EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 22018D0029
Decision No 1/2017 of the EU-EFTA Joint Committee on common transit of 5 December 2017 amending the Convention of 20 May 1987 on a common transit procedure [2018/29]
Besluit nr. 1/2017 van de Gemengde Commissie EU-EVA „Gemeenschappelijk douanevervoer” van 5 december 2017 tot wijziging van de Overeenkomst van 20 mei 1987 betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer [2018/29]
Besluit nr. 1/2017 van de Gemengde Commissie EU-EVA „Gemeenschappelijk douanevervoer” van 5 december 2017 tot wijziging van de Overeenkomst van 20 mei 1987 betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer [2018/29]
OJ L 8, 12.1.2018, p. 1–76
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
12.1.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 8/1 |
BESLUIT Nr. 1/2017 VAN DE GEMENGDE COMMISSIE EU-EVA „GEMEENSCHAPPELIJK DOUANEVERVOER”
van 5 december 2017
tot wijziging van de Overeenkomst van 20 mei 1987 betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer [2018/29]
DE GEMENGDE COMMISSIE,
Gezien de Overeenkomst van 20 mei 1987 betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer (1), en met name artikel 15, lid 3, onder a),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op grond van artikel 15, lid 3, onder a), van de Overeenkomst van 20 mei 1987 betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer (hierna de „overeenkomst” genoemd) kan de bij die overeenkomst ingestelde Gemengde Commissie (hierna de „Gemengde Commissie” genoemd) bij besluit wijzigingen van de aanhangsels van de overeenkomst vaststellen. |
(2) |
Bij Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad (2) (het „DWU” — Douanewetboek van de Unie) en de in het kader daarvan vastgestelde gedelegeerde en uitvoeringsverordeningen is de mogelijkheid ingevoerd om het elektronisch vervoersdocument te gebruiken als aangifte voor douanevervoer voor vervoer door de lucht. Die bepalingen zullen uiterlijk op 1 mei 2018 onverkort van toepassing worden. Voorts zal een aantal bepalingen betreffende douanevervoer en de douanestatus van Uniegoederen pas later van toepassing worden, omdat de relevante elektronische systemen moeten worden bijgewerkt of uitgerold volgens het tijdschema in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578 van de Commissie (3). |
(3) |
Om vlotte en efficiënte handelsstromen tussen de Unie en de partijen bij de overeenkomst in een geharmoniseerd rechtskader te verzekeren, moeten de bepalingen in de aanhangsels van de overeenkomst betreffende de regeling gemeenschappelijk douanevervoer en de regels inzake de douanestatus van Uniegoederen in overeenstemming worden gebracht met de desbetreffende bepalingen in de in het kader van het DWU vastgestelde gedelegeerde en uitvoeringsverordeningen die pas in een latere fase van toepassing zullen zijn. Te dien einde zijn wijzigingen van de aanhangsels van de overeenkomst onontbeerlijk. |
(4) |
De overeenkomst moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
1. De tekst van aanhangsel I van de Overeenkomst van 20 mei 1987 betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer (hierna de „overeenkomst” genoemd) wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage A bij dit besluit.
2. De tekst van bijlage II bij aanhangsel I van de overeenkomst wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage B bij dit besluit.
3. De tekst van aanhangsel II van de overeenkomst wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage C bij dit besluit.
4. De tekst van bijlagen B2 bis en B3 bis wordt toegevoegd aan aanhangsel III bis van de overeenkomst overeenkomstig bijlage D bij dit besluit.
5. De tekst van bijlagen A2, B1 en C7 bij aanhangsel III van de overeenkomst wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage E bij dit besluit.
6. De tekst van aanhangsel III bis wordt aan de overeenkomst toegevoegd overeenkomstig bijlage F bij dit besluit.
7. De tekst van bijlagen A1 bis, A3 bis, A4 bis, A5 bis, A6 bis, B5 bis en B6 bis wordt toegevoegd aan aanhangsel III bis van de overeenkomst overeenkomstig bijlage G bij dit besluit.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.
Gedaan te Oslo, 5 december 2017.
Voor de Gemengde Commissie
De voorzitter
Øystein BØRMER
(1) Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland, de Republiek IJsland, het Koninkrijk Noorwegen, het Koninkrijk Zweden en de Zwitserse Bondsstaat betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer (PB L 226 van 13.8.1987, blz. 2).
(2) Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1).
(3) Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578 van de Commissie van 11 april 2016 tot vaststelling van het werkprogramma voor de ontwikkeling en de uitrol van de elektronische systemen waarin het douanewetboek van de Unie voorziet (PB L 99 van 15.4.2016, blz. 6).
BIJLAGE A
Aanhangsel I van de Overeenkomst van 20 mei 1987 betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In artikel 10, lid 2, onder b), worden de woorden „artikel 55, onder a)” vervangen door „artikel 55, lid 1, onder a)”. |
2) |
Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
Aan artikel 25 wordt de volgende alinea toegevoegd: „Vanaf de uitroldatums voor de upgrade van het nieuw geautomatiseerd systeem voor douanevervoer („NCTS” — New Computerised Transit System) waarnaar wordt verwezen in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578 van de Commissie (*1), zijn de nadere informatie en de structuur van de gegevens van de aangifte voor douanevervoer opgenomen in de bijlagen A1 bis en B6 bis bij aanhangsel III van toepassing. (*1) Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578 van de Commissie van 11 april 2016 tot vaststelling van het werkprogramma voor de ontwikkeling en de uitrol van de elektronische systemen waarin het douanewetboek van de Unie voorziet (PB L 99 van 15.4.2016, blz. 6).”." |
4) |
Aan artikel 27 wordt de volgende alinea toegevoegd: „Vanaf de uitroldatums voor de upgrade van het NCTS waarnaar wordt verwezen in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578, stelt de reiziger de papieren aangifte voor douanevervoer op overeenkomstig de artikelen 5 en 6 en bijlage B6 bis bij aanhangsel IIII.”. |
5) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 29 bis Indiening van een aangifte voor douanevervoer vóór de aanbrenging van de goederen Vanaf de uitroldatums voor de upgrade van het NCTS waarnaar wordt verwezen in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578, kan een aangifte voor douanevervoer worden ingediend vóór de verwachte aanbrenging van de goederen bij het douanekantoor van vertrek. Indien de goederen niet binnen 30 dagen na de indiening van de aangifte voor douanevervoer worden aangebracht, wordt die aangifte geacht niet te zijn ingediend.”. |
6) |
In artikel 38, lid 6, worden de woorden „aan bijlage II bij dit aanhangsel” vervangen door „aan bijlage II bij aanhangsel I van de overeenkomst”. |
7) |
Artikel 41 wordt vervangen door: „Artikel 41 Begeleidingsdocument voor douanevervoer en lijst van artikelen 1. Het douanekantoor van vertrek verstrekt de aangever een begeleidingsdocument voor douanevervoer. Het begeleidingsdocument voor douanevervoer wordt opgesteld met behulp van het formulier in bijlage A3 bij aanhangsel III en bevat de gegevens die zijn opgenomen in bijlage A4 bij aanhangsel III. 2. Zo nodig wordt het begeleidingsdocument voor douanevervoer aangevuld met een lijst van artikelen die wordt opgesteld met behulp van het formulier in bijlage A5 bij aanhangsel III en de gegevens bevat die zijn opgenomen in bijlage A6 bij aanhangsel III. De lijst van artikelen maakt integrerend deel uit van het begeleidingsdocument voor douanevervoer. 3. Vanaf de uitroldatums voor de upgrade van het NCTS waarnaar wordt verwezen in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578, verstrekt het douanekantoor van vertrek de aangever een begeleidingsdocument voor douanevervoer aangevuld met een lijst van artikelen. De lijst van artikelen maakt integrerend deel uit van het begeleidingsdocument voor douanevervoer. Het begeleidingsdocument voor douanevervoer wordt opgesteld met behulp van het formulier in bijlage A3 bis bij aanhangsel III en bevat het de gegevens die zijn opgenomen in bijlage A4 bis bij aanhangsel III. De lijst van artikelen wordt verstrekt met behulp van het formulier in bijlage A5 bis bij aanhangsel III en bevat de gegevens die zijn opgenomen in bijlage A6 bis bij aanhangsel III. Het begeleidingsdocument voor douanevervoer en de lijst van artikelen worden in gedrukte vorm verstrekt.”. |
8) |
Artikel 42 wordt vervangen door: „Artikel 42 Overlegging van het begeleidingsdocument voor douanevervoer Het begeleidingsdocument voor douanevervoer met het MRN van de aangifte voor douanevervoer en andere documenten die het vervoer van de goederen vergezellen, worden op elk verzoek van de douaneautoriteiten overgelegd.”. |
9) |
Artikel 44 wordt als volgt gewijzigd:
|
10) |
In artikel 45 wordt lid 3 vervangen door: „Het douanekantoor van bestemming bewaart het begeleidingsdocument voor douanevervoer. Het douanekantoor van bestemming verricht douanecontroles in de eerste plaats op basis van de gegevens van de aangifte voor gemeenschappelijk douanevervoer die het van het douanekantoor van vertrek heeft ontvangen.”. |
11) |
In artikel 46 wordt aan lid 1 de volgende alinea toegevoegd: „Het ontvangstbewijs bevat een verwijzing naar het MRN van de aangifte voor douanevervoer.”. |
12) |
Artikel 47 wordt als volgt gewijzigd:
|
13) |
Artikel 49 wordt als volgt gewijzigd:
|
14) |
Artikel 55 wordt als volgt gewijzigd:
|
15) |
Artikel 56 wordt als volgt gewijzigd:
|
16) |
Artikel 57 wordt als volgt gewijzigd:
|
17) |
Artikel 61 wordt als volgt gewijzigd:
|
18) |
Artikel 70 wordt geschrapt. |
19) |
Artikel 71 wordt als volgt gewijzigd:
|
20) |
In artikel 73 worden de woorden „bijlage A2 bij” vervangen door „bijlage II bij aanhangsel I van”. |
21) |
Artikel 74 wordt als volgt gewijzigd:
|
22) |
In artikel 81, lid 1, worden de woorden „artikel 55, onder b)” vervangen door „artikel 55, lid 1, onder b)”. |
23) |
Artikel 82 wordt als volgt gewijzigd:
|
24) |
In artikel 84 worden de woorden „artikel 55, onder c)” vervangen door „artikel 55, lid 1, onder c)” en de woorden „artikel 55, onder a)” vervangen door „artikel 55, lid 1, onder a)”. |
25) |
Artikel 86 wordt als volgt gewijzigd:
|
26) |
In artikel 87 worden de woorden „artikel 55, onder d)” vervangen door „artikel 55, lid 1, onder d)”. |
27) |
In artikel 88, lid 1, worden de woorden „artikel 55, onder d)” vervangen door „artikel 55, lid 1, onder d)”. |
28) |
Artikel 90 wordt als volgt gewijzigd:
|
29) |
In artikel 97, lid 3, worden de woorden „lidstaat van de Unie” vervangen door „lidstaat van de Europese Unie”. |
30) |
Artikel 107 wordt als volgt gewijzigd:
|
31) |
De titel van hoofdstuk VII wordt vervangen door: „ Papieren regeling gemeenschappelijk douanevervoer door de lucht, regeling gemeenschappelijk douanevervoer door de lucht op basis van een elektronisch manifest en regeling gemeenschappelijk douanevervoer op basis van een elektronisch vervoersdocument als aangifte voor douanevervoer voor vervoer door de lucht ”. |
32) |
In artikel 108, lid 2, worden de woorden „artikel 55, onder e)” vervangen door „artikel 55, lid 1, onder e)”. |
33) |
In artikel 110, lid 3, worden de woorden „artikel 55, onder e)” vervangen door „artikel 55, lid 1, onder e)”. |
34) |
