Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52025PC0140

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU) 2021/691 wat betreft steun aan werknemers die dreigen ontslagen te worden bij ondernemingen die worden geherstructureerd

COM/2025/140 final

Brussel, 1.4.2025

COM(2025) 140 final

2025/0073(COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot wijziging van Verordening (EU) 2021/691 wat betreft steun aan werknemers die dreigen ontslagen te worden bij ondernemingen die worden geherstructureerd


TOELICHTING

1.ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Dit voorstel is erop gericht het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering voor ontslagen werknemers (“het EFG”) in staat te stellen niet alleen ontslagen werknemers te ondersteunen, maar ook werknemers die dreigen ontslagen te worden.

Werknemers van ondernemingen die worden geherstructureerd, moeten kunnen profiteren van gepersonaliseerde pakketten van maatregelen indien zij dreigen ontslagen te worden. Om hun werknemers in staat te stellen dergelijke steun te ontvangen, kunnen ondernemingen die worden geherstructureerd de betrokken lidstaat verzoeken een aanvraag voor EFG-bijstand in te dienen indien aan de criteria voor steunverlening wordt voldaan en de onderneming door het EFG medegefinancierde steun wil aanbieden.

Bij herstructureringen vinden ontslagen vaak plaats in golven. In zijn huidige opzet kan het EFG alleen werknemers helpen die hun baan al hebben verloren. Als echter al bekend is wanneer een volgende groep werknemers hun baan zal verliezen, moeten zij ook worden geholpen als reactie op deze onmiddellijke dreiging, zodat de gevolgen ervan beperkt blijven.

Terwijl anticiperende bijstand op langere termijn onder het Europees Sociaal Fonds Plus (ESF+) valt, is het EFG een noodinstrument om te reageren op herstructureringen. Dit voorstel ondersteunt en versterkt het urgente karakter van het EFG. Op korte termijn is het vaak niet mogelijk om ESF+-financiering te herprogrammeren, en ondernemingen die worden geherstructureerd beschikken over beperkte middelen om werknemers die dreigen ontslagen te worden, te ondersteunen. Het EFG zou deze leemte kunnen opvullen door op te treden bij herstructureringen die zich op middellange termijn voordoen.

Volgens de economische najaarsprognose 2024 zal de groei in de EU in 2025 naar verwachting aantrekken tot 1,5 %, naarmate de consumptie toeneemt en de investeringen zullen herstellen van de krimp in 2024. De grote onzekerheid en structurele verschuivingen zullen naar verwachting echter zwaar drukken op bepaalde segmenten van de economie, met name in de be- en verwerkende industrie. Hoewel de EU de afgelopen jaren een fase van uitzonderlijke werkgelegenheidsgroei heeft doorgemaakt, blijkt uit gegevens van de Europese herstructureringsmonitor van Eurofound dat het tij sinds 2024 aan het keren is. Het aantal voor de nabije toekomst aangekondigde ontslagen in verband met grootschalige herstructureringen in de EU is nu veel groter dan het aantal nieuwe banen.

Volgens de gegevens van de Europese herstructureringsmonitor duurden de grootschalige herstructureringen in alle landen en alle sectoren langer dan een jaar (387 dagen). Hoe groter de herstructurering, hoe langer deze duurt. Herstructureringen waarbij meer dan 3 000 werknemers betrokken zijn, duren gemiddeld bijna 1 000 dagen.

Economische ontwrichting, bijvoorbeeld als gevolg van de dubbele transitie of de globalisering, heeft negatieve gevolgen voor werknemers met vaardigheden die niet langer nodig zijn. De inkrimping van de werkgelegenheid kan echter hand in hand gaan met tekorten aan arbeidskrachten en vaardigheden. Daarom moeten de betrokken werknemers worden ondersteund door hun toegang te bieden tot actieve arbeidsmarktbeleidsmaatregelen zoals onderwijs en omscholing, zodat zij de vaardigheden kunnen verwerven die nodig zijn om een nieuwe functie of baan aan te nemen.

In het licht van de dubbele transitie en de nieuwe geopolitieke uitdagingen is het van essentieel belang de productiviteitsgroei te bevorderen en tegelijkertijd sociale inclusie te waarborgen en rechtvaardigheid te behouden, om ervoor te zorgen dat werknemers profiteren van de solidariteit in de EU.

Dit voorstel is daarom nodig om de negatieve gevolgen van economische ontwrichting voor de beroepsbevolking op te vangen en het economische concurrentievermogen van de EU te versterken. Het onderstreept het karakter van het EFG als reactief instrument voor noodhulp dat werknemers ondersteunt die dreigen ontslagen te worden bij ondernemingen die worden geherstructureerd.

De steun aan deze werknemers zou bestaan uit pakketten van gepersonaliseerde steunmaatregelen om hen toe te rusten met de vaardigheden die zij nodig hebben om in een andere functie te worden aangesteld of van baan te veranderen. Regelingen voor werktijdverkorting komen niet in aanmerking, aangezien zij door de nationale begrotingen van de lidstaten worden gefinancierd. De uitbreiding van de solidariteit van de EU tot die werknemers door middel van dergelijke steun zou rekening houden met de bestaande steun die hun op nationaal niveau wordt geboden.

Werknemers die dreigen ontslagen te worden of die anticiperen op ontslag bij ondernemingen die worden geherstructureerd, kunnen in aanmerking komen voor EFG-steun uit hoofde van de bepalingen inzake de steun die beschikbaar is voor ontslagen werknemers.

In de huidige context van economische ontwrichting is het van essentieel belang om zowel werknemers die worden ontslagen als werknemers die op een dreigend ontslag anticiperen, te ondersteunen door de procedure voor het beschikbaar stellen van EFG-steun te versnellen. Daartoe zou bij Verordening (EU) 2021/691 een procedure kunnen worden vastgesteld waarbij de Commissie, onder strikte voorwaarden, het Europees Parlement en de Raad kan verzoeken het volledige jaarlijkse maximumbedrag van de begroting aan het begin van elk jaar beschikbaar te stellen. Als die beschikbaarstelling wordt goedgekeurd, zal de Commissie afzonderlijke financieringsbesluiten nemen met betrekking tot de aanvragen die door de betrokken EU-landen zijn ingediend. De Commissie zal het Europees Parlement en de Raad onmiddellijk in kennis stellen van de vaststelling daarvan, met inbegrip van de voorwaarden op grond waarvan de Commissie de financieringsbesluiten heeft vastgesteld, alsmede de overeenkomstige bedragen.

Indien de Commissie het volledige jaarlijkse maximumbedrag in een bepaald jaar niet gebruikt, vervalt dat bedrag aan het einde van het begrotingsjaar.

De voorgestelde wijziging zal volledig in overeenstemming zijn met de bestaande bepalingen van de MFK-verordening (artikel 8 van Verordening 2020/2093 van de Raad van 17 december, zoals gewijzigd bij Verordening 2024/765 van de Raad van 29 februari 2024) en met de bestaande bepalingen van het Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese Commissie betreffende begrotingsdiscipline, samenwerking in begrotingszaken en goed financieel beheer, alsmede betreffende nieuwe eigen middelen van 16 december 2020 (punt 9) (het “IIA”).

Bovendien helpt dit voorstel ondernemingen die worden geherstructureerd economische transities actief en maatschappelijk verantwoord op te vangen.

Samenhang met bestaande bepalingen op het beleidsterrein en met ander beleid van de Unie

Dit voorstel is een van de vlaggenschipacties van pijler 4 van het industrieel actieplan van de EU voor de Europese automobielsector (COM(2025) 95 final). Het ondersteunt de doelstellingen van de vaardigheidsunie en het kompas voor Europees concurrentievermogen.

2.RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag is het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), met name artikel 175, derde alinea.

Indien specifieke maatregelen buiten de structuurfondsen van de EU om noodzakelijk blijken, kunnen dergelijke maatregelen door het Europees Parlement en de Raad op grond van artikel 175, derde alinea, VWEU volgens de gewone wetgevingsprocedure na raadpleging van het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Europees Comité van de Regio’s worden vastgesteld.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

De financiering uit de EU-begroting is gericht op activiteiten waarvan de doelstellingen niet voldoende door de lidstaten alleen kunnen worden verwezenlijkt en waarbij het EU-optreden een toegevoegde waarde kan bieden ten opzichte van maatregelen die de lidstaten alleen uitvoeren. De beschikbaarstelling van middelen uit het EFG voor de financiering van maatregelen die tot doel hebben ontslagen werknemers en werknemers die dreigen ontslagen te worden bij te staan bij hun zoektocht naar een nieuwe baan is in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel en biedt een Europese toegevoegde waarde.

Het behoort tot de gangbare praktijk dat nationale arbeidsmarktprogramma’s ontslagen werknemers ondersteunen en het is ook een goede praktijk dat bedrijven hun personeel opleiden. Het EFG heeft niet tot doel om dergelijke programma’s te vervangen. Bij herstructureringen die ingrijpende gevolgen hebben voor de arbeidsmarkt, worden de nationale arbeidsmarktprogramma’s op de proef gesteld. Ondernemingen die worden geherstructureerd, hebben vaak een beperkt budget om hun overtollige werknemers te helpen zich aan te passen. Gezien de omvang en de impact van grootschalige herstructureringen en aangezien het EFG een uiting van solidariteit in de lidstaten is, kan de bijstand beter op EU-niveau worden verleend. EFG-steun zal de solidariteit in de EU betekenisvoller maken voor werknemers die getroffen zijn door herstructureringen en voor Europeanen in het algemeen.

De beschikbaarstelling van middelen uit het EFG creëert toegevoegde waarde doordat het totale aantal diensten dat wordt aangeboden aan werknemers die door herstructureringen worden getroffen, wordt verhoogd, evenals de verscheidenheid aan aangeboden diensten en de intensiteit ervan. Het EFG kan ook innovatieve ideeën testen en beste praktijken vaststellen en deze opnemen in de nationale steunpakketten. Door het EFG medegefinancierde maatregelen dragen in het algemeen ook bij tot de verbetering van de steun die beschikbaar is voor werknemers die dreigen ontslagen te worden.

