EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32018R0626

Uitvoeringsverordening (EU) 2018/626 van de Commissie van 5 maart 2018 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) 2017/1001 van het Europees Parlement en de Raad inzake het Uniemerk en tot intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1431

C/2018/1225

OJ L 104, 24.4.2018, p. 37–56 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2018/626/oj

24.4.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 104/37


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/626 VAN DE COMMISSIE

van 5 maart 2018

houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) 2017/1001 van het Europees Parlement en de Raad inzake het Uniemerk en tot intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1431

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2017/1001 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 inzake het Uniemerk (1), en met name artikel 20, lid 6, artikel 31, lid 4, artikel 35, lid 2, artikel 38, lid 4, artikel 39, lid 6, artikel 44, lid 5, artikel 50, lid 9, artikel 51, lid 3, artikel 54, lid 3, tweede alinea, artikel 55, lid 1, tweede alinea, artikel 56, lid 8, artikel 57, lid 5, artikel 75, lid 3, artikel 84, lid 3, artikel 109, lid 2, eerste alinea, artikel 116, lid 4, artikel 117, lid 3, artikel 140, lid 6, artikel 146, lid 11, artikel 161, lid 2, tweede alinea, artikel 184, lid 9, artikel 186, lid 2, artikel 187, lid 2, artikel 192, lid 6, artikel 193, lid 8, artikel 198, lid 4, artikel 202, lid 10, en artikel 204, lid 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 40/94 van de Raad (2), die later is gecodificeerd als Verordening (EG) nr. 207/2009, is een voor de Unie specifiek stelsel in het leven geroepen voor de op grond van een aanvraag bij het Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie („het Bureau”) te verkrijgen bescherming van merken op het niveau van de Unie.

(2)

Verordening (EU) 2015/2424 van het Europees Parlement en de Raad (3) heeft de bevoegdheden die bij Verordening (EG) nr. 207/2009 aan de Commissie zijn verleend, in overeenstemming gebracht met de artikelen 290 en 291 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Om de werking van het nieuwe rechtskader dat uit die aanpassing voortvloeit, te waarborgen, werden Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1430 van de Commissie (4) en Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1431 van de Commissie (5) vastgesteld.

(3)

Verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad (6) is gecodificeerd als Verordening (EU) 2017/1001. In het belang van de duidelijkheid en de vereenvoudiging moeten de in een uitvoeringsverordening vermelde verwijzingen de uit de codificatie van de desbetreffende basishandeling voortvloeiende hernummering van de artikelen weerspiegelen. Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1431 moet daarom worden ingetrokken en de bepalingen van die uitvoeringsverordening moeten met bijgewerkte verwijzingen naar Verordening (EU) 2017/1001 in deze verordening worden opgenomen.

(4)

Met het oog op de duidelijkheid, rechtszekerheid en efficiëntie, en ter vereenvoudiging van de indiening van Uniemerkaanvragen is het van fundamenteel belang dat duidelijk en volledig wordt gespecificeerd welke verplichte en facultatieve nadere gegevens in een Uniemerkaanvraag moeten worden opgenomen, zonder onnodige administratieve lasten te veroorzaken.

(5)

Overeenkomstig Verordening (EU) 2017/1001 hoeft een merk niet langer grafisch te worden weergegeven, mits de bevoegde autoriteiten en het publiek het voorwerp van de bescherming duidelijk en nauwkeurig kunnen bepalen. Om de rechtszekerheid te garanderen, moet derhalve duidelijk worden vastgesteld dat het precieze voorwerp van het aan de inschrijving verbonden uitsluitende recht aan de hand van de weergave wordt bepaald. In voorkomend geval moet de weergave worden aangevuld met een aanduiding van de soort van het betrokken merk. De weergave kan eventueel worden aangevuld met een beschrijving van het teken. Die aanduiding of beschrijving moet overeenkomen met de weergave.

(6)

Om tijdens de indieningsprocedure van een Uniemerkaanvraag de consistentie te garanderen en om het opstellen van rechercheverslagen doeltreffender te maken, moeten bovendien algemene beginselen worden vastgesteld waaraan de weergave van elk merk moet voldoen en moeten specifieke regels en vereisten worden vastgesteld voor de weergave van bepaalde soorten merken, in overeenstemming met de specifieke soort en eigenschappen van die merken.

(7)

De invoering van technische alternatieven voor grafische weergave, in overeenstemming met nieuwe technologieën, komt voort uit de behoefte aan modernisering, om de inschrijvingsprocedure beter af te stemmen op technische ontwikkelingen. Tegelijkertijd moeten de technische specificaties voor het indienen van een weergave van het merk, met inbegrip van elektronisch ingediende weergaven, worden vastgesteld, om ervoor te zorgen dat het merkenstelsel van de EU interoperabel blijft met het Protocol bij de Schikking van Madrid betreffende de internationale inschrijving van merken, aangenomen te Madrid op 27 juni 1989 („het Protocol van Madrid”) (7). Overeenkomstig Verordening (EU) 2017/1001 en met het oog op een grotere flexibiliteit en snellere aanpassing aan de technologische vooruitgang moeten de technische specificaties voor elektronisch ingediende merken door de uitvoerend directeur van het Bureau worden vastgesteld.

(8)

Het is dienstig om de procedures te stroomlijnen, teneinde de administratieve lasten tijdens de indieningsprocedure en in het geval van beroepen op voorrang en anciënniteit te verminderen. Daarom zou het niet meer verplicht mogen zijn om gewaarmerkte afschriften van de eerdere aanvraag of inschrijving in te dienen. Ook zou het Bureau niet meer verplicht mogen zijn om, in het geval van een beroep op voorrang, een afschrift van de eerdere merkaanvraag in het dossier op te nemen.

(9)

Nu de grafische weergave van een merk geen vereiste meer is, kunnen bepaalde soorten merken op elektronische wijze worden weergegeven en is de conventionele publicatie ervan derhalve achterhaald. Om te waarborgen dat alle informatie met betrekking tot een aanvraag wordt gepubliceerd, wat nodig is met het oog op de transparantie en de rechtszekerheid, zou toegang tot de weergave van het merk via een link naar het elektronische register van het Bureau in het kader van de publicatie als een geldige vorm van weergave van het merk moeten worden erkend.

(10)

Om dezelfde redenen zou ook moeten worden toegestaan dat het Bureau inschrijvingsbewijzen afgeeft waarop de weergave van het merk is vervangen door een elektronische link. Voor bewijzen die na de inschrijving worden afgegeven en om tegemoet te kunnen komen aan aanvragen na een eventuele wijziging van de inschrijvingsgegevens, zou het ook passend zijn dat, indien in het register latere vermeldingen zijn opgenomen, bijgewerkte versies van het bewijs kunnen worden afgegeven.

(11)

Uit de praktische ervaring met de toepassing van de vorige regeling is gebleken dat sommige bepalingen, met name met betrekking tot gedeeltelijke overgang en gedeeltelijke afstand, in het belang van de duidelijkheid en de rechtszekerheid moeten worden verduidelijkt.

(12)

Om de rechtszekerheid te waarborgen, maar tegelijkertijd een zekere flexibiliteit te behouden, moet de minimale inhoud worden vastgesteld van het reglement voor het gebruik van overeenkomstig Verordening (EU) 2017/1001 ingediende collectieve Uniemerken en Uniecertificeringsmerken, opdat marktdeelnemers zich op deze nieuwe soort bescherming van merken kunnen beroepen.

(13)

Er moet een maximumtarief worden vastgesteld voor de vergoeding van de door de in een procedure voor het Bureau in het gelijk gestelde partij gemaakte kosten van vertegenwoordiging, rekening houdend met de behoefte ervoor te zorgen dat de verplichting tot het dragen van de kosten niet door de andere partij kan worden misbruikt, bijvoorbeeld om tactische redenen.

(14)

Met het oog op de efficiëntie moet publicatie door het Bureau langs elektronische weg worden toegestaan.

(15)

De doeltreffendheid en efficiëntie van de uitwisseling van informatie tussen het Bureau en de autoriteiten van de lidstaten in het kader van de administratieve samenwerking moeten worden gewaarborgd, terdege rekening houdend met de beperkingen met betrekking tot inzage in een dossier.

(16)

De vereisten met betrekking tot verzoeken tot omzetting moeten waarborgen dat het merkenstelsel van de EU en de nationale merkenstelsels vlot en doeltreffend op elkaar aansluiten.

(17)

Met het oog op het stroomlijnen van de procedures voor het Bureau zou het mogelijk moeten zijn om de indiening van vertalingen te beperken tot de delen van de stukken die relevant zijn voor de procedure. Om dezelfde reden zou het Bureau slechts in geval van twijfel een bewijs mogen verlangen dat de vertaling overeenstemt met het origineel.

(18)

Met het oog op de efficiëntie zouden bepaalde beslissingen van het Bureau met betrekking tot opposities of vorderingen tot vervallen- of nietigverklaring van een Uniemerk door één enkel lid moeten worden genomen.

(19)

Aangezien de Unie is toegetreden tot het Protocol van Madrid, moeten de gedetailleerde procedureregels voor de internationale inschrijving van merken volledig in overeenstemming zijn met de regels van dat protocol.