Artikel 111 wordt vervangen door: „1. Aan een luchtvaartmaatschappij kan vergunning worden verleend om gebruik te maken van een elektronisch manifest als aangifte voor douanevervoer met het oog op het gebruik van de regeling gemeenschappelijk douanevervoer door de lucht. 2. Zodra zij de aanvraag voor deze vergunning hebben aanvaard, delen de bevoegde douaneautoriteiten dit mee aan de andere landen op het grondgebied waarvan de luchthavens van vertrek en van bestemming, die verbonden zijn via elektronische gegevensuitwisselingssystemen, zijn gelegen. Indien binnen 60 dagen geen bezwaren zijn ontvangen, geven de bevoegde douaneautoriteiten de vergunning af. 3. De luchtvaartmaatschappij zendt het in de luchthaven van vertrek opgestelde manifest naar de luchthaven van bestemming met behulp van een elektronisch gegevensuitwisselingssysteem. 4. De luchtvaartmaatschappij vermeldt een van de volgende tekens naast de desbetreffende artikelen op het manifest:
5. Het manifest dient eveneens de in artikel 109, lid 1, onder c) tot en met f), en artikel 109, lid 2, bedoelde gegevens te bevatten. 6. De regeling gemeenschappelijk douanevervoer wordt als beëindigd beschouwd zodra de bevoegde douaneautoriteiten van de luchthaven van bestemming kunnen beschikken over het manifest dat met behulp van een elektronisch gegevensuitwisselingssysteem is verzonden, en de goederen bij hen zijn aangebracht. 7. De door de luchtvaartmaatschappij gevoerde administratie aan de hand waarvan de bevoegde douaneautoriteiten een doeltreffende controle kunnen verrichten, bevat ten minste de in de leden 2 en 3 bedoelde gegevens. Indien nodig zenden de bevoegde douaneautoriteiten van de luchthaven van bestemming de relevante gegevens van manifesten die via een elektronisch gegevensuitwisselingssysteem zijn ontvangen, ter controle aan de bevoegde douaneautoriteiten van de luchthaven van vertrek. 8. De luchtvaartmaatschappij stelt de bevoegde douaneautoriteiten in kennis van alle overtredingen en onregelmatigheden. 9. De bevoegde douaneautoriteiten van de luchthaven van bestemming stellen de bevoegde douaneautoriteiten van de luchthaven van vertrek en de bevoegde douaneautoriteit die de vergunning heeft afgegeven, zo spoedig mogelijk in kennis van alle overtredingen en onregelmatigheden.”. |
35) |
De volgende artikelen worden ingevoegd: „Artikel 111 bis Raadpleging voorafgaand aan vergunningen om een elektronisch vervoersdocument als aangifte voor douanevervoer voor vervoer door de lucht te gebruiken 1. Na te hebben onderzocht of is voldaan aan de in artikel 57, lid 4, vastgestelde voorwaarden voor de vergunning voor het gebruik van een elektronisch vervoersdocument als aangifte voor douanevervoer voor vervoer door de lucht zoals bedoeld in artikel 55, lid 1, onder h), raadpleegt de tot verlening van de vergunning bevoegde douaneautoriteit de douaneautoriteit van de luchthavens van vertrek en bestemming. Wanneer de geraadpleegde douaneautoriteit na het in de eerste alinea bedoelde onderzoek vaststelt dat de aanvrager niet aan een of meer voorwaarden en criteria voor de verlening van die vergunning voldoet, bezorgt zij haar resultaten, naar behoren gedocumenteerd en met argumenten onderbouwd, aan de tot verlening van de vergunning bevoegde douaneautoriteit. 2. De raadplegingstermijn wordt vastgesteld op 45 dagen, te rekenen vanaf de mededeling van de tot verlening van de vergunning bevoegde douaneautoriteit van de voorwaarden die door de geraadpleegde autoriteit moeten worden onderzocht. 3. De overeenkomstig lid 2 vastgestelde raadplegingstermijn kan in elk van de volgende gevallen door de tot verlening van de vergunning bevoegde douaneautoriteit worden verlengd:
4. Wanneer de geraadpleegde douaneautoriteit niet antwoordt binnen de overeenkomstig de lid 2 vastgestelde raadplegingstermijn, wordt aan de voorwaarden waarvoor de raadpleging heeft plaatsgevonden, geacht te zijn voldaan. 5. De in de leden 1 en 4 vastgelegde raadplegingsprocedure kan ook worden toegepast voor de herziening van en het toezicht op een vergunning. Artikel 111 ter Formaliteiten voor het gebruik van een elektronisch vervoersdocument als aangifte voor douanevervoer voor vervoer door de lucht 1. De goederen worden voor de regeling gemeenschappelijk douanevervoer vrijgegeven wanneer de gegevens van het elektronische vervoersdocument beschikbaar zijn gesteld aan het douanekantoor van vertrek op de luchthaven op de in de vergunning voorgeschreven wijze. 2. Wanneer de goederen onder de regeling gemeenschappelijk douanevervoer worden geplaatst, vermeldt de houder van de regeling in het elektronisch vervoersdocument de toepasselijke code naast de desbetreffende artikelen: a) „T1”— goederen die niet de douanestatus van Uniegoederen hebben, die onder de regeling gemeenschappelijk douanevervoer worden geplaatst; b) „T2”— goederen die de douanestatus van Uniegoederen hebben, die onder de regeling gemeenschappelijk douanevervoer worden geplaatst; c) „T2F”— goederen die de douanestatus van Uniegoederen hebben, die worden overgebracht tussen een deel van het douanegebied van de Unie waar de bepalingen van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad (*2) of van Richtlijn 2008/118/EG van de Raad (*3) niet van toepassing zijn, en een land dat deelneemt aan het gemeenschappelijk douanevervoer; d) „C”— Uniegoederen die niet onder een regeling douanevervoer zijn geplaatst; e) „TD”— reeds onder een regeling douanevervoer geplaatste goederen; f) „X”— Uniegoederen waarvan de uitvoer is beëindigd en de uitgang bevestigd en die niet onder een regeling douanevervoer zijn geplaatst. 3. De regeling gemeenschappelijk douanevervoer is beëindigd wanneer de goederen bij het douanekantoor van bestemming op de luchthaven zijn aangebracht en de gegevens van het elektronische vervoersdocument aan dat douanekantoor beschikbaar zijn gesteld op de in de vergunning voorgeschreven wijze. 4. De houder van de regeling stelt de douanekantoren van vertrek en van bestemming onmiddellijk van alle overtredingen en onregelmatigheden in kennis. 5. De regeling gemeenschappelijk douanevervoer wordt geacht te zijn aangezuiverd, tenzij de douaneautoriteiten informatie hebben ontvangen of hebben vastgesteld dat de regeling niet naar behoren is beëindigd. (*2) Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (PB L 347 van 11.12.2006, blz. 1)." (*3) Richtlijn 2008/118/EG van de Raad van 16 december 2008 houdende een algemene regeling inzake accijns en houdende intrekking van Richtlijn 92/12/EEG (PB L 9 van 14.1.2009, blz. 12).”." |
BIJLAGE B
Bijlage II bij aanhangsel I van de Overeenkomst van 20 mei 1987 betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer wordt als volgt gewijzigd:
1) |
De woorden „DEEL 1” na de titel van bijlage II worden geschrapt. |
2) |
Punt 2 wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
Onder het eerste streepje in punt 3.1 wordt de volgende alinea toegevoegd:
|
4) |
Punt 19 wordt als volgt gewijzigd:
|
5) |
Punt 20.1 wordt als volgt gewijzigd:
|
BIJLAGE C
Aanhangsel II van de Overeenkomst van 20 mei 1987 betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In artikel 2 bis, lid 1, wordt in het eerste streepje het woord „lidstaat” vervangen door „lidstaat van de Europese Unie”. |
2) |
Artikel 5, lid 2, wordt vervangen door: „Een document T2L is voorzien van het teken „T2L” of „T2LF”.”. |
3) |
In artikel 6, lid 4, worden de woorden „bijlage B5” vervangen door „bijlage B5 bis”. |
4) |
In artikel 7, lid 1, worden de woorden „artikel 45” vervangen door „artikel 57”. |
5) |
In artikel 7, lid 2, onder c), worden de woorden „bijlage B5” vervangen door „bijlage B5 bis”. |
6) |
In artikel 7, lid 3, wordt het woord „ondernemingen” vervangen door „marktdeelnemers”. |
7) |
(heeft geen betrekking op het Nederlands). |
8) |
In artikel 8, lid 1, wordt het woord „opgemaakt” vervangen door „afgegeven”. |
9) |
In artikel 9, lid 7, worden de woorden „een EVA-land” vervangen door „een land dat deelneemt aan het gemeenschappelijk douanevervoer,”. |
10) |
Artikel 11 wordt geschrapt. |
11) |
In artikel 14, lid 1, worden de woorden „artikel 45” vervangen door „artikel 57, lid 1, onder d), artikel 57, lid 2, onder d), en artikel 57, lid 6”. |
12) |
In artikel 14, lid 2, worden de woorden „artikelen 46 tot en met 51” vervangen door „artikelen 59 en 60, artikel 61, lid 3, de artikelen 62 tot en met 69 en artikel 72”. |
13) |
Artikel 15, onder b), wordt vervangen door:
|
14) |
(Heeft geen betrekking op het Nederlands). |
15) |
In artikel 16, lid 3, worden de woorden „het kantoor van vertrek” vervangen door „de bevoegde autoriteit”. |
16) |
In artikel 18, lid 2, onder a), worden de woorden „artikel 45” vervangen door „artikel 57, lid 1, artikel 57, lid 2, onder d), en artikel 57, lid 6” en de woorden „artikel 45, lid 1, onder a)” vervangen door „artikel 57, lid 1, onder a)”. |
17) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: „Artikel 18 bis Douanemanifest 1. De bevoegde autoriteiten van elk land kunnen scheepvaartmaatschappijen vergunning verlenen om het bewijs van de douanestatus van Uniegoederen te verstrekken aan de hand van een via een elektronisch gegevensuitwisselingssysteem toegezonden douanemanifest dat betrekking heeft op de goederen. 2. De in lid 1 bedoelde vergunning wordt uitsluitend verleend aan scheepvaartmaatschappijen die voldoen aan de in artikel 57, lid 1, onder a) en b), en artikel 57, lid 2, onder d), van aanhangsel I vastgestelde vereisten. 3. Afgevers aan wie vergunning is verleend om het bewijs van de douanestatus van Uniegoederen aan te tonen aan de hand van een scheepvaartmanifest zoals vastgesteld in artikel 10, kunnen ook het in dit artikel bedoelde douanemanifest afgeven. 4. Het douanemanifest bevat ten minste de in artikel 10, lid 2, genoemde gegevens.”. |
18) |
In artikel 22, lid 2, wordt het woord „registratie” vervangen door „aanvaarding” en worden de woorden „artikel 18, lid 5” vervangen door „artikel 30, lid 2”. |
BIJLAGE D
De volgende bijlagen worden toegevoegd aan aanhangsel III bis van de Overeenkomst van 20 mei 1987 betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer:
1) |
Bijlage B2 bis „BIJLAGE B2 bis Deze bijlage is van toepassing vanaf de datum van de uitrol van het PoUS-systeem zoals bedoeld in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578. Gemeenschappelijke gegevensvereisten voor T2L/T2LF als bewijs van de douanestatus van Uniegoederen TITEL I ALGEMEEN 1. De gegevenselementen die moeten worden verstrekt voor een T2L/T2LF als een bewijs van de douanestatus van Uniegoederen, zijn opgenomen in de tabel met gegevensvereisten. De specifieke bepalingen met betrekking tot elk gegevenselement in titel I van aanhangsel II doen geen afbreuk aan de status van de in de tabel met gegevensvereisten omschreven gegevenselementen. 2. De symbolen „A”, „B” of „C” in onderstaande tabel laten onverlet dat bepaalde gegevens alleen worden verzameld wanneer de omstandigheden dit rechtvaardigen. Zij kunnen worden aangevuld met voorwaarden of verduidelijkingen die zijn vermeld in de voetnoten bij de tabel met gegevensvereisten. 3. De formaten, codes en, indien van toepassing, de structuur van de in deze bijlage beschreven gegevensvereisten zijn gespecificeerd in bijlage B3 bis. TITEL II SYMBOLEN Symbool
Elke combinatie van de symbolen „X” en „Y” betekent dat het desbetreffende gegevenselement op elk van de betrokken niveaus door de aangever kan worden verstrekt. TITEL III DEEL I Tabel met gegevensvereisten (De voetnoten bij deze tabel zijn opgenomen tussen haakjes) Groep 1 — Informatie over berichten (inclusief codes voor regelingen)
Groep 2 — Verwijzingen naar berichten, documenten, certificaten, vergunningen
Groep 3 — Partijen
Groep 5 — Data/Tijden/Termijnen/Plaatsen/Landen/Regio's
Groep 6 — Identificatie van de goederen
Groep 7 — Vervoersinformatie (methoden, middelen en uitrusting)
DEEL II Voetnoten