Evenredigheid

Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel gaat dit voorstel niet verder dan nodig is om de doelstellingen ervan te verwezenlijken. De administratieve belasting voor de EU en de nationale overheden die om EFG-steun verzoeken, is beperkt tot hetgeen noodzakelijk is voor de Commissie om haar verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de EU-begroting te kunnen uitoefenen. Aangezien de financiële bijdrage aan het EU-land wordt uitbetaald overeenkomstig het beginsel van gedeeld beheer, zal dat land verslag moeten uitbrengen over de manier waarop de financiële bijdrage is gebruikt.

Keuze van het instrument

Aangezien dit voorstel Verordening (EU) 2021/691 wijzigt, moet het instrument een verordening zijn.

3.EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Dit voorstel wordt vastgesteld in reactie op de toegenomen economische onzekerheid en risico’s en op het feit dat het EFG geen adequate reactie heeft op herstructureringen die langer duren. De Commissie heeft de uitdagingen geanalyseerd en geconcludeerd dat dit voorstel nodig is om ervoor te zorgen dat het EFG doeltreffend kan reageren om solidariteit te betonen met getroffen werknemers, regio’s en ondernemingen.

4.GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het EFG is een speciaal instrument dat niet valt onder de begrotingsmaxima van het meerjarig financieel kader. In artikel 8, lid 1, van Verordening (EU, Euratom) 2020/2093 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2021-2027 (zoals gewijzigd bij artikel 1, lid 4, van Verordening (EU, Euratom) 2024/765 van de Raad van 29 februari 2024) is bepaald dat het EFG het jaarlijkse maximumbedrag van 30 miljoen EUR (in prijzen van 2018), op basis van artikel 312 VWEU, niet mag overschrijden. Dit voorstel, dat gebaseerd is op artikel 175 VWEU, kan het jaarlijkse maximumbedrag niet wijzigen.

De werking van het EFG is geregeld bij punt 9 van het ontwerp van Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer. Dit voorstel is verenigbaar met die bepalingen.

5.OVERIGE ELEMENTEN

Artikelsgewijze toelichting

In de voorgestelde wijzigingen wordt gespecificeerd dat aangekondigde ontslagen die zich in de nabije toekomst over een bepaalde periode zullen voordoen, binnen het toepassingsgebied van het EFG vallen. Het doel is een meer gemeenschappelijke aanpak van ontslagen als gevolg van grootschalige herstructureringen mogelijk te maken. Ondernemingen die worden geherstructureerd moeten EFG-bijstand kunnen aanvragen via de nationale autoriteiten. De financiering moet worden gebruikt om gepersonaliseerde pakketten van actieve arbeidsmarktbeleidsmaatregelen aan te bieden aan werknemers die in de nabije toekomst dreigen ontslagen te worden.

Aangezien het EFG onder gedeeld beheer wordt uitgevoerd, zet elk EU-land een centraal contactpunt op om verzoeken van ondernemingen te behandelen. Het betrokken EU-land dient vervolgens een aanvraag voor EFG-bijstand in. De kosten van het aanvragende EU-land voor activiteiten op het vlak van voorbereiding, beheer, voorlichting, publiciteit, controle en rapportage in verband met dergelijke aanvragen, moeten overal in de EU voor 100 % worden medegefinancierd.

Om toekomstige evaluaties te vergemakkelijken, moet na de uitvoering van elke financiële bijdrage uit het EFG een enquête onder begunstigden worden gehouden. De enquête onder begunstigden wordt opgesteld door de Commissie. Aangezien de ondernemingen als enige toegang hebben tot de contactgegevens van de begunstigden, moeten zij de Commissie bijstaan door de uitnodiging om deel te nemen aan de enquête aan de begunstigden toe te zenden. De Commissie moet de verzamelde gegevens gebruiken voor evaluatiedoeleinden.

Om deze verordening, met name de maatregelen op het vlak van begeleiding, informatie, evaluatie en voorlichting, uit te voeren, acht de Commissie het noodzakelijk het maximumbedrag voor de technische bijstand te verhogen tot 1,5 % van het jaarlijkse maximumbedrag van het EFG.

2025/0073 (COD)

Voorstel voor een

VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

tot wijziging van Verordening (EU) 2021/691 wat betreft steun aan werknemers die dreigen ontslagen te worden bij ondernemingen die worden geherstructureerd

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 175, derde alinea,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité 1 ,

Gezien het advies van het Comité van de Regio’s 2 ,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)Bij Verordening (EG) nr. 1927/2006 van het Europees Parlement en de Raad 3 is het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) opgericht voor de looptijd van het meerjarig financieel kader, van 1 januari 2007 tot en met 31 december 2013. Het EFG is opgericht om de Unie in staat te stellen solidariteit te tonen met werknemers die zijn ontslagen als gevolg van door de globalisering veroorzaakte grote structurele veranderingen in de wereldhandelsstromen.

(2)Het toepassingsgebied van het EFG is in 2009 in het kader van het Europees economisch herstelplan uitgebreid tot steun aan werknemers die zijn ontslagen als rechtstreeks gevolg van de wereldwijde financiële en economische crisis.

(3)Bij Verordening (EU) nr. 1309/2013 van het Europees Parlement en de Raad 4 is het EFG opgericht voor de looptijd van het meerjarig financieel kader, van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020. Ook is het toepassingsgebied van het EFG uitgebreid tot ontslagen die voortvloeien uit een eventuele nieuwe wereldwijde financiële en economische crisis. Voorts is Verordening (EU) nr. 1309/2013 gewijzigd om regels in te voeren waardoor het EFG uitzonderlijk collectieve aanvragen door kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) die gelegen zijn in dezelfde regio en actief zijn in verschillende NACE Rev. 2-afdelingen 5 , in behandeling kan nemen, indien de aanvragende lidstaat aantoont dat kleine en middelgrote ondernemingen in die regio het voornaamste of enige type onderneming vormen.

(4)Bij Verordening (EU) 2021/691 van het Europees Parlement en de Raad is het EFG opgericht voor de looptijd van het meerjarig financieel kader, van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2027. Om het EFG beter te laten inspelen op de snel veranderende economische uitdagingen in een geglobaliseerde economie, werd het toepassingsgebied van het EFG opnieuw uitgebreid tot alle soorten grootschalige herstructureringen, ongeacht de oorzaak ervan. Een lagere drempel sluit beter aan op de realiteit in minder bevolkte regio’s. In het licht van de dubbele digitale en groene transitie werden maatregelen die begunstigden voorbereiden op de dubbele transitie beschouwd als verplichte elementen van elk gecoördineerd pakket gepersonaliseerde maatregelen dat aan begunstigden werd aangeboden. Voorts werden de medefinancieringspercentages afgestemd op het hoogste medefinancieringspercentage van het Europees Sociaal Fonds Plus (ESF+) dat is vastgesteld bij Verordening (EU) 2021/1057 van het Europees Parlement en de Raad 6 in de betrokken lidstaat. Daarnaast werd een verplichte enquête onder begunstigden ingevoerd.

(5)Het belangrijkste instrument van de Unie om steun te verlenen aan getroffen werknemers is het ESF+, dat is opgezet om anticiperende bijstand te bieden. Het EFG is ook bedoeld om bijstand te verlenen naar aanleiding van grote herstructureringen. Deze opzet weerspiegelt echter niet naar behoren het feit dat grootschalige herstructureringen over het algemeen over een lange periode plaatsvinden. De lidstaten kunnen het ESF+ gebruiken om werknemers bij en om te scholen, maar het ESF+ biedt geen steun voor de bij- en omscholing van werknemers in noodsituaties, zoals die waarin werknemers die dreigen ontslagen te worden zich bevinden. De ondernemingen waar de betrokken werknemers werkzaam zijn, verkeren vaak in economische moeilijkheden en kunnen dergelijke bijstand daarom zelf niet bieden.

(6)De rol van het EFG blijft belangrijk als een flexibel fonds om werknemers die bij grootschalige herstructureringen hun baan verliezen, te ondersteunen en zo snel mogelijk aan een andere baan te helpen. De Unie moet specifieke, eenmalige steun blijven verlenen om werknemers in regio’s, bedrijfstakken, gebieden of arbeidsmarkten die door een ernstige economische ontwrichting worden getroffen, te helpen een fatsoenlijke en duurzame baan te vinden. De EU moet zorgen voor een duurzaam welvarend en concurrerend Europa en moet daarbij haar unieke sociale markteconomie in stand houden, de dubbele transitie tot een goed einde brengen en haar democratie, economische veiligheid en geopolitieke positie veiligstellen. Om de toekomst van de EU als economische macht en haar vooruitgang met de dubbele digitale en groene transitie te waarborgen, is het van essentieel belang om werknemers te ondersteunen die dreigen ontslagen te worden bij ondernemingen die worden geherstructureerd, zodat zij de vaardigheden kunnen verwerven die hen zullen helpen om naar een andere functie over te stappen of van baan te veranderen.

(7)Derhalve moet Verordening (EU) 2021/691 worden gewijzigd om ervoor te zorgen dat het EFG ook bijstand kan bieden aan werknemers die dreigen ontslagen te worden bij ondernemingen die worden geherstructureerd. Aangezien die werknemers nog steeds in actieve dienst zijn, kan hun werkgever om bijstand verzoeken via de bevoegde autoriteiten van de desbetreffende lidstaten. Aangezien het EFG onder gedeeld beheer valt, kunnen de autoriteiten van de lidstaten na ontvangst van een verzoek van een onderneming verzoeken om medefinanciering uit het EFG, mits de onderneming ermee instemt de nationale medefinanciering te verstrekken. Indien de financiële bijdrage uit het EFG wordt toegekend, moet de betrokken lidstaat de gevraagde middelen binnen twee weken na ontvangst ervan ter beschikking van de onderneming stellen. De onderneming moet de lidstaat met name uiterlijk zes maanden na het einde van de uitvoering van de bijstand alle informatie ter beschikking stellen die nodig is om het eindverslag over de uitvoering van de betrokken financiële bijdrage op te stellen. De Commissie zal een enquête onder begunstigden opstellen en de onderneming moet de werknemers die aan het programma hebben deelgenomen, toegang bieden tot de enquête.

