EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

De aanpak van bedreigingen door chemicaliën (Verdrag van Stockholm)

De aanpak van bedreigingen door chemicaliën (Verdrag van Stockholm)

 

SAMENVATTING VAN:

Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen

Besluit 2006/507/EG — Sluiting, namens de Europese Gemeenschap, van het Verdrag van Stockholm

WAT IS HET DOEL VAN HET VERDRAG EN HET BESLUIT?

  • Het wereldwijde verdrag heeft tot doel de gezondheid van de mens en het milieu te beschermen tegen de schadelijke gevolgen van persistente organische verontreinigende stoffen* (POP’s). Het verdrag beperkt en beëindigt uiteindelijk de opzettelijke of onbedoelde productie, het gebruik, de handel, het vrijkomen en de opslag van deze stoffen.
  • Met het besluit geeft de Raad de juridische goedkeuring van de Europese Unie (EU) van het verdrag.

KERNPUNTEN

Het verdrag vereist van de ondertekenaars dat zij:

  • de opzettelijke productie en het opzettelijk gebruik van POP’s aanpakken door:
    • het beëindigen van de productie, het gebruik, de invoer en uitvoer van de in bijlage A vermelde chemische stoffen;
    • het beperken van de productie en het gebruik van de in bijlage B genoemde chemische stoffen;
    • ervoor te zorgen dat de in de bijlagen A en B opgenomen chemische stoffen alleen voor goedgekeurd gebruik worden ingevoerd en op milieuvriendelijke wijze kunnen worden verwijderd;
    • het bijhouden van een openbaar toegankelijk register met alle nationale uitzonderingen op de algemene verboden en beperkingen die in de twee bijlagen zijn opgenomen;
  • de onbedoelde productie en het onbedoeld gebruik van POP’s aanpakken door:
    • het opstellen van een gedetailleerd actieplan, binnen twee jaar na de inwerkingtreding van het verdrag, om het gebruik van de in bijlage C opgenomen chemische stoffen tot een minimum te beperken en uiteindelijk te beëindigen;
  • voorraden en afval beperken en beëindigen door:
    • het ontwikkelen van strategieën voor de identificatie van voorraden bestaande uit chemische stoffen vermeld in bijlage A of B, en producten en artikelen in gebruik die chemische stoffen bevatten, zoals vermeld in alle drie de bijlagen (A, B en C), of hiermee zijn verontreinigd;
    • het beheren van voorraden op een veilige, efficiënte en milieuvriendelijke manier;
    • ervoor te zorgen dat al het afval op de juiste wijze wordt bewerkt, ingezameld, vervoerd en opgeslagen;
    • het verwijderen van afval, op een dusdanige manier dat alle verontreinigende stoffen worden vernietigd of niet kunnen worden hergebruikt, of, als dat niet mogelijk is, op de meest milieuvriendelijke manier;
  • uitvoeringsplannen opstellen (die zo nodig worden geactualiseerd), binnen twee jaar na de inwerkingtreding van het verdrag. Hierin wordt uiteengezet hoe zij hun toezeggingen zullen nakomen, zullen samenwerken met partners, waaronder mondiale, nationale, regionale en subregionale organisaties, en overleg zullen plegen met nationale belanghebbenden;
  • relevante informatie uitwisselen, via het secretariaat van het verdrag, over het terugdringen of beëindigen van POP’s en over mogelijke haalbare alternatieven;
  • de voorlichting, bewustmaking en educatie bevorderen van beleidsmakers en het publiek, met name vrouwen en kinderen, en de opleiding van essentieel personeel vergemakkelijken;
  • passend nationaal en internationaal onderzoek, en de passende ontwikkeling, monitoring en samenwerking op het gebied van POP’s aanmoedigen of ondernemen;
  • tijdige en adequate technische bijstand verlenen, en waar nodig financiële steun, aan ontwikkelingslanden en overgangseconomieën;
  • de nodige financiële ondersteuning en prikkels geven om de nationale verbintenissen te realiseren;
  • verslag uitbrengen aan alle andere ondertekenaars (de Conferentie van de Partijen — zie hieronder) over de genomen maatregelen en de doeltreffendheid daarvan voor de uitvoering van de bepalingen van het verdrag;
  • het secretariaat van het verdrag periodiek voorzien van:
    • gegevens met betrekking tot de in totaal geproduceerde, ingevoerde en uitgevoerde hoeveelheden van elk van de in bijlage A of bijlage B vermelde chemische stoffen of een redelijke schatting hiervan;
    • een lijst van de landen waaruit of waarnaar zij elk van deze stoffen heeft ingevoerd of uitgevoerd.

