Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 62012CJ0237

    Commissie/Frankrijk

    Zaak C‑237/12

    Europese Commissie

    tegen

    Franse Republiek

    „Niet-nakoming — Richtlijn 91/676/EEG — Artikel 5, lid 4 — Bijlage II, A, punten 1‑3 en 5 — Bijlage III, leden 1, punten 1‑3, en 2 — Bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen — Perioden voor het op of in de bodem brengen van meststoffen — Capaciteit van opslagtanks voor dierlijke meststoffen — Beperking van het op of in de bodem brengen — Verbod op het op of in de bodem brengen op sterk hellend, bevroren of met sneeuw bedekt land — Non-conformiteit van de nationale regeling”

    Samenvatting – Arrest van het Hof (Tweede kamer) van 4 september 2014

    1. Milieu – Bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen – Richtlijn 91/676 – Verplichtingen die op de lidstaten rusten

      (Art. 191, leden 1 en 2, VWEU; richtlijn 91/676 van de Raad, elfde overweging van de considerans, art. 5, leden 1, 3, sub a en b, en 4, sub a en b, en bijlage II, A, punt 1)

    2. Gerechtelijke procedure – Inleidend verzoekschrift – Voorwerp van het geschil – Omschrijving – Wijziging in de loop van het geding – Verbod – Nieuwe nationale regeling die de bepalingen overneemt waarop de grieven betrekking hebben – Grieven die in het verzoekschrift beperkt zijn tot de vroegere regeling en in repliek gericht zijn tegen de bepalingen van de nieuwe regeling – Toelaatbaarheid

      (Art. 258 VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Hof, art. 38, lid 1, sub c)

    3. Beroep wegens niet-nakoming – Onderzoek van de gegrondheid door het Hof – Situatie die in aanmerking moet worden genomen – Situatie bij het verstrijken van de in het met redenen omkleed advies gestelde termijn – Nationale omzettingsregeling die is vastgesteld vóór het verstrijken van die termijn – Bepalingen van die regeling die daarna in werking zijn getreden – Invloed op de vaststelling van het bestaan van een niet-nakoming

      (Art. 258 VWEU)

    4. Lidstaten – Verplichtingen – Niet-nakoming – Rechtvaardiging op basis van de interne orde – Ontoelaatbaarheid

      (Art. 258 VWEU)

    5. Beroep wegens niet-nakoming – Voorwerp van het geschil – Vaststelling tijdens de precontentieuze procedure – Latere uitbreiding – Ontoelaatbaarheid

      (Art. 258 VWEU)

    6. Milieu – Bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen – Richtlijn 91/676 – Regels betreffende de perioden waarin het op of in de bodem brengen verboden is voor een aantal typen meststoffen en voor een aantal gewassen – Regels voor de berekening van de opslagcapaciteiten voor dierlijke mest – Regels die toestaan dat compacte stromest op het veld wordt opgeslagen – Regels voor de berekening van de hoeveelheid stikstof die op of in de bodem mag worden gebracht – Regels waarbij stikstofemissiewaarden worden vastgesteld – Regels betreffende de voorwaarden voor het op of in de bodem brengen op sterk hellend land – Geen verbod op het op of in de bodem brengen van bepaalde typen meststoffen op bevroren of met sneeuw bedekt land – Niet-nakoming

      (Richtlijn 91/676 van de Raad, art. 5, lid 4, en bijlagen II, A, punten 1‑3 en 5, en III, leden 1, punten 1‑3, en 2)

    1.  Richtlijn 91/676 inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen beoogt de noodzakelijke instrumenten ter beschikking te stellen om de bescherming van het water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen in de Europese Unie te waarborgen.

      Om die doelstellingen te bereiken dienen de lidstaten, zoals blijkt uit artikel 5, lid 1, van die richtlijn, voor de aangewezen kwetsbare zones actieprogramma’s op te stellen en uit te voeren.