(8)Gezien de doelstelling om werknemers te ondersteunen, moeten de gerichte pakketten ter ondersteuning van werknemers die dreigen ontslagen te worden zodanig worden samengesteld dat elke discretionaire bevoegdheid van de lidstaten met betrekking tot de subsidiabiliteitscriteria of de selectie van begunstigden wordt uitgesloten. Indien de lidstaten discretionaire bevoegdheid hadden ten aanzien van het gebruik van de EFG-middelen, met name wat betreft de selectie van de ondernemingen waarvan de werknemers van gerichte programma’s zouden genieten, zouden EFG-middelen als staatsmiddelen worden beschouwd en derhalve aan de EU-staatssteunregels moeten voldoen.

(9)Bij de verlening van steun aan werknemers die dreigen ontslagen te worden bij ondernemingen die worden geherstructureerd, moet rekening worden gehouden met bestaande vormen van steun die in het kader van nationale maatregelen beschikbaar zijn. Regelingen voor werktijdverkorting mogen niet in aanmerking komen voor EFG-steun, aangezien deze geen ontslagen betreffen, maar een tijdelijke schorsing van de arbeidsovereenkomst. Indien de nationale maatregelen dit toelaten, kan de verzoekende onderneming de uitvoering van het gecoördineerde pakket gepersonaliseerde maatregelen of delen daarvan uitbesteden.

(10)Het medefinancieringspercentage voor dergelijke maatregelen die gericht zijn op werknemers die dreigen ontslagen te worden bij ondernemingen die worden geherstructureerd, moet gelijk zijn aan het medefinancieringspercentage voor EFG-bijstand aan ontslagen werknemers. Ondernemingen die EFG-bijstand aanvragen, moeten de nationale medefinanciering verstrekken.

(11)Het medefinancieringspercentage voor de uitgaven van de lidstaat in verband met aanvragen voor EFG-bijstand, met inbegrip van de voorbereiding van aanvragen en het toezicht op en de controle van de toegekende steun, en in verband met voorlichtings- en publiciteitsmaatregelen, moet 100 % bedragen.

(12)Aangezien de werknemers die dreigen ontslagen te worden nog steeds in actieve dienst zijn, mogen alleen actieve arbeidsmarktbeleidsmaatregelen die hen helpen om of bij te scholen en die begeleiding of mentorschap bieden, met inbegrip van maatregelen gericht op werknemers die erover denken ooit hun eigen bedrijf te starten, in aanmerking komen. Daarom mogen er geen toelagen of starterspremies in aanmerking komen.

(13)Werknemers die dreigen ontslagen te worden en EFG-bijstand ontvangen, moeten in aanmerking blijven komen, zelfs als hun arbeidsbetrekking eindigt. Zij moeten ook in aanmerking blijven komen voor mogelijke volgende aanvragen van de respectieve lidstaten ter ondersteuning van ontslagen werknemers van dezelfde onderneming.

(14)Gezien de toenemende taken van de Commissie betreffende de uitvoering van Verordening (EU) 2021/691 moet de Commissie de mogelijkheid krijgen om te verzoeken om technische bijstand ten belope van maximaal 1,5 % van het totale jaarlijkse maximumbedrag van het EFG. Het hogere percentage is ook gerechtvaardigd aangezien het jaarlijkse maximumbedrag van het EFG bij de tussentijdse herziening van het meerjarig financieel kader is verlaagd.

(15)Om werknemers die dreigen ontslagen te worden bij ondernemingen die worden geherstructureerd of ontslagen werknemers sneller te ondersteunen en hen in staat te stellen baat te hebben bij de solidariteit van de Unie in de huidige context van economische ontwrichting en snelle veranderingen, moet de steun aan de werknemers worden versneld. Een van de manieren om dit te doen is de Commissie te verplichten het Europees Parlement en de Raad te verzoeken het volledige jaarlijkse maximumbedrag aan het begin van elk jaar beschikbaar te stellen, indien aan specifieke voorwaarden is voldaan. In het voorstel van de Commissie moet daarom worden aangegeven op grond van welke omstandigheden de Commissie tot de conclusie is gekomen dat aan de voorwaarden voor een verzoek om volledige beschikbaarstelling van het jaarlijkse maximumbedrag is voldaan. Het voorstel van de Commissie moet gebaseerd zijn op informatie die de lidstaten aan het einde van elk jaar verstrekken. Het voorstel moet het aantal potentiële aanvragen van elke betrokken lidstaat, de betrokken activiteitensectoren, het geraamde aantal ondernemingen dat de lidstaten kan verzoeken EFG-steun aan te vragen, en het geraamde aantal werknemers dat dreigt ontslagen te worden of ontslagen is, vermelden. De gegevens van de betrokken ondernemingen mogen niet worden bekendgemaakt als de informatie nog niet algemeen bekend is.

(16)Zodra de volledige beschikbaarstelling van het jaarlijkse maximumbedrag door het Europees Parlement en de Raad is goedgekeurd, moet de Commissie financieringsbesluiten over afzonderlijke aanvragen vaststellen en moet zij worden verplicht het Europees Parlement en de Raad onmiddellijk in kennis stellen van de vaststelling van die besluiten. Indien de Commissie in een bepaald jaar het volledige beschikbaar gestelde jaarlijkse maximumbedrag niet gebruikt, vervalt dat bedrag aan het einde van het begrotingsjaar.

(17)De voorgestelde wijzigingen zullen volledig in overeenstemming zijn met artikel 8 van Verordening 2020/2093 van de Raad 7 en met punt 9 van het Interinstitutioneel Akkoord van 16 december 2020 8 .

(18)Om snel hulp te verlenen aan de betroffen werknemers moet deze verordening met spoed in werking treden, op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EU) 2021/691 wordt als volgt gewijzigd:

1)In artikel 1 wordt lid 2 vervangen door:

2.    Overeenkomstig artikel 4 verleent het EFG steun aan werknemers die zijn ontslagen en zelfstandigen die hun werkzaamheden hebben beëindigd als gevolg van grote herstructureringen en aan werknemers die dreigen ontslagen te worden bij ondernemingen die worden geherstructureerd.”.

2)Artikel 2 wordt vervangen door:

“Artikel 2

Taken en doelstellingen

“1. Het EFG ondersteunt sociaal-economische veranderingen die het gevolg zijn van de globalisering en technologische en milieuveranderingen, door ontslagen werknemers en zelfstandigen die hun werkzaamheden hebben beëindigd, te helpen zich aan te passen aan structurele veranderingen. Het EFG vormt een noodfonds. Zodoende draagt het EFG bij tot de uitvoering van de in de Europese pijler van sociale rechten neergelegde beginselen en verbetert het de economische samenhang tussen de regio’s en de lidstaten.

2. De doelstellingen van het EFG zijn solidariteit te betonen en fatsoenlijke en duurzame werkgelegenheid in de Unie te stimuleren door bijstand te bieden bij grote herstructureringen, met name wanneer die zijn veroorzaakt door uitdagingen die te maken hebben met de globalisering, zoals verschuivingen in de wereldhandelstromen, handelsgeschillen, significante verschuivingen in de handelsbetrekkingen van de Unie of de samenstelling van de interne markt en financiële of economische crises, alsook de overgang naar een koolstofarme economie of als gevolg van de digitalisering of automatisering. Het EFG ondersteunt begunstigden om zo snel mogelijk opnieuw fatsoenlijke en duurzame werkgelegenheid te vinden. Bijzondere nadruk wordt gelegd op maatregelen die de meest kansarme groepen helpen. Het EFG helpt ook werknemers die dreigen ontslagen te worden de vaardigheden te verwerven die nodig zijn om hen te helpen om in een andere functie te worden aangesteld of om van baan te veranderen.”.

3)Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:

a)het volgende punt wordt ingevoegd:

1 bis)    “werknemer die dreigt ontslagen te worden”: een werknemer, ongeacht de aard of de duur van zijn of haar arbeidsbetrekking, wiens arbeidsovereenkomst of -betrekking naar verwachting zal worden beëindigd door ontslag vanaf de datum waarop de werkgever de bevoegde overheidsinstantie schriftelijk kennis geeft van het voorgenomen collectieve ontslag overeenkomstig artikel 3, lid 1, van Richtlijn 98/59/EG;”;

b)het volgende punt wordt toegevoegd:

“6) “onderneming die wordt geherstructureerd”: een onderneming die een proces ondergaat dat collectief ontslag als bedoeld in Richtlijn 98/59/EG met zich meebrengt.”.

4)Artikel 4, lid 1, wordt als volgt gewijzigd:

a)lid 1 wordt vervangen door:

“1. De lidstaten kunnen financiële steun uit het EFG aanvragen voor maatregelen die gericht zijn op ontslagen werknemers, werknemers die dreigen ontslagen te worden en zelfstandigen, in overeenstemming met de in dit artikel vastgelegde bepalingen.”;

b)aan lid 2 wordt het volgende punt toegevoegd:

“d)    ten minste 200 werknemers die dreigen ontslagen te worden bij een onderneming die wordt geherstructureerd in een lidstaat.”.

5)Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

a)in de eerste alinea wordt de eerste zin vervangen door:

“De aanvragende lidstaat specificeert de methode die gebruikt wordt om het aantal ontslagen werknemers, werknemers die dreigen ontslagen te worden en zelfstandigen voor de toepassing van artikel 4 te berekenen op één of meer van de onderstaande data:”;

b)de tweede alinea wordt vervangen door:

“In de in de eerste alinea, punt a), bedoelde gevallen verstrekt de aanvragende lidstaat de Commissie aanvullende informatie over het werkelijke aantal gedwongen ontslagen overeenkomstig artikel 4, voordat de evaluatie door de Commissie wordt afgerond, voor alle aanvragen betreffende begunstigden als bedoeld in artikel 6, eerste alinea, punten a) en b).”.

6)Aan artikel 6, eerste alinea, wordt het volgende punt toegevoegd:

“c) werknemers die dreigen ontslagen te worden bij een onderneming die wordt geherstructureerd. De werknemers blijven ook in aanmerking komen in geval van daadwerkelijke beëindiging van de arbeidsbetrekking. Alleen herstructureringen die als collectief ontslag in de zin van Richtlijn 98/59/EG kunnen worden aangemerkt, komen in aanmerking.”.

