel (ander dan van brei- of haakwerk), op voorwaarde dat de waarde van het gebruikte niet-geborduurde weefsel niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

     

    - - andere

    Vervaardiging uit ongebleekt eendraadsgaren (9) (10)

     

    6305

    Zakken voor verpakkingsdoeleinden

    Vervaardiging uit (7):

    — natuurlijke vezels,

    — synthetische of kunstmatige stapelvezels, niet gekaard of gekamd, noch anderszins bewerkt voor het spinnen, of

    — chemische materialen of textielmassa

     

    6306

    Dekkleden, zeilen voor schepen, zeilplanken, zeilwagens en zeilsleden, zonneschermen voor winkelpuien en dergelijke, tenten en kampeerartikelen:

     
     

    - van gebonden textielvlies

    Vervaardiging uit (7) (9):

    — natuurlijke vezels, of

    — chemische materialen of textielmassa

     

    - andere

    Vervaardiging uit ongebleekt eendraadsgaren (7) (9)

     

    6307

    Andere geconfectioneerde artikelen, patronen voor kleding daaronder begrepen

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

     

    6308

    Stellen of assortimenten, bestaande uit weefsel en garen, ook indien met toebehoren, voor de vervaardiging van tapijten, van tapisserieën, van geborduurde tafelkleden en servetten of van dergelijke artikelen van textiel, opgemaakt voor de verkoop in het klein

    Elk bestanddeel van het stel of assortiment moet beantwoorden aan de regel die ervoor zou gelden indien het niet in het stel of assortiment was opgenomen. Niet van oorsprong zijnde artikelen mogen evenwel gebruikt worden, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 15 % van de prijs af fabriek van het stel of assortiment

     

    ex hoofdstuk 64

    Schoeisel, beenkappen en dergelijke artikelen; delen daarvan, met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van de samenvoegingen van bovendelen met een binnenzool of met andere binnendelen van post 6406

     

    6406

    Delen van schoeisel (daaronder begrepen bovendelen, al dan niet voorzien van zolen, andere dan buitenzolen); inlegzolen, hielkussens en dergelijke artikelen; slobkousen, beenkappen en dergelijke artikelen, alsmede delen daarvan

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

     

    ex hoofdstuk 65

    Hoofddeksels en delen daarvan, met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

     

    6503

    Hoeden en andere hoofddeksels, van vilt, vervaardigd van hoedvormen (cloches) of van schijfvormige „plateaux”, bedoeld bij post 6501, ook indien gegarneerd

    Vervaardiging uit garen of textielvezels (9)

     

    6505

    Hoeden en andere hoofddeksels, van brei- of haakwerk of vervaardigd van kant, van vilt of van andere textielproducten (aan het stuk, maar niet in stroken), ook indien gegarneerd; haarnetjes, ongeacht van welke stof, ook indien gegarneerd

    Vervaardiging uit garen of textielvezels (9)

     

    ex hoofdstuk 66

    Paraplu's, parasols, wandelstokken, zitstokken, zwepen, rijzwepen, alsmede delen daarvan, met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

     

    6601

    Paraplu's en parasols (wandelstokparaplu's, tuinparasols en dergelijke artikelen daaronder begrepen)

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

     

    hoofdstuk 67

    Geprepareerde veren en geprepareerd dons en artikelen van veren of van dons; kunstbloemen; werken van mensenhaar

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

     

    ex hoofdstuk 68

    Werken van steen, van gips, van cement, van asbest, van mica en van dergelijke stoffen, met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

     

    ex68 03

    Werken van leisteen of van samengekit leigruis

    Vervaardiging uit bewerkte leisteen

     

    ex68 12

    Werken van asbest; werken van mengsels samengesteld met asbest of met asbest en magnesiumcarbonaat

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post

     

    ex68 14

    Werken van mica, geagglomereerd of gereconstitueerd mica daaronder begrepen, op een drager van papier, van karton of van andere stoffen

    Vervaardiging uit bewerkt mica (met inbegrip van geagglomereerd of gereconstitueerd mica)

     

    hoofdstuk 69

    Keramische producten

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

     

    ex hoofdstuk 70

    Glas en glaswerk, met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

     

    ex70 03, ex70 04 en ex70 05

    Glas met niet-reflecterende lagen

    Vervaardiging uit materialen van post 7001

     

    7006

    Glas bedoeld bij post 7003, 7004 of 7005, gebogen, met schuin geslepen randen, gegraveerd, van gaten voorzien, geëmailleerd of op andere wijze bewerkt, doch niet omlijst noch met andere stoffen verbonden:

     
     

    - platen van glas (substraten), bekleed met een diëlektrische metaallaag, halfgeleidend volgens de normen van SEMII (11)

    Vervaardiging uit platen van glas (substraten) van post 7006

     

    - andere

    Vervaardiging uit materialen van post 7001

     

    7007

    Veiligheidsglas, bestaande uit geharde glasplaten (hardglas) of uit opeengekitte glasplaten

    Vervaardiging uit materialen van post 7001

     

    7008

    Meerwandig glas voor isoleringsdoeleinden

    Vervaardiging uit materialen van post 7001

     

    7009

    Spiegels van glas, ook indien omlijst, achteruitkijkspiegels daaronder begrepen

    Vervaardiging uit materialen van post 7001

     

    7010

    Flessen, flacons, bokalen, potten, buisjes, ampullen en andere bergingsmiddelen, van glas, voor vervoer of voor verpakking; weckglazen; stoppen, deksels en andere sluitingen, van glas

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

    of

    slijpen van glaswerk, op voorwaarde dat de totale waarde van het gebruikte niet-geslepen glas niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

     

    7013

    Glaswerk voor tafel-, keuken-, toilet- of kantoorgebruik, voor binnenhuisversiering of voor dergelijk gebruik, ander dan bedoeld bij post 7010 of 7018

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

    of

    slijpen van glaswerk, op voorwaarde dat de totale waarde van het gebruikte niet-geslepen glas niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    of

    versieren met de hand (met uitzondering van zijdezeefdruk) van met de hand geblazen glaswerk, op voorwaarde dat de totale waarde van het gebruikte met de hand geblazen glaswerk niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

     

    ex70 19

    Werken (andere dan garen) van glasvezels

    Vervaardiging uit:

    — ongekleurde lonten, rovings en garens, ook indien gesneden, of

    — glaswol

     

    ex hoofdstuk 71

    Echte en gekweekte parels, edelstenen en halfedelstenen, edele metalen en metalen geplateerd met edele metalen, alsmede werken daarvan; fancybijouterieën; munten, met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

     

    ex71 01

    Echte of gekweekte parels, in stellen, tijdelijk aaneengeregen met het oog op het vervoer

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

     

    ex71 02, ex71 03 en ex71 04

    Bewerkte natuurlijke, synthetische of gereconstrueerde edelstenen of halfedelstenen

    Vervaardiging uit onbewerkte edelstenen of halfedelstenen

     

    7106, 7108 en 7110

    Edele metalen:

     
     

    - onbewerkt

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van de posten 7106, 7108 en 7110

    of

    de elektrolytische, thermische of chemische scheiding van edele metalen van post 7106, 7108 of 7110

    of

    de legering van edele metalen van post 7106, 7108 of 7110, onderling of met onedele metalen

     

    - halfbewerkt of in poedervorm

    Vervaardiging uit onbewerkte edele metalen

     

    ex71 07, ex71 09 en ex71 11

    Metalen geplateerd met edele metalen, halfbewerkt

    Vervaardiging uit metalen geplateerd met edele metalen, onbewerkt

     

    7116

    Werken van echte of gekweekte parels, van natuurlijke, synthetische of gereconstrueerde edelstenen of halfedelstenen

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

     

    7117

    Fancybijouterieën

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

    of

    vervaardiging uit delen van onedel metaal, niet geplateerd of bedekt met edele metalen, op voorwaarde dat de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

     

    ex hoofdstuk 72

    Gietijzer, ijzer en staal, met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

     

    7207

    Halffabrikaten van ijzer of van niet-gelegeerd staal

    Vervaardiging uit materialen van post 7201, 7202, 7203, 7204 of 7205

     

    7208 t/m 7216

    Gewalste platte producten, walsdraad, staven en profielen, van ijzer of van niet-gelegeerd staal

    Vervaardiging uit ijzer of niet-gelegeerd staal, in ingots of in andere primaire vormen, van post 7206

     

    7217

    Draad van ijzer of van niet-gelegeerd staal

    Vervaardiging uit halffabrikaten van post 7207

     

    ex72 18, 7219 t/m 7222

    Halffabrikaten, gewalste platte producten, walsdraad, staven en profielen, van roestvrij staal

    Vervaardiging uit roestvrij staal, in ingots of in andere primaire vormen, van post 7218

     

    7223

    Draad van roestvrij staal

    Vervaardiging uit halffabrikaten van roestvrij staal, van post 7218

     

    ex72 24, 7225 t/m 7228

    Halffabrikaten, gewalste platte producten, walsdraad, staven en profielen, van ander gelegeerd staal; holle staven voor boringen van gelegeerd of van niet-gelegeerd staal

    Vervaardiging uit staal, in ingots of in andere primaire vormen, van post 7206, 7218 of 7224

     

    7229

    Draad van ander gelegeerd staal

    Vervaardiging uit halffabrikaten van ander gelegeerd staal van post 7224

     

    ex hoofdstuk 73

    Werken van gietijzer, van ijzer en van staal, met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

     

    ex73 01

    Damwandprofielen

    Vervaardiging uit materialen van post 7206

     

    7302

    Bestanddelen van spoorbanen, van gietijzer, van ijzer of van staal: spoorstaven (rails), contrarails en heugels voor tandradbanen, wisseltongen, puntstukken, wisselstangen en andere bestanddelen van kruisingen en wissels, dwarsliggers, lasplaten, spoorstoelen, wiggen, onderlegplaten, klemplaten, dwarsplaten en dwarsstangen en andere bestanddelen, voor het leggen, het verbinden of het bevestigen van rails

    Vervaardiging uit materialen van post 7206

     

    7304, 7305 en 7306

    Buizen, pijpen en holle profielen, van ijzer (ander dan gietijzer) of van staal

    Vervaardiging uit materialen van post 7206, 7207, 7218 of 7224

     

    ex73 07

    Hulpstukken (fittings) voor buisleidingen, van roestvrij staal (ISO nr. X5CrNiMo 1712), bestaande uit verschillende delen

    Draaien, boren, ruimen, draadsnijden, afbramen en zandstralen van gesmede onbewerkte stukken waarvan de waarde niet meer bedraagt dan 35 % van de prijs af fabriek van het product

     

    7308

    Constructiewerken en delen van constructiewerken (bijvoorbeeld bruggen, brugdelen, sluisdeuren, vakwerkmasten en andere masten, pijlers, kolommen, kapconstructies, deuren en ramen, alsmede kozijnen daarvoor, drempels, luiken, balustrades), van gietijzer, van ijzer of van staal, andere dan de geprefabriceerde bouwwerken bedoeld bij post 9406; platen, staven, profielen, buizen en dergelijke, van gietijzer, van ijzer of van staal, gereedgemaakt voor gebruik in constructiewerken

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Gelaste profielen van post 7301 mogen evenwel niet worden gebruikt

     

    ex73 15

    Sneeuwkettingen

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van post 7315 niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

     

    ex hoofdstuk 74

    Koper en werken van koper, met uitzondering van:

    Vervaardiging:

    — uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

    — waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

     

    7401

    Kopersteen of ruwsteen; cementkoper (neergeslagen koper)

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

     

    7402

    Niet-geraffineerd koper; anoden van koper voor het elektrolytisch raffineren

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

     

    7403

    Geraffineerd koper en koperlegeringen, ruw:

     
     

    - geraffineerd koper

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

     

    - koperlegeringen en geraffineerd koper dat andere elementen bevat

    Vervaardiging uit geraffineerd koper, ruw, of uit resten en afval van koper

     

    7404

    Resten en afval, van koper

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

     

    7405

    Toeslaglegeringen van koper

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

     

    ex hoofdstuk 75

    Nikkel en werken van nikkel, met uitzondering van:

    Vervaardiging:

    — uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

    — waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

     

    7501 t/m 7503

    Nikkelmatte, nikkeloxidesinters en andere tussenproducten van de nikkelmetallurgie; ruw nikkel; resten en afval, van nikkel

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

     

    ex hoofdstuk 76

    Aluminium en werken van aluminium, met uitzondering van:

    Vervaardiging:

    — uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

    — waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

     

    7601

    Ruw aluminium

    Vervaardiging:

    — uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

    — waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

    of

    Vervaardiging door thermische of elektrolytische behandeling, uit niet-gelegeerd aluminium of uit resten en afval van aluminium

     

    7602

    Resten en afval, van aluminium

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

     

    ex76 16

    Werken van aluminium andere dan metaaldoek (metaaldoek zonder eind daaronder begrepen), metaalgaas en traliewerk, van aluminiumdraad, uit plaatgaas, verkregen door het uitrekken van plaat- of bandaluminium

    Vervaardiging:

    — uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Metaaldoek (metaaldoek zonder eind daaronder begrepen), metaalgaas en traliewerk, van aluminiumdraad, uit plaatgaas, verkregen door het uitrekken van plaat- of bandaluminium mogen echter worden gebruikt, en

    — waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

     

    hoofdstuk 77

    Gereserveerd voor een mogelijk toekomstig gebruik in het geharmoniseerde systeem

     
     

    ex hoofdstuk 78

    Lood en werken van lood, met uitzondering van:

    Vervaardiging:

    — uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

    — waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

     

    7801

    Ruw lood:

     
     

    - geraffineerd lood

    Vervaardiging uit werklood

     

    - ander

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Resten en afval van post 7802 mogen evenwel niet worden gebruikt

     

    7802

    Resten en afval, van lood

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

     

    ex hoofdstuk 79

    Zink en werken van zink, met uitzondering van:

    Vervaardiging:

    — uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

    — waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

     

    7901

    Ruw zink

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Resten en afval van post 7902 mogen evenwel niet worden gebruikt

     

    7902

    Resten en afval, van zink

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

     

    ex hoofdstuk 80

    Tin en werken van tin, met uitzondering van:

    Vervaardiging:

    — uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

    — waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

     

    8001

    Ruw tin

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Resten en afval van post 8002 mogen evenwel niet worden gebruikt

     

    8002 en 8007

    Resten en afval, van tin; andere werken van tin

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

     

    hoofdstuk 81

    Andere onedele metalen; cermets; werken van deze stoffen:

     
     

    - andere onedele metalen, bewerkt; werken van deze stoffen

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van dezelfde post als het product niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

     

    - andere

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

     

    ex hoofdstuk 82

    Gereedschap; messenmakerswerk, lepels en vorken, van onedel metaal; delen van deze artikelen van onedel metaal, met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

     

    8206

    Stellen, bestaande uit gereedschap van twee of meer van de post 8202 tot en met 8205, opgemaakt voor de verkoop in het klein

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van de posten 8202 tot en met 8205. Gereedschap van de posten 8202 tot en met 8205 mogen evenwel in het stel worden opgenomen, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 15 % van de prijs af fabriek van het stel

     

    8207

    Verwisselbaar gereedschap voor al dan niet mechanisch handgereedschap of voor gereedschapswerktuigen (bijvoorbeeld voor het stampen, stansen, draadtappen, draadsnijden, boren, ruimen, kotteren, frezen, draaien, vastschroeven), daaronder begrepen trekstenen of trekmatrijzen en pers- of extrusiematrijzen voor het bewerken van metalen, alsmede grond- en gesteenteboren

    Vervaardiging:

    — uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

    — waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

     

    8208

    Messen en snijbladen, voor machines en voor mechanische toestellen

    Vervaardiging:

    — uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

    — waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

     

    ex82 11

    Messen (andere dan die bedoeld bij post 8208), ook indien getand, zaksnoeimessen daaronder begrepen

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Lemmetten en handvatten van onedel metaal mogen evenwel worden gebruikt

     

    8214

    Ander messenmakerswerk (bijvoorbeeld tondeuses, hakmessen en dergelijke slagers- en keukenmessen, briefopeners); gereedschap (nagelvijltjes daaronder begrepen) voor manicure of voor pedicure, ook indien in stellen

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Handvatten van onedel metaal mogen evenwel worden gebruikt

     

    8215

    Lepels, vorken, pollepels, schuimspanen, taartscheppen, vismessen en botermesjes, suikertangen en dergelijke artikelen

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Handvatten van onedel metaal mogen evenwel worden gebruikt

     

    ex hoofdstuk 83

    Allerlei werken van onedele metalen, met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

     

    ex83 02

    Andere garnituren, beslag en dergelijke artikelen, voor gebouwen, en automatische deursluiters

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. De andere materialen van post 8302 mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde erven niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

     

    ex83 06

    Beeldjes en andere versieringsvoorwerpen van onedel metaal

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. De andere materialen van post 8306 mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde erven niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

     

    ex hoofdstuk 84

    Kernreactoren, stoomketels, machines, toestellen en mechanische werktuigen, alsmede delen daarvan, met uitzondering van:

    Vervaardiging:

    — uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

    — waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

    ex84 01

    Kernsplijtstofelementen

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product (12)

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

    8402

    Stoomketels (stoomgeneratoren), andere dan ketels voor centrale verwarming die zowel heet water als lagedrukstoom kunnen produceren; ketels voor oververhit water

    Vervaardiging:

    — uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

    — waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product

    8403 en ex84 04

    Ketels voor centrale verwarming, andere dan die bedoeld bij post 8402 en hulptoestellen voor deze ketels voor centrale verwarming

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van de posten 8403 en 8404

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    8406

    Stoomturbines en andere dampturbines

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

     

    8407

    Zuigermotoren met vonkontsteking, wankelmotoren daaronder begrepen

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

     

    8408

    Zuigermotoren met zelfontsteking (diesel- en semi-dieselmotoren)

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

     

    8409

    Delen waarvan kan worden onderkend dat zij uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd zijn voor motoren bedoeld bij post 8407 of 8408

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

     

    8411

    Turbinestraalmotoren; schroefturbines en andere gasturbines

    Vervaardiging:

    — uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

    — waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product

    8412

    Andere motoren en andere krachtmachines

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

     

    ex84 13

    Roterende verdringerpompen

    Vervaardiging:

    — uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

    — waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product

    ex84 14

    Ventilatoren voor industriële of dergelijke doeleinden

    Vervaardiging:

    — uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

    — waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product

    8415

    Machines en apparaten voor de regeling van het klimaat in besloten ruimten, bestaande uit een door een motor aangedreven ventilator en elementen voor het wijzigen van de temperatuur en de vochtigheid van de lucht, die waarmee de vochtigheid van de lucht niet afzonderlijk kan worden geregeld daaronder begrepen

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

     

    8418

    Koelkasten, vrieskasten en andere machines, apparaten en toestellen voor de koeltechniek, al dan niet elektrisch werkend; warmtepompen, andere dan klimaatregelingstoestellen bedoeld bij post 8415

    Vervaardiging:

    — uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product,

    — waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, en

    — waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet van oorsprong zijnde materialen niet meer bedraagt dan de waarde van de gebruikte en van oorsprong zijnde materialen

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product

    ex84 19

    Machines voor de hout-, papierstof-, papier en kartonindustrieën

    Vervaardiging waarbij:

    — de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, en

    — binnen de hierboven gestelde beperking, de waarde van alle gebruikte materialen van dezelfde post als het product niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

    8420

    Kalanders en walsmachines, andere dan voor metalen of voor glas, alsmede cilinders daarvoor

    Vervaardiging waarbij:

    — de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, en

    — binnen de hierboven gestelde beperking, de waarde van alle gebruikte materialen van dezelfde post als het product niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

    8423

    Weegtoestellen en weeginrichtingen, tel- en controletoestellen waarvan de werking op weging berust daaronder begrepen, doch met uitzondering van precisiebalansen met een gevoeligheid van 5 cg of beter; gewichten voor weegtoestellen van alle soorten

    Vervaardiging:

    — uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

    — waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product

    8425 t/m 8428

    Hef-, hijs-, laad- en losmachines en -toestellen, alsmede toestellen voor het hanteren van goederen

    Vervaardiging waarbij:

    — de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, en

    — binnen de hierboven gestelde beperking, de waarde van alle gebruikte materialen van post 8431 niet meer bedraagt dan 10 % van de prijs af fabriek van het product

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

    8429

    Bulldozers, angledozers, egaliseermachines, schrapers, mechanische schoppen, excavateurs (emmergravers), laadschoppen, wegwalsen, schapenpootwalsen en andere bodemverdichtingsmachines, met eigen beweegkracht:

     
     

    - wegwalsen

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

     

    - andere

    Vervaardiging waarbij:

    — de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, en

    — binnen de hierboven gestelde beperking, de waarde van alle gebruikte materialen van post 8431 niet meer bedraagt dan 10 % van de prijs af fabriek van het product

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

    8430

    Andere machines en toestellen voor het afgraven, egaliseren, schrapen, delven, aanstampen of boren van of in grond, mineralen of ertsen; heimachines en machines voor het uittrekken van heipalen; sneeuwruimers

    Vervaardiging waarbij:

    — de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, en

    — binnen de hierboven gestelde beperking, de waarde van alle gebruikte materialen van post 8431 niet meer bedraagt dan 10 % van de prijs af fabriek van het product

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

    ex84 31

    Delen van wegwalsen

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

     

    8439

    Machines en toestellen voor het vervaardigen van pulp van cellulosehoudende vezelstoffen of voor het vervaardigen of afwerken van papier of van karton

    Vervaardiging waarbij:

    — de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, en

    — binnen de hierboven gestelde beperking, de waarde van alle gebruikte materialen van dezelfde post als het product niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

    8441

    Andere machines en toestellen voor de bewerking van papierstof, van papier of van karton, snijmachines van alle soorten daaronder begrepen

    Vervaardiging waarbij:

    — de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, en

    — binnen de hierboven gestelde beperking, de waarde van alle gebruikte materialen van dezelfde post als het product niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

    8444 t/m 8447

    Machines van deze posten, bestemd om te worden gebruikt in de textielindustrie

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

     

    ex84 48

    Hulpmachines en hulptoestellen voor de machines bedoeld bij de posten 8444 en 8445

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

     

    8452

    Naaimachines, andere dan de naaimachines voor het boekbindersbedrijf bedoeld bij post 8440; meubelen, onderstellen en kappen, speciaal ontworpen voor naaimachines; naalden voor naaimachines:

     
     

    - naaimachines die uitsluitend stiksteken kunnen vormen, waarvan de kop zonder de motor niet meer dan 16 kg of met de motor niet meer dan 17 kg weegt

    Vervaardiging waarbij:

    — de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product,

    — de waarde van alle niet van oorsprong zijnde materialen die bij het monteren van de kop (zonder motor) zijn gebruikt, niet meer bedraagt dan de waarde van de gebruikte materialen van oorsprong, en

    — de draadspannings-, haak- en zigzagmechanismen van oorsprong zijn

     

    - andere

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

     

    8456 t/m 8466

    Gereedschapswerktuigen en machines en hun delen en toebehoren, bedoeld bij de posten 8456 tot en met 8466

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

     

    8469 t/m 8472

    Kantoormachines en -toestellen (bijvoorbeeld schrijfmachines, rekenmachines, automatische gegevensverwerkende machines, duplicators, hechtmachines)

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

     

    8480

    Vormkasten voor gieterijen; modelplaten voor gietvormen; modellen voor gietvormen; gietvormen en andere vormen voor metalen (andere dan gietvormen voor ingots), voor metaalcarbiden, voor glas, voor minerale stoffen, voor rubber of voor kunststof

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

     

    8482

    Kogellagers, rollagers, naaldlagers en dergelijke lagers

    Vervaardiging:

    — uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

    — waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product

    8484

    Metalloplastische pakking; stellen of assortimenten van pakkingringen en andere pakkingstukken, van verschillende samenstelling, in zakjes, in enveloppen of in dergelijke bergingsmiddelen; mechanische afdichtingen

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

     

    8485

    Delen van machines of van toestellen, niet genoemd of niet begrepen onder andere posten van dit hoofdstuk en niet voorzien van elektrische verbindingsstukken, van elektrisch geïsoleerde delen, van spoelen, van contacten of van andere elektrotechnische delen

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

     

    ex hoofdstuk 85

    Elektrische machines, apparaten, uitrustingsstukken, alsmede delen daarvan; toestellen voor het opnemen of het weergeven van geluid, toestellen voor het opnemen of het weergeven van beelden en geluid voor televisie, alsmede delen en toebehoren van deze toestellen, met uitzondering van:

    Vervaardiging:

    — uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

    — waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

    8501

    Elektromotoren en elektrische generatoren, andere dan generatoraggregaten

    Vervaardiging waarbij:

    — de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, en

    — binnen de hierboven gestelde beperking, de waarde van alle gebruikte materialen van post 8503 niet meer bedraagt dan 10 % van de prijs af fabriek van het product

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

    8502

    Elektrische generatoraggregaten en roterende omvormers

    Vervaardiging waarbij:

    — de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, en

    — binnen de hierboven gestelde beperking, de waarde van alle gebruikte materialen van de posten 8501 en 8503 niet meer bedraagt dan 10 % van de prijs af fabriek van het product

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

    ex85 04

    Elektrische voedingseenheden van de soort gebruikt voor automatische gegevensverwerkende machines

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

     

    ex85 18

    Microfoons en statieven daarvoor; luidsprekers, ook indien gemonteerd in een klankkast; elektrische audiofrequentversterkers; elektrische geluidsversterkers

    Vervaardiging waarbij:

    — de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, en

    — de waarde van alle gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen niet meer bedraagt dan de waarde van de gebruikte en van oorsprong zijnde materialen

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product

    8519

    Platenspelers, elektrogrammofoons, cassettespelers en andere toestellen voor het weergeven van geluid, niet uitgerust voor het opnemen van geluid

    Vervaardiging waarbij:

    — de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, en

    — de waarde van alle gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen niet meer bedraagt dan de waarde van de gebruikte en van oorsprong zijnde materialen

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

    8520

    Toestellen voor het opnemen van geluid op magneetbanden en andere toestellen voor het opnemen van geluid, ook indien uitgerust voor het weergeven van geluid

    Vervaardiging waarbij:

    — de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, en

    — de waarde van alle gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen niet meer bedraagt dan de waarde van de gebruikte en van oorsprong zijnde materialen

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

    8521

    Video-opname- en videoweergaveapparaten, ook indien met ingebouwde videotuner

    Vervaardiging waarbij:

    — de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, en

    — de waarde van alle gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen niet meer bedraagt dan de waarde van de gebruikte en van oorsprong zijnde materialen

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

    8522

    Delen en toebehoren waarvan kan worden onderkend dat zij uitsluitend of hoofdzakelijk zijn bestemd voor de toestellen en apparaten bedoeld bij de posten 8519 tot en met 8521

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

     

    8523

    Dragers, geprepareerd voor het opnemen van geluid of voor dergelijke doeleinden, doch waarop niet is opgenomen, andere dan de goederen bedoeld bij hoofdstuk 37

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

     

    8524

    Grammofoonplaten, banden en andere dragers voor het opnemen van geluid of voor dergelijke doeleinden, waarop is opgenomen, galvanische vormen en matrijzen voor het maken van platen daaronder begrepen, andere dan de goederen bedoeld bij hoofdstuk 37:

     
     

    - galvanische vormen en matrijzen voor het maken van platen

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

     

    - andere

    Vervaardiging waarbij:

    — de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, en

    — binnen de hierboven gestelde beperking, de waarde van alle gebruikte materialen van post 8523 niet meer bedraagt dan 10 % van de prijs af fabriek van het product

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

    8525

    Zendtoestellen voor radiotelefonie, radiotelegrafie, radio-omroep of televisie, ook indien met ingebouwd ontvangtoestel of toestel voor het opnemen of het weergeven van geluid; televisiecamera's; videocamera's voor stilstaand beeld (zogenaamde still image videocamera's) en andere videocamera-opnametoestellen; digitale fototoestellen

    Vervaardiging waarbij:

    — de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, en

    — de waarde van alle gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen niet meer bedraagt dan de waarde van de gebruikte en van oorsprong zijnde materialen

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product

    8526

    Radartoestellen, toestellen voor radionavigatie en toestellen voor radioafstandsbediening

    Vervaardiging waarbij:

    — de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, en

    — de waarde van alle gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen niet meer bedraagt dan de waarde van de gebruikte en van oorsprong zijnde materialen

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product

    8527

    Ontvangtoestellen voor radiotelefonie, radiotelegrafie of radio-omroep, ook indien in dezelfde kast gecombineerd met een toestel voor het opnemen of het weergeven van geluid of met een uurwerk

    Vervaardiging waarbij:

    — de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, en

    — de waarde van alle gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen niet meer bedraagt dan de waarde van de gebruikte en van oorsprong zijnde materialen

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product

    8528

    Ontvangtoestellen voor televisie, ook indien met ingebouwd ontvangtoestel voor radio-omroep of een toestel voor het opnemen of het weergeven van geluid of van beelden; videomonitors en videoprojectietoestellen

    Vervaardiging waarbij:

    — de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, en

    — de waarde van alle gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen niet meer bedraagt dan de waarde van de gebruikte en van oorsprong zijnde materialen

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product

    8529

    Delen waarvan kan worden onderkend dat zij uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd zijn voor de toestellen bedoeld bij de posten 8525 tot en met 8528:

     
     

    - uitsluitend of hoofdzakelijk bestemd voor video-opname- en videoweergaveapparaten

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

     

    - andere

    Vervaardiging waarbij:

    — de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, en

    — de waarde van alle gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen niet meer bedraagt dan de waarde van de gebruikte en van oorsprong zijnde materialen

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product

    8535 en 8536

    Toestellen voor het inschakelen, uitschakelen, omschakelen, aansluiten of verdelen van of voor het beveiligen tegen elektrische stroom

    Vervaardiging waarbij:

    — de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedragt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, en

    — binnen de hierboven gestelde beperking, de waarde van alle gebruikte materialen van post 8538 niet meer bedraagt dan 10 % van de prijs af fabriek van het product

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

    8537

    Borden, panelen, kasten en dergelijke, voorzien van twee of meer toestellen bedoeld bij post 8535 of 8536, voor elektrische bediening of voor het verdelen van elektrische stroom, ook indien voorzien van instrumenten of toestellen bedoeld bij hoofdstuk 90, alsmede toestellen voor numerieke besturing, andere dan de schakelapparaten bedoeld bij post 8517

    Vervaardiging waarbij:

    — de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, en

    — binnen de hierboven gestelde beperking, de waarde van alle gebruikte materialen van post 8538 niet meer bedraagt dan 10 % van de prijs af fabriek van het product

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

    ex85 41

    Dioden, transistors en dergelijke halfgeleiderelementen, met uitzondering van nog niet tot chips gesneden wafers

    Vervaardiging:

    — uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

    — waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product

    8542

    Elektronische geïntegreerde schakelingen en micro-assemblages:

    Vervaardiging waarbij:

    — de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, en

    — binnen de hierboven gestelde beperking, de waarde van alle gebruikte materialen van de posten 8541 en 8542 niet meer bedraagt dan 10 % van de prijs af fabriek van het product

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product

    8544

    Draad, kabels (coaxiale kabels daaronder begrepen) en andere geleiders van elektriciteit, geïsoleerd (ook indien gevernist of gelakt — zogenaamd emaildraad — of anodisch geoxideerd), ook indien voorzien van verbindingsstukken; optische vezelkabel bestaande uit individueel omhulde vezels, ook indien elektrische geleiders bevattend of voorzien van verbindingsstukken

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

     

    8545

    Koolelektroden, koolborstels, koolspitsen voor lampen, koolstaven voor elementen of batterijen en andere artikelen van grafiet of andere koolstof, ook indien verbonden met metaal, voor elektrisch gebruik

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

     

    8546

    Isolatoren voor elektriciteit, ongeacht de stof waaruit zij zijn vervaardigd

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

     

    8547

    Isolerende werkstukken, geheel van isolerend materiaal dan wel voorzien van daarin bij het gieten, persen enzovoort aangebrachte eenvoudige metalen verbindingsstukken (bijvoorbeeld nippels met schroefdraad), voor elektrische machines, toestellen of installaties, andere dan de isolatoren bedoeld bij post 8546; isolatiebuizen en verbindingsstukken daarvoor, van onedel metaal, inwendig geïsoleerd

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

     

    8548

    Resten en afval, van elektrische elementen, van elektrische batterijen en van elektrische accumulatoren; gebruikte elektrische elementen, gebruikte elektrische batterijen en gebruikte elektrische accumulatoren; elektrische delen van machines, van apparaten of van toestellen, niet genoemd of niet begrepen onder andere posten van dit hoofdstuk

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

     

    ex hoofdstuk 86

    Rollend en ander materieel voor spoor- en tramwegen, alsmede delen daarvan; mechanische (elektromechanische daaronder begrepen) signaal- en waarschuwingstoestellen voor het verkeer, met uitzondering van:

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

     

    8608

    Vast materieel voor spoor- en tramwegen; mechanische (elektromechanische daaronder begrepen) signaal-, veiligheids-, controle- en bedieningstoestellen voor spoor- en tramwegen, voor verkeers- en waterwegen, voor parkeerterreinen, voor havens en voor vliegvelden; delen daarvan

    Vervaardiging:

    — uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

    — waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

    ex hoofdstuk 87

    Automobielen, tractors, rijwielen, motorrijwielen en andere voertuigen voor vervoer over land, alsmede delen en toebehoren daarvan, met uitzondering van:

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

     

    8709

    Transportwagens met eigen beweegkracht, niet voorzien van een hefsysteem, van de soort gebruikt in fabrieken, in opslagplaatsen, op haventerreinen of op vliegvelden, voor het vervoer van goederen over korte afstanden; trekkers van de soort gebruikt voor het trekken van perronwagentjes; delen daarvan

    Vervaardiging:

    — uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

    — waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

    8710

    Gevechtswagens en pantserauto's, ook indien met bewapening; delen en onderdelen daarvan

    Vervaardiging:

    — uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

    — waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

    8711

    Motorrijwielen en rijwielen met hulpmotor, ook indien met zijspan; zijspanwagens:

     
     

    - met een motor met op- en neergaande zuigers, met een cilinderinhoud:

     
     

    - - van niet meer dan 50 cm3

    Vervaardiging waarbij:

    — de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, en

    — de waarde van alle gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen niet meer bedraagt dan de waarde van de gebruikte en van oorsprong zijnde materialen

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 20 % van de prijs af fabriek van het product

    - - van meer dan 50 cm3

    Vervaardiging waarbij:

    — de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, en

    — de waarde van alle gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen niet meer bedraagt dan de waarde van de gebruikte en van oorsprong zijnde materialen

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product

    - andere

    Vervaardiging waarbij:

    — de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, en

    — de waarde van alle gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen niet meer bedraagt dan de waarde van de gebruikte en van oorsprong zijnde materialen

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

    ex87 12

    Tweewielige fietsen zonder kogellagers

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van post 8714

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

    8715

    Kinderwagens en delen daarvan

    Vervaardiging:

    — uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

    — waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

    8716

    Aanhangwagens en opleggers; andere voertuigen zonder eigen beweegkracht; delen daarvan

    Vervaardiging:

    — uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

    — waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

    ex hoofdstuk 88

    Luchtvaart en ruimtevaart, met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    ex88 04

    Rotochutes

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post 8804

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    8805

    Lanceertoestellen voor luchtvaartuigen; deklandingstoestellen en dergelijke; toestellen voor vliegoefeningen op de grond; delen daarvan

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

    hoofdstuk 89

    Scheepvaart

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Scheepsrompen van post 8906 mogen evenwel niet worden gebruikt

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    ex hoofdstuk 90

    Optische instrumenten, apparaten en toestellen; instrumenten, apparaten en toestellen, voor de fotografie en de cinematografie; meet-, verificatie-, controle- en precisie-instrumenten, -apparaten en -toestellen; medische en chirurgische instrumenten, apparaten en toestellen; delen en toebehoren van deze instrumenten, apparaten en toestellen, met uitzondering van:

    Vervaardiging:

    — uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

    — waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

    9001

    Optische vezels en optische vezelbundels; optische vezelkabels, andere dan die bedoeld bij post 8544; platen of bladen van polariserende stoffen; lenzen (contactlenzen daaronder begrepen), prisma's, spiegels en andere optische elementen, ongeacht de stof waaruit zij zijn vervaardigd, niet gemonteerd, andere dan die van niet-optisch bewerkt glas

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

     

    9002

    Lenzen, prisma's, spiegels en andere optische elementen, ongeacht de stof waaruit zij zijn vervaardigd, gemonteerd, voor instrumenten, apparaten en toestellen, andere dan die van niet-optisch bewerkt glas

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

     

    9004

    Brillen (voor de verbetering van de gezichtsscherpte, voor het beschermen van de ogen en andere) en dergelijke artikelen

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

     

    ex90 05

    Binocles, verrekijkers, alsmede onderstellen daarvoor

    Vervaardiging:

    — uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product,

    — waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, en

    — waarbij de waarde van alle gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen niet meer bedraagt dan de waarde van de gebruikte en van oorsprong zijnde materialen

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

    ex90 06

    Fototoestellen; flitstoestellen en flitslampen en buizen, voor de fotografie, andere dan flitslampen met elektrische ontsteking

    Vervaardiging:

    — uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product,

    — waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, en

    — waarbij de waarde van alle gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen niet meer bedraagt dan de waarde van de gebruikte en van oorsprong zijnde materialen

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

    9007

    Filmcamera's en filmprojectietoestellen, ook indien met ingebouwde geluidsopname- en weergavetoestellen

    Vervaardiging:

    — uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product,

    — waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, en

    — waarbij de waarde van alle gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen niet meer bedraagt dan de waarde van de gebruikte en van oorsprong zijnde materialen

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

    9011

    Optische microscopen, toestellen voor fotomicrografie, cinefotomicrografie en microprojectie daaronder begrepen

    Vervaardiging:

    — uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product,

    — waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, en

    — waarbij de waarde van alle gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen niet meer bedraagt dan de waarde van de gebruikte en van oorsprong zijnde materialen

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

    ex90 14

    Andere instrumenten, apparaten en toestellen voor de navigatie

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

     

    9015

    Instrumenten, apparaten en toestellen voor de geodesie, voor de topografie, voor het landmeten, voor de fotogrammetrie, voor de hydrografie, voor de oceanografie, voor de hydrologie, voor de meteorologie of voor de geofysica, andere dan kompassen; afstandmeters

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

     

    9016

    Precisiebalansen met een gewichtsgevoeligheid van 5 cg of beter, ook indien met gewichten

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

     

    9017

    Tekeninstrumenten, aftekeninstrumenten en rekeninstrumenten (bijvoorbeeld tekenmachines, pantografen, gradenbogen, passerdozen, rekenlinialen, rekenschijven); handinstrumenten voor lengtemeting (bijvoorbeeld maatstokken, micrometers, schuifmaten, kalibers), niet genoemd of niet begrepen onder andere posten van dit hoofdstuk

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

     

    9018

    Instrumenten, apparaten en toestellen voor de geneeskunde, voor de chirurgie, voor de tandheelkunde of voor de veeartsenijkunde, daaronder begrepen scintigrafische en andere elektromedische apparaten en toestellen, alsmede apparaten en toestellen voor onderzoek van het gezichtsvermogen:

     
     

    - tandartsstoelen met ingebouwde tandheelkundige apparatuur, alsmede spuwbakken voor behandelkamers van tandartsen

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met inbegrip van andere materialen van post 9018

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    - andere

    Vervaardiging:

    — uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

    — waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product

    9019

    Toestellen voor mechanische therapie; toestellen voor massage; toestellen voor psychotechniek; toestellen voor ozontherapie, voor oxygeentherapie, voor aërosoltherapie; toestellen voor kunstmatige ademhaling en andere therapeutische ademhalingstoestellen

    Vervaardiging:

    — uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

    — waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product

    9020

    Andere ademhalingstoestellen en gasmaskers, andere dan beschermingsmaskers zonder mechanische delen of vervangbare filters

    Vervaardiging:

    — uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

    — waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product

    9024

    Machines, apparaten en toestellen voor onderzoek van de hardheid, de trekvastheid, de samendrukbaarheid, de rekbaarheid of andere mechanische eigenschappen van materialen (bijvoorbeeld metaal, hout, textiel, papier, kunststof)

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

     

    9025

    Densimeters, areometers, vochtwegers en dergelijke drijvende instrumenten, thermometers, pyrometers, barometers, hygrometers en psychrometers, ook indien zelfregistrerend; combinaties van deze instrumenten

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

     

    9026

    Instrumenten, apparaten en toestellen voor het meten of het verifiëren van de doorstroming, het peil, de druk of andere variabele karakteristieken van vloeistoffen of van gassen (bijvoorbeeld doorstromingsmeters, peiltoestellen, manometers, warmteverbruiksmeters), andere dan instrumenten, apparaten en toestellen, bedoeld bij de posten 9014, 9015, 9028 en 9032

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

     

    9027

    Instrumenten, apparaten en toestellen voor natuurkundige of scheikundige analyse (bijvoorbeeld polarimeters, refractometers, spectrometers, analysetoestellen voor gassen of voor rook); instrumenten, apparaten en toestellen voor het meten of het verifiëren van de viscositeit, de poreusheid, de uitzetting, de oppervlaktespanning en dergelijke; instrumenten, apparaten en toestellen voor het meten of het verifiëren van hoeveelheden warmte, geluid of licht (belichtingsmeters daaronder begrepen); microtomen

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

     

    9028

    Verbruiksmeters en productiemeters voor gassen, voor vloeistoffen of voor elektriciteit, standaardmeters daaronder begrepen:

     
     

    - delen en toebehoren

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

     

    - andere

    Vervaardiging waarbij:

    — de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, en

    — de waarde van alle gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen niet meer bedraagt dan de waarde van de gebruikte en van oorsprong zijnde materialen

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

    9029

    Toerentellers, productietellers, taximeters, kilometertellers, schredentellers en dergelijke; snelheidsmeters en tachometers, andere dan die bedoeld bij de posten 9014 en 9015; stroboscopen

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

     

    9030

    Oscilloscopen, spectrumanalysetoestellen en andere instrumenten, apparaten en toestellen voor het meten of het verifiëren van elektrische grootheden; meet- en detectietoestellen en -instrumenten voor alfa-, bèta- en gammastralen, röntgenstralen, kosmische stralen en andere ioniserende stralen

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

     

    9031

    Meet- of verificatie-instrumenten, -apparaten, -toestellen en -machines, niet genoemd of niet begrepen onder andere posten van dit hoofdstuk; profielprojectietoestellen

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

     

    9032

    Automatische regelaars

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

     

    9033

    Delen en toebehoren (niet genoemd of niet begrepen onder andere posten van dit hoofdstuk) van machines, apparaten, toestellen, instrumenten of artikelen bedoeld bij dit hoofdstuk

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

     

    ex hoofdstuk 91

    Uurwerken, met uitzondering van:

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

     

    9105

    Wekkers, pendules, klokken en dergelijke artikelen met ander uurwerk dan horloge-uurwerk

    Vervaardiging waarbij:

    — de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, en

    — de waarde van alle gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen niet meer bedraagt dan de waarde van de gebruikte en van oorsprong zijnde materialen

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

    9109

    Uurwerken, compleet en gemonteerd, andere dan horloge-uurwerken

    Vervaardiging waarbij:

    — de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, en

    — de waarde van alle gebruikte niet van oorsprong zijnde materialen niet meer bedraagt dan de waarde van de gebruikte en van oorsprong zijnde materialen

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

    9110

    Complete uurwerken, niet gemonteerd of gedeeltelijk gemonteerd (stellen onderdelen); niet-complete uurwerken, gemonteerd; onvolledige, onafgewerkte uurwerken („ébauches”)

    Vervaardiging waarbij:

    — de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product, en

    — binnen de hierboven gestelde beperking, de waarde van alle gebruikte materialen van post 9114 niet meer bedraagt dan 10 % van de prijs af fabriek van het product worden gebruikt

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

    9111

    Kasten voor horloges bedoeld bij de posten 9101 en 9102, alsmede delen daarvan

    Vervaardiging:

    — uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

    — waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

    9112

    Kasten voor klokken, voor pendules, enz., alsmede delen daarvan

    Vervaardiging:

    — uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

    — waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

    9113

    Horlogebanden en delen daarvan:

     
     

    - van onedel metaal, ook indien verguld of verzilverd, of van metaal geplateerd met edel metaal

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

     

    - andere

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

     

    hoofdstuk 92

    Muziekinstrumenten; delen en toebehoren van muziekinstrumenten

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

     

    hoofdstuk 93

    Wapens en munitie; delen en toebehoren daarvan

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

     

    ex hoofdstuk 94

    Meubelen (ook voor medisch of voor chirurgisch gebruik); artikelen voor bedden en dergelijke artikelen; verlichtingstoestellen, elders genoemd noch elders onder begrepen; lichtreclames, verlichte aanwijzingsborden en dergelijke artikelen; geprefabriceerde bouwwerken, met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    ex94 01 en ex94 03

    Meubelen van onedele metalen met delen van niet-opgevulde katoenstof met een gewicht van niet meer dan 300 gram per m2

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

    of

    vervaardiging uit reeds in een gebruiksklare vorm geconfectioneerde katoenstof van post 9401 of 9403, op voorwaarde dat:

    — de waarde ervan niet meer bedraagt dan 25 % van de prijs af fabriek van het product, en

    — alle gebruikte andere materialen reeds van oorsprong zijn en onder een andere post dan post 9401 of 9403 worden ingedeeld

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 40 % van de prijs af fabriek van het product

    9405

    Verlichtingstoestellen (zoeklichten en schijnwerpers daaronder begrepen) en delen daarvan, elders genoemd noch elders onder begrepen; lichtreclames, verlichte aanwijzingsborden en dergelijke artikelen, voorzien van een vast aangebrachte lichtbron, alsmede elders genoemde noch elders onder begrepen delen daarvan

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

     

    9406

    Geprefabriceerde bouwwerken

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

     

    ex hoofdstuk 95

    Speelgoed, spellen, artikelen voor ontspanning en sportartikelen; delen en toebehoren daarvan, met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

     

    9503

    Ander speelgoed; modellen op schaal en dergelijke modellen voor ontspanning, ook indien bewegend; puzzels van alle soorten

    Vervaardiging:

    — uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

    — waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

     

    ex95 06

    Golfstokken en delen van golfstokken

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Ruw gevormde blokken voor het maken van golfstokken mogen evenwel worden gebruikt

     

    ex hoofdstuk 96

    Diverse werken, met uitzondering van:

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

     

    ex96 01 en ex96 02

    Werken van dierlijke, plantaardige of minerale stoffen, geschikt om te worden gesneden

    Vervaardiging uit „bewerkte” materialen van dezelfde post

     

    ex96 03

    Bezems en borstels (met uitzondering van bezems, heiboenders en dergelijk borstelwerk, bestaande uit samengebonden materialen, ook indien met steel, alsmede borstels vervaardigd uit marter- of eekhoornhaar), met de hand bediende mechanische vegers zonder motor, penselen, kwasten en plumeaus, verfkussens en verfrollen, wissers van rubber of van andere soepele stoffen

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

     

    9605

    Reisassortimenten voor de lichaamsverzorging van personen, voor het schoonmaken van schoeisel of van kleding en reisnaaigarnituren

    Elk artikel in het assortiment moet beantwoorden aan de regel die ervoor zou gelden indien het niet in het assortiment was opgenomen. Niet van oorsprong zijnde artikelen mogen evenwel worden gebruikt, op voorwaarde dat de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 15 % van de prijs af fabriek van het assortiment

     

    9606

    Knopen en drukknopen; knoopvormen en andere delen van knopen of van drukknopen; knopen in voorwerpsvorm

    Vervaardiging:

    — uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

    — waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

     

    9608

    Kogelpennen; vilt- en merkstiften, alsmede andere pennen met poreuze punt; vulpennen; doorschrijfpennen; vulpotloden; penhouders, potloodhouders en dergelijke artikelen; delen (puntbeschermers en klemmen daaronder begrepen) van deze artikelen, andere dan die bedoeld bij post 9609

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product. Pennen en penpunten van dezelfde post als het product mogen evenwel worden gebruikt

     

    9612

    Inktlinten voor schrijfmachines en dergelijke inktlinten, geïnkt of op andere wijze geprepareerd voor het maken van afdrukken, ook indien op spoelen of in cassettes; stempelkussens, ook indien geïnkt, met of zonder doos

    Vervaardiging:

    — uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product, en

    — waarbij de waarde van alle gebruikte materialen niet meer bedraagt dan 50 % van de prijs af fabriek van het product

     

    ex96 13

    Aanstekers met piëzo-ontstekingsmechanisme

    Vervaardiging waarbij de waarde van alle gebruikte materialen van post 9613 niet meer bedraagt dan 30 % van de prijs af fabriek van het product

     

    ex96 14

    Tabakspijpen, pijpekoppen daaronder begrepen

    Vervaardiging uit ébauchons

     

    hoofdstuk 97

    Kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten

    Vervaardiging uit materialen van om het even welke post, met uitzondering van materialen van dezelfde post als het product

     

    (1)   Deze zijn omschreven in de aantekeningen 7.1 en 7.3.

    (2)   Deze zijn omschreven in de aantekening 7.2.

    (3)   Volgens aantekening 3 op hoofdstuk 32 behoren deze preparaten tot de soorten die gebruikt worden voor het kleuren van om het even welk materiaal of die als bestanddeel worden gebruikt bij het vervaardigen van kleurpreparaten, op voorwaarde dat zij niet onder een andere post van hoofdstuk 32 worden ingedeeld.

    (4)   Als een „groep” wordt beschouwd ieder deel van de omschrijving van de post, van de rest gescheiden door een puntkomma.

    (5)   Voor producten die enerzijds bestaan uit materialen van de posten 3901 tot en met 3906 en anderzijds uit materialen van de posten 3907 tot en met 3911, geldt deze beperking alleen voor die groep materialen die qua gewicht in het product overheerst.

    (6)   De volgende folie wordt beschouwd als zeer transparant: folie waarvan het doorzichtigheidsverlies, gemeten volgens ASTM-D 1003-16 (Gardner Hazemeter) d.i. de troebelingsfactor, minder bedraagt dan 2 %.

    (7)   Zie aantekening 5 voor bijzondere voorwaarden in verband met producten die uit een mengsel van textielstoffen zijn vervaardigd.

    (8)   Het gebruik van dit materiaal is beperkt tot de vervaardiging van weefsels van een soort gebruikt op papiermachines.

    (9)   Zie aantekening 6.

    (10)   Zie aantekening 6 voor brei- en haakwerk aan het stuk, niet elastisch of gegummeerd, verkregen door aaneennaaien of aaneenzetten van stukken brei- of haakwerk (gesneden of direct in vorm gebreid).

    (11)   SEMII - Semiconductor Equipment and Materials Institute Incorporated.

    (12)   Deze regel is tot en met 31.12.2005 van toepassing.

    ▼B




    BIJLAGE 16

    BE- OF VERWERKINGEN DIE VAN DE REGIONALE CUMULATIE ZIJN UITGESLOTEN (APS)

    Be- of verwerkingen zoals:

     het aanzetten van knopen en/of andere soorten sluitingen,

     het maken van knoopsgaten,

     het zomen van broeken, mouwen, rokken, japonnen enz.,

     het zomen van zakdoeken, tafellinnen enz.,

     het aanbrengen van garnituren en accessoires zoals zakken, labels, merktekens enz.,

     het strijken en andere opmaak van kledingsstukken met het oog op de verkoop

     of

     combinaties van dergelijke bewerkingen.

    ▼M10




    BIJLAGE 17

    CERTIFICAAT VAN OORSPRONG — FORMULIER A

    1. Het certificaat dient overeen te stemmen met het model dat in deze bijlage is opgenomen. Het is niet verplicht de aantekeningen op de keerzijde van het certificaat in het Engels of in het Frans aan te brengen. De certificaten zelf worden in het Engels of in het Frans opgesteld. Indien een certificaat met de hand wordt ingevuld, moet dit met inkt en in blokletters gebeuren.

    2. De afmetingen van het certificaat zijn 210 × 297 mm waarbij in de lengte een afwijking van ten hoogste 5 mm minder of 8 mm meer is toegestaan. Het te gebruiken papier is wit, goed beschrijfbaar en houtvrij, met een gewicht van ten minste 25 g/m2. Het is voorzien van een groene geguillocheerde onderdruk die vervalsingen met behulp van mechanische of chemische middelen zichtbaar maakt.

    Als het certificaat verschillende kopieën heeft, moet alleen het eerste exemplaar, dat het origineel is, van de groene, geguillocheerde onderdruk voorzien zijn.

    3. Elk certificaat is van een al dan niet gedrukt volgnummer voorzien, waardoor het kan worden geïdentificeerd.

    4. De certificaten waarvan het model in deze bijlage is opgenomen, worden vanaf 1 januari 1996 aanvaard. De certificaten die volgens het vroegere, van 1992 daterende model zijn vervaardigd, mogen echter nog tot en met 31 december 1997 worden voorgelegd.

    image

    image

    image

    image




    BIJLAGE 18

    image

    ▼M18 —————

    ▼B




    BIJLAGE 21

    CERTIFICAAT INZAKE GOEDERENVERKEER EUR.1

    1. Het certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 wordt opgesteld op een formulier waarvan in deze bijlage een model is opgenomen. Dit formulier wordt gedrukt in een van de officiële talen van de Gemeenschap. Het certificaat wordt in een van deze talen opgesteld overeenkomstig de bepalingen van het nationale recht van de Staat of het gebied van uitvoer. Indien een certificaat met de hand wordt opgesteld, moet dit met inkt en in blokletters gebeuren.

    2. De afmetingen van het certificaat EUR.1 zijn 210 × 297 mm, waarbij in de lengte een afwijking van ten hoogste 5 mm minder of 8 mm meer is toegestaan. Het te gebruiken papier is wit, goed beschrijfbaar en houtvrij, met een gewicht van ten minste 25 g/m2. Het is voorzien van een groene geguillocheerde onderdruk die vervalsingen met behulp van mechanische of chemische middelen zichtbaar maakt.

    3. De bevoegde instanties van de Staat of het gebied van uitvoer kunnen zich het recht voorbehouden de certificaten zelf te drukken of te laten drukken door daartoe gemachtigde drukkerijen. In het laatste geval wordt op ieder certificaat van deze vergunning melding gemaakt. Op elk certificaat worden bovendien de naam en het adres van de drukker vermeld of wordt een merkteken ter identificatie van de drukker aangebracht. Om de certificaten van elkaar te onderscheiden, wordt elk exemplaar van een al dan niet gedrukt volgnummer voorzien.

    image

    image

    image

    image

    ▼M10




    BIJLAGE 22

    image

    image

    ►(1) A2  

    ▼B




    BIJLAGE 23

    AANTEKENINGEN VOOR DE INTERPRETATIE VAN DE DOUANEWAARDE



    Eerste kolom

    Tweede kolom

    Verwijzing naar de bepalingen van het douanewetboek

    Aantekeningen

    Aantekeningen Artikel 29, lid 1

    De werkelijk betaalde of te betalen prijs heeft betrekking op de prijs van de ingevoerde goederen. De overdracht van dividenden of andere betalingen van de koper aan de verkoper die geen betrekking hebben op de ingevoerde goederen, behoren aldus niet tot de douanewaarde.

    Artikel 29, lid 1, onder a), derde streepje

    Een voorbeeld van zodanige beperkingen zou het geval zijn waarin een verkoper van de koper van auto's eist deze niet te verkopen of ten toon te stellen vóór een bepaalde datum die het begin is van een modeljaar.

    Artikel 29, lid 1, onder b)

    Het kan bij voorbeeld gaan om de volgende gevallen:

    a)  de verkoper stelt de prijs van de ingevoerde goederen vast op voorwaarde dat de koper eveneens andere goederen in bepaalde hoeveelheden zal kopen;

    b)  de prijs van de ingevoerde goederen hangt af van de prijs of de prijzen waartegen de koper van de ingevoerde goederen andere goederen aan de verkoper van de ingevoerde goederen verkoopt;

    c)  de prijs wordt vastgesteld op basis van een wijze van betaling die geen verband houdt met de ingevoerde goederen; de ingevoerde goederen kunnen bij voorbeeld halffabrikaten zijn die door de verkoper zijn geleverd op de voorwaarde dat hij een bepaalde hoeveelheid van de gerede artikelen zal ontvangen.

    Voorwaarden of prestaties die betrekking hebben op de vervaardiging of het verhandelen van de ingevoerde goederen, leiden evenwel niet tot een verwerping van de transactiewaarde. Bij voorbeeld, het feit dat de koper „engineering” of tekeningen, verricht of gemaakt in het land van invoer, levert aan de verkoper, leidt voor de toepassing van artikel 29, lid 1, niet tot verwerping van de transactiewaarde.

    Artikel 29, lid 2

    1.  Artikel 29, lid 2, geeft onder a) en b) verschillende middelen aan voor vaststelling van de aanvaardbaarheid van een transactiewaarde.

    2.  Lid 2, onder a), bepaalt dat, indien de koper en de verkoper zijn verbonden, de omstandigheden van de verkoop moeten worden onderzocht en de transactiewaarde als douanewaarde moet worden aanvaard indien de verbondenheid de prijs niet heeft beïnvloed. Het is niet de bedoeling dat de omstandigheden worden onderzocht telkens wanneer kopers en verkopers verbonden zijn. Een dergelijk onderzoek zal slechts vereist zijn wanneer er twijfels bestaan over de aanvaardbaarheid van de prijs. Indien de douane niet twijfelt aan de aanvaardbaarheid van de prijs, behoort deze te worden aanvaard zonder dat aanvullende gegevens aan de aangever worden gevraagd. De douane kan bij voorbeeld in het verleden de verbondenheid hebben onderzocht, of reeds in het bezit zijn van gedetailleerde gegevens over de koper en de verkoper, en kan door een dergelijk onderzoek of dergelijke gegevens reeds ervan overtuigd zijn dat de verbondenheid de prijs niet heeft beïnvloed.

    3.  Indien de douane de transactiewaarde niet zonder verder onderzoek kan aanvaarden, behoort zij de aangever de gelegenheid te geven verdere gedetailleerde gegevens te verstrekken die de douane nodig zou kunnen hebben om de omstandigheden van de verkoop te onderzoeken. In dit verband moet de douane, ten einde vast te stellen of de verbondenheid de prijs heeft beïnvloed, bereid zijn de ter zake dienende kanten van de transactie te onderzoeken, met inbegrip van de wijze waarop de koper en de verkoper hun handelsbetrekkingen organiseren en van de wijze waarop men tot de desbetreffende prijs is gekomen. Indien kan worden aangetoond dat de koper en verkoper, hoewel verbonden in de zin van artikel 143 van onderhavige verordening, kopen van en verkopen aan elkaar alsof zij niet verbonden waren, zou hierdoor zijn aangetoond dat de prijs niet is beïnvloed door de verbondenheid. Er zou bij voorbeeld zijn aangetoond dat de verbondenheid geen invloed heeft gehad op de prijs, indien de prijs is vastgesteld overeenkomstig de normale prijsstelling in de desbetreffende industrie of op de wijze waarop de verkoper de prijzen voor niet verbonden personen vaststelt. Ook zou bij voorbeeld zijn aangetoond dat de prijs niet is beïnvloed, indien wordt aangetoond dat de prijs voldoende is om de kosten en de winst te dekken die typerend zijn voor de totale winst die het bedrijf over een voldoende lang tijdvak (bij voorbeeld over een jaar) heeft gemaakt bij verkopen van goederen van dezelfde aard of hetzelfde karakter.

    4.  Lid 2, onder b), geeft de aangever de gelegenheid aan te tonen dat de transactiewaarde zeer dicht een „test”-waarde nabij komt die voorheen door de douane is aanvaard en dat de prijs daarom voor de toepassing van artikel 29 aanvaardbaar is. Wanneer aan een van de in lid 2, onder b), bedoelde criteria is voldaan, is het niet meer nodig de vraag van de beïnvloeding van de prijs overeenkomstig het bepaalde onder a) van dit lid te onderzoeken. Indien de douane reeds over gegevens beschikt die voor haar voldoende zijn om tot de overtuiging te komen, zonder verder diepgaand onderzoek, dat aan een van de in lid 2, onder b), bedoelde criteria is voldaan, bestaat er voor de douane geen reden van de aangever te eisen dat hij aantoont dat aan de criteria kan worden voldaan.

    Artikel 29, lid 2, onder b)

    Om vast te stellen of een waarde een andere waarde „zeer dicht nabij komt”, moet een aantal factoren in aanmerking worden genomen. Onder deze factoren zijn begrepen de aard van de ingevoerde goederen, de aard van de betrokken industrie, het seizoen waarin de goederen worden ingevoerd en de vraag of het verschil tussen de waarden uit handelsoogpunt van betekenis is. Omdat deze factoren van geval tot geval kunnen verschillen, is het onmogelijk om in alle gevallen een eenvormige standaard, zoals een vast percentage, toe te passen. Bij voorbeeld kan een gering verschil in waarde in een geval waarin het gaat om een bepaald type goederen onaanvaardbaar zijn, terwijl een groot verschil in een geval waarin het gaat om een ander type goederen aanvaardbaar zou kunnen zijn wanneer moet worden vastgesteld of de transactiewaarde de „test”-waarden die zijn omschreven in artikel 29, lid 2, onder b), zeer dicht nabij komt.

    Artikel 29, lid 3, onder a)

    Een voorbeeld van een onrechtstreekse betaling zou zijn de betaling door de koper, geheel of voor een gedeelte, van een schuld van de verkoper.

    Artikel 30, lid 2, onder a

    Artikel 30, lid 2, onder b)

    1.  Voor de toepassing van deze bepalingen maakt de douane, zo vaak als mogelijk is, gebruik van een verkoop van identieke of soortgelijke goederen, naar gelang van het geval, op hetzelfde handelsniveau en in wezen in dezelfde hoeveelheid als die van de verkoop van goederen waarvan de waarde wordt bepaald. Indien een dergelijke verkoop niet voorhanden is, kan gebruik gemaakt worden van een verkoop van identieke of soortgelijke goederen, naar gelang van het geval, die plaatsvindt onder een van de volgende drie omstandigheden:

    a)  een verkoop op hetzelfde handelsniveau maar in een verschillende hoeveelheid;

    b)  een verkoop op een verschillend handelsniveau maar in wezen van dezelfde hoeveelheid; of

    c)  een verkoop op een verschillend handelsniveau en in een verschillende hoeveelheid.

    2.  Indien een verkoop wordt gevonden, die tot stand is gekomen onder een van deze drie omstandigheden, moeten, al naar het geval zich voordoet, aanpassingen plaatsvinden voor:

    a)  enkel de factoren van de hoeveelheid,

    b)  enkel de factoren van het handelsniveau, of

    c)  zowel de factoren van de hoeveelheid als van het handelsniveau.

    3.   ►C1   ◄

    4.  Een voorwaarde voor een aanpassing ter zake van een verschil in handelsniveau of in hoeveelheid is, dat een dergelijke aanpassing, daargelaten of deze leidt tot een verhoging of een verlaging van de waarde, geschiedt op basis van bewijzen waaruit duidelijk blijkt dat zij redelijk en exact is, bij voorbeeld geldende prijslijsten met prijzen voor verschillende niveaus of verschillende hoeveelheden. Het kan bij voorbeeld zijn dat de ingevoerde goederen waarvan de waarde wordt bepaald een zending vormen van 10 eenheden en dat de enige ingevoerde identieke of soortgelijke goederen, naar gelang van het geval, waarvoor een transactiewaarde bestaat, zijn verkocht bij een verkoop van 500 eenheden. Indien dan bekend is dat de verkoper hoeveelheidskortingen geeft, kunnen de noodzakelijke aanpassingen worden verricht door uit te gaan van de prijslijst van de verkoper en door daarbij gebruik te maken van de prijs die van toepassing is bij een verkoop van 10 eenheden. Dit betekent niet dat een verkoop in een hoeveelheid van 10 reeds tot stand moet zijn gekomen, mits bij verkopen in andere hoeveelheden is vastgesteld dat de prijslijst bona fide is. Bij afwezigheid van een dergelijke objectieve maatstaf is de vaststelling van een douanewaarde met toepassing van artikel 30, lid 2, onder a) en b), niet passend.

    Artikel 30, lid 2, onder d)

    1.  In het algemeen wordt de douanewaarde in het kader van deze bepalingen vastgesteld op basis van gegevens die in de Gemeenschap direct beschikbaar zijn. Voor de vaststelling van een berekende waarde kan het evenwel noodzakelijk zijn de kosten van voortbrenging van de goederen waarvan de waarde wordt bepaald, en andere gegevens die van buiten de Gemeenschap moeten worden verkregen, aan een onderzoek te onderwerpen. Verder zal degene die de goederen voortbrengt, zich in de meeste gevallen buiten de rechtsmacht van de autoriteiten van de Lid-Staten bevinden. Doorgaans zal het gebruik van de methode van de berekende waarde beperkt zijn tot die gevallen waarin de koper en de verkoper zijn verbonden en waarin degene die de goederen voortbrengt, bereid is de noodzakelijke kostprijsberekening aan de autoriteiten van het land van invoer mede te delen en mogelijkheden te openen voor een nader onderzoek dat noodzakelijk zou kunnen zijn.

