Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62021CJ0519

Arrest van het Hof (Zevende kamer) van 16 februari 2023.
ASA tegen DGRFP Cluj.
Prejudiciële verwijzing – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (btw) – Richtlijn 2006/112/EG – Bouw van een onroerendgoedcomplex door een samenwerkingsverband zonder rechtspersoonlijkheid – Samenwerkingsovereenkomst – Verkoop van de appartementen van dat onroerendgoedcomplex door bepaalde leden van het samenwerkingsverband – Bepaling van de tot voldoening van de btw gehouden belastingplichtige – Beginsel van fiscale neutraliteit – Recht op btw-aftrek.
Zaak C-519/21.

ECLI identifier: ECLI:EU:C:2023:106

Zaak C‑519/21

ASA

tegen

DGRFP Cluj

(verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Curte de Apel Cluj)

Arrest van het Hof (Zevende kamer) van 16 februari 2023

„Prejudiciële verwijzing – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (btw) – Richtlijn 2006/112/EG – Bouw van een onroerendgoedcomplex door een samenwerkingsverband zonder rechtspersoonlijkheid – Samenwerkingsovereenkomst – Verkoop van de appartementen van dat onroerendgoedcomplex door bepaalde leden van het samenwerkingsverband – Bepaling van de tot voldoening van de btw gehouden belastingplichtige – Beginsel van fiscale neutraliteit – Recht op btw-aftrek”

  1. Harmonisatie van de belastingwetgeving – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde – Belastingplichtigen – Begrip – Natuurlijke personen die zich bij overeenkomst hebben verenigd in een samenwerkingsverband zonder rechtspersoonlijkheid – Oprichting van een vastgoedcomplex met het oog op de verkoop aan derden van de gebouwde appartementen

    (Richtlijn 2006/112 van de Raad, art. 9 en 11)

    (zie punten 63, 65, 69‑71, 75‑77, 78, 91, dictum 1)

  2. Harmonisatie van de belastingwetgeving – Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde – Aftrek van de voorbelasting – Recht op aftrek – Belastingplichtige die partij is bij een samenwerkingsovereenkomst zonder rechtspersoonlijkheid en niet beschikt over een op zijn naam uitgereikte factuur – Geen objectieve bewijzen betreffende goederen en diensten die hem in een eerder stadium zijn geleverd ten behoeve van zijn eigen aan belasting over de toegevoegde waarde onderworpen handelingen

    (Richtlijn 2006/112 van de Raad, art. 167, 168, 178 en 226)

    (zie punten 93‑100, 103, dictum 2)

Zie de tekst van de beslissing.

Top