Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

EU-mededingingsbeleid: samenwerking tussen de Europese Commissie en de nationale rechterlijke instanties

EU-mededingingsbeleid: samenwerking tussen de Europese Commissie en de nationale rechterlijke instanties

 

SAMENVATTING VAN:

Mededeling van de Commissie betreffende de samenwerking tussen de Commissie en de rechterlijke instanties van de EU-landen bij de toepassing van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag

WAT IS HET DOEL VAN DE MEDEDELING?

  • In de mededeling wordt uiteengezet op welke wijze de Europese Commissie en de nationale rechterlijke instanties samenwerken wanneer de nationale rechterlijke instanties de artikelen 101 en 102 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) (voorheen de artikelen 81 en 82 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap) toepassen:
    • artikel 101 omvat een verbod op kartels en concurrentieverstorend gedrag;
    • artikel 102 omvat een verbod op misbruik van een dominante positie.
  • De mededeling heeft tot doel de nationale rechterlijke instanties bij te staan bij de toepassing van de mededingingsregels van de EU. Zij bindt de nationale rechterlijke instanties niet, en heeft evenmin gevolgen voor de rechten en verplichtingen van de EU-regeringen en van natuurlijke personen of rechtspersonen.
  • Een andere mededeling van de Commissie heeft betrekking op de samenwerking binnen het netwerk van mededingingsautoriteiten.

KERNPUNTEN

De nationale rechterlijke instanties van de EU-landen:

  • kunnen de artikelen 101 en 102 toepassen in administratieve, civielrechtelijke en strafrechtelijke procedures;
  • hoeven niet parallel daarmee het nationale mededingingsrecht toe te passen;
  • moeten de mededingingsregels van de EU toepassen op onderling afgestemde feitelijke gedragingen die overeenkomstig de nationale wetgeving worden behandeld als deze de grensoverschrijdende handel ongunstig zouden kunnen beïnvloeden;
  • moeten het beginsel van de heerschappij van het EU-recht in acht nemen en mogen geen rechterlijke beslissing nemen die in strijd zou zijn met de EU-regels;
  • zorgen voor de gedwongen uitvoering van beschikkingen van de Commissie of van verordeningen betreffende bepaalde groepen overeenkomsten, besluiten of onderling afgestemde feitelijke gedragingen;
  • zijn gebonden door de jurisprudentie inzake het mededingingsbeleid van de EU, en door de verordeningen van de Commissie;
  • passen, als er geen specifieke EU-wetsbepalingen zijn, het nationale procesrecht en sancties toe, waarbij zij ervoor zorgen dat deze verenigbaar zijn met de algemene EU-beginselen.

Er zijn specifieke regels van toepassing als een nationale rechter en de Commissie beide betrokken zijn bij dezelfde EU-mededingingszaak. De nationale rechter mag geen beslissing nemen die:

  • mogelijk in strijd is met een latere beschikking die de Commissie nog niet heeft gegeven. De nationale rechter kan de Commissie vragen wat de stand van de procedure is en hoe waarschijnlijk het is dat in deze zaak een beschikking zal worden gegeven. De nationale rechter kan wachten totdat de Commissie een beschikking heeft gegeven;
  • in strijd is met een beschikking die de Commissie al heeft gegeven. Indien de nationale rechter echter overweegt dit te doen en twijfelt aan de wettigheid van de beschikking van de Commissie, kan hij het Hof van Justitie vragen een uitspraak te doen.

De Commissie en de nationale rechterlijke instanties moeten over en weer loyaal samenwerken, waarbij de Commissie de nationale rechterlijke instanties bijstaat wanneer zij het EU-recht toepassen en de nationale rechterlijke instanties de Commissie bijstaan bij de vervulling van haar taken.

De Commissie:

  • moet de onafhankelijkheid van de nationale rechterlijke instanties respecteren;
  • moet neutraal en objectief zijn bij het verlenen van bijstand;
  • mag niet de particuliere belangen van een bij de zaak betrokken partij dienen.

Artikel 15 van Verordening (EG) nr. 1/2003 (zie de samenvatting) voorziet in de meest frequente middelen voor samenwerking. De Commissie kan:

  • documenten die zij in haar bezit heeft overleggen of procedurele informatie verstrekken, met inachtneming van de geheimhoudingsplicht;
  • op verzoek van een nationale rechter haar advies verstrekken over de toepassing van de EU-mededingingsregels en over economische, feitelijke en juridische kwesties;
  • opmerkingen maken over de toepassing van de artikelen 101 en 102 voor de nationale rechterlijke instanties. De Commissie en de nationale mededingingsautoriteiten kunnen uit eigen beweging schriftelijke opmerkingen indienen of met toestemming van de nationale rechterlijke instanties mondelinge opmerkingen maken.

