Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32023D0055

    Besluit (EU) 2023/55 van de Europese Centrale Bank van 16 december 2022 tot wijziging van Besluit (EU) 2019/1743 betreffende de rentevergoeding op aangehouden extra reserves en bepaalde deposito’s (ECB/2019/31) en Besluit (EU) 2022/1521 betreffende tijdelijke aanpassingen van de rentevergoeding op bepaalde bij nationale centrale banken en de Europese Centrale Bank aangehouden niet-monetaire deposito’s (ECB/2022/30) (ECB/2022/47)

    ECB/2022/47

    PB L 3 van 5.1.2023, p. 16–18 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2023/55/oj

    5.1.2023   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 3/16


    BESLUIT (EU) 2023/55 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

    van 16 december 2022

    tot wijziging van Besluit (EU) 2019/1743 betreffende de rentevergoeding op aangehouden extra reserves en bepaalde deposito’s (ECB/2019/31) en Besluit (EU) 2022/1521 betreffende tijdelijke aanpassingen van de rentevergoeding op bepaalde bij nationale centrale banken en de Europese Centrale Bank aangehouden niet-monetaire deposito’s (ECB/2022/30) (ECB/2022/47)

    DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 127, lid 2, eerste streepje,

    Gezien de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, en met name artikel 3.1, eerste streepje, en de artikelen 17 en 18,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Zoals vermeld in het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot instelling van een instrument om steun te verlenen aan Oekraïne voor 2023 (macrofinanciële bijstand +) (1) en in het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 met betrekking tot de vaststelling van een gediversifieerde financieringsstrategie als algemene leenmethode (2), vereisen de financieringsbehoeften voor de steun van de Unie aan Oekraïne mobilisatie en uitbetaling op een kosteneffectieve en financieel gezonde wijze, waarbij alle financieringsbehoeften, met inbegrip van die voor NextGenerationEU (“NGEU”), worden geïntegreerd. De financiering moet daarom worden georganiseerd aan de hand van één enkele financieringsmethode, zodat tegelijkertijd verschillende beleidsbehoeften van de Unie kan worden vervuld, waarbij wordt gezorgd voor parallelle financiering van alle programma’s van de Unie die afhankelijk zijn van leningen.

    (2)

    Artikel 13, lid 2, van het uitvoeringsbesluit van de Commissie van 14 april 2021 tot vaststelling van de nodige regelingen voor het beheer van de opgenomen leningen uit hoofde van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad en voor de leningstransacties die verband houden met overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) 2021/241 van het Europees Parlement en de Raad (3) verstrekte leningen, bepaalt dat bij de Europese Centrale Bank (ECB) een speciale rekening wordt aangehouden voor het aanhouden van liquiditeitsbuffers. Na de invoering van één enkele financieringsmethode die parallelle financiering waarborgt van alle programma’s van de Unie die afhankelijk zijn van leningen, moet de specifieke bij de ECB aangehouden rekening ook worden gebruikt in het kader van deze enkele financieringsmethode voor de liquiditeitsbuffer met betrekking tot het instrument voor de verlening van steun aan Oekraïne voor 2023 (macrofinanciële bijstand +).

    (3)

    De Raad van bestuur heeft besloten dat het passend is dat de bij de ECB aangehouden specifieke rekening, die momenteel wordt gebruikt voor de liquiditeitsbuffer met betrekking tot NGEU en die zal worden uitgebreid om ook te worden gebruikt voor de liquiditeitsbuffer met betrekking tot het instrument om steun te verlenen aan Oekraïne voor 2023 (macrofinanciële bijstand +), blijft worden vergoed op basis van de regels en bepalingen van Besluit (EU) 2019/1743 van de Europese Centrale Bank (ECB/2019/31) (4) en Besluit (EU) 2022/1521 van de Europese Centrale Bank (ECB/2022/30) (5).

    (4)

    Besluit (EU) 2022/1521 (ECB/2022/30) blijft van kracht tot en met 30 april 2023. Tot die datum heeft Besluit (EU) 2022/1521 (ECB/2022/30) overeenkomstig artikel 3 van dat besluit voorrang in geval van strijdigheid tussen dat besluit en, onder meer, artikel 2 van Besluit (EU) 2019/1743 (ECB/2019/31). Besluit (EU) 2019/1743 (ECB/2019/31) en Besluit (EU) 2022/1521 (ECB/2022/30) moeten derhalve in samenhang worden gelezen.

