EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32016R0100

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/100 van de Commissie van 16 oktober 2015 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen tot bepaling van het gezamenlijke besluitvormingsproces met betrekking tot de aanvraag voor bepaalde prudentiële toestemmingen ingevolge Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad (Voor de EER relevante tekst)

OJ L 21, 28.1.2016, p. 45–53 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2016/100/oj

28.1.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 21/45


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2016/100 VAN DE COMMISSIE

van 16 oktober 2015

tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen tot bepaling van het gezamenlijke besluitvormingsproces met betrekking tot de aanvraag voor bepaalde prudentiële toestemmingen ingevolge Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (1), en met name artikel 20, lid 8,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij de beoordeling van de volledigheid van de aanvraag voor bepaalde prudentiële toestemmingen moeten de consoliderende toezichthouder en de betrokken bevoegde autoriteiten, alvorens een besluit te nemen over het al dan niet verlenen van de toestemmingen als bedoeld in artikel 20, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 575/2013, voor tijdige en doelmatige wederzijdse samenwerking zorgen en een gemeenschappelijke visie ontwikkelen met betrekking tot de ontvangst van een volledige aanvraag of met betrekking tot de elementen van de aanvraag die als onvolledig worden beschouwd.

(2)

De consoliderende toezichthouder moet de aanvrager en de betrokken bevoegde autoriteiten de datum van ontvangst van de volledige aanvraag bevestigen om met betrekking tot de precieze aanvangsdatum van de termijn van zes maanden om tot het gezamenlijk besluit te komen voor duidelijkheid te zorgen en de risico's van mogelijke geschillen met betrekking tot dit aanvangspunt te minimaliseren.

(3)

De beoordeling van de volledigheid van de aanvraag moet worden verricht op basis van de aangelegenheden die de bevoegde autoriteiten moeten beoordelen bij het nemen van een besluit of de gevraagde toestemming wordt verleend. Het verband tussen de beoordeling die door de bevoegde autoriteiten moet worden verricht en de informatie waarvan verwacht wordt dat zij in de ingediende aanvragen wordt opgenomen, is essentieel om de kwaliteit van de aanvragen te verbeteren en zorgt voor consistentie onder de colleges van toezichthouders van zowel de inhoud van de aanvragen als de beoordeling van de volledigheid.

(4)

Om voor de consequente toepassing van het proces om tot een gezamenlijk besluit te komen, te zorgen, is het belangrijk dat elke stap duidelijk omschreven wordt. Een duidelijk uiteengezet proces vergemakkelijkt tijdige informatie-uitwisseling, zorgt voor evenredige toewijzing en doelmatig beheer van de toezichtsmiddelen, bevordert wederzijds begrip, ontwikkelt de vertrouwensrelaties tussen de toezichthoudende autoriteiten en bevordert doeltreffend toezicht.

(5)

De beoordeling van de volledigheid van de aanvraag mag zich niet uitstrekken tot de beoordeling van de aanvraag die de bevoegde autoriteiten verrichten bij de ontwikkeling van hun advies met betrekking tot de vraag of de toestemming wordt verleend. De aan elke stap van het gezamenlijk besluitvormingsproces bestede tijd moet derhalve evenredig zijn aan de complexiteit en de reikwijdte van die stap, met dien verstande dat de termijn om tot een gemeenschappelijk besluit te komen niet kan worden verlengd of opgeschort.

(6)

De consoliderende toezichthouder moet in staat zijn te beoordelen of en op welke wijze het model waarvoor toestemming wordt gevraagd, de blootstellingen in rechtsgebieden buiten de Unie weergeeft. In die context moet de interactie tussen de bevoegde autoriteiten en de toezichthouders van derde landen worden bevorderd om de bevoegde autoriteiten in staat te stellen een volledige beoordeling van de prestaties van het model te ontwikkelen.

(7)

Een tijdige en realistische planning van het proces om tot een gezamenlijk besluit te komen, is essentieel. Elke betrokken bevoegde autoriteit moet de consoliderende toezichthouder tijdig en doelmatig haar bijdrage aan het gezamenlijk besluit leveren.

(8)

Om voor eenvormige toepassingsvoorwaarden te zorgen, moeten de stappen die moeten worden gevolgd om de beoordeling te verrichten en tot een gezamenlijk besluit te komen, worden vastgesteld onder erkenning dat sommige taken van het proces parallel en andere opeenvolgend kunnen worden uitgevoerd.

(9)

Om gemakkelijker tot gezamenlijke besluiten te komen, is het belangrijk dat de bij het besluitvormingsproces betrokken bevoegde autoriteiten, met name voordat de gezamenlijke besluiten worden afgerond, met elkaar in dialoog treden.