TITEL IV AANTEKENINGEN OP DE GEGEVENSVEREISTEN DEEL I Inleiding De omschrijvingen en aantekeningen in deze titel zijn van toepassing op de gegevenselementen die in de tabel met gegevensvereisten in deel I van hoofdstuk 3 van titel I van deze bijlage zijn genoemd. DEEL II Gegevensvereisten 1/3. Soort bewijs van douanestatus Vermeld de relevante code. 1/4. Formulieren Vermeld het volgnummer van de set in het totale aantal gebruikte sets (formulieren en aanvullende formulieren samen). Bijvoorbeeld: wanneer één formulier en twee aanvullende formulieren worden ingediend, vul dan op het formulier „1/3”, op het eerste aanvullende formulier „2/3” en op het tweede aanvullende formulier „3/3” in. Wanneer voor het bewijs van de status twee sets van vier exemplaren in plaats van één set van acht exemplaren worden gebruikt, worden deze geacht, wat het aantal formulieren betreft, slechts één set te vormen. 1/5. Ladingslijsten Vermeld in cijfers het aantal eventueel bijgevoegde ladingslijsten of door de bevoegde autoriteit toegelaten lijsten van commerciële aard waarin de goederen zijn omschreven. 1/6. Artikelnummer Het volgnummer van het artikel in het totale aantal artikelen dat in het bewijs van de douanestatus van Uniegoederen is vermeld wanneer er meer dan één artikel is. 1/8. Handtekening/Authenticatie Handtekening of authenticatie op andere wijze van het bewijs van de douanestatus van Uniegoederen. 1/9. Totaal aantal artikelen Het totale aantal aangegeven artikelen in het betrokken bewijs van de douanestatus van Uniegoederen. Een artikel wordt omschreven als de goederen in een bewijs van de douanestatus van Uniegoederen die met elkaar alle gegevens met het kenmerk „X” gemeen hebben in de tabel met gegevensvereisten in deel I van hoofdstuk 3 van titel III van deze bijlage. 2/1. Vereenvoudigde aangifte/Voorafgaande documenten Vul in voorkomend geval de referentie in van de douaneaangifte op basis waarvan het bewijs van de douanestatus van Uniegoederen is afgegeven. Wanneer de MRN van de douaneaangifte voor het vrije verkeer wordt verstrekt en het bewijs van de douanestatus van Uniegoederen niet alle goederen van de douaneaangifte betreft, vermeld de respectieve artikelnummers in de douaneaangifte. 2/2. Aanvullende informatie Vermeld de relevante code. 2/3. Voorgelegde documenten, certificaten en vergunningen, aanvullende referenties
Vermeld in voorkomend geval het nummer van de vergunning van de toegelaten afgever. 2/5. LRN Het lokale referentienummer (LRN) moet worden gebruikt. Dit nummer is nationaal gedefinieerd en wordt in overeenstemming met de bevoegde autoriteiten door de aangever toegewezen om één enkel bewijs van status te identificeren. 3/1. Exporteur Vermeld de volledige naam en adresgegevens van de betrokkene. 3/2. Identificatienummer exporteur Voor de lidstaten van de Europese Unie — vermeld het EORI-nummer. Voor de landen die deelnemen aan het gemeenschappelijk douanevervoer — vermeld het EORI-nummer in de Unie en het bedrijfsidentificatienummer in een land dat deelneemt aan het gemeenschappelijk douanevervoer. Als er geen EORI-nummer is toegekend, wordt alleen het bedrijfsidentificatienummer in een land dat deelneemt aan het gemeenschappelijk douanevervoer, verstrekt. 3/20. Identificatienummer vertegenwoordiger Deze informatie wordt vereist als deze verschilt van G.E. 3/43 Identificatienummer aanvrager van een bewijs van de douanestatus van Uniegoederen. Voor de lidstaten van de Europese Unie — vermeld het EORI-nummer. Voor de landen die deelnemen aan het gemeenschappelijk douanevervoer — vermeld het EORI-nummer in de Unie en het bedrijfsidentificatienummer in het land dat deelneemt aan het gemeenschappelijk douanevervoer. Als er geen EORI-nummer is toegekend, wordt alleen het bedrijfsidentificatienummer in het land dat deelneemt aan het gemeenschappelijk douanevervoer, verstrekt. 3/21. Code status vertegenwoordiger Vermeld de relevante code waarmee de status van de vertegenwoordiger wordt weergegeven. 3/43. Identificatienummer aanvrager van een bewijs van de douanestatus van Uniegoederen Voor de lidstaten van de Europese Unie — vermeld het EORI-nummer. Voor de landen die deelnemen aan het gemeenschappelijk douanevervoer — vermeld het EORI-nummer in de Unie en het bedrijfsidentificatienummer in het land dat deelneemt aan het gemeenschappelijk douanevervoer. Als er geen EORI-nummer is toegekend, wordt alleen het bedrijfsidentificatienummer in een land dat deelneemt aan het gemeenschappelijk douanevervoer, verstrekt. 5/4. Datum van aangifte Datum waarop het betrokken bewijs van status opgesteld en in voorkomend geval ondertekend of anderszins gewaarmerkt is. 5/5. Plaats van aangifte Plaats waar het betrokken bewijs van status is afgegeven. 5/28. Gevraagde geldigheid van het bewijs Vermeld de gevraagde geldigheid van het bewijs van de douanestatus van Uniegoederen, uitgedrukt in dagen. 6/1. Nettomassa (kg) Vermeld de nettomassa, uitgedrukt in kilogram, van elk artikel. De nettomassa is de massa van de goederen zonder enige verpakking. Wanneer de nettomassa meer dan 1 kg bedraagt en een fractie van een eenheid (kg) omvat, mag deze als volgt worden afgerond:
Het verdient aanbeveling een nettomassa van minder dan 1 kg te vermelden als „0”, gevolgd door maximaal 6 decimalen, waarbij elke „0” aan het einde van een hoeveelheid wordt weggelaten (bv. 0,123 = 123 g, 0,00304 = 3 g en 40 mg, en 0,000654 = 654 mg). 6/5. Brutomassa (kg) De brutomassa is het gewicht van de goederen, inclusief verpakking maar exclusief transportmaterieel. Wanneer de brutomassa meer dan 1 kg bedraagt en een fractie van een eenheid (kg) omvat, mag deze als volgt worden afgerond:
Het verdient aanbeveling een brutomassa van minder dan 1 kg te vermelden als „0”, gevolgd door maximaal 6 decimalen, waarbij elke „0” aan het einde van een hoeveelheid wordt weggelaten (bv. 0.123 = 123 gram, 0,00304 = 3 gram en 40 mg, en 0,000654 = 654 mg). Indien mogelijk mag de marktdeelnemer dit gewicht op artikelniveau vermelden. 6/8. Omschrijving van de goederen Hieronder wordt de gebruikelijke handelsbenaming verstaan. Wanneer de goederencode moet worden verstrekt, moet de omschrijving zodanig nauwkeurig zijn dat de goederen aan de hand daarvan kunnen worden ingedeeld. 6/9. Soort verpakking Vermeld de code die het soort verpakking specificeert. 6/10. Aantal colli Het totale aantal colli op basis van de kleinste externe verpakkingseenheid. Dit is het aantal artikelen dat zodanig is verpakt dat ze niet van elkaar kunnen worden gescheiden zonder de verpakking open te maken, of het aantal stuks, indien onverpakt. Deze informatie wordt niet verstrekt wanneer de goederen los gestort zijn. 6/11. Verzendingsmerken Vrije omschrijving van de merken en nummers op vervoerseenheden of verpakkingen. 6/14. Goederencode — Code van de gecombineerde nomenclatuur Vermeld de uit ten minste zes cijfers bestaande code van het geharmoniseerd systeem inzake de omschrijving en codering van goederen. Voor nationaal gebruik mag de goederencode tot acht cijfers worden uitgebreid. 7/2. Container Vermeld met behulp van de relevante code de veronderstelde situatie bij het overschrijden van de grens van de overeenkomstsluitende partij op basis van de informatie die beschikbaar is op het tijdstip waarop het verzoek om het bewijs wordt ingediend. 7/10. Identificatienummer container Merken (letters en/of cijfers) ter identificatie van de transportcontainer. Voor een andere vervoerswijze dan door de lucht is een container een speciale bak voor het vervoer van vracht, verstevigd en stapelbaar en geschikt voor horizontaal en verticaal overladen. Bij luchtvervoer zijn containers speciale bakken voor het vervoer van vracht, verstevigd en geschikt voor horizontaal en verticaal overladen. In het kader van dit gegevenselement worden voor weg- en spoorvervoer gebruikte wissellaadbakken en opleggers als containers beschouwd. Voor onder de norm ISO 6346 vallende containers wordt, indien van toepassing, naast het identificatienummer van de container ook de door het Internationale bureau voor containers en intermodaal transport (BIC) toegewezen identificator (code) verstrekt. Voor wissellaadbakken en opleggers wordt de met de Europese norm EN 13044 geïntroduceerde ILU-code voor intermodale laadbakken gebruikt. |
2) |
Bijlage B3 bis „BIJLAGE B3 bis Deze bijlage is van toepassing vanaf de datum van de uitrol van het PoUS-systeem zoals bedoeld in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578. Formaten en codes van de gemeenschappelijke gegevensvereisten voor T2L/T2LF als bewijs van de douanestatus van Uniegoederen TITEL I ALGEMEEN 1. De in deze bijlage opgenomen formaten, codes en, indien van toepassing, structuur van de gegevenselementen zijn van toepassing ten aanzien van de gegevensvereisten voor het bewijs van de douanestatus van Uniegoederen zoals bepaald in titel III van bijlage B2 bis. 2. De in deze bijlage omschreven formaten, codes en, indien van toepassing, structuur van de gegevenselementen zijn van toepassing op het papieren bewijs van de douanestatus van Uniegoederen. 3. Titel II van deze bijlage bevat de formaten van de gegevenselementen. 4. Wanneer de gegevens in een bewijs van de douanestatus van Uniegoederen zoals opgenomen in titel III van bijlage B2 bis de vorm van een code aannemen, moet de in titel III van deze bijlage opgenomen codelijst worden toegepast. 5. Met de omschrijving „type/lengte” in de toelichting bij een kenmerk wordt verwezen naar de vereisten voor het gegevenstype en de gegevenslengte. Voor het gegevenstype worden de volgende codes gebruikt:
Het getal na de code geeft de toegelaten gegevenslengte aan. Hierbij geldt het volgende: de facultatieve twee punten voor de lengte-indicator betekenen dat de gegevens geen vaste lengte hebben, maar dat het maximale aantal karakters wordt aangegeven door de lengte-indicator. Een komma in de gegevenslengte betekent dat het kenmerk decimalen kan bevatten, waarbij het cijfer voor de komma de totale lengte van het kenmerk aangeeft en het cijfer na de komma het maximale aantal cijfers na de decimale punt. Voorbeelden van veldlengtes en formaten:
6. De kardinaliteit op rubriekniveau die in de tabel in titel II van deze bijlage is vermeld, geeft aan hoe vaak het gegevenselement in een bewijs van douanestatus van Uniegoederen op rubriekniveau kan worden gebruikt. 7. De kardinaliteit op artikelniveau die in de tabel in titel II van deze bijlage is vermeld, geeft aan hoe vaak het gegevenselement voor het artikel in het betrokken bewijs van douanestatus van Uniegoederen kan worden herhaald. TITEL II FORMATEN EN KARDINALITEIT VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE GEGEVENSVEREISTEN VOOR HET BEWIJS VAN DOUANESTATUS VAN UNIEGOEDEREN
TITEL III CODES VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE GEGEVENSVEREISTEN VOOR HET BEWIJS VAN DOUANESTATUS VAN UNIEGOEDEREN Deze titel bevat de codes die moeten worden gebruikt voor standaard papieren bewijzen van douanestatus van Uniegoederen. 1/3. Soort bewijs van douanestatus Te gebruiken codes voor T2L-documenten
2/1. Vereenvoudigde aangifte/Voorafgaande documenten Dit gegevenselement bestaat uit alfanumerieke codes. Elke code is opgebouwd uit drie elementen. Het eerste element (an..3), bestaande uit cijfers of letters of een combinatie van cijfers en letters, geeft het soort document aan. Het tweede element (an..35) bevat de voor de identificatie van het document vereiste gegevens, hetzij het referentienummer, hetzij een ander herkenbaar kenmerk. Het derde element (an..5) wordt gebruikt om aan te geven naar welk artikel van het voorafgaande document wordt verwezen. Wanneer een douaneaangifte op papier wordt ingediend, worden de drie elementen van elkaar gescheiden door streepjes (-). 1. Eerste element (an..3): Kies de afkorting van het gebruikte document in de onderstaande „Lijst van afkortingen voor documenten”. Lijst van afkortingen voor documenten (numerieke codes afkomstig uit de UN Directories for electronic data interchange for administration, commerce and transport: List of code for data element 1001, Document/message name, coded — versie 2014b.)