(20)

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1431 verving de voorschriften die voordien waren vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 2868/95 van de Commissie (8), die daarom werd ingetrokken. Niettegenstaande die intrekking moeten voor bepaalde procedures die zijn ingeleid vóór de datum waarop Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1431 van toepassing is geworden, specifieke bepalingen van Verordening (EG) nr. 2868/95 blijven gelden tot de beëindiging van die procedures.

(21)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité inzake uitvoeringsbepalingen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

TITEL I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Voorwerp

Deze verordening voorziet in regels tot nadere omschrijving van:

a)

de nadere gegevens die moeten worden opgenomen in een Uniemerkaanvraag die wordt ingediend bij het Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie („het Bureau”);

b)

de voor het inroepen van voorrang van een eerdere aanvraag en voor het inroepen van anciënniteit vereiste documentatie, en het voor het inroepen van voorrang in geval van tentoonstelling in te dienen bewijs;

c)

de nadere gegevens die moeten worden opgenomen in de publicatie van een Uniemerkaanvraag;

d)

de inhoud van een verklaring van afsplitsing van een aanvraag, de wijze waarop het Bureau een dergelijke verklaring moet verwerken en de nadere gegevens die moeten worden opgenomen in de publicatie van de afgesplitste aanvraag;

e)

de inhoud en de vorm van het inschrijvingsbewijs;

f)

de inhoud van een verklaring van afsplitsing van een inschrijving en de wijze waarop het Bureau een dergelijke verklaring moet verwerken;

g)

de nadere gegevens die moeten worden opgenomen in verzoeken tot wijziging en verzoeken tot wijziging van naam of adres;

h)

de inhoud van een aanvraag om inschrijving van een overgang, de voor een overgang vereiste documentatie en de wijze waarop aanvragen om gedeeltelijke overgang moeten worden verwerkt;

i)

de nadere gegevens die moeten worden opgenomen in een verklaring van afstand en de voor het opstellen van een bewijs van toestemming van een derde vereiste documentatie;

j)

de nadere gegevens die moeten worden opgenomen in het reglement voor het gebruik van een collectief Uniemerk en in dat voor het gebruik van een Uniecertificeringsmerk;

k)

het maximumtarief voor de vergoeding van de werkelijk gemaakte, noodzakelijke procedurekosten;

l)

bepaalde nadere gegevens met betrekking tot publicaties in het Uniemerkenblad en het Publicatieblad van het Bureau;

m)

de nadere regels over hoe het Bureau en de instanties van de lidstaten onderling informatie uitwisselen en inzage in dossiers geven;

n)

de nadere gegevens die moeten worden opgenomen in verzoeken tot omzetting en in de publicatie van een verzoek tot omzetting;

o)

de mate waarin bewijsstukken die in een schriftelijke procedure voor het Bureau worden gebruikt, mogen worden ingediend in eender welke officiële taal van de Unie; de mate waarin een vertaling moet worden verstrekt en de maatstaven waaraan vertalingen moeten voldoen;

p)

de beslissingen die door één enkel lid van de oppositie- of de nietigheidsafdeling worden genomen;

q)

met betrekking tot de internationale inschrijving van merken:

i)

het formulier voor de indiening van een internationale aanvraag;

ii)

de feiten en beslissingen inzake nietigheid waarvan aan het Internationaal Bureau van de Wereldorganisatie voor de intellectuele eigendom („het Internationaal Bureau”) kennis moet worden gegeven en de termijn waarbinnen die kennisgeving moet plaatsvinden;

iii)

de nadere vereisten voor verzoeken om territoriale uitbreiding na een internationale inschrijving;

iv)

de nadere gegevens die moeten worden opgenomen in een beroep op anciënniteit met betrekking tot een internationale inschrijving en de nadere gegevens aangaande de informatie waarvan aan het Internationaal Bureau kennis moet worden gegeven;

v)

de nadere gegevens die moeten worden opgenomen in de aan het Internationaal Bureau te zenden kennisgeving van een voorlopige weigering van bescherming van ambtswege;

vi)

de nadere gegevens die moeten worden opgenomen in de definitieve toekenning of weigering van bescherming;

vii)

de nadere gegevens die moeten worden opgenomen in de kennisgeving van ongeldigverklaring;

viii)

de nadere gegevens die moeten worden opgenomen in verzoeken tot omzetting van een internationale inschrijving en in de publicatie van dergelijke verzoeken;

ix)

de nadere gegevens die moeten worden opgenomen in een aanvraag tot omzetting.

TITEL II

PROCEDURE VOOR DE AANVRAAG

Artikel 2

Inhoud van de aanvraag

1.   De Uniemerkaanvraag bevat:

a)

een verzoek om inschrijving van het merk als Uniemerk;

b)

naam en adres van de aanvrager en de staat waar die aanvrager zijn woonplaats, een zetel of een vestiging heeft. Natuurlijke personen worden vermeld met familienaam of -namen en voornaam of -namen. Rechtspersonen en onder artikel 3 van Verordening (EU) 2017/1001 vallende lichamen worden vermeld met hun officiële benaming, inclusief hun rechtsvorm, die op een gebruikelijke wijze mag worden afgekort. Indien beschikbaar mag ook het nationale identificatienummer van de onderneming worden vermeld. Het Bureau mag verlangen dat de aanvrager telefoonnummers of andere contactgegevens voor elektronische communicatie, zoals bepaald door de uitvoerend directeur, verstrekt. Voor iedere aanvrager wordt in beginsel slechts één adres vermeld. Indien verscheidene adressen worden opgegeven, wordt slechts het als eerste genoemde adres in aanmerking genomen, tenzij de aanvrager een van die adressen als postadres aanwijst. Indien het Bureau al een identificatienummer heeft toegewezen, volstaat het dat de aanvrager dat nummer en de naam van de aanvrager vermeldt;

c)

een opgave van de waren of diensten waarvoor het merk moet worden ingeschreven, overeenkomstig artikel 33, lid 2, van Verordening (EU) 2017/1001. Die opgave kan volledig of deels worden gekozen uit een door het Bureau ter beschikking gestelde databank met aanvaarde termen;

d)

de weergave van het merk, overeenkomstig artikel 3 van deze verordening;

e)

indien de aanvrager een vertegenwoordiger heeft aangewezen, de naam en het kantooradres van die vertegenwoordiger of het identificatienummer overeenkomstig punt b); indien de vertegenwoordiger meer dan één kantooradres heeft, of indien er twee of meer vertegenwoordigers met verschillende kantooradressen zijn, wordt slechts het als eerste genoemde adres als postadres in aanmerking genomen, tenzij in de aanvraag wordt vermeld welk adres als postadres dient;

f)

indien een beroep wordt gedaan op de voorrang van een eerdere aanvraag, als bedoeld in artikel 35 van Verordening (EU) 2017/1001, een daartoe strekkende verklaring waarin de datum waarop en de staat waarin of waarvoor die eerdere aanvraag werd ingediend, worden vermeld;

g)

indien een beroep wordt gedaan op voorrang in geval van tentoonstelling, als bedoeld in artikel 38 van Verordening (EU) 2017/1001, een daartoe strekkende verklaring waarin de naam van de tentoonstelling en de datum van de eerste expositie van de waren of diensten worden vermeld;

h)

indien samen met de aanvraag een beroep wordt gedaan op de anciënniteit van in een lidstaat ingeschreven oudere merken, met inbegrip van een in de Benelux-landen ingeschreven merk, of op een ouder merk waarvoor een internationale inschrijving met rechtsgevolgen in een lidstaat bestaat, als bedoeld in artikel 39, lid 1, van Verordening (EU) 2017/1001, een daartoe strekkende verklaring waarin de lidstaat of de lidstaten waarin of waarvoor het oudere merk is ingeschreven, de datum waarop de betrokken inschrijving van kracht is geworden, het nummer van de betrokken inschrijving, alsmede de waren of diensten waarvoor het merk is ingeschreven, worden vermeld. Een dergelijke verklaring mag ook binnen de in artikel 39, lid 2, van Verordening (EU) 2017/1001 bedoelde termijn worden ingediend;

i)

in voorkomend geval, de verklaring dat om inschrijving als collectief Uniemerk als bedoeld in artikel 74 van Verordening (EU) 2017/1001 of om inschrijving van een Uniecertificeringsmerk, als bedoeld in artikel 83 van Verordening (EU) 2017/1001, wordt verzocht;

j)

een vermelding van de taal waarin de aanvraag is ingediend, en van de tweede taal als bedoeld in artikel 146, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1001;

k)

de handtekening van de aanvrager of van de vertegenwoordiger van de aanvrager als bedoeld in artikel 63, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/625 van de Commissie (9);

l)

in voorkomend geval, het in artikel 43, lid 1 of lid 2, van Verordening (EU) 2017/1001 bedoelde verzoek om een rechercheverslag.

