Scegli le funzioni sperimentali da provare

Questo documento è un estratto del sito web EUR-Lex.

Documento 62004CJ0289

    Samenvatting van het arrest

    Trefwoorden
    Samenvatting

    Trefwoorden

    1. Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Afschrikkende werking

    (Verordening nr. 17 van de Raad, art. 15, lid 2)

    2. Mededinging – Geldboeten – Communautaire sancties en sancties in derde staat opgelegd wegens schending van nationaal mededingingsrecht

    (Art. 3, lid 1, sub g, EG; verordening nr. 17 van de Raad, art. 15)

    3. Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Beoordelingsvrijheid van Commissie

    (Verordening nr. 17 van de Raad, art. 15)

    4. Mededinging – Administratieve procedure – Eerbiediging van rechten van verdediging – Mededeling van punten van bezwaar – Vereiste inhoud

    (Verordening nr. 17 van de Raad, art. 19, lid 1)

    Samenvatting

    1. De aan een onderneming opgelegde geldboete wegens inbreuk op de mededingingsregels kan worden berekend met hantering van een afschrikkingsfactor. Deze factor wordt bepaald aan de hand van een groot aantal feiten en omstandigheden, en niet enkel op grond van de specifieke situatie van de betrokken onderneming.

    (cf. punt 23)

    2. Het beginsel ne bis in idem, dat ook is neergelegd in artikel 4 van protocol nr. 7 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, is een grondbeginsel van het gemeenschapsrecht, op de naleving waarvan wordt toegezien door de rechter.

    In het geval van een mededingingsregeling die tot stand is gekomen in een internationale context die met name wordt gekenmerkt doordat de rechtsstelsels van derde staten het elk op hun eigen grondgebied voor het zeggen hebben, beantwoordt de bevoegdheidsuitoefening door de in het kader van hun territoriale competentie met de bescherming van de vrije mededinging belaste autoriteiten van die staten, aan eisen die specifiek zijn voor die staten. De uitgangspunten van de rechtsorden van andere staten op het gebied van de mededinging omvatten immers niet alleen specifiek eigen doelstellingen, maar leiden tevens tot de aanneming van speciaal daarop gericht materieel recht en tot sterk uiteenlopende bestuursrechtelijke, strafrechtelijke of civielrechtelijke rechtsgevolgen, wanneer door de autoriteiten van die staten eenmaal is bewezen dat op de toepasselijke mededingingsregels inbreuk is gemaakt.

    Hieruit volgt dat, wanneer de Commissie het onrechtmatige gedrag van een onderneming bestraft, zelfs wanneer dit gedrag zijn oorsprong vindt in een mededingingsregeling met een internationaal karakter, haar de waarborging van de vrije mededinging binnen de gemeenschappelijke markt voor ogen staat, hetgeen ingevolge artikel 3, lid 1, sub g, EG een van de fundamentele doelstellingen van de Gemeenschap is. Door het specifieke karakter van het in gemeenschapsverband beschermde rechtsgoed kunnen de afwegingen die de Commissie ingevolge haar bevoegdheden op dit gebied maakt, immers aanzienlijk verschillen van die van de autoriteiten van derde staten.

    Het beginsel ne bis in idem is derhalve niet toepasselijk in situaties waarin de rechtsorden en de mededingingsautoriteiten van derde staten in het kader van hun eigen bevoegdheden zijn opgetreden.

    (cf. punten 50‑53, 55‑56)

    3. Overwegingen die verband houden met door de autoriteiten van een derde staat opgelegde geldboeten, kunnen alleen aan de orde komen in het kader van de beoordelingsvrijheid die de Commissie geniet ter zake van de vaststelling van geldboeten wegens inbreuken op het communautaire mededingingsrecht. Al is het derhalve niet uitgesloten dat de Commissie om redenen van evenredigheid of billijkheid rekening houdt met eerder door de autoriteiten van derde staten opgelegde geldboeten, zij is daartoe niet verplicht.

    Het doel van afschrikking dat de Commissie bij de vaststelling van een geldboete mag nastreven, is immers, te verzekeren dat de ondernemingen de mededingingsregels naleven die in het Verdrag zijn vastgesteld voor hun activiteiten binnen de gemeenschappelijke markt. Bijgevolg is de Commissie bij haar beoordeling of de wegens schending van die regels op te leggen geldboete afschrikkende werking heeft, niet verplicht om rekening te houden met eventuele sancties die aan een onderneming zijn opgelegd wegens schending van de mededingingsregels van derde staten.

    (cf. punten 60‑61)

    4. In elke procedure die tot de oplegging van sancties, met name geldboeten of dwangsommen, kan leiden, is de eerbiediging van de rechten van de verdediging een grondbeginsel van het gemeenschapsrecht, dat zelfs in een administratieve procedure in acht moet worden genomen.

    In dit verband is aan de verplichting om ondernemingen te horen tegen welke een procedure op grond van artikel 81 EG is ingeleid, voldaan wanneer de Commissie in de mededeling van de punten van bezwaar verklaart dat zij zal onderzoeken of er reden is om aan de betrokken ondernemingen geldboeten op te leggen, en wanneer zij aangeeft welke feitelijke en juridische factoren aanleiding kunnen geven tot oplegging van een geldboete, zoals de zwaarte en de duur van de vermeende inbreuk.

    (cf. punten 68‑69)

    In alto