2. Tweede element (an..35): Vermeld hier het identificatienummer of ander herkenbaar kenmerk van het document. 3. Derde element (an..5): Het artikelnummer van de goederen in kwestie zoals vermeld in G.E. 1/6. Artikelnummer op het voorafgaande document. 2/2. Aanvullende informatie Aanvullende informatie op douanegebied wordt gecodeerd door middel van een code van vijf cijfers. Deze code wordt na de aanvullende informatie vermeld, tenzij de wetgeving van de overeenkomstsluitende partijen voorschrijft dat de code moet worden gebruikt in plaats van de tekst.
2/3. Voorgelegde documenten, certificaten en vergunningen, aanvullende referenties
3/2. Code status vertegenwoordiger De status van vertegenwoordiger moet worden aangegeven door vóór de volledige naam en het adres een van de volgende codes (n1) te vermelden:
Wanneer dit gegevenselement op een papieren document wordt gedrukt, wordt het tussen vierkante haken geplaatst (bijvoorbeeld: [2] of [3]). 7/2. Container
|
(*1) Verordening (EU) nr. 1106/2012 van de Commissie van 27 november 2012 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 471/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire statistieken van de buitenlandse handel met derde landen, wat de bijwerking van de nomenclatuur van landen en gebieden betreft (PB L 328 van 28.11.2012, blz. 7).
BIJLAGE E
Bijlagen A2, B1 en C7 bij aanhangsel III van de Overeenkomst van 20 mei 1987 betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer worden als volgt gewijzigd:
1) |
In bijlage A2 wordt onder de titel van de bijlage de volgende alinea ingevoegd: „Deze bijlage is niet meer van toepassing vanaf de uitroldatums van de upgrade van het NCTS zoals bedoeld in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578.”. |
2) |
In bijlage B1 wordt onder de titel van de bijlage de volgende alinea ingevoegd: „Deze bijlage is niet meer van toepassing vanaf de uitroldatums van de upgrade van het NCTS zoals bedoeld in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578.”. |
3) |
In bijlage C7 wordt punt 1.2 als volgt gewijzigd:
|
BIJLAGE F
Het volgende aanhangsel wordt toegevoegd aan de Overeenkomst van 20 mei 1987 betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer:
AANHANGSEL III bis
Dit aanhangsel is van toepassing vanaf de uitroldatums van de upgrade van het NCTS zoals bedoeld in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578.
AANGIFTEN VOOR DOUANEVERVOER, BEGELEIDINGSDOCUMENTEN VOOR DOUANEVERVOER EN ANDERE DOCUMENTEN
Artikel 1
Dit aanhangsel bevat de bepalingen, formulieren en modellen die nodig zijn voor het opstellen van de aangiften voor douanevervoer, het begeleidingsdocument voor douanevervoer en de andere documenten die overeenkomstig de aanhangsels I en II in het kader van de regeling gemeenschappelijk douanevervoer worden gebruikt.
TITEL I
GEBRUIK VAN ELEKTRONISCHE GEGEVENSVERWERKINGSTECHNIEKEN TEN BEHOEVE VAN DE AANGIFTE VOOR DOUANEVERVOER EN DE OPSTELLING VAN FORMULIEREN
Artikel 2
Aangifte voor douanevervoer
Een aangifte voor douanevervoer zoals omschreven in artikel 25 van aanhangsel I bevat de in bijlage B6 bis opgenomen gegevenselementen en wordt opgesteld volgens het in bijlage A1 bis vastgestelde formaat met behulp van de daarin vastgestelde codes.
Artikel 3
Begeleidingsdocument voor douanevervoer
Het begeleidingsdocument voor douanevervoer wordt verstrekt met gebruikmaking van het formulier in bijlage A3 bis. Het wordt opgesteld en gebruikt overeenkomstig de toelichting in bijlage A4 bis.
Artikel 4
Lijst van artikelen
De lijst van artikelen wordt verstrekt met gebruikmaking van het formulier in bijlage A5 bis. Hij wordt opgesteld en gebruikt overeenkomstig de toelichting in bijlage A6 bis.
TITEL II
FORMULIEREN VOOR:
— |
HET BEWIJS VAN DE DOUANESTATUS VAN UNIEGOEDEREN, |
— |
DE AANGIFTE VOOR DOUANEVERVOER VOOR REIZIGERS, |
— |
DE BEDRIJFSCONTINUÏTEITSPROCEDURE VOOR DOUANEVERVOER |
Artikel 5
1. De formulieren waarop de documenten ten bewijze van de douanestatus van Uniegoederen worden opgesteld, worden verstrekt met gebruikmaking van het formulier in de aanhangsels 1 tot en met 4 van bijlage I bij de ED-overeenkomst.
2. De formulieren waarop de aangiften voor douanevervoer voor reizigers en de aangiften voor douanevervoer in het kader van de bedrijfscontinuïteitsprocedure voor douanevervoer worden opgesteld, worden verstrekt met gebruikmaking van het formulier in aanhangsel 1 van bijlage I bij de ED-overeenkomst.
3. De gegevens worden op de formulieren doorgeschreven door middel van een zelfkopiërend procedé:
a) |
voor de aanhangsels 1 en 3, op de in aanhangsel 1 van bijlage II bij de ED-overeenkomst opgenomen exemplaren; |
b) |
voor de aanhangsels 2 en 4, op de in aanhangsel 2 van bijlage II bij de ED-overeenkomst opgenomen exemplaren. |
4. De formulieren worden ingevuld en gebruikt:
a) |
als document ten bewijze van de douanestatus van Uniegoederen overeenkomstig de toelichting in bijlage B2; |
b) |
als aangifte voor douanevervoer voor reizigers of voor de bedrijfscontinuïteitsprocedure voor douanevervoer overeenkomstig de toelichting in bijlage B6. |
In beide gevallen dient, in voorkomend geval, van de codes van de bijlagen A1 bis en B3 gebruik te worden gemaakt.
Artikel 6
1. De formulieren worden afgedrukt overeenkomstig artikel 2 van bijlage II bij de ED-overeenkomst.
2. In de linkerbovenhoek van het formulier kunnen de overeenkomstsluitende partijen een teken laten drukken ter identificatie van de betrokken overeenkomstsluitende partij. Zij kunnen eveneens de woorden „GEMEENSCHAPPELIJK DOUANEVERVOER” in plaats van de woorden „UNIEDOUANEVERVOER” laten drukken. De aangiften die van een dergelijk teken of van een dergelijke vermelding zijn voorzien, dienen te worden aanvaard wanneer zij op het grondgebied van een andere overeenkomstsluitende partij worden ingediend.
TITEL III
ANDERE FORMULIEREN DAN HET ENIG DOCUMENT EN HET BEGELEIDINGSDOCUMENT VOOR DOUANEVERVOER
Artikel 7
Ladingslijsten
1. Het voor het opstellen van ladingslijsten te gebruiken formulier wordt verstrekt met gebruikmaking van het formulier in bijlage B4. Het wordt ingevuld overeenkomstig de toelichting in bijlage B5.
2. Het voor dit formulier te gebruiken papier is zodanig gelijmd dat het goed te beschrijven is, een gewicht heeft van ten minste 40 g per m2 en zo stevig is dat het bij normaal gebruik niet scheurt of kreukt. De kleur van het papier kan door de betrokkenen zelf worden gekozen.
3. Het formaat van het formulier is 210 × 297 mm, waarbij in de lengte een afwijking van ten hoogste 5 mm minder of 8 mm meer is toegestaan.
Artikel 8
Kennisgevingen van doorgang
Het voor het opstellen van kennisgevingen van doorgang te gebruiken formulier in het kader van de toepassing van artikel 21wordt verstrekt met gebruikmaking van het formulier in bijlage B8 bij dit aanhangsel.
Artikel 9
Ontvangstbewijzen
Het ontvangstbewijs wordt verstrekt met gebruikmaking van het formulier in bijlage B10.
Artikel 10
Bewijzen van zekerheidstelling per aangifte
1. Het voor het opstellen van bewijzen van zekerheidstelling per aangifte te gebruiken formulier stemt overeen met het model in bijlage C3.
2. Het formulier wordt gedrukt op houtpapier, zodanig gelijmd dat het goed beschrijfbaar is, met een gewicht van ten minste 55 g/m2. Het is voorzien van een roodkleurige, geguillocheerde onderdruk die elke vervalsing met behulp van mechanische of chemische middelen zichtbaar maakt. De kleur van het papier is wit.
3. Het formaat van het formulier is 148 × 105 mm.
4. Het formulier moet voorzien zijn van de naam en het adres van de drukker of van een teken aan de hand waarvan deze kan worden geïdentificeerd, en van een individueel nummer aan de hand waarvan het formulier kan worden geïdentificeerd.
5. De op bewijzen van zekerheidstelling per aangifte te gebruiken taal wordt bepaald door de bevoegde autoriteiten van het land waaronder het kantoor van zekerheidstelling ressorteert.
Artikel 11
Certificaat van doorlopende zekerheidstelling of van ontheffing van zekerheidstelling
1. De voor het opstellen van certificaten van doorlopende zekerheidstelling en van ontheffing van zekerheidstelling (hierna „certificaten” genoemd) te gebruiken formulieren stemmen overeen met het model in de bijlagen C5 en C6. Zij worden ingevuld overeenkomstig de toelichting in bijlage C7.
2. De certificaten worden gedrukt op wit houtpapier met een gewicht van ten minste 100 g/m2. Zij zijn aan de voor- en achterzijde voorzien van een geguillocheerde onderdruk die elke vervalsing met behulp van mechanische of chemische middelen zichtbaar maakt. Deze ondergrond is:
— |
groen voor certificaten van zekerheidstelling, |
— |
lichtblauw voor certificaten van ontheffing van zekerheidstelling. |
3. Het formaat van de certificaten is 210 × 148 mm.
4. De overeenkomstsluitende partijen moeten de formulieren voor de certificaten drukken of laten drukken. Elk certificaat is voorzien van een volgnummer.
Artikel 12
Gemeenschappelijke bepalingen bij titel III
1. Het formulier moet met de schrijfmachine of door middel van een mechanografisch of soortgelijk procedé worden ingevuld. De in de artikelen 7 en 8 bedoelde formulieren kunnen eveneens met de hand worden ingevuld, mits dit op duidelijk leesbare wijze met inkt en in blokletters gebeurt.
2. Het formulier moet worden ingevuld in een van de officiële talen van de overeenkomstsluitende partijen die door de bevoegde autoriteiten van het land van vertrek wordt aanvaard. Deze bepaling is evenwel niet van toepassing op de bewijzen van zekerheidstelling per aangifte.