    2.  De in artikel 30, lid 2, onder d), eerste streepje, bedoelde „kosten of de waarde” dienen te worden vastgesteld op basis van de gegevens die betrekking hebben op de voortbrenging van de goederen waarvan de waarde wordt bepaald en die zijn verstrekt door of namens degene die de goederen heeft voortgebracht. Het bedrag daarvan dient te worden gebaseerd op de bedrijfsboekhouding van degene die de goederen heeft voortgebracht, mits deze boekhouding verenigbaar is met de algemeen aanvaarde boekhoudkundige beginselen die gelden in het land waar de goederen zijn voortgebracht.

    3.  Het in artikel 30, lid 2, onder d), tweede streepje, bedoelde „bedrag voor winst en algemene kosten” dient te worden vastgesteld op basis van gegevens die zijn verstrekt door of namens degene die de goederen heeft voortgebracht, tenzij diens cijfers niet stroken met die welke door producenten in het land van uitvoer gewoonlijk in aanmerking worden genomen bij verkoop van goederen, bestemd voor uitvoer naar het land van invoer, die dezelfde aard of hetzelfde karakter hebben als de goederen waarvan de waarde wordt bepaald.

    4.  De kosten of de waarde van de elementen waarnaar in dit artikel wordt verwezen, kunnen geen tweemaal in aanmerking worden genomen bij de vaststelling van de berekende waarde.

    5.  In dit verband dient te worden bedacht dat het „bedrag voor winst en algemene kosten” als één geheel moet worden genomen. Hieruit volgt dat, indien in een bepaald geval het bedrag van de winst van degene die de goederen voortbrengt laag is en zijn algemene kosten hoog zijn, zijn winst en algemene kosten te zamen niettemin kunnen stroken met die welke gewoonlijk in aanmerking worden genomen bij verkoop van goederen van dezelfde aard of hetzelfde karakter. Een dergelijke situatie kan zich bij voorbeeld voordoen indien een produkt voor het eerst in de Gemeenschap op de markt wordt gebracht en de producent genoegen neemt met geen of een lage winst als tegengewicht van de aan de introductie verbonden hoge algemene kosten. Indien degene die de goederen voortbrengt kan aantonen dat hij als gevolg van bijzondere handelsomstandigheden een lage winst maakt bij de verkopen van de ingevoerde goederen, dient het bedrag van zijn werkelijke winst in aanmerking te worden genomen mits hij, ter rechtvaardiging daarvan, geldige commerciële redenen aanvoert en mits zijn prijspolitiek een weerspiegeling is van de gebruikelijke prijspolitiek in de desbetreffende tak van industrie. Een dergelijke situatie kan zich bij voorbeeld voordoen indien degenen die de goederen voortbrengen, gedwongen zijn hun prijzen tijdelijk te verlagen ten gevolge van een niet te voorziene daling in de vraag, of indien zij goederen verkopen ter aanvulling van een serie in het land van invoer vervaardigde goederen en zij daarbij, ter handhaving van hun concurrentiepositie, met een lagere winst genoegen nemen. Indien de bedragen van de producent voor winst en algemene kosten niet stroken met die welke door producenten in het land van uitvoer gewoonlijk in aanmerking worden genomen bij verkoop van goederen, bestemd voor uitvoer naar het land van invoer, die dezelfde aard of hetzelfde karakter hebben als de goederen waarvan de waarde wordt bepaald, kan het bedrag voor winst en algemene kosten worden gebaseerd op andere ter zake dienende inlichtingen dan die welke door of namens de producent van de goederen zijn verstrekt.

    6.  Of bepaalde goederen „van dezelfde aard en hetzelfde karakter” zijn als andere goederen, moet van geval tot geval en met inachtneming van de desbetreffende omstandigheden worden vastgesteld. Bij de vaststelling van de gebruikelijke winsten en algemene kosten ingevolge de bepalingen van artikel 30, lid 2, onder d), dient er een onderzoek te worden ingesteld naar de verkopen van een zo beperkt mogelijke groep of reeks van goederen, bestemd voor uitvoer naar het land van invoer, waarvoor de noodzakelijke inlichtingen kunnen worden verstrekt en tot welke groep of reeks de goederen waarvan de waarde wordt bepaald, moeten behoren. Voor de toepassing van artikel 30, lid 2, onder d), moeten „goederen van dezelfde aard of hetzelfde karakter” uit hetzelfde land komen als de goederen waarvan de waarde wordt bepaald.

    Artikel 31, lid 1

    1.  Douanewaarden die worden vastgesteld krachtens de bepalingen van artikel 31, lid 1, dienen, zo enigszins mogelijk, te worden gebaseerd op tevoren vastgestelde douanewaarden.

    2.  De krachtens artikel 31, lid 1, te bezigen methoden voor de bepaling van de waarde dienen die te zijn welke zijn neergelegd in de artikelen 29 en 30, lid 2, doch een redelijke soepelheid in de toepassing van die methoden zou in overeenstemming zijn met de doelstellingen en bepalingen van artikel 31, lid 1.

    3.  Hierna volgen enige voorbeelden van redelijke soepelheid:

    a)  Identieke goederen — de eis dat de identieke goederen dienen te worden uitgevoerd op hetzelfde of nagenoeg hetzelfde tijdstip als dat van uitvoer van de goederen waarvan de waarde wordt bepaald, zou soepel kunnen worden uitgelegd; ingevoerde identieke goederen, voortgebracht in een ander land dan het land waaruit de goederen waarvan de waarde wordt bepaald worden uitgevoerd, zouden de basis kunnen vormen voor de bepaling van de douanewaarde; er zou gebruik kunnen worden gemaakt van douanewaarden van ingevoerde identieke goederen die reeds zijn vastgesteld krachtens de bepalingen van artikel 30, lid 2, onder c) en d).

    b)  Soortgelijke goederen — de eis dat de soortgelijke goederen dienen te worden uitgevoerd op hetzelfde of nagenoeg hetzelfde tijdstip als dat van de goederen waarvan de waarde wordt bepaald, zou soepel kunnen worden uitgelegd; ingevoerde soortgelijke goederen, voortgebracht in een ander land dan het land waaruit de goederen waarvan de waarde wordt bepaald worden uitgevoerd, zouden de basis kunnen vormen voor de bepaling van de douanewaarde; er zou gebruik kunnen worden gemaakt van douanewaarden van ingevoerde soortgelijke goederen die reeds zijn vastgesteld krachtens de bepalingen van artikel 30, lid 2, onder c) en d).

    c)  Aftrekmethoden — de eis van artikel 152, lid 1, onder a), van onderhavige verordening dat de goederen moeten zijn verkocht in de „Staat waarin zij zijn ingevoerd” zou soepel kunnen worden uitgelegd; de eis „binnen negentig dagen” zou soepel kunnen worden toegepast.

    Artikel 32, lid 1, onder b), ii)

    1.  Twee factoren tellen mee bij de toedeling aan de ingevoerde goederen van de in artikel 32, lid 1, onder b), ii), genoemde elementen, te weten, de waarde van het element zelf en de wijze waarop die waarde moet worden toegedeeld aan de ingevoerde goederen. De toedeling van deze elementen dient op een redelijke en voor de omstandigheden gepaste wijze en in overeenstemming met de algemeen aanvaarde boekhoudkundige beginselen te geschieden.

    2.  Voor wat betreft de waarde van het element, geldt dat, indien de koper het element tegen bepaalde kosten verkrijgt van een verkoper die niet met hem is verbonden, die kosten de waarde van het element vormen. Indien het element was voortgebracht door de koper of door een met hem verbonden persoon, wordt de waarde ervan gevormd door de kosten van de voortbrenging. Indien het element tevoren was gebruikt door de koper, daargelaten of het door hem was verkregen of vervaardigd, moeten de oorspronkelijke kosten van verkrijging of voortbrenging naar beneden worden aangepast om dat gebruik tot uitdrukking te brengen en aldus te komen tot de waarde van het element.

    3.  Eenmaal de waarde van het element vastgesteld, is het nodig die waarde aan de ingevoerde goederen toe te delen. Hier bestaan verschillende mogelijkheden. De waarde kan bij voorbeeld worden toegedeeld aan de eerste zending, indien de koper het invoerrecht op de totale waarde in een keer wenst te betalen. Een ander voorbeeld is dat hij vraagt de waarde toe te delen aan het aantal eenheden dat is vervaardigd tot het tijdstip van de eerste zending. Hij kan bij voorbeeld ook verzoeken de waarde toe te delen aan de gehele verwachte produktie, indien contracten of vastliggende verbintenissen voor die produktie bestaan. De gebruikte methode van toedeling zal afhangen van de door de koper verstrekte gegevens.

    4.  Een voorbeeld van het vorenstaande doet zich voor als een koper aan de producent van de goederen een matrijs levert die zal worden gebruikt bij de vervaardiging van de in te voeren goederen en zich daarbij verplicht van hem 10 000 eenheden te kopen. Op het moment van aankomst van de eerste zending van 1 000 eenheden heeft de producent reeds 4 000 eenheden vervaardigd. De koper kan aan de douane het verzoek doen de waarde van de matrijs te verdelen over 1 000 eenheden, 4 000 eenheden of 10 000 eenheden.

    Artikel 32, lid 1, onder b), iv)

    1.  Bijtellingen voor de elementen die zijn genoemd in artikel 32, lid 1, onder b), iv), dienen te worden gebaseerd op objectieve en meetbare gegevens. Ten einde het werk van zowel de aangever als de douane bij de vaststelling van de bij te tellen waarden zo veel mogelijk te beperken, dient, zover als mogelijk is, gebruik gemaakt te worden van gegevens die reeds ter beschikking zijn in bescheiden waarin de handelsverrichtingen van de koper worden opgetekend.

    2.  Voor door de koper verstrekte elementen die hij gekocht of gehuurd heeft, zal de bijtelling bestaan uit de kosten van de aankoop of van de huur. Geen bijtelling vindt plaats voor die elementen die tot het publiek domein behoren, behoudens voor wat de kosten van de vervaardiging van kopieën daarvan betreft.

    3.  De bij te tellen waarden kunnen meer of minder gemakkelijk worden uitgerekend naar gelang van de structuur van de betreffende onderneming, haar directiebeleid en haar boekhoudkundige wijze van werken.

    4.  Het is bij voorbeeld mogelijk dat een onderneming die verschillende soorten produkten uit verschillende landen invoert, de aantekeningen van het buiten het land van invoer gelegen ontwerp-centrum op zodanige wijze bijhoudt dat deze de kosten die aan een bepaald produkt zijn toe te rekenen, nauwkeurig aangeven. In die gevallen zou een directe aanpassing krachtens de bepalingen van artikel 32 op een verantwoorde wijze kunnen plaatsvinden.

    5.  In een ander geval zou een onderneming de kosten van het buiten het land van invoer gelegen ontwerp-centrum kunnen dragen door middel van een algemene opslag zonder toedeling daarvan aan bepaalde produkten. In dit geval zou met betrekking tot de ingevoerde goederen een verantwoorde aanpassing krachtens de bepalingen van artikel 32 kunnen plaatsvinden, door de totale kosten van het ontwerp-centrum om te slaan over de totale produktie waarop de diensten van het ontwerp-centrum betrekking hebben en door de aldus omgeslagen kosten stuksgewijs toe te voegen aan de waarde van de ingevoerde goederen.

    6.  Variaties in de vorengenoemde omstandigheden zullen het uiteraard noodzakelijk maken uiteenlopende factoren in aanmerking te nemen voor de vaststelling van de juiste methode van toedeling.

    7.  In gevallen waarin bij de produktie van het desbetreffende element een aantal landen is betrokken en deze zich uitstrekt over een zeker tijdvak, dient de aanpassing te worden beperkt tot de waarde die werkelijk aan dat element is toegevoegd buiten de Gemeenschap.

    Artikel 32, lid 1, onder c)

    Onder de in artikel 32, lid 1, onder c), bedoelde royalties en licentierechten kunnen onder meer zijn begrepen betalingen inzake octrooien, fabrieks- of handelsmerken en auteursrechten.

    Artikel 32, lid 2

    ►C1  Wanneer er geen objectieve en meetbare gegevens voorhanden zijn met betrekking tot de overeenkomstig artikel 32 bij te tellen elementen, kan de transactiewaarde niet met toepassing van artikel 29 worden vastgesteld. ◄ Een voorbeeld hiervan is het geval dat een royalty wordt betaald op basis van de prijs bij verkoop in het invoerende land van een liter van een bepaald produkt, dat werd ingevoerd per kilogram en na de invoer omgezet in een oplossing. Indien de royalty gedeeltelijk gebaseerd is op de ingevoerde goederen en gedeeltelijk op andere factoren die geen betrekking hebben op de ingevoerde goederen (bij voorbeeld, wanneer ingevoerde goederen met binnenlandse bestanddelen worden vermengd en niet langer afzonderlijk kunnen worden geïdentificeerd of wanneer de royalty niet kan worden onderscheiden van bijzondere financiële regelingen tussen de koper en de verkoper), zou het niet gepast zijn te pogen een bijtelling voor de royalty te doen. Indien evenwel het bedrag van de royalty slechts is gebaseerd op de ingevoerde goederen en zich gemakkelijk laat kwantificeren, kan een bijtelling bij de werkelijk betaalde of te betalen prijs worden gedaan.



    Eerste kolom

    Tweede kolom

    ►C1  Verwijzing naar de toepassingsbepalingen van het douanewetboek ◄

    ►C1  Aantekeningen ◄

    Artikel 143, lid 1, onder e)

    Een persoon wordt geacht een andere persoon te controleren, indien de eerstgenoemde wettelijk of feitelijk in staat is om ten opzichte van laatstgenoemde dwang of leiding uit te oefenen.

    ▼C1

    Artikel 150, lid 1

    Artikel 151, lid 1

    De woorden „en/of” laten voldoende ruimte voor de mogelijkheid gebruik te maken van verkopen, en daarbij de noodzakelijke aanpassingen te verrichten, in elk van de drie omstandigheden als omschreven in punt 1 van de aantekeningen bij artikel 30, lid 2, onder a) en b)

    ▼B

    Artikel 152, lid 1, onder a), i)

    1.  De woorden „winst en algemene kosten” moeten als één geheel worden aangemerkt. Het bedrag van de aftrek behoort te worden vastgesteld op basis van gegevens die zijn verstrekt door de aangever, tenzij zijn cijfers niet stroken met die welke voortvloeien uit verkopen in het land van invoer van ingevoerde goederen van dezelfde aard of hetzelfde karakter. Indien de cijfers van de aangever niet stroken met laatstbedoelde cijfers, kan het bedrag voor winst en algemene kosten worden gebaseerd op andere ter zake dienende gegevens dan die welke zijn verstrekt door de aangever.

    2.  Bij de vaststelling, overeenkomstig deze bepaling, van hetzij de commissies, hetzij de gebruikelijke winsten en algemene kosten, dient de vraag of goederen „van dezelfde aard of hetzelfde karakter” zijn als andere goederen, van geval tot geval en rekening houdend met de desbetreffende omstandigheden te worden beantwoord. Er dient een onderzoek te worden ingesteld naar de verkopen in het land van invoer waarvoor de noodzakelijke inlichtingen kunnen worden verstrekt en die plaatsvinden binnen een zo beperkt mogelijke groep of reeks van ingevoerde goederen van dezelfde aard of hetzelfde karakter, tot welke groep of reeks de goederen waarvan de waarde wordt bepaald, moeten behoren. Voor de toepassing van deze bepaling zijn onder „goederen van dezelfde aard of hetzelfde karakter” zowel goederen ingevoerd uit hetzelfde land als de goederen waarvan de waarde wordt bepaald, als goederen ingevoerd uit andere landen begrepen.

    Artikel 152, lid 2

    1.  In gevallen waarin deze methode van waardebepaling wordt toegepast, wordt de aftrek voor de waarde die door de bewerking of verwerking is toegevoegd, berekend naar objectieve en meetbare gegevens die verband houden met de kosten van die werkzaamheden. Erkende industriële formules, recepten, constructiemethoden en andere industriële praktijken zullen de basis vormen voor de berekeningen.

    2.  Deze methode van waardebepaling kan normaliter niet worden toegepast in gevallen waarin, ten gevolge van de bewerking of verwerking, de ingevoerde goederen hun identiteit verliezen. Er kunnen evenwel gevallen zijn waarin, hoewel de identiteit van de goederen verloren gaat, de door de bewerking of verwerking toegevoegde waarde zonder al te grote moeite nauwkeurig kan worden vastgesteld.

    Daartegenover kunnen er ook gevallen zijn waarin de ingevoerde goederen hun identiteit behouden, doch waarin zij zulk een klein gedeelte uitmaken van de in het land van invoer verkochte goederen dat het gebruik van deze methode van bepaling van de waarde niet verantwoord is. Gelet op het vorenstaande zal in dit soort situaties van geval tot geval moeten worden geoordeeld.

    Artikel 152, lid 3

    1.  Een voorbeeld hiervan is dat goederen worden verkocht volgens een prijslijst die gunstige prijzen per eenheid kent voor aankopen in grotere hoeveelheden.



    Verkochte hoeveelheid

    Prijs per eenheid

    Aantal verkopen

    Totale hoeveelheid verkocht tegen een bepaalde prijs

    1—10 eenheden

    100

    10 verkopen van 5 eenheden

    5 verkopen van 3 eenheden

    65

    11—25 eenheden

    95

    5 verkopen van 11 eenheden

    55

    Meer dan 25 eenheden

    90

    1 verkoop van 30 eenheden

    1 verkoop van 50 eenheden

    80

    Het grootste aantal eenheden dat tegen een bepaalde prijs is verkocht is 80; bijgevolg is de prijs per eenheid in de grootste totale hoeveelheid 90.

    2.  Een tweede voorbeeld doet zich voor wanneer er twee verkopen zijn. Bij de eerste verkoop worden 500 eenheden verkocht tegen een prijs van 95 munteenheden per stuk. Bij de tweede verkoop worden 400 eenheden verkocht tegen een prijs van 90 munteenheden per stuk. In dit voorbeeld is het grootste aantal eenheden dat tegen een bepaalde prijs wordt verkocht 500; bijgevolg is de prijs per eenheid in de grootste totale hoeveelheid 95.

    3.  Een derde voorbeeld doet zich voor in het volgende geval, waarin verschillende hoeveelheden worden verkocht tegen verschillende prijzen.



    a)  Verkopen

    Verkochte hoeveelheid

    Prijs per eenheid

    40 eenheden

    100

    30 eenheden

    90

    15 eenheden

    100

    50 eenheden

    95

    25 eenheden

    105

    35 eenheden

    90

    5 eenheden

    100



    b)  Totalen

    Totale verkochte hoeveelheid

    Prijs per eenheid

    65

    90

    50

    95

    60

    100

    25

    105

    In dit voorbeeld is het grootste aantal eenheden dat tegen een bepaalde prijs wordt verkocht 65, bijgevolg is de prijs per eenheid in de grootste totale hoeveelheid 90.




    BIJLAGE 24

    TOEPASSING VAN ALGEMEEN AANVAARDE BOEKHOUDKUNDIGE BEGINSELEN VOOR DE VASTSTELLING VAN DE DOUANEWAARDE

    1. „Algemeen aanvaarde boekhoudkundige beginselen” zijn die welke in een land en in een bepaalde tijd door een algemene opvatting of door een aanzienlijke gezaghebbende steun worden gedragen en waarvan het afhangt welke economische middelen en verplichtingen als bezittingen en schulden behoren te worden geboekt, welke veranderingen in bezittingen en schulden behoren te worden vastgelegd, hoe de bezittingen en schulden en de veranderingen daarin behoren te worden gewaardeerd, welke gegevens openbaar gemaakt behoren te worden en hoe dat zal geschieden, alsmede welke financiële uiteenzettingen behoren te worden gegeven. Deze normen kunnen bestaan zowel uit globale richtlijnen die van algemene toepassing zijn als uit bijzondere praktijken en gedragswijzen.

    2. Voor de toepassing van de bepalingen betreffende de vaststelling van de douanewaarde gebruikt de betrokken douaneadministratie de verkregen gegevens op een wijze die in overeenstemming is met de in het land algemeen aanvaarde boekhoudkundige beginselen en die past bij het desbetreffende artikel. Voor de toepassing van artikel 152 van deze verordening, bij voorbeeld, zal de vaststelling van de gebruikelijke winst en algemene kosten geschieden met gebruikmaking van de verkregen gegevens op een wijze die aansluit bij de algemeen aanvaarde boekhoudkundige beginselen van het land van invoer. Daarentegen zal voor de toepassing ►C1  van artikel 30, lid 2, onder d), van het Douanewetboek ◄ de vaststelling van de gebruikelijke winst en algemene kosten geschieden met gebruikmaking van de verkregen gegevens op een wijze die aansluit bij de algemeen aanvaarde boekhoudkundige beginselen van het land van voortbrenging. Verder zal bij voorbeeld de vaststelling in het land van invoer van een in artikel 32, lid 1, onder b), ii), van het Douanewetboek bedoeld element geschieden met gebruikmaking van de verkregen gegevens op een wijze die aansluit bij de algemeen aanvaarde boekhoudkundige beginselen van dat land.

    ▼M22




    BIJLAGE 25

    IN DE DOUANEWAARDE OP TE NEMEN LUCHTVRACHTKOSTEN

    1. In bijgaande lijsten worden vermeld:

    a) de derde landen gerangschikt volgens de werelddelen en zones ( 121 ) (kolom1),

    b) de percentages die het deel van de luchtvrachtkosten vanuit een bepaald derde land naar de EG uitdrukken dat in de douanewaarde is op te nemen (kolom 2).

    2. Indien goederen worden vervoerd vanuit landen of luchthavens die niet in de bijgaande lijst zijn vermeld moet, tenzij het gaat om in de punt 3 bedoelde luchthavens, het percentage in aanmerking worden genomen dat is vermeld voor de luchthaven die het dichtst bij de luchthaven van vertrek is gelegen.

    3. Voor de Franse departementen overzee (Guadeloupe, Guyana, Martinique en Réunion), van welke gebieden de luchthavens niet in de bijgaande lijst zijn vermeld, gelden de volgende regels:

    a) voor goederen die rechtstreeks vanuit een derde land naar een van die departementen worden vervoerd, zijn de luchtvrachtkosten volledig in de douanewaarde op te nemen;

    b) voor goederen die vanuit een derde land naar het Europese gedeelte van de Gemeenschap worden vervoerd, met overlading of lossing in een van die departementen, zijn de luchtvrachtkosten in de douanewaarde op te nemen die voor het vervoer van die goederen naar dat departement berekend zouden zijn;

    c) voor goederen die van uit een derde land worden vervoerd naar een van die departementen, met overlading of lossing op een luchthaven in het Europese gedeelte van de Gemeenschap, worden de in de douanewaarde op te nemen luchtvrachtkosten vastgesteld door toepassing van de in de bijgaande lijst vermelde percentages op de luchtvrachtkosten die berekend zouden zijn voor het vervoer van de goederen van de luchthaven van vertrek naar de luchthaven van overlading of lossing.

    De douane bevestigt de overlading of lossing door het aanbrengen van een met het kantoorstempel gewaarmerkte vermelding op de luchtvrachtbrief of op een ander luchtvrachtdocument; indien een dergelijke bevestiging ontbreekt, vindt artikel 163, lid 6, van deze verordening toepassing.



    1

    2

    Zone (land) van vertrek (derde land)

    Percentage van de in de douanewaarde op te nemen luchtvrachtkosten voor aankomstzone EG

    Amerika

    Zone A

    70

    Canada:

    Gander, Halifax, Moncton, Montreal, Ottawa, Quebec, Toronto, (andere luchthavens, zie zone B)

     

    Groenland

     

    Verenigde Staten van Amerika

    Akron, Albany, Atlanta, Baltimore, Boston, Buffalo, Charleston, Chicago, Cincinati, Columbus, Detroit, Indianapolis, Jacksonville, Kansas City, Lexington, Louisville, Memphis, Milwaukee, Minneapolis, Nashville, New Orleans, New York, Philadelphia, Pittsburg, St Louis, Washington DC, (andere luchthavens, zie zones B en C)

     

    Zone B

    78

    Canada:

    Edmonton, Vancouver, Winnipeg (andere luchthavens, zie zone A)

     

    Verenigde Staten van Amerika:

    Albuquerque, Austin, Billings, Dallas, Denver, Houston, Las Vegas, Los Angeles, Miami, Oklahoma, Phoenix, Portland, Puerto Rico, Salt Lake City, San Francisco, Seattle (andere luchthavens, zie zones A and C)

     

    Midden-Amerika (alle landen)

     

    Zuid-Amerika (alle landen)

     

    Zone C

    89

    Verenigde Staten van Amerika:

    Anchorage, Fairbanks, Honolulu, Juneau, (andere luchthavens, zie zones A en B)

     

    Afrika

    Zone D

    Algerije, Egypte, Libië, Marokko, Tunesië

    33

    Zone E

    Benin, Burkina Faso, Centraal-Afrikaanse Republiek, Côte d'Ivoire, Djibouti, Ethiopië, Gambia, Ghana, Guinea, Guinee-Bissau, Kaapverdië, Kameroen, Liberië, Mali, Mauritanië, Niger, Nigeria, Senegal, Sierra Leone, Soedan, Togo, Tsjaad

    50

    Zone F

    Boeroendi, Equatoriaal Guinee, Gabon, Kenia, Kongo (Brazzaville), Democratische Republiek Kongo, Oeganda, Rwanda, São Tomé en Principe, Seychellen, Somalië, St. Helena, Tanzania

    61

    Zone G

    Angola, Botswana, Comoren, Lesotho, Madagaskar, Malawi, Mauritius, Mozambique, Namibië, Swaziland, Zambia, Zimbabwe, Republiek Zuid-Afrika

    74

    Azië

    Zone H

    Armenië, Azerbeidzjan, Georgië, Irak, Iran, Israël, Jordanië, Koeweit, Libanon, Syrië

    27

    Zone I

    Bahrain, Jemen (Arabische Republiek), Maskate en Oman, Qatar, Saoedi-Arabië, Verenigde Arabische Emiraten

    43

    Zone J

    Afghanistan, Bangladesh, Bhoetan, India, Nepal, Pakistan

    46

    Zone K

    Kazachstan, Kyrgizië, Oezbekistan, Tadzjikistan, Turkmenistan

    Rusland: Novosibirsk, Omsk, Perm, Sverdlovsk, (andere luchthavens, zie zones L, M en O)

    57

    Zone L

    Brunei, China, Filipijnen, Indonesië, Kampoetsjea, Laos, Macao, Maldiven, Maleisië, Mongolië, Myanmar, Singapore, Sri Lanka, Taiwan, Thailand, Vietnam

    Rusland: Irkoetsk, Kirensk, Krasnoyarsk, (andere luchthavens, zie zones K, M en O)

    70

    Zone M

    Japan, Korea (Noord), Korea (Zuid)

    Rusland: Khabarovsk, Vladivostok, (andere luchthavens, zie zones K, L en O)

    83

    Australië en Oceanië

    Zone N

    Australië en Oceanië

    79

    Europa

    Zone O

    IJsland

    Rusland: Gorky, Kuibishev, Moskou, Orel, Rostov, Volgograd, Voronej, (andere luchthavens, zie zones K, L en M)

    Oekraïne

    30

    Zone P

    Albanië, Belarus, Bosnië en Herzegowina, Bulgarije, Faeröer, Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Moldavië, Noorwegen, Roemenië, Servië en Montenegro, Turkije

    15

    Zone Q

    Kroatië, Zwitserland

    5

    ▼M27




    BIJLAGE 26

    LIJST VAN IN ARTIKEL 152, LID 1, ONDER a bis), BEDOELDE GOEDEREN

    Vereenvoudigde procedure voor de waardebepaling van bepaalde, in consignatie ingevoerde, aan bederf onderhevige goederen overeenkomstig artikel 30, lid 2, onder c), van het Wetboek ( 122 )



    GN-(Taric-)code

    Omschrijving

    Geldigheidsduur

    0701 90 50

    Nieuwe aardappelen

    1.1.-30.6.

    0703 10 19

    Uien

    1.1.-31.12.

    0703 20 00

    Knoflook

    1.1.-31.12.

    0708 20 00

    Bonen

    1.1.-31.12.

    0709200010

    Asperges:

    — groene

    1.1.-31.12.

    0709200090

    Asperges:

    — andere

    1.1.-31.12.

    0709 60 10

    Niet-scherpsmakende pepers

    1.1.-31.12.

    ex07 14 20

    Zoete aardappelen, vers of gekoeld, geheel

    1.1.-31.12.

    0804300090

    Ananassen

    1.1.-31.12.

    0804400010

    Avocado’s

    1.1.-31.12.

    0805 10 20

    Zoete sinaasappelen

    1.6.-30.11.

    0805201005

    Clementines

    1.3.-31.10.

    0805203005

    Monreales and satsuma's

    1.3.-31.10.

    0805205007

    0805205037

    Mandarijnen en wilkings

    1.3.-31.10.

    0805207005

    0805209005

    0805209009

    Tangerines en anderen

    1.3.-31.10.

    0805400011

    Grapefruit (pompelmoezen):

    — wit

    1.1.-31.12.

    0805400019

    Grapefruit (pompelmoezen):

    — roze

    1.1.-31.12.

    0805509011

    0805509019

    Lemmetjes (Citrus aurantifolia, Citrus latifolia)

    1.1.-31.12.

    0806 10 10

    Druiven voor tafelgebruik

    21.11.-20.7.

    0807 11 00

    Watermeloenen

    1.1.-31.12.

    0807190010

    0807190030

    Amarillo, Cuper, Honey Dew (met inbegrip van Cantalene), Onteniente, Piel de Sapo, (met inbegrip van Verde Liso), Rochet, Tendral, Futuro

    1.1.-31.12.

    0807190091

    0807190099

    Andere meloenen

    1.1.-31.12.

    0808205010

    Peren:

    — Nashi (Pyrus pyrifolia)

    — Ya (Pyrus bretscheideri)

    1.5.-30.6.

    0808205090

    Peren:

    — andere

    1.5.-30.6.

    0809 10 00

    Abrikozen

    1.1.-30.5. en 1.8.-31.12.

    0809 30 10

    Nectarines

    1.1.-10.6. en 1.10.-31.12.

    0809 30 90

    Perziken

    1.1.-10.6. en 1.10.-31.12.

    0809 40 05

    Pruimen

    1.10.-10.6.

    0810 10 00

    Aardbeien

    1.1.-31.12.

    0810 20 10

    Frambozen

    1.1.-31.12.

    0810 50 00

    Kiwi’s

    1.1.-31.12.

    ▼M27 —————

    ▼B




    BIJLAGE 28

    image

    image




    BIJLAGE 29

    image

    image




    BIJLAGE 30

    LABEL DAT MOET WORDEN AANGEBRACHT OP DE IN EEN COMMUNAUTAIRE LUCHTHAVEN GEREGISTREERDE RUIMBAGAGE

    (Artikel 196)

    1.   KENMERKEN

    Het in artikel 196 bedoelde label dient te worden ontworpen op een dusdanige wijze dat hergebruik wordt uitgesloten:

    a) Op het label moet ten minste 1 groene streep van minimaal 5 mm breedte worden aangebracht aan beide lange zijden ervan, ter hoogte van de gedeelten die betrekking hebben op de bestemming en de inhoud van de verpakking.

    Deze groene strepen kunnen bovendien doorlopen naar andere gedeelten van het label, met uitzondering van de gedeelten voor de streepjescodes die een witte ondergrond moeten hebben (zie voorbeelden onder 2 a)).

    b) In geval van niet-begeleide bagage wordt er een label aangebracht waarvan het voorbeeld in IATA-Resolutie nr. 743a is opgenomen, waarin de langs de randen aangebrachte rode stippellijnen worden vervangen door groene stippellijnen (zie voorbeeld onder 2 b)).

    2.   MODÈLES

    a)  image

    b)  image

    ▼M24




    BIJLAGE 31 ( 123 )

    MODEL VAN HET ENIG DOCUMENT

    (Set van acht exemplaren)

    image

    image

    image

    image

    image

    image

    image

    image

    image

    image

    image

    image




    BIJLAGE 32 ( 124 )

    MODEL VAN HET ENIG DOCUMENT VOOR HET AFDRUKKEN DOOR GEAUTOMATISEERDE SYSTEMEN VOOR DE BEHANDELING VAN AANGIFTEN, OP BASIS VAN TWEE OPEENVOLGENDE SETS VAN VIER EXEMPLAREN

    image

    image

    image

    image

    image

    image




    BIJLAGE 33 ( 125 )

    MODEL VAN HET AANVULLENDE FORMULIER VAN HET ENIG DOCUMENT

    (set van acht exemplaren)

    image

    image

    image

    image

    image

    image

    image

    image




    BIJLAGE 34 ( 126 )

    MODEL VAN HET AANVULLENDE FORMULIER VAN HET ENIG DOCUMENT VOOR HET AFDRUKKEN DOOR GEAUTOMATISEERDE SYSTEMEN VOOR DE BEHANDELING VAN AANGIFTEN, OP BASIS VAN TWEE OPEENVOLGENDE SETS VAN VIER EXEMPLAREN

    image

    image

    image

    image

    ▼B




    BIJLAGE 35

    OPGAVE VAN DE EXEMPLAREN VAN DE IN DE BIJLAGEN 31 EN 33 OPGENOMEN FORMULIEREN. GEGEVENS DIE OP EEN EXEMPLAAR WORDEN AANGEBRACHT VERSCHIJNEN DOOR MIDDEL VAN EEN ZELFKOPIËREND PROCÉDÉ OOK OP DE ANDERE EXEMPLAREN

    (uitgaande van exemplaar 1)



    Nummer van het vak

    Nummer van de exemplaren

    I.  VAKKEN VOOR DE BELANGHEBBENDE

    1

    1 t/m 8

    behalve deelvak midden: 1 t/m 3

    2

    1 t/m 5 (1)

    3

    1 t/m 8

    4

    1 t/m 8

    5

    1 t/m 8

    6

    1 t/m 8

    7

    1 t/m 3

    8

    1 t/m 5 (1)

    9

    1 t/m 3

    10

    1 t/m 3

    11

    1 t/m 3

    12

    13

    1 t/m 3

    14

    1 t/m 4

    15

    1 t/m 8

    15a

    1 t/m 3

    15b

    1 t/m 3

    16

    1, 2, 3, 6, 7 en 8

    17

    1 t/m 8

    17a

    1 t/m 3

    17b

    1 t/m 3

    18

    1 t/m 5 (1)

    19

    1 t/m 5 (1)

    20

    1 t/m 3

    21

    1 t/m 5 (1)

    22

    1 t/m 3

    23

    1 t/m 3

    24

    1 t/m 3

    25

    1 t/m 5 (1)

    26

    1 t/m 3

    27

    1 t/m 5 (1)

    28

    1 t/m 3

    29

    1 t/m 3

    30

    1 t/m 3

    31

    1 t/m 8

    32

    1 t/m 8

    33

    eerste deelvak links: 1 t/m 8

     

    andere deelvakken: 1 t/m 3

    34a

    1 t/m 3

    34b

    1 t/m 3

    35

    1 t/m 8

    36

    37

    1 t/m 3

    38

    1 t/m 8

    39

    1 t/m 3

    40

    1 t/m 5 (1)

    41

    1 t/m 3

    42

    43

    44

    1 t/m 5 (1)

    45

    46

    1 t/m 3

    47

    1 t/m 3

    48

    1 t/m 3

    49

    1 t/m 3

    50

    1 t/m 8

    51

    1 t/m 8

    52

    1 t/m 8

    53

    1 t/m 8

    54

    1 t/m 4

    55

    56

    II.  VAKKEN VOOR DE ADMINISTRATIE

    A

    1 t/m 4 (2)

    B

    1 t/m 3

    C

    1 t/m 8 (2)

    D

    1 t/m 4

    (1)   In geen geval kan van de gebruikers worden geëist dat deze vakken bij het douanevervoer op exemplaar nr. 5 worden ingevuld.

    (2)   Binnen deze beperking kan de Lid-Staat van uitvoer vrij kiezen.




    BIJLAGE 36

    OPGAVE VAN DE EXEMPLAREN VAN DE IN DE BIJLAGEN 32 EN 34 OPGENOMEN FORMULIEREN. GEGEVENS DIE OP EEN EXEMPLAAR WORDEN AANGEBRACHT VERSCHIJNEN DOOR MIDDEL VAN EEN ZELFKOPIËREND PROCÉDÉ OOK OP DE ANDERE EXEMPLAREN

    (uitgaande van exemplaar 1/6)



    Nummer van het vak

    Nummer van de exemplaren

    I.  VAKKEN VOOR DE BELANGHEBBENDE

    1

    1 t/m 4

    behalve deelvak midden: 1 t/m 3

    2

    1 t/m 4

    3

    1 t/m 4

    4

    1 t/m 4

    5

    1 t/m 4

    6

    1 t/m 4

    7

    1 t/m 3

    8

    1 t/m 4

    9

    1 t/m 3

    10

    1 t/m 3

    11

    1 t/m 3

    12

    1 t/m 3

    13

    1 t/m 3

    14

    1 t/m 4

    15

    1 t/m 4

    15a

    1 t/m 3

    15b

    1 t/m 3

    16

    1 t/m 3

    17

    1 t/m 4

    17a

    1 t/m 3

    17b

    1 t/m 3

    18

    1 t/m 4

    19

    1 t/m 4

    20

    1 t/m 3

    21

    1 t/m 4

    22

    1 t/m 3

    23

    1 t/m 3

    24

    1 t/m 3

    25

    1 t/m 4

    26

    1 t/m 3

    27

    1 t/m 4

    28

    1 t/m 3

    29

    1 t/m 3

    30

    1 t/m 3

    31

    1 t/m 4

    32

    1 t/m 4

    33

    eerste deelvak links: 1 t/m 4

    andere deelvakken: 1 t/m 3

    34a

    1 t/m 3

    34b

    1 t/m 3

    35

    1 t/m 4

    36

    1 t/m 3

    37

    1 t/m 3

    38

    1 t/m 4

    39

    1 t/m 3

    40

    1 t/m 4

    41

    1 t/m 3

    42

    1 t/m 3

    43

    1 t/m 3

    44

    1 t/m 4

    45

    1 t/m 3

    46

    1 t/m 3

    47

    1 t/m 3

    48

    1 t/m 3

    49

    1 t/m 3

    50

    1 t/m 4

    51

    1 t/m 4

    52

    1 t/m 4

    53

    1 t/m 4

    54

    1 t/m 4

    55

    56

    II.  VAKKEN VOOR DE ADMINISTRATIE

    A

    1 t/m 4 (1)

    B

    1 t/m 3

    C

    1 t/m 4

    D/J

    1 t/m 4

    (1)   Binnen deze beperking kan de Lid-Staat van uitvoer vrij kiezen.

    ▼M24




    BIJLAGE 37

    GEBRUIKSAANWIJZING VAN HET ENIG DOCUMENT ( 127 )

    TITEL I

    ALGEMENE OPMERKINGEN

    A.   ALGEMEEN

    De formulieren en aanvullende formulieren worden gebruikt:

    a) wanneer volgens de communautaire wetgeving aangifte tot plaatsing onder een douaneregeling of tot wederuitvoer moet worden gedaan;

    b) indien nodig, tijdens de in een toetredingsakte bepaalde overgangsperiode, in het handelsverkeer tussen de Gemeenschap in haar samenstelling voor de toetreding en de nieuwe lidstaten, enerzijds, en tussen deze laatste onderling, anderzijds, van goederen waarvoor alle douanerechten en heffingen van gelijke werking nog niet geheel zijn opgeheven of waarvoor nog andere in de toetredingsakte vastgestelde maatregelen gelden;

    c) wanneer de communautaire wetgeving daar uitdrukkelijk in voorziet.

    De te dien einde gebruikte formulieren en aanvullende formulieren bestaan uit de exemplaren die nodig zijn voor het vervullen van de formaliteiten van een of meer douaneregelingen en worden gekozen uit een set van acht exemplaren:

     exemplaar 1 te bewaren door de autoriteiten van de lidstaat waar de formaliteiten bij uitvoer (eventueel verzending) of communautair douanevervoer worden vervuld,

     exemplaar 2 bestemd voor de statistiek van de lidstaat van uitvoer; dit exemplaar kan eveneens worden gebruikt voor de statistiek van de lidstaat van verzending in het geval van handelsverkeer tussen delen van het douanegebied van de Gemeenschap met verschillende belastingstelsels,

     exemplaar 3 bestemd voor de exporteur, na visering door de douane,

     exemplaar 4 te bewaren door het kantoor van bestemming bij communautair douanevervoer of te gebruiken als document ten bewijze van het communautair karakter van de goederen,

     exemplaar 5 terugzendingsexemplaar van de regeling communautair douanevervoer,

     exemplaar 6 te bewaren door de autoriteiten van de lidstaat waar de formaliteiten bij invoer worden vervuld,

     exemplaar 7 bestemd voor de statistiek van de lidstaat van invoer. Dit exemplaar kan eveneens voor de statistiek van deze lidstaat worden gebruikt wanneer het gaat om handelsverkeer tussen delen van het douanegebied van de Gemeenschap met verschillende belastingstelsels.

     exemplaar 8 bestemd voor de geadresseerde.

    Verschillende combinaties van exemplaren zijn dus mogelijk, bijvoorbeeld:

     uitvoer, passieve veredeling of wederuitvoer: exemplaren 1, 2 en 3,

     communautair douanevervoer: exemplaren 1, 4 en 5,

     douaneregelingen bij invoer: exemplaren 6, 7 en 8.

    Bovendien moet in bepaalde gevallen het communautaire karakter van de goederen op de plaats van bestemming worden aangetoond. In dergelijke gevallen kan het exemplaar nr. 4 als T2L document worden gebruikt.

    Dit betekent dat belanghebbenden de sets kunnen laten drukken die overeenkomen met de door hen gemaakte keuze, voor zover het gebruikte formulier in overeenstemming is met het officiële model.

    Iedere set moet zodanig zijn samengesteld dat wanneer voor beide betrokken lidstaten eenzelfde gegeven moet worden ingevuld, dit door de exporteur of de aangever rechtstreeks op exemplaar nr. 1 wordt vermeld en ingevolge de chemische behandeling die het papier heeft ondergaan op alle exemplaren wordt doorgeschreven. Wanneer daarentegen om een of andere reden (met name wanneer naar gelang de fase waarin de goederenbeweging zich bevindt andere gegevens moeten worden ingevuld) een gegeven niet van de ene lidstaat naar de andere dient te worden doorgegeven, mag dit gegeven uitsluitend op de betrokken exemplaren worden doorgeschreven.

    Bij gebruikmaking van een systeem van geautomatiseerde aangiftebehandeling, bestaat de mogelijkheid sets te gebruiken waarvan elk exemplaar een dubbele bestemming heeft: 1/6, 2/7, 3/8 en 4/5.

    In dit geval worden op elke gebruikte set de nummers van de overeenkomstige exemplaren vermeld, terwijl de niet van toepassing zijnde nummers worden doorgehaald.

    Deze sets zijn zo samengesteld dat de op de verschillende exemplaren te vermelden gegevens dankzij de chemische behandeling van het papier worden doorgeschreven.

    Wanneer overeenkomstig artikel 205, lid 3, van onderhavige verordening aangiften tot plaatsing onder een douaneregeling of tot wederuitvoer of documenten waarmee het communautair karakter wordt aangetoond van goederen die niet onder de regeling intern communautair douanevervoer worden vervoerd, met behulp van openbare of particuliere systemen voor automatische gegevensverwerking op blanco papier worden gesteld, moet aan alle vormvereisten van het Douanewetboek of van de onderhavige verordening zijn voldaan, ook wat de ommezijde van het formulier betreft (voor de in het kader van de regeling communautair douanevervoer gebruikte exemplaren), met uitzondering van:

     de kleur van de drukinkt,

     het gebruik van cursief gedrukte tekst,

     de onderdruk van de vakken die betrekking hebben op communautair douanevervoer.

    De aangifte voor douanevervoer wordt in een enkel exemplaar ingediend bij het kantoor van vertrek wanneer deze die aangifte met behulp van een systeem voor de automatische gegevensverwerking verwerkt.

    B.   TE VERMELDEN GEGEVENS

    Slechts een gedeelte van de vakken wordt ingevuld, naar gelang de gevraagde douaneregeling(en).

    Onverminderd de toepassing van vereenvoudigde procedures zijn de voor elke regeling in te vullen vakken in de onderstaande tabel aangegeven. De specifieke bepalingen betreffende elk vak in titel II doen geen afbreuk aan de status van de in de tabel vermelde vakken.

    Opgemerkt zij dat de onderstaande indeling in categorieën geen afbreuk doet aan het feit dat de opgave van bepaalde gegevens, wegens hun aard, enkel wordt verlangd wanneer de omstandigheden dit rechtvaardigen. Zo wordt bijvoorbeeld de opgave van de bijzondere maatstaf in vak 41 (categorie „A”) enkel verlangd wanneer Taric daarin voorziet.



    Vak nr.

    A

    B

    C

    D

    E

    F

    G

    H

    I

    J

    K

    1(1)

    A

    A

    A

    A

    A

     
     

    A

    A

    A

    A

    1(2)

    A

    A

    A

    A

    A

     
     

    A

    A

    A

    A

    1(3)

     
     
     
     
     

    A

    A

     
     
     
     

    2

    B [1]

    A

    B

    B

    B

    B

    ►C12  B ◄

    B

    B

     
     

    2 (No)

    A

    A

    A

    A

    A

    B

    A

    B

    B

     
     

    3

    A [2][3]

    A [2][3]

    A [2][3]

    A [2][3]

    A [2][3]

    A [2][3]

    A [2][3]

    A [2][3]

    A [2][3]

    A [2][3]

    A [2][3]

    4

    B

     

    B

     

    B

    A [4]

    A

    B

    B

     
     

    5

    A

    A

    A

    A

    A

    A

    A

    A

    A

    A

    A

    6

    B

     

    B

    B

    B

    B [4]

     

    B

    B

     
     

    7

    C

    C

    C

    C

    C

    A [5]

     

    C

    C

    C

    C

    8

    B

    B

    B

    B

    B

    A [6]

     

    B

    B

    B

    B

    8 (No)

    B

    B

    B

    B

    B

    B

     

    A

    A

    A

    A

    12

     
     
     
     
     
     
     

    B

    B

     
     

    14

    B

    B

    B

    B

    B

     

    B

    B

    B

    B

    B

    14 (No)

    A

    A

    A

    A

    A

     

    A

    A

    A

    A

    A

    15

     
     
     
     
     

    A [2]

     
     
     
     
     

    15a

    B

    B

    B

    B

    B

    A [5]

     

    A

    A

    B

    B

    17

     
     
     
     
     

    A [2]

     
     
     
     
     

    17a

    A

    A

    A

    B

    A

    A [5]

     

    B

    B

    B

    B

    17b

     
     
     
     
     
     
     

    B

    B

    B

    B

    18 (Identiteit)

    B [1][7]

     

    B [7]

     

    B [7]

    A [7] ►M26  [24] ◄

     

    B [7]

    B [7]

     
     

    18 (Nationaliteit)

     
     
     
     
     

    A [8] ►M26  [24] ◄

     
     
     
     
     

    19

    A [9]

    A [9]

    A [9]

    A [9]

    A [9]

    B [4]

     

    A [9]

    A [9]

    A [9]

    A [9]

    20

    B [10]

     

    B [10]

     

    B [10]

     
     

    B [10]

    B [10]

     

    B [10]

    21 (Identiteit)

    A [1]

     
     
     
     

    B [8]

     
     
     
     
     

    21 (Nationaliteit)

    A [8]

     

    A [8]

     

    A [8]

    A [8]

     

    A [8]

    A [8]

     
     

    22 (Valuta)

    B

     

    B

     

    B

     
     

    A

    A

     

    B

    22 (Bedrag)

    B

     

    B

     

    B

     
     

    C

    C

     

    C

    23

    B [11]

     

    B [11]

     

    B [11]

     
     

    B [11]

    B [11]

     
     

    24

    B

     

    B

     

    B

     
     

    B

    B

     
     

    25

    A

    B

    A

    B

    A

    B

     

    A

    A

    B

    B

    26

    A [12]

    B 12]

    A [12]

    B [12]

    A [12]

    B [12]

     

    A [13]

    A [13]

    B [13]

    B [13]

    27

     
     
     
     
     

    B

     
     
     
     
     

    29

    B

    B

    B

    B

    B

     
     

    B

    B

    B

    B

    30

    B

    B [1]

    B

    B

    B

    B [14]

     

    B

    B

    B

    B

    31

    A

    A

    A

    A

    A

    A

    A

    A

    A

    A

    A

    32

    A [3]

    A [3]

    A [3]

    A [3]

    A [3]

    A [3]

    A [3]

    A [3]

    A [3]

    A [3]

    A [3]

    33(1)

    A

    A

    A

    A [15]

    A

    A[16]

    A[17]

    A

    A

    B

    A

    33(2)

     
     
     
     
     
     
     

    A

    A

    B

    A

    33(3)

    A

    A

     
     
     
     
     

    A

    A

    B

    A

    33(4)

    A

    A

     
     
     
     
     

    A

    A

    B

    A

    33(5)

    B

    B

    B

    B

    B

     
     

    B

    B

    B

    B

    34a

    C [1]

    A

    C

    C

    C

     
     

    A

    A

    A

    A

    34b

    B

     

    B

     

    B

     
     
     
     
     
     

    35

    B

    A

    B

    A

    B

    A

    A

    B

    B

    A

    A

    36

     
     
     
     
     
     
     

    A

    A [17]

     
     

    37(1)

    A

    A

    A

    A

    A

     
     

    A

    A

    A

    A

    37(2)

    A

    A

    A

    A

    A

     
     

    A

    A

    A

    A

    38

    A

    A

    A

    A

    A

    A [17]

    A[17]

    A [18]

    A

    A

    A

    39

     
     
     
     
     
     
     

    B [19]

    B

     
     

    40

    A

    A

    A

    A

    A

    A

    A

    A

    A

    A

    A

    41

    A

    A

    A

    A

    A

     
     

    A

    A

    A

    A

    42

     
     
     
     
     
     
     

    A

    A

     

    A

    43

     
     
     
     
     
     
     

    B

    B

     

    B

    44

    A

    A

    A

    A

    A

    A [4]

    A

    A

    A

    A

    A

    45

     
     
     
     
     
     
     

    B

    B

     

    B

    46

    A

    B

    A

    B

    A

     
     

    A

    A

    B

    B

    47 (Type)

    BC [20]

     

    BC [20]

     

    BC [20]

     
     

    A [18][21] [22]

    A [18] [21][22]

     

    A [18] [21] [22]

    47 (Maatstaf-heffing)

    B

    B

    B

     

    B

     
     

    A [18][21][22]

    A [18] [21][22]

    B

    A [18] [21] [22]

    47 (Heffingsvoet)

    BC [20]

     

    BC [20]

     

    BC [20]

     
     

    BC [18][20][22]

    BC [20]

     
     

    47 (Bedrag)

    BC [20]

     

    BC [20]

     

    BC [20]

     
     

    BC [18][20][22]

    BC [20]

     
     

    47 (Totaal)

    BC [20]

     

    BC [20]

     

    BC [20]

     
     

    BC [18][20][22]

    BC [20]

     
     

    47 (WB)

    B

     

    B

     

    B

     
     

    B [18][22]

    B

     
     

    48

    B

     

    B

     

    B

     
     

    B

    B

     
     

    49

    B [23]

    A

    B [23]

    A

    B [23]

     
     

    B [23]

    B [23]

    A

    A

    50

    C

     

    C

     

    C

    A

     
     
     
     
     

    51

     
     
     
     
     

    A [4]

     
     
     
     
     

    52

     
     
     
     
     

    A

     
     
     
     
     

    53

     
     
     
     
     

    A

     
     
     
     
     

    54

    A

    A

    A

    A

    A

     

    A

    A

    A

    A

    A

    55

     
     
     
     
     

    A

     
     
     
     
     

    56

     
     
     
     
     

    A

     
     
     
     
     

    LEGENDA



    Opschriften van de kolommen

    In het eerste deelvak van vak 37 te gebruiken codes

    A: Uitvoer/verzending

    10, 11, 23

    B: Opslag in douane-entrepot van voor uitvoer bestemde goederen met voorfinanciering

    76, 77

    C: Wederuitvoer na plaatsing onder een economische douaneregeling andere dan het stelsel van douane-entrepots (actieve veredeling, tijdelijke invoer, behandeling onder douanetoezicht)

    31

    D: Wederuitvoer na opslag in douane-entrepot

    31

    E: Passieve veredeling

    21, 22

    F: Douanevervoer

     

    G: Communautair karakter van de goederen

     

    H: In het vrije verkeer brengen

    01, 02, 07, 40 41, 42, 43, 45, 48, 49, 61, 63, 68

    I: Plaatsing onder een economische douaneregeling andere dan passieve veredeling en douane-entrepot (actieve veredeling (schorsingssysteem), tijdelijke invoer, behandeling onder douanetoezicht)

    51, 53, 54, 91, 92

    J: Opslag in douane-entrepot van het type A, B, C, E of F (1)

    71, 78

    K: Opslag in douane-entrepot van het type D (2) (3)

    71, 78

    (1)   De kolom J heeft eveneens betrekking op de binnenkomst van goederen in vrije zones die aan controles van het type II zijn onderworpen.

    (2)   Deze kolom geldt eveneens voor de gevallen bedoeld in artikel 525, lid 3.

    (3)   De kolom K heeft eveneens betrekking op de binnenkomst van goederen in vrije zones die aan controles van het type II zijn onderworpen.

    Symbolen in de vakken

    A: Verplicht: in elke lidstaat gevraagde gegevens.

    B: Facultatief voor de lidstaten: gegevens die de lidstaten al dan niet kunnen vragen.

    C: Facultatief voor de aangevers: gegevens die de aangevers vrijwillig kunnen verstrekken, doch waarvan de opgave niet door de lidstaten kan worden verlangd.

    Noten:

    [1] Dit gegeven is verplicht voor landbouwproducten die voor uitvoerrestituties in aanmerking komen.

    [2] Dit gegeven mag enkel in het kader van niet-geautomatiseerde procedures worden gevraagd.

    [3] Wanneer de aangifte slechts op een enkel artikel betrekking heeft, kunnen de lidstaten bepalen dat in dit vak niets wordt ingevuld, aangezien het cijfer „1” reeds in vak 5 is vermeld.

    [4] Dit vak is verplicht voor het NCTS (nieuw geautomatiseerd systeem voor douanevervoer) overeenkomstig het bepaalde in bijlage 37 bis.

    [5] Dit gegeven mag enkel in het kader van geautomatiseerde procedures worden gevraagd.

    [6] Dit vak is facultatief voor de lidstaten wanneer de geadresseerde noch in de EU, noch in een EVA-land gevestigd is.

    [7] Niet gebruiken in geval van verzending met de post of door vaste installaties.

    [8] Niet gebruiken bij verzending met de post, door vaste installaties of per spoor.

    [9] Vermelding van dit gegeven kan enkel bij niet-gautomatiseerde procedures worden verlangd. Wanneer geautomatiseerde procedures worden gebruikt, kunnen de lidstaten dit gegeven niet vragen omdat het uit andere elementen van de aangifte kan worden verkregen en, zodoende, overeenkomstig de bepalingen betreffende het verzamelen van de statistieken van de buitenlandse handel aan de Commissie kan worden medegedeeld.

    [10] Het invullen van het derde deelvak van dit vak kan door de lidstaten slechts worden verlangd wanneer de douanediensten de douanewaarde voor de handelaar berekenen.

    [11] Dit gegeven kan door de lidstaten uitsluitend worden verlangd in de gevallen waarin een uitzondering wordt gemaakt op de in titel V, hoofdstuk 6, neergelegde regels inzake de maandelijkse vaststelling van de wisselkoersen.

    [12] Dit vak wordt niet ingevuld wanneer de uitvoerformaliteiten op de plaats van uitgang uit de Gemeenschap worden vervuld.

    [13] Dit vak wordt niet ingevuld wanneer de invoerformaliteiten op de plaats van binnenkomst in de Gemeenschap worden vervuld.

    [14] Dit vak kan in het kader van het NCTS-systeem worden gebruikt volgens de bepalingen van bijlage 37bis.

    [15] Verplicht bij wederuitvoer na opslag in een entrepot van het type D.

    [16] Dit deelvak moet worden ingevuld:

    — wanneer de aangifte voor douanevervoer door dezelfde persoon wordt opgesteld samen met of volgend op een douaneaangifte waarop de goederencode is vermeld, of

    — wanneer de aangifte voor douanevervoer betrekking heeft op goederen die in bijlage 44 quater zijn vermeld, of

    — wanneer de communautaire wetgeving daarin voorziet.

    [17] Enkel in te vullen wanneer de communautaire wetgeving daarin voorziet.

    [18] Dit gegeven is niet verplicht voor goederen die voor vrijstelling van invoerrechten in aanmerking komen, tenzij de douaneautoriteiten de vermelding ervan noodzakelijk achten voor de toepassing van de bepalingen betreffende het in het vrije verkeer brengen van de betrokken goederen.

    [19] De lidstaten kunnen de aangever van deze verplichting ontheffen indien hun systemen deze informatie automatisch en eenduidig uit de andere gegevens van de aangifte kunnen afleiden.

    [20] Dit gegeven behoeft niet te worden verstrekt wanneer de douanediensten de belastingen ten behoeve van de handelaren berekenen op basis van de andere gegevens in de aangifte. In andere gevallen is het facultatief voor de lidstaten.

    [21] Dit gegeven behoeft niet te worden verstrekt wanneer de douanediensten de heffingen ten behoeve van de handelaren berekenen op basis van de andere gegevens in de aangifte.

    [22] De lidstaten kunnen de aangever ontheffen van de verplichting dit vak in te vullen wanneer de aangifte vergezeld gaat van het in artikel 178, lid 1, bedoelde document.

    [23] Dit vak moet worden ingevuld wanneer de aangifte tot plaatsing onder een douaneregeling ten doel heeft het stelsel van douane-entrepots aan te zuiveren.

    ▼M26

    [24] Wanneer goederen worden vervoerd in containers die bestemd zijn om op wegvoertuigen te worden geladen, mogen de douaneautoriteiten de aangever toestaan dat dit vak niet wordt ingevuld indien het logistieke patroon op de plaats van vertrek verhindert dat de identiteit en de nationaliteit van het vervoermiddel bij de opstelling van de aangifte voor douanevervoer worden vermeld, mits de douaneautoriteiten ervoor kunnen zorgen dat de juiste gegevens betreffende het vervoermiddel achteraf in vak 55 worden ingevuld.

    ▼M24

    C.   GEBRUIKSAANWIJZING VAN HET FORMULIER

    Wanneer de gebruikte set minstens één exemplaar bevat dat in een andere lidstaat zal worden gebruikt, dienen de formulieren met de schrijfmachine of door middel van een mechanografisch of soortgelijk procédé te worden ingevuld. Ter vereenvoudiging van het invullen met de schrijfmachine, moet het formulier zo worden ingevoerd dat de eerste letter van het in vak 2 in te vullen gegeven in het daarvoor bestemde positievakje in de linkerbovenhoek komt te staan.

    Wanneer alle exemplaren van de gebruikte set bestemd zijn om in dezelfde lidstaat te worden gebruikt, mogen zij, voor zover deze lidstaat dit toestaat, eveneens op duidelijk leesbare wijze met de hand, met inkt en in blokletters worden ingevuld. Dit geldt eveneens voor de gegevens die worden vermeld op de exemplaren die bij de toepassing van de regeling communautair douanevervoer worden gebruikt.

    In de formulieren mogen geen raderingen noch overschrijvingen voorkomen. Wijzigingen worden aangebracht door doorhaling van de onjuiste gegevens en, in voorkomend geval, toevoeging van de gewenste gegevens. Elke aldus aangebrachte wijziging dient te worden goedgekeurd door degene die deze heeft aangebracht en moet uitdrukkelijk door de bevoegde autoriteiten worden geviseerd. Deze kunnen eisen dat een nieuwe aangifte wordt ingediend.

    Voorts is het toegestaan dat de formulieren met behulp van een reproduktietechniek, in plaats van met de bovenomschreven technieken, worden ingevuld. Zij mogen eveneens met behulp van een reproduktietechniek worden vervaardigd en ingevuld, mits aan de vereisten inzake model en afmetingen, te gebruiken taal, leesbaarheid en aanbrengen van wijzigingen wordt voldaan en het verbod inzake raderingen en overschrijvingen in acht wordt genomen.

    Slechts de genummerde vakken worden, indien van toepassing, door de belanghebbenden ingevuld. De met een hoofdletter aangeduide vakken zijn uitsluitend voor intern gebruik door de administraties bestemd.

    Op de exemplaren die in het kantoor van uitvoer (of eventueel van verzending) of van vertrek blijven, moet de originele handtekening van de belanghebbende voorkomen, onverminderd het bepaalde in artikel 205.

    Door het indienen van een door hem ondertekende aangifte bij een douanekantoor geeft de aangever of zijn vertegenwoordiger de wens te kennen de goederen voor de gevraagde regeling aan te geven. Onverminderd de eventuele toepassing van strafbepalingen verbindt hij zich, overeenkomstig de ter zake geldende bepalingen van de lidstaten, ten aanzien van:

     de juistheid van de in de aangifte voorkomende gegevens,

     de echtheid van de bijgevoegde documenten, en

     de naleving van alle verplichtingen in verband met de plaatsing van de betrokken goederen onder de gevraagde regeling.

    Bij communautair douanevervoer bindt de handtekening van de aangever of, in voorkomend geval, zijn gemachtigde vertegenwoordiger, hem ter zake van alle elementen in verband met het communautair douanevervoer die voortvloeien uit de toepassing van de bepalingen inzake communautair douanevervoer die in het Wetboek en deze verordening zijn vervat en zoals hiervoor onder B zijn omschreven.

    Bij het vervullen van de formaliteiten van de regeling communautair douanevervoer en ter bestemming heeft de betrokkene er belang bij de inhoud van zijn aangifte te controleren alvorens deze te ondertekenen en bij het douanekantoor in te dienen. Indien de reeds op het formulier voorkomende gegevens niet met de aan te geven goederen overeenstemmen, dient hij dit onmiddellijk aan de douane mede te delen. In dit geval wordt op nieuwe formulieren een nieuwe aangifte opgesteld.

    Behoudens het bepaalde in titel III mag in een vak dat niet behoeft te worden ingevuld, geen enkele vermelding of teken voorkomen.

    TITEL II

    AANWIJZINGEN VOOR HET INVULLEN VAN DE VAKKEN

    A.   FORMALITEITEN BIJ UITVOER/VERZENDING, OPSLAG IN DOUANE-ENTREPOT MET VOORFINANCIERING MET HET OOG OP UITVOER, WEDERUITVOER, PASSIEVE VEREDELING, COMMUNAUTAIR DOUANEVERVOER EN/OF IN VERBAND MET HET BEWIJS VAN HET COMMUNAUTAIR KARAKTER VAN GOEDEREN

    Vak 1:   Aangifte

    In het eerste deelvak de desbetreffende communautaire code van bijlage 38 vermelden.

    In het tweede deelvak het type aangifte vermelden volgens de desbetreffende communautaire code van bijlage 38.

    In het derde deelvak de desbetreffende communautaire code van bijlage 38 vermelden.

    Vak 2:   Afzender/exporteur

    Het identificatienummer vermelden dat door de bevoegde autoriteiten om fiscale, statistische of andere redenen aan de belanghebbende is toegekend. Dit nummer is gestructureerd volgens de criteria van bijlage 38. Indien de belanghebbende niet over een dergelijk nummer beschikt, kan hem dit door de douane voor de betrokken aangifte worden toegekend.

    Onder „exporteur” wordt in deze bijlage verstaan de exporteur in de zin van de communautaire douanewetgeving. De afzender is diegene die in de gevallen bedoeld in artikel 206, derde alinea, de functie van exporteur vervult.

    De naam en voornaam of de handelsnaam en het adres van de belanghebbende vermelden.

    Bij groepagezendingen kunnen de lidstaten verlangen dat in dit vak het woord „diverse” wordt ingevuld en dat de lijst van afzenders/exporteurs bij de aangifte wordt gevoegd.

    Vak 3:   Formulieren

    Het volgnummer van de set in het totale aantal gebruikte sets (formulieren en aanvullende formulieren samen) vermelden. Bijvoorbeeld: wanneer één EX-formulier en twee EX/c-formulieren worden ingediend, op het EX-formulier 1/3, op het eerste EX/c-formulier 2/3 en op het tweede EX/c-formulier 3/3 invullen.

    Wanneer voor de aangifte twee sets van vier exemplaren in plaats van één set van acht exemplaren worden gebruikt, worden deze geacht, wat het aantal formulieren betreft, slechts één set te vormen.

    Vak 4:   Ladingslijsten

    In cijfers het aantal eventueel bijgevoegde ladingslijsten of door de bevoegde autoriteiten toegelaten lijsten van commerciële aard vermelden waarin de goederen zijn omschreven.

    Vak 5:   Artikelen

    In cijfers het totale aantal artikelen vermelden dat door de belanghebbende met alle gebruikte formulieren en aanvullende formulieren (of ladingslijsten of lijsten van commerciële aard) wordt aangegeven. Het aantal artikelen stemt overeen met het aantal vakken 31 dat moet worden ingevuld.

    Vak 6:   Totaal colli

    In cijfers het totale aantal colli vermelden waaruit de zending is samengesteld.

    Vak 7:   Referentienummer

    Dit is het commerciële referentienummer dat door belanghebbende aan de betrokken zending is toegekend. Dit nummer kan de vorm hebben van het Unique Consignment Reference Number (UCRN) ( 128 ).