(10)

Om ervoor te zorgen dat een doeltreffend proces wordt vastgesteld, moet de consoliderende toezichthouder de uiteindelijke verantwoordelijkheid hebben voor het bepalen van de stappen die moeten worden gevolgd om tot een gezamenlijk besluit inzake de goedkeuring van interne modellen te komen.

(11)

Het vaststellen van duidelijke bepalingen voor de inhoud van de gezamenlijke besluiten moet ervoor zorgen dat gezamenlijke besluiten volledig met redenen zijn omkleed en aan doelmatige monitoring van de voorwaarden bijdragen.

(12)

Om het proces te verduidelijken dat moet worden gevolgd nadat het gezamenlijke besluit is bereikt, voor transparantie met betrekking tot de behandeling van het resultaat van het besluit te zorgen en, indien nodig, passende follow-upacties te vergemakkelijken, moeten normen betreffende de mededeling van het gezamenlijk besluit worden vastgesteld.

(13)

Het tijdschema voor het proces om tot een gemeenschappelijk besluit te komen met betrekking tot aanvragen voor toestemmingen die verband houden met materiële modeluitbreidingen of -wijzigingen en de verdeling van de werkzaamheden tussen de consoliderende toezichthouder en de betrokken bevoegde autoriteiten, moeten evenredig zijn aan de reikwijdte van die materiële modeluitbreidingen of -wijzigingen.

(14)

Het gezamenlijk besluitvormingsproces op grond van artikel 20 van Verordening (EU) nr. 575/2013 omvat het te volgen proces indien niet tot een gezamenlijk besluit wordt gekomen. Om voor eenvormige toepassingsvoorwaarden voor dit aspect van het proces te zorgen, en met name voor de formulering van volledig met redenen omklede besluiten te zorgen en de behandeling van door de betrokken bevoegde autoriteiten kenbaar gemaakte standpunten en voorbehouden te verduidelijken, moeten normen met betrekking tot het tijdschema voor het nemen van besluiten bij ontstentenis van een gezamenlijk besluit en de mededeling ervan worden vastgesteld.

(15)

Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen die de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit — EBA) aan de Europese Commissie heeft voorgelegd.

(16)

De EBA heeft openbare publieksraadplegingen gehouden over de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen waarop deze verordening gebaseerd is, de mogelijke kosten en baten geanalyseerd en het advies van de overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad opgerichte Bankstakeholdersgroep ingewonnen (2),

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ONDERWERP EN DEFINITIES

Artikel 1

Onderwerp

Deze verordening bepaalt het gezamenlijke besluitvormingsproces als bedoeld in artikel 20, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 575/2013 met betrekking tot de aanvragen voor de toestemmingen als bedoeld in artikel 143, lid 1, artikel 151, leden 4 en 9, artikel 283, artikel 312, lid 2, en artikel 363 van die verordening met het oog op het bevorderen van gezamenlijke besluiten.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

1)   „betrokken bevoegde autoriteit”: een bevoegde autoriteit, behalve de consoliderende toezichthouder, die verantwoordelijk is voor het toezicht op dochterondernemingen die deelnemen aan de indiening van een gezamenlijke aanvraag, op een EU-moederinstelling of een financiële EU-moederholding of een gemengde financiële EU-moederholding in een lidstaat en die tot een gezamenlijk besluit moet komen overeenkomstig artikel 20, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013 met betrekking tot de aanvraag als bedoeld in artikel 20, lid 1, onder a), van die verordening;

2)   „aanvrager”: een EU-moederinstelling en haar dochterondernemingen of de dochterondernemingen van een financiële EU-moederholding of van een gemengde financiële EU-moederholding die een aanvraag indienen;

3)   „beoordelingsverslag”: een verslag dat de beoordeling van een aanvraag overeenkomstig artikel 6 bevat.

HOOFDSTUK II

GEZAMENLIJK BESLUITVORMINGSPROCES

Artikel 3

Betrokkenheid van toezichthoudende autoriteiten van een derde land bij het beoordelingsproces

1.   De consoliderende toezichthouder kan besluiten toezichthoudende autoriteiten van derde landen die ingevolge artikel 3, lid 3, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/98 van de Commissie (3) aan het toezichtscollege deelnemen, te betrekken bij de beoordeling van aanvragen die worden ingediend ingevolge artikel 20, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 575/2013 indien de aanvrager in dat derde land opereert en voornemens is de betrokken methodologieën op blootstellingen in dat derde land toe te passen. In dat geval komen zowel de consoliderende toezichthouder als die autoriteiten tot overeenstemming over de reikwijdte van de betrokkenheid van de toezichthoudende autoriteiten van het derde land voor de volgende doeleinden:

a)

het leveren aan de consoliderende toezichthouder van hun bijdrage aan het door de consoliderende toezichthouder opgestelde beoordelingsverslag;

b)

het toevoegen als bijlage van de bijdragen als bedoeld in punt a) aan het door de consoliderende toezichthouder opgestelde beoordelingsverslag.