2.   De aanvraag mag een bewering omvatten dat het teken als gevolg van het gebruik dat ervan is gemaakt, onderscheidend vermogen heeft verkregen in de zin van artikel 7, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1001; daarnaast kan worden vermeld of die bewering primair dan wel subsidiair wordt aangevoerd. Een dergelijke bewering mag ook binnen de in artikel 42, lid 2, tweede zin, van Verordening (EU) 2017/1001 bedoelde termijn worden gedaan.

3.   De aanvraag voor een collectief Uniemerk of een Uniecertificeringsmerk mag het reglement voor het gebruik daarvan bevatten. Indien dat reglement niet in de aanvraag wordt opgenomen, moet het binnen de in artikel 75, lid 1, en artikel 84, lid 1, van Verordening (EU) 2017/1001 bedoelde termijn worden ingediend.

4.   Indien er meer dan één aanvrager is, mag in de aanvraag één aanvrager of vertegenwoordiger als gemeenschappelijk vertegenwoordiger worden aangewezen.

Artikel 3

Weergave van het merk

1.   Het merk wordt in eender welke passende vorm weergegeven met algemeen beschikbare technologie, op voorwaarde dat het in het register kan worden weergegeven op een duidelijke, nauwkeurige, op zichzelf staande, gemakkelijk toegankelijke, begrijpelijke, duurzame en objectieve wijze, zodat de bevoegde autoriteiten en het publiek het voorwerp van de aan de merkhouder ervan verleende bescherming duidelijk en nauwkeurig kunnen bepalen.

2.   Met de weergave van het merk wordt het voorwerp van de inschrijving gedefinieerd. Indien de weergave vergezeld gaat van een beschrijving in de zin van lid 3, onder d), lid 3, onder e), lid 3, onder f), ii), lid 3, onder h), of lid 4, komt die beschrijving overeen met de weergave en breidt zij het toepassingsgebied hiervan niet uit.

3.   Indien de aanvraag betrekking heeft op een van de onder a) tot en met j) bedoelde merken, wordt daarvan in de aanvraag melding gemaakt. Onverminderd de leden 1 en 2 komen de soort van het merk en de weergave ervan overeen als volgt:

a)

in het geval van een merk dat uitsluitend bestaat uit woorden of letters, cijfers, andere standaard typografische tekens of een combinatie daarvan (woordmerk), wordt het merk weergegeven door indiening van een weergave van het teken in standaard schrift en opmaak, zonder grafisch kenmerk of kleur;

b)

in het geval van een merk met niet-standaard karakters, stilering of opmaak, een grafisch kenmerk of een kleur (beeldmerk), met inbegrip van merken die uitsluitend bestaan uit beeldbestanddelen of uit een combinatie van woord- en beeldbestanddelen, wordt het merk weergegeven door indiening van een weergave van het teken waaruit alle bestanddelen en in voorkomend geval kleuren daarvan blijken;

c)

in het geval van een merk dat bestaat uit of zich uitstrekt over een driedimensionale vorm, met inbegrip van houders, verpakkingen, het product zelf of het uiterlijk daarvan (vormmerk), wordt het merk weergegeven door indiening van hetzij een grafische weergave van de vorm, met inbegrip van met de computer gegenereerde beelden, hetzij een fotografische weergave. De grafische of fotografische weergave mag verschillende aanzichten bevatten. Een weergave die niet elektronisch wordt ingediend, mag maximaal zes verschillende aanzichten bevatten;

d)

in het geval van een merk dat bestaat uit de specifieke wijze waarop het merk op de waren wordt geplaatst of aangebracht (positiemerk), wordt het merk weergegeven door indiening van een weergave waaruit de positie en de grootte of proportie van het merk ten aanzien van de betrokken waren naar behoren blijken. De bestanddelen die geen deel uitmaken van het voorwerp van de inschrijving, worden visueel onderscheiden, bij voorkeur door middel van onderbroken of stippellijnen. De weergave mag vergezeld gaan van een nadere beschrijving van de wijze waarop het teken op de waren wordt aangebracht;

e)

in het geval van een merk dat uitsluitend bestaat uit een reeks bestanddelen die op regelmatige wijze worden herhaald (patroonmerk), wordt het merk weergegeven door indiening van een weergave waaruit het desbetreffende herhaalde patroon blijkt. De weergave mag vergezeld gaan van een nadere beschrijving van de wijze waarop de elementen regelmatig worden herhaald;

f)

in het geval van een kleurmerk,

i)

wordt het merk, indien het uitsluitend uit één kleur zonder omtreklijn bestaat, weergegeven door indiening van een weergave van de kleur en een aanduiding van die kleur door middel van een verwijzing naar een algemeen aanvaarde kleurcodering;

ii)

wordt het merk, indien het uitsluitend uit een combinatie van kleuren zonder omtreklijn bestaat, weergegeven door indiening van een weergave waaruit de uniforme en vooraf vastgestelde systematische schikking van de kleurcombinatie blijkt, en een aanduiding van die kleuren door middel van een verwijzing naar een algemeen aanvaarde kleurcodering. Er mag ook een nadere beschrijving van de systematische schikking van de kleuren worden toegevoegd;

g)

in het geval van een merk dat uitsluitend bestaat uit een klank of een combinatie van klanken (klankmerk), wordt het merk weergegeven door indiening van een geluidsbestand dat de klank bevat of van een nauwkeurige weergave van de klank in muziekschrift;

h)

in het geval van een merk dat bestaat uit of zich uitstrekt over een beweging of een wijziging van de positie van de bestanddelen van een merk (bewegingsmerk), wordt het merk weergegeven door indiening van een videobestand of een reeks opeenvolgende stilstaande beelden die de beweging of de wijziging van positie weergeven. Indien stilstaande beelden worden gebruikt, mogen deze worden genummerd of vergezeld gaan van een beschrijving ter verduidelijking van de beeldenreeks;

i)

in het geval van een merk dat bestaat uit of zich uitstrekt over de combinatie van beeld en klank (multimediamerk), wordt het merk weergegeven door indiening van een audiovisueel bestand dat de combinatie van het beeld en de klank bevat;

j)

in het geval van een merk dat bestaat uit bestanddelen met holografische kenmerken (hologrammerk), wordt het merk weergegeven door indiening van een videobestand of een grafische of fotografische weergave met de aanzichten die nodig zijn om het holografische effect in zijn geheel naar behoren te kunnen vaststellen.

4.   De weergave van een merk van een niet in lid 3 genoemde soort voldoet aan de in lid 1 bedoelde normen en mag vergezeld gaan van een beschrijving.

5.   De uitvoerend directeur van het Bureau stelt het formaat en de grootte van het elektronische bestand, alsmede eventuele andere relevante technische specificaties met betrekking tot elektronisch ingediende weergaven, vast.

6.   Indien de weergave niet elektronisch wordt ingediend, wordt het merk op één enkel, van het formulier voor de aanvraag gescheiden blad weergegeven. Het formaat van het enkele blad waarop het merk wordt weergegeven, bevat alle relevante aanzichten of beelden en is niet groter dan DIN A4 (lengte 29,7 cm, breedte 21 cm). De marge bedraagt minimaal 2,5 cm langs alle zijden.

7.   De juiste oriëntatie van het merk wordt op de weergave aangeduid door toevoeging van het woord „boven”, voor zover dit niet voor de hand ligt.

8.   De weergave van het merk is van zodanige kwaliteit dat:

a)

verkleining mogelijk is tot een formaat van minimaal 8 cm breed en 8 cm lang, of

b)

vergroting mogelijk is tot een formaat van maximaal 8 cm breed en 8 cm lang.

9.   De indiening van een monster of een specimen vormt geen behoorlijke weergave van een merk.

Artikel 4

Beroep op voorrang

1.   Indien samen met de aanvraag overeenkomstig artikel 35 van Verordening (EU) 2017/1001 een beroep wordt gedaan op de voorrang van een of meer eerdere aanvragen, doet de aanvrager binnen drie maanden na de datum van indiening opgave van het dossiernummer van de eerdere aanvraag en dient hij een afschrift van die eerdere aanvraag in. Dat afschrift vermeldt de datum van indiening van de eerdere aanvraag.

2.   Indien de eerdere aanvraag waarvan de voorrang wordt ingeroepen, niet in een van de talen van het Bureau is gesteld, dient de aanvrager, indien hij daartoe door het Bureau wordt verzocht, binnen een door het Bureau gestelde termijn bij het Bureau een vertaling van de eerdere aanvraag in de als eerste of tweede taal van de aanvraag gebruikte taal van het Bureau in.

3.   Indien het beroep op voorrang betrekking heeft op een of meer eerdere inschrijvingen, zijn de leden 1 en 2 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 5

Voorrang in geval van tentoonstelling

Indien samen met de aanvraag overeenkomstig artikel 38, lid 1, van Verordening (EU) 2017/1001 een beroep wordt gedaan op de voorrang in geval van tentoonstelling, legt de aanvrager binnen een termijn van drie maanden na de datum van indiening van de aanvraag een bewijsstuk over dat op de tentoonstelling is afgegeven door de voor de bescherming van de industriële eigendom op die tentoonstelling verantwoordelijke autoriteit. Uit dat bewijsstuk moet blijken dat het merk voor de bij de aanvraag betrokken waren en diensten werd gebruikt. Daarnaast moet eruit blijken op welke datum de tentoonstelling werd geopend en op welke datum het merk voor het eerst is gebruikt indien het eerste gebruik niet met de openingsdatum van de tentoonstelling samenviel. Het bewijsstuk gaat vergezeld van een vermelding van het feitelijk gebruik van het merk die door de autoriteit naar behoren wordt gewaarmerkt.

