EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32020D2026

Besluit (EU) 2020/2026 van de Raad van 4 december 2020 inzake het namens de Europese Unie in de Algemene Raad van de Wereldhandelsorganisatie in te nemen standpunt over de vaststelling van een besluit om bepaalde aankopen van levensmiddelen vrij te stellen van de toepassing van uitvoerverboden of beperkingen

OJ L 419, 11.12.2020, p. 16–17 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2020/2026/oj

11.12.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 419/16


BESLUIT (EU) 2020/2026 VAN DE RAAD

van 4 december 2020

inzake het namens de Europese Unie in de Algemene Raad van de Wereldhandelsorganisatie in te nemen standpunt over de vaststelling van een besluit om bepaalde aankopen van levensmiddelen vrij te stellen van de toepassing van uitvoerverboden of beperkingen

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Overeenkomst van Marrakesh tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie van 1994 (“de WTO-overeenkomst”) is op 22 december 1994 door de Unie gesloten bij Besluit 94/800/EG van de Raad (1) en is op 1 januari 1995 in werking getreden.

(2)

Op grond van artikel IV, lid 1, van de WTO-overeenkomst is de Ministeriële Conferentie van de WTO bevoegd om besluiten te nemen over alle onder multilaterale handelsovereenkomsten vallende aangelegenheden, indien een lidstaat daarom verzoekt.

(3)

Op grond van artikel IV, lid 2, van de WTO-overeenkomst moeten de taken van de Ministeriële Conferentie in de periode tussen haar bijeenkomsten worden uitgeoefend door de Algemene Raad.

(4)

Krachtens artikel IX, lid 1, van de WTO-overeenkomst houdt de WTO waar mogelijk de praktijk van het nemen van besluiten bij consensus aan.

(5)

De Algemene Raad van de WTO kan tijdens zijn bijeenkomst in december 2020 of op een daaropvolgende bijeenkomst in 2021 worden verzocht zich te buigen over een voorstel om levensmiddelen die het Wereldvoedselprogramma van de Verenigde Naties (VN) voor niet-commerciële humanitaire doeleinden aankoopt, vrij te stellen van uitvoerverboden en -beperkingen, en zulk voorstel aan te nemen.

(6)

Op grond van artikel XI, lid 2, onder a), van de Algemene Overeenkomst inzake tarieven en handel 1947 (GATT 1947) mogen WTO-leden onder bepaalde omstandigheden tijdelijk uitvoerverboden of -beperkingen toepassen om ernstige tekorten aan levensmiddelen of aan andere producten die van wezenlijk belang zijn voor hen te voorkomen of te verlichten. Artikel 12 van de Landbouwovereenkomst van de WTO, die tot de GATT 1994 behoort, bevat aanvullende voorwaarden die de WTO-leden in dergelijke gevallen in acht moeten nemen. Tijdens de COVID-19-pandemie hebben de WTO-leden hun toevlucht genomen tot dergelijke beperkende maatregelen, die ook gevolgen kunnen hebben voor levensmiddelen die voor niet-commerciële humanitaire doeleinden worden aangekocht.

(7)

Humanitaire aankopen door het VN-Wereldvoedselprogramma moeten worden vrijgesteld van uitvoerverboden en -beperkingen aangezien de humanitaire steun van het VN-Wereldvoedselprogramma van kritiek belang is en nog belangrijker is geworden tijdens de COVID-19-pandemie.

(8)

Het is passend het namens de Unie in de desbetreffende toekomstige vergadering van de Algemene Raad van de WTO in te nemen standpunt over de vaststelling van een besluit om aankopen van levensmiddelen voor niet-commerciële humanitaire doeleinden door het VN-Wereldvoedselprogramma vrij te stellen van de toepassing van uitvoerverboden en -beperkingen vast te stellen, aangezien een dergelijk besluit bindend zou zijn voor de Unie,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het namens de Unie in de Algemene Raad van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) tijdens zijn bijeenkomst in december 2020 of op een daaropvolgende bijeenkomst in 2021, is dat de Unie, ingeval onder de WTO-leden consensus wordt bereikt over een besluit waarbij levensmiddelen die het Wereldvoedselprogramma voor niet-commerciële humanitaire doeleinden aankoopt worden vrijgesteld van de toepassing van uitvoerverboden of -beperkingen, zich aansluit bij de consensus.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 4 december 2020.

Voor de Raad

De voorzitter

M. ROTH


(1)  Besluit 94/800/EG van de Raad van 22 december 1994 betreffende de sluiting, namens de Europese Gemeenschap voor wat betreft de onder haar bevoegdheid vallende aangelegenheden, van de uit de multilaterale handelsbesprekingen in het kader van de Uruguay-Ronde (1986-1994) voortvloeiende overeenkomsten (PB L 336 van 23.12.1994, blz. 1).


Top