EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32022D0901

Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/901 van de Commissie van 8 juni 2022 tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/2269 wat betreft centrale tegenpartijen die onder toezicht staan van de International Financial Services Centres Authority (Voor de EER relevante tekst)

C/2022/3636

OJ L 156, 9.6.2022, p. 60–63 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_impl/2022/901/oj

9.6.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 156/60


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2022/901 VAN DE COMMISSIE

van 8 juni 2022

tot wijziging van Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/2269 wat betreft centrale tegenpartijen die onder toezicht staan van de International Financial Services Centres Authority

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (1), en met name artikel 25, lid 6,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/2269 van de Commissie (2) is bepaald dat het in India van kracht zijnde juridische en toezichthoudende kader voor centrale tegenpartijen (“CTP’s”) die onder toezicht staan van respectievelijk de Securities and Exchange Board of India (“SEBI”) en de Reserve Bank of India, als gelijkwaardig aan de vereisten van Verordening (EU) nr. 648/2012 moet worden aangemerkt.

(2)

Op 1 oktober 2020 heeft International Financial Services Centres Authority (IFSCA) het toezicht op CTP’s die in de International Financial Services Centres (“IFSC’s”) in India zijn gevestigd, overgenomen van SEBI. Voorts zijn de in artikel 1, lid 1, van Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/2269 bedoelde Act en Regulations op 16 april 2021 gedeeltelijk opgehouden van toepassing te zijn in de IFSC’s. Sinds die datum zijn de Market Infrastructure Institutions Regulations, 2021 (3) (“MII Regulations”), die door IFSCA zijn uitgevaardigd op basis van de International Financial Services Centres Authority Act, 2019, Act 50 van 2019 (4) (“IFSCA Act”), toegepast op in IFSC’s gevestigde CTP’s. De Securities Contracts (Regulation) Act 1956, Act 42 van 1956 (5), bleef echter van toepassing.

(3)

De beoordeling of het juridische en toezichthoudende kader van India dat van toepassing is op in de IFSC’s gevestigde CTP’s, gelijkwaardig is aan dat van de Unie, moet niet alleen worden gebaseerd op een vergelijkende analyse van de juridisch bindende vereisten die van toepassing zijn op in de IFSC’s gevestigde CTP’s, maar ook op een beoordeling van de gevolgen van die vereisten. Bij die beoordeling moet worden nagegaan of die vereisten toereikend zijn om de risico’s te beperken waaraan in de Unie gevestigde clearingleden en handelsplatformen kunnen worden blootgesteld, rekening houdend met de omvang van de financiële markten waarop in de IFSC’s gevestigde CTP’s actief zijn. Om een toereikende risicolimitering te verzekeren, zijn striktere vereisten inzake risicolimitering nodig voor CTP’s die hun activiteiten ontplooien op grotere financiële markten waarvan het inherente risiconiveau hoger is, dan voor CTP’s die hun activiteiten ontplooien op kleinere financiële markten waarvan het inherente risiconiveau lager is.

(4)

Artikel 25, lid 6, punten a), b), en c), van Verordening (EU) nr. 648/2012 vermeldt drie voorwaarden waaraan moet worden voldaan om vast te stellen dat het juridische en toezichthoudende kader van een derde land dat geldt voor CTP’s die in dat land over een vergunning beschikken, gelijkwaardig is aan de in die verordening vastgelegde vereisten.

(5)

Krachtens artikel 25, lid 6, punt a), van Verordening (EU) nr. 648/2012 moeten CTP’s die in een derde land over een vergunning beschikken, voldoen aan juridisch bindende vereisten die gelijkwaardig zijn aan de in titel IV van die verordening neergelegde vereisten.

(6)

De juridisch bindende vereisten die van toepassing zijn op CTP’s die in de IFSC’s over een vergunning beschikken, zijn vastgelegd in de MII Regulations. Die Regulations waarborgen de volledige tenuitvoerlegging van de internationale normen die zijn vastgesteld in het kader van de beginselen voor financiële marktinfrastructuren (Principles for Financial Markets Infrastructures, “PFMI’s”), welke in april 2012 zijn uitgevaardigd door het Comité betalingen en marktinfrastructuur (Committee on Payments and Market Infrastructures, “CPMI”) en de Internationale Organisatie van Effectentoezichthouders (International Organization of Securities Commissions, “Iosco”) (6).

