Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 61995CJ0352

    Samenvatting van het arrest

    Trefwoorden
    Samenvatting

    Trefwoorden

    1 Prejudiciële vragen - Bevoegdheid van Hof - Grenzen - Aanvoering, tijdens procedure voor Hof, van andere feiten dan in verwijzingsvonnis zijn beschreven - Verplichting van Hof, zich te houden aan in verwijzingsvonnis weergegeven feiten

    (EG-Verdrag, art. 177; 's Hofs Statuut-EG, art. 20)

    2 Vrij verkeer van goederen - Afwijkingen - Bestaan van harmonisatierichtlijnen - Gevolgen - Bescherming van merk door nationale wettelijke regeling ingeval product door merkhouder of met diens toestemming in Lid-Staat in verkeer is gebracht - Toetsing aan richtlijn 89/104

    (EG-Verdrag, art. 30 en 36; richtlijn 89/104 van de Raad, art. 7)

    3 Handelingen van de instellingen - Richtlijnen - Uitvoering door Lid-Staten - Noodzaak doeltreffendheid van richtlijnen te verzekeren - Verplichtingen van nationale rechterlijke instanties

    4 Harmonisatie van wetgevingen - Merken - Richtlijn 89/104 - Product uit derde land dat door merkhouder of met diens toestemming in Lid-Staat op markt is gebracht - Rechtmatige koop door zelfstandig handelaar - Invoer in andere Lid-Staat zonder bewerking en zonder wijziging van verpakking - Merkrechten in beide Lid-Staten in handen van zelfde concern - Verzet van merkhouder tegen invoer - Ontoelaatbaarheid ingevolge beginsel van uitputting van merkrecht

    (EG-Verdrag, art. 30 en 36; richtlijn 89/104 van de Raad, art. 7, leden 1 en 2)

    Samenvatting

    5 Ter beantwoording van een hem gestelde prejudiciële vraag kan het Hof zich niet baseren op feiten die tijdens de procedure zijn aangevoerd en die verschillen van die welke in het verwijzingsvonnis zijn beschreven. Zo het dat wel deed, zou het een standpunt moeten bepalen over een principieel vraagstuk waarover het zich tot op heden nog niet heeft moeten uitspreken, en wel op basis van feiten die gepreciseerd hadden moeten worden om een nuttig antwoord mogelijk te maken. Wanneer de aan het Hof voorgelegde vraag een gewichtig vraagstuk aan de orde stelt betreffende de draagwijdte van rechten die een merkhouder aan zijn merk kan ontlenen, en wanneer die merkhouder, omdat hij geen partij in het hoofdgeding is, zijn standpunt niet voor het Hof kan uiteenzetten, staan bovendien bijzondere redenen eraan in de weg, dat het Hof afwijkt van het feitelijk kader zoals geschetst in het verwijzingsvonnis. Een substantiële wijziging van de prejudiciële vragen zou hoe dan ook onverenigbaar zijn met de rol die het Hof bij artikel 177 van het Verdrag is toebedeeld, alsook met zijn verplichting, de regeringen van de Lid-Staten en de andere belanghebbende partijen in staat te stellen opmerkingen in te dienen overeenkomstig artikel 20 van 's Hofs Statuut, aangezien ingevolge deze bepaling alleen de verwijzingsbeschikkingen ter kennis van de belanghebbende partijen worden gebracht.

    6 Artikel 7 van de Eerste merkenrichtlijn (89/104), dat in algemene termen is gesteld, bevat een sluitende regeling van het probleem van de uitputting van het merkrecht voor waren die in de Gemeenschap in de handel zijn gebracht, zodat de nationale voorschriften ter zake aan die bepaling en niet aan de artikelen 30 en 36 van het Verdrag moeten worden getoetst, met dien verstande evenwel dat de richtlijn zelf, evenals elke regeling van afgeleid recht, moet worden uitgelegd in het licht van de bepalingen van het Verdrag, in casu die inzake het vrije verkeer van goederen.

    7 Bij de toepassing van bepalingen van nationaal recht, ongeacht of zij van eerdere of van latere datum dan een richtlijn zijn, moet de nationale rechter die bepalingen zo veel mogelijk uitleggen met inachtneming van de tekst en het doel van de richtlijn, teneinde het hiermee beoogde resultaat te bereiken.

    8 Artikel 7 van de Eerste merkenrichtlijn (89/104), dat is gesteld in termen die overeenkomen met die welke het Hof heeft gebezigd in zijn rechtspraak waarin het bij de uitlegging van de artikelen 30 en 36 van het Verdrag het communautairrechtelijk beginsel van uitputting van het merkrecht heeft erkend, moet aldus worden uitgelegd, dat het in de weg staat aan de toepassing van een nationaal voorschrift in een Lid-Staat, volgens hetwelk een merkhouder zich kan verzetten tegen de invoer van een door het merk beschermd product, wanneer

    - het product in een derde land is vervaardigd,

    - het in een andere Lid-Staat is ingevoerd door de merkhouder of door een andere vennootschap die tot hetzelfde concern als de merkhouder behoort,

    - het in die andere Lid-Staat rechtmatig is gekocht door een zelfstandig handelaar die het naar de eerste Lid-Staat heeft uitgevoerd,

    - het geen enkele bewerking heeft ondergaan en de verpakking, behoudens toevoeging op het etiket van enkele vermeldingen om te voldoen aan de vereisten van de wetgeving van de Lid-Staat van invoer, niet is gewijzigd, en

    - de merkrechten in de twee Lid-Staten in handen zijn van hetzelfde concern.

    In de eerste plaats sorteert het in artikel 7 neergelegde uitputtingsbeginsel immers effect, wanneer de merkhouder in de staat van invoer en de merkhouder in de staat van uitvoer, hoewel verschillende personen, economisch met elkaar zijn verbonden, in het bijzonder als dochterondernemingen van hetzelfde concern. In de tweede plaats is het zonder belang, dat het door het merk beschermde product al dan niet in een derde land is vervaardigd, wanneer het hoe dan ook rechtmatig in het verkeer is gebracht op de markt van de Lid-Staat vanwaar het door de merkhouder of met zijn toestemming - daaronder begrepen het geval van invoer door een andere tot hetzelfde concern als de merkhouder behorende vennootschap - is ingevoerd. Ten slotte kan de enkele toevoeging op het etiket van informatie als die welke hiervóór is genoemd, geen gegronde reden in de zin van artikel 7, lid 2, van de richtlijn zijn, mits het aldus gewijzigde etiket bepaalde gegevens niet weglaat of geen onjuiste informatie bevat, of de presentatie ervan de reputatie van het merk en die van de merkhouder niet kan schaden.

    Top