    Vak 8:   Geadresseerde

    Naam en voornaam of firmanaam en adres vermelden van de persoon of personen bij wie de goederen zullen worden afgeleverd. Voor goederen met voorfinanciering die met bestemming uitvoer in een douane-entrepot worden opgeslagen is de geadresseerde verantwoordelijk voor de voorfinanciering of voor het entrepot waar de goederen worden opgeslagen.

    De structuur van het identificatienummer voldoet aan de criteria van bijlage 38.

    In geval van groepagevervoer kunnen de lidstaten bepalen dat in dit vak „diverse” wordt vermeld en dat de lijst van geadresseerden bij de aangifte wordt gevoegd.

    Vak 14:   Aangever/vertegenwoordiger

    Het door de bevoegde autoriteiten om fiscale, statistische of andere redenen aan de belanghebbende toegekende identificatienummer vermelden waarvan de structuur aan de criteria van bijlage 38 beantwoordt. Indien de belanghebbende niet over een dergelijk nummer beschikt, kan hem dit door de douane voor de betrokken aangifte worden toegekend.

    De naam en voornaam of de firmanaam en het adres van de belanghebbende vermelden.

    Wanneer de aangever en de exporteur/afzender dezelfde persoon zijn, het woord „exporteur/afzender” vermelden.

    Voor het vermelden van de aangever of van de status van de vertegenwoordiger zal een communautaire code als bedoeld in bijlage 38 gebruiken.

    Vak 15:   Land van verzending/uitvoer

    Ten behoeve van de formaliteiten bij uitvoer wordt onder „werkelijke lidstaat van uitvoer” verstaan de lidstaat waaruit de goederen aanvankelijk met het oog op de uitvoer werden verzonden wanneer de exporteur niet in de lidstaat van uitvoer is gevestigd. De lidstaat van uitvoer is identiek aan de werkelijke lidstaat van uitvoer wanneer geen enkele andere lidstaat bij de transactie is betrokken.

    In vak 15a volgens de desbetreffende communautaire code van bijlage 38 de lidstaat vermelden waaruit de goederen worden uitgevoerd/verzonden. Bij douanevervoer in vak 15 de lidstaat van waaruit de goederen zijn verzonden vermelden.

    Vak 17:   Land van bestemming

    In vak 17a de in bijlage 38 vastgestelde communautaire code vermelden van het laatste land van bestemming dat op het tijdstip van uitvoer bekend is waarnaar de goederen dienen te worden uitgevoerd.

    Vak 18:   Identiteit en nationaliteit van het vervoermiddel bij vertrek

    Volgens de desbetreffende communautaire code van bijlage 38 de identiteit vermelden van het voertuig waarin de goederen rechtstreeks zijn geladen op het tijdstip waarop de formaliteiten bij uitvoer of voor douanevervoer worden vervuld, gevolgd door de nationaliteit van het vervoermiddel (of van het vervoermiddel waarmee het geheel wordt voortbewogen indien er meerdere vervoermiddelen zijn). Wanneer een trekker en een aanhangwagen verschillende registratienummers hebben, zowel het registratienummer van de trekker als dat van de aanhangwagen en de nationaliteit van de trekker vermelden.

    Naargelang het gebruikte vervoermiddel worden ter identificatie de volgende vermeldingen aangebracht:



    Vervoermiddel

    Wijze van identificatie

    Vervoer over zee en per binnenschip

    Naam van het vaartuig

    Vervoer door de lucht

    Nummer en datum van de vlucht (indien er geen vluchtnummer is het registratienummer van het luchtvaartuig vermelden)

    Vervoer over de weg

    Kentekenplaat van het voertuig

    Vervoer per spoor

    Nummer van de wagon

    ▼M26

    Voor vervoersoperaties echter mogen wanneer goederen worden vervoerd in containers die bestemd zijn om op wegvoertuigen te worden geladen, de douaneautoriteiten de aangever toestaan dat dit vak niet wordt ingevuld indien het logistieke patroon op de plaats van vertrek verhindert dat de identiteit en de nationaliteit van het vervoermiddel bij de opstelling van de aangifte voor douanevervoer worden vermeld, mits de douaneautoriteiten ervoor kunnen zorgen dat de juiste gegevens betreffende het vervoermiddel achteraf in vak 55 worden ingevuld.

    ▼M24

    Vak 19:   Container (Ctr)

    Volgens de in bijlage 38 vastgestelde communautaire code de voorziene situatie bij het overschrijden van de buitengrens van de Gemeenschap vermelden zoals deze bekend is op het tijdstip waarop de formaliteiten bij uitvoer of voor douanevervoer worden vervuld.

    Vak 20:   Leveringsvoorwaarden

    Door middel van de in bijlage 38 opgenomen communautaire codes en categorieën de relevante clausules van het handelscontract opgeven.

    Vak 21:   Identiteit en nationaliteit van het grensoverschrijdende actieve vervoermiddel

    Volgens de desbetreffende communautaire code van bijlage 38 de nationaliteit vermelden van het actieve vervoermiddel waarmee de buitengrens van de Gemeenschap wordt overschreden, zoals deze bij het vervullen van de formaliteiten bij uitvoer of voor douanevervoer bekend is.

    Bij gecombineerd vervoer of wanneer het vervoer met meer dan een vervoermiddel geschiedt, is het voertuig dat het geheel voortbeweegt het actieve vervoermiddel. Bijvoorbeeld, bij vrachtwagen op schip is het schip het actieve vervoermiddel, bij trekker en aanhangwagen is dit de trekker.

    Naargelang het vervoermiddel, worden wat de identiteit betreft, de volgende vermeldingen aangebracht:



    Vervoermiddel

    Wijze van identificatie

    Vervoer over zee en per binnenschip

    Naam van het vaartuig

    Vervoer door de lucht

    Nummer en datum van de vlucht (indien er geen vluchtnummer is het registratienummer van het luchtvaartuig vermelden)

    Vervoer over de weg

    Kentekenplaat van het voertuig

    Vervoer per spoor

    Nummer van de wagon

    Vak 22:   Valuta en totaal gefactureerd bedrag

    In het eerste deelvak, volgens de desbetreffende code van bijlage 38, de valuta van de factuur vermelden.

    In het tweede deelvak het gefactureerde bedrag vermelden voor alle aangegeven goederen.

    Vak 23:   Wisselkoers

    In dit vak wordt de koers vermeld waartegen de valuta van de factuur in de valuta van de betrokken lidstaat wordt omgerekend.

    Vak 24:   Aard van de transactie

    Door middel van de desbetreffende communautaire codes en indeling van bijlage 38 de gegevens vermelden waaruit blijkt om welk type contract het in dit geval gaat.

    Vak 25:   Vervoerwijze aan de grens

    Volgens de desbetreffende communautaire code van bijlage 38 de wijze van vervoer vermelden die overeenstemt met het actieve vervoermiddel waarop of waarin de goederen het douanegebied van de Gemeenschap naar verwachting zullen verlaten.

    Vak 26:   Binnenlandse vervoerwijze

    Volgens de desbetreffende communautaire code van bijlage 38 de wijze van vervoer bij vertrek vermelden.

    Vak 27:   Plaats van lading

    In dit vak wordt, eventueel in codevorm wanneer in deze mogelijkheid is voorzien, de plaats, zoals bekend bij het vervullen van de formaliteiten, vermeld waar de goederen worden geladen op of in het actieve vervoermiddel waarmee zij de grens van de Gemeenschap zullen overschrijden.

    Vak 29:   Kantoor van uitgang

    Volgens de desbetreffende communautaire code van bijlage 38 het douanekantoor vermelden via hetwelk de goederen het douanegebied van de Gemeenschap vermoedelijk zullen verlaten.

    Vak 30:   Plaats waar de goederen zich bevinden

    Een nauwkeurige vermelding van de plaats vermelden waar de goederen kunnen worden onderzocht.

    Vak 31:   Colli en omschrijving van de goederen; merken en nummers — containernummer(s) — aantal en soort

    In dit vak de merken en nummers, het aantal en de soort van de colli of, voor onverpakte goederen het aantal voorwerpen vermelden, evenals de voor de identificatie van de goederen vereiste gegevens. Als omschrijving van de goederen kan met de gebruikelijke handelsbenaming worden volstaan. Wanneer vak 33 „goederencode” moet worden ingevuld, moet deze handelsbenaming dermate duidelijk zijn dat de goederen aan de hand daarvan kunnen worden ingedeeld. In dit vak worden eveneens de krachtens bijzondere voorschriften vereiste gegevens vermeld. De aard van de colli wordt volgens de desbetreffende communautaire code van bijlage 38 aangegeven.

    Indien containers worden gebruikt, dienen in dit vak bovendien de merktekens daarvan te worden vermeld.

    Vak 32:   Artikelnummer

    In dit vak het volgnummer van het betrokken artikel vermelden in het totale aantal artikelen, opgegeven in vak 5, dat in de formulieren en aanvullende formulieren is aangegeven.

    Vak 33:   Goederencode

    Het in bijlage 38 vermelde codenummer van het betrokken artikel vermelden.

    Vak 34:   Code land van oorsprong

    Volgens de communautaire code van bijlage 38 het land van oorsprong als bedoeld in Titel II van het douanewetboek vermelden.

    In vak 34b de regio vermelden waaruit de betrokken goederen zijn verzonden of waar deze zijn verkregen.

    Vak 35:   Brutomassa (kg)

    De brutomassa (kg) vermelden van de in vak 31 omschreven goederen. De brutomassa is de massa van de goederen vermeerderd met de massa van al hun verpakkingen, met uitzondering van het transportmaterieel en met name van de containers.

    Wanneer een aangifte voor douanevervoer op meerdere soorten goederen betrekking heeft, kan ermee worden volstaan de totale brutomassa in het eerste vak 35 te vermelden, terwijl de andere vakken 35 niet worden ingevuld. De lidstaten kunnen deze regel uitbreiden tot alle procedures als bedoeld in de kolommen A tot en met E en G van de tabel in Titel I, onder B.

    Wanneer de brutomassa meer dan 1 kg bedraagt en een fractie van een eenheid (kg) omvat, mag de volgende afronding worden toegepast:

     van 0,001 tot 0,499: afronding op de lagere eenheid (kg),

     van 0,5 tot 0,999: afronding op de hogere eenheid (kg).

    Wanneer de brutomassa minder dan 1 kg bedraagt, verdient het aanbeveling deze in de vorm „0,xyz” te vermelden (bijvoorbeeld: „0,654” is gelijk aan 654 gram).

    Vak 37:   Regeling

    Volgens de code van bijlage 38 de regeling vermelden waarvoor de goederen zijn aangegeven.

    Vak 38:   Nettomassa (kg)

    De nettomassa (kg) vermelden van de in vak 31 omschreven goederen. De nettomassa is de eigen massa van de goederen zonder verpakking.

    Vak 40:   Summiere aangifte/voorafgaand document

    Volgens de desbetreffende communautaire codes van bijlage 38 de referenties vermelden van de documenten die voorafgingen aan de uitvoer naar een derde land/verzending naar een andere lidstaat.

    Wanneer de aangifte betrekking heeft op goederen die na de zuivering van het stelsel van douane-entrepots type B wederuitgevoerd worden, het referentienummer van de aangifte tot plaatsing van de goederen onder deze regeling vermelden.

    Wanneer het een aangifte voor de regeling communautair douanevervoer betreft, de voorafgaande douanebestemming of het referentienummer van de desbetreffende douanedocumenten vermelden. Indien, in het kader van niet-geautomatiseerde douanevervoerprocedures, meer dan een referentienummer moet worden vermeld, kunnen de lidstaten bepalen dat in dit vak het woord „diverse” wordt vermeld en dat de lijst van referentienummers bij de aangifte voor douanevervoer wordt gevoegd.

    Vak 41:   Aanvullende eenheden (bijzondere maatstaf)

    In voorkomend geval voor het betrokken artikel de hoeveelheid vermelden in de eenheid die in de goederennomenclatuur is aangegeven.

    Vak 44:   Bijzondere vermeldingen; voorgelegde stukken; certificaten en vergunningen

    In dit vak, met gebruikmaking van de communautaire codes van bijlage 38, de mogelijkerwijze door specifieke verordeningen voorgeschreven vermeldingen aanbrengen samen met de referentienummmers van de tot staving van de aangifte overgelegde stukken, met inbegrip van, in voorkomend geval, de controle-exemplaren T5.

    Het deelvak code B.V. (code bijzondere vermeldingen) wordt niet ingevuld.

    Wanneer de aangifte tot wederuitvoer die het stelsel van douane-entrepots aanzuivert bij een ander douanekantoor dan het controlekantoor wordt overgelegd, de naam en het adres van het controlekantoor vermelden.

    In aangiften die worden opgesteld in lidstaten die gedurende de overgangsperiode bij de invoering van de euro aangevers de mogelijkheid geven hun douaneaangiften in euro op te stellen, wordt in dit vak, bij voorkeur in het deelvak in de rechterbenedenhoek, de gebruikte valuta — nationale valuta of euro — vermeld.

    De lidstaten kunnen bepalen dat deze vermelding uitsluitend wordt aangebracht in vak 44 van het eerste artikel waarop de aangifte betrekking heeft. Zij wordt dan geacht op alle andere aangegeven artikelen betrekking te hebben.

    De valuta wordt in de ISO-alpha-3 muntcode (ISO 4217) vermeld.

    Vak 46:   Statistische waarde

    De statistische waarde vermelden in de munteenheid waarvan de code in vak 44 is vermeld of, indien deze code in vak 44 ontbreekt, in de munteenheid van de lidstaat waar de uitvoerformaliteiten worden vervuld, overeenkomstig de ter zake geldende communautaire voorschriften.

    Vak 47:   Berekening van de belastingen

    De heffingsgrondslag vermelden (waarde, gewicht of andere). In voorkomend geval op elke regel, indien nodig volgens de communautaire code van bijlage 38, de volgende gegevens vermelden:

     type belasting (accijnzen, enz.),

     maatstaf van heffing,

     heffingsvoet,

     bedrag van de verschuldigde belasting,

     gekozen wijze van betaling (WB).

    De bedragen in dit vak worden vermeld in de munteenheid waarvan de code in vak 44 voorkomt of, indien een dergelijke code in vak 44 niet voorkomt, de valuta van de lidstaat waar de uitvoerformaliteiten worden verricht.

    Vak 48:   Uitstel van betaling

    In voorkomend geval het kenmerk van de betrokken vergunning vermelden. Onder uitstel van betaling wordt in dit geval zowel uitstel van betaling van rechten als belastingkrediet verstaan.

    Vak 49:   Identificatie van het entrepot

    In dit vak het entrepot vermelden volgens de desbetreffende communautaire code van bijlage 38.

    Vak 50:   Aangever

    Naam en voornaam of firmanaam en adres van de aangever, alsmede, in voorkomend geval, het hem door de bevoegde autoriteiten toegekende identificatienummer vermelden. In voorkomend geval de naam en voornaam of firmanaam vermelden van de gevolmachtigde vertegenwoordiger die namens de aangever ondertekent.

    Behoudens nog vast te stellen bijzondere bepalingen betreffende het gebruik van informatica, moet op het door het kantoor van vertrek te bewaren exemplaar de originele handtekening van de betrokkene voorkomen. Wanneer deze een rechtspersoon is, dient de handtekening gevolgd te worden door de naam, voornaam en functie van de ondertekenaar.

    In geval van uitvoer kan de aangever of zijn vertegenwoordiger de naam en het adres van een in het ambtsgebied van het kantoor van uitgang gevestigde tussenpersoon vermelden. Het door dit kantoor afgetekende exemplaar nummer 3 kan aan deze tussenpersoon worden teruggegeven.

    Vak 51:   Voorziene kantoren en landen van doorgang

    In dit vak de code van het voorziene kantoor van binnenkomst in elk EVA-land vermelden over het grondgebied waarvan de goederen zullen worden vervoerd, evenals het kantoor van binnenkomst waar de goederen het douanegebied van de Gemeenschap opnieuw binnenkomen na over het grondgebied van een EVA-land te zijn vervoerd of, indien het vervoer over een ander grondgebied dan dat van de Gemeenschap en van een EVA-land zal plaatsvinden, het kantoor van uitgang waar de zending de Gemeenschap verlaat en het kantoor van binnenkomst waar deze de Gemeenschap weer binnenkomt.

    De betrokken douanekantoren vermelden volgens de desbetreffende code van bijlage 38.

    Vak 52:   Zekerheid

    Volgens de desbetreffende communautaire codes van bijlage 38 het type zekerheid opgeven of vermelden dat ontheffing van zekerheidstelling is verleend, alsmede, in voorkomend geval, het nummer van het certificaat van doorlopende zekerheidstelling of van ontheffing van zekerheidstelling of het nummer van het bewijs van zekerheidstelling per aangifte en het kantoor van zekerheidstelling opgeven.

    Indien de doorlopende zekerheid, de ontheffing van zekerheidstelling of de zekerheid per aangifte niet voor alle EVA-landen geldig zijn, na de woorden „zekerheid niet geldig voor” het of de betrokken EVA-land(en) vermelden volgens de desbetreffende codes van bijlage 38.

    Vak 53:   Kantoor van bestemming (en land)

    Volgens de desbetreffende code van bijlage 38 het kantoor vermelden waar de goederen moeten worden aangebracht om het communautair douanevervoer te beëindigen.

    Vak 54:   Plaats en datum, handtekening en naam van de aangever/vertegenwoordiger

    De plaats en de datum vermelden waarop de aangifte werd opgesteld.

    Behoudens nog vast te stellen bijzondere bepalingen betreffende het gebruik van informatica, dient het voor het kantoor van uitvoer/verzending bestemde exemplaar de originele handtekening van de betrokkene te bevatten, gevolgd door diens naam en voornaam. Wanneer het een rechtspersoon betreft, dient de handtekening te worden gevolgd door de naam, voornaam en functie van degene die heeft ondertekend.

    B.   FORMALITEITEN TijDENS HET VERVOER

    Het is mogelijk dat tussen het tijdstip waarop de goederen het kantoor van uitvoer en/of vertrek verlaten en het tijdstip waarop zij bij het kantoor van bestemming aankomen bepaalde gegevens dienen te worden vermeld op de exemplaren die de goederen vergezellen. Deze gegevens hebben betrekking op het vervoer en dienen, wanneer zich bepaalde gebeurtenissen voordoen tijdens het vervoer, op het document te worden ingevuld door de vervoerder die verantwoordelijk is voor het vervoermiddel waarop of waarin de goederen rechtstreeks zijn geladen. Wanneer deze gegevens met de hand worden aangebracht, moet dit op duidelijk leesbare wijze, met inkt en blokletters geschieden.

    Deze gegevens worden uitsluitend op de exemplaren 4 en 5 vermeld en hebben betrekking op de hierna volgende gevallen:

     Overlading: Vak 55 invullen.

    Vak 55:   Overlading

    De eerste drie regels van dit vak worden door de vervoerder ingevuld wanneer de goederen tijdens het vervoer op of in een ander vervoermiddel of in een andere container worden overgeladen.

    De vervoerder mag de goederen eerst overladen nadat hij hiervoor toestemming heeft verkregen van de douaneautoriteiten van de lidstaat waar de overlading plaatsvindt.

    Indien deze autoriteiten van oordeel zijn dat het douanevervoer op de normale wijze kan worden voortgezet, viseren zij, na eventueel de nodige maatregelen te hebben genomen, de exemplaren 4 en 5 van de aangifte voor douanevervoer.

     Andere voorvallen: Vak 56 invullen.

    Vak 56:   Andere voorvallen tijdens het vervoer

    In te vullen overeenkomstig de voorschriften inzake communautair douanevervoer.

    Wanneer tijdens het vervoer van goederen die in of op een oplegger zijn geladen, de oplegger aan een ander trekkend voertuig wordt gekoppeld (en de goederen daarbij niet worden behandeld of overgeladen), wordt in dit vak het registratienummer van de nieuwe trekker vermeld. In dit geval is visering door de bevoegde autoriteiten niet vereist.

    C.   FORMALITEITEN BIJ IN HET VRIJE VERKEER BRENGEN, PLAATSING ONDER DE REGELING ACTIEVE VEREDELING, TIJDELIJKE INVOER, BEHANDELING ONDER DOUANETOEZICHT, OPSLAG IN DOUANE-ENTREPOT EN BINNENBRENGEN VAN GOEDEREN IN VRIJE ZONES DIE AAN CONTROLES VAN HET TYPE II ZIJN ONDERWORPEN.

    Vak 1:   Aangifte

    In het eerste deelvak de desbetreffende communautaire code van bijlage 38 vermelden.

    In het tweede deelvak het type aangifte vermelden volgens de desbetreffende communautaire code van bijlage 38.

    Vak 2:   Afzender/Exporteur

    Naam en voornaam of handelsnaam en adres vermelden van de laatste verkoper van de goederen voor deze in de Gemeenschap werden ingevoerd.

    Wanneer een identificatienummer vereist is, kunnen de lidstaten bepalen dat de naam en voornaam of de handelsnaam en het adres van de belanghebbende niet behoeven te worden vermeld.

    De structuur van het identificatienummer dient aan de criteria van bijlage 38 te voldoen.

    Bij groupagezendingen kunnen de lidstaten verlangen dat in dit vak het woord „diverse” wordt vermeld en dat de lijst van afzenders/exporteurs bij de aangifte wordt gevoegd.

    Vak 3:   Formulieren

    Het volgnummer van de set in het totale aantal gebruikte sets vermelden (zowel gewone als aanvullende formulieren). Bijvoorbeeld wanneer een IM formulier en 2 IM/c formulieren worden overgelegd, op het IM formulier 1/3, op het eerste IM/c formulier 2/3 en op het tweede IM/c formulier 3/3 invullen.

    Vak 4:   Ladingslijsten

    In cijfers het eventueel bijgevoegde aantal ladingslijsten vermelden of het aantal beschrijvende commerciële lijsten waarvoor de bevoegde autoriteit toestemming heeft verleend.

    Vak 5:   Artikelen

    In cijfers het totale aantal artikelen vermelden dat door de belanghebbende op al de formulieren en aanvullende formulieren (of ladingslijsten of commerciële lijsten) is aangegeven. Het aantal artikelen stemt overeen met het aantal vakken 31 dat moet worden ingevuld.

    Vak 6:   Totaal aantal colli

    In cijfers het totale aantal colli vermelden waaruit de zending is samengesteld.

    Vak 7:   Referentienummer

    Dit is het commerciële referentienummer dat de belanghebbende aan de zending heeft toegekend. Dit nummer kan de vorm hebben van het Unique Consignment Reference Number (UCRN) ( 129 ).

    Vak 8:   Geadresseerde

    Het om fiscale, statistische of andere redenen door de bevoegde autoriteiten aan de belanghebbende toegekende registratienummer vermelden. De structuur van dit nummer is in overeenstemming met de criteria van bijlage 38. Indien de belanghebbende niet over een dergelijk nummer beschikt, kan hem dit voor de betrokken aangifte door de douane worden toegekend.

    De naam en voornaam of de handelsnaam en het volledige adres van de belanghebbende vermelden.

    Wanneer de goederen met toepassing van het stelsel van douane-entrepots in een particulier entrepot (type C, D of E) worden opgeslagen, de naam en het volledige adres van de entrepositaris vermelden indien deze niet de aangever is.

    In geval van groupagevervoer kunnen de lidstaten bepalen dat in dit vak het woord „diverse” wordt vermeld en dat de lijst van geadresseerden bij de aangifte wordt gevoegd.

    Vak 12:   Gegevens inzake de waarde

    In dit vak worden gegevens betreffende de waarde van de goederen vermeld, zoals een verwijzing naar de vergunning waarbij de douane-instanties afzien van de eis dat tot staving van elke aangifte een DV1 formulier wordt overgelegd of gegevens betreffende aanpassingen.

    Vak 14:   Aangever/vertegenwoordiger

    Het om fiscale, statistische of andere redenen door de bevoegde autoriteiten aan de belanghebbende toegekend identificatienummer vermelden. De structuur van dit nummer is in overeenstemming met de criteria van bijlage 38. Indien de belanghebbende niet over een dergelijk nummer beschikt, kan hem dit door de douane voor de betrokken aangifte worden toegekend.

    De naam en voornaam of de handelsnaam en het volledige adres van de belanghebbende vermelden.

    Indien de aangever tevens de geadresseerde is, het woord „geadresseerde” vermelden.

    Voor het vermelden van de aangever of van de status van de vertegenwoordiger zal een communautaire code als bedoeld in bijlage 38 gebruiken.

    Vak 15:   Land van verzending/uitvoer

    In vak 15a, door middel van de desbetreffende communautaire code van bijlage 38, het land vermelden waaruit de goederen oorspronkelijk naar de invoerende lidstaat werden verzonden, zonder oponthoud of niet aan het vervoer inherente juridische handeling in een tussenliggend land. Indien een dergelijk oponthoud of een dergelijke handeling heeft plaatsgevonden, wordt het laatste tussenliggende land als land van verzending/uitvoer beschouwd.

    Vak 17:   Land van bestemming

    In vak 17a de in bijlage 38 vastgestelde communautaire code vermelden van de op het tijdstip van invoer bekende lidstaat waarvoor de goederen uiteindelijk bestemd zijn.

    In vak 17b de regio van bestemming van de goederen vermelden.

    Vak 18:   Identiteit en nationaliteit van het vervoermiddel bij vertrek

    De identiteit van het (of de) vervoermiddel(en) vermelden waarin/waarop de goederen rechtstreeks zijn geladen wanneer zij worden aangebracht bij het douanekantoor waar de formaliteiten voor de bestemming worden vervuld. Wanneer het trekkend voertuig en de oplegger een verschillend kenteken hebben, zowel het kenteken van het trekkend voertuig als dat van de oplegger vermelden.

    Naargelang het gebruikte vervoermiddel, worden ter identificatie de volgende vermeldingen aangebracht:



    Vervoermiddel

    Identificatie

    Vervoer over zee en per binnenschip

    Naam van het vaartuig

    Vervoer door de lucht

    Nummer en datum van de vlucht (indien er geen vluchtnummer is, het registratienummer van het luchtvaartuig vermelden)

    Vervoer over de weg

    Kentekenplaat van het voertuig

    Vervoer per spoor

    Nummer van de wagon

    Vak 19:   Container (Ctr)

    Door middel van de desbetreffende communautaire code van bijlage 38 de situatie bij het overschrijden van de buitengrens van de Gemeenschap aangeven.

    Vak 20:   Leveringsvoorwaarden

    Door middel van de desbetreffende communautaire codes en categorieën als bedoeld in bijlage 38 de relevante clausules van het handelscontract opgeven.

    Vak 21:   Identiteit en nationaliteit van het grensoverschrijdende actieve vervoermiddel

    Door middel van de desbetreffende communautaire code van bijlage 38 de nationaliteit vermelden van het actieve vervoermiddel waarmee de buitengrens van de Gemeenschap wordt overschreden.

    Bij gecombineerd vervoer of wanneer meerdere vervoermiddelen worden gebruikt, is het actieve vervoermiddel datgene waarmee het geheel wordt voortbewogen. Bijvoorbeeld bij vrachtwagen op zeeschip is het actieve vervoermiddel het schip; bij trekker en oplegger is het actieve vervoermiddel de trekker.

    Vak 22:   Valuta en totaal gefactureerd bedrag

    In het eerste deelvak de valuta van de factuur vermelden volgens de desbetreffende code van bijlage 38.

    In het tweede deelvak het gefactureerde bedrag voor alle aangegeven goederen vermelden.

    Vak 23:   Wisselkoers

    In dit vak wordt de koers vermeld waartegen de factuurvaluta in de valuta van de betrokken lidstaat wordt omgerekend.

    Vak 24:   Aard van de transactie

    Het type transactie vermelden volgens de desbetreffende communautaire codes en categorieën van bijlage.

    Vak 25:   Vervoerwijze aan de grens

    Door middel van de desbetreffende communautaire code van bijlage 38 de vervoerwijze vermelden waartoe het actieve vervoermiddel behoort waarop of waarin de goederen het douanegebied van de Gemeenschap zijn binnengekomen.

    Vak 26:   Binnenlandse vervoerwijze

    Door middel van de desbetreffende communautaire code van bijlage 38 de wijze van vervoer bij aankomst vermelden.

    Vak 29:   Kantoor van binnenkomst

    In dit vak wordt volgens de desbetreffende communautaire code van bijlage 38 het douanekantoor vermeld waarlangs de goederen het grondgebied van de Gemeenschap zijn binnengekomen.

    Vak 30:   Plaats waar de goederen zich bevinden

    In dit vak de juiste plaats vermelden waar de goederen kunnen worden onderzocht.

    Vak 31:   Colli en omschrijving van de goederen; merken en nummers — containernummer(s) — aantal en soort

    In dit vak de merken en nummers, het aantal en de aard van de colli of, bij onverpakte goederen, het aantal voorwerpen vermelden, evenals de voor de identificatie van de goederen noodzakelijke gegevens. Onder omschrijving van de goederen wordt de gebruikelijke handelsbenaming verstaan. Behalve voor niet communautaire goederen die in een entrepot van het type A, B, C, E of F onder het stelsel van douane-entrepots worden geplaatst, dient deze benaming dermate duidelijk te zijn dat de goederen op basis daarvan kunnen worden geïdentificeerd en onmiddellijk en met zekerheid ingedeeld. In dit vak worden eveneens de krachtens bijzondere voorschriften vereiste gegevens vermeld (belasting over de toegevoegde waarde (BTW), accijnzen, enz.). De aard van de colli wordt volgens de desbetreffende communautaire code van bijlage 38 aangegeven.

    Indien containers worden gebruikt, dienen in dit vak bovendien de merktekens daarvan te worden ingevuld.

    Vak 32:   Artikelnummer

    In dit vak het volgnummer van het betrokken artikel vermelden in het totale aantal artikelen, opgegeven in vak 5, dat in de gebruikte formulieren en aanvullende formulieren is aangegeven.

    Vak 33:   Goederencode

    Het volgens bijlage 38 te vermelden codenummer van het betrokken artikel invullen. De lidstaten kunnen voorschrijven dat in het rechter deelvak een aanduiding volgens een specifieke accijnsnomenclatuur wordt vermeld.

    Vak 34:   Code land van oorsprong

    In vak 34a wordt volgens de desbetreffende communautaire code van bijlage 38 het land van oorsprong zoals vastgesteld in titel II van het communautair douanewetboek vermeld.

    Vak 35:   Brutomassa (kg)

    De brutomassa (kg) vermelden van de in vak 31 omschreven goederen. De brutomassa is de massa van de goederen vermeerderd met de massa van al hun verpakkingen, met uitzondering van het transportmaterieel en met name van de containers.

    Wanneer de aangifte op verschillende soorten goederen betrekking heeft, kunnen de lidstaten besluiten dat voor de procedures als bedoeld in de kolommen H tot en met K van de tabel in Titel I, onder B, alleen de totale brutomassa wordt vermeld in het eerste vak 35 en dat de andere vakken 35 niet worden ingevuld.

    Wanneer de brutomassa meer dan 1 kg bedraagt en een fractie van een eenheid (kg) omvat, mag deze als volgt worden afgerond:

     van 0,001 tot 0,499: afronding op de lagere eenheid (kg),

     van 0,5 tot 0,999: afronding op de hogere eenheid (kg).

     Wanneer de brutomassa minder dan 1 kg bedraagt, verdient het aanbeveling deze in de vorm „0,xyz” te vermelden (bijvoorbeeld „0,654” = 654 gram).

    Vak 36:   Preferentie

    Dit vak bevat informatie betreffende de tariefbehandeling van de goederen. Wanneer de tabel in afdeling B van titel I aangeeft dat dit vak moet worden gebruikt, dient het te worden ingevuld, zelfs indien geen tariefpreferentie wordt gevraagd. Dit vak behoeft echter niet te worden ingevuld voor handelsverkeer tussen delen van het douanegebied van de Gemeenschap waarop Richtlijn 77/388/EEG van toepassing is en delen van dit douanegebied waarop deze richtlijn niet van toepassing is of in het kader van het handelsverkeer tussen delen van dit douanegebied waarop die richtlijn niet van toepassing is. De desbetreffende communautaire code van bijlage 38 vermelden.

    De Commissie zal in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Unie op gezette tijden de lijst van combinaties van codes bekendmaken, vergezeld van de nodige voorbeelden en een toelichting.

    Vak 37:   Regeling

    Volgens de desbetreffende communautaire code van bijlage 38 de regeling vermelden waarvoor de goederen zijn aangegeven.

    Vak 38:   Nettomassa (kg)

    De nettomassa (kg) vermelden van de in vak 31 omschreven goederen. De nettomassa is de massa van de goederen zonder enige verpakking.

    Vak 39:   Contingent

    Het volgnummer van het gevraagde tariefcontingent vermelden.

    Vak 40:   Summiere aangifte/voorafgaand document

    In dit vak, volgens de desbetreffende communautaire codes van bijlage 38, de referenties van de eventueel in de lidstaat van invoer gebruikte summiere aangifte of van de eventuele voorafgaande documenten vermelden.

    Vak 41:   Aanvullende eenheden (bijzondere maatstaf)

    In voorkomend geval voor het betrokken artikel de hoeveelheid vermelden in de eenheid die in de goederennomenclatuur is vastgesteld.

    Vak 42:   Prijs van de goederen

    De prijs van de betreffende goederen vermelden.

    Vak 43:   Code MW

    De in bijlage 38 vastgestelde communautaire code vermelden van de methode die gebruikt is voor het bepalen van de douanewaarde.

    Vak 44:   Bijzondere vermeldingen/voorgelegde stukken/certificaten en vergunningen

    In dit vak, door middel van de desbetreffende communautaire codes van bijlage 38, de eventueel in bepaalde specifieke verordeningen voorgeschreven vermeldingen aanbrengen samen met de referenties van de tot staving van de aangifte overgelegde stukken, met inbegrip van, in voorkomend geval, de controle-exemplaren T5.

    Het deelvak „Code B.V.” (code bijzondere vermeldingen) wordt niet ingevuld.

    Wanneer de aangifte tot plaatsing van goederen onder het stelsel van douane-entrepots bij een ander douanekantoor dan het controlekantoor wordt overgelegd, de naam en het adres van het controlekantoor vermelden.

    In aangiften die worden opgesteld in lidstaten die de aangevers gedurende de overgangsperiode voorafgaand aan de invoering van de euro de mogelijkheid geven hun douane-aangiften in euro op te stellen, wordt in dit vak, bij voorkeur in het deelvak in de rechterbenedenhoek, de gebruikte valuta — nationale valuta of euro — vermeld.

    De lidstaten kunnen bepalen dat deze vermelding uitsluitend wordt aangebracht in vak 44 van het eerste artikel waarop de aangifte betrekking heeft. Deze vermelding wordt dan geacht op alle andere aangegeven artikelen betrekking te hebben.

    De valuta wordt vermeld in de ISO-alpha-3 muntcode (ISO 4217).

    Vak 45:   Aanpassing

    Dit vak bevat informatie betreffende eventuele aanpassingen die plaatsvinden wanneer tot staving van de aangifte geen DV1 document wordt overgelegd. De eventueel in dit vak vermelde bedragen worden uitgedrukt in de valuta waarvan de code in vak 44 is vermeld of, indien een dergelijke code in vak 44 niet voorkomt, in de valuta van de lidstaat waar de invoerformaliteiten worden vervuld.

    Vak 46:   Statistische waarde

    De statistische waarde vermelden in de munteenheid waarvan de code in vak 44 is vermeld of, indien deze code in vak 44 ontbreekt, in de munteenheid van de lidstaat waar de invoerformaliteiten worden vervuld, overeenkomstig de communautaire voorschriften terzake.

    Vak 47:   Berekening van de belastingen

    De maatstaf van heffing (waarde, gewicht of andere) opgeven. Op elke regel, indien nodig volgens de desbetreffende communautaire code van bijlage 38, de volgende gegevens vermelden:

     type belasting (invoerrechten, BTW, enz.),

     maatstaf van heffing,

     heffingsvoet,

     bedrag van de verschuldigde belasting,

     gekozen wijze van betaling (WB).

    De bedragen worden in dit vak vermeld in de munteenheid waarvan de code in vak 44 is opgegeven of, indien een dergelijke code in vak 44 niet voorkomt, de valuta van de lidstaat waar de invoerformaliteiten worden vervuld.

    Vak 48:   Uitstel van betaling

    In voorkomend geval het kenmerk van de betrokken vergunning vermelden. Onder uitstel van betaling wordt in dit geval zowel uitstel van betaling van belastingen als belastingkrediet verstaan.

    Vak 49:   Identificatie van het entrepot

    In dit vak het entrepot vermelden volgens de desbetreffende communautaire code van bijlage 38.

    Vak 54:   Plaats en datum, handtekening en naam van de aangever/vertegenwoordiger

    In dit vak plaats en datum van de aangifte vermelden.

    Behoudens nog vast te stellen bijzondere bepalingen betreffende het gebruik van informatica, wordt op het door het kantoor van invoer bewaarde exemplaar de originele handtekening van de betrokkene aangebracht, gevolgd door diens naam en voornaam. Wanneer het een rechtspersoon betreft, dient de handtekening te worden gevolgd door de naam, de voornaam en de functie van de ondertekenaar.

    TITEL III

    TOELICHTING OP DE AANVULLENDE FORMULIEREN

    A.

    Aanvullende formulieren mogen slechts worden gebruikt wanneer de aangifte op meerdere artikelen betrekking heeft (zie vak 5) en moeten te zamen met een IM, EX, EU (of, eventueel, CO) formulier worden overgelegd.

    B.

    De aanwijzingen in de titels I en II zijn eveneens van toepassing op de aanvullende formulieren.

    Hierbij wordt evenwel het volgende opgemerkt:

     in het eerste deelvak van vak 1 wordt de afkorting „IM/c”, „EX/c” of „EU/c” (of eventueel „CO/c”) aangebracht; deze afkortingen worden evenwel niet vermeld:

     wanneer het formulier uitsluitend voor communautair douanevervoer wordt gebruikt, in welk geval in het derde deelvak „T1bis”, „T2bis”, „T2Fbis of T2SMbis” wordt vermeld, al naar gelang de regeling communautair douanevervoer die op de goederen van toepassing is;

     wanneer het formulier uitsluitend wordt gebruikt om het communautaire karakter van de goederen aan te tonen, in welk geval in het derde deelvak, naar gelang de douanestatus van de goederen, „T2Lbis”, „T2LFbis of T2LSMbis” wordt ingevuld.

     de lidstaten kunnen bepalen dat vak 2/8 niet wordt ingevuld of uitsluitend de naam, de voornaam en het eventuele identificatienummer van de betrokkene mag bevatten,

     het gedeelte „samenvatting” van vak 47 is bestemd voor de definitieve samenvatting van alle artikelen waarop de gebruikte IM en IM/c of EX en EX/c of EU en EU/c (eventueel CO en CO/c) formulieren betrekking hebben. Dit vak wordt dus uitsluitend ingevuld op het laatste formulier van de bij een IM, EX of EU (eventueel CO) document gevoegde IM/c, EX/c of EU/c (eventueel CO/c) formulieren. Op deze plaats worden het totaal per type belasting en het totaal-generaal (TG) van de verschuldigde belastingen vermeld.

    C.

    Wanneer aanvullende formulieren worden gebruikt:

     worden de niet-ingevulde vakken 31 (Colli en omschrijving van de goederen) van het aanvullend formulier doorgehaald zodat het niet mogelijk is daar later iets toe te voegen;

     wanneer in het derde deelvak van vak 1 de afkorting „T” is vermeld, worden de vakken 32 „Artikelnummer”, 33 „Goederencode”, 35 „Brutomassa (kg)”, 38 „Nettomassa (kg)”, 40 „Summiere aangifte/voorafgaand document”, en 44 „Bijzondere vermeldingen/voorgelegde stukken/certificaten en vergunningen” van het eerste artikel op de aangifte voor douanevervoer doorgehaald en mogen de merken, nummers, aantal en soort van de colli en de omschrijving van de goederen niet in het eerste vak 31 „Colli en omschrijving van de goederen” van het document worden vermeld. In het eerste vak 31 van dit document wordt het aantal aanvullende formulieren ingevuld waarop het teken T1bis, T2bis, T2Fbis of T2LSMbis voorkomt.

    ▼M19




    BIJLAGE 37 bis

    TOELICHTING BETREFFENDE AANGIFTE VOOR DOUANEVERVOER DOOR MIDDEL VAN DE UITWISSELING VAN EDI-STANDAARDBERICHTEN

    (EDI-AANGIFTE VOOR DOUANEVERVOER)

    TITEL I

    Algemeen

    De EDI-aangifte voor douanevervoer wordt gebaseerd op de gegevens die zijn ingevuld in de vakken van het enig document als vastgesteld in de bijlagen 37 en 38, in voorkomend geval gecombineerd met of vervangen door een code.

    Deze bijlage bevat uitsluitend de bijzondere basiseisen die van toepassing zijn wanneer de formaliteiten worden vervuld door middel van de uitwisseling van EDI-standaardberichten. Voorts zijn de aanvullende codes in bijlage 37 quater van toepassing. De bijlagen 37 en 38 gelden voor EDI-aangiften voor douanevervoer, tenzij deze bijlage of bijlage 37 quater anders bepaalt.

    Om het correcte functioneren van het systeem te waarborgen, dienen de gedetailleerde structuur en inhoud van de EDI-aangifte voor douanevervoer te voldoen aan de technische specificaties die de bevoegde autoriteiten aan de aangever mededelen. Deze specificaties zijn gebaseerd op de voorschriften in deze bijlage.

    Deze bijlage beschrijft de structuur van de informatie-uitwisseling. De aangifte voor douanevervoer wordt ingedeeld in gegevensgroepen, die gegevenskenmerken bevatten. De kenmerken worden zodanig gegroepeerd dat ze samenhangende logische blokken vormen binnen het bericht. Een gegevensgroepindentatie geeft aan dat de gegevensgroep afhangt van een gegevensgroep met een lagere indentatie.

    Indien aanwezig wordt het nummer van het vak op het enig document vermeld.

    Met „aantal” in de uitleg bij een datagroep wordt bedoeld het aantal malen dat die datagroep in de aangifte voor het douanevervoer mag voorkomen.

    „Type/lengte” in de uitleg bij een kenmerk geeft de vereisten aan voor gegevenstype en gegevenslengte. Voor het gegevenstype worden de volgende codes gebruikt:

    aalfabetisch

    nnumeriek

    analfanumeriek

    Het cijfer na de code geeft de toegelaten gegevenslengte aan. Hierbij geldt het volgende:

    De facultatieve twee punten voor de lengte-indicator betekenen dat de gegevens geen vaste lengte hebben, maar dat het maximale aantal karakters wordt aangegeven door de lengte-indicator. Een komma in de gegevenslengte betekent dat het kenmerk decimalen kan bevatten, waarbij het cijfer voor de komma de totale lengte van het kenmerk aangeeft en het cijfer na de komma het maximaale aantal cijfers na de decimale punt.

    TITEL II

    Structuur van de EDI-aangifte voor de douanevervoer

    A.   Overzicht gegevensgroepen

    DOUANEVERVOER

    HANDELAAR afzender

    HANDELAAR geadresseerde

    GOEDERENITEM

     HANDELAAR afzender

     HANDELAAR geadresseerde

     CONTAINERS

     SGI-CODES

     COLLI

     VOORAFGAANDE ADMINISTRATIEVE VERWIJZINGEN

     OVERGELEGDE DOCUMENTEN/CERTIFICATEN

     BIJZONDERE VERMELDINGEN

    DOUANEKANTOOR van vertrek

    HANDELAAR aangever

    VERTEGENWOORDIGER

    DOUANEKANTOOR van doorgang

    DOUANEKANTOOR van bestemming

    HANDELAAR toegelaten geadresseerde

    CONTROLERESULTAAT

    VERZEGELINGSINFORMATIE

     VERZEGELINGSIDENTITEIT

    ZEKERHEIDSTELLING

     VERWIJZING NAAR ZEKERHEIDSTELLING

     GELDIGHEIDSBEPERKING EG

     GELDIGHEIDSBEPERKING NIET-EG

    B.   Gegevens EDI-aangifte douanevervoer

    DOUANEVERVOER

    Aantal: 1

    Deze gegevensgroep moet worden gebruikt.

    LRN

    Type/lengte: an ..22

    Het lokale referentienummer (LRN) moet worden gebruikt. Dit nummer is nationaal gedefinieerd en wordt door de gebruiker toegewezen, in overeenstemming met de bevoegde autoriteiten, voor het identificeren van een aangifte.



    Aangiftetype

    (vak 1)

    Type/lengte: an ..5

     

    Dit kenmerk moet worden gebruikt.

    ▼M22 —————

    ▼M19



    Totaal aantal artikelen

    (vak 5)

    Type/lengte: n..5

     

    Dit kenmerk moet worden gebruikt.



    Totaal aantal colli

    (vak 6)

    ▼M22

    Type/Lengte: n ..7

     

    Het gebruik van dit kenmerk is facultatief. Het totale aantal colli is gelijk aan de som van alle „Totaal colli” + alle „Aantal stuks” + de waarde „1” voor elke aangegeven „bulk”.

    ▼M19



    Land van verzending

    (vak 15a)

    Type/lengte: a2

     

    Dit kenmerk moet worden gebruikt als slechts één land van verzending wordt aangegeven. De landcodes in bijlage 37 quater moeten worden gebruikt. In dit geval kan het kenmerk „Land van verzending” van de gegevensgroep „GOEDERENITEM” niet worden gebruikt. Indien meer dan één land van verzending wordt aangegeven, kan dit kenmerk van de gegevensgroep „DOUANEVERVOER” niet worden gebruikt. In dat geval moet het kenmerk „Land van verzending” van de gegevensgroep „GOEDERENITEM” worden gebruikt.



    Land van bestemming

    (vak 17a)

    Type/lengte: a2

     

    Dit kenmerk moet worden gebruikt als slechts één land van bestemming wordt aangegeven. De landcodes in bijlage 37 quater moeten worden gebruikt. In dat geval kan het kenmerk „Land van bestemming” van de gegevensgroep „GOEDERENITEM” niet worden gebruikt. Indien meer dan één land van bestemming wordt aangegeven, kan dit kenmerk van de gegevensgroep „DOUANEVERVOER” niet worden gebruikt. In dat geval moet het kenmerk „Land van bestemming” van de gegevensgroep „GOEDERENITEM” worden gebruikt.



    Identiteit bij vertrek

    (vak 18)

    Type/lengte: an ..27

     

    Dit kenmerk moet worden gebruikt overeenkomstig bijlage 37.

    Identiteit bij vertrek LNG

    Type/lengte: a2

    Als het overeenkomstige vrije tekstveld wordt gebruikt, moeten om de taal (LNG) aan te geven de in bijlage 37 quater bedoelde taalcodes worden gebruikt.



    Nationaliteit bij vertrek

    (vak 18)

    Type/lengte: a2

     

    De landcodes in bijlage 37 quater moeten worden gebruikt overeenkomstig bijlage 37.



    Container

    (vak 19)

    Type/lengte: n1

     

    De te gebruiken codes zijn:

    0

    :

    nee

    1

    :

    ja



    Nationaliteit bij grensoverschrijding

    (vak 21)

    Type/lengte: a2

     

    De landcodes in bijlage 37 quater moeten worden gebruikt overeenkomstig bijlage 37.



    Identiteit bij grensoverschrijding

    (vak 21)

    Type/lengte: an ..27

     

    Het gebruik van dit kenmerk is voor de lidstaten facultatief overeenkomstig bijlage 37.

    Identiteit bij grensoverschrijding LNG

    Type/lengte: a2

    Als het overeenkomstige vrije tekstveld wordt gebruikt, moeten om de taal (LNG) aan te geven de in bijlage 37 quater bedoelde taalcodes worden gebruikt.



    Type vervoer grensoverschrijding

    (vak 21)

    Type/lengte: n ..2

     

    Het gebruik van dit kenmerk is voor de lidstaten facultatief overeenkomstig bijlage 37.



    Vervoerwijze aan de grens

    (vak 25)

    Type/lengte: n ..2

     

    Het gebruik van dit kenmerk is voor de lidstaten facultatief overeenkomstig bijlage 37.



    Binnenlandse vervoerwijze

    (vak 26)

    Type/lengte: n ..2

     

    Het gebruik van dit kenmerk is voor de lidstaten facultatief. Voor het gebruik geldt de toelichting bij vak 25 in bijlage 38.



    Ladingsplaats

    (vak 27)

    Type/lengte: an ..17

     

    Het gebruik van dit kenmerk is voor de lidstaten facultatief.



    Code erkende locatie

    (vak 30)

    Type/lengte: an ..17

     

    Dit kenmerk kan niet worden gebruikt als de gegevensgroep „CONTROLERESULTAAT” wordt gebruikt. Als deze gegevensgroep niet wordt gebruikt, is dit kenmerk facultatief. Bij gebruik van dit kenmerk moet de plaats waar de goederen kunnen worden onderzocht exact in gecodeerde vorm worden opgegeven. De kenmerken „Erkende locatie van goederen”/„Code erkende locatie”, „Toegelaten locatie van goederen” en „Door de douane aangewezen plaats” kunnen niet tegelijk worden gebruikt.



    Erkende locatie van goederen

    (vak 30)

    Type/lengte: an ..35

     

    Dit kenmerk kan niet worden gebruikt als de gegevensgroep „CONTROLERESULTAAT” wordt gebruikt. Als deze gegevensgroep niet wordt gebruikt, is dit kenmerk facultatief. Bij gebruik van dit kenmerk moet de plaats waar de goederen kunnen worden onderzocht exact worden opgegeven. De kenmerken „Erkende locatie van goederen”/„Code erkende locatie”, „Toegelaten locatie van goederen” en „Door de douane aangewezen plaats” kunnen niet tegelijk worden gebruikt.

    Erkende locatie van goederen LNG

    Type/lengte: a2

    Als het overeenkomstige vrije tekstveld wordt gebruikt, moeten om de taal (LNG) aan te geven de in bijlage 37 quater bedoelde taalcodes worden gebruikt.



    Toegelaten locatie van goederen

    (vak 30)

    Type/lengte: an ..17

     

    Dit kenmerk is facultatief als de gegevensgroep „CONTROLERESULTAAT” wordt gebruikt. Bij gebruik van dit kenmerk moet de plaats waar de goederen kunnen worden onderzocht exact worden opgegeven. Als de gegevensgroep „CONTROLERESULTAAT” niet wordt gebruikt, kan dit kenmerk niet worden gebruikt. De kenmerken „Erkende locatie van goederen”/„Code erkende locatie”, „Toegelaten locatie van goederen” en „Door de douane aangewezen plaats” kunnen niet tegelijk worden gebruikt.



    Door de douane aangewezen plaats

    (vak 30)

    Type/lengte: an ..17

     

    Dit kenmerk kan niet worden gebruikt als de gegevensgroep „CONTROLERESULTAAT”wordt gebruikt. Als deze gegevensgroep niet wordt gebruikt, is dit kenmerk facultatief. Bij gebruik van dit kenmerk moet de plaats waar de goederen kunnen worden onderzocht exact worden opgegeven. De kenmerken „Erkende locatie van goederen”/„Code erkende locatie”, „Toegelaten locatie van goederen” en „Door de douane aangewezen plaats” kunnen niet tegelijk worden gebruikt.



    Totale brutomassa

    (vak 35)

    Type/lengte: n..11,3

     

    Dit kenmerk moet worden gebruikt.

    Taalcode NCTS-geleidedocument

    Type/lengte: a2

    Om de taal van het begeleidingsdocument voor douanevervoer (NCTS-geleidedocument) aan te geven worden de in bijlage 37 quater bedoelde taalcodes gebruikt.

    Dialoogtaalindicator bij vertrek

    Type/lengte: a2

    Het gebruik van de in bijlage 37 quater bedoelde taalcodes is facultatief. Als dit kenmerk niet wordt gebruikt, wordt door het systeem de standaardtaal van het kantoor van vertrek gebruikt.



    Aangiftedatum

    (vak 50)

    Type/lengte: n8

     

    Dit kenmerk moet worden gebruikt.



    Aangifteplaats

    (vak 50)

    Type/lengte: an ..35

     

    Dit kenmerk moet worden gebruikt.

    Aangifteplaats LNG

    Type/lengte: a2

    Om de taal (LNG) van het overeenkomstige vrije tekstveld aan te geven worden de in bijlage 37 quater bedoelde taalcodes gebruikt.



    HANDELAAR afzender

    (vak 2)

    Aantal: 1

     

    Deze gegevensgroep wordt gebruikt wanneer slechts één afzender wordt aangegeven. In dat geval kan de gegevensgroep „HANDELAAR afzender” van de gegevensgroep „GOEDERENITEM” niet worden gebruikt.



    Naam

    (vak 2)

    Type/lengte: an ..35

     

    Dit kenmerk moet worden gebruikt.



    Straat en nummer

    (vak 2)

    Type/lengte: an ..35

     

    Dit kenmerk moet worden gebruikt.



    Land

    (vak 2)

    Type/lengte: a2

     

    De landcodes in bijlage 37 quater moeten worden gebruikt.



    Postcode

    (vak 2)

    Type/lengte: an ..9

     

    Dit kenmerk moet worden gebruikt.



    Stad

    (vak 2)

    Type/lengte: an ..35

     

    Dit kenmerk moet worden gebruikt.

    NAD LNG

    Type/lengte: a2

    Om de taal van naam en adres (NAD LNG) aan te geven worden de in bijlage 37 quater bedoelde taalcodes gebruikt.



    TIN

    (vak 2)

    Type/lengte: an ..17

     

    Het gebruik van dit kenmerk voor de invoering van het Trader Identification Number (TIN) (identificatienummer handelaar) is voor de lidstaten facultatief.



    HANDELAAR geadresseerde

    (vak 8)

    Aantal: 1

     

    Deze gegevensgroep moet worden gebruikt wanneer slechts één geadresseerde wordt aangegeven, en het kenmerk „Land van bestemming” van de gegevensgroep „DOUANEVERVOER” een lidstaat of een EVA-land bevat. In dat geval kan de gegevensgroep „HANDELAAR geadresseerde” van de gegevensgroep „GOEDERENITEM” niet worden gebruikt.



    Naam

    (vak 8)

    Type/lengte: an ..35

     

    Dit kenmerk moet worden gebruikt.



    Straat en nummer

    (vak 8)

    Type/lengte: an ..35

     

    Dit kenmerk moet worden gebruikt.



    Land

    (vak 8)

    Type/lengte: a2

     

    De landcodes in bijlage 37 quater moeten worden gebruikt.



    Postcode

    (vak 8)

    Type/lengte: an ..9

     

    Dit kenmerk moet worden gebruikt.



    Stad

    (vak 8)

    Type/lengte: an ..35

     

    Dit kenmerk moet worden gebruikt.

    NAD LNG

    Type/lengte: a2

    Om de taal van naam en adres (NAD LNG) aan te geven worden de in bijlage 37 quater bedoelde taalcodes gebruikt.



    TIN

    (vak 8)

    Type/lengte: an ..17

     

    Het gebruik van dit kenmerk voor de invoering van het Trader Identification Number (TIN) (identificatienummer handelaar) is voor de lidstaten facultatief.

    GOEDERENITEM

    ▼M22

    Aantal: 999

    Deze gegevensgroep moet worden gebruikt.

    ▼M19



    Aangiftetype

    (ex vak 1)

    Type/lengte: an ..5

     

    Dit kenmerk moet worden gebruikt als voor het kenmerk „Aangiftetype” van de gegevensgroep „DOUANEVERVOER” de code „T-” is gebruikt. In andere gevallen kan dit kenmerk niet worden gebruikt.



    Land van verzending

    (ex vak 15a)

    Type/lengte: a2

     

    Dit kenmerk moet worden gebruikt als meer dan één land van verzending wordt aangegeven. De landcodes in bijlage 37 quater moeten worden gebruikt. Het kenmerk „Land van verzending” van de gegevensgroep „DOUANEVERVOER” kan niet worden gebruikt. Indien slechts één land van verzending wordt aangegeven, moet het overeenkomstige kenmerk van de gegevensgroep „DOUANEVERVOER” worden gebruikt.



    Land van bestemming

    (ex vak 17a)

    Type/lengte: a2

     

    Dit kenmerk moet worden gebruikt als meer dan één land van bestemming wordt aangegeven. De landcodes in bijlage 37 quater moeten worden gebruikt. Het kenmerk „Land van bestemming” van de gegevensgroep „DOUANEVERVOER” kan niet worden gebruikt. Indien slechts één land van bestemming wordt aangegeven, moet het overeenkomstige kenmerk van de gegevensgroep „DOUANEVERVOER” worden gebruikt.



    Omschrijving

    (vak 31)

    Type/lengte: an ..140

     

    Dit kenmerk moet worden gebruikt.

    Omschrijving LNG

    Type/lengte: a2

    Om de taal (LNG) van het overeenkomstige vrije tekstveld aan te geven worden de in bijlage 37 quater bedoelde taalcodes gebruikt.



    Artikelnummer

    (vak 32)

    Type/lengte: n ..5

     

    Dit kenmerk moet ook worden gebruikt als voor het kenmerk „Totaal aantal artikelen” van de gegevensgroep „DOUANEVERVOER” het cijfer „1” is gebruikt. In dat geval wordt het cijfer „1” voor dit kenmerk gebruikt. Elk artikelnummer is uniek in de gehele aangifte.



    Goederencode

    (vak 33)

    Type/lengte: n ..8

     

    Voor dit kenmerk moeten ten minste vier en ten hoogste acht cijfers worden gebruikt, overeenkomstig bijlage 37.



    Brutomassa

    (vak 35)

    Type/lengte: n ..11,3

     

    Dit kenmerk is facultatief wanneer goederen van verschillend type, waarvoor slechts één aangifte is opgesteld, op zodanige wijze tezamen zijn verpakt, dat de brutomassa van elk afzonderlijk type goederen niet kan worden vastgesteld.



    Nettomassa

    (vak 38)

    Type/lengte: n ..11,3

     

    Het gebruik van dit kenmerk is facultatief overeenkomstig bijlage 37.



    HANDELAAR afzender

    (ex vak 2)

    Aantal: 1

     

    De gegevensgroep „HANDELAAR afzender” kan niet worden gebruikt wanneer slechts één afzender wordt aangegeven. In dat geval wordt de gegevensgroep „HANDELAAR afzender” op het niveau „DOUANEVERVOER” gebruikt.



    Naam

    (ex vak 2)

    Type/lengte: an ..35

     

    Dit kenmerk moet worden gebruikt.



    Straat en nummer

    (ex vak 2)

    Type/lengte: an ..35

     

    Dit kenmerk moet worden gebruikt.



    Land

    (ex vak 2)

    Type/lengte: a2

     

    De landcodes in bijlage 37 quater moeten worden gebruikt.



    Postcode

    (ex vak 2)

    Type/lengte: an ..9

     

    Dit kenmerk moet worden gebruikt.



    Stad

    (ex vak 2)

    Type/lengte: an ..35

     

    Dit kenmerk moet worden gebruikt.

    NAD LNG

    Type/lengte: a2

    Om de taal van naam en adres (NAD LNG) aan te geven worden de in bijlage 37 quater bedoelde taalcodes gebruikt.



    TIN

    (ex vak 2)

    Type/lengte: an ..17

     

    Het gebruik van dit kenmerk voor de invoering van het Trader Identification Number (TIN) (identificatienummer handelaar) is voor de lidstaten facultatief.



    HANDELAAR geadresseerde

    (ex vak 8)

    Aantal: 1

     

    Deze gegevensgroep moet worden gebruikt wanneer slechts één geadresseerde wordt aangegeven, en het kenmerk „Land van bestemming” van de gegevensgroep „GOEDERENITEM” een lidstaat of een EVA-land bevat. Wanneer slechts één geadresseerde wordt aangegeven, kan de gegevensgroep „HANDELAAR geadresseerde” van de gegevensgroep „GOEDERENITEM” niet worden gebruikt.



    Naam

    (ex vak 8)

    Type/lengte: an ..35

     

    Dit kenmerk moet worden gebruikt.



    Straat en nummer

    (ex vak 8)

    Type/lengte: an ..35

     

    Dit kenmerk moet worden gebruikt.



    Land

    (ex vak 8)

    Type/lengte: a2

     

    De landcodes in bijlage 37 quater moeten worden gebruikt.



    Postcode

    (ex vak 8)

    Type/lengte: an ..9

     

    Dit kenmerk moet worden gebruikt.



    Stad

    (ex vak 8)

    Type/lengte: an ..35

     

    Dit kenmerk moet worden gebruikt.

    NAD LNG

    Type/lengte: a2

    Om de taal van naam en adres (NAD LNG) aan te geven worden de in bijlage 37 quater bedoelde taalcodes gebruikt.



    TIN

    (ex vak 8)

    Type/lengte: an ..17

     

    Het gebruik van dit kenmerk voor de invoering van het Trader Identification Number (TIN) (identificatienummer handelaar) is voor de lidstaten facultatief.



    CONTAINERS

    (vak 31)

    Aantal: 99

     

    Deze gegevensgroep moet worden gebruikt wanneer het kenmerk „Container” van de gegevensgroep „DOUANEVERVOER” de code „1” bevat.



    Containernummers

    (vak 31)

    Type/lengte: an ..11

     

    Dit kenmerk moet worden gebruikt.



    SGI-CODES

    (vak 31)

    Aantal: 9

     

    Deze gegevensgroep moet worden gebruikt voor het invoegen van de identificatie goederen met verhoogd risico (Sensitive Goods Identification) (SGI) wanneer de aangifte voor douanevervoer goederen bevat die vermeld zijn in bijlage 44 quater.



    Code goederen met verhoogd risico

    (vak 31)

    Type/lengte: n ..2

     

    De code in bijlage 37 quater moet worden gebruikt wanneer de goederencode op zich niet voldoende is om een goed van bijlage 44 quater uniek te identificeren.



    Risicohoeveelheid

    (vak 31)

    Type/lengte: n ..11,3

     

    Deze gegevensgroep moet worden gebruikt wanneer de aangifte voor douanevervoer goederen bevat die vermeld zijn in bijlage 44 quater.



    COLLI

    (vak 31)

    Aantal: 99

     

    Deze gegevensgroep moet worden gebruikt.



    Merken en nummers der colli

    (vak 31)

    Type/lengte: an ..42

     

    Dit kenmerk moet worden gebruikt wanneer het kenmerk „Soort colli” andere in bijlage 37 quater vermelde codes bevat dan de codes voor bulk (VQ, VG, VL, VY, VR of VO) of voor „onverpakt” (NE). Het gebruik is facultatief wanneer het kenmerk „Soort colli” een van de genoemde codes bevat.

    Merken en nummers der colli LNG

    Type/lengte: a2

    Als het overeenkomstige vrije tekstveld wordt gebruikt, moeten om de taal (LNG) aan te geven de in bijlage 37 quater bedoelde taalcodes worden gebruikt.

    ▼M26



    Soort colli

    (vak 31)

    Type/lengte: an ..2

     

    De codes in de lijst „verpakkingscodes” in de rubriek „vak 31” van bijlage 38 moeten worden gebruikt.

    ▼M19



    Aantal colli

    (vak 31)

    Type/lengte: n ..5

     

    Dit kenmerk moet worden gebruikt wanneer het kenmerk „Soort colli” andere in bijlage 37 quater vermelde verpakkingscodes bevat dan de codes voor bulk (VQ, VG, VL, VY, VR of VO) of voor „onverpakt” (NE). Dit kenmerk mag niet worden gebruikt wanneer het kenmerk „Soort colli” een van de genoemde codes bevat.



    Aantal stuks

    (vak 31)

    Type/lengte: n ..5

     

    Dit kenmerk moet worden gebruikt wanneer het kenmerk „Soort colli” de in bijlage 37 quater vermelde code voor „onverpakt” bevat (NE). In andere gevallen kan dit kenmerk niet worden gebruikt.



    VOORAFGAANDE ADMINISTRATIEVE VERWIJZINGEN

    (vak 40)

    Aantal: 9

     

    Deze gegevensgroep moet worden gebruikt overeenkomstig bijlage 37.



    Voorafgaand documenttype

    (vak 40)

    Type/lengte: an ..6

     

    Wanneer de gegevensgroep wordt gebruikt, moet ten minste één voorafgaand documenttype worden gebruikt.



    Voorafgaande verwijzing naar document

    (vak 40)

    Type/lengte: an ..20

     

    De referentie van het voorafgaande document moet worden gebruikt.

    Voorafgaande verwijzing naar document LNG

    Type/lengte: a2

    Om de taal (LNG) van het overeenkomstige vrije tekstveld aan te geven worden de in bijlage 37 quater bedoelde taalcodes gebruikt.



    Aanvullende informatie

    (vak 40)

    Type/lengte: an ..26

     

    Het gebruik van dit kenmerk is voor de lidstaten facultatief.

    Aanvullende informatie LNG

    Type/lengte: a2

    Als het overeenkomstige vrije tekstveld wordt gebruikt, moeten om de taal (LNG) aan te geven de in bijlage 37 quater bedoelde taalcodes worden gebruikt.



    OVERGELEGDE DOCUMENTEN/CERTIFICATEN

    (vak 44)

    Aantal: 99

     

    Deze gegevensgroep wordt overeenkomstig bijlage 37 gebruikt. Wanneer de gegevensgroep wordt gebruikt, moet ten minste één van de volgende kenmerken worden gebruikt.



    Documenttype

    (vak 44)

    Type/lengte: an ..3

     

    De in bijlage 37 quater vermelde codes moeten worden gebruikt.



    Verwijzing naar document

    (vak 44)

    Type/lengte: an ..20

     

    Verwijzing naar document LNG

    Type/lengte: a2

    Als het overeenkomstige vrije tekstveld wordt gebruikt, moeten om de taal (LNG) aan te geven de in bijlage 37 quater bedoelde taalcodes worden gebruikt.



