EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62015CJ0640

Arrest van het Hof (Derde kamer) van 25 januari 2017.
Tomas Vilkas.
Prejudiciële verwijzing – Politiële en justitiële samenwerking in strafzaken – Kaderbesluit 2002/584/JBZ – Europees aanhoudingsbevel – Artikel 23 – Termijn voor overlevering van de gezochte persoon – Mogelijkheid tot herhaaldelijke vaststelling van een nieuwe datum voor overlevering – Verzet door de gezochte persoon tegen zijn overlevering – Overmacht.
Zaak C-640/15.

Court reports – general

Zaak C‑640/15

Tomas Vilkas

[verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Court of Appeal (Ierland)]

„Prejudiciële verwijzing – Politiële en justitiële samenwerking in strafzaken – Kaderbesluit 2002/584/JBZ – Europees aanhoudingsbevel – Artikel 23 – Termijn voor overlevering van de gezochte persoon – Mogelijkheid tot herhaaldelijke vaststelling van een nieuwe datum voor overlevering – Verzet door de gezochte persoon tegen zijn overlevering – Overmacht”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Derde kamer) van 25 januari 2017

  1. Politiële samenwerking–Justitiële samenwerking in strafzaken–Kaderbesluit betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten–Termijn voor overlevering van de gezochte persoon–Onmogelijkheid om de persoon binnen een termijn van tien dagen vanaf een eerste nieuwe overeengekomen datum voor overlevering over te leveren wegens het verzet van die persoon tegen de overlevering–Vaststelling van een nieuwe datum voor overlevering–Toelaatbaarheid–Voorwaarden–Herhaaldelijk verzet dat niet voorzienbaar was–Gevolgen van het verzet die niet konden worden voorkomen–Verificatie door de nationale rechterlijke instantie

    (Kaderbesluit 2002/584 van de Raad, zoals gewijzigd bij kaderbesluit 2009/299, art. 15, lid 1, en 23)

  2. Politiële samenwerking–Justitiële samenwerking in strafzaken–Kaderbesluit betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten–Termijn voor overlevering van de gezochte persoon–Onmogelijkheid om de persoon binnen een termijn van tien dagen vanaf een eerste nieuwe overeengekomen datum voor overlevering over te leveren wegens overmacht–Gevolg–Verplichting om de persoon in vrijheid te stellen indien deze nog in hechtenis is–Geen–Voorwaarde–Overleveringsprocedure die voldoende voortvarend is gevoerd–Geen buitensporig lange duur van de hechtenis

    (Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 6; kaderbesluit 2002/584 van de Raad, zoals gewijzigd bij kaderbesluit 2009/299, art. 23, leden 3 en 5)

  3. Politiële samenwerking–Justitiële samenwerking in strafzaken–Kaderbesluit betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten–Termijn voor overlevering van de gezochte persoon–Vaststelling van een nieuwe datum voor overlevering in geval van onmogelijkheid om de persoon binnen de gestelde termijn over te leveren wegens overmacht–Begrip overmacht–Strikte uitlegging–Verzet door de gezochte persoon tegen zijn overlevering–Geen overmacht behalve in geval van uitzonderlijke omstandigheden

    (Kaderbesluit 2002/584 van de Raad, zoals gewijzigd bij kaderbesluit 2009/299, art. 23)

  4. Politiële samenwerking–Justitiële samenwerking in strafzaken–Kaderbesluit betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten–Uitvoering door de lidstaten–Verplichting om een beslissing te nemen over de tenuitvoerlegging van een Europees aanhoudingsbevel–Verstrijken van de in het kaderbesluit gestelde termijnen–Geen invloed

    (Kaderbesluit 2002/584 van de Raad, zoals gewijzigd bij kaderbesluit 2009/299, art. 15, lid 1)

  1.  Artikel 23, lid 3, van kaderbesluit 2002/584/JBZ van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten, zoals gewijzigd bij kaderbesluit 2009/299/JBZ van de Raad van 26 februari 2009, moet aldus worden uitgelegd dat, in een situatie als aan de orde in het hoofdgeding, de uitvoerende en de uitvaardigende rechterlijke autoriteit op grond van deze bepaling een nieuwe datum voor overlevering vaststellen, indien de gezochte persoon door zijn herhaaldelijke verzet niet kan worden overgeleverd binnen de termijn van tien dagen te rekenen vanaf de overeenkomstig deze bepaling vastgestelde eerste nieuwe datum voor overlevering, mits dit verzet, wegens uitzonderlijke omstandigheden, voor deze autoriteiten niet voorzienbaar was en de gevolgen van dat verzet ondanks alle door deze autoriteiten genomen voorzorgsmaatregelen niet konden worden vermeden, hetgeen ter beoordeling van de verwijzende rechterlijke instantie staat.

    Artikel 15, lid 1, en artikel 23 van kaderbesluit 2002/584, zoals gewijzigd bij kaderbesluit 2009/299, moeten aldus worden uitgelegd dat bij het verstrijken van de in dat artikel 23 bepaalde termijnen, die autoriteiten gehouden blijven een nieuwe datum voor overlevering vast te stellen.

    (zie punt 74 en dictum)

  2.  Zie de tekst van de beslissing.

    (zie punten 34‑43)

  3.  Zie de tekst van de beslissing.

    (zie punten 53‑64)

  4.  Zie de tekst van de beslissing.

    (zie punten 67‑72)

Top