Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62021TJ0346

Arrest van het Gerecht (Vijfde kamer) van 11 januari 2023 (Gedeeltelijke publicatie).
Hecht Pharma GmbH tegen Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie.
Uniemerk – Procedure inzake vervallenverklaring – Uniewoordmerk Gufic – Normaal gebruik van het merk – Artikel 58, lid 1, onder a), van verordening (EU) 2017/1001 – Publiek gebruik en gebruik naar buiten toe – Omvang van het gebruik – Aard en vorm van het gebruik – Gebruik voor de waren waarvoor het merk is ingeschreven.
Zaak T-346/21.

ECLI identifier: ECLI:EU:T:2023:2

Zaak T‑346/21

Hecht Pharma GmbH

tegen

Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie

Arrest van het Gerecht (Vijfde kamer) van 11 januari 2023

„Uniemerk – Procedure inzake vervallenverklaring – Uniewoordmerk Gufic – Normaal gebruik van het merk – Artikel 58, lid 1, onder a), van verordening (EU) 2017/1001 – Publiek gebruik en gebruik naar buiten toe – Omvang van het gebruik – Aard en vorm van het gebruik – Gebruik voor de waren waarvoor het merk is ingeschreven”

  1. Uniemerk – Afstand, verval en nietigheid – Gronden voor verval – Geen normaal gebruik van het merk – Bewijs van het gebruik – Normaal gebruik – Begrip – Beoordelingscriteria – Vereiste van concrete en objectieve bewijselementen

    [Verordening 2017/1001 van het Europees Parlement en de Raad, art. 18, lid 1, a), en 58, lid 1, a)]

    (zie punten 22‑24, 41, 54, 60, 61)

  2. Uniemerk – Afstand, verval en nietigheid – Gronden voor verval – Geen normaal gebruik van het merk – Gebruik van het merk in een op onderdelen afwijkende vorm zonder dat het onderscheidend vermogen van het merk wordt gewijzigd – Doel en werkingssfeer van artikel 18, lid 1, onder a), van verordening 2017/1001 – Onderzoek van de wijziging van het onderscheidend vermogen

    [Verordening 2017/1001 van het Europees Parlement en de Raad, art. 18, lid 1, a), en 58, lid 1, a)]

    (zie punten 62‑64)

  3. Uniemerk – Afstand, verval en nietigheid – Gronden voor verval – Geen normaal gebruik van het merk – Bewijs van het gebruik – Normaal gebruik – Begrip – Beoordelingscriteria – Maatschappelijke benaming, handelsnaam of bedrijfsembleem

    [Verordening 2017/1001 van het Europees Parlement en de Raad, art. 18, lid 1, a), en 58, lid 1, a)]

    (zie punten 71, 72)

  4. Uniemerk – Indiening van de Uniemerkaanvraag – Omschrijving van de door het merk aangeduide waren of diensten – Gebruik van de algemene benamingen van de klasseopschriften van de classificatie van Nice – Draagwijdte

    (Verordening nr. 2868/95 van de Commissie, art. 1, regel 2, lid 4)

    (zie punt 94)

  5. Uniemerk – Afstand, verval en nietigheid – Gronden voor verval – Geen normaal gebruik van het merk – Gebruik voor de waren waarop het merk betrekking heeft – Perceptie van deze waren door het relevante publiek – Woordmerk Gufic

    [Verordening 2017/1001 van het Europees Parlement en de Raad, art. 18, lid 1, a), en 58, lid 1, a)]

    (zie punten 95‑108)

Samenvatting

Gufic Biosciences Ltd is houder van het Uniewoordmerk Gufic, dat is ingeschreven voor cosmeceutica, geneesmiddelen, medische producten en voedingssupplementen van de klassen 3, 5 en 29 ( 1 ).

Op 9 oktober 2017 heeft Hecht Pharma GmbH bij het Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (EUIPO) een verzoek tot vervallenverklaring van het merk voor alle waren ingediend ( 2 ). De nietigheidsafdeling heeft het merk volledig vervallen verklaard, omdat de omvang van het gebruik onvoldoende was aangetoond.

De kamer van beroep van het EUIPO heeft het beroep tegen de beslissing van de nietigheidsafdeling gedeeltelijk toegewezen, te weten wat de „geneesmiddelen” van klasse 5 betreft, en het litigieuze merk vervallen verklaard voor de andere waren van de klassen 3, 5 en 29.

Het Gerecht, waarbij beroep is ingesteld tegen de beslissing van de kamer van beroep, verwerpt dit beroep en verschaft opheldering over de kwalificatie van waren, in casu „geneesmiddelen”, ten opzichte van de classificatie ervan krachtens de Overeenkomst van Nice, in het licht van het merkenrecht en in het bijzonder de rechtspraak van het Hof en het Gerecht in de zaak „Dermavita” ( 3 ).