    Aanvullende informatie

    (vak 44)

    Type/lengte: an ..26

     

    Aanvullende informatie LNG

    Type/lengte: a2

    Als het overeenkomstige vrije tekstveld wordt gebruikt, moeten om de taal (LNG) aan te geven de in bijlage 37 quater bedoelde taalcodes worden gebruikt.



    BIJZONDERE VERMELDINGEN

    (vak 44)

    Aantal: 99

     

    Deze gegevensgroep wordt overeenkomstig bijlage 37 gebruikt. Als deze gegevensgroep wordt gebruikt, is het gebruik van het kenmerk „Aanvullende-informatie-id” of het kenmerk „Tekst” verplicht.



    Aanvullende-informatie-id

    (vak 44)

    Type/lengte: an ..3

     

    Voor de identificatie (id) van de aanvullende informatie worden de in bijlage 37 quater vermelde codes gebruikt.



    Export uit EG

    (vak 44)

    Type/lengte: n1

     

    Het gebruik van het kenmerk „Export uit EG” of „Export uit land” is verplicht, als het kenmerk „Aanvullende-informatie-id” de code „DG0” of „DG1” bevat. Beide kenmerken kunnen niet tegelijkertijd worden gebruikt. In andere gevallen kan dit kenmerk niet worden gebruikt. Bij gebruik van dit kenmerk worden de volgende codes gebruikt:

    0 = nee

    1 = ja



    Export uit land

    (vak 44)

    Type/lengte: a2

     

    Het gebruik van het kenmerk „Export uit EG” of „Export uit land” is verplicht, als het kenmerk „Aanvullende-informatie-id” de code „DG0” of „DG1” bevat. Beide kenmerken kunnen niet tegelijkertijd worden gebruikt. In andere gevallen kan dit kenmerk niet worden gebruikt. Bij gebruik van dit kenmerk moeten de in bijlage 37 quater bedoelde landcodes worden gebruikt.



    Tekst

    (vak 44)

    Type/lengte: an ..70

     

    Tekst LNG

    Type/lengte: a2

    Als het overeenkomstige vrije tekstveld wordt gebruikt, moeten om de taal (LNG) aan te geven de in bijlage 37 quater bedoelde taalcodes worden gebruikt.



    DOUANEKANTOOR van vertrek

    (vak C)

    Aantal: 1

     

    Deze gegevensgroep moet worden gebruikt.



    Identificatienummer

    (vak C)

    Type/lengte: an8

     

    De in bijlage 37 quater vermelde codes moeten worden gebruikt.



    HANDELAAR aangever

    (vak 50)

    Aantal: 1

     

    Deze gegevensgroep moet worden gebruikt.



    TIN

    (vak 50)

    ▼M26

    Type/lengte: an ..17

     

    Dit kenmerk moet worden gebruikt wanneer de gegevensgroep „CONTROLERESULTAAT” de code A3 bevat of wanneer het kenmerk „GRN” wordt gebruikt.

    ▼M19



    Naam

    (vak 50)

    Type/lengte: an ..35

     

    Gebruik van dit kenmerk is verplicht wanneer het kenmerk „TIN” wordt gebruikt en het systeem de andere kenmerken van deze gegevensgroep nog niet kent.



    Straat en nummer

    (vak 50)

    Type/lengte: an ..35

     

    Gebruik van dit kenmerk is verplicht wanneer het kenmerk „TIN” wordt gebruikt en het systeem de andere kenmerken van deze gegevensgroep nog niet kent.



    Land

    (vak 50)

    Type/lengte: a2

     

    Gebruik van de landcodes bedoeld in bijlage 37 quater is verplicht wanneer het kenmerk „TIN” wordt gebruikt en het systeem de andere kenmerken van deze gegevensgroep nog niet kent.



    Postcode

    (vak 50)

    Type/lengte: an ..9

     

    Gebruik van dit kenmerk is verplicht wanneer het kenmerk „TIN” wordt gebruikt en het systeem de andere kenmerken van deze gegevensgroep nog niet kent.



    Stad

    (vak 50)

    Type/lengte: an ..35

     

    Gebruik van dit kenmerk is verplicht wanneer het kenmerk „TIN” wordt gebruikt en het systeem de andere kenmerken van deze gegevensgroep nog niet kent.

    NAD LNG

    Type/lengte: a2

    Als de overeenkomstige vrije tekstvelden worden gebruikt, moeten om de taal van naam en adres (NAD LNG) aan te geven de in bijlage 37 quater bedoelde taalcodes worden gebruikt.



    VERTEGENWOORDIGER

    (vak 50)

    Aantal: 1

     

    Deze gegevensgroep wordt gebruikt wanneer de aangever zich door een gemachtigde laat vertegenwoordigen.



    Naam

    (vak 50)

    Type/lengte: an ..35

     

    Dit kenmerk moet worden gebruikt.



    Bevoegdheid van de vertegenwoordiger

    (vak 50)

    Type/lengte: a ..35

     

    Gebruik van dit kenmerk is facultatief.

    Bevoegdheid van de vertegenwoordiger LNG

    Type/lengte: a2

    Als het overeenkomstige vrije tekstveld wordt gebruikt, moeten om de taal (LNG) aan te geven de in bijlage 37 quater bedoelde taalcodes worden gebruikt.



    DOUANEKANTOOR van doorgang

    (vak 51)

    Aantal: 9

     

    Deze gegevensgroep moet overeenkomstig bijlage 37 worden gebruikt.



    Identificatienummer

    (vak 51)

    Type/lengte: an8

     

    De in bijlage 37 quater vermelde codes moeten worden gebruikt.



    DOUANEKANTOOR van bestemming

    (vak 53)

    Aantal: 1

     

    Deze gegevensgroep moet worden gebruikt.



    Identificatienummer

    (vak 53)

    Type/lengte: an8

     

    De in bijlage 37 quater vermelde codes moeten worden gebruikt.



    HANDELAAR toegelaten geadresseerde

    (vak 53)

    Aantal: 1

     

    Deze gegevensgroep kan worden gebruikt om aan te geven dat de goederen zullen worden afgeleverd aan een toegelaten geadresseerde.



    TIN toegelaten geadresseerde

    (vak 53)

    Type/lengte: an ..17

     

    Dit kenmerk wordt gebruikt om het Trader Identification Number (TIN) (identificatienummer handelaar) aan te geven.



    CONTROLERESULTAAT

    (vak D)

    Aantal: 1

     

    Deze gegevensgroep wordt gebruikt wanneer de aangifte wordt ingediend door een toegelaten afzender.



    Code controleresultaat

    (vak D)

    Type/lengte: an2

     

    De code A3 moet worden gebruikt.



    Uiterste datum

    (vak D)

    Type/lengte: n8

     

    Dit kenmerk moet worden gebruikt.



    VERZEGELINGSINFORMATIE

    (vak D)

    Aantal: 1

     

    Deze gegevensgroep wordt gebruikt wanneer een toegelaten afzender een aangifte indient waarvoor zijn vergunning verzegeling verplicht stelt, of indien een aangever toestemming is verleend tot het gebruik van zegels van een speciaal type.



    Verzegelingsnummer

    (vak D)

    Type/lengte: n ..4

     

    Dit kenmerk moet worden gebruikt.



    VERZEGELINGSIDENTITEIT

    (vak D)

    Aantal: 99

     

    Deze gegevensgroep moet worden gebruikt.



    Verzegelingsidentiteit

    (vak D)

    Type/lengte: an ..20

     

    Dit kenmerk moet worden gebruikt.

    Verzegelingsidentiteit LNG

    Type/lengte: a2

    De in bijlage 37 quater bedoelde taalcodes (LNG) moeten worden gebruikt.

    ZEKERHEIDSTELLING

    Aantal: 9

    Deze gegevensgroep moet worden gebruikt.



    Soort zekerheidsstelling

    (vak 52)

    ►M26  Type/lengte: an ..1 ◄

     

    De in bijlage 38 vermelde codes moeten worden gebruikt.



    VERWIJZING NAAR ZEKERHEIDSTELLING

    (vak 52)

    ▼M20

    Nummer: 99

     

    De gegevensgroep wordt gebruikt indien het kenmerk „Soort zekerheid” de code „0”, „1”, „2”, „4” of „9” bevat.

    ▼M19



    GRN

    (vak 52)

    ▼M20

    ►M26  Type/lengte: an ..24 ◄

     

    Het kenmerk wordt gebruikt om het „Guarantee Reference Number” (GRN) in te voeren indien het kenmerk „Type zekerheidstelling” de code „0”, „1”, „2”, „4” of „9” bevat. In dit geval kan het kenmerk „Andere referentie zekerheidstelling” niet worden gebruikt.

    ▼M20

    Het door het kantoor van zekerheidstelling aan elke zekerheid toe te kennen „Guarantee Reference Number”(GRN) wordt als volgt samengesteld:



    Veld

    Inhoud

    Soort veld

    Voorbeeld

    1

    Twee laatste cijfers van het jaar waarin de zekerheid werd aanvaard (YY)

    numeriek 2

    97

    2

    Land waar de zekerheid werd gesteld (tweeletterige landencode van de ISO)

    alfabetisch 2

    IT

    3

    Unieke code voor de aanvaarding door het kantoor van zekerheid per jaar en land

    alfanumeriek 12

    1234AB788966

    4

    Controlegetal

    alfanumeriek 1

    8

    5

    Code voor de zekerheidstelling per aangifte door middel van bewijzen van zekerheidstelling (1 letter + 6 cijfers) of NUL voor andere soorten zekerheid

    alfanumeriek 7

    A001017

    Veld 1 en 2: zie uitleg hierboven.

    Veld 3 moet door het kantoor van zekerheid worden ingevuld met een unieke code per jaar en land voor de aanvaarding van de zekerheid door het kantoor van zekerheidstelling. Nationale administraties die het nationale douanekantoornummer van het kantoor van zekerheidstelling in de GRN willen opnemen, kunnen hiervoor de eerste zes posities gebruiken.

    In veld 4 moet een cijfer worden ingevuld waarmee de velden 1, 2 en 3 van het GRN gecontroleerd kunnen worden. Hiermee kunnen fouten bij het invoeren van de vier eerste velden van het GRN worden ontdekt.

    Veld 5 wordt slechts gebruikt voor GRN's die betrekking hebben op de in het geautomatiseerde systeem voor douanevervoer geregistreerde zekerheidstellingen per aangifte door middel van bewijzen van zekerheidstelling. In dat geval moet de code van het bewijs in dit veld worden ingevuld.

    ▼M19



    Andere referentie zekerheidstelling

    (vak 52)

    ▼M20

    Type/lengte: an ..35

     

    Dit kenmerk wordt gebruikt indien het kenmerk „Type zekerheidstelling” andere codes dan „0”, „1”, „2”, „4” of „9” bevat. In dit geval kan het kenmerk „GRN” niet worden gebruikt.

    ▼M19

    Toegangscode

    ▼M20

    Type/lengte: an4

    Dit kenmerk wordt gebruikt wanneer het kenmerk „GRN” wordt gebruikt. In alle andere gevallen is dit kenmerk facultatief voor de landen. Afhankelijk van de soort zekerheidstelling wordt deze afgegeven door het kantoor van zekerheidstelling, de borg of de aangever en gebruikt voor het dekken van een specifieke zekerheid.

    ▼M19

    GELDIGHEIDSBEPERKING EG

    Aantal: 1



    Niet geldig voor EU

    (vak 52)

    Type/lengte: n1

     

    Vor communautair douanevervoer wordt de code 0 = nee gebruikt.

    GELDIGHEIDSBEPERKING NIET-EG

    Aantal: 99



    Niet geldig voor andere contractsluitende partijen

    (vak 52)

    Type/lengte: a2

     

    De landcodes in bijlage 37 quater worden gebruikt om het betrokken EVA-land aan te geven.

    ▼M19 —————

    ▼M19




    BIJLAGE 37 quater

    AANVULLENDE CODES VOOR HET GEAUTOMATISEERDE SYSTEEM VOOR DOUANEVERVOER

    1.   Landcodes (CNT)



    Veld

    Inhoud

    Veldtype

    Voorbeeld

    1

    Landcode ISO Alpha-2

    Alfabetisch 2

    IT

    De landcode ISO Alpha-2 wordt gebruikt (zie bijlage 38).

    2.   Taalcodes

    De codering ISO Alpha-2 als omschreven in ISO-639:1988 is van toepassing.

    3.   Goederencodes (COM)



    Veld

    Inhoud

    Veldtype

    Voorbeeld

    1

    HS6

    Numeriek 6 (links uitgelijnd)

    010290

    De zes cijfers van het Geharmoniseerd Systeem (HS6) moeten worden ingevuld. Voor nationaal gebruik mag de goederencode tot acht cijfers worden uitgebreid.

    4.   Code voor goederen met verhoogd risico



    Veld

    Inhoud

    Veldtype

    Voorbeeld

    1

    Aanvullend identificerend kenmerk voor goederen met verhoogd risico

    Numeriek ..2

    2

    Deze code wordt gebruikt ter uitbreiding van de HS6-code (zie bijlage 44 quater), indien goederen met verhoogd risico door middel van de HS6-code niet voldoende kunnen worden geïdentificeerd.

    ▼M26 —————

    ▼M19

    6.   Codes overgelegde documenten/certificaten

    (Numerieke codes afkomstig uit UN Directories for Electronic Data Interchange for Administration, Commerce and Transport, versie 1997B: lijst voor data element 1001, Document/message name, coded)



    Certificaat van overeenstemming

    2

    Kwaliteitscertificaat

    3

    Certificaat inzake goederenverkeer A.TR.1

    18

    Containerlijst

    235

    Paklijst

    271

    Pro-forma-factuur

    325

    Handelsfactuur

    380

    House-vrachtbrief

    703

    Master-cognossement

    704

    Cognossement

    705

    House-cognossement

    714

    Road list-SMGS

    722

    Vrachtbrief wegvervoer

    730

    Luchtvrachtbrief

    740

    Master-luchtvrachtbrief

    741

    Verzendingsformulier (postpakketten)

    750

    Document voor multimodaal/gecombineerd vervoer (generiek)

    760

    Goederenmanifest

    785

    Borderel

    787

    Verzendingsformulier model T

    820

    Verzendingsformulier model T1

    821

    Verzendingsformulier model T2

    822

    Controle-exemplaar T5

    823

    Verzendingsformulier model T2L

    825

    Aangifte ten uitvoer

    830

    Plantengezondheidscertificaat

    851

    Gezondheidscertificaat

    852

    Diergeneeskundig certificaat

    853

    Certificaat van oorsprong

    861

    Verklaring van oorsprong

    862

    Certificaat van preferentiële oorsprong

    864

    Certificaat van oorsprong SAP

    865

    Invoervergunning

    911

    Cargo declaration (aankomst)

    933

    Vergunning onder embargo geplaatste goederen

    941

    Formulier TIF

    951

    Carnet TIR

    952

    Certificaat van oorsprong EUR 1

    954

    Carnet ATA

    955

    Overige

    zzz

    7.   Codes aanvullende informatie/speciale indicatie

    De volgende codes zijn van toepassing:

    DG0

    =

    Export uit een EVA-land onderworpen aan beperkingen of export uit EG onderworpen aan beperkingen.

    DG1

    =

    Export uit een EVA-land onderworpen aan heffingen of export uit EG onderworpen aan heffingen.

    DG2

    =

    Uitvoer

    Voor nationale systemen kunnen aanvullende speciale indicatiecodes worden opgesteld.

    8.   Identificatienummer douanekantoor (COR)



    Veld

    Inhoud

    Veldtype

    Voorbeeld

    1

    Identificerend kenmerk van het land waartoe het douanekantoor behoort (zie CNT)

    Alfabetisch 2

    IT

    2

    Nationaal nummer van het douanekantoor

    Alfanumeriek 6

    0830AB

    Veld 1: zie uitleg hierboven.

    Veld 2: in dit veld moet vrij een alfanumerieke code van zes tekens worden ingevuld. Aan de hand van deze zes tekens kunnen de nationale douaneautoriteiten indien nodig een hiërarchie van douanekantoren bepalen.

    ▼M24




    BIJLAGE 38

    OP DE FORMULIEREN VAN HET ENIG DOCUMENT TE GEBRUIKEN CODES ( 130 ) ( 131 )

    TITEL I   Algemene opmerkingen

    Deze bijlage heeft uitsluitend betrekking op de bijzondere basisvereisten die gelden wanneer formulieren worden gebruikt. Wanneer de formaliteiten in verband met het douanevervoer door de uitwisseling van EDI berichten worden vervuld, geldt het bepaalde in deze bijlage behoudens andersluidende bepalingen in de bijlagen 37bis of 37quater.

    In bepaalde gevallen worden aanwijzingen gegeven betreffende het type en de lengte van de gegevens. De codes betreffende het type gegeven zijn:

    a

    alfabetisch

    n

    numeriek

    an

    alfanumeriek

    Het na de code vermelde getal geeft de toegestane lengte van het gegeven aan. De twee punten die in sommige gevallen de aanduiding van de lengte voorafgaan, betekenen dat het gegeven geen vaste lengte heeft, maar uit maximaal het aangegeven aantal tekens kan bestaan.

    TITEL II   Codes

    Vak 1:   Aangifte

    Eerste deelvak

    De codes (a2) zijn als volgt:

    EX ►C12  ————— ◄

    in het handelsverkeer met landen en gebieden die zich buiten het douanegebied van de Gemeenschap bevinden, met uitzondering van de EVA-landen:

    voor de plaatsing van goederen onder een van de douaneregelingen bedoeld in de kolommen A en E van de tabel in bijlage 37, titel I, onder B,

    om goederen een van de in de kolommen C en D van de tabel in bijlage 37, titel I, onder B, bedoelde douanebestemmingen te geven,

    voor de verzending van niet-communautaire goederen in het handelsverkeer tussen lidstaten.

    IM ►C12  ————— ◄

    in het handelsverkeer met landen en gebieden die zich buiten het douanegebied van de Gemeenschap bevinden, met uitzondering van de EVA-landen:

    voor de plaatsing van goederen onder een van de douaneregelingen bedoeld in de kolommen H tot en met K van de tabel in bijlage 37, titel I, onder B,

    voor de plaatsing van niet-communautaire goederen onder een douaneregeling in het handelsverkeer tussen lidstaten.

    EU ►C12  ————— ◄

    in het handelsverkeer met de EVA-landen:

    voor de plaatsing van goederen onder een van de douaneregelingen bedoeld in de kolommen A, E en H tot K van de tabel in bijlage 37, titel I, onder B,

    om goederen een van de in de kolommen C en D van de tabel in bijlage 37, titel I, onder B, bedoelde douanebestemmingen te geven.

    CO ►C12  ————— ◄

    voor communautaire goederen die tijdens de overgangsperiode na de toetreding van nieuwe lidstaten aan bijzondere maatregelen zijn onderworpen:

    voor de opslag van goederen met voorfinanciering in een douane-entrepot of vrije zone

    voor communautaire goederen in het handelsverkeer tussen delen van het douanegebied van de Gemeenschap waar richtlijn 77/388/EEG van toepassing is en delen van dit gebied waar deze richtlijn niet van toepassing is of in het kader van het handelsverkeer tussen delen van dit douanegebied waar de bepalingen van deze richtlijn niet van toepassing zijn.

    Tweede deelvak

    Hiervoor werden de volgende codes (a1) vastgesteld:

    A

    gewone aangifte (normale procedure, artikel 62 van het wetboek)

    B

    onvolledige aangifte (vereenvoudigde procedure, artikel 76, lid 1, onder a), van het wetboek)

    C

    vereenvoudigde aangifte (vereenvoudigde procedure, artikel 76, lid 1, onder b), van het wetboek

    D

    gewone aangifte (als bedoeld onder code A) die wordt ingediend voordat de aangever de goederen heeft kunnen aanbrengen

    E

    onvolledige aangifte (als bedoeld onder code B) die wordt ingediend voordat de aangever de goederen heeft kunnen aanbrengen

    F

    vereenvoudigde aangifte (als bedoeld onder code C) die wordt ingediend voordat de aangever de goederen heeft kunnen aanbrengen

    X

    aanvullende aangifte in het kader van een vereenvoudigde procedure als bedoeld onder code B

    Y

    aanvullende aangifte in het kader van een vereenvoudigde procedure als bedoeld onder code C

    Z

    aanvullende aangifte in het kader van een vereenvoudigde procedure als bedoeld in artikel 76, lid 1, onder c), van het wetboek (inschrijving van de goederen in de administratie)

    De codes D, E en F mogen uitsluitend worden gebruikt in het kader van de in artikel 201, lid 2, bedoelde procedure wanneer de douane toestaat dat de aangifte wordt overgelegd voordat de aangever de goederen heeft kunnen aanbrengen.

    Derde deelvak

    Hiervoor gelden de volgende codes (an..5):

    T1 ►C12  ————— ◄

    Goederen die met toepassing van de regeling extern communautair douanevervoer dienen te worden vervoerd.

    T2 ►C12  ————— ◄

    Goederen die overeenkomstig de artikelen 163 of 165 van het wetboek met toepassing van de regeling intern communautair douanevervoer dienen te worden vervoerd, behalve in het in artikel 340quater, lid 2, bedoelde geval.

    T2F ►C12  ————— ◄

    Goederen die overeenkomstig artikel 340quater, lid 1, met toepassing van de regeling intern communautair douanevervoer dienen te worden vervoerd.

    T2SM ►C12  ————— ◄

    Goederen die onder de regeling intern communautair douanevervoer zijn geplaatst in de zin van artikel 2 van Besluit 4/92 van het Samenwerkingscomité EEG-San Marino van 22 december 1992.

    T ►C12  ————— ◄

    Gemengde zendingen bedoeld in artikel 351. In dit geval wordt de niet benutte ruimte achter de letter „T” doorgehaald.

    T2L ►C12  ————— ◄

    Document ten bewijze van het commuautair karakter van de goederen.

    T2LF ►C12  ————— ◄

    Document ten bewijze van het communautair karakter van goederen die bestemd zijn voor of afkomstig zijn uit een deel van het douanegebied van de Gemeenschap waar Richtlijn 77/388/EEG niet van toepassing is.

    T2LSM ►C12  ————— ◄

    Document ten bewijze van de status van voor San Marino bestemde goederen in de zin van artikel 2 van Besluit 4/92 van het Samenwerkingscomité EEG-San Marino van 22 december 1992.

    Vak 2:   Afzender/exporteur

    Wanneer identificatienummers worden gebruikt, is de code als volgt samengesteld:

    Bij invoer: Landencode (a2); UN/EDIFACT 3055 code (an..3); identificatiecode van de exporteur (an..13)

    Bij uitvoer: Landencode (a2); identificatiecode van de exporteur (an..16)

    De landencodes: De communautaire alfabetische codificering van de landen en gebieden is gebaseerd op de ISO alpha 2 (a2) norm, voorzover deze verenigbaar is met het Gemeenschapsrecht. De rechtsgrondslag van deze codificering is verordening (EG) nr. 1172/95 van de Raad van 22 mei 1995 betreffende de statistieken van het goederenverkeer van de Gemeenschap en haar lidstaten met derde landen (PB L 118 van 25.5.1995). Een geactualiseerde lijst van landencodes wordt op gezette tijden bij verordening van de Commissie bekendgemaakt.

    UN/EDIFACT 3055: Voor de codificering van de partijen in de derde landen die in de vakken 2 en 8 zijn vermeld, maken de lidstaten gebruik van een door een instantie of een andere instelling opgestelde en geactualiseerde lijst waarin de codes van de belanghebbenden zijn vastgesteld. De gekozen instantie wordt opgenomen in de door de VN gepubliceerde UN/EDIFACT 3055 (Electronic Data Interchange for Administration, Commerce and Transport) lijst van instanties die bevoegd zijn voor het opstellen van dergelijke lijsten van marktdeelnemers.

    Voorbeeld:„JP1511234567890” voor een Japanse exporteur (landencode: JP) waarvan het identificatienummer bij de Japanse douane (agency code 151 in de lijst van codes voor het data-element UN/EDIFACT 3055) 1234567890 is.

    Vak 8:   Geadresseerde

    Wanneer identificatienummers worden gebruikt, is de code als volgt samengesteld:

    Bij invoer: Landencode (a2); Identificatiecode van de geadresseerde (an..16)

    Bij uitvoer: Landencode (a2); UN/EDIFACT 3055 code (an..3); Identificatiecode van de importeur (an..13)

    Gebruik de in vak 2 vermelde landencodes.

    Voorbeeld:„JP1511234567890” voor een Japanse exporteur (landencode: JP) waarvan het identificatienummer bij de Japanse douane (agency code 151 in de lijst van codes voor het data-element UN/EDIFACT 3055) 1234567890 is.

    Vak 14:   Aangever/vertegenwoordiger

    a) De aangever of de status van vertegenwoordiger worden aangegeven door voor de naam en het adres een van de volgende codes (n1) te vermelden:

    1 ►C12  ————— ◄  Aangever

    2 ►C12  ————— ◄  Vertegenwoordiger (directe vertegenwoordiging in de zin van artikel 5, lid 2, eerste streepje, van het wetboek)

    3 ►C12  ————— ◄  Vertegenwoordiger (indirecte vertegenwoordiging in de zin van artikel 5, lid 2, tweede streepje, van het wetboek)

    Wanneer de code op een drager van papier is gedrukt, wordt deze tussen vierkante haken geplaatst ([1], [2] of [3]).

    b) Wanneer identificatienummers worden gebruikt, is de code als volgt samengesteld:

    Landencode (a2); Identificatiecode van de aangever/vertegenwoordiger (an..16). Het verdient aanbeveling de in vak 2 vermelde landencodes te gebruiken.

    Vak 15a:   Code land van verzending/uitvoer

    Gebruik de in vak 2 vermelde landencodes.

    Vak 17a:   Code land van bestemming

    Gebruik de in vak 2 vermelde landencodes.

    Vak 17b:   Code regio van bestemming

    Gebruik de door de lidstaten vast te stellen codes.

    Vak 18:   Nationaliteit van het vervoermiddel bij vertrek

    Gebruik de in vak 2 vermelde landencodes.

    Vak 19:   Container (Ctr)

    De te gebruiken codes (n1) zijn:

    0

    niet in containers vervoerde goederen.

    1

    in containers vervoerde goederen.

    Vak 20:   Leveringsvoorwaarden

    De hiernavolgende codes en vermeldingen worden, indien van toepassing, in de eerste twee deelvakken van dit vak aangebracht:



    Eerste deelvak

    Betekenis

    Tweede deelvak

    Codes Incoterm

    Incoterm IKK/ECE Genève

    Plaatsnaam

    EXW

    Af fabriek

    Overeengekomen plaats

    FCA

    Franco vervoerder

    Overeengekomen plaats

    FAS

    Franco langszij schip

    Overeengekomen haven van lading

    FOB

    Vrij aan boord

    Overeengekomen haven van lading

    CFR

    Kosten en vracht

    Overeengekomen haven van bestemming

    CIF

    Kosten, verzekering en vracht

    Overeengekomen haven van bestemming

    CPT

    Vrachtvrij tot

    Overeengekomen plaats van bestemming

    CIP

    Vrachtvrij inclusief verzekering tot

    Overeengekomen plaats van bestemming

    DAF

    Franco grens

    Overeengekomen plaats

    DES

    Franco "ex schip"

    Overeengekomen haven van bestemming

    DEQ

    Franco kade

    Overeengekomen haven van bestemming

    DDU

    Franco exclusief rechten

    Overeengekomen plaats van bestemming

    DDP

    Franco inclusief rechten

    Plaats van bestemming

    XXX

    Andere leveringsvoorwaarden dan de hierboven vermelde

    Vermelding voluit van de contractvoorwaarden

    De lidstaten kunnen eisen dat in het derde deelvak de volgende gecodeerde (n1) informatie wordt verstrekt:

    1 ►C12  ————— ◄

    plaats op het grondgebied van de betrokken lidstaat,

    2 ►C12  ————— ◄

    plaats in een andere lidstaat,

    3 ►C12  ————— ◄

    andere (plaats buiten de Gemeenschap).

    Vak 21:   Nationaliteit van het grensoverschrijdende actieve vervoermiddel

    Gebruik de in vak 2 vermelde landencodes.

    Vak 22:   Valuta factuur

    De valuta van de factuur wordt door middel van de ISO alpha-3-code muntcode (Code ISO 4217-valuta's en fondsen) aangegeven.

    ▼M27

    Vak 24:   Aard van de transactie

    De lidstaten die dit gegeven vragen, moeten gebruikmaken van de codes met één cijfer uit kolom A van de tabel die is vastgesteld op grond van artikel 13, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1917/2000 van de Commissie ( 132 ), met uitzondering in voorkomend geval van code 9, en dit cijfer in het linkerdeel van het vak vermelden. Zij kunnen eventueel bepalen dat in het rechterdeel van het vak een tweede cijfer uit kolom B van die tabel wordt vermeld.

    ▼M24



    Kolom A

    Kolom B

    1 ►C12  . ◄   Transacties die gepaard gaan met een feitelijke of voorziene eigendomsoverdracht onder bezwarende titel (financiële of andere tegenprestatie) met uitzondering van de onder de rubrieken 2, 7 en 8 (1) (2) (3) te registreren transacties

    1 ►C12  . ◄   Definitieve aankoop/verkoop (2)

    2 ►C12  . ◄   Zichtzending of verkoop of proef, levering in consignatie of via een commissionair

    3 ►C12  . ◄   Ruilhandel (tegenprestatie in natura)

    4 ►C12  . ◄   Persoonlijke aankopen door reizigers

    5 ►C12  . ◄   Financiële leasing (huurkoop) (3)

    2 ►C12  . ◄   Retourzendingen na registratie van de oorspronkelijke transactie onder rubriek 1 (4); gratis vervanging van goederen (4)

    1 ►C12  . ◄   Retourzendingen van goederen

    2 ►C12  . ◄   Vervanging van teruggezonden goederen

    3 ►C12  . ◄   Vervanging (bij voorbeeld onder garantie) van niet teruggezonden goederen

    3 ►C12  . ◄   (Niet-tijdelijke) transacties die gepaard gaan met een eigendomsoverdracht zonder tegenprestatie (financieel of anderszins)

    1 ►C12  . ◄   In het kader van geheel of gedeeltelijk door de Europese Gemeenschap beheerde of gefinancierde hulpprogramma's geleverde goederen

    2 ►C12  . ◄   Andere overheidssteun

    3 ►C12  . ◄   Andere hulp (particuliere sector, niet-gouvernementele organisatie)

    4 ►C12  . ◄   Andere

    4 ►C12  . ◄   Verrichtingen met het oog op loonveredeling (5) of reparatie (6) (met uitzondering van de onder rubriek 7 te registreren verrichtingen)

    1 ►C12  . ◄   Loonveredeling

    2 ►C12  . ◄   Onderhoud en reparatie tegen betaling

    3 ►C12  . ◄   Onderhoud en reparatie, kosteloos

    5 ►C12  . ◄   Verrichtingen na loonveredeling (5) of reparatie (6) (met uitzondering van de onder rubriek 7 te registreren verrichtingen)

    1 ►C12  . ◄   Loonveredeling

    2 ►C12  . ◄   Onderhoud en reparatie tegen betaling

    3 ►C12  . ◄   Onderhoud en reparatie, kosteloos

    6 ►C12  . ◄   Transacties zonder eigendomsoverdracht, namelijk verhuur, bruikleen, operationele leasing (7) en ander tijdelijk gebruik (8), met uitzondering van loonveredeling en reparaties (levering en retourzending)

    1 ►C12  . ◄   Verhuur, bruikleen, operationele leasing

    2 ►C12  . ◄   Ander tijdelijk gebruik

    7 ►C12  . ◄   Verrichtingen in verband met gecoördineerde defensieprojecten of andere intergouvernementele programma's voor gecoördineerde fabricage (bij voorbeeld Airbus)

     

    8 ►C12  . ◄   Levering van bouwmaterialen en bouwmaterieel in het kader van een algemene overeenkomst (9)

     

    9 ►C12  . ◄   Andere transacties

     

    (1)   Deze rubriek bestrijkt het grootste deel van de in- en uitvoer, namelijk de transacties waarbij:

    — een eigendomsoverdracht tussen een ingezetene en een niet-ingezetene plaatsvindt, en

    — een financiële tegenprestatie of een tegenprestatie in natura (ruilhandel) plaatsvindt of zal plaatsvinden.

    (2)   Inclusief vervanging tegen betaling van reserveonderdelen of andere goederen.

    (3)   Inclusief financiële leasing (huurkoop): de huur wordt zodanig berekend dat de waarde van de goederen volledig of bijna volledig wordt gedekt. De risico's en winsten in verband met het bezit van de goederen gaan over op de huurder. Aan het einde van de overeenkomst wordt de huurder de feitelijke eigenaar van de goederen.

    (4)   Retourzendingen en vervangende goederen die oorspronkelijk in de rubrieken 3 tot en met 9 van kolom A werden geregistreerd, worden in de desbetreffende rubrieken opgetekend.

    (5)   Loonveredeling wordt in de rubrieken 4 en 5 van kolom A geregistreerd, ongeacht of deze al dan niet onder douanetoezicht plaatsvindt. Veredeling voor eigen rekening valt niet onder deze rubrieken, maar moet in rubriek 1 van kolom A worden opgetekend.

    (6)   Reparatie van een goed betekent het herstel van de oorspronkelijke functie ervan. Dit kan reconstructie- en verbeteringswerkzaamheden omvatten.

    (7)   Operationele leasing: elke huurovereenkomst met uitzondering van financiële leasing als bedoeld onder voetnoot 3.

    (8)   Deze rubriek heeft betrekking op goederen die worden uitgevoerd/ingevoerd met het oogmerk van wederinvoer of wederuitvoer zonder eigendomsoverdracht.

    (9)   Voor de in rubriek 8 van kolom A te registreren transacties mogen de goederen niet afzonderlijk worden gefactureerd, maar moeten de werkzaamheden in hun geheel in rekening worden gebracht. Indien dit niet het geval is, worden de transacties in rubriek 1 geregistreerd.

    Vak 25:   Vervoerwijze aan de grens

    Te gebruiken codes (n1):



    Code

    Benaming

    1

    Vervoer over zee

    2

    Vervoer per spoor

    3

    Wegvervoer

    4

    Luchtvervoer

    5

    Postzendingen

    7

    Vaste transportinrichtingen

    8

    Vervoer over binnenwateren

    9

    Eigen voortbeweging

    Vak 26:   Binnenlandse vervoerwijze

    De voor vak 25 vastgestelde codes gebruiken.

    Vak 29:   Kantoor van uitgang/binnenkomst

    De te gebruiken codes (an8) hebben de volgende structuur:

     de eerste twee tekens (a2) identificeren het land door middel van de in vak 2 vermelde landencodes.

     de zes volgende tekens (an6) identificeren het betrokken kantoor in dit land. Hiervoor geldt de volgende structuur:

     

    De eerste drie tekens (a3) zijn de UN/LOCODE gevolgd door een nationale alfanumerieke onderverdeling (an3). Indien deze onderverdeling niet wordt gebruikt, dan „000” te vermelden.

    Voorbeeld: BEBRU000: BE = ISO 3166 voor België, BRU = UN/LOCODE voor de stad Brussel, en 000 omdat de onderverdeling niet wordt gebruikt.

    ▼M26

    Vak 31: Colli en omschrijving van de goederen; merken en nummers — containernummer(s) — aantal en soort

    Aard van de colli

    Te gebruiken codes:

    (Aanbeveling UN/ECE nr. 21/herz. 4, mei 2002)



    VERPAKKINGSCODES

    Aërosol

    AE

    Ampul, met bescherming

    AP

    Ampul, zonder bescherming

    AM

    Baal, niet samengeperst

    BN

    Baal, samengeperst

    BL

    Bak

    BI

    Bakje

    PJ

    Bakje voor levensmiddelen

    FT

    Balk

    GI

    Balken, gebundeld of samengevoegd

    GZ

    Ballon, met bescherming

    BP

    Ballon, zonder bescherming

    BF

    Beker

    CU

    Bladmetaal

    SM

    Blik (canister)

    CI

    Blik (tin)

    TN

    Blik, cilindervormig (can, cylindrical)

    CX

    Blik, met handvat en tuit

    CD

    Blik, rechthoekig (can, rectangular

    CA

    Blok

    LG

    Blokken, gebundeld of samengevoegd

    LZ

    Buis (pipe)

    PI

    Buis (tube)

    TU

    Buis, met schenktuit

    TV

    Buizen, gebundeld of samengevoegd (pipes, in bundle/bunch/truss)

    PV

    Buizen, gebundeld of samengevoegd (tubes, in bundle/bunch/truss)

    TZ

    Bundel (bunch)

    BH

    Bundel (bundle)

    BE

    Bundel (truss)

    TS

    Bus

    CC

    Canvas

    CZ

    Capsule

    AV

    Cilinder

    CY

    Container (hamper)

    HR

    Container, niet op andere wijze omschreven als vervoermiddel

    CN

    Demijohn, met bescherming

    DP

    Demijohn, zonder bescherming

    DJ

    Dispenser

    DN

    Doos (box)

    BX

    Doos (case)

    CS

    Doos van kunsthout

    4F

    Doos van staal

    SS

    Doos, aluminium

    4B

    Doos, CHEP (Commonwealth Handling Equipment Pool), Eurodoos

    DH

    Doos, echt hout

    4C

    Doos, geëxpandeerde kunststof

    QR

    Doos, isothermisch

    EI

    Doos, kunststof

    4H

    Doos, kunststof in vaste vorm

    QS

    Doos, met bodempallet

    ED

    Doos, met bodempallet, van hout

    EE

    Doos, met bodempallet, van karton

    EF

    Doos, met bodempallet, van kunststof

    EG

    Doos, met bodempallet, van metaal

    EH

    Doos, opengewerkt

    SK

    Doos, triplex

    4D

    Doos, van hout, echt hout, gewoon

    QP

    Doos, van hout, echt hout, met stofdichte wanden

    QQ

    Doos, van staal

    4A

    Doos, vezelplaat

    4G

    Doos, vezelplaat

    4G

    Doos, voor vloeistoffen

    BW

    Emmer (bucket)

    BJ

    Emmer (pail)

    PL

    Filmpak

    FP

    Flacon

    FL

    Fles, met bescherming, bolvormig

    BV

    Fles, met bescherming, cilindervormig

    BQ

    Fles, zonder bescherming, bolvorming

    BS

    Fles, zonder bescherming, cilindervormig

    BO

    Flesje

    VI

    Flessenkrat, flessenrek

    BC

    Frame

    FR

    Fruitkrat

    FC

    Gasfles

    GB

    Halve schaal

    AI

    Haspel (coil)

    CL

    Haspel (reel)

    RL

    Hoes

    SL

    Hoes (cover)

    CV

    Hoes (enveloppe)

    EN

    Hoes, van staal

    SV

    Hok

    PF

    Huls

    CQ

    Huls

    SY

    Hutkoffer

    SE

    In overleg gedefinieerd

    ZZ

    Jerrycan, cilindervormig

    JY

    Jerrycan, kunststof

    3H

    Jerrycan, rechthoekig

    JC

    Jerrycan, van kunststof, met afneembaar deksel

    QN

    Jerrycan, van kunststof, zonder afneembaar deksel

    QM

    Jerrycan, van staal

    3A

    Jerrycan, van staal, afneembaar deksel

    QL

    Jerrycan, van staal, zonder afneembaar deksel

    QK

    Jutezak

    JT

    Kaart

    CM

    Kartonnen doos (carton)

    CT

    Kegelvormige spoel

    AJ

    Kist (chest)

    CH

    Kist (coffin)

    CJ

    Kist (footlocker)

    FO

    Klos (bobbin)

    BB

    Koffer (coffer)

    CF

    Koffer (trunk)

    TR

    Kooi

    CG

    Kooi, (CHEP) Commonwealth Handling Equipment Pool

    DG

    Kooi, rol

    CW

    Krat

    CR

    Krat met klampen

    FD

    Krat, bier

    CB

    Krat, bulk, van hout

    DM

    Krat, bulk, van karton

    DK

    Krat, bulk, van kunststof

    DL

    Krat, meerlaags, van hout

    DB

    Krat, meerlaags, van karton

    DC

    Krat, meerlaags, van kunststof

    DA

    Krat, voor melk

    MC

    Krimpverpakking

    SW

    Kruik (jug)

    JG

    Kruik (pitcher)

    PH

    Kuip (tub)

    TB

    Kuip (vat)

    VA

    Kuip, met deksel

    TL

    Laadbord

    PX

    Laadbord, 100 cm × 110 cm

    AH

    Laadbord, doos

    PB

    Laadbord, krimpverpakking

    AG

    Laadbord, modulair, opzetranden 80 cm × 100 cm

    PD

    Laadbord, modulair, opzetranden 80 cm × 120 cm

    PE

    Laadbord, modulair, opzetranden 80 cm × 60 cm

    AF

    Laadbord (skid)

    SI

    Liftvan

    LV

    Los gestort, gas (1 031 mbar en 15 °C)

    VG

    Los gestort, vaste stof, fijne deeltjes („poeders”)

    VY

    Los gestort, vaste stof, granulaire deeltjes („korrels”)

    VR

    Los gestort, vaste stof, grove deeltjes („knolletjes”),

    VO

    Los gestort, vloeibaar gas (abnormale temperatuur/druk)

    VQ

    Los gestort, vloeistof

    VL

    Luciferdoosje

    MX

    Mand (basket)

    BK

    Mand (creel)

    CE

    Mand met handvat, van hout

    HB

    Mand met handvat, van karton

    HC

    Mand met handvat, van kunststof

    HA

    Mandfles (wickerbottle)

    WB

    Mandfles, met bescherming (carboy, protected)

    CP

    Mandfles, zonder bescherming (carboy, non-protected)

    CO

    Mat

    MT

    Meerwandige zak

    MS

    Nest

    NS

    Net

    NT

    Net, tube, van kunststof

    NU

    Net, tube, van textiel

    NV

    Niet beschikbaar

    NA

    Niet in een kooi

    UC

    Niet verpakt

    NE

    Niet verpakt, diverse items

    NG

    Niet verpakt, één item

    NF

    Okshoofd

    HG

    Ondiepe krat

    SC

    Pakje

    PC

    Pakket

    PA

    Partij

    LT

    Plaat

    BD

    Plaat (plate)

    PG

    Plaat, gebundeld of samengevoegd

    BY

    Plak

    SB

    Plank

    PN

    Planken, gebundeld of samengevoegd

    PZ

    Platen, gebundeld of samengevoegd (plates, in bundle/bunch/truss)

    PY

    Pot

    PT

    Pot (jar)

    JR

    Recipiënt in plastic verpakt

    MW

    Recipiënt van hout

    AD

    Recipiënt van kunststof

    PR

    Recipiënt van metaal

    MR

    Recipiënt van papier

    AC

    Recipiënt, van fiber

    AB

    Recipiënt, van glas

    GR

    Reiskoffer

    SU

    Rek

    RK

    Rek, kleerhanger

    RJ

    Ring

    RG

    Rol (bolt)

    BT

    Rol (roll)

    RO

    Roodnet

    RT

    Samengestelde verpakking, glazen houder

    6P

    Samengestelde verpakking, glazen houder in aluminium krat

    YR

    Samengestelde verpakking, glazen houder in aluminium vat

    YQ

    Samengestelde verpakking, glazen houder in fibervat

    YW

    Samengestelde verpakking, glazen houder in geëxpandeerde kunststof bak

    YY

    Samengestelde verpakking, glazen houder in gevlochten mand

    YV

    Samengestelde verpakking, glazen houder in houten doos

    YS

    Samengestelde verpakking, glazen houder in kartonnen doos

    YX

    Samengestelde verpakking, glazen houder in stalen krat

    YP

    Samengestelde verpakking, glazen houder in stalen vat

    YN

    Samengestelde verpakking, glazen houder in triplex vat

    YT

    Samengestelde verpakking, glazen houder in verpakking van kunststof in vaste vorm

    YZ

    Samengestelde verpakking, kunststof houder

    6H

    Samengestelde verpakking, kunststof houder in aluminium krat

    YD

    Samengestelde verpakking, kunststof houder in aluminium vat

    YC

    Samengestelde verpakking, kunststof houder in bakje van kunststof in vaste vorm

    YM

    Samengestelde verpakking, kunststof houder in fibervat

    YJ

    Samengestelde verpakking, kunststof houder in houten doos

    YF

    Samengestelde verpakking, kunststof houder in kartonnen doos

    YK

    Samengestelde verpakking, kunststof houder in kunststofvat

    YL

    Samengestelde verpakking, kunststof houder in stalen krat

    YB

    Samengestelde verpakking, kunststof houder in stalen vat

    YA

    Samengestelde verpakking, kunststof houder in triplex doos

    YH

    Samengestelde verpakking, kunststof houder in triplex vat

    YG

    Schaal

    BM

    Set

    SX

    Showverpakking

    IE

    Slipklos (spindle)

    SD

    Soepele buis

    TD

    Spoel

    SO

    Staaf

    BR

    Staaf

    RD

    Staaf (ingot)

    IN

    Staven, gebundeld of samengevoegd

    BZ

    Staven, gebundeld of samengevoegd

    IZ

    Staven, gebundeld of samengevoegd (rods, in bundle/bunch/truss)

    RZ

    Tank, cilindervormig

    TY

    Tank, rechthoekig

    TK

    Theekist

    TC

    Tray

    PU

    Tray, één laag zonder deksel, van hout

    DT

    Tray, één laag zonder deksel, van karton

    DV

    Tray, één laag zonder deksel, van kunststof

    DS

    Tray, één laag zonder deksel, van polystyreen

    DU

    Tray, twee lagen zonder deksel, van hout

    DX

    Tray, twee lagen zonder deksel, van karton

    DY

    Tray, twee lagen zonder deksel, van kunststof

    DW

    Vaatje (firkin)

    FI

    Vaatje (keg)

    KG

    Vacuüm verpakt

    VP

    Vanpack

    VK

    Vat

    DR

    Vat

    TI

    Vat (barrel)

    BA

    Vat (butt)

    BU

    Vat (cask)

    CK

    Vat (tun)

    TO

    Vat, fiber

    1G

    Vat, staal

    1A

    Vat, triplex

    1D

    Vat, van aluminium

    1B

    Vat, van aluminium, afneembaar deksel

    QD

    Vat, van aluminium, niet-afneembaar deksel

    QC

    Vat, van hout

    2C

    Vat, van hout

    1W

    Vat, van hout, met afneembaar deksel

    QJ

    Vat, van hout, van het spontype

    QH

    Vat, van kunststof

    IH

    Vat, van kunststof, afneembaar deksel

    QG

    Vat, van kunststof, niet-afneembaar deksel

    QF

    Vat, van staal

    DI

    Vat, van staal, afneembaar deksel

    QB

    Vat, van staal, niet-afneembaar deksel

    QA

    Vel

    ST

    Vel, kunststof verpakking

    SP

    Vellen, gebundeld of samengevoegd

    SZ

    Verpakking

    PK

    Verpakking, flowpack

    IF

    Verpakking, ingepakt in papier

    IG

    Verpakking, van karton, met grijpgaten voor flessen

    IK

    Verpakking, voor demonstratiedoeleinden, van hout

    IA

    Verpakking, voor demonstratiedoeleinden, van karton

    IB

    Verpakking, voor demonstratiedoeleinden, van kunststof

    IC

    Verpakking, voor demonstratiedoeleinden, van metaal

    ID

    Verstuiver

    AT

    Vervoercontainer voor stortgoed

    WA

    Vervoercontainer voor stortgoed, buigzaam

    ZU

    Vervoercontainer voor stortgoed, kunsthout

    ZY

    Vervoercontainer voor stortgoed, kunsthout met binnenvoering

    WZ

    Vervoercontainer voor stortgoed, kunststof film

    WS

    Vervoercontainer voor stortgoed, metaal

    WF

    Vervoercontainer voor stortgoed, samengesteld

    ZS

    Vervoercontainer voor stortgoed, samengesteld van stijve kunststof, onder druk

    ZN

    Vervoercontainer voor stortgoed, samengesteld, van buigzame kunststof, voor vloeistoffen

    ZR

    Vervoercontainer voor stortgoed, samengesteld, van buigzame kunststof, onder druk

    ZP

    Vervoercontainer voor stortgoed, samengesteld, van buigzame kunststof, voor vaste stoffen

    ZM

    Vervoercontainer voor stortgoed, samengesteld, van stijve kunststof, voor vloeistoffen

    ZQ

    Vervoercontainer voor stortgoed, samengesteld, van stijve kunststof, voor vaste stoffen

    ZL

    Vervoercontainer voor stortgoed, triplex

    ZX

    Vervoercontainer voor stortgoed, triplex met binnenvoering

    WY

    Vervoercontainer voor stortgoed, van aluminium

    WD

    Vervoercontainer van aluminium, onder druk van > 10 kpa

    WH

    Vervoercontainer voor stortgoed, van aluminium, voor vloeistof

    WL

    Vervoercontainer voor stortgoed, van andere metalen dan staal

    ZV

    Vervoercontainer voor stortgoed, van echt hout

    ZW

    Vervoercontainer voor stortgoed, van echt hout met binnenvoering

    WU

    Vervoercontainer voor stortgoed, van geweven kunststof, geverfd

    WP

    Vervoercontainer voor stortgoed, van geweven kunststof, geverfd en voorzien van voering

    WR

    Vervoercontainer voor stortgoed, van geweven kunststof, met voering

    WQ

    Vervoercontainer voor stortgoed, van geweven kunststof, zonder verf/voering

    WN

    Vervoercontainer voor stortgoed, van karton

    ZT

    Vervoercontainer voor stortgoed, van metaal, met druk van 10 kpa

    WJ

    Vervoercontainer voor stortgoed, van metaal, voor vloeistof

    WM

    Vervoercontainer voor stortgoed, van papier, meerwandig

    ZA

    Vervoercontainer voor stortgoed, van papier, meerwandig, waterbestendig

    ZC

    Vervoercontainer voor stortgoed, van staal

    WC

    Vervoercontainer voor stortgoed, van staal, onder druk van > 10 kpa

    WG

    Vervoercontainer voor stortgoed, van staal, voor vloeistoffen

    WK

    Vervoercontainer voor stortgoed, van stijve kunststof

    AA

    Vervoercontainer voor stortgoed, van stijve kunststof, met bedrijfsuitrusting, voor vaste stoffen

    ZD

    Vervoercontainer voor stortgoed, van stijve kunststof, met bedrijfsuitrusting, voor vloeistoffen

    ZJ

    Vervoercontainer voor stortgoed, van stijve kunststof, met bedrijfsuitrusting, onder druk

    ZG

    Vervoercontainer voor stortgoed, van stijve kunststof, niet ingebouwd, voor vloeistoffen

    ZK

    Vervoercontainer voor stortgoed, van stijve kunststof, niet ingebouwd, onder druk

    ZH

    Vervoercontainer voor stortgoed, van stijve kunststof, niet ingebouwd, voor vaste stoffen

    ZF

    Vervoercontainer voor stortgoed, van textiel met verflaag/voering

    WT

    Vervoercontainer voor stortgoed, van textiel, geverfd

    WV

    Vervoercontainer voor stortgoed, van textiel, geverfd en voorzien van voering

    WX

    Vervoercontainer voor stortgoed, van textiel, met voering

    WW

    Zak

    BG

    Zak (sack)

    SA

    Zak, buigzaam

    FX

    Zak, extra groot formaat

    43

    Zak, groot formaat

    ZB

    Zak, meerlaags

    MB

    Zak, van geweven kunststof

    5H

    Zak, van geweven kunststof, stofdicht

    XB

    Zak, van geweven kunststof, waterbestendig

    XC

    Zak, van geweven kunststof, zonder binnenvoering

    XA

    Zak, van kunststof

    EC

    Zak, van kunststoffilm

    XD

    Zak, van papier

    5M

    Zak, van papier, meerwandig

    XJ

    Zak, van papier, meerwandig, waterbestendig

    XK

    Zak, van textiel

    5L

    Zak, van textiel, stofdicht

    XG

    Zak, van textiel, waterbestendig

    XH

    Zak, van textiel, zonder binnenvoering

    XF

    Zakje (pouch)

    PO

    Zakje (sachet)

    SH

    ▼M24

    Vak 33:   Goederencode

    Eerste deelvak (8 cijfers)

    In te vullen overeenkomstig de gecombineerde nomenclatuur.

    Wordt het formulier ten behoeve van de regeling communautair douanevervoer gebruikt, dan wordt in dit deelvak de uit ten minste zes cijfers bestaande code van het geharmoniseerd systeem inzake de omschrijving en codering van goederen vermeld. Indien de wetgeving van de Gemeenschap dit voorschrijft, wordt de code van de gecombineerde nomenclatuur gebruikt.

    Tweede deelvak (2 tekens)

    In te vullen overeenkomstig Taric (2 tekens voor de toepassing van specifieke communautaire maatregelen ter vervulling van de formaliteiten op de plaats van bestemming).

    Derde deelvak (4 tekens)

    In te vullen overeenkomstig Taric (eerste aanvullende code).

    Vierde deelvak (4 tekens)

    In te vullen overeenkomstig Taric (tweede aanvullende code).

    Vijfde deelvak (4 tekens)

    Codes vast te stellen door de lidstaten.

    Vak 34a:   Code land van oorsprong

    Gebruik de in vak 2 vermelde landencode.

    Vak 34b:   Code gebied van oorsprong/productie

    Codes door de lidstaten vast te stellen.

    Vak 36:   Preferentie

    De in dit vak aan te brengen codes zijn driecijfercodes bestaande uit een element van één cijfer vermeld onder 1) gevolgd door een element van twee cijfers vermeld onder 2).

    De desbetreffende codes zijn:

    1.

     

    Eerste cijfer van de code

    1

    Tariefregeling „erga omnes”

    2

    Stelsel van algemene preferenties (SAP)

    3

    Tariefpreferenties andere dan die bedoeld onder code 2

    4

    Niet-invordering van douanerechten krachtens door de Gemeenschap gesloten overeenkomsten tot oprichting van een douane-unie

    2.

     

    Twee volgende cijfers van de code

    00

    Geen van de hierna volgende gevallen

    10

    Schorsing van rechten

    15

    Schorsing van rechten met bijzondere bestemming

    18

    Schorsing van rechten met certificaat betreffende de bijzondere aard van het product

    19

    Tijdelijke schorsing voor producten die met een luchtwaardigheidscertificaat worden ingevoerd

    20

    Tariefcontingent ( 133 )

    23

    Tariefcontingent met bijzondere bestemming ( 134 )

    25

    Tariefcontingent met certificaat betreffende de bijzondere aard van het product ( 135 )

    28

    Tariefcontingent na passieve veredeling ( 136 )

    40

    Bijzondere bestemming krachtens het gemeenschappelijk douanetarief

    50

    Certificaat betreffende de bijzondere aard van het product

    Vak 37:   Regeling

    A.   Eerste deelvak

    De in dit deelvak in te vullen codes zijn viercijfercodes waarvan de eerste twee de gevraagde regeling en de laatste twee de voorafgaande regeling weergeven. De lijst van deze tweecijferelementen volgt hierna

    Onder voorafgaande regeling wordt verstaan de regeling waaronder de goederen zich bevonden alvorens onder de gevraagde regeling te worden geplaatst.

    Indien de goederen voordien onder een entrepotstelsel of een regeling tijdelijke invoer waren geplaatst of uit een vrije zone herkomstig zijn, wordt de desbetreffende code slechts gebruikt indien de goederen niet onder een economische douaneregeling (actieve/passieve veredeling, behandeling onder douanetoezicht) waren geplaatst.

    Voorbeeld: wederuitvoer van in het kader van de regeling actieve veredeling (schorsingssysteem) ingevoerde en vervolgens onder het stelsel van douane-entrepots geplaatste goederen = 3151 (en niet 3171) (eerste verrichting = 5100; tweede verrichting = 7151; wederuitvoer = 3151).

    Op dezelfde wijze wordt de plaatsing van goederen onder één van de vorengenoemde opschortende regelingen bij wederinvoer na tijdelijke uitvoer als een gewone invoer onder dat stelsel beschouwd. De wederinvoer wordt pas bij het in het vrije verkeer brengen van de goederen in aanmerking genomen.

    Voorbeeld: gelijktijdige aangifte ten verbruike en voor het vrije verkeer van goederen die in het kader van de regeling passieve veredeling werden uitgevoerd en bij wederinvoer onder het stelsel van douane-entrepots worden geplaatst = 6121 (en niet 6171) (eerste verrichting = tijdelijke uitvoer voor passieve veredeling = 2100; tweede verrichting = plaatsing onder het stelsel van douane-entrepots = 7121; derde verrichting = aangifte tot verbruik + in het vrije verkeer brengen = 6121).

    De in de hiernavolgende lijst met de letter (a) aangemerkte codes mogen niet worden gebruikt als eerste element van de code die de regeling aangeeft, doch verwijzen naar de voorafgaande regeling.

    Bijvoorbeeld: 4054 = aangifte voor het vrije verkeer en ten verbruike van goederen die voordien in een andere lidstaat onder de regeling AV — schorsingssysteem waren geplaatst.

    Lijst van regelingen met desbetreffende codes

    Deze basiselementen worden twee per twee tot een viercijfercode gecombineerd.

    00

    Deze code geeft aan dat er geen voorafgaande regeling is. (a)

    01

    In het vrije verkeer brengen van goederen met gelijktijdige wederverzending in het handelsverkeer tussen delen van het douanegebied van de Gemeenschap waar richtlijn 77/388/EEG van de Raad (PB L 145 van 13.6.1977, blz. 1) van toepassing is en delen van dit gebied waar deze richtlijn niet van toepassing is, dan wel in het handelsverkeer tussen delen van dit gebied waar deze richtlijn niet van toepassing is.

    In het vrije verkeer brengen van goederen met gelijktijdige wederverzending in het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en landen waarmee deze een douane-unie heeft opgericht.

    Voorbeeld: Uit een derde land herkomstige goederen die in Frankrijk in het vrije verkeer worden gebracht en verder worden vervoerd met bestemming de Kanaaleilanden.

    02

    Goederen die in het vrije verkeer worden gebracht teneinde onder de regeling actieve veredeling (terugbetalingssysteem) te worden geplaatst.

    Toelichting Actieve veredeling (terugbetalingssysteem) overeenkomstig artikel 114, lid 1, onder b), van het wetboek.

    07

    In het vrije verkeer brengen en gelijktijdige plaatsing onder een andere entrepotregeling dan een douane-entrepotregeling.

    Toelichting

    Deze code wordt gebruikt bij het in het vrije verkeer brengen van goederen waarvoor de BTW, en in voorkomend geval, de accijns niet is voldaan.

    Voorbeelden:

    Ingevoerde machines worden in het vrije verkeer gebracht zonder dat de BTW is voldaan. Tijdens het verblijf van de goederen in een belastingentrepot of — fiscaal goedgekeurde ruimte is de BTW geschorst.

    ▼C12

    Ingevoerde sigaretten worden in het vrije verkeer gebracht zonder dat de BTW en de accijnzen worden voldaan. Tijdens het verblijf in een belastingentrepot of fiscaal goedgekeurde ruimte zijn de BTW en de accijnzen geschorst.

    ▼M24

    10

    Definitieve uitvoer.

    Voorbeeld: Normale uitvoer van communautaire goederen naar een derde land, doch tevens uitvoer van communautaire goederen naar delen van het douanegebied van de Gemeenschap waar richtlijn 77/388/EEG (PB L 145 van 13.6.1977, blz. 1) niet van toepassing is.

    11

    Uitvoer van uit equivalente goederen verkregen veredelingsproducten in het kader van de regeling actieve veredeling (schorsingssysteem) voordat de invoergoederen onder de regeling worden geplaatst.

    Toelichting Voorafgaande uitvoer (EX-IM) overeenkomstig artikel 115, lid 1, onder b) van het wetboek.

    Voorbeeld: Uitvoer van sigaretten vervaardigd van tabaksbladeren die de status hebben van communautaire goederen, alvorens uit derde landen herkomstige tabaksbladeren onder de regeling actieve veredeling worden geplaatst.

    21

    Tijdelijke uitvoer in het kader van de regeling passieve veredeling.

    Toelichting Regeling passieve veredeling overeenkomstig de artikelen 145 tot 160 van het wetboek. Zie eveneens code 22.

    22

    Tijdelijke uitvoer andere dan bedoeld onder code 21.

    Voorbeeld: Gelijktijdige toepassing van de regelingen passieve veredeling en economische passieve veredeling voor textielproducten (Verordening nr. 3036/94 van de Raad).

    23

    Tijdelijke uitvoer met het oog op latere terugkeer in ongewijzigde staat.

    Voorbeeld: Tijdelijke uitvoer van voorwerpen voor tentoonstellingen, monsters, materieel voor beroepsdoeleinden enz.

    31

    Wederuitvoer.

    Toelichting Wederuitvoer van niet-communautaire goederen volgende op een opschortende economische douaneregeling.

    Voorbeeld:Aangifte van goederen tot opslag in douane-entrepot gevolgd door aangifte ten ►C12  wederuitvoer. ◄

    40

    Gelijktijdige aangifte voor het vrije verkeer en ten verbruike van goederen die niet met vrijstelling van BTW worden geleverd.

    Voorbeeld: Uit een derde land herkomstige goederen waarvoor de douanerechten en de BTW worden betaald.

    41

    Gelijktijdige aangifte voor het vrije verkeer en ten verbruike van onder de regeling actieve veredeling (terugbetalingssysteem) geplaatste goederen.

    Voorbeeld: Regeling actieve veredeling met betaling van douanerechten en nationale invoerheffingen.

    42

    Gelijktijdige aangifte voor het vrije verkeer en ten verbruike van goederen met vrijstelling van BTW voor levering in een andere lidstaat.

    Voorbeeld: Invoer met vrijstelling van BTW door tussenkomst van een fiscaal vertegenwoordiger.

    43

    Gelijktijdige aangifte voor het vrije verkeer en ten verbruike van goederen krachtens bijzondere maatregelen in verband met de invordering van bepaalde bedragen die gedurende een overgangsperiode na de toetreding van nieuwe lidstaten van toepassing zijn.

    Voorbeeld: In het vrije verkeer brengen van landbouwproducten in het kader van de toepassing, gedurende een specifieke overgangsperiode na de toetreding van nieuwe lidstaten, van een tussen de nieuwe lidstaten en de rest van de Gemeenschap toepasselijke bijzondere douaneregeling of bijzondere maatregelen van het type dat destijds ten aanzien van Spanje en Portugal van kracht was.

    45

    Aangifte voor het vrije verkeer en ten verbruike met vrijstelling van, hetzij BTW, hetzij accijnzen, en plaatsing onder een fiscale entrepotregeling.

    Toelichting

    Vrijstelling van BTW of accijnzen bij de plaatsing van goederen onder een fiscale entrepotregeling.

    Voorbeelden:

    Uit een derde land ingevoerde sigaretten worden in het vrije verkeer gebracht en de BTW wordt betaald. Tijdens het verblijf van de goederen in een belastingentrepot of fiscaal goedgekeurde ruimte is de accijns geschorst.

    ▼C12

    Uit een derde land ingevoerde sigaretten worden in het vrije verkeer gebracht en de accijns wordt betaald. Tijdens het verblijf in een belastingentrepot of fiscaal goedgekeurde ruimte is de BTW geschorst.

    ▼M24

    48

    Gelijktijdige aangifte voor het vrije verkeer en ten verbruike van vervangingsproducten in het kader van de regeling passieve veredeling, voorafgaand aan de uitvoer van tijdelijk uit te voeren goederen.

    Toelichting Regeling equivalentieverkeer (IM-EX), voorafgaande invoer overeenkomstig artikel 154, lid 4, van het wetboek.

    49

    Aangifte ten verbruike van communautaire goederen in het handelsverkeer tussen delen van het douanegebied van de Gemeenschap waar richtlijn 77/388/EEG van toepassing is en delen van dit gebied waar deze richtlijn niet van toepassing is, dan wel in het kader van het handelsverkeer tussen delen van dit gebied waar de genoemde richtlijn niet van toepassing is.

    Aangifte ten verbruike van goederen in het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en de andere landen waarmee deze een douane-unie heeft opgericht.

    Toelichting

    Invoer met aangifte ten verbruike van goederen herkomstig uit delen van de EU waar de Richtlijn 77/388/EG (BTW) niet van toepassing is. Aanwijzingen betreffende het gebruik van het enig document zijn in artikel 206 van Verordening EEG nr. 2454/93 opgenomen.

    Voorbeelden

    Goederen van herkomst uit Martinique die in België ten verbruike worden aangegeven.

    ▼C12

    Goederen van herkomst uit Turkije die in Duitsland ten verbruike worden aangegeven.

    ▼M24

    51

    Plaatsing onder de regeling actieve veredeling (schorsingssysteem).

    Toelichting Actieve veredeling (schorsingssysteem) overeenkomstig artikel 114, lid 1, onder a), en lid 2, onder a), van het wetboek.

    53

    Invoer in het kader van de regeling tijdelijke invoer.

    Voorbeeld: Tijdelijke invoer, bijvoorbeeld voor een tentoonstelling.

    54

    Actieve veredeling (schorsingssysteem) in een ander lidstaat (zonder dat de goederen aldaar in het vrije verkeer zijn gebracht). (a)

    Toelichting Deze code dient ter registratie van de transactie in de statistiek van de intracommunautaire handel.