De nationale rechterlijke instanties moeten:

  • de Commissie een afschrift van alle voor de beoordeling van een zaak noodzakelijke stukken toezenden voordat zij haar opmerkingen indient;
  • de Commissie een afschrift toezenden van alle nationale schriftelijke beslissingen met betrekking tot de toepassing van de artikelen 101 en 102;
  • de Commissie op verzoek de benodigde toestemming verlenen om inspecties van het gedrag van ondernemingen te verrichten.

De Commissie publiceert in haar jaarlijkse verslag over het mededingingsbeleid gegevens van de samenwerking met de nationale rechterlijke instanties.

Deze mededeling heeft de mededeling van 1993 betreffende de samenwerking tussen de Commissie en de nationale rechterlijke instanties voor de toepassing van de artikelen 85 en 86 van het EEG-Verdrag vervangen.

VANAF WANNEER IS DEZE MEDEDELING VAN TOEPASSING?

Deze mededeling beoogt de nationale rechterlijke instanties bij te staan bij de toepassing van de artikelen van het Verdrag met betrekking tot antitrust. Zij bindt de nationale rechterlijke instanties niet, en heeft evenmin gevolgen voor de rechten en verplichtingen van de EU-landen en van de natuurlijke personen of rechtspersonen uit hoofde van het EU-recht.

ACHTERGROND

Zie voor meer informatie:

BELANGRIJKSTE DOCUMENT

Mededeling van de Commissie betreffende de samenwerking tussen de Commissie en de rechterlijke instanties van de EU-lidstaten bij de toepassing van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB C 101 van 27.4.2004, blz. 54-64)

Achtereenvolgende wijzigingen aan de mededeling zijn opgenomen in de oorspronkelijke tekst. Deze geconsolideerde versie is enkel van documentaire waarde.

Rectificatie van de mededeling van de Commissie betreffende de samenwerking tussen de Commissie en de rechterlijke instanties van de EU-lidstaten bij de toepassing van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB C 230 van 15.7.2017, blz. 56)

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Geconsolideerde versie van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie — Derde deel — Het beleid en intern optreden van de Unie — Titel VII — Gemeenschappelijke regels betreffende de mededinging, de belastingen en de onderlinge aanpassing van de wetgevingen — Hoofdstuk 1 — Regels betreffende de mededinging — Eerste afdeling — Regels voor de ondernemingen — Artikel 101 (oud artikel 81 VEG) (PB C 202 van 7.6.2016, blz. 88-89)

Geconsolideerde versie van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie — Derde deel — Het beleid en intern optreden van de Unie — Titel VII — Gemeenschappelijke regels betreffende de mededinging, de belastingen en de onderlinge aanpassing van de wetgevingen — Hoofdstuk 1 — Regels betreffende de mededinging — Eerste afdeling — Regels voor de ondernemingen — Artikel 102 (oud artikel 82 VEG) (PB C 202 van 7.6.2016, blz. 89)

Geconsolideerde versie van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie — Zesde deel — Institutionele en financiële bepalingen — Titel I — Bepalingen inzake de instellingen — Hoofdstuk 1 — De instellingen — Vijfde afdeling — Het Hof van Justitie van de Europese Unie — Artikel 267 (oud artikel 234 VEG) (PB C 202 van 7.6.2016, blz. 164)

Mededeling van de Commissie — Wijzigingen aan de mededeling van de Commissie betreffende de samenwerking tussen de Commissie en de rechterlijke instanties van de EU-lidstaten bij de toepassing van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB C 256 van 5.8.2015, blz. 5)

Mededeling van de Commissie betreffende de samenwerking binnen het netwerk van mededingingsautoriteiten (PB C 101 van 27.4.2004, blz. 43-53)

Verordening (EG) nr. 773/2004 van de Commissie van 7 april 2004 betreffende procedures van de Commissie op grond van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB L 123 van 27.4.2004, blz. 18-24)

Zie de geconsolideerde versie.

Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (PB L 1 van 4.1.2003, blz. 1-25)

Zie de geconsolideerde versie.

Laatste bijwerking 15.05.2020

Top