(7)

In IFSC’s gevestigde CTP’s moeten over een vergunning van IFSCA beschikken. Om een vergunning voor het verlenen van clearingdiensten te verkrijgen, moeten CTP’s voldoen aan de in de MII Regulations neergelegde specifieke vereisten, en moeten zij beschikken over uitvoeringsbesluiten en regels die de naleving van alle relevante normen van de PFMI’s waarborgen. CTP’s moeten met name voldoen aan de voorwaarden van de Regulations 8(1) en 8(3) van de MII Regulations, op basis waarvan deze CTP’s in staat moeten zijn veilig en doeltreffend te opereren en de aan hun bedrijf en bedrijfsvoering verbonden risico’s prudent te beheren. Zoals bepaald in de Regulations 14 tot en met 39 van de MII Regulations, moeten CTP’s voldoen aan vereisten met betrekking tot onder meer vermogenssaldo, aandeelhouderschap, beheer, governance en gedrag, risicobeheer, met inbegrip van de oprichting van een afwikkelingsgarantiefonds, bedrijfscontinuïteit, toegang tot de CTP voor clearingleden en handelsplatformen, en het bijhouden van gegevens. In het bijzonder schrijft Regulation 24(1) van de MII Regulations voor dat CTP’s de in de PFMI’s bepaalde governancebeginselen moeten overnemen. Om aan te tonen dat de MII Regulations worden nageleefd, moeten CTP’s op grond van de MII Regulations 6 en 40 aan IFSCA hun interne regels en procedures voorleggen voordat deze ten uitvoer worden gelegd.

(8)

De financiële markt van de IFSC’s is aanzienlijk kleiner dan de markten waarop in de Unie gevestigde CTP’s actief zijn. Sinds 2020 zijn de handel in of de clearing van derivaten zeer beperkt geweest. Daarom worden clearingleden en handelsplatformen die in de Unie gevestigd zijn, door deelneming in in de IFSC’s gevestigde CTP’s aan aanzienlijk lagere risico’s blootgesteld dan wanneer zij deelnemen in CTP’s waaraan in de Unie vergunning is verleend. De MII Regulations welke van toepassing zijn op CTP’s die van IFSCA een vergunning hebben gekregen, zoals aangevuld door de uitvoeringsbesluiten en regels van die CTP’s, uit hoofde waarvan de PFMI’s in acht moeten worden genomen, limiteren op toereikende wijze dat lagere risiconiveau waaraan in de Unie gevestigde clearingleden en handelsplatformen blootgesteld kunnen worden, en kunnen bijgevolg worden geacht een uitkomst inzake risicolimitering op te leveren die gelijkwaardig is aan die welke door Verordening (EU) nr. 648/2012 wordt nagestreefd.

(9)

De Commissie concludeert dat het juridische en toezichthoudende kader van India waarborgt dat over een vergunning van IFSCA beschikkende CTP’s voldoen aan juridisch bindende vereisten die gelijkwaardig zijn aan de vereisten zoals die welke in titel IV van Verordening (EU) nr. 648/2012 zijn neergelegd.

(10)

Krachtens artikel 25, lid 6, punt b), van Verordening (EU) nr. 648/2012 moet het juridische en toezichthoudende kader voor CTP’s die in derde landen een vergunning hebben gekregen, er ook voor zorgen dat CTP’s doorlopend aan een doeltreffend toezicht en een doeltreffende handhaving worden onderworpen.

(11)

IFSCA erkent CTP’s in de IFSC’s en ziet erop toe dat deze de MII Regulations en de interne regels en procedures van de CTP’s doorlopend naleven. IFSCA oefent op regelmatige basis het dagelijks toezicht uit overeenkomstig de sections 12, 13 en 28 van de IFSCA Act en de Regulations 65 tot en met 70 van de MII Regulations. IFSCA is bevoegd om informatie op te vragen, inspecties uit te voeren, instructies, richtsnoeren en circulaires uit te vaardigen en boeten en sancties op te leggen. Volgens Regulation 8(3)(k) van de MII Regulations heeft IFSCA ook de bevoegdheid om aanvullende voorwaarden voor de erkenning van CTP’s vast te stellen. Overeenkomstig section 12 van de IFSCA Act heeft IFSCA de bevoegdheid om CTP’s geldboeten en sancties op te leggen. Ten slotte is IFSCA volgens Regulation 13 van de MII Regulations bevoegd om de erkenning van een CTP in te trekken.

(12)

De Commissie concludeert dat het juridische en toezichthoudende kader met betrekking tot CTP’s die over een vergunning van IFSCA beschikken, voorziet in een doorlopende en doeltreffende regeling voor toezicht en handhaving.

(13)

Overeenkomstig artikel 25, lid 6, punt c), van Verordening (EU) nr. 648/2012 moet het juridische kader van een derde land voorzien in een effectief gelijkwaardig systeem voor de erkenning van CTP’s waaraan uit hoofde van rechtsstelsels van derde landen een vergunning is verleend (“CTP’s uit een derde land”).