    (5)

    In het licht van de huidige situatie in Oekraïne moet dit besluit met spoed in werking treden en worden toegepast.

    (6)

    Derhalve moeten Besluit (EU) 2019/1743 (ECB/2019/31) en Besluit (EU) 2022/1521 (ECB/2022/30) dienovereenkomstig worden gewijzigd,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Wijziging van Besluit (EU) 2019/1743 (ECB/2019/31)

    In artikel 2 van Besluit (EU) 2019/1743 (ECB/2019/31) wordt lid 2 vervangen door:

    “2.   De specifieke rekening die bij de ECB wordt aangehouden overeenkomstig artikel 13, lid 2, van Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 14 april 2021 tot vaststelling van de nodige regelingen voor het beheer van de opgenomen leningen uit hoofde van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad en voor de leningstransacties die verband houden met leningen die zijn verstrekt overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) 2021/241 van het Europees Parlement en de Raad (*1) met het oog op de liquiditeitsbuffer met betrekking tot NextGeneration EU (“NGEU”) en met betrekking tot het instrument om steun te verlenen aan Oekraïne voor 2023 (macrofinanciële bijstand +), wordt vergoed tegen nul procent of de kortetermijnrente voor de euro (EURSTR), waarbij het hoogste tarief geldt, behalve wanneer het totale bedrag van de op die specifieke rekening aangehouden deposito’s hoger is dan 20 miljard EUR, in welk geval het hogere bedrag wordt vergoed tegen het volgende tarief:

    a)

    indien de rente op de depositofaciliteit op de betrokken kalenderdag nul of hoger (positief) is, tegen nul procent of de kortetermijnrente voor de euro (EURSTR), waarbij het laagste tarief geldt;

    b)

    indien de rente op de depositofaciliteit op de desbetreffende kalenderdag lager is dan nul (negatief), de rente op de depositofaciliteit of de kortetermijnrente voor de euro (EURSTR), waarbij het laagste tarief geldt.

    Artikel 2

    Wijziging van Besluit (EU) 2022/1521 (ECB/2022/30)

    In artikel 2 van Besluit (EU) 2022/1521 (ECB/2022/30) wordt lid 3 vervangen door:

    “3.   De specifieke rekening die bij de ECB wordt aangehouden overeenkomstig artikel 13, lid 2, van Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 14 april 2021 tot vaststelling van de nodige regelingen voor het beheer van de opgenomen leningen uit hoofde van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad en voor de leningstransacties die verband houden met leningen die zijn verstrekt overeenkomstig artikel 15 van Verordening (EU) 2021/241 van het Europees Parlement en de Raad (*2) met het oog op de liquiditeitsbuffer met betrekking tot NextGeneration EU (“NGEU”) en met betrekking tot het instrument om steun te verlenen aan Oekraïne voor 2023 (macrofinanciële bijstand +), wordt vergoed tegen nul procent of de kortetermijnrente voor de euro (EURSTR), waarbij het hoogste tarief geldt, behalve wanneer het totale bedrag van de op die specifieke rekening aangehouden deposito’s hoger is dan 20 miljard EUR, in welk geval het bedrag dat 20 miljard EUR te boven gaat, wordt vergoed tegen de rente op de depositofaciliteit of de kortetermijnrente voor de euro (EURSTR), naargelang van wat lager is.

    Artikel 3

    Inwerkingtreding

    1.   Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    2.   Dit besluit is van toepassing met ingang van 9 januari 2023.

    Gedaan te Frankfurt am Main, 16 december 2022.

    De president van de ECB

    Christine LAGARDE


    (1)  COM(2022) 597 final.

    (2)  COM(2022) 596 final.

    (3)  C(2021) 2502 final.

    (4)  Besluit (EU) 2019/1743 van de Europese Centrale Bank van 15 oktober 2019 betreffende de rentevergoeding op aangehouden extra reserves en bepaalde deposito’s (ECB/2019/31) (PB L 267 van 21.10.2019, blz. 12).

    (5)  Besluit (EU) 2022/1521 van de Europese Centrale Bank van 12 september 2022 betreffende tijdelijke aanpassingen van de rentevergoeding op bepaalde bij nationale centrale banken en de Europese Centrale Bank aangehouden niet-monetaire deposito’s (ECB/2022/30) (PB L 236 I van 13.9.2022, blz. 1).


    Top