EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 52016BP2155

Resolutie (EU) 2016/2155 van het Europees Parlement van 27 oktober 2016 met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac voor het begrotingsjaar 2014

OJ L 333, 8.12.2016, p. 56–57 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

ELI: http://data.europa.eu/eli/res/2016/2155/oj

8.12.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 333/56


RESOLUTIE (EU) 2016/2155 VAN HET EUROPEES PARLEMENT

van 27 oktober 2016

met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac voor het begrotingsjaar 2014

HET EUROPEES PARLEMENT,

gezien zijn besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac voor het begrotingsjaar 2014,

gezien artikel 94 van en bijlage V bij zijn Reglement,

gezien het tweede verslag van de Commissie begrotingscontrole (A8-0264/2016),

A.

overwegende dat de Gemeenschappelijke Onderneming Eniac (hierna „de gemeenschappelijke onderneming” genoemd) op 20 december 2007 voor een periode van tien jaar is opgericht om een onderzoeksagenda vast te stellen en ten uitvoer te leggen voor de ontwikkeling van cruciale competenties voor nano-elektronica op verschillende toepassingsgebieden;

B.

overwegende dat de gemeenschappelijke onderneming in juli 2010 financiële autonomie heeft verkregen;

C.

overwegende dat de Europese Unie, vertegenwoordigd door de Commissie, België, Duitsland, Estland, Ierland, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Italië, Nederland, Polen, Portugal, Zweden en het Verenigd Koninkrijk, en Aeneas, de vereniging voor Europese nano-elektronische activiteiten, de oprichtende leden zijn van de gemeenschappelijke onderneming;

D.

overwegende dat de maximale EU-bijdrage aan de gemeenschappelijke onderneming voor de periode van tien jaar 450 000 000 EUR bedraagt, te betalen uit de begroting van het zevende kaderprogramma voor onderzoek;

E.

overwegende dat Aeneas een maximale bijdrage van 30 000 000 EUR aan de bedrijfskosten van de gemeenschappelijke onderneming dient te leveren, terwijl de lidstaten bijdragen in natura voor de bedrijfskosten dienen te leveren, alsook financiële bijdragen die ten minste 1,8 maal de EU-bijdrage belopen;

F.

overwegende dat de gemeenschappelijke onderneming en de Gemeenschappelijke Onderneming Artemis (hierna „Artemis” genoemd) fuseerden met het oog op de totstandbrenging van het gemeenschappelijk technologie-initiatief Elektronische componenten en systemen voor Europees leiderschap (Ecsel JTI), dat in juni 2014 van start is gegaan voor een periode van tien jaar;

Begrotings- en financieel beheer

1.

stelt vast dat de jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming over de periode van 1 januari 2014 tot en met 26 juni 2014 op alle materiële punten een getrouw beeld geeft van haar financiële situatie per 26 juni 2014 en van de resultaten van haar verrichtingen en kasstromen voor de op die datum afgesloten periode, overeenkomstig de bepalingen van haar financiële regeling en de door de rekenplichtige van de Commissie vastgestelde boekhoudregels;

2.

is bezorgd dat de Rekenkamer in haar verslag over de jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming voor de periode van 1 januari tot en met 26 juni 2014 (hierna „het verslag van de Rekenkamer” genoemd) voor het vierde achtereenvolgende jaar een met redenen omkleed advies heeft opgesteld in verband met de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen omdat de administratieve overeenkomsten die zijn gesloten met de nationale financierende autoriteiten (nfa's) over de audit van projectkosten, geen praktische regelingen bevatten voor ex-postaudits;

3.

leest in het verslag van de Rekenkamer dat de gemeenschappelijke onderneming de kwaliteit van de controleverslagen, die zij van de nfa's heeft ontvangen, over de kosten die verband houden met de afgeronde projecten, niet heeft beoordeeld; merkt voorts op dat een beoordeling van de controlestrategieën van drie van de nfa's geen conclusies toeliet over de effectiviteit van controles achteraf, dit vanwege de verschillen in de door de nfa's gehanteerde methoden, zodat de gemeenschappelijke onderneming geen gewogen foutenpercentage of restfoutenpercentage kon berekenen; leest ook dat het Ecsel JTI heeft bevestigd dat er na een uitgebreide beoordeling van de nationale systemen voor betrouwbaarheidsverklaringen is geconcludeerd dat zij een redelijke bescherming van de financiële belangen van haar leden kunnen bieden;

4.

stelt vast dat het Ecsel JTI de nfa's heeft verzocht om een schriftelijke verklaring dat de toepassing van de nationale procedures een redelijke mate van garantie biedt ten aanzien van de wettigheid en regelmatigheid van de verrichtingen en stelt vast dat tegen de uiterste termijn van 30 juni 2016 76 % van de aangezochte nfa's, die 96,79 % van de totale uitgaven van Artemis en de gemeenschappelijke onderneming vertegenwoordigen, de gevraagde documenten hebben voorgelegd en bevestigd hebben dat de toepassing van de nationale procedures een redelijke mate van garantie biedt ten aanzien van de wettigheid en regelmatigheid van de verrichtingen;

5.

constateert dat, volgens het verslag van de Rekenkamer, in de definitieve begroting van de gemeenschappelijke onderneming voor het begrotingsjaar 2014 vastleggingskredieten ter hoogte van 2 356 000 EUR en betalingskredieten ter hoogte van 76 500 250 EUR waren opgenomen;

6.

stelt vast dat volgens de gemeenschappelijke onderneming de nationale procedures voor betrouwbaarheidsverklaringen tot april 2015 zijn beoordeeld voor landen die 54,2 % van de subsidies van de gemeenschappelijke onderneming ontvangen; is verheugd over het voornemen van de gemeenschappelijke onderneming om deze exercitie voort te zetten door 92,7 % van de totale aan de gemeenschappelijke onderneming toegekende middelen op te nemen; verwelkomt de bevestiging van de gemeenschappelijke onderneming dat de nationale procedures een redelijke mate van garantie bieden ten aanzien van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen.


Top