2.   Indien de consoliderende toezichthouder besluit om toezichthoudende autoriteiten van een derde land te betrekken, verstrekt de consoliderende toezichthouder de door een betrokken bevoegde autoriteit opgestelde beoordelingsverslagen aan de toezichthoudende autoriteiten van het derde land niet zonder de uitdrukkelijke toestemming van die betrokken bevoegde autoriteit.

3.   De consoliderende toezichthouder houdt de betrokken bevoegde autoriteiten volledig op de hoogte van de reikwijdte, het niveau en de aard van de betrokkenheid van de toezichthoudende autoriteiten van het derde land bij het beoordelingsproces en de mate waarin het beoordelingsverslag dat door de consoliderende toezichthouder is opgesteld van hun bijdragen heeft gebruikgemaakt.

Artikel 4

Beoordeling van de volledigheid van de aanvraag

1.   Bij ontvangst van een door de aanvrager ingediende aanvraag voor een toestemming als bedoeld in artikel 143, lid 1, artikel 151, leden 4 en 9, artikel 283, artikel 312, lid 2, of artikel 363 van Verordening (EU) nr. 575/2013 zendt de consoliderende toezichthouder de aanvraag onverwijld en in ieder geval binnen tien dagen aan de betrokken bevoegde autoriteiten door.

2.   De consoliderende toezichthouder en de betrokken bevoegde autoriteiten beoordelen de volledigheid van de aanvraag binnen zes weken na ontvangst van de aanvraag door de consoliderende toezichthouder.

3.   Een aanvraag wordt als volledig beschouwd als zij alle informatie bevat die de bevoegde autoriteiten nodig hebben om de aanvraag te beoordelen in overeenstemming met de vereisten die zijn vermeld in Verordening (EU) nr. 575/2013, en met name in de artikelen 143, 144, 151, 283, 312 en 363 van die verordening.

4.   De betrokken bevoegde autoriteiten verstrekken hun beoordeling van de volledigheid van de aanvraag aan de consoliderende toezichthouder.

5.   In de in lid 4 bedoelde beoordeling worden de elementen van de aanvraag vermeld die als onvolledig of ontbrekend worden beoordeeld.

6.   Indien een betrokken bevoegde autoriteit haar beoordeling van de volledigheid van de aanvraag niet binnen de in lid 2 bepaalde termijn aan de consoliderende toezichthouder verstrekt, wordt de betrokken bevoegde autoriteit geacht de aanvraag als volledig te beschouwen.

7.   Indien de consoliderende toezichthouder of een van de betrokken bevoegde autoriteiten van mening zijn dat de in de aanvraag verstrekte informatie onvolledig is, stelt de consoliderende toezichthouder de aanvrager in kennis van de elementen van de aanvraag die als onvolledig of ontbrekend worden beschouwd, en biedt hij de aanvrager de mogelijkheid de ontbrekende informatie te verstrekken.

8.   Indien een aanvrager de ontbrekende informatie als bedoeld in lid 7 verstrekt, zendt de consoliderende toezichthouder die informatie onverwijld en in elk geval binnen tien dagen na ontvangst van die informatie aan de betrokken bevoegde autoriteiten door.

9.   De consoliderende toezichthouder en de betrokken bevoegde autoriteiten beoordelen, rekening houdend met de bijkomende informatie, binnen zes weken na ontvangst door de consoliderende toezichthouder van die informatie de volledigheid van de aanvraag in overeenstemming met de procedure van de leden 3 tot 6.

10.   Indien een volledige aanvraag eerder als onvolledig is beoordeeld, wordt de termijn van zes maanden als bedoeld in artikel 20, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 575/2013 geacht te beginnen lopen op de datum van ontvangst door de consoliderende toezichthouder van de informatie die de aanvraag heeft vervolledigd.

11.   Wanneer een aanvraag als volledig wordt beoordeeld, stelt de consoliderende toezichthouder de aanvrager en de betrokken bevoegde autoriteiten hiervan in kennis alsook van de datum van ontvangst van de volledige aanvraag of de datum van ontvangst van de informatie die de aanvraag heeft vervolledigd.