7)Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:

a)lid 1 wordt vervangen door:

1.    Er kan een financiële bijdrage uit het EFG worden beschikbaar gesteld voor actieve arbeidsmarktbeleidsmaatregelen die deel uitmaken van een gecoördineerd pakket, om de beoogde begunstigden, in het bijzonder de meest kansarmen onder hen, opnieuw aan het werk te helpen, in dienstverband of als zelfstandige, of om de in artikel 6, eerste alinea, punt c), bedoelde werknemers te helpen de vaardigheden te verwerven die zij nodig hebben om in een andere functie bij hun huidige werkgever te worden aangesteld of naar een andere werkgever over te stappen.”;

b)in lid 2, tweede alinea, wordt het volgende punt toegevoegd:

“c) “Voor de in artikel 6, eerste alinea, punt c), bedoelde begunstigden kan het gecoördineerde pakket opleidingen en omscholing omvatten die zijn toegesneden op de behoeften van de individuele werknemer, onder meer op het gebied van informatie- en communicatietechnologie en andere vaardigheden die in het digitale tijdperk vereist zijn, certificering van opgedane kennis en vaardigheden, individuele bijstand bij het zoeken naar een baan en gerichte groepsactiviteiten, loopbaanbegeleiding, adviesverlening, begeleiding door een mentor, outplacementbegeleiding, bevordering van ondernemerschap en samenwerkingsactiviteiten. Het mag geen regelingen voor werktijdverkorting omvatten.”.

8)Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

a)de titel wordt vervangen door:

“Artikel 8

Aanvragen voor EFG-bijstand aan ontslagen werknemers en zelfstandigen die hun werkzaamheden hebben beëindigd”;

b)lid 6 wordt vervangen door:

6.    Aan de hand van de door de aanvragende lidstaat verstrekte gegevens beoordeelt de Commissie binnen dertig werkdagen na ontvangst van de volledige aanvraag of, indien van toepassing, de vertaling daarvan, definitief of de aanvraag aan de voorwaarden voor het toekennen van een financiële bijdrage voldoet.

Indien de Commissie die termijn niet kan naleven, deelt ze dit vóór het verstrijken van die termijn aan de lidstaat mee en bepaalt zij een nieuwe datum om de beoordeling te voltooien. Die nieuwe datum valt niet later dan twintig werkdagen na het verstrijken van de in de eerste alinea bedoelde termijn.”;

c)in lid 7 wordt punt 1) vervangen door:

l) een gemotiveerde verklaring dat de aangevraagde EFG-steun in overeenstemming is met de procedurele en materiële staatssteunregels van de Unie, alsook een verklaring waarin wordt aangegeven waarom het gecoördineerde pakket niet in de plaats komt van maatregelen waarvoor werkgevers krachtens het nationale recht of collectieve arbeidsovereenkomsten verantwoordelijk zijn;”.

9)Het volgende artikel 8 bis wordt ingevoegd:

“Artikel 8 bis

Aanvragen voor EFG-bijstand aan werknemers die dreigen ontslagen te worden

1.    Ondernemingen die geherstructureerd worden, kunnen de betrokken lidstaat verzoeken een aanvraag voor een financiële bijdrage uit het EFG in te dienen, indien aan de criteria voor steunverlening van artikel 4, lid 2, punt d), is voldaan en indien de onderneming door het EFG medegefinancierde bijstand wil verlenen aan het deel van haar werknemers dat dreigt ontslagen te worden, overeenkomstig artikel 6, eerste alinea, punt c). De onderneming dient dit verzoek binnen twee weken na de datum waarop zij de overheidsinstanties overeenkomstig artikel 3, lid 1, van Richtlijn 98/59/EG schriftelijk kennis heeft gegeven van het voorgenomen collectieve ontslag.

2.    Alle lidstaten wijzen een centraal contactpunt aan waartoe ondernemingen de in lid 1 bedoelde verzoeken kunnen richten, en publiceren desbetreffende richtsnoeren en modellen. De informatie die aan de hand van deze modellen wordt verzameld, omvat alle informatie die nodig is voor een aanvraag voor een financiële bijdrage uit het EFG, zoals hieronder uiteengezet.

3.    De lidstaten behandelen alle verzoeken gelijk in de volgorde van ontvangst, zonder enige discretionaire bevoegdheid uit te oefenen met betrekking tot de ontvankelijkheid en subsidiabiliteit van deze verzoeken, en dienen aanvragen voor bijstand naar aanleiding van de verzoeken van de ondernemingen in. De lidstaten mogen geen aanvullende voorschriften invoeren of de voorschriften van deze verordening wijzigen.

4.    De aanvragende lidstaat dient binnen een week na de datum waarop hij het verzoek van een onderneming heeft ontvangen, bij de Commissie een aanvraag voor een financiële bijdrage uit het EFG in.

5.    Op verzoek van de onderneming voorziet de betrokken lidstaat de onderneming gedurende de hele aanvraagprocedure van advies.

6.    Op verzoek van de aanvragende lidstaat voorziet de Commissie de lidstaat gedurende de gehele aanvraagprocedure van advies.

7.    Binnen tien werkdagen vanaf de datum van indiening van de aanvraag of, in voorkomend geval, binnen tien werkdagen vanaf de datum waarop de Commissie de vertaling van de aanvraag heeft ontvangen, naargelang welke datum het laatst is, bevestigt de Commissie de ontvangst van de aanvraag en verzoekt zij de aanvragende lidstaat in voorkomend geval om aanvullende gegevens die zij nodig heeft om de aanvraag te kunnen beoordelen.

8.    Indien de Commissie om aanvullende gegevens verzoekt, antwoordt de lidstaat binnen 15 werkdagen vanaf de datum van het verzoek. Op verzoek van de aanvragende lidstaat verlengt de Commissie die termijn met tien werkdagen. Ieder verzoek om termijnverlenging wordt naar behoren gemotiveerd.

9.    Aan de hand van de door de aanvragende lidstaat verstrekte gegevens beoordeelt de Commissie binnen dertig werkdagen na ontvangst van de volledige aanvraag of, indien van toepassing, de vertaling daarvan, definitief of de aanvraag aan de voorwaarden voor het toekennen van een financiële bijdrage voldoet.

Indien de Commissie die termijn niet kan naleven, deelt ze dit vóór het verstrijken van die termijn aan de aanvragende lidstaat mee en bepaalt ze een nieuwe datum om de beoordeling te voltooien. Die nieuwe datum valt niet later dan twintig werkdagen na het verstrijken van de in de eerste alinea bedoelde termijn.

10.    Een aanvraag moet de volgende gegevens bevatten: 

a)    de identificatiegegevens van de betrokken onderneming;

b)    een beoordeling van het aantal banen dat wordt bedreigd overeenkomstig artikel 6, eerste alinea, punt c);

c)    een korte beschrijving van de gebeurtenissen die tot de herstructurering hebben geleid;

d)     een bevestiging dat de onderneming haar wettelijke verplichtingen of collectieve overeenkomsten met betrekking tot die voorgenomen ontslagen heeft nageleefd en blijft naleven en dat zij aan haar verplichtingen ten aanzien van haar werknemers voldoet, en een beschrijving van de procedures die de onderneming heeft gevolgd om de beoogde begunstigden of hun vertegenwoordigers te raadplegen;

e)    een geraamde uitsplitsing van de samenstelling van de beoogde begunstigden naar geslacht, leeftijdscategorie en onderwijsniveau, die gebruikt worden in de opstelling van het gecoördineerde pakket;

f)    een gedetailleerde beschrijving van het gecoördineerde pakket en de daarmee verband houdende uitgaven, waaronder maatregelen ter ondersteuning van werkgelegenheidsinitiatieven voor kansarme, jonge en oudere begunstigden;

g)    de geraamde begroting voor de afzonderlijke onderdelen van het gecoördineerde pakket ter ondersteuning van de beoogde begunstigden dat door de onderneming zal worden aangeboden;

h)    de data waarop met de aanbieding van het gecoördineerde pakket aan de beoogde begunstigden en de activiteiten tot uitvoering van het EFG, zoals vermeld in artikel 7, is begonnen of naar verwachting zal worden begonnen;

i)    de geraamde begroting voor activiteiten inzake voorbereiding, beheer, voorlichting en publiciteit, controle en rapportage door de aanvragende lidstaat met betrekking tot een dergelijke aanvraag;

j)    een gemotiveerde verklaring dat de aangevraagde EFG-steun in overeenstemming is met de procedurele en materiële staatssteunregels van de Unie, alsook een gemotiveerde verklaring waarin wordt aangegeven waarom het gecoördineerde pakket niet in de plaats komt van maatregelen waarvoor werkgevers krachtens het nationale recht of collectieve arbeidsovereenkomsten verantwoordelijk zijn;

k)    de bevestiging dat de betrokken onderneming de maatregelen zal medefinancieren en de enige bron voor de nationale medefinanciering is.”.

10)In artikel 11 wordt lid 1 vervangen door:

“1. Op initiatief van de Commissie kan maximaal 1,5 % van het jaarlijkse maximumbedrag van het EFG worden gebruikt voor technische en administratieve uitgaven voor de uitvoering ervan, zoals werkzaamheden op het gebied van voorbereiding, monitoring, controle, audit en evaluatie, alsmede gegevensverzameling, waaronder met betrekking tot institutionele informatietechnologiesystemen, communicatiemaatregelen en maatregelen die de zichtbaarheid van het EFG als fonds of voor specifieke projecten vergroten, alsook andere maatregelen voor technische bijstand. Dergelijke maatregelen kunnen betrekking hebben op toekomstige en eerdere programmeringsperioden.”.

11)Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:

a)lid 1 wordt vervangen door:

“1. Op basis van de overeenkomstig artikel 8 of artikel 8 bis verrichte beoordeling voert de Commissie met name aan de hand van het aantal beoogde begunstigden, de voorgestelde maatregelen en de geraamde kosten, een evaluatie uit en bepaalt zij de omvang van een eventuele financiële bijdrage uit het EFG die kan worden verstrekt binnen de grenzen van de beschikbare middelen.”;

b)het volgende lid wordt ingevoegd:

“2 bis. Het medefinancieringspercentage voor uitgaven van de lidstaat voor de in artikel 6, eerste alinea, punt c), bedoelde begunstigden en met betrekking tot de in artikel 7, lid 6, bedoelde maatregelen bedraagt 100 %.”;

c)lid 3 wordt vervangen door:

“3. Indien de Commissie op grond van de overeenkomstig artikel 8 of artikel 8 bis uitgevoerde beoordeling concludeert dat aan de voorwaarden voor een financiële bijdrage krachtens deze verordening is voldaan, stelt zij onmiddellijk een besluit over een financiële bijdrage zoals bepaald in artikel 15, lid 6, vast.”.