Artikel 6

Inroeping van de anciënniteit van een nationaal merk vóór de inschrijving van het Uniemerk

Indien overeenkomstig artikel 39, lid 2, van Verordening (EU) 2017/1001 de anciënniteit van een eerder ingeschreven merk wordt ingeroepen, als bedoeld in artikel 39, lid 1, van Verordening (EU) 2017/1001, legt de aanvrager binnen een termijn van drie maanden na ontvangst van het beroep op anciënniteit door het Bureau een afschrift van de betrokken inschrijving over.

Artikel 7

Inhoud van de publicatie van een aanvraag

De publicatie van de aanvraag bevat:

a)

naam en adres van de aanvrager;

b)

in voorkomend geval, de naam en het kantooradres van de door de aanvrager aangewezen vertegenwoordiger, niet zijnde een vertegenwoordiger als bedoeld in artikel 119, lid 3, eerste zin, van Verordening (EU) 2017/1001. Indien er meer dan één vertegenwoordiger met hetzelfde kantooradres is, worden slechts de naam en het kantooradres van de eerstgenoemde vertegenwoordiger gepubliceerd, gevolgd door de woorden „en anderen”. Indien er twee of meer vertegenwoordigers met verschillende kantooradressen zijn, wordt slechts het volgens artikel 2, lid 1, onder e), van deze verordening vastgestelde kantooradres gepubliceerd. In het geval van een samenwerkingsverband van vertegenwoordigers als bedoeld in artikel 74, lid 8, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/625, worden slechts de naam en het kantooradres van het samenwerkingsverband gepubliceerd;

c)

de weergave van het merk, in voorkomend geval met de in artikel 3 bedoelde bestanddelen en beschrijvingen. De weergave van een in de vorm van een elektronisch bestand ingediend merk wordt toegankelijk gemaakt door middel van een link naar dat bestand;

d)

de opgave van de waren of diensten, ingedeeld volgens de klassen van de classificatie van Nice, waarbij elke groep van waren of diensten wordt voorafgegaan door het nummer van de klasse waartoe zij behoren, en weergegeven in de volgorde van de klassen van die classificatie;

e)

de datum van indiening van de aanvraag en het dossiernummer;

f)

in voorkomend geval, gegevens over de door de aanvrager ingeroepen voorrang als bedoeld in artikel 35 van Verordening (EU) 2017/1001;

g)

in voorkomend geval, gegevens over de door de aanvrager ingeroepen voorrang in geval van tentoonstelling als bedoeld in artikel 38 van Verordening (EU) 2017/1001;

h)

in voorkomend geval, gegevens over de door de aanvrager ingeroepen anciënniteit als bedoeld in artikel 39 van Verordening (EU) 2017/1001;

i)

in voorkomend geval, een verklaring overeenkomstig artikel 7, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1001 dat het merk als gevolg van het gebruik dat ervan is gemaakt, onderscheidend vermogen heeft verkregen voor de waren of diensten waarvoor inschrijving wordt aangevraagd;

j)

in voorkomend geval, een verklaring dat de aanvraag een collectief Uniemerk of een Uniecertificeringsmerk betreft;

k)

een vermelding van de taal waarin de aanvraag is ingediend en van de tweede taal die de aanvrager overeenkomstig artikel 146, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1001 heeft opgegeven;

l)

in voorkomend geval, een verklaring dat de aanvraag voortvloeit uit de omzetting van een internationale inschrijving waarin de Unie wordt aangewezen, als bedoeld in artikel 204, lid 2, van Verordening (EU) 2017/1001, met vermelding van de datum van de internationale inschrijving overeenkomstig artikel 3, lid 4, van het Protocol van Madrid, of de datum waarop de territoriale uitbreiding van deze inschrijving tot de Unie, overeenkomstig artikel 3 ter, lid 2, van dat protocol in het internationale register is geregistreerd, en in voorkomend geval de datum van voorrang van de internationale inschrijving.

Artikel 8

Afsplitsing van de aanvraag

1.   Een verklaring van afsplitsing van de aanvraag als bedoeld in artikel 50 van Verordening (EU) 2017/1001 bevat:

a)

het dossiernummer van de aanvraag;

b)

naam en adres van de aanvrager, overeenkomstig artikel 2, lid 1, onder b), van deze verordening;

c)

de opgave van de waren of diensten waarvoor afsplitsing wordt aangevraagd, of, als afsplitsing in meer dan één afgesplitste aanvraag wordt gevraagd, de opgave van waren of diensten voor elke afgesplitste aanvraag;

d)

de opgave van de waren of diensten die onder de oorspronkelijke aanvraag blijven vallen.

2.   Het Bureau legt voor elke afgesplitste aanvraag een afzonderlijk dossier aan, dat bestaat uit een volledig afschrift van het dossier van de oorspronkelijke aanvraag, met inbegrip van de verklaring van afsplitsing en de correspondentie daarover. Het Bureau kent aan elke afgesplitste aanvraag een nieuw aanvraagnummer toe.

3.   De publicatie van elke afgesplitste aanvraag bevat de in artikel 7 vastgestelde aanwijzingen en elementen.

TITEL III

INSCHRIJVINGSPROCEDURE

Artikel 9

Inschrijvingsbewijs

Het overeenkomstig artikel 51, lid 2, van Verordening (EU) 2017/1001 afgegeven inschrijvingsbewijs bevat de in artikel 111, lid 2, van Verordening (EU) 2017/1001 genoemde vermeldingen in het register en een verklaring dat die vermeldingen in het register zijn ingeschreven. Indien de weergave van het merk in de vorm van een elektronisch bestand wordt ingediend, wordt de relevante vermelding toegankelijk gemaakt door middel van een link naar dat bestand. Het bewijs gaat in voorkomend geval vergezeld van een uittreksel met alle overeenkomstig artikel 111, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1001 in het register in te schrijven vermeldingen en een verklaring dat die vermeldingen in het register zijn ingeschreven.

Artikel 10

Inhoud van het verzoek tot wijziging van een inschrijving

Een verzoek tot wijziging van de inschrijving als bedoeld in artikel 54, lid 2, van Verordening (EU) 2017/1001 bevat:

a)

het inschrijvingsnummer van het Uniemerk;

b)

naam en adres van de houder van het Uniemerk, overeenkomstig artikel 2, lid 1, onder b), van deze verordening;

c)

een vermelding van het in de weergave van het Uniemerk te wijzigen bestanddeel en dat bestanddeel in de gewijzigde vorm ervan, overeenkomstig artikel 54, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1001;

d)

de weergave van het gewijzigde Uniemerk, overeenkomstig artikel 3 van deze verordening.

Artikel 11

Verklaring van afsplitsing van een inschrijving

1.   Een verklaring van afsplitsing van een inschrijving als bedoeld in artikel 56, lid 1, van Verordening (EU) 2017/1001 bevat:

a)

het inschrijvingsnummer van het Uniemerk;

b)

naam en adres van de houder van het Uniemerk, overeenkomstig artikel 2, lid 1, onder b), van deze verordening;

c)

de opgave van de waren of diensten die de afgesplitste inschrijving vormen, of, als afsplitsing in meer dan één afgesplitste inschrijving wordt gevraagd, de opgave van de waren of diensten voor elke afgesplitste inschrijving;

d)

de opgave van de waren of diensten die onder de oorspronkelijke inschrijving blijven vallen.

2.   Het Bureau legt voor de afgesplitste inschrijving een afzonderlijk dossier aan dat bestaat uit een volledig afschrift van het dossier van de oorspronkelijke inschrijving, met inbegrip van de verklaring van afsplitsing en de correspondentie daarover. Het Bureau kent aan de afgesplitste inschrijving een nieuw inschrijvingsnummer toe.

Artikel 12

Inhoud van een verzoek tot wijziging van de naam of het adres van de houder van een Uniemerk of de aanvrager van een Uniemerk

Een verzoek tot wijziging van de naam of het adres van de houder van een ingeschreven Uniemerk als bedoeld in artikel 55, lid 1, van Verordening (EU) 2017/1001, bevat:

a)

het inschrijvingsnummer van het Uniemerk;

b)

naam en adres van de houder van het Uniemerk, zoals ingeschreven in het register, tenzij het Bureau de merkhouder al een identificatienummer heeft toegekend; in dat geval volstaat het dat de aanvrager dat nummer en de naam van de merkhouder vermeldt;

c)

opgave van de nieuwe naam of het nieuwe adres van de houder van het Uniemerk, overeenkomstig artikel 2, lid 1, onder b), van deze verordening.

In het geval van een verzoek tot wijziging van de naam of het adres van de aanvrager van een Uniemerk zijn de punten b) en c) van de eerste alinea van overeenkomstige toepassing. In een dergelijk verzoek wordt ook het aanvraagnummer vermeld.