    Voorbeeld: Uit een derde land herkomstige goederen worden in Belgie voor de regeling actieve veredeling aangegeven (5100). Na actieve veredeling worden zij naar Duitsland verzonden teneinde aldaar in het vrije verkeer te worden gebracht (4054) of aanvullende veredelingshandelingen te ondergaan (5154).

    61

    Wederinvoer met gelijktijdige aangifte ten verbruike en aangifte voor het vrije verkeer van goederen die niet met vrijstelling van BTW worden geleverd.

    63

    Wederinvoer met gelijktijdige aangifte ten verbruike voor het vrije verkeer van goederen met vrijstelling van BTW die in een andere lidstaat worden geleverd.

    Voorbeeld: Wederinvoer na passieve veredeling of tijdelijke uitvoer waarbij de eventuele BTW-schuld ten laste komt van een fiscaal vertegenwoordiger.

    68

    Wederinvoer met gelijktijdige partiële aangifte ten verbruike en aangifte voor het vrije verkeer en plaatsing onder een entrepotregeling andere dan het stelsel van douane-entrepots.

    Voorbeeld: Verwerkte alcoholische dranken die wederingevoerd worden en in een accijnsentrepot worden opgeslagen.

    71

    Plaatsing onder het stelsel van douane-entrepots.

    Toelichting Plaatsing onder het stelsel van douane-entrepots. Dit vormt geenszins een beletsel voor de gelijktijdige opslag in, bijvoorbeeld, een accijns- of BTW-entrepot.

    76

    Plaatsing onder het stelsel van douane-entrepots of in een vrije zone met voorfinanciering van producten of goederen die bestemd zijn om in ongewijzigde staat wederuitgevoerd te worden.

    Voorbeeld: Opslag van voor uitvoer bestemde goederen met voorfinanciering (artikel 5, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 565/80 van de Raad van 4 maart 1980 betreffende de vooruitbetaling van de uitvoerrestituties voor landbouwproducten (PB L 62 van 7.3.1980, blz. 5)).

    77

    Opslag in douane-entrepot, vrije zone of vrij entrepot met voorfinanciering van verwerkte producten of goederen die bestemd zijn om na behandeling te worden uitgevoerd.

    Voorbeeld: Opslag van voor uitvoer bestemde verwerkte producten en uit basisproducten verkregen goederen met voorfinanciering (artikel 4, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 565/80)).

    78

    Opslag van goederen in een vrije zone waar controlevoorschriften van het type II van toepassing zijn.

    91

    Plaatsing onder de regeling behandeling onder douanetoezicht.

    92

    Behandeling onder douanetoezicht in een andere lidstaat (zonder dat de goederen aldaar in het vrije verkeer zijn gebracht)(a).

    Toelichting Deze code dient voor de registratie van de transactie in de statistiek van de intracommunautaire handel.

    Voorbeeld: Uit een derde land herkomstige goederen ondergaan in België een behandeling onder douanetoezicht (9100), waarna zij naar Duitsland worden verzonden teneinde aldaar in het vrije verkeer te worden gebracht (4092) of een aanvullende behandeling te ondergaan (9192).

    B.   Tweede deelvak

    1. Wanneer in dit vak een communautaire regeling wordt vermeld, dan wordt een code bestaande uit een letterteken gevolgd door twee alfanumerieke tekens gebruikt, waarbij het eerste teken een van de volgende categorieën maatregelen aangeeft:



    Actieve veredeling

    Axx

    Passieve veredeling

    Bxx

    Vrijstellingen

    Cxx

    Tijdelijke invoer

    Dxx

    Landbouwproducten

    Exx

    Diverse

    Fxx



    Actieve veredeling (AV)

    (Artikel 114 van het wetboek)

    Procedure of regeling

    Code

    Invoer

    Goederen die onder een regeling AV (schorsingssysteem) worden geplaatst na voorafgaande uitvoer van de uit melk en zuivelproducten verkregen veredelingsproducten

    A01

    Onder een regeling AV (schorsingssysteem) geplaatste goederen die bestemd zijn om in het buitenland voor militaire doeleinden te worden gebruikt

    A02

    Onder een regeling AV (schorsingssysteem) geplaatste goederen bestemd voor wederuitvoer naar het continentaal plat

    A03

    Onder een regeling AV (schorsingssysteem) geplaatste goederen (uitsluitend BTW)

    A04

    Onder een regeling AV (schorsingssysteem) (uitsluitend BTW) geplaatste goederen bestemd voor wederuitvoer naar het continentaal plat

    A05

    Onder een regeling AV (terugbetalingssysteem) geplaatste goederen bestemd om in het buitenland voor militaire doeleinden te worden gebruikt

    A06

    Onder een regeling AV (terugbetalingssysteem) geplaatste goederen bestemd voor uitvoer naar het continentaal plat

    A07

    Goederen die onder een regeling AV (schorsingssysteem) worden geplaatst zonder schorsing van de accijnzen

    A08

    Uitvoer

    Veredelingsproducten verkregen uit melk en zuivelproducten

    A51

    Onder een regeling AV (schorsingssysteem) geplaatste veredelingsproducten — uitsluitend BTW

    A52

    Onder een regeling AV geplaatste veredelingsproducten die bestemd zijn om in het buitenland voor militaire doeleinden te worden gebruikt

    A53



    Passieve veredeling (PV)

    (Artikel 145 van het wetboek)

    Procedure of regeling

    Code

    Invoer

    Veredelingsproducten die terugkeren naar de lidstaat waar de rechten zijn voldaan

    B01

    Na herstelling onder garantie terugkerende veredelingsproducten

    B02

    Na vervanging onder garantie terugkerende veredelingsproducten

    B03

    Veredelingsproducten die terugkeren na PV met schorsing van BTW uit hoofde van hun bijzondere bestemming.

    B04

    Met tijdelijke vrijstelling van invoerrechten terugkerende veredelingsproducten met gebruik van de veredelingskosten voor de berekening (artikel 591)

    B05

    Uitvoer

    Voor AV ingevoerde goederen die voor herstelling in het kader van de regeling PV worden uitgevoerd

    B51

    Voor AV ingevoerde goederen die voor vervanging onder garantie worden uitgevoerd

    B52

    PV in het kader van overeenkomsten met derde landen, eventueel in samenhang met een PV-BTW

    B53

    Uitsluitend PV-BTW

    B54



    Vrijstellingen

    Verordening (EEG) Nr. 918/83

     

    Nummer van het artikel

    Code

    Vrijstelling van invoerrechten

    Persoonlijke goederen, ingevoerd door natuurlijke personen die hun normale verblijfplaats naar de Gemeenschap overbrengen

    2

    C01

    Goederen die ter gelegenheid van een huwelijk worden ingevoerd (uitzetten en inboedels)

    11.1

    C02

    Goederen die ter gelegenheid van een huwelijk worden ingevoerd (geschenken die gewoonlijk bij een huwelijk worden aangeboden)

    11.2

    C03

    Persoonlijke goederen die door erfopvolging zijn verkregen

    16

    C04

    Roerende goederen en voorwerpen voor het meubileren van een tweede woning

    20

    C05

    Uitzetten, studiebenodigdheden en andere roerende goederen van scholieren of studenten

    25

    C06

    Zendingen met een te verwaarlozen waarde

    27

    C07

    Goederen die door een particulier aan een andere particulier worden gezonden

    29

    C08

    Kapitaalgoederen en andere uitrusting toebehorende aan bedrijven die activiteiten van een derde land naar de Gemeenschap verleggen

    32

    C09

    Kapitaalgoederen en andere uitrusting, toebehorend aan personen die een vrij beroep uitoefenen of aan rechtspersonen die een activiteit zonder winstoogmerk uitoefenen

    38

    C10

    Voorwerpen van opvoedkundige, wetenschappelijke of culturele aard; de in bijlage I vermelde wetenschappelijke instrumenten en apparaten

    50

    C11

    De in bijlage II vermelde voorwerpen van opvoedkundige, wetenschappelijke of culturele aard

    51

    C12

    Voorwerpen van opvoedkundige, wetenschappelijke of culturele aard; wetenschappelijke instrumenten of apparaten (reserveonderdelen, onderdelen, toebehoren of hulpstukken)

    53

    C13

    Uitrusting die voor niet-commerciële doeleinden wordt ingevoerd door of voor rekening van een instelling of organisatie voor wetenschappelijk onderzoek met zetel buiten de Gemeenschap

    59bis

    C14

    Voor laboratoriumgebruik gefokte dieren en voor wetenschappelijk onderzoek bestemde biologische en chemische stoffen

    60

    C15

    Therapeutische stoffen van menselijke oorsprong, testsera voor de vaststelling van bloedgroepen en weefselgroepen

    61

    C16

    Instrumenten en apparaten voor medisch onderzoek, medische diagnose of behandeling

    63bis

    C17

    Referentiestoffen voor de kwaliteitscontrole van geneesmiddelen

    63quater

    C18

    Farmaceutische producten bestemd om te worden gebruikt bij internationale sportevenementen

    64

    C19

    Alle soorten goederen bestemd voor instellingen met een liefdadig of filantropisch karakter

    65

    C20

    De in bijlage III vermelde voorwerpen voor blinden

    70

    C21

    De in bijlage IV vermelde voorwerpen voor blinden die de blinden zelf voor eigen gebruik invoeren

    71, eerste streepje

    C22

    De in bijlage IV vermelde voorwerpen voor blinden die bepaalde instellingen of organisaties invoeren

    71, tweede streepje

    C23

    Voorwerpen voor andere gehandicapten (geen blinden) die de gehandicapten zelf voor eigen gebruik invoeren

    72; 74

    C24

    Voorwerpen voor andere gehandicapten (geen blinden) die bepaalde instellingen of organisaties invoeren

    72; 74

    C25

    Goederen die worden ingevoerd ten bate van slachtoffers van rampen

    79

    C26

    Als eerbewijs verleende onderscheidingen en beloningen

    86

    C27

    Geschenken ontvangen in het kader van internationale betrekkingen

    87

    C28

    Goederen bestemd om door vorsten en staatshoofden te worden gebruikt

    90

    C29

    Voor klantenwerving ingevoerde monsters

    91

    C30

    Drukwerk en voorwerpen die voor reclamedoeleinden worden ingevoerd

    92

    C31

    Producten die worden gebruikt of verbruikt tijdens tentoonstellingen en dergelijke

    95

    C32

    Goederen die worden ingevoerd met het oog op onderzoek, analyses en proefnemingen

    100

    C33

    Zendingen voor instellingen die bevoegd zijn terzake van de bescherming van auteursrechten of de bescherming van industriële of commerciële eigendom

    107

    C34

    Documentatie van toeristische aard

    108

    C35

    Diverse bescheiden en voorwerpen

    109

    C36

    Hulpmateriaal voor de stuwing en bescherming van goederen tijdens het vervoer

    110

    C37

    Strooisel, fourage en voedermiddelen voor dieren tijdens het transport

    111

    C38

    Brandstoffen en smeermiddelen in motorvoertuigen te land

    112

    C39

    Materiaal voor gedenktekens of begraafplaatsen van oorlogsslachtoffers

    117

    C40

    Lijkkisten, lijkurnen en grafornamenten

    118

    C41

    Vrijstelling van uitvoerrechten

    Landbouwhuisdieren die worden uitgevoerd bij de overbrenging van een landbouwbedrijf uit de Gemeenschap naar een derde land

    120

    C51

    Fourrage en voedermiddelen voor dieren tijdens de uitvoer

    126

    C52



    Tijdelijke invoer

    (Wetboek en deze verordening)

    Procedure of regeling

    Artikel van deze verordening

    Code

    Laadborden

    556

    D01

    Containers

    557

    D02

    Vervoermiddelen

    558

    D03

    Persoonlijke bezittingen en goederen van reizigers voor sportdoeleinden

    563

    D04

    Welzijnsgoederen voor zeelieden

    564

    D05

    Materiaal ter bestrijding van de gevolgen van rampen

    565

    D06

    Medisch en chirurgisch materiaal en laboratoriummateriaal

    566

    D07

    Dieren

    567

    D08

    Goederen bestemd voor traditionele activiteiten in grensgebieden

    567

    D09

    Geluids-, beeld- en gegevensdragers

    568

    D10

    Reclamemateriaal

    568

    D11

    Beroepsuitrusting

    569

    D12

    Opvoedkundig en wetenschappelijk materiaal

    570

    D13

    Verpakkingen, gevuld

    571

    D14

    Verpakkingen, leeg

    571

    D15

    Gietvormen, matrijzen, clichés, tekeningen, ontwerpen, meet-, controle- en verificatie-instrumenten en soortelijke artikelen

    572

    D16

    Bijzondere gereedschappen en instrumenten

    572

    D17

    Goederen die aan proeven dienen te worden onderworpen

    573, onder a)

    D18

    Goederen die op proef worden ingevoerd in het kader van een verkoopovereenkomst die de clausule bevat dat de goederen eerst na bevredigende proeven zullen worden gekocht

    573, onder b)

    D19

    Goederen die worden gebruikt voor proeven

    573, onder c)

    D20

    Monsters

    574

    D21

    Vervangende productiemiddelen

    575

    D22

    Goederen die bestemd zijn om tijdens een algemeen toegankelijk evenement te worden tentoongesteld of gebruikt

    576, lid 1

    D23

    Goederen op proef (twee maanden)

    576, lid 2

    D24

    Kunstvoorwerpen, verzamelaarsobjecten en antiquiteitent

    576, lid 3, onder a)

    D25

    Andere dan nieuwe vervaardigde goederen die zijn ingevoerd om op een veiling te worden verkocht

    576, lid 3, onder b)

    D26

    Reserveonderdelen, toebehoren en uitrusting

    577

    D27

    Goederen die worden ingevoerd in bijzondere omstandigheden die geen economische gevolgen hebben

    578, onder b)

    D28

    Goederen die incidenteel worden ingevoerd voor een periode van ten hoogste drie maanden

    578, onder a)

    D29



     

    Artikel van het Wetboek

    Code

    Tijdelijke invoer met gedeeltelijke vrijstelling van rechten

    142

    D51



    Landbouwproducten

    Procedure of regeling

    Code

    Invoer

    Toepassing van eenheidswaarden voor het bepalen van de douanewaarde van bepaalde aan bederf onderhevige goederen (artikelen 173-177)

    E01

    Forfaitaire invoerwaarden (bijvoorbeeld.: Verordening nr. 3223/94)

    E02

    Uitvoer

    Landbouwproducten waarvoor restitutie wordt aangevraagd die afhankelijk is van een uitvoercertificaat (in bijlage I vermelde goederen)

    E51

    Landbouwproducten waarvoor restitutie wordt aangevraagd die niet afhankelijk is van een uitvoercertificaat (in bijlage I vermelde goederen)

    E52

    In kleine hoeveelheden uit te voeren landbouwproducten waarvoor restitutie wordt aangevraagd die niet afhankelijk is van een uitvoercertificaat (in bijlage I vermelde goederen)

    E53

    Landbouwproducten waarvoor restitutie wordt aangevraagd die afhankelijk is van een restitutiecertificaat (niet in bijlage I vermelde goederen)

    E61

    Landbouwproducten waarvoor restitutie wordt aangevraagd die niet afhankelijk is van een restitutiecertificaat (niet in bijlage I vermelde goederen)

    E62

    In kleine hoeveelheden uit te voeren landbouwproducten waarvoor restitutie wordt aangevraagd en waarvoor geen restitutiecertificaat is vereist (niet in bijlage I vermelde goederen)

    E63

    In kleine hoeveelheden uit te voeren landbouwproducten waarvoor restitutie wordt aangevraagd en waarmee geen rekening wordt gehouden bij de berekening van de minimale controlepercentages

    E71



    Diversen

    Procedure of regeling

    Code

    Invoer

    Vrijstelling van invoerrechten voor terugkerende goederen (artikel 185 van het Wetboek)

    F01

    Vrijstelling van invoerrechten voor terugkerende goederen (bijzondere omstandigheden als bedoeld in artikel 844, lid 1: landbouwproducten)

    F02

    Vrijstelling van invoerrechten voor terugkerende goederen (bijzondere omstandigheden als bedoeld in artikel 846, lid 2: reparatie of herstel in goede staat)

    F03

    Veredelingsproducten die na uitvoer of wederuitvoer de Gemeenschap weer binnenkomen (artikel 187 van het Wetboek)

    F04

    Behandeling onder douanetoezicht in gevallen waarin de economische voorwaarden worden geacht te zijn vervuld (artikel 552, lid 1, eerste alinea)

    F11

    Vrijstelling van invoerrechten voor visserijproducten en andere uit de territoriale wateren van een derde land gewonnen producten door in een lidstaat geregistreerde vaartuigen die de vlag van deze lidstaat voeren

    F21

    Vrijstelling van invoerrechten voor producten die uit visserijproducten en andere uit de territoriale wateren van een derde land gewonnen producten zijn verkregen aan boord van fabrieksschepen die in een lidstaat zijn geregistreerd en de vlag van die lidstaat voeren

    F22

    Onder de regeling passieve veredeling geplaatste goederen die zonder schorsing van accijnzen onder een regeling douane-entrepot worden geplaatst

    F31

    Onder de regeling actieve veredeling geplaatste goederen die zonder schorsing van accijnzen onder een regeling douane-entrepot worden geplaatst

    F32

    Goederen die zich in een vrije zone van controle-type II bevinden en die zonder schorsing van accijnzen onder een regeling douane-entrepot worden geplaatst

    F33

    Goederen die zich onder de regeling be- of verwerking onder douanetoezicht bevinden en die zonder schorsing van accijnzen onder een regeling douane-entrepot worden geplaatst

    F34

    Het in het vrije verkeer brengen van onder de regeling tijdelijke invoer geplaatste goederen die voor een manifestatie of de verkoop zijn bestemd, met gebruik van de heffingsgrondslagen die ten tijde van de aanvaarding van de aangifte voor het vrije verkeer op die goederen van toepassing zijn

    F41

    Het in het vrije verkeer brengen van veredelingsproducten waarop invoerrechten van toepassing zijn (artikel 122, onder a), van het Wetboek)

    F42

    Het in het vrije verkeer brengen van onder een regeling AV geplaatste goederen of van veredelingsproducten zonder compenserende interesten (artikel 519, lid 4)

    F43

    Uitvoer

    Uitvoer van goederen voor militaire doeleinden

    F51

    Bevoorrading

    F61

    Bevoorrading in goederen die voor restituties in aanmerking komen

    F62

    Opslag in een bevoorradingsdepot (artikelen 40-43 van Verordening (EG) nr. 800/99

    F63

    Uitslag uit een bevoorradingsdepot van voor de bevoorrading bestemde goederen

    F64

    2. Er dienen nationale codes te worden vastgesteld, bestaande uit een numeriek teken gevolgd door twee alfanumerieke tekens, volgens de eigen nomenclatuur van elke lidstaat.

    Vak 40:   Summiere aangifte/voorafgaand document

    De in dit vak te vermelden codes zijn alfanumeriek (an..26)

    Elke code bestaat uit drie verschillende elementen die van elkaar worden gescheiden door een (-). Het eerste element (a1), dat uit drie verschillende letters bestaat, dient om een onderscheid te maken tussen de drie hierna genoemde categorieën. Het tweede element (an..3), bestaande uit cijfers of letters of een combinatie van cijfers en letters, geeft de aard van het document aan. Het derde element (an..20) bevat de voor de identificatie van het document onontbeerlijke bijzonderheden, hetzij het identificatienummer, hetzij een ander herkenbaar kenmerk.

    1.   Eerste element (a1):

    summiere aangifte = 'X',

    oorspronkelijke aangifte = 'Y'

    voorafgaand document = 'Z',

    2.   Tweede element (an..3):

    Kies de afkorting van het gebruikte document in de „lijst van afkortingen van de documenten”.

    In deze lijst komt onder meer de code „CLE” voor die betekent „Datum en kenmerk van inschrijving van de goederen in de administratie” (artikel 76, lid 1, onder c) van het wetboek. De datum wordt als volgt gecodeerd: jjjjmmdd.

    3.   Derde element (an..20):

    Identificatienummer of ander herkenbaar kenmerk van het document vermelden.

    Voorbeelden:

     Het voorafgaande document is een document voor douanevervoer T1 en het door het kantoor van bestemming toegekende nummer is „238544”. De code is dan „Z-821-238544”. („Z” voor het voorafgaand document, „821” voor de regeling douanevervoer en „238544” voor het registratienummer van het document (of MRN voor NCTS-transacties).

     Een goederenmanifest met het nummer „2222” wordt als summiere aangifte gebruikt. De code is dan „X-785-2222”. („X” voor de summiere aangifte, „785” voor het goederenmanifest en „2222” voor het identificatienummer van het goederenmanifest).

     De goederen zijn op 14 februari 2002 in de administratie ingeschreven. De code is dan: „Y-CLE-20020214-5” („Y” om aan te geven dat er een oorspronkelijke aangifte is, „CLE” voor „inschrijving in de administratie”, „20020214” voor de datum van registratie, dat wil zeggen het jaar „2002”, de maand „02” en de dag „14”, en „5” voor de referentie van de inschrijving.



    Lijst van afkortingen van de documenten:

    Containerlijst

    235

    Ladingslijst

    270

    Paklijst

    271

    Pro forma factuur

    325

    Handelsfactuur

    380

    Vrachtbrief

    703

    Master cognossement

    704

    Cognossement

    705

    Vrachtbrief CIM (spoor)

    720

    Road list SMGS

    722

    Vrachtbrief wegvervoer

    730

    Luchtvrachtbrief

    740

    Master luchtvrachtbrief

    741

    Verzendingsformulier (postpakketten)

    750

    Document voor multimodaal/gecombineerd vervoer

    760

    Goederenmanifest

    785

    Borderel

    787

    Aangifte voor communautair douanevervoer — gemengde zendingen (T)

    820

    Aangifte voor extern communautair douanevervoer (T1)

    821

    Aangifte voor intern communautair douanevervoer (T2)

    822

    Controle-exemplaar T5

    823

    TIR-carnet

    952

    ATA-carnet

    955

    Kenmerk/datum van inschrijving van de goederen in de administratie

    CLE

    Inlichtingenblad INF3

    IF3

    Inlichtingenblad INF8

    IF8

    Scheepvaartmanifest — vereenvoudigde procedure

    MNS

    Aangifte voor intern communautair douanevervoer — artikel 340 quater, lid 1

    T2F

    T2M

    T2M

    Andere

    ZZZ

    Indien het voorafgaand document op basis van het ED is opgesteld, bestaat de afkorting van het document uit de voor vak 1, eerste deelvak, voorgeschreven codes. (IM, EX, CO en EU).

    Vak 43:   Code MW

    De bepalingen op grond waarvan de douanewaarde van ingevoerde goederen wordt vastgesteld, worden als volgt gecodeerd:



    Code

    Artikel van het wetboek

    Methode

    1

    29, lid 1

    Transactiewaarde van ingevoerde goederen

    2

    30, lid 2, onder a)

    Transactiewaarde van identieke goederen

    3

    30, lid 2, onder b)

    Transactiewaarde van soortgelijke goederen

    4

    30, lid 2, onder c)

    Afgeleide waarde

    5

    30, lid 2, onder d)

    Berekende waarde

    6

    31

    Waarde op basis van beschikbare gegevens (zogenaamde "fall back"-methode)

    Vak 44:   Bijzondere vermeldingen/voorgelegde stukken/certificaten en vergunningen

    1.   Bijzondere vermeldingen

    De bijzondere vermeldingen op douanegebied worden gecodeerd door middel van een code van vijf cijfers. Deze code wordt na de betrokken vermelding ingevuld, tenzij de communautaire wetgeving voorschrijft dat deze code de tekst vervangt.

    Voorbeeld: Bij de vereenvoudigde aangifte ten uitvoer moet het exemplaar 3 van de vermelding „vereenvoudigde uitvoer” zijn voorzien (artikel 280, lid 3). In dit geval wordt in vak 44: „Vereenvoudigde uitvoer — 30100” ingevuld.

    De communautaire wetgeving schrijft voor dat in andere vakken dan vak 44 bepaalde bijzondere vermeldingen moeten worden aangebracht. Deze worden evenwel volgens dezelfde regels gecodificeerd als de vermeldingen die specifiek in vak 44 moeten worden aangebracht. Wanneer in de communautaire wetgeving niet is bepaald in welke vakken een vermelding dient voor te komen, dient deze eveneens in vak 44 te worden aangebracht.

    Al de bijzondere communautaire vermeldingen zijn in een lijst aan het einde van deze bijlage vermeld.

    De lidstaten kunnen in het gebruik van bijzondere nationale vermeldingen voorzien op voorwaarde dat de daarvoor gebruikte codes een andere structuur hebben dan de codes van de bijzondere communautaire vermeldingen.

    2.   Overgelegde documenten, certificaten en vergunningen

    a) De tot staving van de aangifte overgelegde documenten, certificaten en communautaire of internationale vergunningen worden opgegeven door middel van een code bestaande uit 4 alfanumerieke tekens gevolgd door, hetzij een identificatienummer, hetzij een ander kenmerk. De lijst van documenten, certificaten en vergunningen en de overeenkomstige codes zijn in de TARIC-databank opgenomen.

    b) Het verdient aanbeveling de tot staving van de aangifte overgelegde nationale documenten, certificaten en vergunningen te vermelden in de vorm van een code bestaande uit een numeriek teken gevolgd door 3 alfanumerieke tekens (bijvoorbeeld 2123, 34d5…), eventueel gevolgd door, hetzij een identificatienummer, hetzij een ander kenmerk. De vier tekens vormen de volgens de eigen nomenclatuur van elke lidstaat vastgestelde codes.

    Vak 47:   Berekening van de belastingen

    Eerste kolom:   Type belasting

    a) Hiervoor worden de volgende codes gebruikt:



    Douanerechten op industrieproducten

    A00

    Douanerechten op landbouwproducten

    A10

    Aanvullende rechten

    A20

    Definitieve antidumpingrechten

    A30

    Voorlopige antidumpingrechten

    A35

    Definitief compenserend recht

    A40

    Voorlopig compenserend recht

    A45

    BTW

    B00

    Compensatierente (BTW)

    B10

    Achterstandsrente (BTW)

    B20

    Belastingen bij uitvoer

    C00

    Belastingen bij de uitvoer van landbouwproducten

    C10

    Achterstandsrente

    D00

    Compensatierente (bijvoorbeeld actieve veredeling)

    D10

    Voor rekening van andere landen ingevorderde rechten

    E00

    b) Er dienen louter nationale codes bestaande uit een numeriek teken gevolgd door twee alfanumerieke tekens te worden vastgesteld overeenkomstig de nomenclatuur van elke lidstaat.

    Laatste kolom:   Wijze van betaling

    De lidstaten kunnen de volgende codes gebruiken:

    A ►C12  ————— ◄

    Contante betaling in geld.

    B ►C12  ————— ◄

    Betaling met creditkaart.

    C ►C12  ————— ◄

    Betaling met cheque.

    D ►C12  ————— ◄

    Andere (bijvoorbeeld ten laste van de rekening van een douane-expediteur).

    E ►C12  ————— ◄

    Uitstel van betaling.

    F ►C12  ————— ◄

    Uitstel van betaling-douanesysteem.

    G ►C12  ————— ◄

    Uitstel van betaling-BTW-systeem (artikel 23 van de Zesde richtlijn 77/388).

    H ►C12  ————— ◄

    Elektronische betaling.

    J ►C12  ————— ◄

    Betaling via de posterijen (postzendingen) of andere openbare instellingen of overheidsdiensten.

    K ►C12  ————— ◄

    Krediet voor accijns of teruggave van accijns.

    M ►C12  ————— ◄

    Zekerheid (ook in geld)..

    P ►C12  ————— ◄

    Zekerheidstelling in geld door een douane-expediteur.

    R ►C12  ————— ◄

    Borgstelling.

    S ►C12  ————— ◄

    Individuele zekerheidstelling.

    T ►C12  ————— ◄

    Zekerheidstelling door een douane-expediteur.

    U ►C12  ————— ◄

    Zekerheidstelling door de belanghebbende — doorlopende vergunning.

    V ►C12  ————— ◄

    Zekerheidstelling door de belanghebbende — individuele vergunning.

    O ►C12  ————— ◄

    Zekerheidstelling bij productschappen.

    Vak 49:   Identificatie van het entrepot

    De te vermelden code bestaat uit drie elementen en heeft de volgende structuur:

     de letter die het type entrepot aangeeft volgens de omschrijving in artikel 525 (a1). Voor andere dan de in artikel 525 vermelde entrepots het volgende vermelden:

     

    Y

    voor een entrepot dat geen douane-entrepot is,

    Z

    voor een vrije zone of een vrij entrepot.

     het door de lidstaat bij de afgifte van de vergunning toegekende identificatienummer. (an..14).

     de landencode van de lidstaat die de vergunning heeft afgegeven, zoals vermeld in vak 2 (a2).

    Vak 51:   Voorziene kantoren van doorgang (en land)

    De in vak 29 vermelde codes gebruiken.

    Vak 52:   Zekerheid

    Type zekerheid

    Hiervoor worden de onderstaande codes gebruikt:

    ▼M26



    Omstandigheid

    Code

    Andere te vermelden gegevens

    Ontheffing van zekerheidstelling (artikel 94, lid 4, van het Wetboek en artikel 380, lid 3, van deze verordening)

    0

    —  nummer van het certificaat van ontheffing van zekerheidsstelling

    Doorlopende zekerheid

    1

    — nummer van het certificaat van doorlopende zekerheidsstelling

    — kantoor van zekerheidstelling

    Zekerheidstelling per aangifte door middel van borgstelling

    2

    — referte van de akte van borgtocht

    — kantoor van zekerheidstelling

    Zekerheidstelling per aangifte in geld

    3

     

    Zekerheidstelling per aangifte met bewijs van zekerheidstelling

    4

    —  nummer van het bewijs van zekerheidsstelling

    Ontheffing van zekerheidstelling wanneer het als zekerheid te stellen bedrag niet meer dan 500 EUR bedraagt (artikel 189, lid 5, van het Wetboek)

    5

     

    Ontheffing van zekerheidsstelling (artikel 95 van het Wetboek)

    6

     

    Ontheffing van zekerheidsstelling voor bepaalde openbare lichamen

    8

     

    Zekerheidstelling per aangifte (bijlage 47 bis, punt 3)

    9

    — referte van de akte van borgtocht

    — kantoor van zekerheidstelling

    ▼M24

    Vermelding van landen in de rubriek „niet geldig voor”:

    Gebruik de in vak 2 vermelde landencodes te gebruiken.

    Vak 53:   Kantoor van bestemming (en land)

    Gebruik de in vak 29 vermelde codes te gebruiken.

    Bijzondere vermeldingen — Code XXXXX



    Algemene categorie — Code 0xxxx

    Rechtsgrondslag

    Onderwerp

    Bijzondere vermelding

    Vak

    Code

    Artikel 497, lid 3

    Aanvraag van een vergunning op de aangifte voor een economische douaneregeling

    "Vereenvoudigde vergunning"

    44

    00100

    Bijlage 37

    Verschillende exporteurs, geadresseerden of voorgaande documenten.

    "Diverse"

    2, 8 en 40

    00200

    Bijlage 37

    Aangever is de afzender

    "Afzender"

    14

    00300

    Bijlage 37

    Aangever is de exporteur

    "Exporteur"

    14

    00400

    Bijlage 37

    Aangever is de geadresseerde

    "Geadresseerde"

    14

    00500



    Bij invoer — Code 1xxxx

    Artikel

    Onderwerp

    Bijzondere vermelding

    Vak

    Code

    2, lid 1, Verordening (EG) nr. 1147/2002

    Tijdelijke schorsing van de autonome rechten

    "Invoer onder geleide van een luchtwaardigheids-certificaat"

    44

    10100

    549, lid 1

    Aanzuivering van de actieve veredeling (schorsingssysteem)

    "Goederen AV/S"

    44

    10200

    549, lid 2

    Aanzuivering van de actieve veredeling (schorsingssysteem) (bijzondere handelspolitieke maatregelen)

    "Goederen AV/S, Handelspolitiek"

    44

    10300

    550

    Aanzuivering van de actieve veredeling (terugbetalingssysteem)

    "Goederen AV/T"

    44

    10400

    583

    Tijdelijke invoer

    "Goederen TI"

    44

    10500



    Bij uitvoer — Code 3xxxx

    Artikel

    Onderwerp

    Bijzondere vermelding

    Vak

    Code

    280, lid 3

    Onvolledige aangifte ten uitvoer

    "Vereenvoudigde uitvoer"

    44

    30100

    286, lid 4

    Domiciliëringsprocedure

    "Vereenvoudigde uitvoer" evenals het nummer van de vergunning en de naam van het douanekantoor die deze heeft afgegeven

    44 van exemplaar nr. 3

    30200

    298

    Uitvoer van landbouwproducten in het kader van de bijzondere bestemmingen

    Artikel 298 Verordening (EG) nr. 2454/93 Bijzondere bestemming: Voor uitvoer bestemde goederen — landbouwrestituties uitgesloten

    44

    30300

    793, lid 3

    Wens om exemplaar nr. 3 terug te ontvangen

    "RET-EXP"

    44

    30400

    ▼M6




    BIJLAGE 38 bis

    image

    ▼M28




    BIJLAGE 38 ter

    Procedure bedoeld in artikel 290 quater, lid 1

    Voor de toepassing van artikel 290 quater wordt voor iedere zending verse bananen het nettogewicht van de verse bananen door de erkende wegers vastgesteld op iedere plaats van lossing overeenkomstig de volgende procedure:

    1. Voor elk type verpakking en voor elke plaats van oorsprong wordt een steekproef van een eenheid verpakte bananen geselecteerd. De steekproef van de te wegen verpakte bananen moet representatief zijn voor de zending verse bananen. Zij dient ten minste betrekking te hebben op de hierna vermelde hoeveelheden:



    Aantal eenheden verpakte bananen

    (per type verpakking en oorsprong)

    Aantal te onderzoeken eenheden verpakte bananen

    — tot 400

    5

    — van 401 tot en met 700

    7

    — van 701 tot en met 1 000

    10

    — van 1 001 tot en met 2 000

    13

    — van 2 001 tot en met 4 000

    15

    — van 4 001 tot en met 6 000

    18

    — meer dan 6 000

    21

    2. Het nettogewicht wordt op de volgende wijze vastgesteld:

    a) door weging van elke te controleren eenheid verpakte bananen (brutogewicht);

    b) na opening van ten minste één eenheid verpakte bananen, door het bepalen van het gewicht van de verpakking;

    c) het vastgestelde gewicht van de verpakking geldt voor alle verpakkingen van hetzelfde type en dezelfde oorsprong en wordt op het vastgestelde gewicht van alle eenheden verpakte bananen in mindering gebracht;

    d) het gemiddelde nettogewicht dat per eenheid verpakte bananen voor iedere soort en iedere oorsprong is vastgesteld, wordt afhankelijk van het gewicht dat voor de gecontroleerde steekproeven is vastgesteld, als basis genomen om het nettogewicht van de zending verse bananen vast te stellen.

    3. Wanneer de douaneautoriteit de weegcertificaten voor bananen niet terzelfder tijd controleert, wordt het op de weegcertificaten aangegeven nettogewicht door de douaneautoriteiten geaccepteerd indien het verschil tussen het aangegeven nettogewicht en het door de douaneautoriteiten vastgestelde gemiddelde nettogewicht kleiner is dan of gelijk is aan 1 %.

    4. Het weegcertificaat voor bananen wordt overgelegd aan het douanekantoor waarbij de aangifte voor het in het vrije verkeer brengen wordt ingediend. De douaneautoriteiten passen het op het weegcertificaat voor bananen vermelde resultaat van de weging van de steekproef toe op de hele zending verse bananen waarop dit certificaat betrekking heeft.

    ▼M28




    BIJLAGE 38 quater

    image

    ▼M18 —————

    ▼B




    BIJLAGE 42

    image




    Bijlage 42 bis

    image

    ►(2) C4  

    ►(2) C4  

    ▼M13




    Bijlage 42 ter

    image

    ▼C2




    BIJLAGE 43

    image

    image

    image

    ▼M7




    BIJLAGE 44

    TOELICHTING

    (bij het boekje met formulieren T2M)

    I.   Algemeen

    1. Deze formulieren dienen om bij binnenkomst in het douanegebied van de Gemeenschap het communautaire karakter aan te tonen van produkten van de zeevisserij die door een communautair vissersvaartuig zijn gevangen buiten de territoriale wateren van een niet tot het douanegebied van de Gemeenschap behorend land of gebied alsook van de goederen die uit deze produkten zijn verkregen door bewerking aan boord van dit vissersvaartuig, van een ander communautair vissersvaartuig, of van een communautair fabrieksschip.

    2. Een communautair vissersvaartuig is een vaartuig dat is geregistreerd en ingeschreven in het deel van het grondgebied van een Lid-Staat dat tot het douanegebied van de Gemeenschap behoort, dat de vlag van een Lid-Staat voert, dat de bedoelde produkten vangt en ze eventueel aan boord bewerkt. Een communautair fabrieksschip is een vaartuig dat op dezelfde voorwaarden is geregistreerd of ingeschreven en dat zich uitsluitend bezighoudt met de bewerking van uit een ander vaartuig overgeladen produkten.

    3. Dit boekje bevat tien formulieren die elk uit een origineel van een kopie bestaan. De kopieën moeten in het boekje blijven.

    4. Het boekje moet op elk verzoek van de douaneautoriteiten worden vertoond.

    5. Het boekje moet onmiddellijk bij het douanekantoor worden ingeleverd dat het heeft afgegeven indien het vaartuig waarbij het behoort niet meer aan de gestelde voorwaarden voldoet, wanneer alle formulieren die het bevat zijn gebruikt of wanneer deze niet meer geldig zijn.

    II.   Waarmerking van de formulieren T2M

    6. De formulieren moeten met de schrijfmachine of op duidelijk leesbare wijze met de hand, met inkt en in blokletters, worden ingevuld. Er mogen geen raderingen of overschrijvingen in voorkomen. Wijzigingen worden aangebracht door doorhaling van de onjuiste en de eventuele toevoeging van de gewenste gegevens. Elke aldus aangebrachte wijziging dient te worden goedgekeurd door degene die de verklaring waarin de wijziging voorkomt, heeft ondertekend.

    7. De vakken 1, 2 en 3 van het formulier moeten door de belanghebbende worden ingevuld in de taal waarin het formulier is gedrukt. De vakken 4 tot en met 12 moeten in een van de officiële talen van de Gemeenschap worden ingevuld.

    8. De geldigheid van de formulieren T2M van een boekje blijkt uit de aanwezigheid, in vak A van het origineel en van de kopie, van het visum van de instantie die bevoegd is voor de registratie van het communautaire vissersvaartuig waarvoor het boekje bestemd is. De geldigheidsduur bedraagt twee jaar vanaf de datum die op bladzijde 2 van de omslag van het boekje is vermeld.

    III.   Gebruik van de formulieren T2M

    9. De kapitein van het communautaire vissersvaartuig vult de vakken 4, 5 en/of de vakken 6, 7 en 8 in, alsmede de verklaring in vak 9 van een origineel en een kopie en ondertekent deze verklaring:

     bij het lossen van de visserijprodukten en/of de daaruit aan boord verkregen goederen in een haven in het douanegebied van de Gemeenschap of in een andere haven van waaruit ze naar het douanegebied van de Gemeenschap zullen worden vervoerd,

     bij overlading van deze produkten en/of goederen op een ander communautair vissersvaartuig, op een communautair fabrieksschip — waarop de produkten verwerkt zullen worden — of op een ander vaartuig dat ze niet verwerkt maar ze rechtstreeks naar een haven in het douanegebied van de Gemeenschap vervoert of naar een andere haven vanwaar ze naar het douanegebied van de Gemeenschap zullen worden vervoerd. Bij een dergelijke overlading vullen de kapiteins van beide vaartuigen vak 10 van dit origineel en de kopie in en ondertekenen deze.

    10. De kapitein van het bovenbedoelde vaartuig, waarop produkten voor bewerking vanuit een communautair vissersvaartuig zijn overgeladen, vult de vakken 6, 7 en 8 in, alsmede de verklaring in vak 11 van het origineel en ondertekent deze:

     bij het lossen van de aan boord verkregen goederen in een haven in het douanegebied van de Gemeenschap of in een andere haven vanwaar ze naar het douanegebied van de Gemeenschap zullen worden vervoerd,

     bij overlading van deze goederen op een ander vaartuig dat de goederen niet bewerkt, maar ze rechtstreeks naar een haven in het douanegebied van de Gemeenschap vervoert of naar een andere haven, vanwaar ze naar het douanegebied van de Gemeenschap zullen worden vervoerd. Bij een dergelijke overlading vullen de kapiteins van beide vaartuigen vak 12 van dit origineel in en ondertekenen dit.

    11. Indien de produkten of goederen naar een niet tot het douanegebied van de Gemeenschap behorend land of gebied zijn vervoerd alvorens naar het douanegebied van de Gemeenschap te worden verzonden, moet vak 13 van het formulier worden ingevuld en ondertekend door de douaneautoriteit van dit land of gebied. Indien bepaalde partijen produkten of goederen niet naar het douanegebied van de Gemeenschap worden verzonden, dienen de hoeveelheid, de aard, de brutomassa en de bestemming van deze produkten of goederen in het vak „Opmerkingen” van het formulier te worden vermeld.

    12. Het origineel van het formulier T2M blijft bij elke overlading en tijdens het vervoer naar het douanegebied van de Gemeenschap bij de produkten en/of goederen waarop het betrekking heeft.

    IV.   Gebruik van „uittreksels” van de formulieren T2M

    Indien de produkten en/of goederen naar een niet tot het douanegebied van de Gemeenschap behorend land of gebied zijn vervoerd om later in deelzendingen naar het douanegebied van de Gemeenschap te worden verzonden:

    13. Wordt een aantal originele formulieren T2M dat met het aantal deelzendingen overeenstemt, uit het T2M-boekje gehaald dat bij het vissersvaartuig behoort waarvan de produkten en/of goederen afkomstig zijn. Op deze formulieren wordt duidelijk het woord „uittreksel” vermeld en naar het oorspronkelijke formulier T2M verwezen.

    De kopieën van de „Uittreksels” die in het boekje blijven, worden ook van deze vermeldingen voorzien.

    14. Voor elke deelzending:

     worden de vakken 4, 5 en/of 6, 7 en 8 van het als „uittreksel” gebruikte formulier T2M ingevuld onder vermelding van de hoeveelheid produkten en/of goederen waaruit de zending bestaat,

     wordt vak 13 van het origineel van het als „uittreksel” gebruikte formulier ingevuld, geviseerd en ondertekend door de douaneautoriteiten van het betrokken land of gebied,

     worden in het vak „Opmerkingen” van het oorspronkelijke formulier T2M het aantal en de aard van de colli, de brutomassa, de bestemming van de zending en het nummer en de datum van het uittreksel vermeld,

     blijft het als „uittreksel” gebruikte formulier bij de produkten en/of goederen.

    15. Zodra alle produkten en/of goederen waarop het oorspronkelijke formulier T2M betrekking heeft naar het douanegebied van de Gemeenschap zijn verzonden, wordt vak 13 van dit formulier door de douaneautoriteiten van het betrokken land of gebied ingevuld, geviseerd en ondertekend. Dit formulier wordt naar het douanekantoor gezonden dat het T2M-boekje heeft afgegeven. Indien bepaalde partijen produkten of goederen niet naar het douanegebied van de Gemeenschap worden verzonden, dienen de hoeveelheid, de aard, de brutomassa en de bestemming van deze produkten of goederen in het vak „Opmerkingen” van het formulier te worden vermeld.

    V.   Zuivering van de formulieren T2M

    16. Elk oorspronkelijk of als „uittreksel” gebruikt formulier T2M moet worden overgelegd aan het douanekantoor waar de produkten of goederen waarop het betrekking heeft het douanegebied van de Gemeenschap binnenkomen. Indien de produkten of goederen echter onder een douanevervoerregeling de Gemeenschap binnenkomen die buiten het douanegebied van de Gemeenschap is aangevangen, dan wordt het formulier bij het kantoor van bestemming van deze regeling aangeboden.

    ▼M19




    BIJLAGE 44 bis

    TOELICHTING BIJ DE LADINGSLIJST

    TITEL I

    Algemene opmerkingen

    1.   Definitie

    De ladingslijst is een document dat de in deze bijlage omschreven kenmerken bezit.

    2.   Vorm van de ladingslijst

    2.1. Alleen de voorzijde van het formulier kan als ladingslijst worden gebruikt.

    2.2. De ladingslijsten bestaan uit:

    a) het opschrift „ladingslijst”;

    b) een vak van 70 mm × 55 mm dat verdeeld is in een bovenvak van 70 mm × 15 mm en een ondervak van 70 mm × 40 mm;

    c) uit kolommen die, achtereenvolgens, de volgende titel dragen:

     volgnummer,

     merken, nummers, aantal en soort der colli, omschrijving der goederen,

     land van verzending/uitvoer,

     brutomassa (kg),

     voor de douane bestemd.

    De betrokkenen kunnen de breedte van deze kolommen aan hun behoeften aanpassen. De kolom „voor de douane bestemd” moet echter ten minste 30 mm breed zijn. De betrokkenen kunnen de andere ruimten dan de onder a), b) en c) genoemde ruimten vrij benutten.

    2.3. Onmiddellijk onder de laatst vermelde gegevens dient een horizontale lijn te worden getrokken en dient de niet-benutte ruimte te worden doorgehaald om te voorkomen dat hier later nog gegevens worden toegevoegd.

    TITEL II

    In de verschillende rubrieken te vermelden gegevens

    1.   Vak

    1.1.   Bovenste deelvak

    Wanneer de ladingslijst bij een aangifte voor douanevervoer wordt gevoegd, vermeldt de aangever in het bovenste deelvak „T1”, „T2” of „T2F”.

    Wanneer de ladingslijst bij een T2L-document wordt gevoegd, vermeldt de betrokkene in het bovenste deelvak „T2L” of „T2LF”.

    1.2.   Onderste deelvak

    In dit deelvak moeten de gegevens voorkomen die zijn vermeld in punt 4 van de hierna volgende titel III.

    2.   Kolommen

    2.1.   Volgnummer

    Voor ieder artikel dat op de ladingslijst voorkomt moet een volgnummer worden vermeld.

    2.2.   Merken, nummers, aantal en soort der colli, omschrijving der goederen.

    Deze gegevens worden overeenkomstig de toelichting in de bijlagen 37 en 38 verstrekt.

    ▼M21

    Wanneer de ladingslijst bij een aangifte voor douanevervoer wordt gevoegd, worden in deze lijst de gegevens vermeld die voorkomen in de vakken 31 „Colli en omschrijving van de goederen”, 40 „Summiere verklaring/Voorafgaand document”, 44 „Bijzondere vermeldingen/Voorgelegde stukken/Certificaten en vergunningen” en, in voorkomend geval, in vak 33 „Goederencode” en vak 38 „Nettomassa (kg)” van de aangifte voor douanevervoer.

    ▼M19

    2.3.   Land van verzending/uitvoer

    Vermelding van de naam van de lidstaat waaruit de goederen worden verzonden/uitgevoerd. Deze kolom behoeft niet te worden ingevuld wanneer de ladingslijst bij een T2L-document wordt gevoegd.

    2.4.   Brutomassa (kg)

    Vermelding van de gegevens van vak 35 van het enig document (zie bijlage 37).

    TITEL III

    Gebruik van de ladingslijsten

    1. Het is niet mogelijk bij eenzelfde aangifte voor douanevervoer zowel aanvullende formulieren als ladingslijsten te voegen.

    2.  ►M21  Bij het gebruik van ladingslijsten worden de vakken 15 „Land van verzending/uitvoer”, 32 „Artikelnummer”, 33 „Goederencode”, 35 „Brutomassa (kg)”, 38 „Nettomassa (kg)”, 40 „Summiere verklaring/Voorafgaand document” en, eventueel, 44 „Bijzondere vermeldingen/Voorgelegde stukken/Certificaten en vergunningen” van het formulier van de aangifte voor douanevervoer doorgehaald en behoeft vak 31 „Colli en omschrijving van de goederen” niet te worden ingevuld wat merken, nummers, aantal en soort der colli en omschrijving der goederen betreft. ◄ In vak 31 „Colli en omschrijving van de goederen” van de aangifte voor douanevervoer wordt verwezen naar het volgnummer en de afkorting van de verschillende ladinglijsten.

    3. De ladingslijst moet in evenveel exemplaren worden voorgelegd als het formulier waarop zij betrekking heeft.

    4. Bij de geldigmaking van de aangifte voor douanevervoer wordt de ladingslijst van hetzelfde nummer van geldigmaking voorzien als het formulier waarop zij betrekking heeft. Dit nummer moet met een stempel worden aangebracht waarin de naam van het kantoor van vertrek voorkomt, of moet met de hand worden aangebracht. In het laatste geval moet bij het nummer het stempel van het kantoor van vertrek worden geplaatst.

    De ondertekening door een ambtenaar van het kantoor van vertrek is facultatief.

    5. Wanneer verscheidene ladingslijsten bij een zelfde formulier voor communautair douanevervoer worden gevoegd, moet de aangever deze van volgnummers voorzien. Het aantal bijgevoegde ladingslijsten wordt in vak 4 „Ladingslijsten” van dit formulier vermeld.

    6. De punten 1 tot en met 5 zijn van overeenkomstige toepassing wanneer de ladingslijst bij een T2L- of T2LF-document wordt gevoegd.




    BIJLAGE 44 ter

    KENMERKEN VAN DE FORMULIEREN DIE IN HET KADER VAN HET COMMUNAUTAIR DOUANEVERVOER WORDEN GEBRUIKT

    Hieronder zijn de kenmerken omschreven van de andere formulieren dan het enig document die in het kader van de regeling communautair douanevervoer worden gebruikt.

    1.   Ladingslijst

    1.1. Het voor dit formulier te gebruiken papier is zodanig gelijmd dat het goed te beschrijven is, heeft een gewicht van ten minste 40 g per m2 en is zo stevig dat het bij normaal gebruik niet scheurt of kreukt. De kleur van het papier kan door de betrokkenen zelf worden gekozen.

    1.2. Het formaat van het formulier is 210 mm × 297 mm, waarbij in de lengte een afwijking van ten hoogste 5 mm minder of 8 mm meer is toegestaan.

    2.   Kennisgeving van doorgang

    2.1. Het voor dit formulier te gebruiken papier is zodanig gelijmd dat het goed te beschrijven is, heeft een gewicht van ten minste 40 g per m2 en is zo stevig dat het bij normaal gebruik niet scheurt of kreukt. De kleur van het papier is wit.

    2.2. Het formaat van het formulier is 210 mm × 148 mm.

    3.   Ontvangstbewijs

    3.1. Het voor dit formulier te gebruiken papier is zodanig gelijmd dat het goed te beschrijven is, heeft een gewicht van ten minste 40 g per m2 en is zo stevig dat het bij normaal gebruik niet scheurt of kreukt. De kleur van het papier is wit.

    3.2. Het formaat van het formulier is 148 mm × 105 mm.

    4.   Bewijs van zekerheidstelling per aangifte

    4.1. Het voor dit formulier te gebruiken papier is houtvrij, zodanig gelijmd dat het goed te beschrijven is, heeft een gewicht van ten minste 55 g per m2 en is voorzien van een rood geguillocheerde ondergrond die vervalsingen met behulp van mechanische of chemische middelen zichtbaar maakt. De kleur van het papier is wit.

    4.2. Het formaat van het formulier is 148 mm x 105 mm.

    4.3. Het formulier van het bewijs van zekerheidstelling per aangifte moet van een volgnummer en van de naam en het adres van de drukker zijn voorzien of van een merkteken aan de hand waarvan deze kan worden geïdentificeerd.

    5.   Certificaat van doorlopende zekerheidstelling of van ontheffing van zekerheidstelling

    5.1. Het voor deze certificaten te gebruiken papier is wit, houtvrij en weegt ten minste 100 g per m2. Het is aan de voor- en achterzijde van een geguillocheerde ondergrond voorzien die vervalsingen met behulp van mechanische of chemische middelen zichtbaar maakt. Deze ondergrond is:

     groen voor certificaten van zekerheidstelling;

     lichtblauw voor certificaten van ontheffing van zekerheidstelling.

    5.2. Het formaat van de certificaten is 210 mm × 148 mm.

    5.3. De lidstaten dienen de formulieren voor de certificaten te drukken of te laten drukken. Elk certificaat dient van een volgnummer te zijn voorzien.

    6.   Gemeenschappelijke bepalingen

    6.1. Het formulier moet met de schrijfmachine of door middel van een mechanografisch of gelijksoortig procédé worden ingevuld. De ladingslijsten, de kennisgevingen van doorgang en de ontvangstbewijzen kunnen eveneens met de hand worden ingevuld, mits dit op duidelijk leesbare wijze met inkt en in blokletters geschiedt.

    6.2. Het formulier moet in een van de officiële talen van de Gemeenschap worden ingevuld die door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van vertrek wordt aanvaard. Deze bepaling is evenwel niet van toepassing op de bewijzen van zekerheidstelling per aangifte.

    6.3. De douaneautoriteiten van de lidstaat waar de formulieren moet worden voorgelegd kunnen zo nodig om een vertaling verzoeken in de officiële taal of een van de officiële talen van die lidstaat.

    6.4. Voor het certificaat van doorlopende zekerheidstelling of van ontheffing van zekerheidstelling wordt de te gebruiken taal bepaald door de douaneautoriteiten van de lidstaat waaronder het kantoor van zekerheidstelling ressorteert.

    6.5. Op het formulier mogen geen raderingen of overschrijvingen voorkomen. Eventuele wijzigingen worden aangebracht door de onjuiste gegevens door te halen en, in voorkomend geval, de gewenste gegevens toe te voegen. Iedere aldus aangebrachte wijziging dient te worden goedgekeurd door diegene die deze heeft aangebracht en door de douaneautoriteiten uitdrukkelijk te worden geviseerd.




    BIJLAGE 44 quater

    GOEDEREN MET VERHOOGD FRAUDERISICO



    GS-code

    Omschrijving van de goederen

    Minimum-hoeveelheid

    Code gevoelige goederen (1)

    Minimumbedrag van zekerheidstelling per aangifte

    1

    2

    3

    4

    5

    ex01 02 90

    Andere levende runderen

    4 000 kg

    1

    1 500 EUR/t

    0201 10

    0201 20

    0201 30

    Vlees van runderen, vers of gekoeld

    3 000 kg

     

    2 700 EUR/t

    2 900 EUR/t

    5 200 EUR/t

    0202 10

    0202 20

    0202 30

    Vlees van runderen, bevroren

    3 000 kg

     

    2 700 EUR/t

    2 900 EUR/t

    3 900 EUR/t

    0402 10

    0402 21

    0402 29

    0402 91

    0402 99

    Melk en room, ingedikt of met toegevoegde suiker of andere zoetstoffen

    2 500 kg

     

    1 600 EUR/t

    1 900 EUR/t

    2 500 EUR/t

    1 400 EUR/t

    1 600 EUR/t

    0405 10

    0405 90

    Boter en andere van melk afkomstige vetstoffen

    3 000 kg

     

    2 600 EUR/t

    2 800 EUR/t

    ex08 03 00

    Verse bananen, met uitzondering van plantains

    8 000 kg

    1

    800 EUR/t

    1701 11

    1701 12

    1701 91

    1701 99

    Rietsuiker en beetwortelsuiker, alsmede chemisch zuivere sacharose, in vaste vorm

    7 000 kg

     

    2207 10

    Ethylalcohol, niet gedenatureerd, met een alcoholvolumegehalte van 80 % vol of meer

    3 hl

     

    2 500 EUR/hl zuivere alcohol

    ▼C9

    2208 20

    2208 30

    2208 40

    2208 50

    2208 60

    2208 70

    ex22 08 90

    Gedistilleerde dranken, likeuren en andere dranken die gedistilleerde alcohol bevatten

    5 hl

    1

    right accolade 2 500 EUR/hl zuivere alcohol

    ▼M19

    2402 20

    Sigaretten, tabak bevattend

    35 000 stuks

     

    120 EUR/1 000 stuks

    (1)   Wanneer de bepalingen van deel 2, titel II, hoofdstuk 4, afdeling 2, onderafdeling 7, worden toegepast, moet de in kolom 4 aangegeven code voor gevoelige producten worden gebruikt naast de in kolom 1 vermelde GS-code wanneer de in kolom 2 genoemde gevoelige goederen aan de hand van deze code niet met zekerheid geïdentificeerd kunnen worden.

    ▼B




    BIJLAGE 45

    image

    ▼M16




    BIJLAGE 45 bis

    DOUANEVERVOER BEGELEIDINGSDOCUMENT

    ▼M22

    Hoofdstuk I

    Model van het begeleidingsdocument voor douanevervoer

    image

    image

    ▼M19

    Hoofdstuk II

    Toelichting en nadere gegevens betreffende het begeleidingsdocument voor douanevervoer

    A.   Toelichting bij het invullen van het begeleidingsdocument voor douanevervoer

    De afgedrukte versie van het begeleidingsdocument voor douanevervoer wordt gebaseerd op de gegevens die zijn vermeld op de aangifte voor douanevervoer, eventueel gewijzigd door de aangever en/of geverifieerd door het douanekantoor van vertrek, en aangevuld met:

    1. Identificatienummer voor verzending (movement reference number of MRN).

    Dit gegeven is een alfanumerieke code van 18 tekens volgens het volgende voorbeeld:



    Veld

    Inhoud

    Veldtype

    Voorbeeld

    1

    Laatste twee cijfers van jaar van formele aanvaarding van verzending (JJ)

    Numeriek 2

    97

    2

    Code van het land waaruit de zending afkomstig is: landcode ISO Alpha−2

    Alfabetisch 2

    IT

    3

    Unieke code voor de goederenbeweging per jaar en land

    Alfanumeriek 13

    9876AB8890123

    4

    Controlecijfer

    Alfanumeriek 1

    5

    Veld 1 en 2: zie uitleg hierboven.

    Veld 3: code voor de douanevervoertransactie. De wijze waarop het veld wordt gebruikt, valt onder de verantwoordelijkheid van de nationale douaneautoriteiten, maar elke verzending die gedurende één jaar in het betreffende land is afgehandeld, dient een uniek nummer te krijgen. Nationale douaneautoriteiten die het identificatienummer van het douanekantoor in het MRN willen opnemen, kunnen de eerste zes tekens gebruiken om het nationale nummer van het douanekantoor in te voegen.

    Veld 4: in dit veld moet een waarde worden ingevuld die een controlecijfer voor het gehele MRN is. Aan de hand van dit veld kunnen fouten bij het registreren van het gehele MRN worden opgespoord.

    Het „MRN” wordt ook in de vorm van een streepjescode gedrukt, waarbij de standaard „code 128”, tekenset „B” wordt gebruikt.

    2. Vak 3:

     eerste onderverdeling: serienummer van het huidige gedrukte blad,

     tweede onderverdeling: totaal aantal gedrukte bladen (inclusief lijst van artikelen),

     niet gebruiken als er slechts één goederenitem is.

    3. In de ruimte rechts van vak 8:

    Naam en adres van het douanekantoor waarnaar het terugzendingsexemplaar van het begeleidingsdocument voor douanevervoer moet worden teruggestuurd.

    4. Vak C:

     naam van het kantoor van vertrek,

     identificatienummer van het kantoor van vertrek,

     datum van aanvaarding van de aangifte voor douanevervoer,

     naam en vergunningsnummer van de toegelaten afzender (indien van toepassing).

    5. Vak D:

     controleresultaten,

     de vermelding „Verplichte route”, indien nodig.

    Het begeleidingsdocument voor douanevervoer mag niet worden gewijzigd en aanvullingen of weglatingen mogen niet worden aangebracht tenzij deze verordening anders bepaalt.

    ▼M22

    B.   Toelichting bij het afdrukken

    Voor het afdrukken van het begeleidingsdocument voor douanevervoer bestaan de volgende mogelijkheden:

    1. het aangegeven kantoor van bestemming is verbonden met het geautomatiseerde systeem voor douanevervoer:

     alleen exemplaar A (begeleidingsdocument) afdrukken;

    2. Het aangegeven kantoor van bestemming is niet verbonden met het geautomatiseerde systeem voor douanevervoer:

     exemplaar A (begeleidingsdocument) afdrukken, en

     document B (terugzendingsexemplaar) afdrukken.

    C.   Toelichting bij de terugzending van de controleresultaten door het kantoor van bestemming

    Voor de terugzending van de controleresultaten door het kantoor van bestemming bestaan de volgende mogelijkheden:

    1. het daadwerkelijke kantoor van bestemming is het aangegeven kantoor, en het is verbonden met het geautomatiseerde systeem voor douanevervoer:

     de controleresultaten worden langs elektronische weg naar het kantoor van vertrek verzonden;

    2. het daadwerkelijke kantoor van bestemming is het aangegeven kantoor, en het is niet verbonden met het geautomatiseerde systeem voor douanevervoer:

     de controleresultaten worden naar het kantoor van vertrek verzonden met gebruikmaking van terugzendingsexemplaar B van het begeleidingsdocument voor douanevervoer (samen met de lijst van artikelen, indien van toepassing);

    3. het aangegeven kantoor van bestemming is verbonden met het geautomatiseerde systeem voor douanevervoer, maar het daadwerkelijke kantoor van bestemming is niet verbonden met het geautomatiseerde systeem voor douanevervoer (afleiding):

     de controleresultaten worden naar het kantoor van vertrek verzonden met gebruikmaking van een fotokopie van het begeleidingsdocument voor douanevervoer, exemplaar A (samen met de lijst van artikelen, indien van toepassing);

    4. het aangegeven kantoor van bestemming is niet verbonden met het geautomatiseerde systeem voor douanevervoer, maar het daadwerkelijke kantoor van bestemming is wel verbonden met het geautomatiseerde systeem voor douanevervoer (afleiding):

     de controleresultaten worden langs elektronische weg naar het kantoor van vertrek verzonden.

    ▼M22 —————

    ▼M16




    BIJLAGE 45 ter

    LIJST VAN ARTIKELEN

    Hoofdstuk I

    Specimen van de lijst van artikelen

    image

    image

    ▼M19

    Hoofdstuk II

    Toelichting en in te vullen gegevens voor de lijst van artikelen

    Wanneer een zending uit meer dan één artikel bestaat, moet blad A van de lijst van artikelen altijd door het computersysteem worden afgedrukt en aan exemplaar A van het begeleidingsdocument voor douanevervoer worden gehecht.

    Wanneer beide exemplaren van het begeleidingsdocument voor douanevervoer (A en B) worden afgedrukt, moet tevens blad B van de lijst van artikelen worden afgedrukt en aan exemplaar B van het begeleidingsdocument voor douanevervoer worden gehecht.

    De hoogte van de vakken van de lijst van artikelen kan worden aangepast.

    De gegevens dienen als volgt te worden afgedrukt:

    1. In het identificatievak (linkerbovenhoek):

    a) lijst van artikelen,

    b) blad A/B,

    c) volgnummer van het blad en het totale aantal bladen (inclusief het begeleidingsdocument voor douanevervoer).

    2. KvVer: naam van het kantoor van vertrek.

    3. Datum: datum van aanvaarding van de aangifte voor douanevervoer.

    4. MRN: identificatienummer voor verzending („movement reference number”) als omschreven in bijlage 45 bis.

    5. De vakken voor de gegevens betreffende de artikelen moeten als volgt worden afgedrukt:

    a) artikelnummer: volgnummer van het betrokken artikel;

    b) regeling: indien de status voor alle goederen van de aangifte dezelfde is, wordt het vak niet ingevuld;

    c) in het geval van een gemengde zending wordt de daadwerkelijke regeling (T1, T2 of T2F) ingevuld;

    d) de overige vakken worden ingevuld als omschreven in bijlage 37, waar nodig gecodeerd.




    BIJLAGE 46

    image

    ▼M19




    BIJLAGE 46 bis

    KENMERKEN VAN VERZEGELINGEN

    De in artikel 357 bedoelde verzegelingen dienen ten minste de volgende essentiële kenmerken te hebben en aan de volgende technische specificaties te voldoen:

    a) De verzegelingen dienen de volgende essentiële kenmerken te bezitten:

    1. Ze moeten stevig en duurzaam zijn.

    2. Ze moeten op eenvoudige wijze gecontroleerd en geïdentificeerd kunnen worden.

    3. Ze mogen niet verbroken en weer aangebracht kunnen worden zonder dat dit met het blote oog waarneembare sporen achterlaat.

    4. Ze mogen slechts voor eenmalig gebruik geschikt zijn of, wanneer het gaat om verzegelingen die bestemd zijn om meermaals te worden gebruikt, moeten zij zo zijn ontworpen dat elk gebruik duidelijk blijkt.

    5. Zij moeten van identificatiekenmerken zijn voorzien.

    b) Technische specificaties:

    1. De vorm en afmetingen van de verzegelingen kunnen variëren, naar gelang het type, maar alle identificatiekenmerken moeten duidelijk leesbaar zijn.

    2. De identificatiekenmerken van de verzegelingen mogen niet vervalst kunnen worden en moeten moeilijk zijn na te maken.

    3. Het gebruikte materiaal dient zo stevig te zijn dat het niet mogelijk is het per ongeluk te breken. Het mag niet vervalst of ongemerkt opnieuw gebruikt kunnen worden.




