Vrij verkeer van werknemers
SAMENVATTING VAN:
Verordening (EU) nr. 492/2011 betreffende het recht voor EU-werknemers om zich binnen de EU te verplaatsen
WAT IS HET DOEL VAN DE VERORDENING?
- Met deze verordening wordt eerdere wetgeving betreffende de mogelijkheid van burgers van de Europese Unie om zich vrij te verplaatsen en om in een ander EU-land te werken, bijgewerkt (en gecodificeerd).
- Ze is ook bedoeld om te zorgen dat het beginsel van vrij verkeer dat is verankerd in artikel 45 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) in de praktijk wordt gerespecteerd.
KERNPUNTEN
- Vrij verkeer van arbeid biedt niet enkel voordelen voor de personen die ervoor kiezen om elders in de EU te werken, maar ook voor de samenlevingen die hen ontvangen. De betrokken werknemers kunnen hun recht op vrij verkeer uitoefenen en hun persoonlijke en professionele situatie verbeteren, terwijl in de ontvangende samenleving waarin ze terechtkomen vacatures kunnen worden opgevuld en tekorten aan vaardigheden kunnen worden opgeheven.
- Net zoals iemand die in een EU-land woont het recht heeft om betaald werk te aanvaarden in een ander EU-land, staat het werkgevers vrij om vacatures in de hele EU bekend te maken en overeenkomsten met potentiële werknemers uit de hele EU aan te gaan.
- Deze wetgeving codificeert en vervangt Verordening (EEG) nr. 1612/68 die reeds meermaals ingrijpend was gewijzigd. Ze waarborgt een goede werking van het systeem door elke vorm van discriminatie op grond van nationaliteit tussen EU-werknemers te verbieden.
- Ze verbiedt met name:
- afzonderlijke wervingsprocedures voor personen met een andere nationaliteit, en
- beperkingen met betrekking tot de verspreiding van vacatures of het opleggen van specifieke voorwaarden zoals de inschrijving bij een arbeidsbureau voor personen die uit een ander EU-land afkomstig zijn.
- Zo is het eveneens onwettig dat werknemers die afkomstig zijn uit een ander EU-land ten opzichte van nationale werknemers worden gediscrimineerd met betrekking tot voorwaarden voor tewerkstelling en arbeid die betrekking hebben op:
- toegang tot werk, zoals assistentie van de werkzoekende door arbeidsbureaus;
- arbeidsvoorwaarden, zoals beloning, ontslag, wederinschakeling in het beroep of wedertewerkstelling;
- toegang tot onderwijs, zoals vakscholen en herscholingscentra.
- Hetzelfde beginsel van toegang tot het onderwijs, leerlingstelsels en beroepsopleidingen geldt voor de kinderen van iemand die in een ander EU-land werkt of heeft gewerkt.
- De wetgeving bestrijkt bepaalde sociale rechten. Werknemers die in een ander EU-land werken, hebben recht op dezelfde sociale en fiscale voordelen als de onderdanen van het ontvangende EU-land. Ze hebben ook recht op huursubsidies onder dezelfde voorwaarden als personen met de nationaliteit van het land en kunnen zich in de regio waarin ze werkzaam zijn, inschrijven op een huisvestingslijst, zo die bestaat.
- De wetgeving heeft ook betrekking op gelijkheid van behandeling inzake de toetreding tot vakorganisaties en de uitoefening van de syndicale rechten zoals het stemrecht en de toegang tot beleids- en bestuursfuncties van een vakorganisatie.
- Het is mogelijk dat een zeker niveau van talenkennis vereist is voor een baan, maar alle taalvereisten moeten redelijk zijn en noodzakelijk zijn voor de baan in kwestie.
- De wetgeving voorziet in de oprichting van een raadgevend comité dat bestaat uit zes leden per EU-land: twee vertegenwoordigers van de regering, twee van de vakorganisaties van werknemers en twee van de vakorganisaties van werkgevers. Dit comité staat de Europese Commissie terzijde bij vraagstukken op het gebied van het vrije verkeer van werknemers. De bij Verordening (EU) 2019/1149 opgerichte Europese Arbeidsautoriteit neemt als waarnemer aan de vergaderingen van het comité deel en verleent daarbij technische input en expertise.
Eén uitzondering
De enige uitzondering op het non-discriminatiebeginsel heeft betrekking op toegang tot betrekkingen waarbij de uitoefening van openbaar gezag en taken die bedoeld zijn om de algemene belangen van de staat veilig te stellen aan bod komen. EU-landen mogen dergelijke betrekkingen reserveren voor hun eigen onderdanen.
Eures-verordening
VANAF WANNEER IS DE VERORDENING VAN TOEPASSING?
De verordening is sinds 16 juni 2011 van toepassing. Verordening (EU) nr. 492/2011 strekte tot codificatie en vervanging van Verordening (EEG) nr. 1612/68 en de achtereenvolgende wijzigingen daarvan.
ACHTERGROND
Zie voor meer informatie:
BELANGRIJKSTE DOCUMENT
Verordening (EU) nr. 492/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 betreffende het vrije verkeer van werknemers binnen de Unie (codificatie) (PB L 141 van 27.5.2011, blz. 1-12)
Achtereenvolgende wijzigingen aan Verordening (EU) nr. 492/2011 zijn opgenomen in het oorspronkelijke document. Deze geconsolideerde versie is enkel van documentaire waarde.
GERELATEERDE DOCUMENTEN
Verordening (EU) 2019/1149 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 tot oprichting van een Europese Arbeidsautoriteit, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 883/2004, (EU) nr. 492/2011 en (EU) 2016/589, en tot intrekking van Besluit (EU) 2016/344 (PB L 186 van 11.7.2019, blz. 21-56)
Speciaal verslag nr. 06/2018 — „Vrij verkeer van werknemers — de fundamentele vrijheid is gewaarborgd, maar de mobiliteit van werknemers zou gebaat zijn bij een doelgerichter inzet van EU-middelen” (PB L 79 van 2.3.2018, blz. 17)
Richtlijn 2014/54/EU van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 betreffende maatregelen om de uitoefening van de in de context van het vrije verkeer van werknemers aan werknemers verleende rechten te vergemakkelijken (PB L 128 van 30.4.2014, blz. 8-14)
Geconsolideerde versie van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie — Derde deel: Het beleid en intern optreden van de Unie — Titel IV: Het vrije verkeer van personen, diensten en kapitaal — Hoofdstuk 1: De werknemers — artikel 45 (oud artikel 39 VEG) (PB C 202 van 7.6.2016, blz. 65-66)
Laatste bijwerking 21.04.2020