Zaak C‑518/17

Stefan Rudigier

(verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Verwaltungsgerichtshof)

„Prejudiciële verwijzing – Overheidsopdrachten – Openbaar personenvervoer per spoor en over de weg – Verordening (EG) nr. 1370/2007 – Artikel 5, lid 1 – Gunning van openbaredienstcontracten– Artikel 7, lid 2 – Verplichting om ten minste één jaar vóór de bekendmaking van de uitnodiging tot inschrijving bepaalde informatie bekend te maken in het Publicatieblad van de Europese Unie – Gevolgen van het achterwege blijven van deze bekendmaking – Nietigverklaring van de aanbesteding – Richtlijn 2014/24/EU – Artikel 27, lid 1 – Artikel 47, lid 1 – Richtlijn 2014/25/EU – Artikel 45, lid 1 – Artikel 66, lid 1 – Aankondiging van opdracht”

Samenvatting – Arrest van het Hof (Negende kamer) van 20 september 2018

1. Harmonisatie van de wetgevingen – Procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor dienstverlening, leveringen en uitvoering van werken en in de sectoren water‑ en energievoorziening, vervoer en telecommunicatie – Richtlijnen 2004/17 en 2004/18 – Toepassing ratione temporis – Besluit van de aanbestedende dienst houdende keuze van het soort procedure dat voor de aanbesteding moet worden gevolgd, vastgesteld na de intrekking van de richtlijnen – Niet-toepasselijkheid van de richtlijnen

   (Richtlijnen van het Europees Parlement en de Raad 2004/17, 2004/18 en 2014/24, art. 90 en 91, en 2014/25, art. 106 en 107)

2. Vervoer – Openbaar personenvervoer per spoor en over de weg – Verordening nr. 1370/2007 – Gunning van openbaredienstcontracten betreffende openbaar personenvervoer per bus – Verplichting om vóór de bekendmaking van de uitnodiging tot inschrijving bepaalde informatie bekend te maken in het Publicatieblad van de Europese Unie – Omvang – Toepasselijkheid op opdrachten die worden gegund overeenkomstig de richtlijnen 2014/24 en 2014/25 – Gevolgen van het achterwege blijven van de bekendmaking – Nietigverklaring van de aanbesteding – Voorwaarden

   (Verordening nr. 1370/2007 van het Europees Parlement en de Raad, art. 7, lid 2; richtlijnen 2014/24 en 2014/25 van het Europees Parlement en de Raad)

1.  Zie de tekst van de beslissing.

   (zie punten 42, 43)

2.  Artikel 7, lid 2, van verordening (EG) nr. 1370/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 betreffende het openbaar personenvervoer per spoor en over de weg en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 1191/69 van de Raad en verordening (EEG) nr. 1107/70 van de Raad moet aldus worden uitgelegd dat:

   –

   de in deze bepaling neergelegde verplichting tot vooraankondiging geldt voor opdrachten voor openbaar vervoer per bus, die in beginsel worden gegund volgens de procedures van richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten en tot intrekking van richtlijn 2004/18/EG, of van richtlijn 2014/25/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van overheidsopdrachten in de sectoren water‑ en energievoorziening, vervoer en postdiensten en houdende intrekking van richtlijn 2004/17/EG;

   –

   niet-nakoming van deze verplichting tot vooraankondiging niet leidt tot nietigverklaring van de betrokken aanbesteding, voor zover het gelijkwaardigheidsbeginsel, het doeltreffendheidsbeginsel en het gelijkheidsbeginsel worden geëerbiedigd, wat de verwijzende rechterlijke instantie dient na te gaan.

   (zie punten 53, 72 en dictum)