    BIJLAGE 46 ter

    DE IN DE ARTIKELEN 380 EN 381 BEDOELDE CRITERIA



    Voorwaarden

    Opmerkingen

    1. Voldoende ervaring

    Voldoende ervaring blijkt uit het correcte gebruik van de regeling communautair douanevervoer in de hoedanigheid van aangever gedurende een van de volgende, aan de aanvraag voorafgaande periodes:

    — een jaar voor de toepassing van artikel 380, lid 2, onder a) en artikel 381, lid 1;

    — twee jaar voor de toepassing van artikel 380, lid 2, onder b), en artikel 381, lid 2, onder a);

    — drie jaar voor de toepassing van artikel 380, lid 3, en artikel 381, lid 2, onder b).

    Deze periodes worden met een jaar verminderd ►C9  indien de aangifte ◄ voor douanevervoer met behulp van geautomatiseerde gegevensverwerkingstechnieken ►C9  wordt ingediend. ◄

    2. Een hoog niveau van samenwerking met de douaneautoriteiten

    De aangever heeft een hoog niveau van samenwerking met de douaneautoriteiten bereikt indien hij, bij het beheer van het vervoer, bijzondere maatregelen heeft genomen waardoor deze autoriteiten meer mogelijkheden tot controle hebben en de belangen die op het spel staan beter kunnen beschermen.

    Deze door de douaneautoriteiten goedgekeurde maatregelen kunnen bijvoorbeeld betrekking hebben op:

    — de voorwaarden ►C9  waaronder ◄ de aangifte voor douanevervoer wordt opgesteld (met name het gebruik van geautomatiseerde gegevensverwerkingstechnieken), of

    — de inhoud van de aangifte voor douanevervoer wanneer de aangever meer dan de verplichte gegevens op deze aangifte laat vermelden, of

    — de wijze waarop de formaliteiten om goederen onder de regeling te plaatsen worden vervuld (met name de aanbieding van de aangifte bij een enkel douanekantoor).

    3. Controle over het vervoer

    De aangever toont aan dat hij controle heeft over het vervoer, met name doordat hij:

    a)  zelf goederen vervoert en daarbij aan hoge beveiligingsnormen voldoet; of

    b)  van de diensten van vervoerders gebruik maakt op basis van contracten van lange duur die een hoog beveiligingsniveau garanderen; of

    c)  gebruik maakt van de diensten van tussenpersonen die contracten met vervoerders hebben gesloten die aan hoge beveiligingsnormen voldoen.

    4. Voldoende financieel vermogen om aan de verplichtingen te kunnen voldoen

    De aangever toont aan dat hij aan zijn financiële verplichtingen kan voldoen door de douaneautoriteiten stukken voor te leggen waaruit blijkt dat hij over voldoende middelen beschikt om de douaneschuld te betalen die uit hoofde van de betrokken goederen kan ontstaan.

    ▼M19




    BIJLAGE 47

    image

    ▼M19




    BIJLAGE 47 bis

    TOEPASSING VAN ARTIKEL 94, LEDEN 6 EN 7, VAN HET WETBOEK

    Tijdelijk verbod op het gebruik van de doorlopende zekerheid voor een verminderd bedrag of van de doorlopende zekerheid

    1.   Situaties waarin het gebruik van de doorlopende zekerheid voor een verminderd bedrag of van de doorlopende zekerheid tijdelijk kan worden verboden

    1.1.   Tijdelijk verbod op het gebruik van de doorlopende zekerheid voor een verminderd bedrag

    Onder „bijzondere omstandigheden” in de zin van artikel 94, lid 6, van het Wetboek wordt een situatie verstaan waarin in een beduidend aantal gevallen waarbij meer aangevers zijn betrokken en waardoor de goede werking van de regeling in gevaar is gebracht, is vastgesteld dat, ondanks de eventuele toepassing van artikel 384 en van artikel 9 van het Wetboek, de betaling binnen de gestelde termijn van de douaneschulden die door de onttrekking van de in bijlage 44 quater genoemde goederen aan de regeling communautair douanevervoer zijn ontstaan niet langer door de in artikel 94, lid 4, van het Wetboek bedoelde doorlopende zekerheid voor een verminderd bedrag kan worden gewaarborgd.

    1.2.   Tijdelijk verbod op het gebruik van de doorlopende zekerheid

    Onder „fraude op grote schaal” in de zin van artikel 94, lid 7, van het Wetboek wordt een situatie verstaan waarin is vastgesteld dat, ondanks de eventuele toepassing van artikel 384, van artikel 9 van het Wetboek en, in voorkomend geval, van artikel 94, lid 6, van het Wetboek, de betaling binnen de gestelde termijn van de douaneschulden die door de onttrekking van de in bijlage 44 quater genoemde goederen aan de regeling communautair douanevervoer zijn ontstaan, niet langer door de in artikel 94, lid 2, onder b), van het Wetboek bedoelde doorlopende zekerheid kan worden gewaarborgd, gezien de hoeveelheden waarin deze goederen aan de regeling zijn onttrokken en de omstandigheden waarin dit is gebeurd, met name wanneer zij het gevolg zijn van de activiteiten van internationale misdaadorganisaties.

    2.   Inwerkingtreding van het besluit

    2.1. Het besluit waarbij het gebruik van de doorlopende zekerheid of het gebruik van de doorlopende zekerheid voor een verminderd bedrag wordt verboden is twaalf maanden geldig, tenzij de Commissie de geldigheidsduur verlengt of het besluit intrekt overeenkomstig de procedure van het Comité.

    2.2. Bij het douanevervoer van goederen waarop een verbod tot gebruikmaking van de doorlopende zekerheid van toepassing is, zijn de volgende maatregelen van toepassing:

     een van de volgende vermeldingen, waarvan de afmetingen ten minste 100 mm × 10 mm moeten bedragen, wordt in rode hoofdletters diagonaal op de exemplaren van de aangifte voor douanevervoer aangebracht:

     

     GARANTÍA GLOBAL PROHIBIDA

     FORBUD MOD SAMLET KAUTION

     GESAMTBÜRGSCHAFT UNTERSAGT

     ΑΠΑΓΟΡΕΥΕΤΑΙ Η ΣΥΝΟΛΙΚΗ ΕΓΓΥΗΣΗ

     COMPREHENSIVE GUARANTEE PROHIBITED

     GARANTIE GLOBALE INTERDITE

     GARANZIA GLOBALE VIETATA

     DOORLOPENDE ZEKERHEID VERBODEN

     GARANTIA GLOBAL PROIBIDA

     YLEISVAKUUDEN KÄYTTÖ KIELLETTY

     SAMLAD SÄKERHET FÖRBJUDEN;

    ▼A2

     ZÁKAZ GLOBÁLNÍ ZÁRUKY

     ÜLDTAGATISE KASUTAMINE KEELATUD

     VISPĀRĒJS GALVOJUMS AIZLIEGTS

     NAUDOTI BENDRĄJĄ GARANTIJĄ UŽDRAUSTA

     ÖSSZKEZESSÉG TILALMA

     MHUX PERMESSA GARANZIJA KOMPRENSIVA

     ZAKAZ KORZYSTANIA Z GWARANCJI GENERALNEJ

     PREPOVEDANO SKUPNO ZAVAROVANJE

    ▼M26

     ZÁKAZ CELKOVEJ ZÁRUKY;

    ▼M19

     in afwijking op artikel 363 moet exemplaar nr. 5 van de aangifte voor douanevervoer die van deze vermelding is voorzien uiterlijk op de werkdag volgende op de dag waarop de zending en de vereiste exemplaren van de aangifte bij het kantoor van bestemming zijn aangeboden door dit kantoor worden teruggezonden. Wanneer een dergelijke zending bij een toegelaten geadresseerde in de zin van artikel 406 is aangeboden, moet hij exemplaar nr. 5 uiterlijk op de werkdag volgende op de dag waarop hij de zending in ontvangst heeft genomen bij het kantoor van bestemming waaronder hij ressorteert inleveren.

    3.   Maatregelen ter verlichting van de financiële gevolgen van het verbod op het gebruik van de doorlopende zekerheid

    De houders van een vergunning tot gebruikmaking van een doorlopende zekerheid kunnen, wanneer het gebruik van die vergunning voor de in bijlage 44 quater bedoelde goederen tijdelijk is verboden, op verzoek toestemming verkrijgen om gebruik te maken van een zekerheid per aangifte, waarop de volgende bijzondere voorwaarden van toepassing zijn:

     voor de zekerheid per aangifte moet een bijzondere akte van borgtocht worden opgesteld waarin naar deze bijlage wordt verwezen en die slechts betrekking heeft op de in de vergunning genoemde goederen;

    ▼M20

     de zekerheid per aangifte kan uitsluitend worden gebruikt bij het in de akte van borgtocht genoemde kantoor van vertrek, tenzij het kantoor van zekerheidstelling en het kantoor van vertrek met behulp van informatietechnologie en computernetwerken gegevens over de zekerheidstelling uitwisselen;

    ▼M19

     zij kan voor verschillende, gelijktijdige of achtereenvolgende douanevervoertransacties worden gebruikt, mits het totaalbedrag waarvoor de regeling niet is gezuiverd het bedrag van de zekerheid per aangifte niet overschrijdt;

     wanneer een door deze zekerheid per aangifte gedekte transactie communautair douanevervoer wordt gezuiverd, wordt het desbetreffende bedrag vrijgegeven en kan dit vervolgens, binnen de grenzen van het bedrag van de zekerheid, ter dekking van een andere transactie worden gebruikt.

    4.   Uitzonderingen op het tijdelijke verbod op het gebruik van de doorlopende zekerheid of van de doorlopende zekerheid voor een verminderd bedrag

    4.1. De aangever kan evenwel toestemming verkrijgen toch gebruik te maken van de doorlopende zekerheid of van de doorlopende zekerheid voor een verminderd bedrag wanneer hij goederen onder de regeling communautair douanevervoer plaatst waarop het verbod van toepassing is, indien hij kan aantonen dat voor de betrokken goederen in het kader van door hem verricht communautair douanevervoer geen douaneschuld is ontstaan in de twee jaar ►C9  voorafgaand ◄ aan het verbod of, wanneer de tijdens deze periode wel een douaneschuld is ontstaan, indien hij kan aantonen dat deze door de schuldenaar of borg binnen de gestelde termijn volledig is voldaan.

    Om gebruik te kunnen maken van de tijdelijk verboden doorlopende zekerheid moet de aangever bovendien voldoen aan de voorwaarden van artikel 381, lid 2, onder b).

    4.2. De artikelen 374 tot en met 378 zijn van overeenkomstige toepassing op de aanvragen en de vergunningen voor de in punt 4.1 bedoelde uitzonderingen.

    4.3. Wanneer de douaneautoriteiten de uitzondering toestaan, brengen zij in vak 8 van het certificaat van doorlopende zekerheidstelling een van de volgende vermeldingen aan:

     UTILIZACIÓN NO LIMITADA

     UBEGRÆNSET ANVENDELSE

     UNBESCHRÄNKTE VERWENDUNG

     ΑΠΕΡΙΟΡΙΣΤΗ ΧΡΗΣΗ

     UNRESTRICTED USE

     UTILISATION NON LIMITEE

     UTILIZZAZIONE NON LIMITATA

     GEBRUIK ONBEPERKT

     UTILIZAÇÃO ILIMITADA

     KÄYTTÖÄ EI RAJOITETTU

     OBEGRÄNSAD ANVÄNDNING.

    ▼A2

     NEOMEZENÉ POUŽITÍ

     PIIRAMATU KASUTAMINE

     NEIEROBEŽOTS IZMANTOJUMS

     NEAPRIBOTAS NAUDOJIMAS

     KORLÁTOZÁS ALÁ NEM ESŐ HASZNÁLAT

     UŻU MHUX RISTRETT

     NIEOGRANICZONE KORZYSTANIE

     NEOMEJENA UPORABA

     NEOBMEDZENÉ POUŽITIE.

    ▼M19




    BIJLAGE 48

    COMMUNAUTAIR OF GEMEENSCHAPPELIJK DOUANEVERVOER

    image

    ►(2) C9  

    ►(2) A2  

    image

    ►(1) C9  




    BIJLAGE 49

    COMMUNAUTAIR OF GEMEENSCHAPPELIJK DOUANEVERVOER

    image

    ►(1) A2  

    image




    BIJLAGE 50

    COMMUNAUTAIR OF GEMEENSCHAPPELIJK DOUANEVERVOER

    image

    ►(2) C9  

    ►(2) A2  

    image




    BIJLAGE 51

    image

    ►(4) C9  

    ►(4) A2  

    ►(4) A2  

    ►(4) A2  

    image

    ▼M19




    BIJLAGE 51 bis

    image

    ►(3) C9  

    ►(3) A2  

    ►(3) A2  

    image




    BIJLAGE 51 ter

    TOELICHTING BIJ HET CERTIFICAAT VAN DOORLOPENDE ZEKERHEIDSTELLING EN VAN ONTHEFFING VAN ZEKERHEIDSTELLING

    1.   Op de voorzijde te vermelden gegevens

    Na afgifte kunnen geen gegevens meer worden gewijzigd, toegevoegd of geschrapt in de vakken 1 tot en met 8 van het certificaat van doorlopende zekerheidstelling en in de vakken 1 tot en met 7 van het certificaat van ontheffing van zekerheidstelling.

    1.1.   Code „valuta”

    De landen vullen in vak 6 van het certificaat van doorlopende zekerheidstelling en in vak 5 van het certificaat van ontheffing van zekerheidstelling de drielettercode van de ISO (ISO 4217) van de gebruikte valuta in.

    1.2.   Bijzondere vermeldingen

    1.2.1. Wanneer de doorlopende zekerheid niet geldt voor de in bijlage 44 quater genoemde goederen, moet in vak 8 een van de volgende vermeldingen worden aangebracht:

     Validez limitada

     Begrænset gyldighed

     Beschränkte Geltung

     Περιορισμένη ισχύς

     Limited validity

     Validité limitée

     Validità limitata

     Beperkte geldigheid

     Validade limitada

     Voimassa rajoitetusti

     Begränsad giltighet.

    ▼A2

     Omezená platnost

     Piiratud kehtivus

     Ierobežots derīgums

     Galiojimas apribotas

     Korlátozott érvényű

     Validita' limitata

     Ograniczona ważność

     Omejena veljavnost

     Obmedzená platnosť.

    ▼M19

    1.2.2. Wanneer de aangever zich ertoe verbonden heeft de aangifte voor douanevervoer slechts bij één kantoor van vertrek in te dienen, wordt de naam van dit kantoor in hoofdletters in vak 8 van het certificaat van doorlopende zekerheidstelling vermeld of in vak 7 van het certificaat van ontheffing van zekerheidstelling.

    1.3.   Aantekeningen op de certificaten bij verlenging van de geldigheid.

    Verlenging van de geldigheid wordt aangetekend in vak 9 van het certificaat van doorlopende zekerheidstelling of in vak 8 van het certificaat van ontheffing van zekerheidstelling.

    2.    ►C9  Op de achterzijde ◄ te vermelden gegevens. Personen die gemachtigd zijn de aangiften voor douanevervoer te ondertekenen.

    2.1. Bij afgifte van het certificaat of op enig ander tijdstip tijdens de geldigheidsduur van dit certificaat vermeldt de aangever, onder zijn verantwoordelijkheid, op de achterzijde van het certificaat welke personen hij heeft gemachtigd om de aangiften voor douanevervoer te ondertekenen. Elke vermelding bevat de naam en voornaam van de gemachtigde en een voorbeeld van diens handtekening en wordt door de aangever ondertekend. De aangever kan de vakken die hij niet wenst te gebruiken, doorhalen.

    2.2. De aangever kan de naam van een gemachtigde op de achterzijde van het certificaat steeds doorhalen.

    2.3. Elke persoon die vermeld is op de achterzijde van een certificaat dat bij een kantoor van vertrek wordt aangeboden, wordt als de gemachtigde van de aangever beschouwd.

    3.   Gebruik van het certificaat ondanks het verbod op het gebruik van de doorlopende zekerheid

    De modaliteiten en de vermeldingen zijn opgenomen in punt 4 van bijlage 47 bis.

    ▼M19 —————

    ▼M5 —————

    ▼M19




    BIJLAGE 54

    image

    image

    ▼M19 —————

    ▼M13 —————

    ▼M19 —————

    ▼B




    BIJLAGE 58

    image

    ▼M26




    BIJLAGE 59

    MODEL VAN DE IN ARTIKEL 459 BEDOELDE INFORMATIENOTA

    Briefhoofd van het centraal kantoor dat de vordering indient

    Geadresseerde: centraal kantoor waaronder het kantoor van tijdelijke invoer ressorteert of een ander centraal kantoor

    BETREFT: CARNET ATA — INDIENING VAN EEN VORDERING

    Hierbij delen wij u mede dat in overeenstemming met de ATA-overeenkomst/Overeenkomst van Istanbul ( 137 ) op … ( 138 ) een vordering tot betaling van rechten en heffingen is gezonden naar de met ons verbonden aansprakelijke organisatie met betrekking tot:

    1. Carnet ATA nr.:

    2. Afgegeven door de Kamer van Koophandel van:

    gemeente:

    land:

    3. Op naam van:

    houder:

    adres:

    4. Datum waarop de geldigheidsduur van het carnet verstrijkt:

    5. Laatste datum voor wederuitvoer ( 139 ):

    6. Nummer van de doorvoerstrook/invoerstrook ( 140 ):

    7. Datum van visering van de strook:

    Ondertekening en stempel van het centraal kantoor van afgifte.

    ▼B




    BIJLAGE 60

    image

    image

    AANWIJZINGEN BIJ HET INVULLEN VAN HET VASTSTELLINGSFORMULIER

    I.   Algemene opmerkingen

    Het vaststellingsformulier is van een volgnummer voorzien om het van andere vaststellingsformulieren te kunnen onderscheiden. Dit nummer wordt voorafgegaan door een van de volgende afkortingen die de Lid-Staat van afgifte aanduiden:



    BE

    voor België

    DK

    voor Denemarken

    DE

    voor Duitsland

    EL

    voor Griekenland

    ES

    voor Spanje

    FR

    voor Frankrijk

    IE

    voor Ierland

    IT

    voor Italië

    LU

    voor Luxemburg

    NL

    voor Nederland

    AT

    voor Oostenrijk

    ▼B

    PT

    voor Portugal

    FI

    voor Finland

    SE

    voor Zweden

    ▼B

    UK

    voor het Verenigd Koninkrijk.

    ▼A2

    CZ

    voor de Tsjechische Republiek

    EE

    voor Estland

    CY

    voor Cyprus

    LV

    voor Letland

    LT

    voor Litouwen

    HU

    voor Hongarije

    MT

    voor Malta

    PL

    voor Polen

    SI

    voor Slovenië

    SK

    voor Slowakije.

    ▼B

    Het centralisatiekantoor, als bedoeld in artikel 458, lid 1, van deze verordening, vermeldt de volgende gegevens op duidelijk leesbare wijze in de daartoe bestemde vakken van het formulier.

    Vakken 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 11, 13 en 14: de gegevens overnemen van de doorvoer- of invoerstrook die respectievelijk zijn vermeld in de vakken A, G a), G b), achterzijde kolom 6, G c), H b), achterzijde kolom 1, achterzijde kolom 2, achterzijde kolom 3, achterzijde kolom 4. Indien het centralisatiekantoor niet over deze stroken beschikt, maakt het gebruik van de informatie waarover het wel beschikt. Indien de gegevens van meer dan één soort goederen op het formulier dienen te worden vermeld, wordt gebruik gemaakt van het bis-formulier, waarvan de vakken eveneens overeenkomstig deze aanwijzingen worden ingevuld.

    Vak 9: de naam van het douanekantoor dat de vakken H a) tot en met e) van de doorvoerstrook, of vak H van de invoerstrook, heeft afgetekend, of, indien dit niet is gebeurd, de naam van het kantoor van binnenkomst, voor zover het centralisatiekantoor daarvan op de hoogte is.

    Vak 10: het douanekantoor dat in vak H e) van de doorvoerstrook is vermeld of dat vak H van de invoerstrook heeft afgetekend. Indien dit niet is gebeurd, de naam van het kantoor van tijdelijke invoer, voor zover het centralisatiekantoor daarvan op de hoogte is.

    Vak 15: het bedrag van de douanewaarde in de valuta vastgesteld door de Lid-Staat waar de vordering wordt ingediend.

    Vak 16: opgave van de gevorderde douanerechten en -heffingen, in de daartoe vastgestelde communautaire codes, van het in artikel 6 van de ATA-overeenkomst ►M26  /Overeenkomst van Istanbul ◄ bedoelde extrabedrag en van het totaal. Het totaal wordt zowel in cijfers als in letters opgegeven. De bedragen worden betaald in de nationale valuta van de Lid-Staat van afgifte van het formulier, waarvan de code boven de kolom wordt vermeld:

    BEF

    =

    Belgische frank

    DEM

    =

    Duitse mark

    ESP

    =

    Spaanse peseta

    IEP

    =

    Iers pond

    LUF

    =

    Luxemburgse frank

    PTE

    =

    Portugese escudo

    DKK

    =

    Deense kroon

    GRD

    =

    Griekse drachme

    FRF

    =

    Franse frank

    ITL

    =

    Italiaanse lire

    NLG

    =

    Nederlandse gulden

    ATS

    =

    Oostenrijkse schilling

    FIM

    =

    Finse mark

    SEK

    =

    Zweedse kroon

    ▼B

    GBP

    =

    pond sterling

    ▼A2

    CZK

    =

    Tsjechische koruna

    EEK

    =

    Estlandse kroon

    CYP

    =

    Cyprisch pond

    LVL

    =

    Letlandse lats

    LTL

    =

    Litouwse litas

    HUF

    =

    Hongaarse forint

    MTL

    =

    Maltese lira

    PLN

    =

    Poolse zloty

    SIT

    =

    Sloveense tolar

    SKK

    =

    Slowaakse koruna

    ▼B

    Vak 17: de naam van het centralisatiekantoor en de datum waarop het formulier werd opgesteld, het stempel van het kantoor en de handtekening van de bevoegde ambtenaar.

    II.   Opmerkingen betreffende het bis-formulier

    A. Het bis-formulier wordt slechts gebruikt wanneer het om verschillende goederen gaat. Het wordt te zamen met het basisformulier ingediend. Het totaal van de rechten en heffingen van het basisformulier en van het bis-formulier wordt in de rubriek „samenvatting” vermeld.

    B. De algemene opmerkingen onder I zijn eveneens van toepassing op het bis-formulier.

    ▼M26




    BIJLAGE 61

    MODEL VAN DECHARGE

    Briefhoofd van het centraal kantoor van de tweede lidstaat dat de vordering indient

    Geadresseerde: centraal kantoor van de eerste lidstaat dat de oorspronkelijke vordering heeft ingediend

    BETREFT: CARNET ATA — DECHARGE

    Hierbij delen wij u mede dat in overeenstemming met de ATA-overeenkomst/Overeenkomst van Istanbul ( 141 ) op … ( 142 ) een vordering tot betaling van rechten en heffingen is gezonden naar de met ons verbonden aansprakelijke organisatie met betrekking tot:

    1. Carnet ATA nr.:

    2. Afgegeven door de Kamer van Koophandel van:

    gemeente:

    land:

    3. Op naam van:

    houder:

    adres:

    4. Datum waarop de geldigheidsduur van het carnet verstrijkt:

    5. Laatste datum voor wederuitvoer ( 143 ):

    6. Nummer van de doorvoerstrook/invoerstrook ( 144 ):

    7. Datum van visering van de strook:

    Bij dezen wordt u ten aanzien van het dossier decharge verleend.

    Ondertekening en stempel van het centraal kantoor van afgifte.

    ▼B




    BIJLAGE 62

    SPECIAAL STEMPEL

    image

    1. Het wapen of alle andere tekens of leters die voor de betrokken Lid-Staat kenmerkend zijn

    2. Douanekantoor ( 145 )

    3. Nummer van het document

    4. Datum

    5. Toegelaten afzender ( 146 )

    6. Vergunning




    ▼M18

    BIJLAGE 63

    image

    ►(1) A2  

    image

    image

    ▼B

    image




    BIJLAGE 64

    image

    ►(1) M7  

    image

    ►(1) M7  




    BIJLAGE 65

    image

    image

    image

    image

    ▼M18




    BIJLAGE 66

    TOELICHTING BIJ DE ALS CONTROLE-EXEMPLAAR T5 TE GEBRUIKEN FORMULIEREN

    A.   Algemeen

    1. Onder „controle-exemplaar T5” wordt een document verstaan dat op een T5-formulier is opgesteld, eventueel aangevuld met een of meer formulieren T5 bis of met een of meer ladingslijsten T5.

    2. Het controle-exemplaar T5 wordt gebruikt als bewijs dat de goederen waarvoor het is afgegeven de voorgeschreven bestemming hebben bereikt of op de voorgeschreven wijze zijn gebruikt. Het is de taak van het bevoegde kantoor van bestemming deze bestemming of dit gebruik te controleren of onder zijn verantwoordelijkheid te laten controleren. In sommige gevallen wordt het controle-exemplaar T5 gebruikt om de bevoegde autoriteiten op de plaats van bestemming ervan in kennis te stellen dat voor de daarin vermelde goederen speciale maatregelen gelden. De procedure wordt slechts toegepast indien dit in de communautaire wetgeving uitdrukkelijk is voorgeschreven. Zij kan zelfs worden toegepast indien de goederen niet onder dekking van een douaneregeling worden vervoerd.

    3. Het controle-exemplaar T5 wordt in een origineel en ten minste een kopie opgemaakt die beide door de belanghebbende worden ondertekend.

    Wanneer de goederen onder een douaneregeling worden vervoerd, worden het origineel en de kopie(ën) van het controle-exemplaar T5 tezamen bij het kantoor van vertrek of van verzending aangeboden. Dit kantoor behoudt een kopie, terwijl het origineel bij de goederen blijft en met deze bij het kantoor van bestemming wordt aangeboden.

    Wanneer de goederen niet onder een douaneregeling worden vervoerd wordt het controle-exemplaar T5 door het kantoor van verzending afgegeven, dat een kopie behoudt. Dit exemplaar wordt in vak 109 van formulier T5 van de aantekening „geen douaneregeling” voorzien. Het origineel van het controle-exemplaar T5 wordt met de goederen bij het bevoegde kantoor van bestemming aangeboden.

    4. Bij gebruik van:

     T5 bis-formulieren, moeten de T5-formulieren en de T5 bis-formulieren worden ingevuld;

     ladingslijsten T5, moet het formulier T5 worden ingevuld, maar de vakken 31, 32, 33, 35, 38, 100, 103 en 105 kunnen worden doorgehaald en de desbetreffende gegevens behoeven uitsluitend op de ladingslijst(en) T5 te worden vermeld.

    5. Een T5-formulier kan niet tegelijkertijd met zowel formulieren T5 bis als ladingslijsten T5 worden aangevuld.

    6. Het formulier wordt op lichtblauw papier gedrukt dat ten minste 40 g per m2 weegt en dat zodanig is gelijmd dat het goed te beschrijven is. Het moet zo ondoorzichtig zijn dat de tekst op de ene zijde de leesbaarheid van de tekst op de andere zijde niet vermindert en het moet zo stevig zijn dat het bij normaal gebruik niet scheurt of kreukt.

    De afmetingen van de T5-formulieren en de T5 bis-formulieren zijn 210 × 297 mm en van de ladingslijsten T5 297 × 420 mm, waarbij in de lengte een afwijking van ten hoogste 5 mm minder of 8 mm meer is toegestaan.

    Het retouradres en de belangrijke opmerking op de voorzijde van het formulier kunnen in het rood worden gedrukt.

    De bevoegde autoriteiten van de lidstaten kunnen eisen dat de formulieren van de naam en het adres van de drukker worden voorzien of van een teken aan de hand waarvan hij kan worden geïdentificeerd.

    7. Het controle-exemplaar T5 wordt opgemaakt in een van de officiële talen van de Gemeenschap die door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van vertrek wordt aanvaard.

    De bevoegde autoriteiten van de andere lidstaat waar dat document wordt overgelegd, kunnen eisen dat het exemplaar in de officiële taal of een van de officiële talen van die lidstaat wordt vertaald.

    8. De formulieren T5 en, in voorkomend geval, de formulieren T5 bis of de ladingslijsten T5 worden met de schrijfmachine of door middel van een mecanografisch of soortgelijk procédé ingevuld. Zij mogen eveneens in duidelijk leesbaar schrift met de hand, met inkt en in blokletter worden ingevuld. Om de formulieren T5 gemakkelijker met de schrijfmachine te kunnen invullen, moeten deze zo in de schrijfmachine worden ingevoerd dat de eerste letter van de tekst voor vak 2 in het positioneringsvakje in de linkerbovenhoek komt te staan.

    In de formulieren mag geen doorhaling of overschrijving voorkomen. Wijzigingen worden aangebracht door doorhaling van het onjuiste en, zo nodig, toevoeging van het gewenste gegeven. Elke aldus aangebrachte wijziging wordt door diegene die haar heeft aangebracht goedgekeurd en uitdrukkelijk door de bevoegde autoriteiten geviseerd. Deze kunnen eisen dat een nieuw formulier wordt ingevuld.

    Voorts is het toegestaan dat de formulieren worden ingevuld met behulp van een reproductietechniek in plaats van op de hierboven omschreven wijze. Zij kunnen eveneens worden vervaardigd en ingevuld met behulp van een dergelijke techniek, mits de voorschriften met betrekking tot het model, het papier en de afmetingen van de formulieren, de te gebruiken taal, de leesbaarheid alsmede het verbod op doorhalingen en overschrijvingen in acht worden genomen.

    B.   Aanwijzingen bij het invullen van het formulier T5

    Slechts de genummerde vakken moeten, indien van toepassing, worden ingevuld. De vakken die van een hoofdletter zijn voorzien, zijn voor het interne gebruik van de douane bestemd, tenzij in bijzondere verordeningen en voor „toegelaten afzenders” anders is bepaald.

    VAK 2

    :

    AFZENDER/EXPORTEUR

    Naam en het volledige adres van de betrokkene. De toelichting kan door de lidstaten worden aangevuld met de eis dat het identificatienummer wordt vermeld dat de betrokkene om redenen van fiscale, statistische of andere aard is toegekend.

    VAK 3

    :

    FORMULIEREN

    Het volgnummer van de formulieren ten opzichte van het totale aantal gebruikte formulieren T5 of T5 bis (b.v. bij gebruik van een T5-formulier en twee formulieren T5 bis, wordt op het T5-formulier 1/3, op het eerste formulier T5 bis 2/3 en op het tweede formulier T5 bis 3/3 vermeld).

    Wanneer de zending slechts één artikel bevat (dat wil zeggen wanneer slechts één vak „Omschrijving van de goederen” moet worden ingevuld), wordt in dit vak niets ingevuld, maar wordt in vak 5 wel het cijfer 1 vermeld.

    VAK 4

    :

    LADINGSLIJSTEN

    Het aantal eventueel bijgevoegde ladingslijsten T5 in cijfers.

    VAK 5

    :

    ARTIKELEN

    Het totale aantal artikelen, in cijfers, dat met het formulier T5, de formulieren T5 bis of de ladingslijsten T5 wordt aangegeven. Het aantal artikelen is 1 indien er slechts een formulier T5 is of stemt overeen met het totale aantal in vak 31 van de formulieren T5 bis vermelde of in de ladingslijsten T5 van volgnummers voorziene artikelen.

    VAK 6

    :

    AANTAL COLLI

    Het totale aantal colli waaruit de zending bestaat.

    VAK 7

    :

    REFERENTIENUMMER

    Facultatief. Voor de gebruikers van de referentie die de betrokkene aan de zending heeft toegekend.

    VAK 8

    :

    GEADRESSEERDE

    Naam en voornaam of firmanaam en het volledige adres van de persoon of personen, bedrijf of bedrijven waar de goederen moeten worden afgeleverd.

    VAK 14

    :

    AANGEVER/VERTEGENWOORDIGER

    Naam en voornaam of firmanaam en het volledige adres van het betrokken bedrijf, overeenkomstig de bepalingen terzake. Indien de aangever tevens de exporteur (eventueel de afzender) is, wordt „exporteur” (of eventueel „afzender”) vermeld. De toelichting kan door de lidstaten worden aangevuld met de eis dat het identificatienummer wordt vermeld dat de betrokkene om redenen van fiscale, statistische of andere aard is toegekend.

    VAK 15

    :

    LAND VAN VERZENDING/UITVOER

    Naam van het land waaruit de goederen worden verzonden/uitgevoerd.

    VAK 17

    :

    LAND VAN BESTEMMING

    Naam van het betrokken land.

    VAK 18

    :

    IDENTITEIT EN NATIONALITEIT VAN HET VERVOERMIDDEL BIJ VERTREK

    Bijvoorbeeld het registratienummer of de naam van het vervoermiddel (vrachtwagen, schip, wagon, vliegtuig) waarin of waarop de goederen rechtstreeks worden geladen of waarin of waarop ze bij het vervullen van de verzendingsformaliteiten worden geladen en van de nationaliteit van dit vervoermiddel (behalve voor treinen) of van het vervoermiddel waarmee het geheel wordt voortbewogen indien er meerdere vervoermiddelen zijn overeenkomstig de daartoe vastgestelde communautaire code.

    VAK 19

    :

    CONTAINERS (Ctr)

    Vermelding, overeenkomstig de daartoe vastgestelde communautaire code („0” niet per container vervoerde goederen, of „1” per container vervoerde goederen) van de situatie bij vertrek.

    VAK 31

    :

    COLLI EN OMSCHRIJVING VAN DE GOEDEREN — MERKEN EN NUMMERS — NUMMER(s) VAN DE CONTAINER(s) — AANTAL EN SOORT

    Merken, nummers, aantal en soort van de colli of goederen. Voor onverpakte goederen het aantal voorwerpen of „los gestort” vermelden, al naar gelang van het geval, alsmede de gegevens om de goederen te kunnen herkennen. Onder „omschrijving van de goederen” wordt de gebruikelijke handelsbenaming verstaan, in bewoordingen die voldoende duidelijk zijn om de goederen te kunnen herkennen en indelen.

    Men lette op de bijzondere regels inzake de omschrijving van de goederen in de communautaire wetgeving. In dit vak worden ook alle andere gegevens vermeld die volgens die wetgeving zijn vereist. Landbouwproducten worden volgens de communautaire voorschriften op landbouwgebied omschreven.

    Indien containers worden gebruikt, worden in dit vak tevens de merktekens daarvan vermeld. Het onbeschreven deel van dit vak wordt doorgehaald.

    VAK 32

    :

    ARTIKELNUMMER

    Volgnummer van het betrokken artikel ten opzichte van het totale aantal, in vak 5 omschreven artikelen dat met de gebruikte T5- en T5 bis-formulieren wordt aangegeven.

    Wanneer de zending slechts één artikel bevat (een enkel T5-formulier), wordt in dit vak niets ingevuld, maar wordt in vak 5 wel het cijfer 1 vermeld.

    VAK 33

    :

    GOEDERENCODE

    Het codenummer van de betrokken goederen en, indien van toepassing, de code van de uitvoerrestitutienomenclatuur.

    VAK 35

    :

    BRUTOMASSA

    Brutomassa, in kg, van de goederen die in het overeenkomstige vak 31 zijn omschreven. De brutomassa is de massa van de goederen en de verpakking tezamen, met uitzondering van de containers en het andere transportmaterieel.

    VAK 38

    :

    NETTOMASSA

    Vermelding, indien de communautaire wetgeving dit voorschrijft, van de in kg uitgedrukte nettomassa van de goederen die in het overeenkomstige vak 31 zijn omschreven. De nettomassa is de massa van de goederen zelf, zonder enige verpakking.

    VAK 40

    :

    VOORAFGAAND DOCUMENT

    De lidstaten kunnen bepalen dat dit vak niet behoeft te worden ingevuld (verwijzing naar de documenten die betrekking hebben op de administratieve regeling die aan de verzending/uitvoer voorafgaat).

    VAK 41

    :

    AANVULLENDE EENHEDEN (BIJZONDERE MAATSTAF)

    Voorzover nodig in te vullen volgens de aanwijzingen van de goederennomenclatuur (elk artikel wordt in de eenheid opgegeven die in de goederennomenclatuur is vermeld).

    VAK 100

    :

    VOOR NATIONALE DOELEINDEN

    In te vullen volgens de voorschriften van de lidstaat van verzending/uitvoer.

    VAK 103

    :

    NETTOHOEVEELHEID (kg, liter of andere eenheden) IN LETTERS

    In te vullen volgens de communautaire voorschriften.

    VAK 104

    :

    GEBRUIK EN/OF BESTEMMING

    Aankruisen wat van toepassing is. Wanneer het voorgeschreven gebruik en/of de voorgeschreven bestemming niet is vermeld, het vak „andere” aankruisen en dit andere gebruik en/of deze bestemming vermelden.

    Wanneer de goederen volgens de communautaire wetgeving binnen een bepaalde termijn op de voorgeschreven wijze moeten worden gebruikt en/of de voorgeschreven bestemming moeten krijgen, het aantal dagen invullen „Te controleren binnen … dagen”.

    VAK 105

    :

    CERTIFICATEN

    In te vullen volgens de communautaire voorschriften.

    Soort, volgnummer, datum en instantie van afgifte.

    VAK 106

    :

    ANDERE GEGEVENS

    In te vullen volgens de communautaire voorschriften en voor de toepassing van artikel 912 ter, paragraaf 9.

    VAK 107

    :

    TOEPASSELIJKE VOORSCHRIFTEN

    Het nummer van de verordening, de richtlijn of het besluit van de Gemeenschap volgens welke het gebruik en/of de bestemming van de goederen moet worden gecontroleerd.

    VAK 108

    :

    BIJLAGEN

    Vermelding van de documenten die bij het controle-exemplaar T5 zijn gevoegd en die tot aan de bestemming bij dit exemplaar blijven.

    VAK 109

    :

    ADMINISTRATIEF DOCUMENT EN DOUANEDOCUMENT

    Soort, nummer, datum van waarmerking en naam van het kantoor van afgifte van het document inzake de regeling waaronder de goederen worden vervoerd of, in voorkomend geval, vermelding van de aantekening „geen douaneregeling”.

    VAK 110

    :

    PLAATS EN DATUM; HANDTEKENING EN NAAM VAN DE AANGEVER/VERTEGENWOORDIGER

    Behoudens bijzondere bepalingen betreffende het gebruik van computers, moet de betrokkene zowel het origineel als de kopie(ën) van het formulier T5 eigenhandig ondertekenen. Wanneer de betrokkene een rechtspersoon is, moet de handtekening van de ondertekenaar worden gevolgd door zijn naam, voornaam en hoedanigheid.

    C.   Aanwijzingen bij het invullen van het formulier T5 bis

    Zie de aanwijzingen onder punt B.

    Onder voorbehoud van nadere bepalingen inzake het gebruik van computers, moet de handtekening van de ondertekening van het overeenkomstige T5-formulier voorkomen op het origineel en de kopie(ën) van het formulier T5 bis.

    De niet gebruikte vakken „Colli en omschrijving van de goederen” moeten worden doorgehaald om latere toevoegingen te voorkomen.

    D.   Aanwijzingen bij het invullen van de ladingslijst T5

    Alle kolommen van de ladingslijst, met uitzondering van die welke voor het interne gebruik van de douane zijn bestemd, worden ingevuld. Alleen de voorzijde van de ladingslijst T5 wordt gebruikt.

    Het registratienummer van het controle-exemplaar T5 wordt ingevuld in het vak dat voor de registratie van de ladingslijst T5 is bestemd.

    De in de ladingslijsten T5 vermelde goederen worden in de kolom „volgnummers” in volgorde genummerd (zie vak 32 voor artikelnummer), op zodanige wijze dat het laatste volgnummer overeenstemt met het totaal dat in vak 5 van het T5-formulier is vermeld.

    De gegevens die normaal in de vakken 31, 33, 35, 38, 100, 103 en 105 van het formulier T5 worden ingevuld, worden op de T5-ladingslijst vermeld.

    De gegevens voor vak 100 „Voor nationale doeleinden” en vak 105 „Certificaten” worden in de kolom voor de omschrijving van de goederen vermeld, onmiddellijk na de vermelding van de andere kenmerken van de goederen.

    Na elke laatste vermelding wordt een horizontale lijn getrokken en wordt de niet-gebruikte ruimte doorgehaald zodat daar later niets aan kan worden toegevoegd.

    Het totale aantal colli waarover de in de lijst genoemde goederen zijn verdeeld, de totale brutomassa en de totale nettomassa van deze goederen worden onderaan de desbetreffende kolommen vermeld.

    Behoudens bijzondere bepalingen betreffende het gebruik van computers, moet de ondertekenaar van het formulier T5 ook het origineel en de kopie(ën) van de ladingslijst T5 eigenhandig ondertekenen.

    ▼M20




    BIJLAGE 67

    FORMULIEREN VOOR DE AANVRAAG EN DE VERGUNNING

    (Artikelen 292, 293, 497 en 505)

    ALGEMENE OPMERKINGEN

    1. De formulieren behoeven niet noodzakelijkerwijs dezelfde opmaak te hebben als de modellen; een indeling in vakken is niet verplicht; de vakken kunnen ook groter worden gemaakt.

    De nummers en de tekst moeten echter wel worden aangehouden.

    2. De lidstaten kunnen voor nationale doeleinden aparte vakken of lijnen op de formulieren aanbrengen. Deze vakken of lijnen worden aangegeven door een serienummer en een hoofdletter (bv. 5A).

    3. In principe moeten vakken met een vet gedrukt nummer worden ingevuld. In de toelichting is vermeld of en wanneer van deze regel mag worden afgeweken. Het invullen van vak 5 kan alleen verplicht worden gesteld indien een grensoverschrijdende vergunning wordt aangevraagd.

    4. Het aanhangsel bij de toelichtingen bevat de codes van de economische voorwaarden overeenkomstig bijlage 70.

    image

    image

    image

    image

    image

    image

    image

    image

    image

    image

    ►(1) M22  

    image

    image

    image

    image




    Aanhangsel

    (Actieve veredeling — Codes economische voorwaarden overeenkomstig bijlage 70)




    BIJLAGE 68

    OVERBRENGING ONDER DE REGELING VAN GOEDEREN OF PRODUCTEN TUSSEN VERGUNNINGHOUDERS

    (Artikel 513)

    A.   Normale procedure (3 exemplaren enig document)

    1. Wanneer goederen tussen vergunninghouders worden overgebracht zonder dat de regeling wordt aangezuiverd, wordt een formulier ingevuld dat overeenstemt met het bepaalde in de artikelen 205 tot en met 215 op de exemplaren 1 en 4 en wordt een kopie van exemplaar 1 gemaakt.

    2. Voordat de goederen worden overgebracht, wordt het controlekantoor dat toezicht houdt op de eerste vergunninghouder van de voorgestelde overbrenging in kennis gesteld, op de door dat kantoor voorgeschreven wijze, zodat dit eventueel controles kan verrichten.

    3. De eerste vergunninghouder (de verzender van de goederen) behoudt de kopie van exemplaar 1 voor zijn administratie, terwijl het exemplaar 1 zelf naar het controlekantoor wordt gezonden.

    4. Exemplaar 4 blijft bij de goederen en wordt door de tweede vergunninghouder bij diens administratie bewaard.

    5. Het controlekantoor van de eerste vergunninghouder zendt exemplaar 1 naar het controlekantoor van de tweede vergunninghouder.

    6. De tweede vergunninghouder doet de eerste vergunninghouder een ontvangstbewijs van de overgebrachte goederen of producten toekomen onder opgave van de datum van opneming in de administratie (aanvaarding van de schriftelijke douane-aangifte bij tijdelijke invoer) dat door laatstgenoemde wordt bewaard.

    B.   Vereenvoudigde procedures

    I.   Met gebruik van twee exemplaren van het enig document:

    1. Wanneer goederen tussen vergunninghouders worden overgebracht zonder dat de regeling wordt aangezuiverd, worden slechts de exemplaren 1 en 4 van het hierboven onder deel A 1. bedoelde document ingevuld.

    2. Voordat de goederen worden overgebracht, worden de controlekantoren van de voorgenomen overbrenging in kennis gesteld op de door hen vastgestelde wijze, zodat zij de door hen nodig geachte controles kunnen verrichten.

    3. De eerste vergunninghouder (de verzender van de goederen) behoudt exemplaar 1 voor zijn administratie.

    4. Exemplaar 4 kan bij de goederen blijven en wordt door de tweede vergunninghouder bij diens administratie bewaard.

    5. Deel A 6 is van toepassing.

    II.   Met gebruik van andere middelen dan het enig document voorzover de nodige informatie wordt verstrekt met behulp van:

     de automatische gegevensverwerking,

     handelsbescheiden of administratieve documenten, of

     andere documenten.




    Aanhangsel

    Bij gebruik van exemplaren van het enig document, moeten de volgende vakken worden ingevuld:

    2.  Afzender: naam en adres van de eerste vergunninghouder, naam en adres van zijn controlekantoor, gevolgd door het vergunningnummer en de naam van de instantie die de vergunning heeft afgegeven.

    3.  Formulieren: het volgnummer van de set in het totale aantal gebruikte sets.

    Wanneer de aangifte slechts op één soort goederen betrekking heeft (met andere woorden wanneer één enkel vak „omschrijving van de goederen” wordt ingevuld) wordt in vak 3 niets vermeld. In vak 5 wordt dan slechts het cijfer 1 vermeld.

    5.  Artikelen: het totale aantal artikelen dat wordt aangegeven door middel van alle gebruikte formulieren of aanvullende formulieren. Het aantal artikelen stemt overeen met het aantal vakken „omschrijving van de goederen”, dat wordt ingevuld.

    8.  Geadresseerde: naam van de tweede vergunninghouder, naam en adres van zijn controlekantoor en het adres waar de goederen zullen worden opgeslagen, gebruikt, behandeld of veredeld, gevolgd door het vergunningnummer en de naam van de instantie die de vergunning heeft afgegeven.

    15.  Land van verzending: lidstaat waaruit de goederen worden verzonden.

    31.  Colli en omschrijving van de goederen; merken en nummers — nummer container(s) — aantal en soort: merken, (identificatie-)nummers, aantal en soort colli of, voor onverpakte goederen, het aantal goederen waarop de aangifte betrekking heeft of de vermelding „los gestort”, al naar gelang van het geval, alsmede alle andere gegevens om de goederen te kunnen identificeren.

    Onder omschrijving van de goederen wordt verstaan hun gebruikelijke handelsbenaming die voldoende duidelijk moet zijn om de goederen te kunnen herkennen. Bij gebruik van containers, worden in dit vak bovendien de identificatiekenmerken van de containers vermeld.

    32.  Artikelnummer: het volgnummer van het betrokken artikel ten opzichte van het totale aantal artikelen dat met de gebruikte formulieren of aanvullende formulieren is aangegeven als omschreven in vak 5.

    Wanneer de aangifte slechts op een artikel betrekking heeft, kunnen de douaneautoriteiten bepalen dat in dit vak niets wordt ingevuld.

    33.  Goederencode: GN-code voor het betrokken artikel ( 147 ).

    35.  Brutomassa: indien nodig, vermelding van de brutomassa in kg van de in het overeenkomstige vak 31 omschreven goederen. De brutomassa is de massa van de goederen en de verpakking tezamen, met uitzondering van de containers en het andere transportmaterieel.

    38.  Nettomassa: de nettomassa in kg van de goederen die in het overeenkomstige vak 31 zijn omschreven. De nettomassa is de eigen massa van de goederen ontdaan van al hun verpakkingen.

    41.  Bijzondere maatstaf: voorzover nodig in te vullen in de eenheid die in de gecombineerde nomenclatuur is aangegeven.

    44.  Bijzondere vermeldingen; overgelegde stukken; certificaten en vergunningen: vermelding van de datum waarop de goederen onder de regeling werden geplaatst en het woord „overbrenging” in hoofdletters, gevolgd door, al naar gelang van het geval:

     „DE” —

     „AV/S” —

     „BOD” —

     „TI” —.

    Wanneer de invoergoederen aan bijzondere handelspolitieke maatregelen zijn onderworpen die op het moment van de overbrenging nog van toepassing zijn, moet deze vermelding gevolgd worden door het woord „Handelspolitiek”.

    47.  Berekening van de belastingen: vermeld de heffingsgrondslag (waarde, gewicht of andere grondslag).

    54.  Plaats en datum, handtekening en naam van de aangever of zijn vertegenwoordiger: de handtekening van de in vak 2 genoemde persoon, gevolgd door diens naam. Indien de betrokkene een rechtspersoon is, moet de ondertekenaar na zijn handtekening zijn naam en functie vermelden.




    BIJLAGE 69

    FORFAITAIRE OPBRENGSTPERCENTAGES

    (Artikel 517, lid 3)

    Algemene opmerking

    De forfaitaire opbrengstpercentages zijn uitsluitend van toepassing op invoergoederen van goede handelskwaliteit die, in voorkomend geval, aan de normen van de EG-wetgeving voldoen en op voorwaarde dat de veredelingsproducten niet met behulp van bijzondere veredelingsmethoden werden verkregen om aan bijzondere kwaliteitseisen te voldoen.



    Invoergoederen

    Volgnummer

    Veredelingsproducten

    Hoeveelheid veredelingsproducten uit 100 kg invoergoederen (3)

    GN-code

    Omschrijving

    Code (2)

    Omschrijving

    (1)

    (2)

    (3)

    (4)

    (5)

    0407 00 30

    Eieren in de schaal

    1

    ex040899 80

    a) Eieren uit de schaal, vloeibaar of bevroren

    86,00

    ex051199 90

    b) Schalen

    12,00

    2

    0408 19 81

    ex040819 89

    a) Eigeel, vloeibaar of bevroren

    33,00

    ex350219 90

    b) Ovoalbumine, vloeibaar of bevroren

    53,00

    ex051199 90

    c) Schalen

    12,00

    3

    0408 91 80

    a) Eieren, uit de schaal, gedroogd

    22,10

    ex051199 90

    b) Schalen

    12,00

    4

    0408 11 80

    a) Eigeel, gedroogd

    15,40

    ex350211 90

    b) Ovoalbumine, gedroogd (in de vorm van kristallen)

    7,40

    ex051199 90

    c) Schalen

    12,00

    5

    0408 11 80

    a) Eigeel, gedroogd

    15,40

    ex350211 90

    b) Ovoalbumine, gedroogd (in een andere vorm)

    6,50

    ex051199 90

    c) Schalen

    12,00

    ex040899 80

    Eieren uit de schaal, vloeibaar of bevroren

    6

    0408 91 80

    Eieren uit de schaal, gedroogd

    25,70

    0408 19 81

    en

    ex040819 89

    Eigeel, vloeibaar of bevroren

    7

    0408 11 80

    Eigeel, gedroogd

    46,60

    ▼C7

    ex100190 99

    Zachte tarwe

    8

    ex110100 15 (100)

    (a) Meel van tarwe met een asgehalte, berekend op de droge stof, van 0,60 gewichtspercent of minder

    73,00

    ex230230 10

    (b) Zemelen

    22,50

    ex230230 90

    (c) Slijpsel

    2,50

    9

    ex110100 15 (130)

    (a) Meel van tarwe met een asgehalte, berekend op de droge stof, van meer dan 0,60 doch ten hoogste 0,90 gewichtspercent

    78,13

    ex230230 10

    (b) Zemelen

    20,00

    10

    1101 00 15 (150)

    (a) Meel van tarwe met een asgehalte, berekend op de droge stof van meer dan 0,90, doch ten hoogste 1,10 gewichtspercent

    84,75

    ex230230 10

    (b) Zemelen

    13,25

    11

    1101 00 15 (170)

    (a) Meel van tarwe met een asgehalte, berekend op de droge stof, van meer dan 1,10, doch ten hoogste 1,65 gewichtspercent

    91,75

    ex230230 10

    (b) Zemelen

    6,25

    ▼M20

    12

    1101 00 15

    (180)

    Meel van tarwe met een asgehalte, berekend op de droge stof, van meer dan 1,65, doch ten hoogste 1,90 gewichtspercent

    98,03

    13

    1104 29 11

    Gepelde tarwe, ook indien gesneden of gebroken (3)

     (1)

    14

    1107 10 11

    a) Mout, niet gebrand, van tarwe, in de vorm van meel

     (1)

    ex100190 99

    b) Tarwe, niet gekiemd

    1,00

    ex230230 10

    c) Zemelen

    19,00

    ►M21   ◄

    ex230330 00

    d) Kiemen

    3,50

    15

    1107 10 19

    a) Mout, niet gebrand, van tarwe, andere dan in de vorm van meel

     (1)

    ex100190 99

    b) Tarwe, niet gekiemd

    ►M21  0,95 ◄

    ►M21   ◄

    ex230330 00

    c) Kiemen

    ►M21  3,33 ◄

    16

    1108 11 00

    a) Tarwezetmeel

    45,46

    1109 00 00

    b) Tarwegluten

    7,50

    ex230230 10

    c) Zemelen

    25,50

    ex230310 90

    d) Afval van zetmeelfabrieken

    12,00

    1001 10 00

    Harde tarwe

    17

    ex110311 10

    a) Griesmeel „couscous” (5)

    50,00

    1103 11 10

    b) Gries en griesmeel met een asgehalte, berekend op de droge stof, van 0,95 of meer, doch minder dan 1,30 gewichtspercent

    17,00

    1101 00 11

    c) Meel

    8,00

    ex230230 10

    d) Zemelen

    20,00

    18

    ex110311 10

    a) Gries en griesmeel met een asgehalte, berekend op de droge stof, van minder dan 0,95 gewichtspercent

    60,00

    1101 00 11

    b) Meel

    15,00

    ex230230 10

    c) Zemelen

    20,00

    19

    ex110311 10

    a) Gries en griesmeel met een asgehalte, berekend op de droge stof, van 0,95 of meer, doch minder dan 1,30 gewichtspercent

    67,00

    1101 00 11

    b) Meel

    8,00

    ex230230 10

    c) Zemelen

    20,00

    20

    ex110311 10

    a) Gries en griesmeel met een asgehalte, berekend op de droge stof, van 1,30 gewichtspercent of meer

    75,00

    ex230230 10

    b) Zemelen

    20,00

    21

    ex190219 10

    a) Deegwaren waarin geen eieren zijn verwerkt en welke geen meel of griesmeel van zachte tarwe bevatten, met een asgehalte, berekend op de droge stof, van niet meer dan 0,95 gewichtspercent

    62,50

    1101 00 11

    b) Meel

    13,70

    ex230230 10

    c) Zemelen

    18,70

    22

    ex190219 10

    a) Deegwaren waarin geen eieren zijn verwerkt en welke geen meel of griesmeel van zachte tarwe bevatten, met een asgehalte, berekend op de droge stof, van 0,95 of meer, doch niet meer dan 1,10 gewichtspercent

    66,67

    1101 00 11

    b) Meel

    8,00

    ex230230 10

    c) Zemelen

    20,00

    23

    ex190219 10

    a) Deegwaren waarin geen eieren zijn verwerkt en welke geen meel of griesmeel van zachte tarwe bevatten, met een asgehalte, berekend op de droge stof, van 1,10 of meer, doch niet meer dan 1,30 gewichtspercent

    71,43

    1101 00 11

    b) Meel

    3,92

    ex230230 10

    c) Zemelen

    19,64

    24

    ex190219 10

    a) Deegwaren waarin eieren zijn verwerkt, maar welke geen meel of griesmeel van zachte tarwe bevatten, met een asgehalte, berekend op de droge stof, van meer dan 1,30 gewichtspercent

    79,36

    ex230230 10

    b) Zemelen

    15,00

    25

    ex190211 00

    a) Deegwaren waarin eieren zijn verwerkt, maar welke geen meel of griesmeel van zachte tarwe bevatten, met een asgehalte, berekend op de droge stof, van niet meer dan 0,95 gewichtspercent (6)

     (6)

    1101 00 11

    b) Meel

    13,70

    ex230230 10

    c) Zemelen

    18,70

    26

    ex190211 00

    a) Deegwaren waarin eieren zijn verwerkt, maar welke geen meel of griesmeel van zachte tarwe bevatten, met een asgehalte, berekend op de droge stof, van meer dan 0,95 doch niet meer dan 1,10 gewichtspercent (6)

     (6)

    1101 00 11

    b) Meel

    8,00

    ex230230 10

    c) Zemelen

    20,00

    27

    ex190211 00

    a) Deegwaren waarin eieren zijn verwerkt, maar welke geen meel of griesmeel van zachte tarwe bevatten, met een asgehalte, berekend op de droge stof, van meer dan 1,10, doch niet meer dan 1,30 gewichtspercent (6)

     (6)

    1101 00 11

    b) Meel

    3,92

    ex230230 10

    c) Zemelen

    19,64

    28

    ex190211 00

    a) Deegwaren waarin eieren zijn verwerkt, maar welke geen meel of griesmeel van zachte tarwe bevatten, met een asgehalte, berekend op de droge stof, van 1,30 of meer gewichtspercent (6)

     (6)

    ex230230 10

    b) Zemelen

    15,00

    1003 00 90

    Gerst

    29

    ex110290 10

    (100)

    a) Meel van gerst, met een asgehalte, berekend op de droge stof, van ten hoogste 0,9 gewichtspercent en met een gehalte aan ruwe celstof, berekend op de droge stof, van ten hoogste 0,9 gewichtspercent

    66,67

    ex230240 10

    b) Zemelen

    10,00

    ex230240 90

    c) Slijpsel

    21,50

    30

    ex110319 30

    (100)

    a) Gries en griesmeel van gerst, met een asgehalte, berekend op de droge stof, van ten hoogste 1 gewichtspercent en met een gehalte aan ruwe celstof, berekend op de droge stof, van ten hoogste 0,9 gewichtspercent

     (1)

    1102 90 10

    b) Meel van gerst

    2,00

    ex230240 10

    c) Zemelen

    10,00

    ex230240 90

    d) Slijpsel

    21,50

    31

    ex110421 10

    (100)

    a) Gepelde granen van gerst, met een asgehalte, berekend op de droge stof, van ten hoogste 1 gewichtspercent en met een gehalte aan ruwe celstof, berekend op de droge stof, van ten hoogste 0,9 gewichtspercent (4)

     (1)

    ex230240 10

    b) Zemelen

    10,00

    ex230240 90

    c) Slijpsel

    21,50

    32

    ex110421 30

    (100)

    a) Gepelde en gesneden of gebroken granen van gerst (grutten), met een asgehalte, berekend op de droge stof, van ten hoogste 1 gewichtspercent en met een gehalte aan ruwe celstof, berekend op de droge stof, van ten hoogste 0,9 gewichtspercent (4)

     (1)

    ex230240 10

    b) Zemelen

    10,00

    ex230240 90

    c) Slijpsel

    21,50

    33

    ex110421 50

    (100)

    a) Geparelde granen van gerst (7), met een asgehalte, berekend op de droge stof, van ten hoogste 1 gewichtspercent (zonder talk) — Eerste categorie

    50,00

    ex230240 10

    b) Zemelen

    20,00

    ex230240 90

    c) Slijpsel

    27,50

    34

    ex110421 50

    (300)

    a) Geparelde granen van gerst (7), met een asgehalte, berekend op de droge stof, van ten hoogste 1 gewichtspercent (zonder talk) — Tweede categorie

     (1)

    ex230240 10

    b) Zemelen

    20,00

    ex230240 90

    c) Slijpsel

    15,00

    35

    ex110411 90

    a) Gerstvlokken, met een asgehalte, berekend op de droge stof, van ten hoogste 1 gewichtspercent en met een gehalte aan ruwe celstof, berekend op de droge stof, van ten hoogste 0,9 gewichtspercent

    66,67

    ex230240 10

    b) Zemelen

    10,00

    ex230240 90

    c) Slijpsel

    21,33

    36

    ex110710 91

    a) Mout van gerst, niet gebrand, in de vorm van meel

     (1)

    ex100300 90

    b) Gerst, niet gekiemd

    1,00

    ex230240 10

    c) Zemelen

    19,00

    ►M21   ◄

    ex230330 00

    d) Kiemen

    3,50

    37

    ex110710 99

    a) Mout van gerst, niet gebrand

     (1)

    ex100300 90

    b) Gerst, niet gekiemd

    ►M21  0,98 ◄

    ►M21   ◄

    ex230330 00

    c) Kiemen

    ►M21  3,42 ◄

    38

    1107 20 00

    a) Malt, gebrand

     (1)

    ex100300 90

    b) Gerst, niet gekiemd

    ►M21  0,96 ◄

    ►M21   ◄

    ex230330 00

    c) Kiemen

    ►M21  3,36 ◄

    1004 00 00

    Haver

    39

    ex110290 30

    (100)

    a) Meel van haver, met een asgehalte, berekend op de droge stof, van ten hoogste 2,3 gewichtspercenten en met een gehalte aan ruwe celstof, berekend op de droge stof, van ten hoogste 1,8 gewichtspercent, met een vochtgehalte van 11 gewichtspercenten of minder en waarvan de peroxydase praktisch onwerkzaam is

    55,56

    ex230240 10

    b) Zemelen

    33,00

    ex230240 90

    c) Slijpsel

    7,50

    40

    ex110312 00

    (100)

    a) Gries en griesmeel van haver, met een asgehalte, berekend op de droge stof, van ten hoogste 2,3 gewichtspercenten en met een gehalte aan doppen van 0,1 gewichtspercent of minder, met een vochtgehalte van 11 gewichtspercenten of minder en waarvan de peroxydase praktisch onwerkzaam is

     (1)

    ex110290 30

    b) Meel

    2,00

    ex230240 10

    c) Zemelen

    33,00

    ex230240 90

    d) Slijpsel

    7,50

    41

    ex110422 98

    Ontpunte haver

    98,04

    42

    ex110422 20

    (100)

    a) Gepelde granen van haver, met een asgehalte, berekend op de droge stof, van ten hoogste 2,3 gewichtspercenten en met een gehalte aan doppen van 0,5 gewichtspercenten of minder, met een vochtgehalte van 11 gewichtspercenten of minder en waarvan de peroxydase praktisch onwerkzaam is (4)

     (1)

    ex230240 10

    b) Zemelen

    33,00

    43

    ex110422 30

    (100)

    a) Gepelde en gesneden of gebroken granen van haver (grutten), met een asgehalte, berekend op de droge stof, van ten hoogste 2,3 gewichtspercenten en met een gehalte aan doppen van 0,1 gewichtspercent of minder, met een vochtgehalte van 11 gewichtspercenten of minder en waarvan de peroxydase praktisch onwerkzaam is (4)

     (1)

    ex230240 10

    b) Zemelen

    33,00

    ex230240 90

    c) Slijpsel

    3,50

    44

    ex110412 90

    (100)

    a) Havervlokken, met een asgehalte, berekend op de droge stof, van ten hoogste 2,3 gewichtspercenten en met een gehalte aan doppen van 0,1 gewichtspercent of minder, met een vochtgehalte van 12 gewichtspercenten of minder en waarvan de peroxydase praktisch onwerkzaam is

    50,00

    ex230240 10

    b) Zemelen

    33,00

    ex230240 90

    c) Slijpsel

    13,00

    45

    ex110412 90

    (300)

    a) Havervlokken, met een asgehalte, berekend op de droge stof, van ten hoogste 2,3 gewichtspercenten, met een gehalte aan doppen van meer dan 0,1 gewichtspercent en ten hoogste 1,5 gewichtspercent, met een vochtgehalte van 12 gewichtspercenten of minder en waarvan de peroxydase praktisch onwerkzaam is

    62,50

    ex230240 10

    b) Zemelen

    33,00

    1005 90 00

    Maïs, andere

    46

    ex110220 10

    (100)

    a) Meel van maïs, met een gehalte aan vetstoffen, berekend op de droge stof, van ten hoogste 1,3 gewichtspercent en met een gehalte aan ruwe celstof, berekend op de droge stof, van ten hoogste 0,8 gewichtspercent

    71,43

    ex110430 90

    b) Maïskiemen

    12,00

    ex230210 10

    c) Zemelen

    14,00

    47

    ex110220 10

    (200)

    a) Meel van maïs, met een gehalte aan vetstoffen, berekend op de droge stof, van meer dan 1,3 gewichtspercent, maar ten hoogste 1,5 gewichtspercent, en met een gehalte aan ruwe celstof, berekend op de droge stof, van ten hoogste 0,8 gewichtspercent

     (1)

    ex110430 90

    b) Maïskiemen

    8,00

    ex230210 10

    c) Zemelen

    6,50

    48

    ex110220 90

    (100)

    a) Meel van maïs, met een gehalte aan vetstoffen, berekend op de droge stof, van meer dan 1,5 gewichtspercent, maar ten hoogste 1,7 gewichtspercent, en met een gehalte aan ruwe celstof, berekend op de droge stof, van ten hoogste 1 gewichtspercent

    83,33

    ex110430 90

    b) Maïskiemen

    8,00

    ex230210 10

    c) Zemelen

    6,50

    49

    ex110313 10

    (100)

    a) Gries en griesmeel van maïs, met een gehalte aan vetstoffen, berekend op de droge stof, van niet meer dan 0,9 gewichtspercent, en met een gehalte aan ruwe celstof, berekend op de droge stof, van ten hoogste 0,6 gewichtspercent (8)

    55,56

    1102 20 10

    of

    1102 20 90

    b) Meel van maïs

    16,00

    ex110430 90

    c) Maïskiemen

    12,00

    ex230210 10

    d) Zemelen

    14,00

    50

    ex110313 10

    (300)

    a) Gries en griesmeel van maïs, met een gehalte aan vetstoffen, berekend op de droge stof, van niet meer dan 1,3 gewichtspercent, en met een gehalte aan ruwe celstof, berekend op de droge stof, van ten hoogste 0,8 gewichtspercent (8)

