Nutzen Sie Anführungszeichen für die Suche nach einem Begriff „mit exakter Übereinstimmung“. Hängen Sie ein Sternchen (*) für die Suche nach Varianten an (Umsetzung*, 32019R*). Verwenden Sie ein Fragezeichen (?) anstelle eines einzelnen Zeichens in Ihrem Suchbegriff, um Varianten zu finden („Fa?l“ findet „Fall“ und „Fell“).
Arrest van het Hof (Grote kamer) van 6 maart 2018. Slowakische Republik tegen Achmea BV. Verzoek van het Bundesgerichtshof
om een prejudiciële beslissing. Prejudiciële verwijzing – Bilaterale investeringsovereenkomst die in 1991 tussen het Koninkrijk
der Nederlanden en de Tsjechische en Slowaakse Federatieve Republiek is gesloten en nog altijd van toepassing is tussen het
Koninkrijk der Nederlanden en de Slowaakse Republiek – Bepaling op grond waarvan een investeerder van een overeenkomstsluitende
partij zich in geval van een geschil met de andere overeenkomstsluitende partij tot een scheidsgerecht kan wenden – Verenigbaarheid
met de artikelen 18, 267 en 344 VWEU – Begrip ‚rechterlijke instantie’ – Autonomie van het Unierecht. Zaak C-284/16.
ECLI-Identifikator
ECLI:EU:C:2018:158
Berichterstatter
Tizzano
Verfahrensart
Verzoek om prejudiciële beslissing,Verzoek om prejudiciële beslissing - geen geding
Conclusie van advocaat-generaal M. Wathelet van 19 september 2017. Slowakische Republik tegen Achmea BV. Verzoek van het Bundesgerichtshof
om een prejudiciële beslissing. Prejudiciële verwijzing – Bilaterale investeringsovereenkomst die in 1991 tussen het Koninkrijk
der Nederlanden en de Tsjechische en Slowaakse Federatieve Republiek is gesloten en nog altijd van toepassing is tussen het
Koninkrijk der Nederlanden en de Slowaakse Republiek – Bepaling op grond waarvan een investeerder van een overeenkomstsluitende
partij zich in geval van een geschil met de andere overeenkomstsluitende partij tot een scheidsgerecht kan wenden – Verenigbaarheid
met de artikelen 18, 267 en 344 VWEU – Begrip ‚rechterlijke instantie’ – Autonomie van het Unierecht. Zaak C-284/16.