TITEL IV

OVERGANG

Artikel 13

Aanvraag om inschrijving van een overgang

1.   Een aanvraag om inschrijving van een overgang als bedoeld in artikel 20, lid 5, van Verordening (EU) 2017/1001 bevat:

a)

het inschrijvingsnummer van het Uniemerk;

b)

gegevens over de nieuwe merkhouder, overeenkomstig artikel 2, lid 1, onder b), van deze verordening;

c)

een opgave van de ingeschreven waren of diensten waarop de overgang betrekking heeft, indien die niet alle ingeschreven waren of diensten omvat;

d)

stukken die genoegzaam het bewijs leveren van de overgang overeenkomstig artikel 20, leden 2 en 3, van Verordening (EU) 2017/1001;

e)

in voorkomend geval, de naam en het kantooradres van de vertegenwoordiger van de nieuwe merkhouder, overeenkomstig artikel 2, lid 1, onder e), van deze verordening.

2.   In het geval van een aanvraag om inschrijving van een overgang van een Uniemerkaanvraag zijn de punten b) tot en met e) van lid 1 van overeenkomstige toepassing.

3.   Voor de toepassing van lid 1, onder d), geldt een van de volgende als genoegzaam bewijs van overgang:

a)

de ondertekening van de aanvraag om inschrijving van de overgang door de ingeschreven merkhouder of een vertegenwoordiger van die merkhouder en door de rechtsopvolger of een vertegenwoordiger van die rechtsopvolger;

b)

indien de aanvraag door de ingeschreven merkhouder of een vertegenwoordiger van die merkhouder wordt ingediend, de ondertekening door de rechtsopvolger of een vertegenwoordiger van die rechtsopvolger van een verklaring dat de rechtsopvolger met de inschrijving van de overgang instemt;

c)

indien de aanvraag om inschrijving door de rechtsopvolger wordt ingediend, de ondertekening door de ingeschreven merkhouder of een vertegenwoordiger van die merkhouder van een verklaring dat de ingeschreven merkhouder met de inschrijving van de rechtsopvolger instemt;

d)

de ondertekening door de ingeschreven merkhouder of een vertegenwoordiger van die merkhouder en door de rechtsopvolger of een vertegenwoordiger van die rechtsopvolger van een ingevuld overgangsformulier of overgangsdocument, als bedoeld in artikel 65, lid 1, onder e), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/625.

Artikel 14

Verwerking van aanvragen om gedeeltelijke overgang

1.   Indien de aanvraag om inschrijving van een overgang slechts betrekking heeft op sommige waren of diensten waarvoor het merk is ingeschreven, verdeelt de aanvrager de waren of diensten in de oorspronkelijke inschrijving op zodanige wijze over de behouden gebleven inschrijving en de aanvraag om gedeeltelijke overgang dat er geen overlappingen zijn.

2.   Het Bureau legt voor de nieuwe inschrijving een afzonderlijk dossier aan, dat bestaat uit een volledig afschrift van het dossier van de oorspronkelijke inschrijving, met inbegrip van de aanvraag om inschrijving van de gedeeltelijke overgang en de correspondentie daarover. Het Bureau kent aan de nieuwe inschrijving een nieuw inschrijvingsnummer toe.

3.   In het geval van een aanvraag om inschrijving van een overgang van een Uniemerkaanvraag zijn de leden 1 en 2 van overeenkomstige toepassing. Het Bureau kent aan de nieuwe Uniemerkaanvraag een nieuw aanvraagnummer toe.

TITEL V

AFSTAND

Artikel 15

Afstand

1.   Een verklaring van afstand als bedoeld in artikel 57, lid 2, van Verordening (EU) 2017/1001 bevat:

a)

het inschrijvingsnummer van het Uniemerk;

b)

naam en adres van de merkhouder, overeenkomstig artikel 2, lid 1, onder b), van deze verordening;

c)

indien van de afstand slechts voor sommige van de waren of diensten waarvoor het merk wordt ingeschreven kennis wordt gegeven, een opgave van de waren of diensten waarvoor de inschrijving van het merk behouden moet blijven.

2.   Indien een recht van een derde op het Uniemerk in het register wordt ingeschreven, wordt de instemming van die derde met de afstand genoegzaam bewezen geacht indien door de houder van dat recht of door een vertegenwoordiger van die houder een verklaring van instemming met de afstand wordt getekend.

TITEL VI

COLLECTIEVE UNIEMERKEN EN UNIECERTIFICERINGSMERKEN

Artikel 16

Inhoud van het reglement voor het gebruik van collectieve Uniemerken

Het reglement voor het gebruik van een collectief Uniemerk als bedoeld in artikel 75, lid 1, van Verordening (EU) 2017/1001 bevat:

a)

de naam van de aanvrager;

b)

het doel van de vereniging of het oogmerk waarmee de publiekrechtelijke rechtspersoon is opgericht;

c)

de organen die gemachtigd zijn de vereniging, respectievelijk de publiekrechtelijke rechtspersoon te vertegenwoordigen;

d)

in het geval van een vereniging, de voorwaarden voor het lidmaatschap;

e)

de weergave van het collectieve Uniemerk;

f)

de personen die gemachtigd zijn het collectieve Uniemerk te gebruiken;

g)

in voorkomend geval, de voorwaarden waaraan het gebruik van het collectieve Uniemerk is onderworpen, met inbegrip van sancties;

h)

de waren of diensten waarop het collectieve Uniemerk betrekking heeft, met inbegrip van een eventuele uit de toepassing van artikel 7, lid 1, onder j), k) of l), van Verordening (EU) 2017/1001 voortvloeiende beperking;

i)

in voorkomend geval, de machtiging bedoeld in artikel 75, lid 2, tweede zin, van Verordening (EU) 2017/1001.

Artikel 17

Inhoud van het reglement voor het gebruik van collectieve Uniecertificeringsmerken

Het reglement voor het gebruik van Uniecertificeringsmerken als bedoeld in artikel 84 van Verordening (EU) 2017/1001 bevat:

a)

de naam van de aanvrager;

b)

een verklaring dat de aanvrager voldoet aan de in artikel 83, lid 2, van Verordening (EU) 2017/1001 vastgestelde vereisten;

c)

een weergave van het Uniecertificeringsmerk;

d)

de waren of diensten waarop het Uniecertificeringsmerk betrekking heeft;

e)

de door het Uniecertificeringsmerk te certificeren kenmerken van de waren of diensten, zoals het materiaal, de wijze van vervaardiging van waren of verrichting van diensten, kwaliteit of nauwkeurigheid;

f)

de voorwaarden waaraan het gebruik van het Uniecertificeringsmerk is onderworpen, met inbegrip van sancties;

g)

de personen die gemachtigd zijn het Uniecertificeringsmerk te gebruiken;

h)

de wijze waarop de certificeringsinstantie die kenmerken moet testen en de wijze waarop zij moet toezien op het gebruik van het Uniecertificeringsmerk.

TITEL VII

KOSTEN

Artikel 18

Maximumtarief voor de vergoeding van kosten

1.   In artikel 109, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EU) 2017/1001 bedoelde kosten worden door de verliezende partij gedragen, ten belope van de volgende maximumtarieven:

a)

indien de in het gelijk gestelde partij niet is vertegenwoordigd, de reis- en verblijfkosten van die partij voor één persoon, heen en terug, tussen de woonplaats of het zakenadres en de plaats van de mondelinge behandeling overeenkomstig artikel 49 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/625:

i)

ten bedrage van een treinkaartje eerste klasse met inbegrip van de gebruikelijke vervoerssupplementen ingeval de totale afstand ten hoogste 800 spoorwegkilometer bedraagt, of ten bedrage van de vluchtprijs in de toeristenklasse ingeval de totale afstand meer dan 800 spoorwegkilometer bedraagt of de reisroute mede een zeetraject omvat;

ii)

verblijfkosten zoals vastgesteld in artikel 13 van bijlage VII bij het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie en de Regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van de Unie, vervat in Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 van de Raad (10);

b)

reiskosten van vertegenwoordigers in de zin van artikel 120, lid 1, van Verordening (EU) 2017/1001, zoals bepaald onder a), i);

c)

door de in het gelijk gestelde partij gemaakte kosten van vertegenwoordiging in de zin van artikel 120, lid 1, van Verordening (EU) 2017/1001:

i)

in een oppositieprocedure: 300 EUR;

ii)

in een procedure tot vervallen- of nietigverklaring van een Uniemerk: 450 EUR;

iii)

in een beroepsprocedure: 550 EUR;

iv)

indien een mondelinge procedure heeft plaatsgevonden waarvoor de partijen overeenkomstig artikel 49 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/625 zijn opgeroepen, worden de in de punten i), ii) en iii) genoemde bedragen verhoogd met 400 EUR.

2.   Indien er meerdere aanvragers of houders van een Uniemerkaanvraag of -inschrijving zijn of indien er meerdere opposanten of aanvragers zijn die gezamenlijk een oppositie of een vordering tot vervallen- of nietigverklaring hebben ingediend, draagt de verliezende partij de in lid 1, onder a), bedoelde kosten voor slechts één van hen.