3. De bevoegde autoriteiten van een ander land waar het formulier moet worden voorgelegd, kunnen zo nodig om een vertaling verzoeken in de officiële taal of een van de officiële talen van dat land.
4. Voor het certificaat van doorlopende zekerheidstelling of van ontheffing van zekerheidstelling wordt de te gebruiken taal bepaald door de bevoegde autoriteiten van het land waaronder het kantoor van zekerheidstelling ressorteert.
5. In de formulieren mogen geen schrappingen noch overschrijvingen voorkomen. Wijzigingen moeten worden aangebracht door de onjuiste gegevens door te halen en, in voorkomend geval, de gewenste gegevens toe te voegen. Elke aldus aangebrachte wijziging moet worden geparafeerd door de persoon die deze heeft aangebracht, en uitdrukkelijk door de bevoegde autoriteiten worden geviseerd.
6. Een overeenkomstsluitende partij kan, mits de andere overeenkomstsluitende partijen hiertoe vooraf toestemming verlenen en voor zover dit geen afbreuk doet aan de correcte toepassing van de overeenkomst, bijzondere maatregelen nemen om de fraudebestendigheid van de in deze titel genoemde formulieren te verbeteren.
BIJLAGE G
De volgende bijlagen worden toegevoegd aan aanhangsel III bis van de Overeenkomst van 20 mei 1987 betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer:
1) |
Bijlage A1 bis „BIJLAGE A1 bis FORMATEN EN CODES VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE GEGEVENSVEREISTEN VOOR AANGIFTEN VOOR DOUANEVERVOER Deze bijlage is van toepassing vanaf de uitroldatums van de upgrade van het NCTS zoals bedoeld in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578, met uitzondering van de bepalingen inzake gegevenselementen betreffende een elektronisch vervoersdocument als aangifte voor douanevervoer zoals bedoeld in artikel 55, lid 1, onder h), van aanhangsel I, die uiterlijk vanaf 1 mei 2018 van toepassing zijn. TITEL I ALGEMEEN 1. De in deze bijlage opgenomen formaten, codes en, indien van toepassing, structuur van de gegevenselementen zijn van toepassing ten aanzien van de gegevensvereisten voor aangiften voor douanevervoer, zoals bepaald in bijlage B6 bis. 2. De in deze bijlage omschreven formaten, codes en, indien van toepassing, structuur van de gegevenselementen zijn van toepassing op aangiften voor douanevervoer die worden gedaan zowel met behulp van elektronische gegevensverwerkingstechnieken als op papier. 3. Titel II bevat de formaten van de gegevenselementen. 4. Wanneer de gegevens in een aangifte voor douanevervoer zoals opgenomen in bijlage B6 bis bij dit aanhangsel de vorm van een code aannemen, moet de in titel II opgenomen codelijst worden toegepast. 5. Met de omschrijving „type/lengte” in de toelichting bij een kenmerk wordt verwezen naar de vereisten voor het gegevenstype en de gegevenslengte. Voor het gegevenstype worden de volgende codes gebruikt:
Het getal na de code geeft de toegelaten gegevenslengte aan. Hierbij geldt het volgende: de facultatieve twee punten voor de lengte-indicator betekenen dat de gegevens geen vaste lengte hebben, maar dat het maximale aantal karakters wordt aangegeven door de lengte-indicator. Een komma in de gegevenslengte betekent dat het kenmerk decimalen kan bevatten, waarbij het cijfer voor de komma de totale lengte van het kenmerk aangeeft en het cijfer na de komma het maximale aantal cijfers na de decimale punt. Voorbeelden van veldlengtes en formaten:
6. De kardinaliteit op rubriekniveau die in de tabel in titel II van deze bijlage is vermeld, geeft aan hoe vaak het gegevenselement in een aangifte voor douanevervoer op rubriekniveau kan worden gebruikt. 7. De kardinaliteit op artikelniveau die in de tabel in titel II van deze bijlage is vermeld, geeft aan hoe vaak het gegevenselement voor het desbetreffende artikel in de aangifte kan worden herhaald. 8. De landen mogen nationale codes gebruiken voor de gegevenselementen 1/11 Aanvullende regeling, 2/2 Aanvullende informatie en 2/3 Voorgelegde documenten, certificaten en vergunningen, aanvullende referenties. De landen delen de Commissie de lijst van nationale codes mee die voor deze gegevenselementen worden gebruikt. De Commissie publiceert de lijst van deze codes. TITEL II FORMATEN EN KARDINALITEIT VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE GEGEVENSVEREISTEN VOOR AANGIFTEN VOOR DOUANEVERVOER
TITEL III CODES BETREFFENDE DE GEMEENSCHAPPELIJKE GEGEVENSVEREISTEN VOOR EEN AANGIFTE VOOR DOUANEVERVOER Deze titel bevat de codes die moeten worden gebruikt op standaard elektronische en papieren aangiften voor douanevervoer. 1/2. Soort aangifte — aanvulling
1/3. Aangifte voor douanevervoer Te gebruiken codes voor douanevervoer:
2/1. Vereenvoudigde aangifte/Voorafgaande documenten Dit gegevenselement bestaat uit alfanumerieke codes. Elke code is opgebouwd uit drie elementen. Het eerste element (an..3), bestaande uit cijfers of letters of een combinatie van cijfers en letters, geeft het soort document aan. Het tweede element (an..35) bevat de voor de identificatie van het document vereiste gegevens, hetzij het referentienummer, hetzij een ander herkenbaar kenmerk. Het derde element (an..5) wordt gebruikt om aan te geven naar welk artikel van het voorafgaande document wordt verwezen. Wanneer een douaneaangifte op papier wordt ingediend, worden de drie elementen van elkaar gescheiden door streepjes (-). 1. Eerste element (an..3): Kies de afkorting van het gebruikte document in de onderstaande „Lijst van afkortingen voor documenten”. Lijst van afkortingen voor documenten (numerieke codes afkomstig uit de UN Directories for electronic data interchange for administration, commerce and transport: List of code for data element 1001, Document/message name, coded — versie 2014b.)
2. Tweede element (an..35): Vermeld hier het identificatienummer of ander herkenbaar kenmerk van het document. Indien naar het MRN wordt verwezen als voorafgaand document, moet het referentienummer de volgende structuur hebben:
Veld 1 en 2: zie uitleg hierboven. Veld 3: identificerend kenmerk voor het bericht in kwestie. De wijze waarop het veld wordt gebruikt, valt onder de verantwoordelijkheid van de landen, maar elk bericht dat in de loop van een jaar in het betreffende land is afgehandeld, dient een uniek nummer te krijgen voor de regeling in kwestie. Landen die het identificatienummer van het bevoegde douanekantoor in het MRN willen opnemen, kunnen hiervoor de eerste zes tekens gebruiken. Veld 4: in dit veld moet een identificator van de regeling zoals omschreven in onderstaande tabel worden ingevuld. Veld 5: in dit veld moet een waarde worden ingevuld die een controlecijfer voor het gehele MRN is. Hiermee kunnen fouten bij het invoeren van het gehele MRN worden ontdekt. Te gebruiken codes in veld 4 Identificator van de regeling:
3. Derde element (an..5): Het artikelnummer van de goederen in kwestie zoals vermeld in G.E. 1/6. Artikelnummer op het voorafgaande document. Bijvoorbeeld: Het betrokken artikel van de aangifte was het 5e artikel op het document voor douanevervoer T1 (voorafgaand document) waaraan het kantoor van bestemming het nummer „238544” heeft toegekend. De code is dan „821-238544-5” („821” voor de regeling douanevervoer, „238544” voor het registratienummer van het document (of MRN voor NCTS-transacties) en „5” voor het artikelnummer). Wanneer, in het geval van papieren aangiften voor douanevervoer, meer dan een referentienummer moet worden vermeld en de landen verlangen dat de informatie gecodeerd wordt, is code 00200 zoals omschreven in G.E. 2/2 Aanvullende informatie van toepassing. 2/2. Aanvullende informatie Aanvullende informatie op douanegebied wordt gecodeerd door middel van een code van vijf cijfers. Deze code wordt na de aanvullende informatie vermeld, tenzij de wetgeving van de overeenkomstsluitende partijen voorschrijft dat de code moet worden gebruikt in plaats van de tekst. De codes „00200” en „00300” worden uitsluitend gebruikt bij papieren aangiften voor douanevervoer, indien van toepassing. De codes „20100”, „20200” en „20300” worden gebruikt bij papieren en elektronische aangiften voor douanevervoer, indien van toepassing.
2/3. Voorgelegde documenten, certificaten en vergunningen, aanvullende referenties
3/1. Exporteur Wanneer aangiften voor douanevervoer op papier worden gebruikt en de landen verlangen dat de informatie gecodeerd wordt, is in het geval van groepagezendingen code 00200 zoals omschreven in G.E 2/2 (Aanvullende informatie) van toepassing. 3/2. Identificatienummer exporteur Voor de lidstaten van de Europese Unie — vermeld het EORI-nummer in de Unie of een door de Unie erkend uniek derdeland-identificatienummer. Voor de landen die deelnemen aan het gemeenschappelijk douanevervoer — vermeld zowel het EORI-nummer in de Unie als het bedrijfsidentificatienummer in een land dat deelneemt aan het gemeenschappelijk douanevervoer. Als er geen EORI-nummer is toegekend, wordt alleen het bedrijfsidentificatienummer in een land dat deelneemt aan het gemeenschappelijk douanevervoer, vermeld. 3/9. Geadresseerde Wanneer aangiften voor douanevervoer op papier worden gebruikt en de landen verlangen dat de informatie gecodeerd wordt, is in het geval van groepagezendingen code 00200 zoals omschreven in G.E 2/2 Aanvullende informatie van toepassing. 3/10. Identificatienummer geadresseerde Voor de lidstaten van de Europese Unie — vermeld het EORI-nummer in de Unie of een door de Unie erkend uniek derdeland-identificatienummer. Voor de landen die deelnemen aan het gemeenschappelijk douanevervoer — vermeld zowel het EORI-nummer in de Unie als het bedrijfsidentificatienummer in een land dat deelneemt aan het gemeenschappelijk douanevervoer. Als er geen EORI-nummer is toegekend, wordt alleen het bedrijfsidentificatienummer in een land dat deelneemt aan het gemeenschappelijk douanevervoer, vermeld. 3/20. Identificatienummer vertegenwoordiger Voor de lidstaten van de Europese Unie — vermeld het EORI-nummer in de Unie of een door de Unie erkend uniek derdeland-identificatienummer. Voor de landen die deelnemen aan het gemeenschappelijk douanevervoer — vermeld zowel het EORI-nummer in de Unie als het bedrijfsidentificatienummer in een land dat deelneemt aan het gemeenschappelijk douanevervoer. Als er geen EORI-nummer is toegekend, wordt alleen het bedrijfsidentificatienummer in een land dat deelneemt aan het gemeenschappelijk douanevervoer, vermeld. 3/21. Code status vertegenwoordiger De status van vertegenwoordiger moet worden aangegeven door vóór de volledige naam en het adres een van de volgende codes (n1) te vermelden:
Wanneer dit gegevenselement op een papieren document wordt gedrukt, wordt het tussen vierkante haken geplaatst (bijvoorbeeld: [2] of [3]). 3/22. Houder van de regeling douanevervoer Voor de lidstaten van de Europese Unie — vermeld het EORI-nummer in de Unie of een door de Unie erkend uniek derdeland-identificatienummer. Voor de landen die deelnemen aan het gemeenschappelijk douanevervoer — vermeld zowel het EORI-nummer in de Unie als het bedrijfsidentificatienummer in een land dat deelneemt aan het gemeenschappelijk douanevervoer. Als er geen EORI-nummer is toegekend, wordt alleen het bedrijfsidentificatienummer in een land dat deelneemt aan het gemeenschappelijk douanevervoer, vermeld. 3/37. Identificatienummer extra actoren in de toeleveringsketen Dit gegevenselement bestaat uit twee onderdelen: 1. Code rol De volgende partijen kunnen worden opgegeven:
2. Identificatienummer van de partij De structuur van dit nummer komt overeen met de structuur zoals omschreven voor G.E. 3/2 Identificatienummer exporteur. 5/6. Kantoor van bestemming (en land) De te gebruiken codes (an8) hebben de volgende structuur:
De eerste drie tekens (an3) geven de UN/LOCODE-plaatsnaam (*1) weer en de laatste drie een nationale alfanumerieke onderverdeling (an3). Indien deze onderverdeling niet wordt gebruikt, moet „000” worden ingevoegd. Voorbeeld: BEBRU000: BE = ISO 3166 voor België, BRU = UN/LOCODE-plaatsnaam voor de stad Brussel, en 000 omdat de onderverdeling niet wordt gebruikt. 5/23. Plaats van de goederen Gebruik de tweeletterige ISO-landcode die wordt gebruikt in veld 1 van G.E. 3/1 Exporteur. Maak gebruik van de onderstaande codes om het soort plaats aan te duiden:
Gebruik een van de onderstaande identificatoren om de plaats te identificeren:
Indien code „X” of „Y” is gebruikt voor de identificatie van de plaats, en er verschillende plaatsen zijn die verband houden met het EORI-nummer of vergunningnummer, mag een aanvullende identificator worden gebruikt om de plaats ondubbelzinnig te identificeren. 7/2. Container
7/4. Vervoerswijze aan de grens Hiervoor worden de volgende codes gebruikt:
7/7. Identiteit van het vervoermiddel bij vertrek Identiteit van het vervoermiddel bij vertrek
8/2. Soort zekerheidstelling Codes zekerheidstelling Hiervoor worden de volgende codes gebruikt:
TITEL IV VERMELDINGEN IN DE VERSCHILLENDE TALEN MET BIJBEHORENDE CODE
(*1) Aanbeveling 16 over de UN/LOCODE — CODE VOOR HANDELS- EN VERVOERSLOCATIES." |
2) |
Bijlage A3 bis: „BIJLAGE A3 bis BEGELEIDINGSDOCUMENT DOUANEVERVOER Deze bijlage is van toepassing vanaf de uitroldatums van de upgrade van het NCTS zoals bedoeld in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578. Model van het begeleidingsdocument voor douanevervoer
|
3) |
Bijlage A4 bis: „BIJLAGE A4 bis TOELICHTING EN NADERE GEGEVENS VOOR HET BEGELEIDINGSDOCUMENT DOUANEVERVOER (TAD) Deze bijlage is van toepassing vanaf de uitroldatums van de upgrade van het NCTS zoals bedoeld in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578. De in deze bijlage gebruikte afkorting „BCP” („bedrijfscontinuïteitsplan”) verwijst naar situaties waarin de in artikel 26 van aanhangsel I omschreven bedrijfscontinuïteitsprocedure van toepassing is. Het voor het begeleidingsdocument voor douanevervoer te gebruiken formulier mag groen van kleur zijn. De gedrukte versie van het begeleidingsdocument voor douanevervoer wordt gebaseerd op de gegevens die zijn vermeld op de aangifte voor douanevervoer, eventueel gewijzigd door de houder van de regeling douanevervoer en/of geverifieerd door het douanekantoor van vertrek, en aangevuld als volgt: 1. Vak MRN Het MRN moet op de eerste bladzijde en op alle lijsten van artikelen worden gedrukt, behalve wanneer deze formulieren in het kader van het BCP worden gebruikt, in welk geval geen MRN wordt toegekend. Het MRN wordt ook in de vorm van een streepjescode gedrukt, waarbij de standaard „code 128”, tekenset „B” wordt gebruikt. 2. Vak Formulieren (1/4):
3. In de ruimte onder vak Referentienummer/UCR (2/4): Naam en adres van het douanekantoor waarnaar het terugzendingsexemplaar van het begeleidingsdocument voor douanevervoer moet worden teruggestuurd wanneer het BCP wordt gebruikt. 4. Vak Kantoor van vertrek (C):
5. Vak Controle door het kantoor van vertrek (D):
Het begeleidingsdocument voor douanevervoer mag niet worden gewijzigd en aanvullingen of weglatingen mogen niet worden aangebracht tenzij in de overeenkomst anders is bepaald. 6. Formaliteiten bij voorvallen tijdens het verkeer van goederen De volgende procedure is van toepassing totdat de douaneautoriteiten met NCTS deze informatie rechtstreeks in het systeem kunnen registreren. Het is mogelijk dat tussen het tijdstip waarop de goederen het douanekantoor van vertrek verlaten en het tijdstip waarop ze bij het douanekantoor van bestemming aankomen, bepaalde vermeldingen moeten worden aangebracht op het begeleidingsdocument voor douanevervoer dat de goederen vergezelt. Die gegevens hebben betrekking op het vervoer en moeten naarmate het vervoer wordt afgewikkeld, door de vervoerder die verantwoordelijk is voor het vervoermiddel waarop of waarin de goederen zijn geladen, op dit document worden vermeld. Ze mogen op leesbare wijze met de hand worden aangebracht, in inkt en in blokletters. De vervoerder mag de goederen pas overladen nadat hij hiervoor toestemming heeft verkregen van de douaneautoriteiten van het land waar de overlading plaatsvindt. Indien de douaneautoriteiten van oordeel zijn dat het betrokken gemeenschappelijk douanevervoer, eventueel na het nemen van de nodige maatregelen, op normale wijze kan worden voortgezet, viseren zij het begeleidingsdocument voor douanevervoer. De douaneautoriteiten van het douanekantoor van doorgang of van het douanekantoor van bestemming, naargelang het geval, moeten de op het begeleidingsdocument voor douanevervoer vermelde gegevens in het systeem invoeren. Deze gegevens mogen ook door de toegelaten geadresseerde worden ingevoerd. De volgende gevallen kunnen zich voordoen:
|
4) |
Bijlage A5 bis „BIJLAGE A5 bis LIJST VAN ARTIKELEN Deze bijlage is van toepassing vanaf de uitroldatums van de upgrade van het NCTS zoals bedoeld in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578. Model van de lijst van artikelen
|
5) |
Bijlage A6 bis „BIJLAGE A6 bis TOELICHTING EN NADERE GEGEVENS BETREFFENDE DE LIJST VAN ARTIKELEN Deze bijlage is van toepassing vanaf de uitroldatums van de upgrade van het NCTS zoals bedoeld in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578. De in deze bijlage gebruikte afkorting „BCP” („bedrijfscontinuïteitsplan”) verwijst naar situaties waarin de in artikel 26 van aanhangsel I omschreven bedrijfscontinuïteitsprocedure van toepassing is. De hoogte van de vakken van de lijst van artikelen kan worden aangepast. Behalve de bepalingen in de toelichtingen bij de bijlagen A1 bis en B6 bis geldt voor het drukken van de gegevens, die indien nodig gecodeerd worden, het volgende:
|
6) |
Bijlage B5 bis: „BIJLAGE B5 bis TOELICHTING BIJ DE LADINGSLIJST Tenzij anders vermeld, is deze bijlage van toepassing vanaf de uitroldatums van de upgrade van het NCTS zoals bedoeld in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578. TITEL I ALGEMEEN 1. Definitie De in artikel 7 van aanhangsel IIII bedoelde ladingslijst is een document dat de in deze bijlage omschreven kenmerken bezit. 2. Vorm van de ladingslijst 2.1. Alleen de voorzijde van het formulier kan als ladingslijst worden gebruikt. 2.2. Een ladingslijst bestaat uit:
De gebruikers kunnen de breedte van deze kolommen aan hun behoeften aanpassen. De kolom „voor de douane bestemd vak” moet echter altijd ten minste 30 mm breed zijn. De gebruikers kunnen de andere ruimten dan de onder a), b) en c) genoemde ruimten vrij benutten. 2.3. Onmiddellijk onder de laatst vermelde gegevens dient een horizontale lijn te worden getrokken en dient de niet-benutte ruimte te worden doorgehaald om te voorkomen dat hier later nog gegevens worden toegevoegd. TITEL II IN DE VERSCHILLENDE RUBRIEKEN TE VERMELDEN GEGEVENS 1. Vak 1.1. Bovenste deelvak Wanneer de ladingslijst bij een aangifte voor douanevervoer wordt gevoegd, vermeldt de houder van de regeling douanevervoer in het bovenste deelvak „T1”, „T2” of „T2F”. Wanneer de ladingslijst bij een T2L-document wordt gevoegd, vermeldt de betrokkene in het bovenste deelvak „T2L” of „T2LF”. 1.2. Onderste deelvak In dit deelvak moeten de gegevens voorkomen die zijn vermeld in punt 4 van titel III hieronder. 2. Kolommen 2.1. Volgnummer Voor ieder artikel dat op de ladingslijst voorkomt, moet een volgnummer worden vermeld. 2.2. Merken, nummers, aantal en soort colli, omschrijving van de goederen Wanneer de ladingslijst bij een aangifte voor douanevervoer wordt gevoegd, worden in deze kolom de gegevens vermeld die overeenkomstig de bijlagen B1 en B6 bis van aanhangsel III zijn vereist. De te vermelden gegevens zijn de gegevens die op de aangifte voor douanevervoer voorkomen in vakken 31 (Colli en omschrijving van de goederen), 44 (Aanvullende informatie/Voorgelegde documenten/Certificaten en vergunningen), en in voorkomend geval, 33 (Goederencode) en 38 (Nettomassa). Wanneer de ladingslijst bij een T2L-document wordt gevoegd, worden de gegevens vermeld die overeenkomstig bijlage B2 bis bij aanhangsel III zijn vereist. 2.3. Land van verzending/uitvoer Vermeld de naam van het land waaruit de goederen worden verzonden/uitgevoerd. Deze kolom hoeft niet te worden ingevuld wanneer de ladingslijst bij een T2L-document wordt gevoegd. 2.4. Brutomassa (kg) Vermeld de gegevens van vak 35 van het enig document (zie de bijlagen B2 bis en B6 bis bij dit aanhangsel). TITEL III GEBRUIK VAN DE LADINGSLIJSTEN 1. Het is niet mogelijk bij eenzelfde aangifte voor douanevervoer zowel aanvullende formulieren als ladingslijsten te voegen. 2. Bij het gebruik van ladingslijsten moeten de vakken 15 (Land van verzending/uitvoer), 32 (Artikelnummer), 33 (Goederencode), 35 (Brutomassa (kg)) en, in voorkomend geval, 44 (Aanvullende informatie/Voorgelegde documenten/Certificaten en vergunningen) van het formulier van de aangifte voor douanevervoer worden doorgehaald en mag vak 31 (Colli en omschrijving van de goederen) niet worden ingevuld wat merken, nummers, aantal en soort colli en omschrijving van de goederen betreft. In vak 31 (Colli en omschrijving van de goederen) van de aangifte voor douanevervoer wordt verwezen naar het volgnummer en de afkorting van de verschillende ladingslijsten. 3. De ladingslijst moet in evenveel exemplaren worden voorgelegd als het aantal exemplaren van de aangifte voor douanevervoer waarop hij betrekking heeft. 4. Bij de registratie van een aangifte voor douanevervoer moet de ladinglijst van hetzelfde registratienummer worden voorzien als de formulieren van de aangifte voor douanevervoer waarop hij betrekking heeft. Dit nummer moet worden aangebracht met een stempel waarin de naam van het douanekantoor van vertrek voorkomt, of met de hand. In het laatste geval moet het nummer worden geviseerd met het officiële stempel van het douanekantoor van vertrek. De ondertekening door een ambtenaar van het douanekantoor van vertrek is niet verplicht. 5. Wanneer meerdere ladingslijsten bij eenzelfde formulier worden gevoegd dat in het kader van een T1- of T2-regeling wordt gebruikt, moet de houder van de regeling douanevervoer deze van een volgnummer voorzien; het aantal bijgevoegde ladingslijsten moet worden vermeld in vak 4 (Ladingslijsten) van dit formulier. 6. De punten 1 tot en met 5 zijn van overeenkomstige toepassing wanneer de ladingslijst bij een T2L-document wordt gevoegd. |
7) |
