Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62022CN0462

    Zaak C-462/22: Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Bundesgerichtshof (Duitsland) op 11 juli 2022 — BM/LO

    PB C 359 van 19.9.2022, p. 50–50 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    19.9.2022   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    C 359/50


    Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Bundesgerichtshof (Duitsland) op 11 juli 2022 — BM/LO

    (Zaak C-462/22)

    (2022/C 359/59)

    Procestaal: Duits

    Verwijzende rechter

    Bundesgerichtshof

    Partijen in het hoofdgeding

    Verzoekende partij: BM

    Verwerende partij: LO

    Prejudiciële vraag

    Begint de in artikel 3, lid 1, onder a), vijfde en zesde streepje, van verordening (EG) nr. 2201/2003 (1) bedoelde wachttijd van een jaar respectievelijk zes maanden voor de verzoeker pas te lopen met de vestiging van zijn gewone verblijfplaats in de lidstaat van de aangezochte rechter of is het voldoende dat er bij het begin van de toepasselijke wachttijd aanvankelijk slechts sprake is van een eenvoudig verblijf van de verzoeker in de staat van de aangezochte rechter en dat zijn verblijf zich pas daarna, in de periode tot de indiening van het verzoek, ontwikkelt tot een gewone verblijfplaats?


    (1)  Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en tot intrekking van verordening (EG) nr. 1347/2000 (PB 2003, L 338, blz. 1).


    Top