Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom)

Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (Euratom)

 

SAMENVATTING VAN:

Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie

WAT IS HET DOEL VAN HET VERDRAG?

Zoals blijkt uit de formulering van titel II van het verdrag is het Euratom-Verdrag gericht op „bevordering van de vooruitgang op het gebied van de kernenergie”.

In het bijzonder heeft het verdrag tot doel binnen een gemeenschappelijke markt voor kernenergie:

  • onderzoek te ontwikkelen;
  • te zorgen voor voorzieningszekerheid voor alle EU-landen;
  • een systeem in te stellen van toezicht op het vreedzame gebruik van nucleair materiaal voor civiel gebruik en hoge gemeenschappelijke normen te waarborgen voor gezondheid en veiligheid.

KERNPUNTEN

Toepassingsgebied

Het verdrag blijft strikt beperkt tot het civiel (niet-militair) gebruik van kernenergie.

Structuur van het verdrag

Titel I bevat acht taken die aan Euratom zijn opgedragen en waarop titel II dieper ingaat aan de hand van specifieke bepalingen:

  • het onderzoek, de samenwerking op het gebied van onderzoek en de uitwisseling van technische kennis bevorderen — er wordt een Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek opgericht;
  • uniforme veiligheidsnormen vaststellen voor de gezondheidsbescherming van de bevolking en de werknemers en ervoor waken dat deze worden toegepast;
  • de investeringen vergemakkelijken en, met name door aanmoediging van gemeenschappelijke ondernemingen, zorgen voor de verwezenlijking van de fundamentele installaties die noodzakelijk zijn voor de ontwikkeling van de kernenergie;
  • door middel van een gemeenschappelijk voorzieningsbeleid waken voor een regelmatige en billijke erts- en splijtstofvoorziening voor alle gebruikers in de Gemeenschap (thans de EU) — er wordt een Voorzieningsagentschap van Euratom opgericht;
  • toezicht houden op het juiste (in het bijzonder niet-militaire) en vreedzame gebruik van nucleair materiaal — de veiligheidscontrole van Euratom wordt gewaarborgd door deskundige inspecteurs die in alle nucleaire installaties in de Gemeenschap fysieke en boekhoudkundige controles uitvoeren;
  • het eigendomsrecht op bepaalde bijzondere splijtstoffen uitoefenen (splijtstoffen zijn opgebouwd uit atomen die door neutronen kunnen worden gespleten in een zichzelf onderhoudende kettingreactie, waardoor enorme hoeveelheden energie vrijkomen);
  • een gemeenschappelijke markt voor gespecialiseerde materialen en uitrusting instellen, met vrij kapitaalverkeer voor investeringen op het gebied van kernenergie en vrije werkgelegenheid voor specialisten;
  • met andere landen en met internationale organisaties alle betrekkingen tot stand brengen, welke de vooruitgang in het vreedzame gebruik van de kernenergie kunnen bevorderen.

De titels III en IV betreffen instellingen en financiering:

  • Sinds het Fusieverdrag (1967) delen Euratom en de EU dezelfde uitvoerende organen. Euratom deelde reeds een aantal gemeenschappelijke instellingen
  • De bevoegdheden die verleend worden aan de instellingen in het Euratom-Verdrag worden anders verdeeld dan die van de EEG-organen (thans de EU-organen die handelen in het kader van de EU). Met name het Parlement heeft slechts raadplegingsbevoegdheden (en geen medebeslissingsbevoegdheid) en daardoor minder controle over Euratom.
  • Het Voorzieningsagentschap van Euratom, een specifiek orgaan van Euratom, bezit rechtspersoonlijkheid en financiële zelfstandigheid en staat onder toezicht van de Commissie.
  • Sinds het Fusieverdrag deelt Euratom tevens één huishoudelijke begroting met de EU-instellingen. De research- en ontwikkelingskosten in het kader van het Euratom-Verdrag vallen evenwel onder een afzonderlijke begroting.

De titels V en VI betreffen respectievelijk algemene bepalingen en bepalingen met betrekking tot de beginperiode (oprichting van de instellingen, aanvankelijke toepassings- en overgangsbepalingen).

Het verdrag bevat tevens vijf bijlagen die betrekking hebben op:

  • het gebied van onderzoek betreffende de kernenergie bedoeld in artikel 4 van het verdrag;
  • de takken van industrie bedoeld in artikel 41 van het verdrag;
  • gunsten, welke kunnen worden toegekend aan gemeenschappelijke ondernemingen op grond van artikel 48 van het verdrag;
  • een lijst van goederen en producten die vallen onder de bepalingen van hoofdstuk 9 met betrekking tot de gemeenschappelijke markt op het gebied van de kernenergie; en
  • het eerste programma voor onderzoek en onderwijs bedoeld in artikel 215 van het verdrag (artikel 215 is komen te vervallen in de huidige versie van het verdrag).

VANAF WANNEER IS HET VERDRAG VAN TOEPASSING?

Het verdrag werd ondertekend op 25 maart 1957 en trad op 1 januari 1958 in werking.

ACHTERGROND

Het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (EGA, beter bekend als „Euratom”) werd in 1957 in Rome naast het verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (EEG) door de zes oorspronkelijke lidstaten van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS) ondertekend. De EEG- en EGA-verdragen worden ook wel de „Verdragen van Rome” genoemd, terwijl het „Verdrag van Rome” het EEG-Verdrag aanduidt.

In tegenstelling tot het EEG-Verdrag zijn er in het Euratom-Verdrag, dat van kracht blijft, nooit ingrijpende wijzigingen aangebracht. In het bijzonder is Euratom niet samengevoegd met de Europese Unie en behoudt ze derhalve een afzonderlijke rechtspersoonlijkheid, ofschoon ze dezelfde leden heeft.

Naast het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) maakt het Euratom-Verdrag deel uit van de primaire wetgeving van de EU als een van de actieve verdragen.

Zie voor meer informatie:

BELANGRIJKSTE DOCUMENT

Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie van 25 maart 1957 — geconsolideerde versie (PB C 203 van 7.6.2016, blz. 1-112)

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie van 25 maart 1957 (niet gepubliceerd in het Publicatieblad)

Fusieverdrag van 8 april 1965 (PB 152 van 13.7.1967, blz. 2-17 (DE, FR, IT, NL))

Verdrag van Maastricht van 7 februari 1992 (PB C 191 van 29.7.1992, blz. 1-112)

Verdrag van Lissabon van 13 december 2007 (PB C 306 van 17.12.2007, blz. 1-271)

Laatste bijwerking 25.05.2018

Top