3.   Indien de winnende partij door meerdere vertegenwoordigers in de zin van artikel 120, lid 1, van Verordening (EU) 2017/1001 is vertegenwoordigd, draagt de verliezende partij de in lid 1, onder b) en c), van dit artikel bedoelde kosten voor slechts één van hen.

4.   De verliezende partij wordt niet verplicht aan de winnende partij andere dan de in de leden 1, 2 en 3 bedoelde kosten, uitgaven en honoraria met betrekking tot procedures voor het Bureau te vergoeden.

TITEL VIII

PERIODIEKE PUBLICATIES

Artikel 19

Periodieke publicaties

1.   Indien gegevens overeenkomstig Verordening (EU) 2017/1001, Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/625 of deze verordening in het Uniemerkenblad worden gepubliceerd, wordt de op dat blad vermelde datum van verschijning als datum van bekendmaking van de betrokken gegevens beschouwd.

2.   Voor zover de gegevens met betrekking tot de inschrijving van een merk niet verschillen van die in de publicatie van de aanvraag, geschiedt de publicatie van die gegevens door een verwijzing naar de gegevens in die van de aanvraag.

3.   Het Bureau mag edities van het Publicatieblad van het Bureau langs elektronische weg publiceren.

TITEL IX

ADMINISTRATIEVE SAMENWERKING

Artikel 20

Uitwisseling van informatie tussen het Bureau en de autoriteiten van de lidstaten

1.   Onverminderd artikel 152 van Verordening (EU) 2017/1001 verstrekken het Bureau en de centrale diensten voor de industriële eigendom van de lidstaten, met inbegrip van het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom, elkaar op verzoek dienstige gegevens over de indiening van aanvragen voor Uniemerken of nationale merken en over procedures die op die aanvragen betrekking hebben en de op grond daarvan ingeschreven merken.

2.   Het Bureau en de rechterlijke instanties of de autoriteiten van de lidstaten wisselen rechtstreeks of via de centrale diensten voor de industriële eigendom van de lidstaten gegevens voor de toepassing van Verordening (EU) 2017/1001 uit.

3.   De kosten van in de leden 1 en 2 bedoelde mededelingen komen ten laste van de autoriteit die de mededeling doet. Dergelijke mededelingen zijn vrij van taksen.

Artikel 21

Het geven van inzage in een dossier

1.   Inzage in een dossier van een aangevraagd of ingeschreven Uniemerk door rechterlijke instanties of autoriteiten van de lidstaten geschiedt aan de hand van de originele stukken of van afschriften daarvan of aan de hand van technische opslagmedia, indien de gegevens op die wijze worden opgeslagen.

2.   Wanneer het Bureau een dossier van een aangevraagd of ingeschreven Uniemerk of een afschrift daarvan aan de rechterlijke instanties of aan het openbaar ministerie van de lidstaten toezendt, vermeldt het onder welke beperkingen uit hoofde van artikel 114 van Verordening (EU) 2017/1001 dat dossier mag worden ingezien.

3.   De rechterlijke instanties en het openbaar ministerie van de lidstaten mogen in de voor hen gevoerde procedures derden inzage geven van de hen door het Bureau toegezonden dossiers of afschriften daarvan. Die inzage geschiedt met inachtneming van artikel 114 van Verordening (EU) 2017/1001.

TITEL X

OMZETTING

Artikel 22

Inhoud van een verzoek tot omzetting

Een verzoek tot omzetting van een Uniemerkaanvraag of van een ingeschreven Uniemerk in een aanvraag voor een nationaal merk als bedoeld in artikel 139 van Verordening (EU) 2017/1001 bevat:

a)

naam en adres van de indiener van het verzoek tot omzetting, overeenkomstig artikel 2, lid 1, onder b), van deze verordening;

b)

het dossiernummer van de Uniemerkaanvraag of het inschrijvingsnummer van het Uniemerk;

c)

een opgave van de reden voor omzetting overeenkomstig artikel 139, lid 1, onder a) of b), van Verordening (EU) 2017/1001;

d)

een opgave van de lidstaat of lidstaten waarvoor om omzetting wordt verzocht;

e)

indien niet voor alle waren of diensten waarvoor de aanvraag is ingediend of waarvoor het Uniemerk is ingeschreven om omzetting wordt verzocht, een opgave van de waren of diensten waarvoor om omzetting wordt verzocht, en, indien voor meer dan één lidstaat om omzetting wordt verzocht en de lijst van waren of diensten niet voor alle lidstaten dezelfde is, een opgave van de respectieve waren of diensten voor elke lidstaat;

f)

indien op grond van het feit dat een Uniemerk geen rechtsgevolgen meer heeft op grond van een beslissing van een rechtbank voor het Uniemerk, wordt verzocht om omzetting overeenkomstig artikel 139, lid 6, van Verordening (EU) 2017/1001, een aanduiding van de datum waarop die beslissing definitief is geworden en een afschrift van die beslissing, dat mag worden overgelegd in de taal van de beslissing.

Artikel 23

Inhoud van de publicatie van een verzoek tot omzetting

De publicatie van een verzoek tot omzetting als bedoeld in artikel 140, lid 2, van Verordening (EU) 2017/1001 bevat:

a)

het dossiernummer of inschrijvingsnummer van het Uniemerk waarvoor om omzetting wordt verzocht;

b)

een verwijzing naar de eerdere publicatie van het verzoek of naar de inschrijving in het Uniemerkenblad;

c)

een opgave van de lidstaat, respectievelijk lidstaten waarvoor om omzetting wordt verzocht;

d)

indien niet voor alle waren of diensten waarvoor de aanvraag is ingediend of waarvoor het Uniemerk is ingeschreven, om omzetting wordt verzocht, een opgave van de waren of diensten waarvoor om omzetting wordt verzocht;

e)

indien voor meer dan één lidstaat om omzetting wordt verzocht en de lijst van waren of diensten niet voor alle lidstaten dezelfde is, een opgave van de respectieve waren of diensten voor elke lidstaat;

f)

de datum van het verzoek tot omzetting.

TITEL XI

TALEN

Artikel 24

Indiening van bewijsstukken in schriftelijke procedures

Tenzij in deze verordening of in Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/625 anders is bepaald, kunnen bewijsstukken die in een schriftelijke procedure voor het Bureau worden gebruikt, in eender welke officiële taal van de Unie worden ingediend. Indien de taal van die stukken niet de overeenkomstig artikel 146 van Verordening (EU) 2017/1001 vastgestelde proceduretaal is, kan het Bureau ambtshalve of op met redenen omkleed verzoek van de andere partij eisen dat binnen een door het Bureau gestelde termijn een vertaling in die taal wordt ingediend.

Artikel 25

Kwaliteit van de vertaling

1.   Indien van een stuk een vertaling bij het Bureau moet worden ingediend, wordt daarin aangegeven van welk stuk het een vertaling is en is de vertaling een getrouwe weergave van de opbouw en inhoud van het origineel. Indien een partij heeft aangegeven dat slechts delen van de stukken relevant zijn, mag de vertaling tot die delen worden beperkt.

2.   Tenzij in Verordening (EU) 2017/1001, in Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/625 of in deze verordening anders is bepaald, wordt een stuk waarvan een vertaling moet worden ingediend, geacht niet door het Bureau te zijn ontvangen in de volgende gevallen:

a)

indien het Bureau de vertaling ontvangt na het verstrijken van de termijn voor de indiening van het origineel of de vertaling;

b)

indien het in artikel 26 van deze verordening bedoelde certificaat niet binnen de door het Bureau vastgestelde termijn wordt ingediend.

Artikel 26

Rechtskracht van de vertaling

Voor zover geen bewijs of aanwijzing van het tegendeel wordt geleverd, neemt het Bureau aan dat een vertaling met de desbetreffende originele tekst overeenstemt. In geval van twijfel kan het Bureau eisen dat binnen een specifieke termijn wordt gecertificeerd dat de vertaling met de originele tekst overeenstemt.

TITEL XII

ORGANISATIE VAN HET BUREAU

Artikel 27

Door één enkel lid genomen beslissingen van een oppositie- of nietigheidsafdeling

Overeenkomstig artikel 161, lid 2, respectievelijk artikel 163, lid 2, van Verordening (EU) 2017/1001 neemt één enkel lid van een oppositie- of nietigheidsafdeling de volgende soorten beslissingen:

a)

beslissingen ten aanzien van de verdeling van de kosten;

b)

beslissingen tot vaststelling van het ingevolge artikel 109, lid 7, eerste zin, van Verordening (EU) 2017/1001 te betalen bedrag van de kosten;

c)

beslissingen tot beëindiging van de procedure of beslissingen waarbij wordt bevestigd dat er geen beslissing ten gronde hoeft te worden genomen;

d)

beslissingen om een oppositie niet-ontvankelijk te verklaren voor het verstrijken van de in artikel 6, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/625 bedoelde termijn;

e)

beslissingen tot opschorting van de procedure;

f)

beslissingen om meerdere opposities overeenkomstig artikel 9, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/625 te voegen of te splitsen.