    71,43

    ex110430 90

    b) Maïskiemen

    12,00

    ex230210 10

    c) Zemelen

    14,00

    51

    ex110313 10

    (500)

    a) Gries en griesmeel van maïs, met een gehalte aan vetstoffen, berekend op de droge stof, van meer dan 1,3 gewichtspercent, maar niet meer dan 1,5 gewichtspercent, en met een gehalte aan ruwe celstof, berekend op de droge stof, van ten hoogste 1 gewichtspercent (8)

     (1)

    ex110430 90

    b) Maïskiemen

    8,00

    ex230210 10

    c) Zemelen

    6,50

    52

    ex110313 90

    (100)

    a) Gries en griesmeel van maïs, met een gehalte aan vetstoffen, berekend op de droge stof, van meer dan 1,5 gewichtspercent, maar niet meer dan 1,7 gewichtspercent, en met een gehalte aan ruwe celstof, berekend op de droge stof, van ten hoogste 1 gewichtspercent (8)

     (1)

    ex110430 90

    b) Maïskiemen

    8,00

    ex230210 10

    c) Zemelen

    6,50

    53

    ex110419 50

    (110)

    a) Maïsvlokken, met een gehalte aan vetstoffen, berekend op de droge stof, van niet meer dan 0,9 gewichtspercent, en met een gehalte aan ruwe celstof, berekend op de droge stof, van ten hoogste 0,7 gewichtspercent

    62,50

    ex230210 10

    b) Zemelen

    35,50

    54

    ex110419 50

    (130)

    a) Maïsvlokken, met een gehalte aan vetstoffen, berekend op de droge stof, van niet meer dan 1,3 gewichtspercent, en met een gehalte aan ruwe celstof, berekend op de droge stof, van ten hoogste 0,8 gewichtspercent

    76,92

    ex230210 10

    b) Zemelen

    21,08

    55

    ex110419 50

    (150)

    a) Maïsvlokken, met een gehalte aan vetstoffen, berekend op de droge stof, van meer dan 1,3 gewichtspercent, maar niet meer dan 1,7 gewichtspercent, en met een gehalte aan ruwe celstof, berekend op de droge stof, van ten hoogste 1 gewichtspercent

    90,91

    ex230210 10

    b) Zemelen

    7,09

    56

    1108 12 00

    a) Maïszetmeel

    ►M21   (1)  ◄

     

    b) De onder nr. 62 genoemde producten

    ►M21  29,91 ◄

    57

    ex170230 51

    of

    ex170230 91

    a) Glucose in wit kristallijn poeder, ook indien geagglomereerd (9)

    ►M21   (1)  ◄

     

    b) De onder nr. 62 genoemde producten

    ►M21  29,91 ◄

    ex170230 99

    c) Afloopstroop

    ►M21  9,95 ◄

    58

    ex170230 59

    of

    ex170230 99

    a) Glucose, andere dan glucose in wit kristallijn poeder, ook indien geagglomereerd (10)

    ►M21   (1)  ◄

     

    b) De onder nr. 62 genoemde producten

    ►M21  29,91 ◄

    59

    ex290544 11

    of

    ex382460 11

    a) D-Glucitol (sorbitol) in waterige oplossing, met een gehalte aan D-mannitol van 2 of minder gewichtspercenten, berekend op het D-glucitol-gehalte (11)

    59,17

     

    b) De onder nr. 63 genoemde producten

    29,10

    60

    ex290544 19

    of

    ex382460 19

    a) D-Glucitol (sorbitol) in waterige oplossing, met een gehalte aan D-mannitol van meer dan 2 gewichtspercenten, berekend op het D-glucitol-gehalte (12)

    67,56

     

    b) De onder nr. 63 genoemde producten

    29,10

    61

    ex290544 91

    of

    ex290544 99

    of

    ex382460 91

    of

    ex382460 99

    a) D-Glucitol (sorbitol) berekend op 100 kg droge stof

    41,32

     

    b) De onder nr. 63 genoemde producten

    29,10



    Invoergoederen

    Volgnummer

    Veredelingsproducten

    Hoeveelheid veredelingsproducten uit elke 100 kg invoergoederen (in kg) (3)

    GN-code

    Omschrijving

    Code (2)

    Omschrijving

    (1)

    (2)

    (3)

    (4)

    (5)

     
     
     
     
     

    (a)

    (b)

    (c)

    (d)

    (e)

    (f)

    1005 90 00

    Maïs, andere

    62

     

    Bijkomende producten bij de veredelingsproducten bedoeld onder de nummers 56 tot en met 58 (13)

     
     
     
     
     
     

    ex110430 90

    Maïskiemen

    ►M21  6,06 ◄

    ►M21  6,06 ◄

     
     
     
     

    ex15 15

    Olie van kiemen

     
     

    ►M21  2,88 ◄

    ►M21  2,88 ◄

    ►M21  2,88 ◄

    ►M21  2,88 ◄

    ex230310 11

    Maïsgluten

     

    ►M21  4,47 ◄

     

    ►M21  4,47 ◄

    ►M21  4,47 ◄

     

    ex230310 19

    of

    ex230990 20

    Maïsgluten-voermeel

    Maïsgluten-voermeel dat resten van maïsolie bevat

    ►M21  23,85 ◄

    ►M21  19,38 ◄

    ►M21  23,85 ◄

    ►M21  19,38 ◄

    ►M21  22,56 ◄

    ►M21  27,03 ◄

    ex230670 00

    Perskoeken van kiemen

     
     

    ►M21  3,18 ◄

    ►M21  3,18 ◄

     
     
     
     
     
     
     

    ►M21  29,91 ◄

    ►M21  29,91 ◄

    ►M21  29,91 ◄

    ►M21  29,91 ◄

    ►M21  29,91 ◄

    ►M21  29,91 ◄

     
     

    63

     

    Bijkomende producten bij de veredelingsproducten bedoeld onder de nummers 59 tot en met 61 (13)

     
     
     
     
     
     
     
     

    ex110430 90

    Maïskiemen

    6,10

    6,10

     
     
     
     
     
     

    ex15 15

    Olie van kiemen

     
     

    2,90

    2,90

    2,90

    2,90

     
     

    ex230310 11

    Maïsgluten

     

    4,50

     

    4,50

    4,50

     
     
     

    ex230310 19

    of

    ex230990 20

    Maïsgluten-voermeel

    Maïsgluten-voermeel dat resten van maïsolie bevat

    23,00

    18,50

    23,00

    18,50

    21,70

    26,20

     
     

    ex230670 00

    Perskoeken van kiemen

     
     

    3,20

    3,20

     
     
     
     
     
     
     

    29,10

    29,10

    29,10

    29,10

    29,10

    29,10



    Invoergoederen

    Volgnummer

    Veredelingsproducten

    Hoeveelheid veredelingsproducten uit 100 kg invoergoederen (in kg) (3)

    GN-code

    Omschrijving

    Code (1)

    Omschrijving

    (1)

    (2)

    (3)

    (4)

    (5)

    1006 10 21

    Padie: andere: parboiled, rondkorrelige

    64

    1006 20 11

    a) Gedopte rijst (cargorijst of bruine rijst): parboiled: rondkorrelige

    80,00

    ex121300 00

    b) Kaf

    20,00

    65

    1006 30 21

    a) Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, rondkorrelige

    71,00

    1102 30 00

    of

    ex230220 10

    of

    ex230220 90

    b) Rijstslijpmeel of zemelen

    6,00

    1006 40 00

    c) Breukrijst

    3,00

    ex121300 00

    d) Kaf

    20,00

    66

    1006 30 61

    a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, rondkorrelige

    65,00

    1102 30 00

    of

    ex230220 10

    of

    ex230220 90

    b) Rijstslijpmeel of zemelen

    8,00

    1006 40 00

    c) Breukrijst

    7,00

    ex121300 00

    d) Kaf

    20,00

    1006 10 23

    Padie: andere: parboiled, halflangkorrelige

    67

    1006 20 13

    a) Gedopte rijst (cargorijst of bruine rijst), parboiled, halflangkorrelige

    80,00

    ex121300 00

    b) Kaf

    20,00

    68

    1006 30 23

    a) Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, halflangkorrelige

    71,00

    1102 30 00

    of

    ex230220 10

    of

    ex230220 90

    b) Rijstslijpmeel of zemelen

    6,00

    1006 40 00

    c) Breukrijst

    3,00

    ex121300 00

    d) Kaf

    20,00

    69

    1006 30 63

    a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, halflangkorrelige

    65,00

    1102 30 00

    of

    ex230220 10

    of

    ex230220 90

    b) Rijstslijpmeel of zemelen

    8,00

    1006 40 00

    c) Breukrijst

    7,00

    ex121300 00

    d) Kaf

    20,00

    1006 10 25

    Padie, parboiled, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte groter is dan 2 doch kleiner dan 3

    70

    1006 20 15

    a) Gedopte rijst (cargorijst of bruine rijst), parboiled, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte groter is dan 2 doch kleiner dan 3

    80,00

    ex121300 00

    b) Kaf

    20,00

    71

    1006 30 25

    a) Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte groter is dan 2 doch kleiner dan 3

    71,00

    1102 30 00

    of

    ex230220 10

    of

    ex230220 90

    b) Rijstslijpmeel of zemelen

    6,00

    1006 40 00

    c) Breukrijst

    3,00

    ex121300 00

    d) Kaf

    20,00

    72

    1006 30 65

    a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte groter is dan 2 doch kleiner dan 3

    65,00

    1102 30 00

    of

    ex230220 10

    of

    ex230220 90

    b) Rijstslijpmeel of zemelen

    8,00

    1006 40 00

    c) Breukrijt

    7,00

    ex121300 00

    d) Kaf

    20,00

    1006 10 27

    Padie, parboiled, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte gelijk is aan of groter dan 3

    73

    1006 20 17

    a) Gedopte rijst (cargorijst of bruine rijst), parboiled, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte gelijk is aan of groter dan 3

    80,00

    ex121300 00

    b) Kaf

    20,00

    74

    1006 30 27

    a) Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte gelijk is aan of groter dan 3

    68,00

    1102 30 00

    of

    ex230220 10

    of

    ex230220 90

    b) Rijstslijpmeel of zemelen

    6,00

    1006 40 00

    c) Breukrijst

    6,00

    ex121300 00

    d) Kaf

    20,00

    75

    1006 30 67

    a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte gelijk is aan of groter dan 3

    62,00

    1102 30 00

    of

    ex230220 10

    of

    ex230220 90

    b) Rijstslijpmeel of zemelen

    8,00

    1006 40 00

    c) Breukrijst

    10,00

    ex121300 00

    d) Kaf

    20,00

    1006 10 92

    Padie, rondkorrelige

    76

    1006 20 11

    a) Gedopte rijst (cargorijst of bruine rijst), parboiled, rondkorrelige

    80,00

    ex121300 00

    b) Kaf

    20,00

    77

    1006 20 92

    a) Gedopte rijst (cargorijst of bruine rijst), rondkorrelige

    80,00

    ex121300 00

    b) Kaf

    20,00

    78

    1006 30 21

    a) Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, rondkorrelige

    71,00

    1102 30 00

    of

    ex230220 10

    of

    ex230220 90

    b) Rijstslijpmeel of zemelen

    6,00

    1006 40 00

    c) Breukrijst

    3,00

    ex121300 00

    d) Kaf

    20,00

    79

    1006 30 42

    a) Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, rondkorrelige

    65,00

    1102 30 00

    of

    ex230220 10

    of

    ex230220 90

    b) Rijstslijpmeel of zemelen

    5,00

    1006 40 00

    c) Breukrijst

    10,00

    ex121300 00

    d) Kaf

    20,00

    80

    1006 30 61

    a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, rondkorrelige

    65,00

    1102 30 00

    of

    ex230220 10

    of

    ex230220 90

    b) Rijstslijpmeel of zemelen

    8,00

    1006 40 00

    c) Breukrijst

    7,00

    ex121300 00

    d) Kaf

    20,00

    81

    1006 30 92

    a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, rondkorrelige

    60,00

    1102 30 00

    of

    ex230220 10

    of

    ex230220 90

    b) Rijstslijpmeel of zemelen

    8,00

    1006 40 00

    c) Breukrijst

    12,00

    ex121300 00

    d) Kaf

    20,00

    1006 10 94

    Padie, halflangkorrelige

    82

    1006 20 13

    a) Gedopte rijst (cargorijst of bruine rijst), parboiled, halflangkorrelige

    80,00

    ex121300 00

    b) Kaf

    20,00

    83

    1006 20 94

    a) Gedopte rijst (cargorijst of bruine rijst), halflangkorrelige

    80,00

    ex121300 00

    b) Kaf

    20,00

    84

    1006 30 23

    a) Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, halflangkorrelige

    71,00

    1102 30 00

    of

    ex230220 10

    of

    ex230220 90

    b) Rijstslijpmeel of zemelen

    6,00

    1006 40 00

    c) Breukrijst

    3,00

    ex121300 00

    d) Kaf

    20,00

    85

    1006 30 44

    a) Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, halflangkorrelige

    65,00

    1102 30 00

    of

    ex230220 10

    of

    ex230220 90

    b) Rijstslijpmeel of zemelen

    5,00

    1006 40 00

    c) Breukrijst

    10,00

    ex121300 00

    d) Kaf

    20,00

    86

    1006 30 63

    a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, halflangkorrelige

    65,00

    1102 30 00

    of

    ex230220 10

    of

    ex230220 90

    b) Rijstslijpmeel of zemelen

    8,00

    1006 40 00

    c) Breukrijst

    7,00

    ex121300 00

    d) Kaf

    20,00

    87

    1006 30 94

    a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, halflangkorrelige

    60,00

    1102 30 00

    of

    ex230220 10

    of

    ex230220 90

    b) Rijstslijpmeel of zemelen

    8,00

    1006 40 00

    c) Breukrijst

    12,00

    ex121300 00

    d) Kaf

    20,00

    1006 10 96

    Padie, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte groter is dan 2 doch kleiner dan 3

    88

    1006 20 15

    a) Gedopte rijst (cargorijst of bruine rijst) parboiled, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte groter is dan 2 doch kleiner dan 3

    80,00

    ex121300 00

    b) Kaf

    20,00

    89

    1006 20 96

    a) Gedopte rijst (cargorijst of bruine rijst), langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte groter is dan 2 doch kleiner dan 3

    80,00

    ex121300 00

    b) Kaf

    20,00

    90

    1006 30 25

    a) Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte groter is dan 2 doch kleiner dan 3

    71,00

    1102 30 00

    of

    ex230220 10

    of

    ex230220 90

    b) Rijstslijpmeel of zemelen

    6,00

    1006 40 00

    c) Breukrijst

    3,00

    ex121300 00

    d) Kaf

    20,00

    91

    1006 30 46

    a) Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte groter is dan 2 doch kleiner dan 3

    65,00

    1102 30 00

    of

    ex230220 10

    of

    ex230220 90

    b) Rijstslijpmeel of zemelen

    5,00

    1006 40 00

    c) Breukrijst

    10,00

    ex121300 00

    d) Kaf

    20,00

    92

    1006 30 65

    a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte groter is dan 2 doch kleiner dan 3

    65,00

    1102 30 00

    of

    ex230220 10

    of

    ex230220 90

    b) Rijstslijpmeel of zemelen

    8,00

    1006 40 00

    c) Breukrijst

    7,00

    ex121300 00

    d) Kaf

    20,00

    93

    1006 30 96

    a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte groter is dan 2 doch kleiner dan 3

    60,00

    1102 30 00

    of

    ex230220 10

    of

    ex230220 90

    b) Rijstslijpmeel of zemelen

    8,00

    1006 40 00

    c) Breukrijst

    12,00

    ex121300 00

    d) Kaf

    20,00

    1006 10 98

    Padie, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte gelijk is aan of groter dan 3

    94

    1006 20 17

    a) Gedopte rijst (cargorijst of bruine rijst), parboiled, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte gelijk is aan of groter dan 3

    80,00

    ex121300 00

    b) Kaf

    20,00

    95

    1006 20 98

    a) Gedopte rijst (cargorijst of bruine rijst), langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte gelijk is aan of groter dan 3

    80,00

    ex121300 00

    b) Kaf

    20,00

    96

    1006 30 27

    a) Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, waarvan de verhouding lengte/breedte gelijk is aan of groter dan 3

    68,00

    1102 30 00

    of

    ex230220 10

    of

    ex230220 90

    b) Rijstslijpmeel of zemelen

    6,00

    1006 40 00

    c) Breukrijst

    6,00

    ex121300 00

    d) Kaf

    20,00

    97

    1006 30 48

    a) Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, waarvan de verhouding lengte/breedte groter is dan 3

    58,00

    1102 30 00

    of

    ex230220 10

    of

    ex230220 90

    b) Rijstslijpmeel of zemelen

    7,00

    1006 40 00

    c) Breukrijst

    15,00

    ex121300 00

    d) Kaf

    20,00

    98

    1006 30 67

    a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte gelijk is aan of groter dan 3

    62,00

    1102 30 00

    of

    ex230220 10

    of

    ex230220 90

    b) Rijstslijpmeel of zemelen

    8,00

    1006 40 00

    c) Breukrijst

    10,00

    ex121300 00

    d) Kaf

    20,00

    99

    1006 30 98

    a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte gelijk is aan of groter dan 3

    55,00

    1102 30 00

    of

    ex230220 10

    of

    ex230220 90

    b) Rijstslijpmeel of zemelen

    9,00

    1006 40 00

    c) Breukrijst

    16,00

    ex121300 00

    d) Kaf

    20,00

    1006 20 11

    Gedopte rijst (cargorijst of bruine rijst), parboiled, rondkorrelige

    100

    1006 30 21

    a) Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, rondkorrelige

    93,00

    1102 30 00

    of

    ex230220 10

    of

    ex230220 90

    b) Rijstslijpmeel of zemelen

    5,00

    1006 40 00

    c) Breukrijst

    2,00

    101

    1006 30 61

    a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, rondkorrelige

    88,00

    1102 30 00

    of

    ex230220 10

    of

    ex230220 90

    b) Rijstslijpmeel of zemelen

    10,00

    1006 40 00

    c) Breukrijst

    2,00

    1006 20 13

    Gedopte rijst (cargorijst of bruine rijst), parboiled, halflangkorrelige

    102

    1006 30 23

    a) Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, halflangkorrelige

    93,00

    1102 30 00

    of

    ex230220 10

    of

    ex230220 90

    b) Rijstslijpmeel of zemelen

    5,00

    1006 40 00

    c) Breukrijst

    2,00

    103

    1006 30 63

    a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, halflangkorrelige

    88,00

    1102 30 00

    of

    ex230220 10

    of

    ex230220 90

    b) Rijstslijpmeel of zemelen

    10,00

    1006 40 00

    c) Breukrijst

    2,00

    1006 20 15

    Gedopte rijst (cargorijst of bruine rijst), parboiled, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte groter is dan 2 doch kleiner dan 3

    104

    1006 30 25

    a) Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte groter is dan 2 doch kleiner dan 3

    93,00

    1102 30 00

    of

    ex230220 10

    of

    ex230220 90

    b) Rijstslijpmeel of zemelen

    5,00

    1006 40 00

    c) Breukrijst

    2,00

    105

    1006 30 65

    a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte groter is dan 2 doch kleiner dan 3

    88,00

    1102 30 00

    of

    ex230220 10

    of

    ex230220 90

    b) Rijstslijpmeel of zemelen

    10,00

    1006 40 00

    c) Breukrijst

    2,00

    1006 20 17

    Gedopte rijst (cargorijst of bruine rijst), parboiled, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte gelijk is aan of groter dan 3

    106

    1006 30 27

    a) Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte gelijk is aan of groter dan 3

    93,00

    1102 30 00

    of

    ex230220 10

    of

    ex230220 90

    b) Rijstslijpmeel of zemelen

    5,00

    1006 40 00

    c) Breukrijst

    2,00

    107

    1006 30 67

    a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte gelijk is aan of groter dan 3

    88,00

    1102 30 00

    of

    ex230220 10

    of

    ex230220 90

    b) Rijstslijpmeel of zemelen

    10,00

    1006 40 00

    c) Breukrijst

    2,00

    1006 20 92

    Gedopte rijst (cargorijst of bruine rijst), rondkorrelige

    108

    1006 30 42

    a) Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, rondkorrelige

    84,00

    1102 30 00

    of

    ex230220 10

    of

    ex230220 90

    b) Rijstslijpmeel of zemelen

    6,00

    1006 40 00

    c) Breukrijst

    10,00

    109

    1006 30 92

    a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, rondkorrelige

    77,00

    1102 30 00

    of

    ex230220 10

    of

    ex230220 90

    b) Rijstslijpmeel of zemelen

    12,00

    1006 40 00

    c) Breukrijst

    11,00

    1006 20 94

    Gedopte rijst (cargorijst of bruine rijst), halflangkorrelige

    110

    1006 30 44

    a) Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, halflangkorrelige

    84,00

    1102 30 00

    of

    ex230220 10

    of

    ex230220 90

    b) Rijstslijpmeel of zemelen

    6,00

    1006 40 00

    c) Breukrijst

    10,00

    111

    1006 30 94

    a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, halflangkorrelige

    77,00

    1102 30 00

    of

    ex230220 10

    of

    ex230220 90

    b) Rijstslijpmeel of zemelen

    12,00

    1006 40 00

    c) Breukrijst

    11,00

    1006 20 96

    Gedopte rijst (cargorijst of bruine rijst), langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte groter is dan 2 doch kleiner dan 3

    112

    1006 30 46

    a) Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte groter is dan 2 doch kleiner dan 3

    84,00

    1102 30 00

    of

    ex230220 10

    of

    ex230220 90

    b) Rijstslijpmeel of zemelen

    6,00

    1006 40 00

    c) Breukrijst

    10,00

    113

    1006 30 96

    a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte groter is dan 2 doch kleiner dan 3

    77,00

    1102 30 00

    of

    ex230220 10

    of

    ex230220 90

    b) Rijstslijpmeel of zemelen

    12,00

    1006 40 00

    c) Breukrijst

    11,00

    1006 20 98

    Gedopte rijst (cargorijst of bruine rijst), langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte gelijk is aan of groter dan 3

    114

    1006 30 48

    a) Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte gelijk is aan of groter dan 3

    78,00

    1102 30 00

    of

    ex230220 10

    of

    ex230220 90

    b) Rijstslijpmeel of zemelen

    10,00

    1006 40 00

    c) Breukrijst

    12,00

    115

    1006 30 98

    a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte gelijk is aan of groter dan 3

    73,00

    1102 30 00

    of

    ex230220 10

    of

    ex230220 90

    b) Rijstslijpmeel of zemelen

    12,00

    1006 40 00

    c) Breukrijst

    15,00

    1006 30 21

    Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, rondkorrelige

    116

    1006 30 61

    a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, rondkorrelige

    96,00

    1102 30 00

    of

    ex230220 10

    of

    ex230220 90

    b) Rijstslijpmeel of zemelen

    2,00

    1006 40 00

    c) Breukrijst

    2,00

    1006 30 23

    Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, halflangkorrelige

    117

    1006 30 63

    a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, halflangkorrelige

    96,00

    1102 30 00

    of

    ex230220 10

    of

    ex230220 90

    b) Rijstslijpmeel of zemelen

    2,00

    1006 40 00

    c) Breukrijst

    2,00

    1006 30 25

    Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte groter is dan 2 doch kleiner dan 3

    118

    1006 30 65

    a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte groter is dan 2 doch kleiner dan 3

    96,00

    1102 30 00

    of

    ex230220 10

    of

    ex230220 90

    b) Rijstslijpmeel of zemelen

    2,00

    1006 40 00

    c) Breukrijst

    2,00

    1006 30 27

    Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte gelijk is aan of groter dan 3

    119

    1006 30 67

    a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, parboiled, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte gelijk is aan of groter dan 3

    96,00

    1102 30 00

    of

    ex230220 10

    of

    ex230220 90

    b) Rijstslijpmeel of zemelen

    2,00

    1006 40 00

    c) Breukrijst

    2,00

    1006 30 42

    Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, rondkorrelige

    120

    1006 30 92

    a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, rondkorrelige

    94,00

    1102 30 00

    of

    ex230220 10

    of

    ex230220 90

    b) Rijstslijpmeel of zemelen

    2,00

    1006 40 00

    c) Breukrijst

    4,00

    1006 30 44

    Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, halflangkorrelige

    121

    1006 30 94

    a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, halflangkorrelige

    94,00

    1102 30 00

    of

    ex230220 10

    of

    ex230220 90

    b) Rijstslijpmeel of zemelen

    2,00

    1006 40 00

    c) Breukrijst

    4,00

    1006 30 46

    Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, langkorrelige waarvan de verhouding lengte/breedte groter is dan 2 doch kleiner dan 3

    122

    1006 30 96

    a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte groter is dan 2 doch kleiner dan 3

    94,00

    1102 30 00

    of

    2302 20 10

    of

    2302 20 90

    b) Rijstslijpmeel of zemelen

    2,00

    1006 40 00

    c) Breukrijst

    4,00

    1006 30 48

    Halfwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, langkorrelige waarvan de verhouding lengte/breedte gelijk is aan of groter dan 3

    123

    1006 30 98

    a) Volwitte rijst, ook indien gepolijst of geglansd, langkorrelige, waarvan de verhouding lengte/breedte gelijk is aan of groter dan 3

    93,00

    1102 30 00

    of

    2302 20 10

    of

    2302 20 90

    b) Rijstslijpmeel of zemelen

    2,00

    1006 40 00

    c) Breukrijst

    5,00

    1006 30 61

    tot en m et

    1006 30 98

    Volwitte rijst

    124

    ex100630 61

    tot en m et

    ex100630 98

    Volwitte rijst, gepolijst, geglansd of geconditioneerd (14)

    100,00

    1006 30 92

    1006 30 94

    1006 30 96

    1006 30 98

    Volwitte rijst, andere

    125

    ex190410 30

    Gepofte rijst

    60,61

    1006 30 61

    1006 30 63

    1006 30 65

    1006 30 67

    Volwitte rijst, parboiled

    126

    ex190490 10

    Voorgekookte rijst (15)

    80,00

    1006 30 92

    1006 30 94

    1006 30 96

    1006 30 98

    Volwitte rijst, andere

    127

    ex190490 10

    Voorgekookte rijst (15)

    70,00

    60,00

    60,00

    50,00

    1006 40 00

    Breukrijst

    128

    1102 30 00

    Rijstslijpmeel

    ►M21   (1)  ◄

    129

    1103 14 00

    Gries en griesmeel van rijst

    ►M21   (1)  ◄

    130

    1104 19 91

    Vlokken van rijst

    ►M21   (1)  ◄

    1509 10 10

    Lampolie

    131

    ex150990 00

    a) Geraffineerde olijfolie of olijfolie

    98,00

    ex382319 90

    b) Bij raffinage verkregen acid-oils (16)

     

    ex151000 10

    Ruwe olie van perskoeken van olijven (olijfkoeken)

    132

    ex151000 90

    a) Olie van perskoeken van olijven, geraffineerd, of olie van perskoeken van olijven

    95,00

    ex152200 39

    b) Stearine

    3,00

    ex382319 90

    c) Bij raffinage verkregen acid-oils (15a)

     

    ex180100 00

    Cacaobonen, ook indien gebroken, niet gebrand

    133

    ex180100 00

    a) Cacaobonen, ook indien gebroken, gepeld en gebrand

    76,3

    1802 00 00

    b) Cacaodoppen, cacaoschillen, cacaovliezen en andere afvallen van cacao

    16,7

    1801 00 00

    Cacaobonen, ook indien gebroken, al dan niet gebrand

    134

    1803

    a) Cacaopasta

    76,3

    1802 00 00

    b) Cacaodoppen, cacaoschillen, cacaovliezen en andere afvallen van cacao

    16,7

    135

    ex180320 00

    a) Cacaopasta, met een gehalte aan vetstoffen van niet meer dan 14 gewichtspercenten

    40,3

    ex180400 00

    b) Cacaoboter

    36,0

    1802 00 00

    c) Cacaodoppen, cacaoschillen, cacaovliezen en andere afvallen van cacao

    16,7

    136

    ex180320 00

    a) Cacaopasta, met een gehalte aan vetstoffen van 14 of meer, doch ten hoogste 18 gewichtspercenten

    42,7

    ex180400 00

    b) Cacaoboter

    33,6

    1802 00 00

    c) Cacaodoppen, cacaoschillen, cacaovliezen en andere afvallen van cacao

    16,7

    137

    ex180320 00

    a) Cacaopasta, met een gehalte aan vetstoffen van meer dan 18 gewichtspercenten

    44,8

    ex180400 00

    b) Cacaoboter

    31,5

    1802 00 00

    c) Cacaodoppen, cacaoschillen, cacaovliezen en andere afvallen van cacao

    16,7

    138

    ex180400 00

    a) Cacaoboter

    36,0

    ex180500 00

    b) Cacaopoeder, met een gehalte aan vetstoffen van niet meer dan 14 gewichtspercenten (18)

    40,3

    1802 00 00

    c) Cacaodoppen, cacaoschillen, cacaovliezen en andere afvallen van cacao

    16,7

    139

    ex180400 00

    a) Cacaoboter

    33,6

    ex180500 00

    b) Cacaopoeder, met een gehalte aan vetstoffen van 14 of meer, doch ten hoogste 18 gewichtspercenten (18)

    42,7

    1802 00 00

    c) Cacaodoppen, cacaoschillen, cacaovliezen en andere afvallen van cacao

    16,7

    140

    ex180400 00

    a) Cacaoboter

    31,5

    ex180500 00

    b) Cacaopoeder, met een gehalte aan vetstoffen van meer dan 18 gewichtspercenten (18)

    44,8

    1802 00 00

    c) Cacaodoppen, cacaoschillen, cacaovliezen en andere afvallen van cacao

    16,7

    1803 10 00

    Cacaopasta niet ontvet

    141

    ex180400 00

    a) Cacaoboter

    46,7

    ex180320 00

    b) Cacaopasta, met een gehalte aan vetstoffen van niet meer dan 14 gewichtspercenten

    52,2

    142

    ex180400 00

    a) Cacaoboter

    43,6

    ex180320 00

    b) Cacaopasta, met een gehalte aan vetstoffen van 14 of meer, doch ten hoogste 18 gewichtspercenten

    55,3

    143

    ex180400 00

    a) Cacaoboter

    40,8

    ex180320 00

    b) Cacaopoeder, met een gehalte aan vetstoffen van meer dan 18 gewichtspercenten

    58,1

    144

    ex180400 00

    a) Cacaoboter

    46,7

    ex180500 00

    b) Cacaopoeder, met een gehalte aan vetstoffen van niet meer dan 14 gewichtspercenten (18)

    52,2

    145

    ex180400 00

    a) Cacaoboter

    43,6

    ex180500 00

    b) Cacaopoeder, met een gehalte aan vetstoffen van 14 of meer, doch ten hoogste 18 gewichtspercenten (18)

    55,3

    146

    ex180400 00

    a) Cacaoboter

    40,8

    ex180500 00

    b) Cacaopasta, met een gehalte aan vetstoffen van meer dan 18 gewichtspercenten (18)

    58,1

    1803 20 00

    Cacaopasta, ontvet

    147

    1805 00 00

    Cacaopoeder (18)

    99,0

    1701 99 10

    Witte suiker

    148

    2905 44 19

    of

    2905 44 91

    a) D-glucitol (sorbitol) berekend op 100 kg droge stof

    73,53

    2905 44 99

    3824 60 19

    3824 60 91

    3824 60 99

    2905 43 00

    b) D-Mannitol (mannitol)

    24,51

    1703

    Melasse

    149

    2102 10 31

    Gedroogde bakkersgist (19)

    23,53

    150

    2102 10 39

    Andere bakkersgist (20)

    80,00

    (1)   Het forfaitaire opbrengstpercentage wordt berekend aan de hand van de omzettingscoëfficiënten die zijn vermeld in bijlage E bij Verordening (EG) nr. 1520/2000 (PB L 177 van 15.7.2000, blz. 1).

    (2)   De onderverdelingen in deze kolom zijn die van de gecombineerde nomenclatuur. Verdere onderverdelingen zijn — indien nodig — tussen haakjes geplaatst. Deze onderverdelingen komen overeen met die welke zijn gebruikt in de verordeningen tot vaststelling van uitvoerrestituties.

    (3)   De verliezen zijn het verschil tussen 100 en de som van de in deze kolom vermelde hoeveelheden.

    (4)   Gepelde granen zijn granen die voldoen aan de definitie in de bijlage bij Verordening (EEG) nr. 821/68 van de Commissie (PB L 149 van 29.6.1968, blz. 46).

    (5)   Meel van tarwe met een asgehalte, berekend op de droge stof, van minder dan 0,95 gewichtspercent waarvan minder dan 10 gewichtspercenten door een zeef met een maaswijdte van 0,250 mm of minder kan gaan.

    (6)   Het toe te passen opbrengstpercentage wordt vastgesteld met behulp van de volgende formule aan de hand van de hoeveelheid eieren die per kilogram verkregen deegwaren is gebruikt:

     Volgnummer 25:

    image

     Volgnummer 26:

    image

     Volgnummer 27:

    image

     Volgnummer 28:

    image

    waarbij X het aantal eieren in de schaal is (of het vijftigste deel van het gewicht in g van hun equivalent in andere eiproducten) dat per kg verkregen deegwaren is gebruikt, waarbij de uitkomst wordt afgerond op de tweede decimaal.

    (7)   Geparelde granen zijn granen die voldoen aan de definitie in de bijlage bij Verordening (EEG) nr. 821/68.

    (8)   Dit betreft gries en griesmeel van maïs:

     waarvan 30 of minder gewichtspercenten door een zeef met mazen van 315 micrometer gaan, of

     waarvan 5 of minder gewichtspercenten door een zeef met mazen van 150 micrometer gaan.

    (9)   Voor glucose in wit kristallijn poeder, met een concentratie die afwijkt van 92 %, moet 43,81 kg gedehydreerde D-glucitol per 100 kg maïs worden aangetoond.

    (10)   Voor andere glucose dan glucose in wit kristallijn poeder, met een concentratie die afwijkt van 82 %, moet 50,93 kg gedehydreerde D-glucitol per 100 kg maïs worden aangetoond.

    (11)   Voor D-glucitol met een concentratie die afwijkt van 70 %, moet 41,4 kg gedehydreerde D-glucitol per 100 kg maïs worden aangetoond.

    (12)   Voor D-glucitol met een concentratie die afwijkt van 70 %, moet 47,3 kg gedehydreerde D-glucitol per 100 kg maïs worden aangetoond.

    (13)   Voor het toepassen van de alternatieven a) tot en met f) zijn de in feite verkregen resultaten afdoende.

    (14)   Voor de aanzuivering van de regeling komt de hoeveelheid verkregen breukrijst overeen met de hoeveelheid breukrijst die bij de invoer voor veredeling van rijst van de GN-codes 1006 30 61 tot en met 1006 30 98 werd vastgesteld. In geval van polijsten wordt deze hoeveelheid verhoogd met 2 % van de ingevoerde rijst zonder de bij de invoer vastgestelde breuk.

    (15)   Voorgekookte rijst bestaat uit witte rijst in korrels die een voorkookproces heeft ondergaan en die gedeeltelijk is gedehydreerd teneinde het definitieve kookproces te vergemakkelijken.

    (16)   Voor geraffineerde olijfolie/olijfolie moet tweemaal de hoeveelheid oliezuur die de niet-behandelde olijfolie bevat worden afgetrokken van de in kolom 5 vermelde hoeveelheid product om de hoeveelheid bij de raffinage verkregen acid oils te berekenen.

    15a Voor niet-geraffineerde olijfrestenolie/olijfrestenolie moet tweemaal de hoeveelheid oliezuur die de niet-behandelde olijfrestenolie bevat worden afgetrokken van de in kolom 5 vermelde hoeveelheid product om de hoeveelheid bij de raffinage verkregen acid oils te berekenen.

    (18)   Indien het oplosbare cacao betreft, wordt 1,5 % alkali toegevoegd aan de in kolom 5 vermelde hoeveelheid.

    (19)   De opbrengst is vastgesteld voor bakkersgist met een gehalte aan droge stof van 95 % uitgaande van melasse van suikerbieten teruggebracht tot 48 % totaalsuiker of van melasse van rietsuiker teruggebracht tot 52 % totaalsuiker. Voor bakkersgist met verschillende gehalten aan droge stof is de aan te tonen hoeveelheid 22,4 kg gedehydreerde bakkersgist per 100 kg melasse van suikerbieten teruggebracht tot 48 % totaalsuiker of van melasse van suikerriet teruggebracht tot 52 % totaalsuiker.

    (20)   De opbrengst is vastgesteld voor bakkersgist met een gehalte aan droge stof van 28 % uitgaande van melasse van suikerbieten teruggebracht tot 48 % totaalsuiker of van melasse van rietsuiker teruggebracht tot 52 % totaalsuiker. Voor bakkersgist met verschillende gehalten aan droge stof is de aan te tonen hoeveelheid 22,4 kg gedehydreerde bakkersgist per 100 kg melasse van suikerbieten teruggebracht tot 48 % totaalsuiker of van melasse van suikerriet teruggebracht tot 52 % totaalsuiker.




    BIJLAGE 70

    ECONOMISCHE VOORWAARDEN EN ADMINISTRATIEVE SAMENWERKING

    (Artikelen 502 en 522)

    A.   ALGEMEEN

    Deze bijlage bevat enerzijds een gedetailleerde beschrijving van de economische voorwaarden waaraan moet worden voldaan voordat goederen onder de regeling actieve veredeling kunnen worden geplaatst en anderzijds bepalingen over de informatie die in het kader van de administratieve samenwerking dient te worden verstrekt.

    De gevallen waarin, de wijze waarop en de termijnen waarbinnen deze informatie overeenkomstig artikel 522 moet worden verstrekt, zijn voor elke regeling aangegeven. Er moeten ook gegevens worden verstrekt wanneer er een wijziging is opgetreden in de feiten in verband met een reeds afgegeven vergunning.

    B.   ECONOMISCHE VOORWAARDEN VAN DE REGELING ACTIEVE VEREDELING

    Codes en voorwaarden

    ▼M22

    01

    :

    Wanneer het gaat om niet in Bijlage 73 vermelde invoergoederen en code 30 niet van toepassing is.

    ▼M20

    10

    :

    Ontoereikende beschikbaarheid van in de Gemeenschap vervaardigde goederen die onder dezelfde achtcijfercode van de GN zijn ingedeeld en die dezelfde handelskwaliteit en technische kenmerken hebben (vergelijkbare goederen) als de in de aanvraag vermelde goederen.

    Ontoereikende beschikbaarheid betekent dat vergelijkbare goederen in de Gemeenschap in het geheel niet worden gemaakt, of dat dergelijke goederen in onvoldoende hoeveelheden worden geproduceerd om de voorgenomen veredeling te verrichten of dat de aanvrager deze goederen niet binnen de termijn kan verkrijgen om de beoogde commerciële werkzaamheden te kunnen uitvoeren, hoewel tijdig pogingen in het werk werden gesteld om die goederen te verkrijgen.

    11

    :

    Hoewel vergelijkbare goederen verkrijgbaar zijn, kunnen deze niet worden gebruikt omdat het economisch niet zinvol is deze tegen de gevraagde prijs aan te schaffen.

    Om te beoordelen of de prijs van de in de Gemeenschap vervaardigde vergelijkbare goederen de beoogde handelstransactie economisch onmogelijk maakt, wordt onder andere rekening gehouden met de invloed van het gebruik van deze goederen op de kostprijs van het veredelingsproduct en derhalve op de afzetmogelijkheden van dit product op de markt van derde landen. In aanmerking worden genomen:

     enerzijds de prijs van de voor veredeling bestemde goederen, vóór inklaring, en de prijs van de in de Gemeenschap vervaardigde vergelijkbare goederen, na aftrek van de bij uitvoer terugbetaalbare binnenlandse belastingen en rekening houdend met de verkoopvoorwaarden en de restituties en andere bedragen in het kader van het gemeenschappelijke landbouwbeleid;

     en anderzijds de prijs die voor de veredelingsproducten in derde landen kan worden verkregen, blijkende uit de handelscorrespondentie of anderszins.

    12

    :

    De vergelijkbare goederen voldoen niet aan de uitdrukkelijke eisen van de koper van de veredelingsproducten in het derde land of de veredelingsproducten moeten uit invoergoederen worden verkregen om aan de voorschriften betreffende de bescherming van de industriële of commerciële eigendom te voldoen (contractuele verplichtingen).

    30

    :

    Het betreft:

    1. veredeling van invoergoederen zonder handelskarakter;

    2. werkzaamheden in het kader van een loonveredelingscontract;

    3. de in artikel 531 bedoelde gebruikelijke behandelingen of herstellingen;

    4. herstellingen;

    5. verdere veredeling van veredelingsproducten verkregen op grond van een eerdere vergunning actieve veredeling, voor de afgifte waarvan de economische voorwaarden werden onderzocht;

    6. de veredeling van harde tarwe van GN-code 1001 10 00 tot deegwaren van de GN-codes 1902 11 00 en 1902 19;

    7. veredeling waarbij de waarde ( 168 ) van de invoergoederen, per achtcijfercode van de GN, niet meer dan 150 000 EUR bedraagt voor de in bijlage 73 vermelde goederen of 500 000 EUR voor andere goederen, per aanvrager en kalenderjaar (drempelwaarde); ►M22  of ◄

    ▼M22

    8. bouw, wijziging of ombouw van burgerluchtvaartuigen of satellieten of delen van burgerluchtvaartuigen of satellieten.

    ▼M22 —————

    ▼M22

    31

    :

    Wanneer, overeenkomstig artikel 11 van Verordening (EG) nr. 3448/93 van de Raad, het gaat om in Deel A van Bijlage 73 bedoelde goederen en de aanvrager een door een bevoegde autoriteit afgegeven document overlegt volgens welk deze goederen onder de regeling mogen worden geplaatst binnen de grenzen van een hoeveelheid die met behulp van een voorzieningsbalans wordt vastgesteld.

    ▼M20

    99

    :

    De aanvrager is van oordeel dat aan de economische voorwaarden is voldaan om andere dan met de voorgaande codes aangegeven redenen. Deze redenen zijn in zijn aanvraag vermeld.

    ▼M22

    Noot: De codes 10, 11, 12, 31 en 99 mogen slechts worden gebruikt voor in Bijlage 73 bedoelde goederen.

    ▼M20

    C.   AAN DE COMMISSIE TE VERSTREKKEN GEGEVENS

    De aan de Commissie te verstrekken gegevens komen overeen met de vakken van het formulier waarvan het model in het aanhangsel is opgenomen.

    C.1.   Actieve veredeling

    De gegevens over de economische voorwaarden moeten worden verstrekt met behulp van een of meer van de onder punt B vermelde codes.

    De reden van de afwijzing van de aanvraag of de annulering of de intrekking van de vergunning omdat niet aan de economische voorwaarden wordt voldaan, wordt door middel van code(s) medegedeeld. Hiervoor worden dezelfde codes gebruikt als voor het opgeven van de economische voorwaarden, voorafgegaan door het minteken (bij voorbeeld: — 10).

    Welke gegevens in ieder geval moeten worden verstrekt

    ▼M22

    Wanneer het om economische voorwaarden gaat die met de codes 01, 10, 11, 31 of 99 worden aangeduid.

    Voor de artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1255/1999 van de Raad bedoelde melk en zuivelproducten moeten de gegevens worden verstrekt wanneer code 30 wordt gebruikt in verband met situaties die zijn bedoeld in de onderverdelingen 2, 5 en 7 van die code.

    ▼M20

    Mededeling van gegevens

    De gegevens waarnaar wordt gevraagd in de vakken 2 tot en met 10 van het in het aanhangsel opgenomen model moeten elektronisch aan de Commissie worden doorgegeven. Deze informatie mag slechts met behulp van een formulier worden doorgegeven dat met het model in het aanhangsel overeenstemt indien het om technische redenen tijdelijk niet mogelijk is gegevens elektronisch te verzenden.

    Termijn

    De gegevens worden zo spoedig mogelijk in de IPR-databank ingevoerd. Bij gebruik van het formulier waarvan het model in het aanhangsel is opgenomen, moet de daarop aangegeven termijn in acht worden genomen.

    C.2.   Behandeling onder douanetoezicht

    Er moeten gegevens worden verstrekt wanneer het om andere goederen en behandelingen gaat dan die welke in bijlage 76, deel A, zijn vermeld.

    Informatie dient te worden verstrekt met behulp van het in het aanhangsel opgenomen model, met inachtneming van de daarop aangegeven termijn.

    C.3.   Passieve veredeling

    De kolommen 8 en 9 „Verleende vergunningen” moeten slechts worden ingevuld wanneer de vergunningen overeenkomstig artikel 147, lid 2, van het Wetboek werden verleend.

    In vak 10 „Reden” wordt ook vermeld of de afwijzing van de aanvraag, of de annulering of intrekking van de vergunning betrekking heeft op een aanvraag die is ingediend respectievelijk een vergunning die is verleend op grond van artikel 147, lid 2, van het Wetboek.

    Informatie dient te worden verstrekt met behulp van het in het aanhangsel opgenomen model, met inachtneming van de daarop aangegeven termijn.




    Aanhangsel bij bijlage 70

    image

    ►(3) M22  

    ►(3) M22  

    ►(3) M22  




    BIJLAGE 71

    INLICHTINGENBLADEN

    (Artikel 523)

    image

    image

    image

    image

    ►(1) A2  

    image

    image

    ►(1) A2  

    image

    image

    ►(1) A2  

    image

    image

    image

    image

    ►(1) A2  

    image

    image

    ►(1) A2  




    Aanhangsel

    1.   ALGEMEEN

    1.1. Het inlichtingenblad stemt overeen met het model in deze bijlage en wordt gedrukt op wit, houtvrij papier, zo gelijmd dat het goed te beschrijven is, en met een gewicht van 40 à 65 g/m2.

    1.2. De afmetingen van het formulier zijn 210 × 297 mm.

    1.3. De douaneadministraties zijn verantwoordelijk voor het drukken van het formulier. Elk formulier wordt voorzien van de afkorting van de lidstaat van afgifte volgens de tweelettercode van de ISO, waarna het volgnummer wordt geplaatst.

    1.4. De formulieren worden gedrukt en ingevuld in een van de officiële talen van de Gemeenschap. Het douanekantoor dat de informatie moet verstrekken of dat de informatie moet gebruiken kan om een vertaling verzoeken van de gegevens in de hen overgelegde documenten in de officiële taal of talen van de douaneadministratie.

    2.   GEBRUIK VAN DE INLICHTINGENBLADEN

    2.1.   Gemeenschappelijke bepalingen

    a) Het douanekantoor dat het inlichtingenblad afgeeft kan, naast de op het blad gevraagde gegevens, andere gegevens verstrekken. Wanneer op het inlichtingenblad niet voldoende ruimte is, kunnen deze aanvullende gegevens op een apart blad worden vermeld dat bij het inlichtingenblad wordt gevoegd. De bijvoeging van het extra blad wordt op het inlichtingenblad vermeld.

    b) Het douanekantoor dat het inlichtingenblad heeft geviseerd, kan later worden gevraagd de echtheid van het blad en de juistheid van de daarin vermelde gegevens te bevestigen.

    c) In geval van opeenvolgende zendingen kan het vereiste aantal inlichtingenbladen worden opgesteld voor de hoeveelheid goederen die onder de regeling zijn geplaatst. Het eerste inlichtingenblad kan door andere inlichtingenbladen worden vervangen of, wanneer slechts één inlichtingenblad wordt gebruikt, kan het douanekantoor waarvoor het blad werd geviseerd op het eerste blad de hoeveelheid goederen vermelden. Indien er op het blad niet voldoende ruimte is, kan een apart blad worden bijgevoegd — dit wordt dan op het eerste blad vermeld.

    d) De douaneautoriteiten kunnen toestaan dat voor driehoeksverkeer dat betrekking heeft op een aanzienlijke stroom goederen een samenvattend inlichtingenblad wordt opgesteld over de totale hoeveelheid goederen die in een bepaalde periode zijn in- of uitgevoerd.

    e) In buitengewone omstandigheden kan het inlichtingenblad achteraf worden afgegeven, maar niet nadat de termijn gedurende welke documenten moeten worden bewaard, is verstreken.

    f) Ingeval van diefstal, verlies of vernietiging van een inlichtingenblad kan de importeur het douanekantoor dat het document heeft geviseerd om een duplicaat verzoeken.

    Het origineel en de kopieën van het aldus afgegeven inlichtingenblad worden voorzien van een van de volgende vermeldingen:

     DUPLICADO,

     DUPLIKAT,

     DUPLIKAT,

     ΑΝΤΙΓΡΑΦΟ,

     DUPLICATE,

     DUPLICATA,

     DUPLICATO,

     DUPLICAAT,

     SEGUNDA VIA,

     KAKSOISKAPPALE,

     DUPLIKAT,

    ▼A2

     DUPLIKÁT,

     DUPLIKAAT,

     DUBLIKĀTS,

     DUBLIKATAS,

     MÁSODLAT,

     DUPLIKAT,

     DUPLIKAT,

     DVOJNIK,

     DUPLIKÁT.

    ▼M20

    2.2.   Bijzondere bepalingen

    2.2.1.   Inlichtingenblad INF 8 (douane-entrepots)

    a) Het inlichtingenblad INF 8 (hierna INF 8 genoemd) kan worden gebruikt wanneer de goederen voor een nieuwe douanebestemming worden aangegeven, teneinde de grondslag van de douaneschuld vast te stellen die van toepassing is voordat gebruikelijke handelingen werden verricht.

    b) Het INF 8 wordt opgesteld in een origineel en een kopie.

    c) Het controlekantoor vult de vakken 11, 12 en 13 in, viseert vak 15 en geeft het origineel van het INF 8 terug aan de aangever.

    2.2.2.   Inlichtingenblad INF 1 (actieve veredeling)

    a) Het inlichtingenblad INF 1 (hierna INF 1 genoemd) kan worden gebruikt om inlichtingen te verstrekken over:

     het bedrag van de rechten bij invoer en compenserende interesten;

     de toepassing van handelspolitieke maatregelen;

     het bedrag van de zekerheid.

    b) Het INF 1 wordt opgesteld in een origineel en twee kopieën.

    Het origineel en een kopie van het inlichtingenblad INF 1 worden naar het controlekantoor gezonden en een kopie wordt bewaard door het douanekantoor dat het inlichtingenblad INF 1 heeft geviseerd.

    Het controlekantoor verstrekt de in de vakken 8, 9 en 10 van het INF 1 in te vullen gegevens, viseert het, behoudt een kopie en geeft het origineel terug.

    c) Wanneer gevraagd wordt dat de veredelingsproducten of de goederen in ongewijzigde staat bij een ander douanekantoor dan het kantoor van plaatsing in het vrije verkeer worden gebracht, vraagt het douanekantoor het controlekantoor met behulp van het INF 1 te vermelden:

     in vak 9 a), het bedrag aan rechten bij invoer dat volgens artikel 121, lid 1, of 128, lid 4, van het Wetboek, is verschuldigd;

     in vak 9 b), het bedrag aan compenserende interesten volgens artikel 519;

     de hoeveelheid, de GN-code en de oorsprong van de invoergoederen die bij de vervaardiging van de in het vrije verkeer gebrachte veredelingsproducten zijn gebruikt.

    d) Wanneer de onder de regeling actieve veredeling (terugbetalingssysteem) verkregen veredelingsproducten een andere douanebestemming krijgen op grond waarvan de rechten bij invoer kunnen worden terugbetaald of kwijtgescholden en voor deze producten opnieuw een vergunning actieve veredeling wordt aangevraagd, kunnen de douaneautoriteiten die deze vergunning afgeven het INF 1 gebruiken om het te heffen bedrag aan rechten bij invoer of het eventuele bedrag van de douaneschuld vast te stellen.

    e) Wanneer de aangifte voor het vrije verkeer betrekking heeft op veredelingsproducten die uit invoergoederen of goederen in ongewijzigde staat zijn verkregen waarop, ten tijde van de plaatsing onder de regeling (schorsingssysteem) handelspolitieke maatregelen van toepassing waren en deze maatregelen nog steeds van toepassing zijn, vraagt het douanekantoor dat de aangifte aanvaardt en dat het INF 1 viseert het controlekantoor om de nodige gegevens voor de toepassing van die handelspolitieke maatregelen.

    f) Wanneer gevraagd wordt goederen in het vrije verkeer te brengen in het geval van een INF 1 dat wordt opgesteld om het bedrag van de zekerheid vast te stellen, kan hetzelfde INF 1 worden gebruikt, mits:

     in vak 9 a) het bedrag van de rechten bij invoer op de invoergoederen, overeenkomstig artikel 121, lid 1, of 128, lid 4, van het Wetboek is vermeld; en

     in vak 11 de datum wordt vermeld waarop de invoergoederen voor het eerst onder de regeling werden geplaatst of de datum wanneer de rechten bij invoer overeenkomstig artikel 128, lid 1, van het Wetboek werden terugbetaald of kwijtgescholden.

    2.2.3.   Inlichtingenblad INF 9 (actieve veredeling)

    a) Het inlichtingenblad INF 9 (hierna INF 9 genoemd) kan worden gebruikt wanneer veredelingsproducten een andere douanebestemming krijgen in het kader van het driehoeksverkeer (IM/EX).

    b) Het INF 9 wordt opgesteld in een origineel en drie kopieën voor de hoeveelheden onder de regeling geplaatste goederen.

    c) Het kantoor van plaatsing viseert vak 12 van het INF 9 en vermeldt welke identificatiemiddelen worden gebruikt of welke maatregelen zijn genomen om het gebruik van equivalente goederen te controleren (bijvoorbeeld monsters, stalen, tekeningen, technische beschrijvingen, analyses).

    Het kantoor van plaatsing zendt de derde kopie naar het controlekantoor en geeft het origineel en de andere kopieën aan de aangever terug.

    d) Het origineel en de eerste en tweede kopie van het INF 9 worden bij de aangifte tot aanzuivering van de regeling gevoegd.

    Het kantoor van aanzuivering vermeldt de hoeveelheid veredelingsproducten en de datum van aanvaarding. Dit kantoor zendt de tweede kopie terug naar het controlekantoor, geeft het origineel terug aan de aangever en behoudt de eerste kopie.

    2.2.4.   Inlichtingenblad INF 5 (actieve veredeling)

    a) Het inlichtingenblad INF 5 (hierna INF 5 genoemd) kan worden gebruikt wanneer uit equivalente goederen verkregen veredelingsproducten worden uitgevoerd in het kader van het driehoeksverkeer met voorafgaande uitvoer (EX/IM).

    b) Het INF 5 wordt opgesteld in een origineel en drie kopieën voor de hoeveelheid invoergoederen die met de hoeveelheid uitgevoerde veredelingsproducten overeenstemt.

    c) Het douanekantoor dat de aangiften ten uitvoer aanvaardt, viseert vak 9 van het INF 5 en geeft het origineel en de drie kopieën aan de aangever terug.

    d) Het douanekantoor van uitgang vult vak 10 in, zendt de derde kopie naar het controlekantoor en geeft het origineel en de andere kopieën terug aan de aangever.

    e) Wanneer harde tarwe van GN-code 1001 10 00 tot deegwaren wordt verwerkt van de GN-codes 1902 11 00 en 1902 19 kan de in vak 2 van het INF 5 te vermelden naam van de importeur die gemachtigd is de invoergoederen onder de regeling te plaatsen, worden ingevuld nadat het INF 5 is overgelegd aan het douanekantoor waar de aangifte ten uitvoer werd ingediend. Deze informatie wordt op het origineel en de eerste en tweede kopie van het INF 5 vermeld voordat de aangifte tot plaatsing van de invoergoederen onder de regeling wordt ingediend.

    f) Bij de aangifte tot plaatsing onder de regeling moeten het origineel en de eerste en tweede kopie van het INF 5 worden gevoegd.

    Het douanekantoor waar de aangifte tot plaatsing wordt ingediend, vermeldt op het origineel en de eerste en tweede kopie van het INF 5 de hoeveelheid invoergoederen die onder de regeling wordt geplaatst en de datum van aanvaarding van de aangifte. Dit kantoor zendt de tweede kopie terug aan het controlekantoor, geeft het origineel terug aan de aangever en behoudt de eerste kopie.

    2.2.5.   Inlichtingenblad INF 7 (actieve veredeling)

    a) Het inlichtingenblad INF 7 (hierna INF 7 genoemd) kan worden gebruikt wanneer de veredelingsproducten of de goederen in ongewijzigde staat onder het terugbetalingssysteem een douanebestemming krijgen op grond waarvan, overeenkomstig artikel 128, lid 1, van het Wetboek, de rechten bij invoer worden terugbetaald of kwijtgescholden zonder dat hiervoor een aanvraag behoeft te worden ingediend.

    Wanneer de vergunninghouder het recht om terugbetaling aan te vragen aan een andere persoon heeft overgebracht overeenkomstig artikel 90 van het Wetboek, wordt dit op het INF 7 vermeld.

    b) Het INF 7 wordt opgesteld in een origineel en twee kopieën.

    c) Het douanekantoor dat de aangifte tot aanzuivering aanvaardt, viseert het INF 7, geeft het origineel en een kopie aan de vergunninghouder terug en behoudt de andere kopie.

    d) Bij de indiening van het verzoek om terugbetaling wordt het geviseerde origineel van het INF 7 bijgevoegd.

    2.2.6.   Inlichtingenblad INF 6 (tijdelijke invoer)

    a) Het inlichtingenblad INF 6 (hierna INF 6 genoemd) kan worden gebruikt om gegevens voor de vaststelling van de douaneschuld mede te delen of de bedragen aan reeds geheven rechten wanneer invoergoederen binnen het douanegebied van de Gemeenschap worden vervoerd.

    b) Het inlichtingenblad INF 6 bevat alle gegevens die nodig zijn om de douaneautoriteiten het volgende mede te delen:

     de datum waarop de invoergoederen onder de regeling tijdelijke invoer zijn geplaatst;

     de gegevens voor de vaststelling van het bedrag van de douaneschuld op die datum;

     eventueel het bedrag aan rechten bij invoer dat in het kader van de gedeeltelijke vrijstelling reeds is geheven en de periode die voor deze heffing in aanmerking is genomen.

    c) Het INF 6 wordt opgesteld in een origineel en twee kopieën.

    d) Het INF 6 wordt geviseerd wanneer de goederen onder de regeling extern communautair douanevervoer worden geplaatst, wanneer de overbrenging begint of op een vroeger tijdstip.

    e) Een kopie wordt bewaard door het douanekantoor dat het blad heeft geviseerd. Het origineel en de andere kopie worden aan de betrokkene teruggegeven die het bij het kantoor van aanzuivering overlegt. Na visering doet de betrokkene deze kopie toekomen aan het douanekantoor dat deze kopie in eerste instantie heeft geviseerd.

    2.2.7.   Inlichtingenblad INF 2 (passieve veredeling)

    a) Het inlichtingenblad INF 2 (hierna INF 2 genoemd) kan worden gebruikt wanneer veredelingsproducten of vervangende producten in het kader van het driehoeksverkeer worden ingevoerd.

    b) Het INF 2 wordt opgesteld in een origineel en een kopie voor de hoeveelheid goederen die onder de regeling wordt geplaatst.

    c) Het verzoek om de afgifte van het INF 2 betekent dat de vergunninghouder ermee instemt dat het recht op gehele of gedeeltelijke vrijstelling van rechten bij invoer wordt overgedragen aan degene die de veredelingsproducten of vervangende producten in het kader van het driehoeksverkeer invoert.

    d) Het kantoor van plaatsing viseert het origineel en de kopie van het INF 2. Het behoudt de kopie en geeft het origineel aan de aangever terug.

    Het vermeldt in vak 16 de middelen waarmee de tijdelijke uitgevoerde goederen worden geïdentificeerd.

    Wanneer monsters worden genomen of gebruik wordt gemaakt van tekeningen of technische beschrijvingen, waarmerkt dit kantoor deze monsters, tekeningen of technische beschrijvingen door het aanbrengen van de douaneverzegeling van het kantoor, hetzij op deze voorwerpen zelf indien hun aard dit toelaat, hetzij op de verpakking, op zodanige wijze dat deze niet kan worden verbroken zonder sporen achter te laten.

    Een etiket met het stempel van het kantoor en een verwijzing naar de aangifte ten uitvoer worden op zodanige wijze op de monsters, tekeningen of technische beschrijvingen aangebracht dat zij niet door andere kunnen worden vervangen.

    De gewaarmerkte en verzegelde monsters, tekeningen of technische beschrijvingen worden aan de exporteur teruggegeven die deze bij de wederinvoer van de veredelingsproducten of de vervangende producten met ongeschonden verzegeling moet overleggen.

    Indien een analyse wordt verricht waarvan de resultaten eerst bekend zullen zijn nadat het douanekantoor het INF 2 heeft geviseerd, wordt het document met de resultaten van deze analyse aan de exporteur gegeven in een envelop die niet kan worden geopend zonder dat dit sporen achterlaat.

    e) Het kantoor van uitgang vermeldt op het origineel dat de goederen het douanegebied van de Gemeenschap hebben verlaten en geeft dit terug aan de persoon die het heeft aangeboden.

    f) De importeur van de veredelingsproducten of de vervangende producten biedt het origineel van het INF 2 en, in voorkomend geval, de identificatiemiddelen bij het kantoor van aanzuivering aan.




    BIJLAGE 72

    GEBRUIKELIJKE BEHANDELINGEN BEDOELD IN DE ARTIKELEN 531 EN 809

    Tenzij anders vermeld, kan geen der navolgende behandelingen aanleiding geven tot een indeling onder een andere achtcijfercode van de GN.

    De hierna genoemde gebruikelijke behandelingen worden niet toegestaan indien de douaneautoriteiten van oordeel zijn dat het frauderisico hierdoor toeneemt:

    1. het luchten, uitspreiden, drogen, stof wegruimen, eenvoudige schoonmaakhandelingen, herstelling van de verpakking, eenvoudige herstellingen van gedurende het vervoer of de opslag opgelopen beschadigingen in zoverre dit eenvoudige handelingen betreft, het aanbrengen of weghalen van beschermende bekleding met het oog op het vervoer;

    2. het herconstrueren van goederen na het vervoer;

    3. het inventariseren, het nemen van monsters, het sorteren, zeven, mechanisch filteren of wegen van de goederen;

    4. het verwijderen van beschadigde of aangetaste delen;

    5. het verbeteren van de houdbaarheid van de goederen door middel van pasteurisatie, sterilisatie, bestraling of het toevoegen van bewaarmiddelen;

    6. het behandelen tegen parasieten;

    7. het behandelen tegen roest;

    8. behandelingen die slechts bestaan uit:

     het verhogen van de temperatuur, zonder verdere behandeling of distillatie, of

     het verlagen van de temperatuur,

    ook indien dit tot de indeling onder een andere achtcijfercode van de GN leidt;

    9. elektrostatische behandeling, het ontkreuken of strijken van textiel;

    10. behandelingen bestaande uit:

     het verwijderen van steeltjes en/of pitten van fruit, het in stukken breken of snijden van gedroogde groenten en fruit, de rehydratering van fruit, of

     het verdunnen van vloeistoffen, zelfs indien dit ertoe leidt dat het product onder een andere achtcijfercode van de GN wordt ingedeeld;

    11. het ontzilten, schoonmaken en crouponeren van huiden;

    12. het toevoegen van goederen of toevoeging of vervanging van bijkomende componenten zolang deze toevoeging of vervanging relatief beperkt is en slechts bedoeld om aan technische eisen te voldoen en de aard of de prestaties van de oorspronkelijke goederen hierdoor niet worden gewijzigd of verbeterd, zelfs indien dit ertoe leidt dat de toegevoegde of vervangende goederen onder een andere achtcijfercode van de GN worden ingedeeld;

    13. het verdunnen of indikken van vloeistoffen, zonder verdere behandeling of distillatie, zelfs indien dit ertoe leidt dat het product onder een andere achtcijfercode van de GN wordt ingedeeld;

    14. het mengen van dezelfde soort goederen, van verschillende kwaliteit, om een constante kwaliteit te verkrijgen of een kwaliteit waarom de afnemer heeft gevraagd, zonder dat de aard van de goederen hierdoor wordt gewijzigd;

    15. het opdelen of in stukken snijden van de goederen indien dit op eenvoudige wijze is te doen;

    16. het verpakken, uitpakken, ompakken, het overgieten of overbrengen in een andere verpakking, zelfs als dit ertoe leidt dat het product onder een andere achtcijfercode van de GN wordt ingedeeld; het bevestigen, verwijderen of wijzigen van merktekens, etiketten, prijskaartjes of andere onderscheidingstekens;

    17. het testen, bijstellen, reguleren en in werking stellen van machines, apparaten en voertuigen, met name om aan technische normen te voldoen, indien het om eenvoudige werkzaamheden gaat;

    18. het mat maken van pijpfittingen om deze op bepaalde markten te kunnen verkopen.

    ▼M26

    19. Andere gebruikelijke behandelingen dan de bovenvermelde die ten doel hebben de presentatie of handelskwaliteit van de invoergoederen te verbeteren of deze voor te bereiden op de distributie of wederverkoop, voorzover deze behandelingen de aard van de oorspronkelijke goederen niet wijzigen of de prestaties ervan verbeteren. Wanneer gebruikelijke behandelingen tot kosten hebben geleid wordt voor de berekening van de rechten bij invoer met deze kosten of met de stijging van de waarde geen rekening gehouden indien door de aangever ten genoegen van de autoriteiten bewijzen van deze kosten worden overgelegd. Echter de douanewaarde, aard en oorsprong van niet-communautaire goederen waarvan bij de behandelingen gebruik wordt gemaakt, worden bij de berekening van de rechten bij invoer wel in aanmerking genomen.