Bijlage B6 bis „BIJLAGE B6 bis GEMEENSCHAPPELIJKE GEGEVENSVEREISTEN VOOR EEN AANGIFTE VOOR DOUANEVERVOER Deze bijlage is van toepassing vanaf de uitroldatums van de upgrade van het NCTS zoals bedoeld in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578, met uitzondering van de bepalingen inzake gegevenselementen betreffende een elektronisch vervoersdocument als aangifte voor douanevervoer zoals bedoeld in artikel 55, lid 1, onder h), van aanhangsel I, die uiterlijk vanaf 1 mei 2018 van toepassing zijn. TITEL I ALGEMEEN 1. De gegevenselementen die voor een regeling douanevervoer kunnen worden gebruikt, zijn vermeld in de tabel met gegevensvereisten. De specifieke bepalingen met betrekking tot elk gegevenselement in titel III doen geen afbreuk aan de status van de in de tabel met gegevensvereisten omschreven gegevenselementen. 2. De gegevensvereisten zijn van toepassing op aangiften voor douanevervoer die worden gedaan zowel met behulp van elektronische gegevensverwerkingstechnieken als op papier. 3. Er zijn drie soorten aangiften voor douanevervoer: de standaardaangiften voor douanevervoer, de aangiften voor douanevervoer met beperkte gegevensvereisten en het elektronische vervoersdocument als aangifte voor douanevervoer. De bepalingen die van toepassing zijn op alle situaties waarin het betrokken gegevenselement wordt gevraagd, zijn opgenomen onder het opschrift „Alle soorten aangiften voor douanevervoer”. Wanneer gegevensvereisten uitsluitend betrekking hebben op één soort aangifte voor douanevervoer dan wel op meerdere, luidt het desbetreffende opschrift „Standaardaangifte voor douanevervoer”, „Standaardaangifte voor douanevervoer en aangifte voor douanevervoer met beperkte gegevensvereisten” of „Elektronisch vervoersdocument als aangifte voor douanevervoer”. 4. De symbolen „A”, „B” of „C” in onderstaande tabel laten onverlet dat bepaalde gegevens alleen worden verzameld wanneer de omstandigheden dit rechtvaardigen. Zij kunnen worden aangevuld met voorwaarden of verduidelijkingen die zijn vermeld in de voetnoten bij de tabel met gegevensvereisten. 5. De formaten, codes en, indien van toepassing, de structuur van de in deze bijlage beschreven gegevensvereisten zijn gespecificeerd in bijlage A1 bis. TITEL II SYMBOLEN Symbolen in de vakken
Elke combinatie van de symbolen „X” en „Y” betekent dat het desbetreffende gegevenselement op elk van de betrokken niveaus door de aangever mag worden verstrekt. TITEL III DEEL I Tabel met gegevensvereisten (De voetnoten bij deze tabel zijn opgenomen tussen haakjes) Groep 1 — Informatie over berichten (inclusief codes voor regelingen)
Groep 2 — Verwijzingen naar berichten, documenten, certificaten, vergunningen
Groep 3 — Partijen
Groep 5 — Data/Tijden/Termijnen/Plaatsen/Landen/Regio's
Groep 6 — Identificatie van de goederen
Groep 7 — Vervoersinformatie (methoden, middelen en uitrusting)
Groep 8 — Overige gegevenselementen (statistische gegevens, zekerheidstellingen, tariefgerelateerde gegevens)
DEEL II Voetnoten
TITEL IV AANTEKENINGEN OP DE GEGEVENSVEREISTEN DEEL I Inleiding De omschrijvingen en aantekeningen in deze titel zijn van toepassing op de gegevenselementen die in de tabel met gegevensvereisten in deel 1 van titel III van deze bijlage zijn genoemd. DEEL II Gegevensvereisten 1/2. Soort aangifte — aanvulling Aangifte voor douanevervoer en aangifte voor douanevervoer met beperkte gegevensvereisten Vermeld de relevante code. 1/3. Aangifte voor douanevervoer Alle soorten aangiften voor douanevervoer Vermeld de relevante code. 1/4. Formulieren Alle soorten aangiften voor douanevervoer Vermeld bij het gebruik van papieren aangiften het volgnummer van de set in het totale aantal gebruikte sets (formulieren en aanvullende formulieren samen). Bijvoorbeeld: wanneer één formulier en twee aanvullende formulieren worden ingediend, vul dan op het formulier „1/3”, op het eerste aanvullende formulier „2/3” en op het tweede aanvullende formulier „3/3” in. 1/5. Ladingslijsten Aangifte voor douanevervoer en aangifte voor douanevervoer met beperkte gegevensvereisten Vermeld bij gebruik van papieren aangiften in cijfers het aantal eventueel bijgevoegde ladinglijsten of door de bevoegde autoriteit toegelaten lijsten van commerciële aard waarin de goederen zijn omschreven. 1/6. Artikelnummer Aangifte voor douanevervoer en aangifte voor douanevervoer met beperkte gegevensvereisten Het volgnummer van het artikel in het totale aantal artikelen dat in de aangifte voor douanevervoer is vermeld wanneer er meer dan één artikel is. 1/8. Handtekening/Authenticatie Alle soorten aangiften voor douanevervoer Handtekening of authenticatie op andere wijze van de aangifte voor douanevervoer Wanneer het papieren aangiften betreft, moet het voor het kantoor van vertrek bestemde exemplaar van de aangifte de originele handtekening van de betrokkene bevatten, gevolgd door diens volledige naam. Wanneer de betrokkene geen natuurlijke persoon is, dient de handtekening te worden gevolgd door de volledige naam en de functie van de ondertekenaar. 1/9. Totaal aantal artikelen Aangifte voor douanevervoer en aangifte voor douanevervoer met beperkte gegevensvereisten Het totale aantal aangegeven artikelen in de betrokken aangifte voor douanevervoer. Een artikel wordt omschreven als de goederen in een aangifte die met elkaar alle gegevens met het kenmerk „X” gemeen hebben in de tabel met gegevensvereisten in deel 1 van titel III van deze bijlage. 2/1. Vereenvoudigde aangifte/Voorafgaande documenten Alle soorten aangiften voor douanevervoer Vermeld de referentie voor de tijdelijke opslag of de voorafgaande douaneregeling of het desbetreffende douanedocument. Wanneer bij papieren aangiften voor douanevervoer meer dan een referentienummer moet worden vermeld, kunnen de landen bepalen dat in dit vak de relevante code wordt vermeld en dat een lijst met de betrokken referentienummers bij de aangifte voor douanevervoer wordt gevoegd. 2/2. Aanvullende informatie Alle soorten aangiften voor douanevervoer Vermeld de relevante code. 2/3. Voorgelegde documenten, certificaten en vergunningen, aanvullende referenties Alle soorten aangiften voor douanevervoer Identificatie- of referentienummer van tot staving van de aangifte voorgelegde documenten, certificaten en vergunningen van overeenkomstsluitende partijen of internationale organisaties, en aanvullende referenties. Vermeld met behulp van de relevante codes de krachtens specifieke regels vereiste gegevens, samen met de referentiegegevens van de tot staving van de aangifte voorgelegde documenten, en aanvullende referenties. Elektronisch vervoersdocument als aangifte voor douanevervoer Dit gegevenselement omvat het soort en de referentie van het als aangifte voor douanevervoer gebruikte vervoersdocument. Daarnaast bevat het tevens de verwijzing naar het respectieve nummer van de vergunning van de houder van de regeling douanevervoer. Deze informatie moet worden verstrekt tenzij het met zekerheid uit andere gegevenselementen, zoals het EORI-nummer van de vergunninghouder, kan worden verkregen. 3/1. Exporteur Aangifte voor douanevervoer Vermeld de volledige naam en adresgegevens van de afzender. Wanneer papieren aangiften voor douanevervoer worden gebruikt, kunnen de landen in het geval van groepagevervoer verlangen dat de relevante code wordt vermeld en de lijst van afzenders bij de aangifte wordt gevoegd. 3/2. Identificatienummer exporteur Aangifte voor douanevervoer Vermeld het EORI-nummer van de afzender of het bedrijfsidentificatienummer in een land dat deelneemt aan het gemeenschappelijk douanevervoer. 3/9. Geadresseerde Alle soorten aangiften voor douanevervoer Vermeld de volledige naam en adresgegevens van de geadresseerde. Aangifte voor douanevervoer en aangifte voor douanevervoer met beperkte gegevensvereisten Wanneer papieren aangiften voor douanevervoer worden gebruikt, kunnen de landen in het geval van groepagevervoer verlangen dat de relevante code in dit vak wordt vermeld en de lijst van geadresseerden bij de aangifte wordt gevoegd. 3/10. Identificatienummer geadresseerde Alle soorten aangiften voor douanevervoer Vermeld het EORI-nummer of het bedrijfsidentificatienummer in een land dat deelneemt aan het gemeenschappelijk douanevervoer. 3/19. Vertegenwoordiger Alle soorten aangiften voor douanevervoer Deze informatie wordt vereist als deze verschilt van G.E. 3/17 Aangever of in voorkomend geval G.E. 3/22 Houder van de regeling douanevervoer. 3/20. Identificatienummer vertegenwoordiger Alle soorten aangiften voor douanevervoer Deze informatie wordt vereist als deze verschilt van G.E. 3/18 Identificatienummer aangever of in voorkomend geval G.E. 3/23 Identificatienummer houder van de regeling douanevervoer. Vermeld het EORI-nummer van de betrokkene of het bedrijfsidentificatienummer in een land dat deelneemt aan het gemeenschappelijk douanevervoer. 3/21. Code status vertegenwoordiger Alle soorten aangiften voor douanevervoer Vermeld de relevante code waarmee de status van de vertegenwoordiger wordt weergegeven. 3/22. Houder van de regeling douanevervoer Alle soorten aangiften voor douanevervoer Vermeld de volledige naam of firmanaam en adresgegevens van de houder van de regeling douanevervoer. Vermeld in voorkomend geval de volledige naam of firmanaam van de gemachtigde vertegenwoordiger die voor rekening van de houder van de regeling de aangifte voor douanevervoer indient. Wanneer papieren aangiften voor douanevervoer worden gebruikt, moet het voor het douanekantoor van vertrek bestemde exemplaar van de papieren aangifte de originele handtekening van de betrokkene bevatten. 3/23. Identificatienummer houder van de regeling douanevervoer Alle soorten aangiften voor douanevervoer Vermeld het EORI-nummer van de houder van de regeling douanevervoer of het bedrijfsidentificatienummer in een land dat deelneemt aan het gemeenschappelijk douanevervoer. 3/37. Identificatienummer extra actoren in de toeleveringsketen Alle soorten aangiften voor douanevervoer Een uniek identificatienummer dat is toegewezen aan een marktdeelnemer van een derde land in het kader van een partnerschapsprogramma met het bedrijfsleven dat is ontwikkeld in overeenstemming met het door de Europese Unie en andere overeenkomstsluitende partijen erkende Framework of Standards to Secure and Facilitate Global Trade van de Werelddouaneorganisatie. Het identificatienummer van de betrokkene wordt voorafgegaan door een code waarmee zijn rol in de toeleveringsketen wordt gespecificeerd. 5/4. Datum van aangifte Alle soorten aangiften voor douanevervoer Datum waarop de aangifte opgesteld en in voorkomend geval ondertekend of anderszins gewaarmerkt is. 5/5. Plaats van aangifte Alle soorten aangiften voor douanevervoer Plaats waar de papieren aangifte werd afgegeven. 5/6. Kantoor van bestemming (en land) Alle soorten aangiften voor douanevervoer Vermeld met behulp van de relevante code het identificatienummer van het douanekantoor waar het douanevervoer eindigt. 5/7. Voorziene kantoren van doorgang (en land) Alle soorten aangiften voor douanevervoer Vermeld de code van het voorziene douanekantoor dat bevoegd is voor de plaats van binnenkomst in het grondgebied van een overeenkomstsluitende partij wanneer de goederen onder de regeling douanevervoer worden vervoerd, of van het douanekantoor dat bevoegd is voor de plaats van uitgang uit het grondgebied van een overeenkomstsluitende partij wanneer de goederen dat gebied tijdens het douanevervoer verlaten via een grens tussen die overeenkomstsluitende partij en een derde land. Vermeld met behulp van de relevante code de identificatienummers van de betrokken douanekantoren. 5/8. Code land van bestemming Alle soorten aangiften voor douanevervoer Vermeld met behulp van de relevante code het laatste land van bestemming van de goederen. Het land van de laatst bekende bestemming wordt gedefinieerd als het land waarvan op het tijdstip van de vrijgave voor een douaneregeling bekend is dat de goederen er worden afgeleverd. 5/21. Plaats van lading Alle soorten aangiften voor douanevervoer Vermeld waar nodig met behulp van de relevante code de plaats waar de goederen worden geladen op of in het actieve vervoermiddel waarmee ze de grens van de overeenkomstsluitende partij zullen overschrijden. 5/23. Plaats van de goederen Aangifte voor douanevervoer en aangifte voor douanevervoer met beperkte gegevensvereisten Vermeld met behulp van de relevante code de plaats waar de goederen kunnen worden onderzocht. Deze plaats moet nauwkeurig genoeg omschreven zijn zodat het douanekantoor de fysieke controle van de goederen kan uitvoeren. 6/1. Nettomassa (kg) Aangifte voor douanevervoer Vermeld de nettomassa, uitgedrukt in kilogram, van de goederen waarop het desbetreffende artikel van de aangifte betrekking heeft. De nettomassa is de massa van de goederen zonder enige verpakking. Wanneer de nettomassa meer dan 1 kg bedraagt en een fractie van een eenheid (kg) omvat, mag deze als volgt worden afgerond:
Het verdient aanbeveling een nettomassa van minder dan 1 kg te vermelden als „0”, gevolgd door maximaal 6 decimalen, waarbij elke „0” aan het einde van een hoeveelheid wordt weggelaten (bv. 0,123 = 123 g, 0,00304 = 3 g en 40 mg, en 0,000654 = 654 mg). 6/5. Brutomassa (kg) Alle soorten aangiften voor douanevervoer De brutomassa is het gewicht van de in de aangifte vermelde goederen, inclusief verpakking maar exclusief transportmaterieel. Wanneer de brutomassa meer dan 1 kg bedraagt en een fractie van een eenheid (kg) omvat, mag deze als volgt worden afgerond:
Het verdient aanbeveling een brutomassa van minder dan 1 kg te vermelden als „0”, gevolgd door maximaal 6 decimalen, waarbij elke „0” aan het einde van een hoeveelheid wordt weggelaten (bv. 0,123 = 123 gram, 0,00304 = 3 gram en 40 mg, en 0,000654 = 654 mg). Vermeld de brutomassa, uitgedrukt in kilogram, van de goederen waarop het desbetreffende artikel betrekking heeft. Wanneer de aangifte verschillende artikelen bevat en het goederen betreft die zodanig zijn verpakt dat het onmogelijk is de brutomassa van de goederen met betrekking tot een artikel te bepalen, hoeft de totale brutomassa alleen op rubriekniveau te worden ingevuld. Wanneer een papieren aangifte voor douanevervoer op meerdere artikelen betrekking heeft, moet de totale brutomassa alleen in het eerste vak 35 worden vermeld en kunnen de andere vakken 35 leeg worden gelaten. 6/8. Omschrijving van de goederen Alle soorten aangiften voor douanevervoer De gebruikelijke handelsbenaming van de goederen in duidelijke en voldoende nauwkeurige termen om identificatie door de douaneautoriteiten mogelijk te maken. Wanneer de GS-code moet worden verstrekt, moet de omschrijving zodanig nauwkeurig zijn dat de goederen aan de hand daarvan kunnen worden ingedeeld. 6/13. CUS-code Alle soorten aangiften voor douanevervoer Het Customs Union and Statistics (CUS)-nummer is de identificator die in het kader van de Europese douanelijst van chemische stoffen (ECICS) voornamelijk aan chemische stoffen en preparaten wordt toegekend. De aangever kan deze code vrijwillig verstrekken wanneer er geen Taric-maatregel bestaat voor de betrokken goederen, d.w.z. wanneer het minder belastend is om deze code te verstrekken dan een volledige omschrijving van het product. 6/14. Goederencode — Code van de gecombineerde nomenclatuur Alle soorten aangiften voor douanevervoer In dit deelvak wordt de uit ten minste zes cijfers bestaande code van het geharmoniseerd systeem inzake de omschrijving en codering van goederen vermeld. Voor nationaal gebruik mag de goederencode tot acht cijfers worden uitgebreid. 6/18. Totaal colli Alle soorten aangiften voor douanevervoer Vermeld in cijfers het totale aantal colli waaruit de betrokken zending is samengesteld. 6/20. Colli Alle soorten aangiften voor douanevervoer Informatie over het soort en het totale aantal colli op basis van de kleinste externe verpakkingseenheid. Het totale aantal colli betreft het aantal artikelen dat zodanig is verpakt dat ze niet van elkaar kunnen worden gescheiden zonder de verpakking open te maken, of het aantal stuks, indien onverpakt. Er moet geen informatie over het totale aantal colli worden verstrekt wanneer de goederen los gestort zijn. Deze informatie omvat ook de vrije omschrijving van de merken en nummers op vervoerseenheden of verpakkingen. 7/1. Overlading Aangifte voor douanevervoer en aangifte voor douanevervoer met beperkte gegevensvereisten De eerste drie regels van dit vak moeten door de vervoerder worden ingevuld wanneer de goederen tijdens het douanevervoer op of in een ander vervoermiddel of in een andere container worden overgeladen. 7/2. Container Aangifte voor douanevervoer en aangifte voor douanevervoer met beperkte gegevensvereisten Vermeld met behulp van de relevante code de veronderstelde situatie bij het overschrijden van de grens van de overeenkomstsluitende partij op basis van de informatie die beschikbaar is op het tijdstip waarop de formaliteiten voor het douanevervoer worden vervuld. 7/4. Vervoerswijze aan de grens Aangifte voor douanevervoer en aangifte voor douanevervoer met beperkte gegevensvereisten Vermeld met behulp van de relevante code de vervoerswijze die overeenstemt met het actieve vervoermiddel waarop of waarin de goederen het douanegebied van de overeenkomstsluitende partij naar verwachting zullen verlaten. 7/5. Binnenlandse vervoerswijze Aangifte voor douanevervoer Vermeld met behulp van de relevante code de vervoerswijze bij aankomst. 7/7. Identiteit van het vervoermiddel bij vertrek Alle soorten aangiften voor douanevervoer Vermeld de identiteit van het vervoermiddel waarop of waarin de goederen rechtstreeks zijn geladen op het tijdstip waarop de formaliteiten voor douanevervoer worden vervuld (of van het voertuig waarmee het geheel wordt voortbewogen indien er meerdere vervoermiddelen zijn). Indien een trekker en een aanhangwagen verschillende kentekens hebben, vermeld zowel het kenteken van de trekker als dat van de aanhangwagen, alsook de nationaliteit van de trekker. Naargelang het betrokken vervoermiddel kunnen de volgende gegevens betreffende de identiteit worden vermeld:
7/8. Nationaliteit van het vervoermiddel bij vertrek Aangifte voor douanevervoer Vermeld met behulp van de relevante code de nationaliteit van het vervoermiddel (of van het voertuig waarmee het geheel wordt voortbewogen indien er meerdere vervoermiddelen zijn) waarop of waarin de goederen rechtstreeks zijn geladen op het tijdstip van de formaliteiten voor douanevervoer. Vermeld de nationaliteit van de trekker indien een trekker en een aanhangwagen van verschillende nationaliteiten worden gebruikt. Wanneer goederen door middel van een aanhangwagen en een trekker worden vervoerd, vermeld de nationaliteit van zowel aanhangwagen als trekker. Vermeld de nationaliteit van de aanhangwagen wanneer de nationaliteit van de trekker niet bekend is. 7/10. Identificatienummer container Alle soorten aangiften voor douanevervoer Merken (letters en/of cijfers) ter identificatie van de transportcontainer. Voor een andere vervoerswijze dan door de lucht is een container een speciale bak voor het vervoer van vracht, verstevigd en stapelbaar en geschikt voor horizontaal en verticaal overladen. Bij luchtvervoer zijn containers speciale bakken voor het vervoer van vracht, verstevigd en geschikt voor horizontaal en verticaal overladen. In het kader van dit gegevenselement worden voor weg- en spoorvervoer gebruikte wissellaadbakken en opleggers als containers beschouwd. Voor onder de norm ISO 6346 vallende containers wordt, indien van toepassing, naast het identificatienummer van de container ook de door het Internationale bureau voor containers en intermodaal transport (BIC) toegewezen identificator (code) verstrekt. Voor wissellaadbakken en opleggers wordt de met de Europese norm EN 13044 geïntroduceerde ILU-code voor intermodale laadbakken gebruikt. 7/14. Identiteit van het grensoverschrijdende actieve vervoermiddel Aangifte voor douanevervoer Vermeld de identiteit van het grensoverschrijdende actieve vervoermiddel waarmee de buitengrens van de overeenkomstsluitende partij wordt overschreden. Bij gecombineerd vervoer of wanneer meerdere vervoermiddelen worden gebruikt, is het actieve vervoermiddel datgene waarmee het geheel wordt voortbewogen. Bij een vrachtwagen op een zeeschip bijvoorbeeld is het actieve vervoermiddel het schip. In het geval van een trekker en een oplegger is het actieve vervoermiddel de trekker. Naargelang het betrokken vervoermiddel worden de volgende gegevens betreffende de identiteit vermeld:
7/15. Nationaliteit van het grensoverschrijdende actieve vervoermiddel Aangifte voor douanevervoer Vermeld met behulp van de relevante code de nationaliteit van het actieve vervoermiddel waarmee de grens van de overeenkomstsluitende partij wordt overschreden. Bij gecombineerd vervoer of wanneer meerdere vervoermiddelen worden gebruikt, is het actieve vervoermiddel datgene waarmee het geheel wordt voortbewogen. Bij een vrachtwagen op een zeeschip bijvoorbeeld is het actieve vervoermiddel het schip. In het geval van een trekker en een oplegger is het actieve vervoermiddel de trekker. 7/18. Verzegelingsnummer Alle soorten aangiften voor douanevervoer Deze gegevens moeten worden verstrekt als een toegelaten afzender een aangifte indient waarvoor zijn vergunning het gebruik van een verzegeling van een bijzonder model verplicht stelt, of indien een houder van de regeling douanevervoer toestemming heeft gekregen om een verzegeling van een bijzonder model te gebruiken. 7/19. Andere voorvallen tijdens het vervoer Aangifte voor douanevervoer en aangifte voor douanevervoer met beperkte gegevensvereisten Vul dit vak in in overeenstemming met de bestaande verplichtingen op grond van de regeling gemeenschappelijk douanevervoer. Wanneer de goederen op of in een oplegger zijn geladen en de trekker tijdens het vervoer wordt gewisseld (en de goederen daarbij niet worden behandeld of overgeladen), vermeld in dit vak het kenteken van de nieuwe trekker. In dit geval is visering door de bevoegde autoriteiten niet vereist. 8/2. Soort zekerheidstelling Aangifte voor douanevervoer en aangifte voor douanevervoer met beperkte gegevensvereisten Vermeld met behulp van de relevante code het voor het douanevervoer gebruikte soort zekerheidstelling. 8/3. Referentie zekerheidstelling Aangifte voor douanevervoer en aangifte voor douanevervoer met beperkte gegevensvereisten Vermeld het referentienummer van de zekerheidstelling en, indien van toepassing, de toegangscode en het kantoor van zekerheidstelling. 8/4. Zekerheid niet geldig in Aangifte voor douanevervoer en aangifte voor douanevervoer met beperkte gegevensvereisten Wanneer een zekerheid niet geldig is voor een of meer overeenkomstsluitende partijen, voeg na „Niet geldig voor” de relevante codes toe van de betrokken overeenkomstsluitende partij(en). |
(*2) Deze code heeft geen invloed op de definitieve naam van het land, die aan het einde van de lopende onderhandelingen in het kader van de Verenigde Naties zal worden vastgesteld.