TITEL XIII

PROCEDURES VOOR DE INTERNATIONALE INSCHRIJVING VAN MERKEN

Artikel 28

Formulier voor de indiening van een internationale aanvraag

Het door het Bureau verstrekte formulier voor de indiening van een internationale aanvraag, als bedoeld in artikel 184, lid 1, van Verordening (EU) 2017/1001, bevat alle elementen van het officiële formulier dat door het Internationaal Bureau wordt verstrekt. De aanvragers mogen ook het officiële formulier van het Internationaal Bureau gebruiken.

Artikel 29

Feiten en beslissingen inzake nietigheid waarvan aan het Internationaal Bureau kennis moet worden gegeven

1.   Het Bureau geeft het Internationaal Bureau ervan kennis indien binnen vijf jaar na de datum van de internationale inschrijving:

a)

de Uniemerkaanvraag waarop de internationale inschrijving is gebaseerd wat alle of bepaalde in de internationale inschrijving opgenomen goederen of diensten betreft, wordt ingetrokken, wordt geacht te zijn ingetrokken of bij definitieve beslissing wordt geweigerd;

b)

het Uniemerk waarop de internationale inschrijving is gebaseerd wat alle of bepaalde in de internationale inschrijving opgenomen goederen of diensten betreft zijn geldigheid heeft verloren doordat er afstand van is gedaan, het niet is vernieuwd, het is vervallen, of het bij definitieve beslissing van het Bureau of op grond van een reconventionele vordering in een inbreukprocedure door een rechtbank voor het Uniemerk nietig is verklaard;

c)

de Uniemerkaanvraag of het Uniemerk waarop de internationale inschrijving is gebaseerd in twee aanvragen of inschrijvingen is gesplitst.

2.   De in lid 1 bedoelde kennisgeving bevat:

a)

het nummer van de internationale inschrijving;

b)

de naam van de houder van de internationale inschrijving;

c)

de feiten en beslissingen betreffende de basisaanvraag of -inschrijving, evenals de datum waarop die feiten zich hebben voorgedaan en die beslissingen van kracht werden;

d)

in het in lid 1, onder a) of b), bedoelde geval: het verzoek tot doorhaling van de internationale inschrijving;

e)

indien de in lid 1, onder a) of b), bedoelde handeling slechts op een deel van de waren of diensten in de basisaanvraag of -inschrijving betrekking heeft: de betrokken waren of diensten, of de waren of diensten waarop de handeling geen betrekking heeft;

f)

in het in lid 1, onder c), bedoelde geval: het nummer van alle betrokken Uniemerkaanvragen en inschrijvingen.

3.   Het Bureau geeft het Internationaal Bureau ervan kennis indien vijf jaar na de datum van de internationale inschrijving:

a)

een beroepsprocedure aanhangig is tegen een beslissing van een onderzoeker om overeenkomstig artikel 42 van Verordening (EU) 2017/1001 de Uniemerkaanvraag waarop de internationale inschrijving is gebaseerd af te wijzen;

b)

een oppositieprocedure aanhangig is tegen de Uniemerkaanvraag waarop de internationale inschrijving is gebaseerd;

c)

een vordering tot vervallen- of nietigverklaring aanhangig is tegen het Uniemerk waarop de internationale inschrijving is gebaseerd;

d)

in het register van Uniemerken is vermeld dat bij een rechtbank voor het Uniemerk tegen het Uniemerk waarop de internationale inschrijving is gebaseerd, een reconventionele vordering tot vervallen- of nietigverklaring aanhangig is, maar in het register nog geen beslissing van de rechtbank voor het Uniemerk over de reconventionele vordering is vermeld.

4.   Zodra de in lid 3 bedoelde procedures bij definitieve beslissing of door inschrijving in het register zijn afgesloten, geeft het Bureau het Internationaal Bureau daarvan overeenkomstig lid 2 kennis.

5.   Voor de toepassing van de leden 1 en 3 wordt met een Uniemerk waarop de internationale inschrijving is gebaseerd, ook een inschrijving van een Uniemerk bedoeld die het gevolg is van een Uniemerkaanvraag waarop de internationale inschrijving is gebaseerd.

Artikel 30

Verzoek om territoriale uitbreiding na internationale inschrijving

1.   Voor een bij het Bureau ingediend verzoek om territoriale uitbreiding als bedoeld in artikel 187, lid 1, van Verordening (EU) 2017/1001 gelden de volgende vereisten:

a)

het wordt ingediend met gebruikmaking van een van de in artikel 31 van deze verordening bedoelde formulieren en bevat alle aanduidingen en informatie die het gebruikte formulier vereist;

b)

het nummer van de internationale inschrijving in kwestie wordt erin vermeld;

c)

de opgave van waren of diensten wordt bestreken door de opgave van waren of diensten in de internationale inschrijving;

d)

de aanvrager komt volgens de inlichtingen op het internationale formulier overeenkomstig artikel 2, lid 1, punt ii), en artikel 3 ter, lid 2, van het Protocol van Madrid in aanmerking voor het doen van een aanwijzing na de internationale inschrijving door tussenkomst van het Bureau.

2.   Indien een verzoek om territoriale uitbreiding niet voldoet aan alle vereisten van lid 1, maant het Bureau de aanvrager aan de gebreken binnen een door het Bureau te stellen termijn te verhelpen.

Artikel 31

Formulier voor een verzoek om territoriale uitbreiding

Het door het Bureau verstrekte formulier voor een verzoek om territoriale uitbreiding na internationale inschrijving, als bedoeld in artikel 187, lid 1, van Verordening (EU) 2017/1001, bevat alle elementen van het officiële formulier dat door het Internationaal Bureau wordt verstrekt. De aanvragers mogen ook het officiële formulier van het Internationaal Bureau gebruiken.

Artikel 32

Anciënniteit inroepen bij het Bureau

1.   Onverminderd artikel 39, lid 7, van Verordening (EU) 2017/1001 bevat een beroep op anciënniteit als bedoeld in artikel 192, lid 1, van Verordening (EU) 2017/1001:

a)

het inschrijvingsnummer van de internationale inschrijving;

b)

naam en adres van de houder van de internationale inschrijving, overeenkomstig artikel 2, lid 1, onder b), van deze verordening;

c)

een opgave van de lidstaat of lidstaten waar of waarvoor het oudere merk is ingeschreven;

d)

het nummer en de datum van indiening van de betrokken inschrijving;

e)

een opgave van de waren of diensten waarvoor het oudere merk is ingeschreven en die ten aanzien waarvan anciënniteit wordt ingeroepen;

f)

een afschrift van het betrokken inschrijvingsbewijs.

2.   Indien de houder van de internationale inschrijving zich overeenkomstig artikel 119, lid 2, van Verordening (EU) 2017/1001 in een procedure voor het Bureau moet doen vertegenwoordigen, bevat het beroep op anciënniteit de benoeming van een vertegenwoordiger in de zin van artikel 120, lid 1, van Verordening (EU) 2017/1001.

3.   Indien het Bureau het beroep op anciënniteit heeft aanvaard, geeft het het Internationaal Bureau daarvan kennis, waarbij het het volgende vermeldt:

a)

het nummer van de betrokken internationale inschrijving;

b)

de naam van de lidstaat of lidstaten waar of waarvoor het oudere merk is ingeschreven;

c)

het nummer van de betrokken inschrijving;

d)

de datum waarop de betrokken inschrijving van kracht werd.

Artikel 33

Kennisgeving van voorlopige weigering van ambtswege aan het Internationaal Bureau

1.   Onverminderd de in artikel 193, leden 3 en 4, van Verordening (EU) 2017/1001 vastgestelde vereisten bevat de aan het Internationaal Bureau toe te zenden kennisgeving van een voorlopige weigering van bescherming van (een deel van) een internationale inschrijving van ambtswege overeenkomstig artikel 193, leden 2 en 5, van Verordening (EU) 2017/1001 het volgende:

a)

het nummer van de internationale inschrijving;

b)

een verwijzing naar de bepalingen van Verordening (EU) 2017/1001 waarop de voorlopige weigering is gebaseerd;

c)

een vermelding dat de voorlopige weigering van bescherming bij een beslissing van het Bureau zal worden bevestigd indien de houder van de internationale inschrijving niet binnen twee maanden na de datum waarop het Bureau hem de kennisgeving van voorlopige weigering van bescherming heeft gezonden, de weigeringsgronden opheft door bij het Bureau opmerkingen in te dienen;

d)

indien de voorlopige weigering slechts op een deel van de waren of diensten betrekking heeft: een vermelding van die waren of diensten.

2.   Voor elke kennisgeving van een voorlopige weigering van ambtswege aan het Internationaal Bureau deelt het Bureau het Internationaal Bureau, wanneer de termijn voor het instellen van oppositie is verstreken en geen kennisgeving van voorlopige weigering op grond van een oppositie overeenkomstig artikel 78, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/625 is verzonden, het volgende mee:

a)

indien de voorlopige weigering als gevolg van de procedure voor het Bureau is ingetrokken: dat het merk in de Unie bescherming geniet;

b)

indien een beslissing om de bescherming van het merk te weigeren definitief is, in voorkomend geval na een beroep krachtens artikel 66 van Verordening (EU) 2017/1001 of een beroep krachtens artikel 72 van Verordening (EU) 2017/1001: dat de bescherming van het merk in de Unie is geweigerd;

c)

indien de weigering overeenkomstig punt b) slechts een deel van de waren of diensten betreft: de waren of diensten waarvoor het merk in de Unie bescherming geniet.

