Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62005CJ0298

Samenvatting van het arrest

Trefwoorden
Samenvatting

Trefwoorden

1. Vrij verkeer van personen – Vrijheid van vestiging – Verdragsbepalingen – Werkingssfeer

(Art. 43 EG)

2. Prejudiciële vragen – Bevoegdheid van Hof – Grenzen

(Art. 234 EG)

3. Vrij verkeer van personen – Vrijheid van vestiging – Vrij verkeer van kapitaal – Belastingwetgeving – Inkomstenbelasting

(Art. 43 EG en 56 EG)

Samenvatting

1. De verwerving, door een of meer natuurlijke personen met woonplaats in een lidstaat, van alle aandelen van een vennootschap met statutaire zetel in een andere lidstaat, die een zodanige invloed op de besluiten van de vennootschap verleent dat de betrokkenen de activiteiten ervan kunnen bepalen, valt binnen de werkingssfeer van de verdragsbepalingen inzake de vrijheid van vestiging. Deze bepalingen zijn bijgevolg van toepassing op een situatie waarin alle aandelen van de vennootschap rechtstreeks of indirect in handen zijn van de leden van eenzelfde familie die dezelfde belangen nastreven, in onderlinge overeenstemming via eenzelfde vertegenwoordiger in de algemene vergadering van deze vennootschap besluiten nemen die de vennootschap betreffen, en de activiteiten ervan bepalen.

(cf. punten 30‑32)

2. Het Hof is in het kader van artikel 234 EG niet bevoegd om uitspraak te doen over de kwestie of een verdragsluitende lidstaat de bepalingen van bilaterale verdragen die zijn gesloten om de gevolgen van dubbele belastingheffing weg te werken of te verminderen, heeft geschonden. Het Hof kan immers niet onderzoeken hoe een nationale maatregel zich verhoudt tot de bepalingen van een verdrag ter voorkoming van dubbele belasting, daar deze kwestie niet de uitlegging van het gemeenschapsrecht betreft.

(cf. punten 46‑47)

3. De artikelen 43 EG en 56 EG moeten aldus worden uitgelegd dat zij niet in de weg staan aan een belastingregeling van een lidstaat op grond waarvan de inkomsten van een nationale ingezetene uit kapitaalinvesteringen in een inrichting met zetel in een andere lidstaat, ofschoon met laatstbedoelde lidstaat een verdrag ter voorkoming van dubbele belasting is gesloten, niet van de nationale inkomstenbelasting worden vrijgesteld, maar met verrekening van de in de andere lidstaat geheven belasting aan de nationale belasting worden onderworpen.

Bij de huidige stand van harmonisatie van het communautaire belastingrecht beschikken de lidstaten namelijk over een zekere autonomie. Uit deze belastingbevoegdheid volgt dat het recht van de vennootschappen om te kiezen in welke van de verschillende lidstaten zij zich zullen vestigen, niet betekent dat deze lidstaten verplicht zijn om hun belastingstelsel aan te passen aan de verschillende belastingstelsels van de andere lidstaten om te waarborgen dat een vennootschap die ervoor heeft geopteerd om zich in een bepaalde lidstaat te vestigen, op nationaal niveau op dezelfde wijze wordt belast als een vennootschap die heeft besloten om zich in een andere lidstaat te vestigen. Deze fiscale autonomie houdt tevens in dat de lidstaten vrij zijn om te bepalen onder welke voorwaarden en op welk niveau de verschillende vestigingsvormen van nationale vennootschappen die in het buitenland opereren, zullen worden belast, mits deze vestigingsvormen daardoor niet worden gediscrimineerd ten opzichte van vergelijkbare nationale vestigingen.

(cf. punten 43, 45, 51, 53, 57 en dictum)

Top