    ▼M20




    BIJLAGE 73

    INVOERGOEDEREN WAARVOOR DE ECONOMISCHE VOORWAARDEN GEACHT WORDEN NIET TE ZIJN VERVULD OP GROND VAN ►C8  ARTIKEL 539, LID 1 ◄

    Deel A: Onder bijlage I bij het Verdrag vallende landbouwproducten

    1. De volgende producten die onder een van de volgende gemeenschappelijke marktordeningen vallen:

    Granen: De in artikel 1, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1766/92 van de Raad ( 169 ) bedoelde producten

    Rijst: De in artikel 1, lid 1, van Verordening (EG) nr. 3072/95 van de Raad ( 170 ) bedoelde producten

    Suiker: De in artikel 1, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2038/1999 van de Raad ( 171 ) bedoelde producten

    Olijfolie: De in artikel 1, lid 2, onder c), van Verordening 136/66/EEG van de Raad ( 172 ) bedoelde producten

    Melk en zuivelproducten: De in artikel 1 van Verordening (EG) nr. 1255/1999 bedoelde producten

    Wijn: De in artikel 1, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1493/1999 van de Raad ( 173 ) bedoelde producten die onder de volgende GN-codes zijn ingedeeld:

    0806 10 90

    2009 60

    2204 21 (met uitzondering van kwaliteitswijn)

    2204 29 (met uitzondering van kwaliteitswijn)

    2204 30

    2. De producten die onder de volgende GN-codes zijn ingedeeld:

    0204 10 tot en met 0204 43

    2207 10

    2207 20

    2208 90 91

    2208 90 99

    3. Andere dan de onder de punten 1 en 2 genoemde producten waarvoor landbouwuitvoerrestituties gelijk aan of hoger dan nul zijn vastgesteld.

    Deel B: Niet onder bijlage I bij het Verdrag vallende producten die het resultaat zijn van de verwerking van landbouwproducten

    Goederen die het resultaat zijn van de verwerking van landbouwproducten en die genoemd zijn in de volgende bijlagen bij verordeningen inzake gemeenschappelijke marktordeningen in de landbouwsector of inzake productierestituties:

     bijlage B bij Verordening (EEG) nr. 1766/92 (granen);

     bijlage B bij Verordening (EG) nr. 3072/95 (rijst);

     bijlage I bij Verordening (EG) nr. 2038/1999 (suiker);

     bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1255/1999 (melk en zuivelproducten);

     Bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2771/75 van de Raad ( 174 ) (eieren);

     Bijlage bij Verordening (EEG) nr. 1010/86 van de Raad ( 175 ) (productierestituties voor bepaalde suikerproducten die in de chemische industrie worden gebruikt); en

     Bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 1722/93 van de Commissie ( 176 ) (productierestituties voor granen en rijst).

    Deel C: Visserijproducten

    De producten genoemd in de bijlagen I, II en V bij Verordening (EG) nr. 104/2000 van de Raad ( 177 ) houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector visserijproducten en producten van de aquacultuur en de in bijlage VI bij die verordening genoemde producten waarop een gedeeltelijke autonome schorsing van toepassing is.

    Alle visserijproducten waarop autonome contingenten van toepassing zijn.




    BIJLAGE 74

    BIJZONDERE BEPALINGEN INZAKE EQUIVALENTE GOEDEREN

    (Artikel 541)

    1.   Rijst

    Onder GN-code 1006 ingedeelde rijst wordt niet geacht equivalent te zijn tenzij deze onder dezelfde achtcijfercode van de gecombineerde nomenclatuur is ingedeeld. Voor rijst met een lengte van niet meer dan 6 mm en een lengte/breedte-verhouding van 3 of meer en voor rijst met een lengte van 5,2 mm of minder en een lengte/breedte-verhouding van 2 of meer, wordt de equivalentie enkel bepaald door de lengte/breedte-verhouding. De meting van de korrels geschiedt overeenkomstig de bepalingen van bijlage A, punt 2, onder d), van Verordening (EG) nr. 3072/95 houdende een gemeenschappelijke ordening van de rijstmarkt.

    Het gebruik van equivalente goederen is verboden wanneer de actieve veredeling bestaat uit „gebruikelijke behandelingen” als bedoeld in bijlage 72 bij deze verordening.

    2.   Tarwe

    Equivalentieverkeer is uitsluitend toegestaan tussen in een derde land geoogste tarwe die reeds in het vrije verkeer is gebracht en niet-communautaire tarwe die onder dezelfde achtcijfercode van de GN is ingedeeld en die dezelfde handelskwaliteit en dezelfde technische kenmerken heeft.

    Niettemin:

     kunnen afwijkingen op het verbod tot gebruik van equivalente goederen worden toegestaan door middel van een mededeling van de Commissie aan de lidstaten, na raadpleging van het Comité Douanewetboek;

     is equivalentieverkeer toegestaan tussen in de Gemeenschap geproduceerde harde tarwe en harde tarwe uit derde landen, mits deze bestemd is voor de vervaardiging van deegwaren van de GN-codes 1902 11 00 en 1902 19.

    3.   Suiker

    Equivalentieverkeer is toegestaan tussen ruwe rietsuiker van GN-code 1701 11 90 en ruwe beetwortelsuiker van GN-code 1701 12 90, mits veredelingsproducten worden verkregen die zijn ingedeeld onder GN-code 1701 99 10 (witte suiker).

    4.   Levende dieren en vlees

    Equivalente goederen mogen niet worden gebruikt bij de actieve veredeling van levende dieren of vlees.

    Afwijkingen op het verbod tot gebruik van equivalente goederen voor vlees kunnen worden toegestaan door middel van een mededeling van de Commissie aan de lidstaten, na raadpleging van het Comité Douanewetboek, indien de aanvrager kan aantonen dat het equivalentieverkeer economisch noodzakelijk is en de douaneautoriteiten een ontwerp van de voorziene controlemaatregelen voorlegt.

    5.   Maïs

    Equivalentieverkeer tussen communautaire en niet-communautaire maïs is uitsluitend toegestaan voor:

    1. maïs die voor de vervaardiging van diervoeder is bestemd, indien de douane erop toeziet dat de niet-communautaire maïs inderdaad tot diervoeder wordt verwerkt;

    2. maïs die voor de vervaardiging van zetmeel en zetmeelproducten is bestemd, tussen alle variëteiten met uitzondering van de variëteiten met een hoog gehalte aan amylopectine (wasachtige maïs of of „Waxy maïs”) die uitsluitend onderling equivalent zijn;

    3. maïs die voor de vervaardiging van meelproducten is bestemd, tussen alle variëteiten met uitzondering van glasachtige maïssoorten („Plata”-maïs van het type „Duro”, „Flint”-maïs), die uitsluitend onderling equivalent zijn.

    6.   Olijfolie

    A. Equivalentieverkeer tussen communautaire en niet-communautaire olijfolie is uitsluitend toegestaan in de volgende gevallen:

    1.  Voor olijfolie van eerste persing:

    a) tussen communautaire extra olijfolie van eerste persing van GN-code 1509 10 90, die voldoet aan de beschrijving in punt 1, onder a), van de bijlage bij Verordening 136/66/EEG, en niet-communautaire extra olijfolie van eerste persing, van dezelfde GN-code, mits bij de veredeling extra olijfolie van eerste persing wordt verkregen die onder dezelfde GN-code is ingedeeld en die aan de eisen van genoemd punt 1, onder a), voldoet;

    b) tussen communautaire olijfolie van eerste persing van GN-code 1509 10 90, die voldoet aan de beschrijving in punt 1, onder b), van de bijlage bij Verordening 136/66/EEG, en niet-communautaire olijfolie van eerste persing, vallende onder dezelfde GN-code, mits bij de veredeling olijfolie van eerste persing wordt verkregen die onder dezelfde GN-code is ingedeeld en die aan de eisen van genoemd punt 1, onder b), voldoet;

    c) tussen communautaire courante olijfolie van eerste persing van GN-code 1509 10 90, die voldoet aan de beschrijving in punt 1, onder c), van de bijlage bij Verordening 136/66/EEG, en niet-communautaire courante olijfolie van eerste persing, die onder dezelfde GN-code is ingedeeld, mits het veredelingsproduct:

     geraffineerde olijfolie is van GN-code 1509 90 00 en voldoet aan de beschrijving in punt 2 van bovengenoemde bijlage, of

     olijfolie van GN-code 1509 90 00, is en voldoet aan de beschrijving in punt 3 van bovengenoemde bijlage en verkregen is door vermenging met communautaire olijfolie van eerste persing van GN-code 1509 10 90;

    d) tussen communautaire olijfolie van eerste persing voor verlichting van GN-code 1509 10 10 en die voldoet aan de beschrijving in punt 1, onder d), van de bijlage bij Verordening 136/66/EEG, en niet-commautaire olijfolie van eerste persing voor verlichting van dezelfde GN-code, mits het veredelingsproduct:

     geraffineerde olijfolie is van GN-code 1509 90 00 en voldoet aan de beschrijving in punt 2 van bovengenoemde bijlage, of

     olijfolie is van GN-code 15099000 , voldoet aan de beschrijving in punt 3 van bovengenoemde bijlage en verkregen is door vermenging met communautaire olijfolie van eerste persing van GN-code 1509 10 90.

    2.  Voor olie uit afvallen van olijven:

    Tussen communautaire ruwe olie uit afvallen van olijven van GN-code 1510 00 10 en die voldoet aan de beschrijving in punt 4 van de bijlage bij Verordening 136/66/EEG, en niet-communautaire ruwe olie uit afvallen van olijven, van dezelfde GN-code, mits het veredelingsproduct olie uit afvallen van olijven is van GN-code 1510 00 90, die voldoet aan de beschrijving in punt 6 van genoemde bijlage en verkregen is door vermenging met communautaire olijfolie van eerste persing van GN-code 1509 10 90.

    B. De menging van de in punt A.1, onder c), tweede streepje, en onder d), tweede streepje, en in punt A.2 bedoelde oliën met niet-communautaire olijfolie van eerste persing die op dezelfde wijze wordt gebruikt is uitsluitend toegestaan, indien de controle op de regeling zodanig is dat het aandeel niet-communautaire olie van eerste persing in de totale hoeveelheid uitgevoerde gemengde olie kan worden vastgesteld.

    C. De veredelingsproducten dienen te worden verpakt in onmiddellijke verpakkingen met een inhoud van 220 l of minder. In afwijking hiervan kunnen de douaneautoriteiten toestaan dat de in de voorafgaande punten omschreven olie wordt uitgevoerd in toegelaten containers van maximum 20 t, mits de hoeveelheid en de kwaliteit van het uitgevoerde product systematisch worden gecontroleerd.

    D. De equivalentie wordt, wat de voor het verkrijgen van de mengsels gebruikte hoeveelheid olie betreft, gecontroleerd aan de hand van de administratie van de onderneming. Voor de controle van de kwaliteit worden de technische kenmerken van monsters van de niet-communautaire olie, genomen bij de plaatsing van die olie onder de regeling, vergeleken met de technische kenmerken van monsters van communautaire olie, genomen bij de veredeling van het betrokken veredelingsproduct, met de technische kenmerken van monsters die zijn genomen bij de uitvoer van de veredelingsproducten op de plaats van uitgang. De bemonstering geschiedt volgens de internationale normen EN ISO 5555 (monsterneming) en EN ISO 661 (verzending van de monsters naar laboratoria en preparatie van monsters voor proefnemingen). De analyse wordt verricht volgens het bepaalde in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2568/91 van de Commissie ( 178 ).

    ▼M24

    7.   Melk en zuivelproducten

    Het gebruik van het equivalentieverkeer is toegestaan onder de volgende voorwaarden:

    Het gewicht van elk bestandeel melkdrogestof, melkvetstof en melkeiwitten in de invoergoederen mag niet hoger zijn dan het gewicht van elk van deze bestanddelen in de equivalente goederen. Wanneer de economische waarde van de invoergoederen evenwel door slechts een of twee van vorengenoemde bestanddelen wordt bepaald, kan het gewicht worden berekend aan de hand van dit bestanddeel of deze bestanddelen. In de vergunning worden nadere gegevens vermeld, met name de referentieperiode waarover het totale gewicht moet worden berekend. De referentieperiode mag niet langer zijn dan vier maanden.

    Het gewicht van de betrokken bestanddelen van de invoergoederen en de equivalente goederen wordt vermeld in de douaneaangiften en, in voorkomend geval, op het inlichtingenblad INF9 of INF5, zodat de douane-autoriteiten de equivalentie aan de hand van deze elementen kunnen controleren.

    Fysieke controles worden verricht met betrekking tot ten minste 5 % van de aangiften tot plaatsing van de invoergoederen onder de regeling en aangiften ten uitvoer (IM/EX) en hebben zowel betrekking op de invoergoederen als de equivalente goederen.

    Fysieke controles worden verricht met betrekking tot ten minste 5 % van de aangiften voor voorafgaande uitvoer en de aangiften voor plaatsing onder de regeling (EX/IM). Deze controles hebben betrekking op de equivalente goederen, die gecontroleerd worden voordat zij worden veredeld, en op de invoergoederen, die gecontroleerd worden wanneer zij onder de regelingen worden geplaatst.

    Fysieke controles houden de controle in van de aangifte en de daarbij behorende documenten en het nemen van representatieve monsters voor de analyse van de bestanddelen door een bevoegd laboratorium.

    Indien de lidstaten risicoanalysetechnieken toepassen, mag een lager percentage fysieke controles worden verricht.

    Over elke fysieke controle wordt uitgebreid verslag gedaan door de ambtenaar die de controle heeft verricht. Elke lidstaat wijst centrale douane-autoriteiten aan die deze verslagen bewaren.




    BIJLAGE 75



    Lijst van veredelingsproducten die aan de voor dergelijke produkten geldende rechten bij invoer zijn onderworpen

    (Artikel 548, lid 1)

    Omschrijving van de bijkomende veredelingsproducten

    Veredelingswerkzaamheden waarvan zij het resultaat zijn

    (1)

    (2)

    Afvallen, overblijfselen, resten, schroot en dergelijke

    Alle be- en verwerkingen

    ▼M20




    BIJLAGE 76

    ECONOMISCHE VOORWAARDEN IN HET KADER VAN DE REGELING „BEHANDELING ONDER DOUANETOEZICHT”

    ▼C8

    (Artikel 552)

    ▼M20



    DEEL A

     

    Kolom 1

    Kolom 2

    Volgnummer

    Goederen waarvoor behandeling onder douanetoezicht is toegestaan

    Behandeling die kan worden uitgevoerd

    1

    Goederen van alle soorten

    Verwerking tot monsters die als zodanig of in de vorm van collecties worden aangeboden

    2

    Goederen van alle soorten

    Verwerking tot resten en afvallen of vernietiging

    3

    Goederen van alle soorten

    Denaturering

    4

    Goederen van alle soorten

    Terugwinning van delen of bestanddelen

    5

    Goederen van alle soorten

    Verwijdering en/of vernietiging van beschadigde delen

    6

    Goederen van alle soorten

    Behandeling die tot doel heeft de gevolgen van schade te verhelpen

    7

    Goederen van alle soorten

    Gebruikelijke handelingen die in douane-entrepots of vrije zones mogen worden verricht

    8

    Goederen van alle soorten

    Verwerking tot producten van een soort dat kan worden ingebouwd in of gebruikt voor burgerluchtvaartuigen waarvoor een luchtwaardigheidscertificaat wordt afgegeven door een onderneming die hiertoe door de Europese luchtvaartautoriteit of door de luchtvaartautoriteiten van derde landen is gemachtigd

    ▼M22

    8a

    Goederen van alle soorten

    Verwerking tot producten die in aanmerking kunnen komen voor de autonome schorsing van invoerrechten op bepaalde wapens en militaire uitrusting

    ▼M20

    9

    Goederen als bedoeld in artikel 551, lid 1, tweede streepje

    Alle behandelingen

    10

    Alle goederen waarop geen landbouwpolitieke of handelspolitieke maatregelen of voorlopige of definitieve antidumpingrechten of compenserende rechten van toepassing zijn

    Alle behandelingen waarbij het voordeel in termen van rechten door gebruik van de regeling niet meer dan 50 000 EUR per aanvrager en per kalenderjaar bedraagt

    11

    Alle elektronische componenten, onderdelen, voorgemonteerde delen (met inbegrip van gedeeltelijk voorgemonteerde delen) of materialen (ook indien niet elektronisch) die van wezenlijk belang zijn voor de elektronische prestaties van het behandelde product

    Verwerking in informatietechnologieproducten:

    1.  waarop Besluit nr. 97/359/EG van de Raad (PB L 155 van 12.6.1997, blz. 1) betreffende de Overeenkomst inzake informatietechnologie betrekking heeft, volgens welk besluit een vrijstelling van rechten geldt vanaf de dag waarop de vergunning wordt verleend; of

    2.  die zijn ingedeeld onder de in artikel 1, 2 of 3 van Verordening (EG) nr. 2216/97 van de Raad (PB L 305 van 8.11.1997, blz. 1) genoemde GN-codes, volgens welke verordening een vrijstelling van rechten geldt vanaf de dag waarop de vergunning wordt verleend

    12

    Vaste fracties van palmolie van GN-code 1511 90 19 of

    Vloeibare fracties van palmolie van GN-code 1511 90 91 of

    Kokosolie van GN-code 1513 11 10 of

    Vloeibare fracties van kokosolie van GN-code ex151319 30 of

    Palmpittenolie van GN-code 1513 21 11 of

    Vloeibare fracties van palmpittenolie van GN-code ex151329 30 of

    Babassunotenolie van GN-code 1513 21 19

    Verwerking tot:

    — mengsels van vetzuren van de GN-codes 3823 11 00, 3823 12 00, ex382319 10, ex382319 30 en ex382319 90;

    — vetzuren van de GN-codes 2915 70 15, 2915 70 25, ex291590 10, ex291590 80, ex291615 00 en ex291619 80;

    — mengsels van methylesters van vetzuren van GN-code ex382390 95;

    — methylesters van vetzuren van de GN-codes ex291570 20, ex291570 80, ex291590 80, ex291615 00 en ex291619 80;

    — mengsels van vetalcoholen van GN-code 3823 70 00;

    — vetalcoholen van de GN-codes 2905 16 80, 2905 17 00 en 2905 19 00;

    — glycerol van GN-code 1520 00 00

    13

    Ricinusolie (castor oil) van GN-code 1515 30 90

    Verwerking tot:

    — gehydrogeneerde ricinusolie (genaamd „Opalwax”) van GN-code 1516 20 10;

    — 12-hydroxystearinezuur (zuiverheid minder dan 90 %) van GN-code ex382319 10;

    — 12-hydroxystearinezuur (zuiverheid meer dan 90 %) van GN-code ex291819 99;

    — glycerine van GN-code 2905 45 00

    14

    Tabak van hoofdstuk 24 van de gecombineerde nomenclatuur

    Verwerking tot „gehomogeniseerde” of „gereconstitueerde” tabak van GN-code 2403 91 00 en/of tabakstof van GN-code 2403 99 90

    15

    Ruwe en niet tot verbruik bereide tabak van GN-code 2401 10

    Ruwe en niet tot verbruik bereide tabak, gedeeltelijk gestript, van GN-code ex24 01 20

    Verwerking tot geheel of gedeeltelijk gestripte tabak van GN-code 2401 20 en tot afvallen van tabak van GN-code 2401 30 00

    16

    Producten van de GN-codes 2707 10, 2707 20, 2707 30, 2707 50, 2707 91 00, 2707 99 30, 2707 99 91, 2707 99 99 en 2710 00

    Producten van de GN-codes 2710 00 71 of 2710 00 75

    17

    Ruwe oliën van GN-code 2707 99 11

    Verwerking tot producten van de GN-codes 2707 10 90, 2707 20 90, 2707 30 90, 2707 50 90, 2707 99 30, 2707 99 99, 2902 20 90, 2902 30 90, 2902 41 00, 2902 42 00, 2902 43 00, 2902 44 90

    18

    Gasolie met een zwavelgehalte van meer dan 0,2 gewichtspercent van GN-code 2710 00 68

    Kerosine van GN-code 2710 00 55

    White spirit van GN-code 2710 00 21

    Mengen van de in kolom 1 genoemde goederen of mengen van een of meer in kolom 1 genoemde goederen met gasolie met een zwavelgehalte van ten hoogste 0,2 gewichtspercent van GN-code 2710 00 66 of 2710 00 67 ter verkrijging van gasolie met een zwavelgehalte van ten hoogste 0,2 gewichtspercent van GN-code 2710 00 66 of 2710 00 67

    19

    PVC-materialen van GN-code 3921 90 60

    Verwerking tot projectieschermen van GN-code 9010 60 00

    20

    Schaatsschoenen, zonder schaatsen, van GN-code 6402 19 00

    Schaatsschoenen, zonder schaatsen, van GN-code 6403 19 00

    Verwerking tot:

    ijsschaatsen van GN-code 9506 70 10;

    rolschaatsen van GN-code 9506 70 30

    21

    Chassis met cabine, voor automobielen, van GN-code 8704 21 31

    Verwerking tot brandweerauto's waarin brandblus- en/of reddingsmateriaal is ingebouwd van GN-code 8705 30 00



    DEEL B

     

    Kolom 1

    Kolom 2

     

    Goederen

    Behandeling

     

    Alle goederen waarop landbouwpolitieke of handelspolitieke maatregelen of voorlopige of definitieve antidumpingrechten of compenserende rechten van toepassing zijn

    Alle behandelingen




    BIJLAGE 77

    (Artikel 581)

    Gevallen waarin goederen door middel van een schriftelijke aangifte onder de regeling tijdelijke invoer mogen worden geplaatst zonder dat zekerheid behoeft te worden gesteld

    1. Materiaal dat spoorweg-, scheepvaart- of luchtvaartmaatschappijen of de posterijen toebehoort en dat door deze in het internationale verkeer wordt gebruikt, voorzover dit materiaal van kentekens is voorzien.

    2. Leeg ingevoerd verpakkingsmateriaal waarop onuitwisbare en niet-verwijderbare merktekens zijn aangebracht.

    3. Materiaal ter bestrijding van de gevolgen van rampen dat bestemd is voor overheidsinstanties of door de overheid erkende instanties.

    4. Medische en chirurgische apparatuur en laboratoriumuitrusting, bestemd voor ziekenhuizen of medische instellingen die hieraan dringend behoefte hebben.

    5. Goederen die in de zin van artikel 513 worden overgebracht en die door de vorige vergunninghouder overeenkomstig artikel 229 of 232 onder de regeling tijdelijke invoer waren geplaatst.

    ▼B




    BIJLAGE 104

    image

    image

    image

    image

    image

    image

    image

    image

    ▼M20 —————

    ▼M12 —————

    ▼B




    BIJLAGE 109

    image

    image

    BEPALINGEN BETREFFENDE HET CERTIFICAAT INZAKE DE DOUANESTATUS VAN DE IN EEN VRIJE ZONE OF EEN VRIJ ENTREPOT OPGESLAGEN GOEDEREN

    1. Het formulier waarop het certificaat betreffende de douanestatus van de in een vrije zone of een vrij entrepot opgeslagen goederen wordt gesteld, wordt gedrukt op wit houtvrij papier, dat zodanig is gelijmd dat het goed te beschrijven is en dat tussen 40 en 65 g per m2 weegt.

    2. Het formaat van de formulieren bedraagt 210 × 297 mm.

    3. De Lid-Staten dragen zorg voor het drukken van de formulieren. Het formulier is ter individualisering van een volgnummer voorzien.

    4. Het formulier wordt gedrukt in een van de officiële talen van de Gemeenschap, aangewezen door de douaneautoriteiten van de Lid-Staat waar het certificaat wordt afgegeven. De vakken worden ingevuld in een van de officiële talen van de Gemeenschap, aangewezen door de douaneautoriteiten van de Lid-Staat waar het certificaat wordt afgegeven.

    5. In het formulier mogen geen raderingen of overschrijvingen voorkomen. Het aanbrengen van eventuele wijzigingen dient te geschieden door doorhaling van de onjuiste en, in voorkomend geval, toevoeging van de gewenste gegevens. Elke aldus aangebrachte wijziging dient te worden goedgekeurd door degene die het certificaat heeft opgesteld en dient door de douaneautoriteiten te worden geviseerd.

    6. De in het certificaat voorkomende artikelen dienen elkaar zonder tussenruimte op te volgen en elk artikel dient te worden voorafgegaan door een volgnummer. Vlak onder het laatste artikel dient een horizontale lijn te worden getrokken. De niet-gebruikte ruimten dienen zodanig te worden doorgehaald dat elke latere toevoeging onmogelijk wordt.

    7. Het formulier wordt ingevuld en te zamen met een afschrift bij het bevoegde douanekantoor ingediend wanneer de goederen de vrije zone of het vrije entrepot binnenkomen of wanneer de goederen worden aangegeven.

    Na het formulier te hebben geviseerd bewaart het douanekantoor het afschrift van het certificaat.

    8. Indien het certificaat overeenkomstig artikel 819, lid 2, door de operateur wordt opgesteld, mag vak nr. 5:

     vooraf van de stempelafdruk van het douanekantoor en de handtekening van een ambtenaar van dit kantoor worden voorzien,

     of

     door de operateur worden voorzien van de afdruk van een door de douaneautoriteiten goedgekeurde metalen stempel.

    De operateur bewaart het afschrift van het certificaat bij zijn voorraadadministratie.




    BIJLAGE 110

    image

    image

    image

    image

    AANTEKENING BETREFFENDE HET INLICHTINGENBLAD INF 3

    1. De formulieren worden gedrukt op wit houtpapier zodanig gelijmd dat het goed te beschrijven is, dat ten minste 40 g/m2 weegt.

    2. Het formaat van de formulieren is 210 × 297 mm, waarbij een maximale afwijking in de hoogte van 5 mm minder dan wel 8 mm meer is toegestaan; de indeling van de formulieren dient nauwkeurig in acht te worden genomen behalve wat de breedte van de vakken 6 en 7 betreft.

    3. De Lid-Staten dienen de nodige maatregelen voor het drukken van de formulieren te treffen. Ieder formulier draagt, ter individualisering, een al dan niet van tevoren gedrukt serienummer.

    4. De formulieren worden gedrukt in een van de door de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat van uitvoer aanvaarde talen van de Gemeenschap. Zij worden ingevuld in de taal waarin zij zijn gedrukt. De autoriteiten van het douanekantoor van wederinvoer waar het inlichtingenblad INF 3 moet worden overgelegd, kunnen zo nodig de vertaling in de officiële taal of in een van de officiële talen van die Lid-Staat aanvragen.

    ▼M13




    BIJLAGE 110 bis

    image

    image

    ▼B




    BIJLAGE 111

    image

    image

    image

    ►(2) M21  

    ►(2) A2  




    BIJLAGE 112

    image

    image

    image

    image




    BIJLAGE 113

    image

    image




    TOEPASSINGSBEPALINGEN COMMUNAUTAIR DOUANEWETBOEK

    INHOUD VAN DE TOEPASSINGSBEPALINGEN VAN HET WETBOEK

    DEEL I:

    ALGEMENE TOEPASSINGSBEPALINGEN

    TITEL I:

    ALGEMENE BEPALINGEN

    Hoofdstuk 1:

    Definities

    Hoofdstuk 2:

    Beschikkingen

    Hoofdstuk 3:

    Systemen voor automatische gegevensverwerking

    TITEL II:

    BINDENDE INLICHTINGEN

    Hoofdstuk 1:

    Definities

    Hoofdstuk 2:

    Procedure voor het verkrijgen van bindende inlichtingen — Kennisgeving aan de aanvrager en mededeling van de inlichtingen aan de Commissie

    Hoofdstuk 3:

    Verschillen tussen bindende inlichtingen

    Hoofdstuk 4:

    Juridische draagwijdte van bindende inlichtingen

    Hoofdstuk 5:

    Het vervallen van de geldigheid van bindende inlichtingen

    TITEL IV

    OORSPRONG VAN GOEDEREN

    Hoofdstuk 1:

    Niet-preferentiële oorsprong

    Afdeling 1:

    Be- of verwerking die het karakter van produkt van oorsprong verleent

    Onderafdeling 1:

    Textielstoffen en textielwaren van afdeling XI van de gecombineerde nomenclatuur

    Onderafdeling 2:

    Andere produkten dan textielstoffen en textielwaren van afdeling XI van de gecombineerde nomenclatuur

    Onderafdeling 3:

    Gemeenschappelijke bepalingen voor alle produkten

    Afdeling 2:

    Vervangingsonderdelen

    Afdeling 3:

    Certificaten van oorsprong

    Onderafdeling 1:

    Algemene certificaten van oorsprong

    Onderafdeling 2:

    Certificaten van oorsprong voor bepaalde landbouwprodukten waarvoor bijzondere invoerregelingen gelden

    a) Certificaten van oorsprong

    b) Administratieve samenwerking

    Hoofdstuk 2:

    Preferentiële oorsprong

    Afdeling 1:

    Algemeen preferentieel systeem

    Onderafdeling 1:

    Definitie van het begrip „producten van oorsprong”

    Onderafdeling 2:

    Bewijs van de oorsprong:

    a) Certificaat van oorsprong, formulier A

    b) Factuurverklaring

    Onderafdeling 3:

    Methoden van administratieve samenwerking

    Onderafdeling 4:

    Ceuta en Melilla

    Onderafdeling 5:

    Slotbepaling

    Afdeling 2:

    Landen en gebieden die in aanmerking komen voor de eenzijdig door de Gemeenschap vastgestelde preferentiële tariefmaatregelen ten gunste van bepaalde landen en gebieden

    Onderafdeling 1:

    Omschrijving van het begrip „producten van oorsprong”

    Onderafdeling 2:

    Bewijs van de oorsprong:

    a) Certificaat inzake goederenverkeer EUR.1

    b) Factuurverklaring

    Onderafdeling 3:

    Methoden van administratieve samenwerking

    Onderafdeling 4:

    Ceuta en Melilla

    TITEL V:

    DOUANEWAARDE

    Hoofdstuk 1:

    Algemene bepalingen

    Hoofdstuk 2:

    Royalty's en licentierechten

    Hoofdstuk 3:

    Plaats van binnenkomst in de Gemeenschap

    Hoofdstuk 4:

    Vrachtkosten

    Hoofdstuk 5:

    Vaststelling van de douanewaarde van bepaalde informatiedragers bestemd voor gebruik in gegevensverwerkende apparatuur

    Hoofdstuk 6:

    Wisselkoersen

    Hoofdstuk 7:

    Vereenvoudigde procedure voor bepaalde aan bederf onderhevige goederen

    Hoofdstuk 8:

    Aangifte van te verstrekken gegevens en overlegging van de desbetreffende stukken

    TITEL VI:

    BINNENBRENGEN VAN GOEDEREN IN HET DOUANEGEBIED

    Hoofdstuk 1:

    Onderzoek van de goederen en monsterneming door belanghebbende

    Hoofdstuk 2:

    Summiere aangifte

    Hoofdstuk 3:

    Tijdelijke opslag

    Hoofdstuk 4:

    Bijzondere bepalingen voor goederen die over zee of door de lucht worden vervoerd

    Afdeling 1:

    Algemene bepaling

    Afdeling 2:

    Bijzondere bepalingen van toepassing op handbagage en ruimbagage in het reizigersverkeer

    TITEL VII:

    DOUANEAANGIFTE - NORMALE PROCEDURE

    Hoofdstuk 1:

    Schriftelijke douaneaangifte

    Afdeling 1:

    Algemene bepalingen

    Afdeling 2:

    Te gebruiken formulieren

    Afdeling 3:

    Voor de toepassing van de onderscheiden douaneregelingen te vermelden gegevens

    Afdeling 4:

    Bij de douaneaangifte te voegen stukken

    Hoofdstuk 2:

    Douaneaangifte met behulp van systemen voor automatische gegevensverwerking

    Hoofdstuk 3:

    Mondelinge aangifte of aangifte door enige andere handeling

    Afdeling 1:

    Mondelinge aangifte

    Afdeling 2:

    Douaneaangifte door enige andere handeling

    Afdeling 3:

    Gemeenschappelijke bepalingen voor de afdelingen 1 en 2

    Afdeling 4:

    Postverkeer

    TITEL VIII:

    ONDERZOEK VAN DE GOEDEREN, BEVINDINGEN VAN HET DOUANEKANTOOR EN ANDERE DOOR HET DOUANEKANTOOR TE NEMEN MAATREGELEN

    TITEL IX:

    VEREENVOUDIGDE PROCEDURES

    Hoofdstuk 1:

    Algemene bepalingen

    Hoofdstuk 2:

    Aangifte voor het vrije verkeer

    Afdeling 1:

    Onvolledige aangifte

    Afdeling 2:

    Vereenvoudigde aangifteprocedure

    Afdeling 3:

    Domiciliëringsprocedure

    Hoofdstuk 3:

    Aangifte voor een economische douaneregeling

    Afdeling 1:

    Plaatsing onder een economische douaneregeling

    Onderafdeling 1:

    Plaatsing onder het stelsel van douane-entrepots

    a) Onvolledige aangifte

    b) Procedure van de vereenvoudigde aangifte

    c) Domiciliëringsprocedure

    Onderafdeling 2:

    Plaatsing onder de regeling actieve veredeling, behandeling onder douanetoezicht of tijdelijke invoer

    a) Onvolledige aangifte

    b) Procedure van de vereenvoudigde aangifte en domiciliëringsprocedure

    Onderafdeling 3:

    Aangifte voor de passieve veredeling

    Onderafdeling 4:

    Gemeenschappelijke bepalingen

    Afdeling 2:

    Aanzuivering van een economische douaneregeling

    Hoofdstuk 4:

    Aangifte ten uitvoer

    Afdeling 1:

    Onvolledige aangifte

    Afdeling 2:

    Procedure van de vereenvoudigde aangifte

    Afdeling 3:

    Domiciliëringsprocedure

    Afdeling 4:

    Gemeenschappelijke bepalingen voor de afdelingen 2 en 3

    DEEL II:

    DE DOUANEBESTEMMINGEN

    TITEL I:

    IN HET VRIJE VERKEER BRENGEN

    Hoofdstuk 1:

    Algemene bepalingen

    Hoofdstuk 2:

    Bijzondere bestemmingen

    Hoofdstuk 3:

    Beheer van tariefmaatregelen

    Afdeling 1:

    Beheer van tariefcontingenten in chronologische volgorde van de data van aanvaarding van de douaneaangiften

    Afdeling 2:

    Toezicht op de invoer

    TITEL II:

    DOUANESTATUS VAN DE GOEDEREN EN DOUANEVERVOER

    Hoofdstuk 3:

    Douanestatus van de goederen

    Afdeling 1:

    Algemene bepalingen

    Afdeling 2:

    Bewijs van de communautaire status

    Onderafdeling 1:

    Document T2L

    Onderafdeling 2:

    Handelsdocumenten

    Onderafdeling 3:

    Andere bewijsstukken

    Onderafdeling 4:

    Bewijs van de communautaire status door een toegelaten afzender

    Onderafdeling 5:

    Bijzondere bepalingen betreffende zeevisserijprodukten en andere produkten die door vaartuigen uit zee worden gewonnen

    Hoofdstuk 4:

    Communautair douanevervoer

    Afdeling 1:

    Algemeen

    Afdeling 2:

    Werking van de regeling

    Onderafdeling 1:

    Zekerheidstelling per aangifte

    Onderafdeling 2:

    Vervoermiddelen en aangiften

    Onderafdeling 3:

    Formaliteiten bij het kantoor van vertrek

    Onderafdeling 4:

    Formaliteiten tijdens het vervoer

    Onderafdeling 5:

    Formaliteiten bij het kantoor van bestemming

    Onderafdeling 6:

    Controle op de beëindiging van de regeling

    Onderafdeling 7:

    Aanvullende bepalingen betreffende de uitwisseling van douanevervoergegevens tussen de douaneautoriteit door het gebruik van geautomatiseerde gegevensverwerkende systemen en netwerken

    Afdeling 3:

    Vereenvoudigingen

    Onderafdeling 1:

    Algemene bepalingen inzake vereenvoudigingen

    Onderafdeling 2:

    Doorlopende zekerheid en ontheffing van zekerheidstelling

    Onderafdeling 3:

    Bijzondere ladingslijsten

    Onderafdeling 4:

    Gebruik van verzegelingen van een bijzonder model

    Onderafdeling 5:

    Vrijstelling van de voorgeschreven route

    Onderafdeling 6:

    Status van toegelaten afzender

    Onderafdeling 7:

    Status van toegelaten geadresseerde

    Onderafdeling 8:

    Vervoer per spoor of met behulp van grote containers

    A. Algemene bepalingen betreffende het vervoer per spoor

    B. Bepalingen betreffende het vervoer met behulp van grote containers

    C. Overige bepalingen

    D. Toepassingsgebied van de normale en van de vereenvoudigde procedures

    Onderafdeling 9:

    Vereenvoudige procedures voor het vervoer door de lucht

    Onderafdeling 10:

    Vereenvoudigde procedures voor het vervoer over zee

    Onderafdeling 11:

    Vereenvoudigde procedures voor het vervoer door pijpleidingen

    Afdeling 4:

    Douaneschuld en invordering

    Hoofdstuk 9:

    Vervoer onder de TIR- of ATA-regeling

    Afdeling 1:

    Gemeenschappelijke bepalingen

    Afdeling 2:

    De TIR-regeling

    Afdeling 3:

    De ATA-regeling

    Hoofdstuk 10:

    Vervoer met toepassing van de procedure van formulier 302

    Hoofdstuk 10 bis:

    Postzendingen

    TITEL III:

    DE ECONOMISCHE DOUANEREGELINGEN

    Hoofdstuk 1:

    Basisbepalingen die verschillende regelingen gemeen hebben

    Afdeling 1:

    Definities

    Afdeling 2:

    Aanvraag van de vergunning

    Afdeling 3:

    Grensoverschrijdende vergunning

    Afdeling 4:

    Economische voorwaarden

    Afdeling 5:

    De vergunning

    Afdeling 6:

    Andere bepalingen over de werking van de regelingen

    Onderafdeling 1:

    Algemene bepalingen

    Onderafdeling 2:

    Overbrenging

    Onderafdeling 3:

    Administratie

    Onderafdeling 4:

    Opbrengstpercentage en wijze van berekening

    Onderafdeling 5:

    Compenserende rente

    Onderafdeling 6:

    Aanzuivering

    Afdeling 7:

    Administratieve samenwerking

    Hoofdstuk 2:

    Regeling douane-entrepots

    Afdeling 1:

    Algemene bepalingen

    Afdeling 2:

    Aanvullende voorwaarden voor het verlenen van de vergunning

    Afdeling 3:

    Voorraadadministratie

    Afdeling 4:

    Andere bepalingen betreffende de werking van de regeling

    Hoofdstuk 3:

    Actieve veredeling

    Afdeling 1:

    Algemene bepalingen

    Afdeling 2:

    Aanvullende voorwaarden voor het verlenen van de vergunning

    Afdeling 3:

    Bepalingen betreffende de werking van de regeling

    Afdeling 4:

    Bepalingen betreffende de werking van het schorsingssysteem

    Afdeling 5:

    Bepaling over de werking van het terugbetalingssysteem

    Hoofdstuk 4:

    Behandeling onder douanetoezicht

    Hoofdstuk 5:

    Tijdelijke invoer

    Afdeling 1:

    Algemene bepalingen

    Afdeling 2:

    Voorwaarden voor volledige vrijstelling van rechten bij invoer

    Onderafdeling 1:

    Vervoermiddelen

    Onderafdeling 2:

    Persoonlijke bezittingen en goederen voor sportdoeleinden van reizigers; welzijnsgoederen voor zeelieden

    Onderafdeling 3:

    Materiaal voor hulpverlening bij rampen; medisch, chirurgisch en laboratoriummateriaal; dieren; goederen voor gebruik in grensgebieden

    Onderafdeling 4:

    Geluids-, beeld- en gegevensdragers, reclamemateriaal; beroepsuitrusting; opvoedkundig en wetenschappelijk materiaal

    Onderafdeling 5:

    Verpakkingen; gietvormen, matrijzen, clichés, tekeningen, ontwerpen, meet-, controle- en verificatie-instrumenten en soortgelijke artikelen; bijzondere gereedschappen en instrumenten; goederen om proeven mee uit te voeren of om aan proeven te onderwerpen; stalen en monsters; vervangende productiemiddelen

    Onderafdeling 6:

    Goederen voor evenementen of voor de verkoop

    Onderafdeling 7:

    Reserveonderdelen, toebehoren en normale uitrusting; andere goederen

    Afdeling 3:

    Bepalingen over de werking van de regeling

    Hoofdstuk 6:

    Passieve veredeling

    Afdeling 1:

    Aanvullende voorwaarden voor de verlening van de vergunning

    Afdeling 2:

    Werking van de regeling

    Afdeling 3:

    Berekening van het bedrag van de vrijstelling van rechten bij invoer

    TITEL IV:

    UITVOER

    Hoofdstuk 1:

    Definitieve uitvoer

    Hoofdstuk 2:

    Tijdelijke uitvoer met een carnet ATA

    TITEL V:

    OVERIGE DOUANEBESTEMMINGEN

    Hoofdstuk 1:

    Vrije zones en entrepots

    Afdeling 1:

    Gemeenschappelijke bepalingen voor de afdelingen 2 en 3

    Onderafdeling 1:

    Definities en algemene bepalingen

    Onderafdeling 2:

    Voorraadadministratie

    Afdeling 2:

    Vrije zones van controletype I en vrije entrepots

    Onderafdeling 1:

    Toezicht

    Onderafdeling 2:

    Andere bepalingen betreffende de werking van vrije zones van controletype I en vrije entrepots

    Afdeling 3:

    Vrije zones van controletype II

    Hoofdstuk 2:

    Wederuitvoer, vernietiging en afstand

    TITEL VI:

    GOEDEREN DIE HET DOUANEGEBIED VAN DE GEMEENSCHAP VERLATEN

    DEEL III:

    Begunstigde verrichtingen

    TITEL I:

    TERUGKERENDE GOEDEREN

    TITEL II:

    PRODUCTEN VAN DE ZEEVISSERIJ EN ANDERE DOOR COMMUNAUTAIRE VISSERSVAARTUIGEN UIT DE TERRITORIALE WATEREN VAN EEN DERDE LAND GEWONNEN PRODUCTEN

    DEEL IV:

    DOUANESCHULD

    TITEL I:

    ZEKERHEIDSTELLING

    TITEL II:

    ONTSTAAN VAN DE SCHULD

    Hoofdstuk 1:

    Verzuim dat geen werkelijk gevolg heeft voor de werking van de tijdelijke opslag of de douaneregeling

    Hoofdstuk 2:

    Natuurlijke verliezen

    Hoofdstuk 3:

    Goederen die zich in een bijzondere situatie bevinden

    TITEL III:

    INVORDERING VAN HET BEDRAG VAN DE DOUANESCHULD

    TITEL IV:

    TERUGBETALING OF KWIJTSCHELDING VAN DE RECHTEN BIJ INVOER OF DE RECHTEN BIJ UITVOER

    Hoofdstuk 1:

    Algemene bepalingen

    Hoofdstuk 2:

    Bepalingen voor de toepassing van de artikelen 236 tot en met 239 van het Wetboek

    Afdeling 1:

    Verzoek

    Afdeling 2:

    Procedure voor het verlenen

    Hoofdstuk 3:

    Bijzondere bepalingen voor de toepassing van artikel 239 van het Wetboek

    Afdeling 1:

    Door de douaneautoriteiten van de Lid-Staten te nemen beschikkingen

    Afdeling 2:

    Door de Commissie te nemen beschikkingen

    Hoofdstuk 4:

    Administratieve bijstand tussen de douaneautoriteiten van de Lid-Staten

    DEEL IV bis:

    CONTROLE OP HET GEBRUIK EN/OF DE BESTEMMING VAN GOEDEREN

    DEEL V:

    SLOTBEPALINGEN

    BIJLAGEN



    ( 1 ) PB nr. L 302 van 19. 10. 1992, blz. 1.

    ( 2 ) PB L 256 van 7.9.1987, blz. 1.

    ( 3 ) PB nr. L 374 van 31. 12. 1991, blz. 4.

    ( 4 ) PB nr. L 145 van 13. 6. 1977, blz. 1.

    ( 5 ) PB nr. L 105 van 23. 4. 1983, blz. 1.

    ( 6 ) PB L 276 van 19.9.1992, blz. 1.

    ( 7 ) PB nr. L 261 van 20. 10. 1993, blz. 1.

    ( 8 ) PB L 226 van 13.8.1987, blz. 2.

    ( 9 ) PB nr. L 76 van 23. 3. 1992, blz. 1.

    ( 10 ) PB L 160 van 26.6.1999, blz. 48.

    ( 11 ) PB L 62 van 7.3.1980, blz. 5.

    ( 12 ) PB L 102 van 17.4.1999, blz. 11.

    ( 13 ) PB L 318 van 20.12.1993, blz. 18.

    ( 14 ) PB L 91 van 22.4.1995, blz. 45.

    ( 15 ) PB nr. L 76 van 23. 3. 1992, blz. 1.

    ( 16 ) PB L 82 van 22.3.1997, blz. 1.

    ( 17 ) PB nr. L 7 van 10. 1. 1970, blz. 6.

    ( 18 ) PB nr. L 279 van 24. 12. 1970, blz. 35.

    ( 19 ) PB nr. L 36 van 13. 2. 1971, blz. 10.

    ( 20 ) PB nr. L 95 van 28. 4. 1971, blz. 11.

    ( 21 ) PB nr. L 315 van 16. 11. 1973, blz. 34.

    ( 22 ) PB nr. L 335 van 4. 12. 1976, blz. 1.

    ( 23 ) PB nr. L 20 van 27. 1. 1979, blz. 1.

    ( 24 ) PB nr. L 320 van 22. 11. 1991, blz. 19.

    ( 25 ) PB nr. L 154 van 21. 6. 1980, blz. 3.

    ( 26 ) PB nr. L 154 van 21. 6. 1980, blz. 14.

    ( 27 ) PB nr. L 62 van 8. 3. 1991, blz. 24.

    ( 28 ) PB nr. L 154 van 21. 6. 1980, blz. 16.

    ( 29 ) PB nr. L 101 van 27. 4. 1993, blz. 7.

    ( 30 ) PB nr. L 161 van 26. 6. 1980, blz. 3.

    ( 31 ) PB nr. L 335 van 12. 12. 1980, blz. 1.

    ( 32 ) PB nr. L 267 van 29. 9. 1990, blz. 36.

    ( 33 ) PB nr. L 335 van 12. 12. 1980, blz. 62.

    ( 34 ) PB nr. L 124 van 15. 5. 1990, blz. 32.

    ( 35 ) PB nr. L 59 van 5. 3. 1981, blz. 1.

    ( 36 ) PB nr. L 154 van 13. 6. 1981, blz. 26.

    ( 37 ) PB nr. L 321 van 21. 11. 1990, blz. 6.

    ( 38 ) PB nr. L 28 van 5. 2. 1982, blz. 38.

    ( 39 ) PB nr. L 204 van 28. 7. 1983, blz. 63.

    ( 40 ) PB nr. L 156 van 7. 6. 1982, blz. 1.

    ( 41 ) PB nr. L 297 van 29. 10. 1983, blz. 13.

    ( 42 ) PB nr. L 309 van 10. 11. 1983, blz. 19.

    ( 43 ) PB nr. L 171 van 29. 6. 1984, blz. 1.

    ( 44 ) PB nr. L 374 van 22. 12. 1992, blz. 28.

    ( 45 ) PB nr. L 331 van 19. 12. 1984, blz. 5.

    ( 46 ) PB nr. L 215 van 5. 8. 1987, blz. 9.

    ( 47 ) PB nr. L 168 van 28. 6. 1985, blz. 21.

    ( 48 ) PB nr. L 66 van 13. 3. 1991, blz. 14.

    ( 49 ) PB nr. L 350 van 12. 12. 1986, blz. 14.

    ( 50 ) PB nr. L 352 van 13. 12. 1986, blz. 19.

    ( 51 ) PB nr. L 230 van 17. 8. 1987, blz. 1.

    ( 52 ) PB nr. L 374 van 22. 12. 1992, blz. 26.

    ( 53 ) PB nr. L 387 van 31. 12. 1987, blz. 1.

    ( 54 ) PB nr. L 387 van 31. 12. 1987, blz. 9.

    ( 55 ) PB nr. L 387 van 31. 12. 1987, blz. 16.

    ( 56 ) PB nr. L 387 van 31. 12. 1987, blz. 22.

    ( 57 ) PB nr. L 231 van 20. 8. 1991, blz. 1.

    ( 58 ) PB nr. L 387 van 31. 12. 1987, blz. 36.

    ( 59 ) PB nr. L 387 van 31. 12. 1987, blz. 42.

    ( 60 ) PB nr. L 387 van 31. 12. 1987, blz. 48.

    ( 61 ) PB nr. L 387 van 31. 12. 1987, blz. 54.

    ( 62 ) PB nr. L 387 van 31. 12. 1987, blz. 60.

    ( 63 ) PB nr. L 387 van 31. 12. 1987, blz. 63.

    ( 64 ) PB nr. L 387 van 31. 12. 1987, blz. 67.

    ( 65 ) PB nr. L 387 van 31. 12. 1987, blz. 70.

    ( 66 ) PB nr. L 387 van 31. 12. 1987, blz. 74.

    ( 67 ) PB nr. L 387 van 31. 12. 1987, blz. 76.

    ( 68 ) PB nr. L 135 van 30. 5. 1991, blz. 28.

    ( 69 ) PB nr. L 387 van 31. 12. 1987, blz. 81.

    ( 70 ) PB nr. L 384 van 30. 12. 1992, blz. 15.

    ( 71 ) PB nr. L 77 van 22. 3. 1988, blz. 1.

    ( 72 ) PB nr. L 370 van 19. 12. 1992, blz. 11.

    ( 73 ) PB nr. L 86 van 30. 3. 1988, blz. 1.

    ( 74 ) PB nr. L 370 van 19. 12. 1992, blz. 11.

    ( 75 ) PB nr. L 355 van 23. 12. 1988, blz. 22.

    ( 76 ) PB nr. L 323 van 8. 11. 1989, blz. 17.

    ( 77 ) PB nr. L 33 van 4. 2. 1989, blz. 23.

    ( 78 ) PB nr. L 65 van 9. 3. 1989, blz. 11.

    ( 79 ) PB nr. L 196 van 12. 7. 1989, blz. 24.

    ( 80 ) PB nr. L 374 van 22. 12. 1989, blz. 8.

    ( 81 ) PB nr. L 246 van 10. 9. 1990, blz. 1.

    ( 82 ) PB nr. L 301 van 17. 10. 1992, blz. 16.

    ( 83 ) PB nr. L 246 van 10. 9. 1990, blz. 33.

    ( 84 ) PB nr. L 228 van 17. 8. 1991, blz. 34.

    ( 85 ) PB nr. L 276 van 6. 10. 1990, blz. 13.

    ( 86 ) PB nr. L 276 van 6. 10. 1990, blz. 14.

    ( 87 ) PB nr. L 347 van 12. 12. 1990, blz. 10.

    ( 88 ) PB nr. L 351 van 15. 12. 1990, blz. 25.

    ( 89 ) PB nr. L 356 van 19. 12. 1990, blz. 30.

    ( 90 ) PB nr. L 358 van 21. 12. 1990, blz. 48.

    ( 91 ) PB nr. L 365 van 28. 12. 1990, blz. 17.

    ( 92 ) PB nr. L 271 van 16. 9. 1992, blz. 5.

    ( 93 ) PB nr. L 130 van 25. 5. 1991, blz. 28.

    ( 94 ) Pb nr. L 148 van 13. 6. 1991, blz. 11.

    ( 95 ) PB nr. L 151 van 15. 6. 1991, blz. 39.

    ( 96 ) PB nr. L 201 van 24. 7. 1991, blz. 16.

    ( 97 ) PB nr. L 210 van 31. 7. 1991, blz. 1.

    ( 98 ) PB nr. L 378 van 21. 12. 1992, blz. 6.

    ( 99 ) PB nr. L 216 van 3. 8. 1991, blz. 24.

    ( 100 ) PB nr. L 351 van 20. 12. 1991, blz. 23.

    ( 101 ) PB nr. L 25 van 2. 2. 1993, blz. 18.

    ( 102 ) PB nr. L 38 van 14. 2. 1992, blz. 1.

    ( 103 ) PB nr. L 370 van 19. 12. 1992, blz. 11.

    ( 104 ) PB nr. L 132 van 16. 5. 1992, blz. 1.

    ( 105 ) PB nr. L 378 van 23. 12. 1992, blz. 15.

    ( 106 ) PB nr. L 185 van 4. 7. 1992, blz. 8.

    ( 107 ) PB nr. L 249 van 28. 8. 1992, blz. 1.

    ( 108 ) PB nr. L 65 van 17. 3. 1993, blz. 5.

    ( 109 ) PB nr. L 271 van 16. 9. 1992, blz. 5.

    ( 110 ) PB nr. L 275 van 18. 9. 1992, blz. 11.

    ( 111 ) PB nr. L 326 van 12. 11. 1992, blz. 11.

    ( 112 ) PB nr. L 362 van 11. 12. 1992, blz. 11.

    ( 113 ) PB nr. L 374 van 22. 12. 1992, blz. 14.

    ( 114 ) PB nr. L 374 van 22. 12. 1992, blz. 25.

    ( 115 ) PB nr. L 378 van 23. 12. 1992, blz. 9.

    ( 116 ) PB nr. L 393 van 31. 12. 1992, blz. 1.

    ( 117 ) Wanneer aan deze voorwaarden niet is voldaan, wordt het betrokken vlees (slachtafval) beschouwd als van oorsprong uit het land waar de dieren waarvan het vlees (slachtafval) afkomstig is het langst werden gemest of gefokt.

    ( 118 ) Onder „montage” wordt ook gedeeltelijk gemonteerd verstaan. Niet-gemonteerde delen zijn uitgesloten.

    ( 119 ) Zie aanvullende aantekening 4 b) op hoofdstuk 27 van de gecombineerde nomenclatuur.

    ( 120 ) Zie aanvullende aantekening 4 b) op hoofdstuk 27 van de gecombineerde nomenclatuur.

    ( 121 ) De percentages zijn geldig voor alle luchthavens in een bepaald land, met uitzondering van de met name genoemde luchthavens van vertrek.

    ( 122 ) Onverminderd de regels voor de interpretatie van de gecombineerde nomenclatuur, heeft de omschrijving van de goederen slechts een indicatieve waarde, aangezien de lijst van goederen in het kader van deze bijlage bepaald wordt door de GN- en Taric-codes die van toepassing zijn op het ogenblik waarop deze verordening wordt aangenomen. Wanneer de code wordt voorafgegaan door „ex”, moet de code en de daarmee overeenstemmende omschrijvingen tezamen worden gelezen.

    ( 123 ) De technische bepalingen inzake de formulieren, met name wat model en kleur betreft, zijn opgenomen in artikel 215.

    ( 124 ) De technische bepalingen inzake de formulieren, met name wat model en kleur betreft, zijn opgenomen in artikel 215.

    ( 125 ) De technische bepalingen inzake de formulieren, met name wat model en kleur betreft, zijn opgenomen in artikel 215.

    ( 126 ) De technische bepalingen inzake de formulieren, met name wat model en kleur betreft, zijn opgenomen in artikel 215.

    ( 127 ) Onder „EVA” wordt in deze bijlage niet enkel verstaan de landen van de EVA, doch eveneens de andere partijen bij de overeenkomsten „Gemeenschappelijk douanevervoer” en „vereenvoudiging van de formaliteiten in het goederenverkeer”, met uitzondering van de Gemeenschap.

    ( 128 ) Aanbeveling van de Internationale Douaneraad betreffende het voor douanedoeleinden te gebruiken Unique Consignment Reference Number (UCRN) (30 juni 2001).

    ( 129 ) Aanbeveling van de Internationale Douaneraad betreffende het Unique Consignment Reference Number (UCRN) voor douanedoeleinden (30 juni 2001).

    ( 130 ) Onder „uitvoer”, „wederuitvoer”, „invoer” en „wederinvoer” worden in deze bijlage eveneens verstaan de verzending, de wederverzending, het binnenbrengen en het opnieuw binnenbrengen van goederen.

    ( 131 ) Onder „EVA” wordt in deze bijlage niet enkel verstaan de landen van de EVA, doch eveneens de andere partijen bij de overeenkomsten „Gemeenschappelijk douanevervoer” en „vereenvoudiging van de formaliteiten in het goederenverkeer”, met uitzondering van de Gemeenschap.

    ( 132 ) PB L 229 van 9.9.2000, blz. 14.

    ( 133 ) Wanneer het aangevraagde tariefcontingent is uitgeput, kunnen de lidstaten aanvaarden dat de aanvraag geldt voor een andere bestaande preferentie.

    ( 134 ) Wanneer het aangevraagde tariefcontingent is uitgeput, kunnen de lidstaten aanvaarden dat de aanvraag geldt voor een andere bestaande preferentie.

    ( 135 ) Wanneer het aangevraagde tariefcontingent is uitgeput, kunnen de lidstaten aanvaarden dat de aanvraag geldt voor een andere bestaande preferentie.

    ( 136 ) Wanneer het aangevraagde tariefcontingent is uitgeput, kunnen de lidstaten aanvaarden dat de aanvraag geldt voor een andere bestaande preferentie.

    ( 137 ) Artikel 7 van de ATA-overeenkomst, Brussel, 6 december 1961, respectievelijk artikel 9 van bijlage A bij de Overeenkomst van Istanbul, 26 juni 1990.

    ( 138 ) Datum van verzending van de vordering tot betaling.

    ( 139 ) In te vullen aan de hand van de gegevens op de niet-aangezuiverde doorvoerstrook of tijdelijke-invoerstrook, of bij het ontbreken daarvan, aan de hand van de gegevens die bij het centraal kantoor van afgifte bekend zijn.

    ( 140 ) Doorhalen wat niet van toepassing is..

    ( 141 ) Artikel 7 van de ATA-overeenkomst, Brussel, 6 december 1961, respectievelijk artikel 9 van bijlage A bij de Overeenkomst van Istanbul, 26 juni 1990.

    ( 142 ) Datum van verzending van de vordering tot betaling.

    ( 143 ) In te vullen aan de hand van de gegevens op de niet-aangezuiverde doorvoerstrook of tijdelijke-invoerstrook, of bij het ontbreken daarvan, aan de hand van de gegevens die bij het centraal kantoor van afgifte bekend zijn.

    ( 144 ) Doorhalen wat niet van toepassing is..

    ( 145 ) Indien het stempel wordt gebruikt in het kader van artikel ►M18  912 octies ◄ van onderhavige verordening, heeft hij betrekking op het douanekantoor van vertrek.

    ( 146 ) Indien het stempel wordt gebruikt in het kader van artikel 286 van onderhavige verordening, heeft hij betrekking op de toegelaten exporteur.

    ( 147 ) Dit vak behoeft niet te worden ingevuld bij gebruik van de regeling van douane-entrepots.

    ( 148 ) Het forfaitaire opbrengstpercentage wordt berekend aan de hand van de omzettingscoëfficiënten die zijn vermeld in bijlage E bij Verordening (EG) nr. 1520/2000 (PB L 177 van 15.7.2000, blz. 1).

    ( 149 ) De onderverdelingen in deze kolom zijn die van de gecombineerde nomenclatuur. Verdere onderverdelingen zijn — indien nodig — tussen haakjes geplaatst. Deze onderverdelingen komen overeen met die welke zijn gebruikt in de verordeningen tot vaststelling van uitvoerrestituties.

    ( 150 ) De verliezen zijn het verschil tussen 100 en de som van de in deze kolom vermelde hoeveelheden.

    ( 151 ) Gepelde granen zijn granen die voldoen aan de definitie in de bijlage bij Verordening (EEG) nr. 821/68 van de Commissie (PB L 149 van 29.6.1968, blz. 46).

    ( 152 ) Meel van tarwe met een asgehalte, berekend op de droge stof, van minder dan 0,95 gewichtspercent waarvan minder dan 10 gewichtspercenten door een zeef met een maaswijdte van 0,250 mm of minder kan gaan.

    ( 153 ) Het toe te passen opbrengstpercentage wordt vastgesteld met behulp van de volgende formule aan de hand van de hoeveelheid eieren die per kilogram verkregen deegwaren is gebruikt:

     Volgnummer 25:

    image

     Volgnummer 26:

    image

     Volgnummer 27:

    image

     Volgnummer 28:

    image

    waarbij X het aantal eieren in de schaal is (of het vijftigste deel van het gewicht in g van hun equivalent in andere eiproducten) dat per kg verkregen deegwaren is gebruikt, waarbij de uitkomst wordt afgerond op de tweede decimaal.

    ( 154 ) Geparelde granen zijn granen die voldoen aan de definitie in de bijlage bij Verordening (EEG) nr. 821/68.

    ( 155 ) Dit betreft gries en griesmeel van maïs:

     waarvan 30 of minder gewichtspercenten door een zeef met mazen van 315 micrometer gaan, of

     waarvan 5 of minder gewichtspercenten door een zeef met mazen van 150 micrometer gaan.

    ( 156 ) Voor glucose in wit kristallijn poeder, met een concentratie die afwijkt van 92 %, moet 43,81 kg gedehydreerde D-glucitol per 100 kg maïs worden aangetoond.

    ( 157 ) Voor andere glucose dan glucose in wit kristallijn poeder, met een concentratie die afwijkt van 82 %, moet 50,93 kg gedehydreerde D-glucitol per 100 kg maïs worden aangetoond.

    ( 158 ) Voor D-glucitol met een concentratie die afwijkt van 70 %, moet 41,4 kg gedehydreerde D-glucitol per 100 kg maïs worden aangetoond.

    ( 159 ) Voor D-glucitol met een concentratie die afwijkt van 70 %, moet 47,3 kg gedehydreerde D-glucitol per 100 kg maïs worden aangetoond.

    ( 160 ) Voor het toepassen van de alternatieven a) tot en met f) zijn de in feite verkregen resultaten afdoende.

    ( 161 ) Voor de aanzuivering van de regeling komt de hoeveelheid verkregen breukrijst overeen met de hoeveelheid breukrijst die bij de invoer voor veredeling van rijst van de GN-codes 1006 30 61 tot en met 1006 30 98 werd vastgesteld. In geval van polijsten wordt deze hoeveelheid verhoogd met 2 % van de ingevoerde rijst zonder de bij de invoer vastgestelde breuk.

    ( 162 ) Voorgekookte rijst bestaat uit witte rijst in korrels die een voorkookproces heeft ondergaan en die gedeeltelijk is gedehydreerd teneinde het definitieve kookproces te vergemakkelijken.

    ( 163 ) Voor geraffineerde olijfolie/olijfolie moet tweemaal de hoeveelheid oliezuur die de niet-behandelde olijfolie bevat worden afgetrokken van de in kolom 5 vermelde hoeveelheid product om de hoeveelheid bij de raffinage verkregen acid oils te berekenen.

    ( 164

    15a Voor niet-geraffineerde olijfrestenolie/olijfrestenolie moet tweemaal de hoeveelheid oliezuur die de niet-behandelde olijfrestenolie bevat worden afgetrokken van de in kolom 5 vermelde hoeveelheid product om de hoeveelheid bij de raffinage verkregen acid oils te berekenen.

    ( 165 ) Indien het oplosbare cacao betreft, wordt 1,5 % alkali toegevoegd aan de in kolom 5 vermelde hoeveelheid.

    ( 166 ) De opbrengst is vastgesteld voor bakkersgist met een gehalte aan droge stof van 95 % uitgaande van melasse van suikerbieten teruggebracht tot 48 % totaalsuiker of van melasse van rietsuiker teruggebracht tot 52 % totaalsuiker. Voor bakkersgist met verschillende gehalten aan droge stof is de aan te tonen hoeveelheid 22,4 kg gedehydreerde bakkersgist per 100 kg melasse van suikerbieten teruggebracht tot 48 % totaalsuiker of van melasse van suikerriet teruggebracht tot 52 % totaalsuiker.

    ( 167 ) De opbrengst is vastgesteld voor bakkersgist met een gehalte aan droge stof van 28 % uitgaande van melasse van suikerbieten teruggebracht tot 48 % totaalsuiker of van melasse van rietsuiker teruggebracht tot 52 % totaalsuiker. Voor bakkersgist met verschillende gehalten aan droge stof is de aan te tonen hoeveelheid 22,4 kg gedehydreerde bakkersgist per 100 kg melasse van suikerbieten teruggebracht tot 48 % totaalsuiker of van melasse van suikerriet teruggebracht tot 52 % totaalsuiker.

    ( 168 ) De waarde is de waarde voor douanedoeleinden van de goederen, geraamd aan de hand van de bekende gegevens en van de documenten die bij de aanvraag waren gevoegd.

    ( 169 ) PB L 181 van 1.7.1992, blz. 21.

    ( 170 ) PB L 329 van 30.12.1995, blz. 18.

    ( 171 ) PB L 252 van 25.9.1999, blz. 1.

    ( 172 ) PB 172 van 30.9.1966, blz. 3025/66.

    ( 173 ) PB L 179 van 14.7.1999, blz. 1.

    ( 174 ) PB L 282 van 1.11.1975, blz. 49.

    ( 175 ) PB L 94 van 9.4.1986, blz. 9.

    ( 176 ) PB L 159 van 1.7.1993, blz. 112.

    ( 177 ) PB L 17 van 21.1.2000, blz. 22.

    ( 178 ) PB L 248 van 5.9.1991, blz. 1.

    Top