      Uit de elfde overweging van de considerans van richtlijn 91/676 volgt dat die actieprogramma’s maatregelen dienen te omvatten om het op of in de bodem brengen van alle stikstof bevattende meststoffen te beperken en om in het bijzonder specifieke grenswaarden voor het op of in de bodem brengen van dierlijke mest vast te stellen.

      Volgens artikel 5, lid 4, sub a en b, van richtlijn 91/676 moeten deze door de lidstaten uit te voeren actieprogramma’s meer specifiek bepaalde in de bijlagen II en III bij deze richtlijn bedoelde verplichte maatregelen omvatten.

      Volgens artikel 5, lid 3, sub a en b, en bijlage II, A, punt 1, van richtlijn 91/676 houden die actieprogramma’s rekening met de best beschikbare wetenschappelijke en technische kennis en met de fysische, geologische en klimatologische omstandigheden van elke regio.

      Bovendien dienen de lidstaten, hoewel zij over een zekere manoeuvreerruimte beschikken bij de keuze van de wijze waarop zij de voorschriften van richtlijn 91/676 uitvoeren, hoe dan ook erop toe te zien dat de doelstellingen van die richtlijn, en dus de doelstellingen van het milieubeleid van de Unie, worden verwezenlijkt, zoals artikel 191, leden 1 en 2, VWEU vereist.

      Bovendien moeten de lidstaten in het kader van een richtlijn zoals richtlijn 91/676, die technische regels vaststelt op het gebied van het milieu, er in het bijzonder op toezien dat hun wetgeving houdende omzetting van de richtlijn duidelijk en nauwkeurig is, teneinde ten volle aan de eis van rechtszekerheid te voldoen.

      (cf. punten 25‑31)

    2.  Zie de tekst van de beslissing.

      (cf. punten 46‑51)

    3.  Zie de tekst van de beslissing.

      (cf. punten 52‑55)

    4.  Zie de tekst van de beslissing.

      (cf. punten 56, 57)

    5.  Zie de tekst van de beslissing.

      (cf. punten 73‑75, 102, 103, 125‑127)

    6.  Komt de krachtens richtlijn 91/676 inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen op hem rustende verplichtingen niet na, een lidstaat die niet de maatregelen treft die nodig zijn ter waarborging van de volledige en juiste uitvoering van alle vereisten die hem zijn opgelegd door artikel 5, lid 4, van deze richtlijn, gelezen in samenhang met de bijlagen II, A, punten 1 tot en met 3 en 5, en III, leden 1, punten 1 tot en met 3, en 2, bij deze richtlijn, voor zover de nationale regeling die ter uitvoering van deze richtlijn is vastgesteld:

      voorziet in perioden waarin het op of in de bodem brengen verboden is voor een aantal typen meststoffen en voor een aantal gewassen, welke perioden niet in overeenstemming zijn met de eisen van die richtlijn;

      voor de berekening van de opslagcapaciteiten van dierlijke mest regels vaststelt op basis van een tijdschema dat niet in overeenstemming is met de eisen van die richtlijn;

      toestaat dat compacte stromest voor een te lange duur op het veld wordt opgeslagen;

      geen regels vaststelt die de landbouwers en de controle-instanties in staat stellen precies te berekenen hoeveel stikstof op of in de bodem mag worden gebracht om een evenwichtige bemesting te waarborgen;

      stikstofemissiewaarden vaststelt die het niet mogelijk maken te waarborgen dat de door de richtlijn op 170 kilogram stikstof per hectare per jaar vastgestelde grens voor het op of in de bodem brengen van dierlijke mest in acht wordt genomen;

      geen afdoende voorschriften vaststelt met duidelijke, nauwkeurige en objectieve criteria ter zake van de voorwaarden voor het op of in de bodem brengen van meststoffen op steile hellingen;

      geen regels vaststelt die het op of in de bodem brengen van bepaalde typen meststoffen op bevroren of met sneeuw bedekt land verbieden.

      (cf. punt 161 en dictum)

    Top