(14)

CTP’s die geen IFSC zijn en financiële instrumenten in IFSC’s willen clearen, kunnen verzoeken om erkenning door IFSCA. In Regulation 8(1) en 8(3) van de MII Regulations worden de erkenningscriteria vastgesteld. Regulation 71 van de MII Regulations biedt IFSCA de mogelijkheid om het vereiste van erkenning in het belang van de ontwikkeling en regulering van financiële diensten in de IFSC’s te versoepelen in het licht van de door het rechtsgebied van herkomst vereiste toezichtnorm. Op grond van diezelfde bepaling kan IFSCA CTP’s erkennen die niet in de IFSC’s zijn gevestigd.

(15)

De Commissie concludeert dat het juridische kader van de IFSC’s voorziet in een effectief gelijkwaardig systeem voor de erkenning van CTP’s uit een derde land.

(16)

De Commissie is derhalve van oordeel dat het op CTP’s toepasselijke juridische en toezichthoudende kader van India voldoet aan de voorwaarden van artikel 25, lid 6, van Verordening (EU) nr. 648/2012. Bijgevolg moet dat juridische en toezichthoudende kader als gelijkwaardig aan de in Verordening (EU) nr. 648/2012 neergelegde vereisten worden beschouwd.

(17)

Dit besluit is gebaseerd op de juridisch bindende vereisten die op het tijdstip van de vaststelling van dit besluit van toepassing zijn op CTP’s in de IFSC’s. De Commissie moet in samenwerking met de Europese Autoriteit voor effecten en markten regelmatig blijven toezien op de ontwikkeling van het juridische en toezichtkader dat van toepassing is op CTP’s in de IFSC’s, en op de naleving van de voorwaarden op basis waarvan dit besluit is genomen, met inbegrip van de vraag of IFSCA gebruik maakt van haar bevoegdheid uit hoofde van Regulation 71 van de MII Regulations om de in deze Regulations vastgestelde vereisten te versoepelen.

(18)

Het juridische en toezichthoudende kader dat van toepassing is op de CTP’s waaraan in de IFSC’s een vergunning is verleend, met inbegrip van eventuele versoepelingen van door IFSCA in de MII Regulations vastgestelde vereisten, moet regelmatig worden geëvalueerd. De regelmatige evaluatie mag geen afbreuk doen aan de bevoegdheid van de Commissie om te allen tijde een specifieke evaluatie te verrichten wanneer relevante ontwikkelingen vereisen dat de Commissie de bij dit besluit toegekende gelijkwaardigheid opnieuw beoordeelt. Op basis van de bevindingen die voortvloeien uit een regelmatige of specifieke evaluatie, kan de Commissie te allen tijde besluiten dit besluit te wijzigen of in te trekken, met name wanneer er ontwikkelingen zijn die invloed hebben op de voorwaarden op basis waarvan dit besluit is vastgesteld.

(19)

Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/2269 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(20)

Om ervoor te zorgen dat de Europese Autoriteit voor effecten en markten de in de IFSC’s gevestigde CTP’s onverwijld categoriseert en erkent, moet dit besluit met spoed in werking treden.

(21)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Europees Comité voor het effectenbedrijf,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Aan artikel 1 van Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/2269 wordt de volgende alinea toegevoegd:

“3.   Voor de toepassing van artikel 25, lid 6, van Verordening (EU) nr. 648/2012 wordt het juridische en toezichthoudende kader van India, dat bestaat uit de Securities Contracts Regulations Act, 1956, de International Financial Services Centres Authority Act, 2019 en de Market Infrastructure Institutions Regulations, 2021 en dat van toepassing is op in de International Financial Services Centres gevestigde CTP’s, als gelijkwaardig aan de vereisten van Verordening (EU) nr. 648/2012 aangemerkt.”.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 8 juni 2022.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 201 van 27.7.2012, blz. 1.

(2)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/2269 van de Commissie van 15 december 2016 betreffende de gelijkwaardigheid van het regelgevingskader voor centrale tegenpartijen in India overeenkomstig Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 342 van 16.12.2016, blz. 38).

(3)  Gazette of India, nr. 179], 16.4.2021, blz. 1, 2310 GI/2021.

(4)  Gazette of India, nr. 74], 20.12.2019, blz. 1.

(5)  Gazette of India, Extraordinary, 1957, Part II, Section 3, blz. 549.

(6)  Committee on Payment and Settlement Systems/Technical Committee of the International Organization of Securities Commissions, Principles for financial market infrastructures, april 2012, CPMI Papers nr. 101, Principles for Financial Market Infrastructures (bis.org).


Top