12)In artikel 14 worden de leden 1 en 2 vervangen door:

1.    Uitgaven komen in aanmerking voor een financiële bijdrage uit het EFG vanaf de in de aanvraag overeenkomstig artikel 8, lid 7, punt j), of artikel 8 bis, lid 10, punt h), bedoelde data waarop de betrokken lidstaat of de onderneming begint of geacht wordt te beginnen met het aanbieden van het gecoördineerde pakket aan de beoogde begunstigden of waarop de lidstaat administratieve uitgaven maakt voor de uitvoering van het EFG overeenkomstig artikel 7, leden 1 en 5.

2.    De lidstaat of de onderneming begint onmiddellijk met de uitvoering van de in artikel 7 bedoelde subsidiabele maatregelen en zorgt ervoor dat die maatregelen zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval 24 maanden vanaf de datum van inwerkingtreding van het besluit over de financiële bijdrage, volledig zijn uitgevoerd.”.

13)Artikel 15 wordt vervangen door:

“Artikel 15

Begrotingsprocedure en uitvoering van de begroting

“1. Om ervoor te zorgen dat de bijstand zo spoedig mogelijk aan de in aanmerking komende begunstigden wordt verstrekt, dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een voorstel in om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen overeenkomstig lid 2 of 3.

2. De Commissie dient haar voorstel voor een besluit om middelen uit het EFG beschikbaar stellen bij het Europees Parlement en de Raad in wanneer zij één aanvraag voor EFG-steun heeft ontvangen en ten minste aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:

a)    De Commissie beoordeelt, naar aanleiding van een aanvraag of van informatie van de lidstaten, of aan een van de voorwaarden van artikel 4, lid 23 of 4, is voldaan;

b)    De Commissie is in kennis gesteld van de stopzetting van activiteiten die leidt tot het ontslag van meer dan 1 000 werknemers;

c)    De Commissie is in kennis gesteld van grootschalige herstructureringen waarbij meer dan 1 000 werknemers dreigen ontslagen te worden.

3. De Commissie kan elk jaar uiterlijk eind februari verzoeken om de volledige beschikbaarstelling van het jaarlijkse maximumbedrag voor het EFG. Het voorstel van de Commissie bevat de volgende elementen, op basis van door de lidstaten verstrekte informatie:

i) het aantal potentiële aanvragen van elke betrokken lidstaat;

ii) de betrokken activiteitensectoren;

iii) het geraamde aantal ondernemingen dat de lidstaten zou kunnen verzoeken om EFG-bijstand aan te vragen;

iv) het geraamde aantal werknemers dat is ontslagen of dreigt te worden ontslagen.

Tegelijk met het voorstel voor een besluit tot beschikbaarstelling van middelen uit het EFG dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een voorstel in tot overschrijving van het jaarlijkse maximumbedrag naar de betrokken begrotingsonderdelen.

Wanneer het jaarlijkse maximumbedrag niet beschikbaar is gesteld op grond van de eerste alinea van dit lid, verzoekt de Commissie om de beschikbaarstelling van middelen uit het EFG per ontvangen aanvraag. Het voorstel van de Commissie voor een besluit om per aanvraag middelen uit het EFG beschikbaar te stellen, omvat de overeenkomstig artikel 8, lid 6, of artikel 8 bis, lid 9, uitgevoerde beoordeling en een samenvatting van de informatie waarop die beoordeling is gebaseerd en de redenen voor de voorgestelde bedragen. Tegelijk met het voorstel voor een besluit tot beschikbaarstelling van middelen uit het EFG dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een voorstel in tot overschrijving naar de betrokken begrotingsonderdelen.

4. De lidstaten verstrekken de Commissie elk jaar uiterlijk eind december de in lid 2 bedoelde informatie.

5. Het besluit om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen, wordt gezamenlijk genomen door het Europees Parlement en de Raad. De begrotingsoverschrijving die betrekking heeft op het EFG, wordt verricht overeenkomstig artikel 31 van het Financieel Reglement.

6. Indien de Commissie heeft geconcludeerd dat aan de voorwaarden voor de toekenning van een financiële bijdrage uit het EFG van artikel 4 is voldaan, stelt zij een besluit over een financiële bijdrage vast. Dit besluit is een financieringsbesluit in de zin van artikel 110 van het Financieel Reglement.

7. Wanneer het jaarlijkse maximumbedrag overeenkomstig lid 3, eerste alinea, beschikbaar is gesteld, stelt de Commissie na de vaststelling van elk besluit over een financiële bijdrage het Europees Parlement en de Raad daarvan onmiddellijk in kennis.”

14)Artikel 16 wordt vervangen door:

“Artikel 16

Ontoereikende middelen

Indien de resterende vastleggingskredieten van het EFG niet toereikend zijn om het bedrag van de bijstand te dekken dat noodzakelijk is voor een financiële bijdrage, kan de Commissie de vaststelling van een besluit over een financiële bijdrage uitstellen totdat de vastleggingskredieten in het volgende jaar beschikbaar zijn. Het jaarlijkse begrotingsmaximum van het EFG mag in geen geval worden overschreden.”.

1)Aan artikel 17 wordt de volgende alinea toegevoegd:

“6. Binnen een week na ontvangst van de voorfinancieringsbetaling van de Commissie stelt de betrokken lidstaat het deel van de voorfinancieringsbetaling dat betrekking heeft op het gecoördineerde pakket van maatregelen dat door de onderneming is uitgevoerd, ter beschikking van de betrokken onderneming. De lidstaat behoudt het deel van de voorfinanciering dat betrekking heeft op de in artikel 7, lid 5, bedoelde maatregelen.”.

2)Aan artikel 20 wordt de volgende alinea toegevoegd:

“3. Wanneer een onderneming een financiële bijdrage uit het EFG uitvoert voor werknemers die dreigen ontslagen te worden, verstrekt de onderneming de betrokken lidstaat uiterlijk aan het einde van de zesde maand na het verstrijken van de uitvoeringsperiode alle in lid 1 bedoelde relevante informatie.”.

3)In artikel 22 wordt lid 4 vervangen door:

“4. In de zesde maand na het einde van elke uitvoeringsperiode wordt een enquête onder begunstigden gehouden. De enquête onder begunstigden moet ten minste vier weken lang open zijn voor deelname. De lidstaten verspreiden deze enquête onder de begunstigden, zenden hun ten minste één herinnering toe, en stellen de Commissie in kennis van de verspreiding en de toegezonden herinnering. Wanneer een onderneming aan begunstigden bijstand verleent op grond van artikel 6, eerste alinea, punt c), is zij verantwoordelijk voor de verspreiding van de door de Commissie opgestelde enquête onder de werknemers die aan de maatregelen hebben deelgenomen. De Commissie verzamelt en analyseert de antwoorden op de enquête onder begunstigden voor gebruik bij toekomstige evaluaties.”.

4)Het volgende nieuwe artikel wordt ingevoegd:

“Artikel 28 bis

Overgangsmaatregelen

In afwijking van artikel 15, lid 1, kan de Commissie met ingang van... [de datum van inwerkingtreding van deze verordening] bij het Europees Parlement en de Raad een voorstel indienen om, onder de voorwaarden van artikel 15, de rest van het jaarlijkse maximumbedrag voor 2025 voor het EFG beschikbaar te stellen.”.

Artikel 2

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en rechtstreeks toepasselijk in alle lidstaten.

Gedaan te Brussel,

Voor het Europees Parlement    Voor de Raad

De voorzitter    De voorzitter

FINANCIEEL EN DIGITAAL MEMORANDUM

1.KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF3

1.1.Benaming van het voorstel/initiatief3

1.2.Betrokken beleidsterrein3

1.3.Doelstellingen 3

1.3.1.Algemene doelstellingen3

1.3.2.Specifieke doelstellingen3

1.3.3.Verwachte resultaat en gevolgen3

1.3.4.Prestatie-indicatoren3

1.4.Het voorstel/initiatief betreft:4

1.5.Motivering van het voorstel/initiatief4

1.5.1.Behoeften waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien, met een gedetailleerd tijdschema voor de uitrol van het initiatief4

1.5.2.Toegevoegde waarde van de deelname van de EU (deze kan het resultaat zijn van verschillende factoren, bijvoorbeeld coördinatiewinst, rechtszekerheid, grotere doeltreffendheid of complementariteit). Voor de toepassing van dit punt wordt onder “toegevoegde waarde van het optreden van de EU” verstaan de waarde die het optreden van de EU oplevert boven op de waarde die door een optreden van alleen de lidstaten zou zijn gecreëerd.4

1.5.3.Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan5

1.5.4.Verenigbaarheid met het meerjarig financieel kader en eventuele synergie met andere passende instrumenten5

1.5.5.Beoordeling van de verschillende beschikbare financieringsopties, waaronder mogelijkheden voor herschikking5

1.6.Duur en financiële gevolgen van het voorstel/initiatief6

1.7.Wijzen van uitvoering van de begroting6

2.BEHEERSMAATREGELEN 7

2.1.Regels inzake het toezicht en de verslagen7

2.2.Beheers- en controlesystemen7

2.2.1.Rechtvaardiging van de voorgestelde wijzen van uitvoering van de begroting, uitvoeringsmechanismen voor financiering, betalingsvoorwaarden en controlestrategie7

2.2.2.Informatie over de vastgestelde risico’s en het systeem of de systemen voor interne controle die zijn opgezet om die risico’s te beperken8

2.2.3.Raming en motivering van de kosteneffectiviteit van de controles (verhouding tussen de controlekosten en de waarde van de desbetreffende financiële middelen) en evaluatie van het verwachte foutenrisico (bij betaling en bij afsluiting)8

2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden8

3.GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF9

3.1.Rubrieken van het meerjarig financieel kader en betrokken begrotingsonderdelen voor uitgaven9

