Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62014FJ0128

    Bedin/Commissie

    ARREST VAN HET GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN

    VAN DE EUROPESE UNIE (Enkelvoudige kamer)

    3 juni 2015

    Luc Bedin

    tegen

    Europese Commissie

    „Openbare dienst — Ambtenaren — Tuchtprocedure — Tuchtmaatregel — Respectieve rol en bevoegdheden van de tuchtraad en het TABG — Beoordeling van de echtheid van de gelaakte feiten”

    Betreft

    :

    Beroep, ingesteld krachtens artikel 270 VWEU, van toepassing op het EGA-Verdrag op grond van artikel 106 bis ervan, waarmee Bedin in wezen vraagt om nietigverklaring van het besluit van 23 december 2013 waarbij de Europese Commissie hem de sanctie heeft opgelegd van opschorting van de plaatsing in een hogere salaristrap voor een periode van twaalf maanden.

    Beslissing

    :

    Het beroep wordt verworpen. Bedin draagt zijn eigen kosten en wordt verwezen in de kosten van de Europese Commissie.

    Samenvatting

    Ambtenaren – Tuchtregeling – Sanctie – Beoordelingsbevoegdheid van het tot aanstelling bevoegd gezag – Beoordeling van de echtheid van de feiten die het voorwerp van een tuchtprocedure vormen – Advies van de tuchtraad – Draagwijdte – Grenzen

    (Ambtenarenstatuut, bijlage IX, art. 18, 22 en 25)

    Geen enkele bepaling van het Statuut bepaalt uitdrukkelijk dat het advies van de tuchtraad voor het tot aanstelling bevoegd gezag bindend is met betrekking tot de echtheid van de gelaakte feiten.

    Uit een systematische uitlegging van het Statuut en met name van de artikelen 18, 22 en 25 van bijlage IX bij het Statuut volgt juist dat het advies van de tuchtraad, dat slechts een raadgevend orgaan is, het tot aanstelling bevoegd gezag in dat opzicht niet bindt.

    Het tot aanstelling bevoegd gezag kan de feiten die het voorwerp van een tuchtprocedure vormen dus onderzoeken en in andere termen beoordelen dan die welke in het advies van de tuchtraad worden gebruikt, op voorwaarde dat het zijn besluit in dat opzicht uitvoerig motiveert.

    (cf. punten 23, 24 en 30)

    Referentie:

    Hof: arrest F./Commissie, 228/83, EU:C:1985:28, punt 16

    Gerecht van eerste aanleg: beschikking Di Rocco/ESC, T-8/92, EU:T:1992:122, punt 28

    Top

    ARREST VAN HET GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN

    VAN DE EUROPESE UNIE (Enkelvoudige kamer)

    3 juni 2015

    Luc Bedin

    tegen

    Europese Commissie

    „Openbare dienst — Ambtenaren — Tuchtprocedure — Tuchtmaatregel — Respectieve rol en bevoegdheden van de tuchtraad en het TABG — Beoordeling van de echtheid van de gelaakte feiten”

    Betreft:

    Beroep, ingesteld krachtens artikel 270 VWEU, van toepassing op het EGA-Verdrag op grond van artikel 106 bis ervan, waarmee Bedin in wezen vraagt om nietigverklaring van het besluit van 23 december 2013 waarbij de Europese Commissie hem de sanctie heeft opgelegd van opschorting van de plaatsing in een hogere salaristrap voor een periode van twaalf maanden.

    Beslissing:

    Het beroep wordt verworpen. Bedin draagt zijn eigen kosten en wordt verwezen in de kosten van de Europese Commissie.

    Samenvatting

    Ambtenaren – Tuchtregeling – Sanctie – Beoordelingsbevoegdheid van het tot aanstelling bevoegd gezag – Beoordeling van de echtheid van de feiten die het voorwerp van een tuchtprocedure vormen – Advies van de tuchtraad – Draagwijdte – Grenzen

    (Ambtenarenstatuut, bijlage IX, art. 18, 22 en 25)

    Geen enkele bepaling van het Statuut bepaalt uitdrukkelijk dat het advies van de tuchtraad voor het tot aanstelling bevoegd gezag bindend is met betrekking tot de echtheid van de gelaakte feiten.

    Uit een systematische uitlegging van het Statuut en met name van de artikelen 18, 22 en 25 van bijlage IX bij het Statuut volgt juist dat het advies van de tuchtraad, dat slechts een raadgevend orgaan is, het tot aanstelling bevoegd gezag in dat opzicht niet bindt.

    Het tot aanstelling bevoegd gezag kan de feiten die het voorwerp van een tuchtprocedure vormen dus onderzoeken en in andere termen beoordelen dan die welke in het advies van de tuchtraad worden gebruikt, op voorwaarde dat het zijn besluit in dat opzicht uitvoerig motiveert.

    (cf. punten 23, 24 en 30)

    Referentie:

    Hof: arrest F./Commissie, 228/83, EU:C:1985:28, punt 16

    Gerecht van eerste aanleg: beschikking Di Rocco/ESC, T-8/92, EU:T:1992:122, punt 28

    Top