Artikel 34

Kennisgeving aan het Internationaal Bureau van ongeldigverklaring van een internationale inschrijving

De in artikel 198, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1001 bedoelde kennisgeving wordt gedagtekend en bevat:

a)

de vermelding dat de ongeldigverklaring door het Bureau is uitgesproken, of een vermelding door welke rechtbank voor het Uniemerk de ongeldigverklaring is uitgesproken;

b)

een vermelding of de ongeldigverklaring is uitgesproken in de vorm van een vervallenverklaring van de rechten van de houder van de internationale inschrijving, van een verklaring dat het merk op absolute gronden ongeldig is verklaard of van een verklaring dat het merk op relatieve gronden ongeldig is verklaard;

c)

een verklaring dat tegen de ongeldigverklaring geen beroep meer kan worden ingesteld;

d)

het nummer van de internationale inschrijving;

e)

de naam van de houder van de internationale inschrijving;

f)

indien de ongeldigverklaring niet alle waren of diensten betreft: een opgave van de waren of diensten waarvoor de ongeldigverklaring is uitgesproken of die waarvoor de ongeldigverklaring niet is uitgesproken;

g)

de datum waarop de ongeldigverklaring is uitgesproken en de datum waarop zij in werking is getreden.

Artikel 35

Verzoek tot omzetting van een internationale inschrijving in een aanvraag voor een nationaal merk of in een aanwijzing van lidstaten

1.   Onverminderd de in artikel 202, leden 4 tot en met 7, van Verordening (EU) 2017/1001 vastgestelde vereisten bevat een verzoek tot omzetting van een internationale inschrijving met aanduiding van de Unie in een aanvraag voor een nationaal merk of in een aanwijzing van lidstaten als bedoeld in de artikelen 139 en 202 van Verordening (EU) 2017/1001:

a)

het inschrijvingsnummer van de internationale inschrijving;

b)

de datum van de internationale inschrijving of de datum van de aanwijzing van de Unie na de internationale inschrijving overeenkomstig artikel 3 ter, lid 2, van het Protocol van Madrid, en in voorkomend geval de gegevens over het beroep op voorrang voor de internationale inschrijving overeenkomstig artikel 202, lid 2, van Verordening (EU) 2017/1001 en de gegevens over het beroep op anciënniteit overeenkomstig artikel 39, 40 of 191 van Verordening (EU) 2017/1001;

c)

de in artikel 140, lid 1, van Verordening (EU) 2017/1001 en artikel 22, onder a), c) en d), van deze verordening bedoelde aanwijzingen en elementen.

2.   De publicatie van een in lid 1 bedoeld verzoek tot omzetting bevat de in artikel 23 vastgestelde nadere gegevens.

Artikel 36

Omzetting van een internationale inschrijving met aanduiding van de Unie in een Uniemerkaanvraag

Naast de in artikel 2 van deze verordening bedoelde aanwijzingen en elementen bevat een aanvraag tot omzetting als bedoeld in artikel 204, lid 3, van Verordening (EU) 2017/1001 het volgende:

a)

het nummer van de internationale inschrijving die is doorgehaald;

b)

de datum waarop de internationale inschrijving door het Internationaal Bureau is doorgehaald;

c)

naargelang het geval, de datum van de internationale inschrijving overeenkomstig artikel 3, lid 4, van het Protocol van Madrid of de datum waarop de territoriale uitbreiding tot de Unie na de internationale inschrijving overeenkomstig artikel 3 ter, lid 2, van het Protocol van Madrid is aangetekend;

d)

in voorkomend geval, de voorrangsdatum waarop in de internationale aanvraag een beroep is gedaan, zoals aangetekend in het internationale register dat door het Internationaal Bureau wordt bijgehouden.

TITEL XIV

SLOTBEPALINGEN

Artikel 37

Overgangsmaatregelen

De bepalingen van Verordening (EG) nr. 2868/95 blijven van toepassing op lopende procedures totdat deze zijn afgerond waar deze verordening, overeenkomstig artikel 39 ervan, niet van toepassing is.

Artikel 38

Intrekking

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1431 wordt ingetrokken.

Artikel 39

Inwerkingtreding en toepassing

1.   Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

2.   Zij is van toepassing met ingang van de in lid 1 bedoelde datum van inwerkingtreding, met inachtneming van de volgende uitzonderingen:

a)

titel II is niet van toepassing op vóór 1 oktober 2017 ingediende Uniemerkaanvragen, noch op internationale inschrijvingen waarvoor de aanwijzing van de Unie vóór die datum heeft plaatsgevonden;

b)

artikel 9 is niet van toepassing op Uniemerken die vóór 1 oktober 2017 zijn ingeschreven;

c)

artikel 10 is niet van toepassing op vóór 1 oktober 2017 ingediende verzoeken tot wijziging;

d)

artikel 11 is niet van toepassing op vóór 1 oktober 2017 ingediende verklaringen van afsplitsing;

e)

artikel 12 is niet van toepassing op vóór 1 oktober 2017 ingediende verzoeken tot wijziging van naam of adres;

f)

titel IV is niet van toepassing op vóór 1 oktober 2017 ingediende aanvragen om inschrijving van een overgang;

g)

titel V is niet van toepassing op vóór 1 oktober 2017 ingediende verklaringen van afstand;

h)

titel VI is niet van toepassing op vóór 1 oktober 2017 ingediende aanvragen voor een collectief Uniemerk of een Uniecertificeringsmerk, noch op internationale inschrijvingen waarvoor de aanwijzing van de Unie vóór die datum heeft plaatsgevonden;

i)

titel VII is niet van toepassing op kosten in verband met vóór 1 oktober 2017 ingeleide procedures;

j)

titel VIII is niet van toepassing op publicaties van vóór 1 oktober 2017;

k)

titel IX is niet van toepassing op vóór 1 oktober 2017 ingediende verzoeken om informatie of inzage;

l)

titel X is niet van toepassing op vóór 1 oktober 2017 ingediende verzoeken tot omzetting;

m)

titel XI is niet van toepassing op vóór 1 oktober 2017 ingediende bewijsstukken of vertalingen;

n)

titel XII is niet van toepassing op vóór 1 oktober 2017 genomen beslissingen;

o)

titel XIII is niet van toepassing op eventuele vóór 1 oktober 2017 ingediende internationale aanvragen, kennisgevingen van feiten en beslissingen inzake ongeldigheid van de Uniemerkaanvraag of -inschrijving waarop de internationale inschrijving is gebaseerd, verzoeken om territoriale uitbreiding, beroepen op anciënniteit, kennisgevingen van een voorlopige weigering van ambtswege, kennisgevingen van ongeldigverklaring van een internationale inschrijving, verzoeken tot omzetting van een internationale inschrijving in een aanvraag voor een nationaal merk en verzoeken tot omzetting van een internationale inschrijving met aanduiding van de Unie in een Uniemerkaanvraag.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 5 maart 2018.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 154 van 16.6.2017, blz. 1.

(2)  Verordening (EG) nr. 40/94 van de Raad van 20 december 1993 inzake het Gemeenschapsmerk (PB L 11 van 14.1.1994, blz. 1).

(3)  Verordening (EU) 2015/2424 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2015 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad inzake het Gemeenschapsmerk, en van Verordening (EG) nr. 2868/95 van de Commissie tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 40/94 van de Raad inzake het Gemeenschapsmerk, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 2869/95 van de Commissie inzake de aan het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) te betalen taksen (PB L 341 van 24.12.2015, blz. 21).

(4)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1430 van de Commissie van 18 mei 2017 ter aanvulling van Verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad inzake het Uniemerk en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 2868/95 en (EG) nr. 216/96 van de Commissie (PB L 205 van 8.8.2017, blz. 1).

(5)  Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1431 van de Commissie van 18 mei 2017 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad inzake het Uniemerk (PB L 205 van 8.8.2017, blz. 39).

(6)  Verordening (EG) nr. 207/2009 van de Raad van 26 februari 2009 inzake het Gemeenschapsmerk (PB L 78 van 24.3.2009, blz. 1).

(7)  PB L 296 van 14.11.2003, blz. 22.

(8)  Verordening (EG) nr. 2868/95 van de Commissie van 13 december 1995 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 40/94 van de Raad inzake het Gemeenschapsmerk (PB L 303 van 15.12.1995, blz. 1).

(9)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/625 van de Commissie van 5 maart 2018 ter aanvulling van Verordening (EU) 2017/1001 van het Europees Parlement en de Raad inzake het Uniemerk en tot intrekking van Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/1430 (PB L 104 van 24.4.2018, blz. 1).

(10)  Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 van de Raad van 29 februari 1968 tot vaststelling van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen, alsmede van bijzondere maatregelen welke tijdelijk op de ambtenaren van de Commissie van toepassing zijn (Statuut van de ambtenaren) (PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1).


Top