Met het verdrag worden ingesteld:

  • de Conferentie van de Partijen, waarvan alle ondertekenaars deel uitmaken. Deze:
    • komt regelmatig bijeen en in buitengewone zitting wanneer dat nodig is;
    • toetst en evalueert voortdurend de uitvoering van dit verdrag;
    • kan subgroepen oprichten die zij noodzakelijk acht;
    • werkt samen met internationale organisaties en met gouvernementele en niet-gouvernementele organisaties;
    • richt een Toetsingscommissie persistente organische verontreinigende stoffen op van door de overheid benoemde deskundigen;
    • besluit of zij een voorstel met betrekking tot een chemische stof die aan de lijsten in bijlage A, B of C moet worden toegevoegd, al dan niet aanvaardt;
    • evalueert, voor het eerst vier jaar na de inwerkingtreding van het verdrag en daarna periodiek, de doeltreffendheid van het verdrag;
    • stelt maatregelen vast voor het identificeren en behandelen van gevallen van niet-naleving en eventuele voorgestelde wijzigingen van het verdrag;
  • een secretariaat, waarvan de administratieve taken worden uitgevoerd door de directeur van het Milieuprogramma van de Verenigde Naties (UNEP).

Elke ondertekenaar kan zich uit het verdrag terugtrekken, drie jaar na de inwerkingtreding ervan, door middel van een schriftelijke kennisgeving met een opzegtermijn van één jaar.

De EU komt haar verbintenissen in het kader van de overeenkomst na door de vaststelling van:

DATUM VAN INWERKINGTREDING

Het Verdrag is op 17 mei 2004 in werking getreden.

ACHTERGROND

KERNBEGRIPPEN

Persistente organische verontreinigende stoffen: chemische stoffen, gebruikt in pesticiden en industriële processen. Ze blijven vele jaren actief, verspreiden zich op grote schaal, bioaccumuleren* en vormen een risico voor de gezondheid van de mens en voor het milieu.
Bioaccumuleren: zich concentreren in het lichaam van levende dingen.

BELANGRIJKSTE DOCUMENTEN

Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen (PB L 209 van 31.7.2006, blz. 3-29)

Besluit 2006/507/EG van de Raad van 14 oktober 2004 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van het Verdrag van Stockholm inzake persistente organische verontreinigende stoffen (PB L 209 van 31.7.2006, blz. 1-2)

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Verordening (EU) 2019/1021 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen (herschikking) (PB L 169 van 25.6.2019, blz. 45-77)

Achtereenvolgende wijzigingen aan Verordening (EU) 2019/1021 werden in de basistekst opgenomen. Deze geconsolideerde versie is enkel van documentaire waarde.

Verslag van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s over de evaluatie en bijwerking van het tweede uitvoeringsplan van de Europese Unie overeenkomstig artikel 8, lid 4, van Verordening (EG) nr. 850/2004 betreffende persistente organische verontreinigende stoffen (COM(2018) 848 final van 4.1.2019)

Protocol inzake persistente organische verontreinigende stoffen bij het Verdrag van 1979 betreffende grensoverschrijdende luchtverontreiniging over lange afstand (PB L 81 van 19.3.2004, blz. 37-71)

Besluit 2004/259/EG van de Raad van 19 februari 2004 betreffende de sluiting namens de Europese Gemeenschap van het Protocol inzake persistente organische verontreinigende stoffen bij het Verdrag van 1979 betreffende grensoverschrijdende luchtverontreiniging over lange afstand (PB L 81 van 19.3.2004, blz. 35-36)

Laatste bijwerking 04.09.2020

Top