3.2.Geraamde financiële gevolgen van het voorstel inzake kredieten10

3.2.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de beleidskredieten10

3.2.1.1.Kredieten uit goedgekeurde begroting10

3.2.1.2.Kredieten uit externe bestemmingsontvangsten10

3.2.2.Geraamde output, gefinancierd uit beleidskredieten12

3.2.3.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten13

3.2.3.1. Kredieten uit goedgekeurde begroting13

3.2.4.Geraamde personeelsbehoeften14

3.2.4.1.Gefinancierd uit goedgekeurde begroting14

3.2.5.Overzicht van het geschatte effect op met digitale technologie samenhangende investeringen14

3.2.6.Verenigbaarheid met het huidige meerjarig financieel kader15

3.2.7.Bijdragen van derden15

3.3.Geraamde gevolgen voor de ontvangsten15

4.Digitale dimensies16

4.1.Voorschriften met digitale relevantie16

4.2.Gegevens16

4.3.Digitale oplossingen16

4.4.Interoperabiliteitsbeoordeling16

4.5.Maatregelen ter ondersteuning van de digitale uitvoering16

1.KADER VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

1.1.Benaming van het voorstel/initiatief

Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU) 2021/691 betreffende het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering voor ontslagen werknemers (EFG) en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1309/2013

1.2.Betrokken beleidsterrein

Werkgelegenheid (concurrentievermogen en sociale rechtvaardigheid)

1.3.Doelstellingen

1.3.1.Algemene doelstellingen

Het EFG is een flexibel instrument waarmee de EU kan reageren op onverwachte gebeurtenissen. Sinds zijn oprichting in 2007 helpt het EFG werknemers die hun baan hebben verloren als gevolg van economische ontwrichting.

In het kader van het EFG verleent de EU specifieke, eenmalige steun in de vorm van actieve arbeidsmarktbeleidsmaatregelen om werknemers te helpen opnieuw een fatsoenlijke en duurzame baan te vinden. Deze steun vormt een aanvulling op de meer anticiperende bijstand van het ESF+.

Dit voorstel heeft tot doel deze bijstand uit te breiden tot werknemers die dreigen ontslagen te worden als gevolg van een procedure voor collectief ontslag.

Het heeft ook tot doel de procedure voor beschikbaarstelling te stroomlijnen en te versnellen.

1.3.2.Specifieke doelstellingen

Specifieke doelstelling nr.

1)    Het EFG heeft tot doel steun te verlenen aan werknemers die zijn ontslagen bij grote herstructureringen die door hun omvang en impact ingrijpende gevolgen hebben, en de werknemers te helpen opnieuw een fatsoenlijke en duurzame baan te vinden. Dit voorstel voegt de doelstelling toe om ook bijstand te verlenen aan werknemers die dreigen ontslagen te worden bij een onderneming die wordt geherstructureerd, zodat zij beter voorbereid zijn om snel in een nieuwe baan te beginnen, en om hun overgang naar een nieuwe functie of loopbaan te vergemakkelijken.

2)    De EFG-bijstand moet sneller beschikbaar worden gesteld.

1.3.3.Verwachte resultaat en gevolgen

Vermeld de gevolgen die het voorstel/initiatief zou moeten hebben op de begunstigden/doelgroepen.

Een snelle en duurzame overgang naar fatsoenlijke nieuwe banen mogelijk maken.

1.3.4.Prestatie-indicatoren

Vermeld de indicatoren voor de monitoring van de voortgang en de beoordeling van de resultaten.

Indicator 1: Totale aantal EFG-begunstigden in een bepaald geval

Indicator 2: Begunstigden naar geslacht (vrouwelijk/mannelijk/non-binair)

Indicator 3: Begunstigden naar leeftijdsgroep (jonger dan 30 jaar/ouder dan 54 jaar)

Indicator 4: Begunstigden naar onderwijsniveau (met lager middelbaar onderwijs of minder/met hoger middelbaar of postsecundair onderwijs/met hoger onderwijs)

Indicator 5: Percentage EFG-begunstigden in onderwijs of opleiding

Indicator 6: Begunstigden naar arbeidssituatie (werkloze/inactieve/werknemer (in loondienst)/zelfstandige).

De indicatoren stellen geen uitgangswaarde, streefdoelen of mijlpalen vast. Het door de betrokken lidstaat gespecificeerde aantal beoogde begunstigden wordt niet als uitgangswaarde beschouwd. De reden hiervoor is dat sommige lidstaten zich alleen richten op werknemers die zijn ontslagen en weinig kans hebben om met succes van baan te veranderen zonder ondersteuning op maat, terwijl andere lidstaten zich richten op alle ontslagen werknemers.

1.4.Het voorstel/initiatief betreft:

 een nieuwe actie

 een nieuwe actie na een proefproject/voorbereidende actie 9

 de verlenging van een bestaande actie

 de samenvoeging of ombuiging van een of meer acties naar een andere/een nieuwe actie

1.5.Motivering van het voorstel/initiatief

1.5.1.Behoeften waarin op korte of lange termijn moet worden voorzien, met een gedetailleerd tijdschema voor de uitrol van het initiatief

Dit voorstel zal het EFG in staat stellen te reageren op grootschalige herstructureringen door werknemers te helpen die hun baan onmiddellijk verliezen. Het zal ook anticiperende bijstand bieden aan werknemers die dreigen ontslagen te worden.

1.5.2.Toegevoegde waarde van de deelname van de EU (deze kan het resultaat zijn van verschillende factoren, bijvoorbeeld coördinatiewinst, rechtszekerheid, grotere doeltreffendheid of complementariteit). Voor de toepassing van dit punt wordt onder “toegevoegde waarde van het optreden van de EU” verstaan de waarde die het optreden van de EU oplevert boven op de waarde die door een optreden van alleen de lidstaten zou zijn gecreëerd.

Redenen voor optreden op EU-niveau

De deelname van de EU via het EFG maakt het mogelijk om nationale (zowel publieke als particuliere) maatregelen aan te vullen met het oog op de re-integratie van werknemers die ontslagen zijn of zullen worden als gevolg van grote herstructureringen. Uit de ervaring tot nu toe blijkt dat de deelname van de EU het mogelijk maakt om gedurende een langere periode meer op maat gesneden steun te verlenen, vaak met maatregelen die zonder de deelname van de EU niet zouden zijn genomen.

Verwachte toegevoegde waarde EU (ex-post)

Het bereiken van een hoger re-integratiepercentage van ontslagen werknemers dan het percentage dat met nationale steun wordt bereikt, genereert volume-effecten. Dit betekent dat de financiering niet alleen het aantal en de verscheidenheid van de aangeboden diensten heeft verhoogd, maar ook het intensiteitsniveau van die diensten.

Verbetering van de publieke perceptie van de EU.

1.5.3.Nuttige ervaring die bij soortgelijke activiteiten in het verleden is opgedaan

Zie de met Verordening (EU) 2021/691 opgedane ervaring in de toelichting van het voorstel voor een verordening.

1.5.4.Verenigbaarheid met het meerjarig financieel kader en eventuele synergie met andere passende instrumenten

De EFG-steun vormt een aanvulling op de meer anticiperende bijstand van het ESF+.

1.5.5.Beoordeling van de verschillende beschikbare financieringsopties, waaronder mogelijkheden voor herschikking

De belangrijkste bevinding van de effectbeoordeling (SWD/2018/289 final) is dat het EFG als noodhulpfonds buiten de begrotingsmaxima van de EU-begroting moet blijven.

1.6.Duur en financiële gevolgen van het voorstel/initiatief

 beperkte geldigheidsduur

van kracht tot het verstrijken van Verordening (EU) 2021/691

onbeperkte geldigheidsduur

uitvoering met een opstartperiode vanaf JJJJ tot en met JJJJ,

gevolgd door een volledige uitvoering.

1.7.Wijzen van uitvoering van de begroting 10

 Direct beheer door de Commissie

door haar diensten, waaronder het personeel in de delegaties van de EU

   door de uitvoerende agentschappen

 Gedeeld beheer met de lidstaten

 Indirect beheer door begrotingsuitvoeringstaken toe te vertrouwen aan:

derde landen of de door hen aangewezen organen

internationale organisaties en hun agentschappen (geef aan welke)

de Europese Investeringsbank en het Europees Investeringsfonds

de in de artikelen 70 en 71 van het Financieel Reglement bedoelde organen

publiekrechtelijke organen

privaatrechtelijke organen met een openbaredienstverleningstaak, voor zover zij zijn voorzien van voldoende financiële garanties

privaatrechtelijke organen van een lidstaat, waaraan de uitvoering van een publiek-privaat partnerschap is toevertrouwd en die zijn voorzien van voldoende financiële garanties

organen waaraan of personen aan wie de uitvoering van specifieke maatregelen op het gebied van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid in het kader van titel V van het Verdrag betreffende de Europese Unie is toevertrouwd en die worden genoemd in de betrokken basishandeling

in een lidstaat gevestigde organen die onder het privaatrecht van een lidstaat of onder het EU-recht vallen en die in aanmerking komen om overeenkomstig sectorspecifieke regelgeving te worden belast met de uitvoering van middelen van de EU of begrotingsgaranties, voor zover dergelijke organen onder zeggenschap staan van publiekrechtelijke organen of privaatrechtelijke organen met een openbaredienstverleningstaak, en beschikken over voldoende financiële garanties in de vorm van hoofdelijke aansprakelijkheid van de controlerende organen of gelijkwaardige financiële garanties, die voor elke actie beperkt kunnen blijven tot het maximumbedrag van de steun van de EU.

2.BEHEERSMAATREGELEN

2.1.Regels inzake het toezicht en de verslagen

Volgens artikel 21 van Verordening (EU) 2021/691 moet de Commissie om de twee jaar een kwantitatief en kwalitatief verslag indienen bij het Europees Parlement en de Raad over de activiteiten die op grond van deze verordening zijn ondernomen. Het verslag heeft in hoofdzaak betrekking op de door het EFG behaalde resultaten en bevat informatie over de ingediende aanvragen, de behandelingstijd, de goedgekeurde besluiten, de gefinancierde maatregelen — met inbegrip van cijfers over de in bijlage II bij Verordening (EU) 2021/691 vastgestelde indicatoren — en de complementariteit van deze maatregelen met maatregelen die worden gefinancierd uit andere Uniefondsen, met name het ESF+, alsook informatie over de afsluiting van de financiële bijdragen.