Beoordeling door het Gerecht

Om te beginnen herinnert het Gerecht eraan dat de indeling van de waren en diensten op grond van de Overeenkomst van Nice in wezen tot doel heeft de behoeften van de markt weer te geven, en niet een kunstmatige opsplitsing van de waren op te leggen. Zo bevatten de klassenomschrijvingen „algemene benamingen” met betrekking tot de sector waartoe de waren of diensten „in beginsel” behoren. Ook wordt deze indeling zelf uitsluitend voor administratieve doeleinden verricht. Overigens kan de Classificatie van Nice op zich niet bepalend zijn voor de aard en de kenmerken van de betrokken waren.

Bovendien is de indeling van een waar volgens andere regels van Unierecht, zoals het communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik ( 4 ), in beginsel niet doorslaggevend voor de indeling ervan met het oog op de inschrijving van een Uniemerk. Waren en diensten worden immers ingedeeld overeenkomstig de Classificatie van Nice. Voorts is die wetgevingshandeling van de Unie weliswaar van groot belang voor de betrokken sector, aangezien zij het proces van vervaardiging, etikettering en distributie van geneesmiddelen waarborgt, maar heeft zij niet noodzakelijkerwijs invloed op de wijze waarop de waren en diensten in de Classificatie van Nice worden ingedeeld.

Vervolgens benadrukt het Gerecht dat voor de beoordeling van het normale gebruik van het litigieuze merk moet worden nagegaan of de waren waarvoor het merk is gebruikt, dezelfde zijn als de waren waarvoor het merk in klasse 5 is ingeschreven. Evenzo is de wijze waarop het relevante publiek de waren waarvoor het litigieuze merk is ingeschreven opvat, doorslaggevend.

In dit verband is de omstandigheid dat een waar uitsluitend wordt afgeleverd in een apotheek op vertoon van een medisch recept, een relevante factor waarmee rekening moet worden gehouden bij de kwalificatie van de waren als geneesmiddelen.

Gelet op het belang van de verschijningsvorm voor de perceptie van de betrokken waren door het relevante publiek en rekening houdend met het feit dat deze waren uitsluitend werden verkocht in een apotheek op vertoon van een medisch recept, alsook met de vermeldingen en aanduidingen die op de verpakkingen waren aangebracht en die het relevante publiek in staat stelden de waren gemakkelijk als geneesmiddelen op te vatten, kan derhalve worden geoordeeld dat deze waren moesten worden ingedeeld als geneesmiddelen in de zin van klasse 5 van de Classificatie van Nice.

Ten slotte verduidelijkt het Gerecht dat een waar die door de aandieningsvorm ervan door de consument als een geneesmiddel kan worden opgevat, ook kan worden aangemerkt als geneesmiddel in de zin van klasse 5, net als geneesmiddelen naar werking die een farmacologisch effect hebben. Bovendien kan het ontbreken van een vergunning voor het in de handel brengen van de betrokken waren, te weten een omstandigheid waarvan de consument niet noodzakelijkerwijs op de hoogte is, niet afdoen aan de vaststelling dat het relevante publiek deze waren gemakkelijk als geneesmiddelen zal kunnen opvatten.


( 1 ) Het woordmerk Gufic heeft meer bepaald betrekking op waren van klasse 3 „Wierook; producten met zowel eigenschappen van cosmetische als van farmaceutische middelen; parfumerieën, hygiënische producten als cosmetische middelen”, klasse 5 „Insectenwerende producten met wierook; geneesmiddelen; medische producten om in te nemen of voor gebruik op het menselijk lichaam, waarvan de werking echter noch farmacologisch, noch immunologisch, noch door metabolisme plaatsvindt en voor zover de producten begrepen zijn in klasse 05; diëtische substanties voor medisch gebruik; voedingssupplementen, al dan niet voor medische doeleinden” en klasse 29 „Voedingssupplementen voor niet-medisch gebruik op basis van eiwitten/proteïnen” in de zin van de Overeenkomst van Nice van 15 juni 1957 betreffende de internationale classificatie van de waren en diensten ten behoeve van de inschrijving van merken, zoals herzien en gewijzigd.

( 2 ) Krachtens artikel 58, lid 1, onder a), van verordening 2017/1001 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2017 inzake het Uniemerk (PB 2017, L 154, blz. 1).

( 3 ) Zie arresten van 18 november 2020, Dermavita/EUIPO - Allergan Holdings France (JUVEDERM ULTRA) (T‑643/19, niet gepubliceerd, EU:T:2020:549), en 6 oktober 2021, Dermavita Company/EUIPO - Allergan Holdings France (JUVEDERM) (T‑372/20, niet gepubliceerd, EU:T:2021:652); beschikkingen van 3 december 2020, Dermavita/EUIPO (C‑400/20 P, niet gepubliceerd, EU:C:2020:997), en 4 mei 2021, Dermavita/EUIPO (C‑26/21 P, niet gepubliceerd, EU:C:2021:355).

( 4 ) Richtlijn 2001/83/EG van het Europees Parlement en de Raad van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik (PB 2001, L 311, blz. 67).

Top