EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32020D0266

Besluit (EU, Euratom) 2020/266 van de Raad van 25 februari 2020 houdende machtiging tot het openen van onderhandelingen met het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland over een nieuwe partnerschapsovereenkomst

ST/5870/2020/INIT

OJ L 58, 27.2.2020, p. 53–54 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2020/266/oj

27.2.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 58/53


BESLUIT (EU, Euratom) 2020/266 VAN DE RAAD

van 25 februari 2020

houdende machtiging tot het openen van onderhandelingen met het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland over een nieuwe partnerschapsovereenkomst

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 217, in samenhang met artikel 218, leden 3 en 4,

Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, en met name artikel 101,

Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 1 februari 2020 heeft het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (hierna “het Verenigd Koninkrijk”) zich teruggetrokken uit de Europese Unie.

(2)

De terugtrekking is geregeld in het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (1) (hierna “het terugtrekkingsakkoord”), waarover is onderhandeld en dat is gesloten overeenkomstig artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie.

(3)

Het terugtrekkingsakkoord is op 1 februari 2020 in werking getreden en voorziet in een overgangsperiode gedurende welke het recht van de Unie overeenkomstig dat akkoord op en in het Verenigd Koninkrijk van toepassing is. Deze overgangsperiode eindigt op 31 december 2020, tenzij het bij het terugtrekkingsakkoord opgerichte Gemengd Comité vóór 1 juli 2020 eenmalig een besluit vaststelt tot verlenging van de overgangsperiode met één of twee jaar ten hoogste.

(4)

De Europese Raad heeft in zijn richtsnoeren van 23 maart 2018 opnieuw verklaard dat de Unie vastbesloten is in de toekomst een zo hecht mogelijk partnerschap met het Verenigd Koninkrijk te hebben. Volgens deze richtsnoeren dient dat partnerschap betrekking te hebben op samenwerking op economisch en handelsgebied, en ook op andere gebieden, met name de bestrijding van terrorisme en internationale criminaliteit, evenals veiligheid, defensie en buitenlands beleid. De Europese Raad legde die richtsnoeren vast met het oog op het openen van onderhandelingen over een algeheel begrip van het kader voor de toekomstige betrekkingen, dat moest worden uitgewerkt in een politieke verklaring die als bijlage bij het terugtrekkingsakkoord zou gaan en waarnaar in dat akkoord zou worden verwezen.

(5)

De politieke verklaring die als bijlage bij het terugtrekkingsakkoord gaat, schetst het kader voor de toekomstige betrekkingen tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk (2) (hierna de “politieke verklaring”). Deze verklaring stelt de parameters vast voor een ambitieus, breed, diep en flexibel partnerschap, dat samenwerking op het gebied van handel en economie in het kader van een alomvattende en evenwichtige vrijhandelsovereenkomst, rechtshandhaving en strafrechtspleging, buitenlands beleid, veiligheid en defensie en ruimere samenwerkingsgebieden bestrijkt.

(6)

In artikel 184 van het terugtrekkingsakkoord is bepaald dat de Unie en het Verenigd Koninkrijk, te goeder trouw en met volledige eerbiediging van hun respectieve rechtsordes, alles in het werk moeten stellen om de nodige stappen te nemen om via onderhandelingen spoedig tot de in de politieke verklaring genoemde akkoorden inzake hun toekomstige betrekkingen te komen en de relevante procedures voor de bekrachtiging of sluiting van die akkoorden te volgen, teneinde te waarborgen dat die akkoorden voor zover mogelijk vanaf het eind van de overgangsperiode van toepassing zijn.

(7)

De Europese Raad heeft in zijn conclusies van 13 december 2019 opnieuw zijn wens bevestigd zo nauw mogelijke toekomstige betrekkingen met het Verenigd Koninkrijk op te bouwen, in overeenstemming met de politieke verklaring en met inachtneming van de eerder overeengekomen richtsnoeren en verklaringen van de Europese Raad, met name de verklaring van 25 november 2018. De Europese Raad herhaalde in het bijzonder dat de toekomstige betrekkingen met het Verenigd Koninkrijk gebaseerd moeten worden op een evenwicht tussen rechten en verplichtingen, en een gelijk speelveld moeten garanderen. De Europese Raad verklaarde ingenomen te zijn met het besluit van de Commissie om de heer Michel BARNIER te herbenoemen voor de onderhandelingen over de toekomstige betrekkingen, en verzocht de Commissie om meteen na de terugtrekking een uitgebreid ontwerpmandaat voor toekomstige betrekkingen met het VK voor te leggen. De Europese Raad verklaarde dat hij de onderhandelingen op de voet zal volgen en waar nodig verdere algemene politieke sturing zal bieden.

(8)

Er moeten dus onderhandelingen worden geopend met het oog op het sluiten van een nieuwe partnerschapsovereenkomst met het Verenigd Koninkrijk. De Commissie dient te worden aangewezen als onderhandelaar van de Unie. Voor aangelegenheden betreffende het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid zal de Commissie de onderhandelingen in overeenstemming met de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid voeren,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De Commissie wordt hierbij gemachtigd om onderhandelingen te openen over een nieuwe partnerschapsovereenkomst met het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland.

Artikel 2

De Commissie wordt aangewezen als onderhandelaar van de Unie.

Artikel 3

De onderhandelingen worden gevoerd in overleg met de Groep Verenigd Koninkrijk en in overeenstemming met de in het addendum opgenomen richtsnoeren, behoudens eventuele richtsnoeren die de Raad later aan de Commissie kan verstrekken.

Artikel 4

Dit besluit is gericht tot de Commissie.

Gedaan te Brussel, 25 februari 2020.

Voor de Raad

De voorzitter

A. METELKO-ZGOMBIĆ


(1)  PB L 29 van 31.1.2020, blz. 7.

(2)  PB C 34 van 31.1.2020, blz. 1.


Top