Overeenkomstig artikel 22 van Verordening (EU) 2021/691 verricht de Commissie, in nauwe samenwerking met de lidstaten, uiterlijk op 30 juni 2025 een tussentijdse evaluatie en uiterlijk op 31 december 2029 een evaluatie. De evaluatie zal aanbevelingen bevatten waarmee rekening moet worden gehouden bij de ontwikkeling van nieuwe programma’s op het gebied van werkgelegenheid en sociale zaken of de verdere ontwikkeling van bestaande programma’s.

2.2.Beheers- en controlesystemen

2.2.1.Rechtvaardiging van de voorgestelde wijzen van uitvoering van de begroting, uitvoeringsmechanismen voor financiering, betalingsvoorwaarden en controlestrategie

De voorschriften inzake beheer en financiële controle zijn vastgelegd in artikel 23 van Verordening (EU) 2021/691.

Het EFG staat onder gedeeld beheer. Uit ervaring is gebleken dat een op maat toegesneden pakket van gepersonaliseerde steunmaatregelen moet worden samengesteld door de autoriteit die het dichtst bij de betrokken persoon staat. Afhankelijk van de lidstaat en het soort herstructurering zou dit doorgaans een lokale, regionale of nationale autoriteit zijn. De uitvoeringstaken worden derhalve aan de autoriteiten van de lidstaten gedelegeerd. De bijstand aan werknemers die dreigen ontslagen te worden, zal verder de betrokkenheid vereisen van de onderneming die wordt geherstructureerd. EU-optreden is nodig vanwege de omvang van het effect van de gedwongen ontslagen maar is, overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel, beperkt tot wat nodig is om de doelstellingen van solidariteit van de EU met ontslagen werknemers te verwezenlijken.

Gezien zijn doel, namelijk het verlenen van bijstand in dringende situaties op anticiperende of reactieve wijze, blijft het EFG een flexibel instrument dat buiten de begrotingsmaxima van de EU-begroting valt.

Het mechanisme voor de beschikbaarstelling van middelen is vastgelegd in artikel 15 van Verordening (EU) 2021/691. De Commissie moet de financiële bijdrage aan de betrokken lidstaat in een enkele voorfinancieringsbetaling van 100 % betalen.

2.2.2.Informatie over de vastgestelde risico’s en het systeem of de systemen voor interne controle die zijn opgezet om die risico’s te beperken

De risico’s zijn die welke verband houden met het gedeeld beheer van fondsen van de Unie. De voorschriften inzake beheer en financiële controle zijn vastgelegd in artikel 23 van Verordening (EU) 2021/691.

2.2.3.Raming en motivering van de kosteneffectiviteit van de controles (verhouding tussen de controlekosten en de waarde van de desbetreffende financiële middelen) en evaluatie van het verwachte foutenrisico (bij betaling en bij afsluiting)

Wat het/de verwachte foutenpercentage(s) betreft, wordt ernaar gestreefd het foutenpercentage onder de drempel van 2 % te houden.

2.3.Maatregelen ter voorkoming van fraude en onregelmatigheden

De lidstaten moeten alle door begunstigden gepleegde onregelmatigheden, waaronder fraude, voorkomen, opsporen en doeltreffend aanpakken. Voorts heeft het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) overeenkomstig Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad en Verordeningen (EG, Euratom) nr. 2988/95 en (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad de bevoegdheid administratieve onderzoeken, met inbegrip van controles en verificaties ter plaatse, uit te voeren om vast te stellen of er sprake is van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten waardoor de financiële belangen van de EU zijn geschaad.

Het Europees Openbaar Ministerie (EOM) is overeenkomstig Verordening (EU) 2017/1939 van de Raad bevoegd over te gaan tot onderzoek en vervolging van strafbare feiten waardoor de financiële belangen van de EU worden geschaad als bepaald in Richtlijn (EU) 2017/1371 van het Europees Parlement en de Raad. De lidstaten moeten de nodige maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat personen of entiteiten die financiële middelen van de EU ontvangen, ten volle meewerken aan de bescherming van de financiële belangen van de EU, de nodige rechten en toegang verlenen aan de Commissie, OLAF, de Rekenkamer en, ten aanzien van de lidstaten die deelnemen aan nauwere samenwerking op grond van Verordening (EU) 2017/1939, het EOM, en ervoor zorgen dat derden die betrokken zijn bij de uitvoering van financiële middelen van de EU gelijkwaardige rechten verlenen. De lidstaten moeten aan de Commissie verslag uitbrengen over de vastgestelde onregelmatigheden, waaronder fraude, en over de vervolgmaatregelen die zij hebben ondernomen in verband met dergelijke onregelmatigheden en met OLAF-onderzoeken. De lidstaten moeten samenwerken met de Commissie, OLAF, de Rekenkamer en het EOM aangaande alle kwesties die verband houden met vermoedelijke of vastgestelde fraude, overeenkomstig artikel 63, lid 2, punt d), van het Financieel Reglement.

3.GERAAMDE FINANCIËLE GEVOLGEN VAN HET VOORSTEL/INITIATIEF

3.1.Rubrieken van het meerjarig financieel kader en betrokken begrotingsonderdelen voor uitgaven

·Bestaande begrotingsonderdelen

In volgorde van de rubrieken van het meerjarig financieel kader en de begrotingsonderdelen.

Rubriek van het meerjarig financieel kader

Begrotingsonderdeel

Soort uitgave

Bijdrage

Nummer

GK/NGK 11 .

van EVA-landen 12

van kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaten 13

van andere derde landen

andere bestemmingsontvangsten

S. Solidariteitsmechanismen binnen en buiten de Unie (speciale instrumenten)

30.0402

Reserve voor het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering voor ontslagen werknemers (EFG)

GK

NEE

NEE

NEE

NEE

S. Solidariteitsmechanismen binnen en buiten de Unie (speciale instrumenten)

16.0202

Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering voor ontslagen werknemers (EFG)

GK

NEE

NEE

NEE

NEE

3.2.Geraamde financiële gevolgen van het voorstel inzake kredieten

3.2.1.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de beleidskredieten

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen beleidskredieten nodig

   Voor het voorstel/initiatief zijn beleidskredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven

3.2.1.1.Kredieten uit goedgekeurde begroting

in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

Rubriek van het meerjarig financieel
kader

<…>

Speciaal instrument buiten de MFK-maxima

De totale vastleggings- en betalingskredieten voor het EFG mogen een jaarlijks maximumbedrag van 30 miljoen EUR (in prijzen van 2018) niet overschrijden. Dit voorstel wijzigt dit jaarlijkse maximumbedrag van het EFG niet. De onderstaande ramingen van betalingskredieten hebben specifiek betrekking op de geraamde niveaus van betalingen voor specifieke acties in het kader van dit voorstel, binnen de grenzen van het jaarlijkse maximumbedrag van het EFG.

De voorgestelde wijziging zal volledig in overeenstemming zijn met de bestaande bepalingen van de MFK-verordening (artikel 8 van Verordening 2020/2093 van de Raad van 17 december (zoals gewijzigd bij Verordening 2024/765 van de Raad van 29 februari 2024)) en met de bestaande bepalingen van het Interinstitutioneel Akkoord van 16 december 2020 (punt 9).

2025

2026

2027

TOTAAL

16.02.02 Beleidsuitgaven voor het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering

Vastleggingen

1)

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

Betalingen

2)

7 460

30 775

38 235

30.04.02 Reserve voor het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering 14

Vastleggingen

1)

Betalingen

2)

p.m.

p.m.

p.m.

p.m.

Uit het budget van het programma gefinancierde administratieve kredieten 15  

Vastleggingen = betalingen

3)

p.m.

p.m.

p.m.

n.v.t.

TOTAAL kredieten

Vastleggingen

=1+3

Betalingen

=2+3

7 460

30 775

38 235



Rubriek van het meerjarig financieel
kader

7

“Administratieve uitgaven”

in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

2025

2026

2027

TOTAAL

Personele middelen

1 431

1 431

1 431

4 293

Andere administratieve uitgaven

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

TOTAAL kredieten onder RUBRIEK 7 van het meerjarig financieel kader

(totaal vastleggingen = totaal betalingen)

1 431

1 431

1 431

4 293

in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

2025

2026

2027

TOTAAL

TOTAAL kredieten
voor de RUBRIEKEN
van het meerjarig financieel kader voor betalingen en buiten het meerjarig financieel kader voor vastleggingen

Vastleggingen

Betalingen

7 460

30 775

38 235

De totale financiële middelen voor andere administratieve uitgaven zijn opgenomen in het financieel memorandum van het ESF+.

3.2.2.Geraamde output, gefinancierd uit beleidskredieten (niet invullen voor gedecentraliseerde agentschappen)

Vastleggingskredieten, in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

Vermeld doelstellingen en outputs

Jaar
2024

Jaar
2025

Jaar
2026

Jaar
2027

Vul zoveel jaren in als nodig om de duur van de gevolgen weer te geven (zie punt 1.6)

TOTAAL

OUTPUTS

Soort 16

Gem. kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Aantal

Kosten

Totaal aantal

Totale kosten

SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 1 17

- Output

- Output

- Output

Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 1

SPECIFIEKE DOELSTELLING NR. 2…

- Output

Subtotaal voor specifieke doelstelling nr. 2

TOTAAL

3.2.3.Samenvatting van de geraamde gevolgen voor de administratieve kredieten

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen administratieve kredieten nodig

   Voor het voorstel/initiatief zijn administratieve kredieten nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven

3.2.3.1. Kredieten uit goedgekeurde begroting

GOEDGEKEURDE KREDIETEN

Jaar

Jaar

Jaar

Jaar

TOTAAL 2021-2027

2024

2025

2026

2027

RUBRIEK 7

Personele middelen

n.v.t.

1 431

1 431

1 431

4 293

Andere administratieve uitgaven

n.v.t.

0 000

0 000

0 000

0 000

Subtotaal RUBRIEK 7

n.v.t.

