EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62000CJ0143

Samenvatting van het arrest

Trefwoorden
Samenvatting

Trefwoorden

Harmonisatie van wetgevingen - Merken - Richtlijn 89/104 - Parallelle invoer van geneesmiddelen na ompakking en opnieuw aanbrengen van merk - Verzet door merkhouder - Toelaatbaarheid - Voorwaarde - Ontbreken van kunstmatige afscherming van markten tussen lidstaten - Beoordelingscriteria - Voorafgaande kennisgeving aan houder - Strekking van verplichting

(Richtlijn 89/104 van de Raad, art. 7, lid 2)

Samenvatting

$$Artikel 7, lid 2, van de Eerste richtlijn (89/104/EEG) betreffende het merkenrecht moet aldus worden uitgelegd dat een merkhouder een beroep kan doen op zijn merkrecht om ompakkingen van geneesmiddelen door een parallelimporteur te verhinderen, tenzij de uitoefening van dat recht bijdraagt tot kunstmatige afscherming van de markten van de lidstaten. Een houder die een beroep doet op zijn merkrechten teneinde een ompakking te verhinderen die noodzakelijk is voor de verhandeling van de betrokken geneesmiddelen in de staat van invoer, draagt bij tot een dergelijke kunstmatige afscherming.

Ompakking van geneesmiddelen door vervanging van de verpakking, in plaats van eenvoudigweg etiketten op de verpakking aan te brengen, is objectief noodzakelijk indien zonder die ompakking de effectieve toegang tot de betrokken markt of tot een belangrijk deel daarvan als belemmerd moet worden beschouwd vanwege een sterke weerstand van een aanzienlijk deel van de consumenten tegen opnieuw geëtiketteerde geneesmiddelen.

De parallelimporteur moet in ieder geval het vereiste van voorafgaande kennisgeving naleven om merkgeneesmiddelen te mogen ompakken. Indien de parallelimporteur dit vereiste niet naleeft, mag de merkhouder zich tegen het op de markt brengen van het omgepakte geneesmiddel verzetten. De parallelimporteur dient zelf de merkhouder van de voorgenomen ompakking in kennis te stellen. In geval van betwisting staat het aan de nationale rechter om onder inaanmerkingneming van alle relevante omstandigheden te beoordelen of de merkhouder over een redelijke termijn heeft beschikt om op het voornemen van ompakking te reageren.

( cf. punten 35, 45, 54, 68, dictum 1-3 )

Top