Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62013CJ0328

    Österreichischer Gewerkschaftsbund

    Zaak C‑328/13

    Österreichischer Gewerkschaftsbund

    tegen

    Wirtschaftskammer Österreich – Fachverband Autobus-, Luftfahrt- und Schifffahrtsunternehmungen

    (verzoek van het Oberste Gerichtshof om een prejudiciële beslissing)

    „Prejudiciële verwijzing — Richtlijn 2001/23/EG — Behoud van de rechten van de werknemers bij overgang van ondernemingen, vestigingen of onderdelen van ondernemingen of vestigingen — Verplichting voor de verkrijger om de in een collectieve overeenkomst vastgelegde arbeidsvoorwaarden te handhaven tot aan de inwerkingtreding van een andere collectieve overeenkomst — Begrip ‚collectieve overeenkomst’ — Nationale wettelijke regeling volgens welke een beëindigde collectieve overeenkomst nawerkt tot aan de inwerkingtreding van een andere overeenkomst”

    Samenvatting – Arrest van het Hof (Vierde kamer) van 11 september 2014

    1. Prejudiciële vragen – Bevoegdheid van het Hof – Grenzen – Kennelijk irrelevante vragen, hypothetische vragen gesteld in een context waarin een nuttig antwoord is uitgesloten en vragen zonder verband met het voorwerp van het hoofdgeding

      (Art. 267 VWEU)

    2. Sociale politiek – Harmonisatie van de wetgevingen – Overgang van ondernemingen – Behoud van de rechten van de werknemers – Richtlijn 2001/23 – Verplichting van de verkrijger om de in een collectieve overeenkomst vastgelegde arbeidsvoorwaarden te handhaven – Omvang – Handhaving van de arbeidsvoorwaarden die bij een reeds beëindigde collectieve overeenkomst zijn vastgesteld, maar krachtens het nationale recht ten aanzien van de arbeidsbetrekkingen nawerken totdat een nieuwe overeenkomst in werking treedt

      (Richtlijn 2001/23 van de Raad, art. 3, lid 3)

    1.  Zie de tekst van de beslissing.

      (cf. punt 17)

    2.  Artikel 3, lid 3, van richtlijn 2001/23 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten betreffende het behoud van de rechten van de werknemers bij overgang van ondernemingen, vestigingen of onderdelen van ondernemingen of vestigingen moet aldus worden uitgelegd dat arbeidsvoorwaarden die bij een collectieve overeenkomst zijn vastgesteld en naar het recht van een lidstaat, ondanks de beëindiging van die overeenkomst, ten aanzien van de arbeidsbetrekkingen die direct vóór de beëindiging ervan daaronder vielen, nawerken totdat voor deze arbeidsbetrekkingen een nieuwe collectieve overeenkomst in werking treedt of met de betrokken werknemers een nieuwe individuele overeenkomst wordt gesloten, „in een collectieve overeenkomst vastgelegde arbeidsvoorwaarden” in de zin van die bepaling zijn.

      (cf. punt 31 en dictum)

    Top