1 431

1 431

1 431

4 293

Personele middelen

n.v.t.

0 000

0 000

0 000

0 000

Andere administratieve uitgaven

n.v.t.

0 000

0 000

0 000

0 000

Subtotaal buiten RUBRIEK 7

n.v.t.

0 000

0 000

0 000

0 000

TOTAAL

n.v.t.

1 431

1 431

1 431

4 293

===================================================================

De benodigde kredieten voor personeel en andere administratieve uitgaven zullen worden gefinancierd uit de kredieten van het directoraat-generaal (DG) van de Commissie dat reeds voor het beheer van deze actie is toegewezen en/of binnen het DG is herverdeeld, eventueel aangevuld met middelen die in het kader van de jaarlijkse toewijzingsprocedure met inachtneming van de budgettaire beperkingen aan het beherende DG kunnen worden toegewezen.

Beschrijving van de uit te voeren taken:

Ambtenaren en tijdelijk personeel

De door de lidstaten ingediende EFG-aanvragen analyseren en bespreken. De documentatie inzake EFG-aanvragen voorbereiden om deze voor te leggen aan de Commissie en de begrotingsautoriteit. Gedurende de werkzaamheden het desbetreffende DG van de Commissie raadplegen en met deze diensten overleg plegen. De uitvoering van de financiële bijdragen monitoren. Relevante wijzigingen van de voorgelegde aanvragen voorbereiden en/of bespreken.

Extern personeel

De door de lidstaten ingediende EFG-aanvragen analyseren en bespreken. De documentatie inzake EFG-aanvragen voorbereiden om deze voor te leggen aan de Commissie en de begrotingsautoriteit. Gedurende de werkzaamheden het desbetreffende DG van de Commissie raadplegen en met deze diensten overleg plegen. De uitvoering van de financiële bijdragen monitoren. Relevante wijzigingen van de voorgelegde aanvragen voorbereiden en/of bespreken.

3.2.4.Geraamde personeelsbehoeften

   Voor het voorstel/initiatief zijn geen personele middelen nodig

   Voor het voorstel/initiatief zijn personele middelen nodig, zoals hieronder nader wordt beschreven

3.2.4.1.Gefinancierd uit goedgekeurde begroting

Raming in voltijdequivalenten (vte’s) 18

GOEDGEKEURDE KREDIETEN

Jaar

Jaar

Jaar

Jaar

2024

2025

2026

2027

 Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten (ambtenaren en tijdelijke functionarissen)

20 01 02 01 (zetel en vertegenwoordigingen van de Commissie)

0

6

6

6

20 01 02 03 (EU-delegaties)

0

0

0

0

01 01 01 01 (onderzoek onder contract)

0

0

0

0

01 01 01 11 (eigen onderzoek)

0

0

0

0

Andere begrotingsonderdelen (te vermelden)

0

0

0

0

• Extern personeel (in vte’s)

20 02 01 (AC, END van de “totale financiële middelen”)

0

3

3

3

20 02 03 (AC, AL, END en JPD in de EU-delegaties)

0

0

0

0

Admin. ondersteuning 
[XX.01.YY.YY]

- centrale diensten

0

0

0

0

- EU-delegaties

0

0

0

0

01 01 01 02 (AC, END – onderzoek onder contract)

0

0

0

0

01 01 01 12 (AC, END – eigen onderzoek)

0

0

0

0

Andere begrotingsonderdelen (te vermelden) – rubriek 7

0

0

0

0

Andere begrotingsonderdelen (te vermelden) – buiten rubriek 7

0

0

0

0

TOTAAL

0

9

9

9

Gezien de algemene gespannen situatie in rubriek 7, zowel wat het personeelsbestand als het niveau van de kredieten betreft, zullen de benodigde personele middelen worden gedekt door personeel van het DG dat reeds voor het beheer van de actie is toegewezen en/of binnen het DG of andere DG’s van de Commissie is herverdeeld.

3.2.5.Overzicht van het geschatte effect op met digitale technologie samenhangende investeringen

Uit te voeren door bestaand personeel van het DG van de Commissie

Uitzonderlijk aanvullend personeel*

Te financieren uit rubriek 7 of onderzoek

Te financieren uit BA-onderdeel

Te financieren uit vergoedingen

Posten opgenomen in de lijst van het aantal ambten

6

n.v.t.

Extern personeel (AC, END, INT)

3

3.2.6.Verenigbaarheid met het huidige meerjarig financieel kader

Het voorstel/initiatief:

   kan volledig worden gefinancierd door middel van herschikking binnen de relevante rubriek van het meerjarig financieel kader (MFK) voor de betalingen en voor de personeelskosten

   vereist dat een beroep wordt gedaan op de speciale instrumenten zoals gedefinieerd in de MFK-verordening

   vereist een herziening van het MFK

3.2.7.Bijdragen van derden

Het voorstel/initiatief:

   voorziet niet in medefinanciering door derden

   voorziet in medefinanciering door derden, zoals hieronder wordt geraamd:

Kredieten in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

Jaar
2024

Jaar
2025

Jaar
2026

Jaar
2027

Totaal

Medefinancieringsbron 

TOTAAL medegefinancierde kredieten

 
3.3.    Geraamde gevolgen voor de ontvangsten

   Het voorstel/initiatief heeft geen financiële gevolgen voor de ontvangsten

   Het voorstel/initiatief heeft de hieronder beschreven financiële gevolgen:

   voor de eigen middelen

   voor overige ontvangsten

   geef aan of de ontvangsten worden toegewezen aan de begrotingsonderdelen voor uitgaven

   in miljoenen euro’s (tot op drie decimalen)

Begrotingsonderdeel voor ontvangsten:

Voor het lopende begrotingsjaar beschikbare kredieten

Gevolgen van het voorstel/initiatief 19

Jaar 2024

Jaar 2025

Jaar 2026

Jaar 2027

Artikel …………

Vermeld voor de toegewezen ontvangsten de betrokken begrotingsonderdelen voor uitgaven.

[…]

Andere opmerkingen (bv. over de methode/formule voor de berekening van de gevolgen voor de ontvangsten of andere informatie).

[…]

4.Digitale dimensies

4.1.Voorschriften met digitale relevantie

De voorgestelde wijziging houdt geen nieuwe digitale vereisten in.

4.2.Gegevens

De voorgestelde wijziging houdt geen nieuwe digitale gegevensactiva in die moeten worden behandeld.

4.3.Digitale oplossingen

De voorgestelde wijziging houdt geen nieuwe digitale oplossingen in; het EFG maakt gebruik van de in Verordening (EU) 2021/1060 uiteengezette digitale oplossingen.

4.4.Interoperabiliteitsbeoordeling

De voorgestelde wijziging verandert niets aan de huidige wijze van uitwisseling van gegevens tussen de lidstaten en de Commissie, die gebaseerd is op de in Verordening (EU) 2021/1060 vastgestelde maatregelen.

4.5.Maatregelen ter ondersteuning van de digitale uitvoering

De voorgestelde wijziging heeft geen digitale impact op het gevestigde digitale landschap en omvat derhalve geen maatregelen ter ondersteuning van de digitale uitvoering.

NB: Indien het voorstel van de Commissie tijdens de wetgevingsonderhandelingen aanzienlijk verandert, kan het nodig zijn de informatie die in het financieel en digitaal memorandum betreffende financiële en/of digitale aspecten is vastgelegd, te actualiseren om het onderhandelingsproces te ondersteunen en duidelijkheid te scheppen voor alle betrokken partijen.

(1)    PB C  van , blz. .
(2)    PB C  van , blz. .
(3)    Verordening (EG) nr. 1927/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot oprichting van een Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering ( PB L 406 van 30.12.2006, blz. 1 ).
(4)    Verordening (EU) nr. 1309/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (2014-2020) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1927/2006 ( PB L 347 van 20.12.2013, blz. 855 ).
(5)    Verordening (EG) nr. 1893/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot vaststelling van de statistische classificatie van economische activiteiten NACE Rev. 2 en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 3037/90 en enkele EG-verordeningen op specifieke statistische gebieden ( PB L 393 van 30.12.2006, blz. 1 ).
(6)    Verordening (EU) 2021/1057 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 tot oprichting van het Europees Sociaal Fonds Plus (ESF+) en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1296/2013 (PB L 231 van 30.6.2021, blz. 21, ELI:  http://data.europa.eu/eli/reg/2021/1057/oj ).
(7)    PB L 433 I van 22.12.2020, blz. 11.
(8)    PB L 433 I van 22.12.2020, blz. 28.
(9)    Artikel 58, lid 2, punt a) of b), van het Financieel Reglement.
(10)    Nadere gegevens over de wijzen van uitvoering van de begroting en verwijzingen naar het Financieel Reglement zijn beschikbaar op BUDGpedia: https://myintracomm.ec.europa.eu/corp/budget/financial-rules/budget-implementation/Pages/implementation-methods.aspx .
(11)    GK = gesplitste kredieten/NGK = niet-gesplitste kredieten.
(12)    EVA: Europese Vrijhandelsassociatie.
(13)    Kandidaat-lidstaten en, in voorkomend geval, potentiële kandidaten van de Westelijke Balkan.
(14)    Bovenstaande cijfers geven alleen het verwachte effect van het voorstel voor het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering voor ontslagen werknemers weer.
(15)    Technische en/of administratieve bijstand en uitgaven ter ondersteuning van de uitvoering van programma’s en/of acties van de EU (vroegere “BA”-onderdelen), onderzoek onder contract, eigen onderzoek.
(16)    Outputs zijn de te verstrekken producten en diensten (bv. aantal gefinancierde studentenuitwisselingen, aantal km aangelegde wegen enz.).
(17)    Zoals beschreven in punt 1.3.2 “Specifieke doelstellingen”.
(18)    Specificeer onder de tabel hoeveel vte’s binnen het aangegeven aantal reeds zijn toegewezen voor het beheer van de actie en/of binnen uw DG opnieuw kunnen worden ingezet, en wat uw nettobehoeften zijn.
(19)    Voor traditionele eigen middelen (douanerechten en suikerheffingen) moeten nettobedragen worden vermeld, d.w.z. na aftrek van 20 % aan inningskosten.
Top