12.   In elk geval kan de consoliderende toezichthouder of een van de betrokken bevoegde autoriteiten de aanvrager verplichten bijkomende informatie te verstrekken om de aanvraag te beoordelen en tot een gezamenlijk besluit over de aanvraag te komen.

Artikel 5

Planning van de stappen van het gezamenlijke besluitvormingsproces

1.   Voor de start van het gezamenlijke besluitvormingsproces komen de consoliderende toezichthouder en de betrokken bevoegde autoriteiten tot overeenstemming over een tijdschema voor de bij het gezamenlijk besluitvormingsproces te volgen stappen en een werkverdeling. Bij gebrek aan overeenstemming stelt de consoliderende toezichthouder het tijdschema vast nadat hij de door de betrokken bevoegde autoriteiten geformuleerde standpunten en voorbehouden in overweging heeft genomen. Het tijdschema wordt vastgesteld binnen zes weken na ontvangst van een volledige aanvraag. Bij afronding wordt het tijdschema door de consoliderende toezichthouder aan de betrokken bevoegde autoriteiten doorgezonden.

2.   Het tijdschema omvat de datum van ontvangst van de volledige aanvraag ingevolge artikel 4, lid 9, en ten minste de volgende stappen:

a)

overeenstemming over het tijdschema en de werkverdeling tussen de consoliderende toezichthouder en de betrokken bevoegde autoriteiten;

b)

overeenstemming over de reikwijdte van de betrokkenheid van toezichthoudende autoriteiten van een derde land ingevolge artikel 3;

c)

dialoog tussen de consoliderende toezichthouder, de betrokken bevoegde autoriteiten en de aanvrager over de bijzonderheden van de aanvraag, indien dit door de consoliderende toezichthouder en de betrokken bevoegde autoriteiten noodzakelijk wordt geacht;

d)

indiening van de beoordelingsverslagen van de betrokken bevoegde autoriteiten bij de consoliderende toezichthouder ingevolge artikel 6, lid 2;

e)

dialoog over de beoordelingsverslagen tussen de consoliderende toezichthouder en de betrokken bevoegde autoriteiten ingevolge artikel 7, lid 2;

f)

opstelling en indiening van het ontwerp van gezamenlijk besluit door de consoliderende toezichthouder bij de betrokken bevoegde autoriteiten ingevolge artikel 7, leden 3 en 4;

g)

overleg over het ontwerp van gezamenlijk besluit met de aanvrager, indien dat vereist wordt door de wetgeving van een lidstaat;

h)

dialoog tussen de consoliderende toezichthouder en de betrokken bevoegde autoriteiten over het ontwerp van gezamenlijke besluit ingevolge artikel 7, lid 4;

i)

indiening van het ontwerp van gezamenlijk besluit door de consoliderende toezichthouder bij de betrokken bevoegde autoriteiten om tot instemming en het gezamenlijk besluit te komen ingevolge artikel 8;

j)

mededeling van het gezamenlijke besluit aan de aanvrager ingevolge artikel 9.

3.   Het tijdschema voldoet aan alle volgende vereisten:

a)

het is evenredig aan de reikwijdte van de aanvraag;

b)

de reikwijdte en de complexiteit van elke taak die door de betrokken bevoegde autoriteiten en de consoliderende toezichthouder wordt verricht, alsook de complexiteit van de instellingen van de groep waarop het gezamenlijke besluit van toepassing zal zijn, komen erin tot uitdrukking;

c)

het houdt, voor zover mogelijk, rekening met de andere activiteiten die door de consoliderende toezichthouder en de betrokken bevoegde autoriteiten worden ondernomen op grond van het programma voor onderzoek door de toezichthouder van het college als bedoeld in artikel 16 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/98.

4.   In de werkverdeling komen tot uitdrukking:

a)

de reikwijdte en complexiteit van de aanvraag;

b)

de materialiteit van de reikwijdte van de aanvraag voor elke instelling;

c)

het soort en de locatie van de blootstellingen of risico's waarop de aanvraag betrekking heeft;

d)

de mate waarin blootstellingen of aangegane risico's in een bepaald rechtsgebied bijdragen aan de materialiteit van wijzigingen of uitbreidingen van modellen bij beoordeling op geconsolideerd niveau;

e)

het vermogen van de consoliderende toezichthouder en elke betrokken bevoegde autoriteit om de noodzakelijke taken te verrichten om een beoordeling uit te voeren en een volledig met redenen omkleed advies te geven.

Voor de toepassing van punt c) van de eerste alinea worden, indien de geografische locatie van blootstellingen of risico's verschillend is van de locatie waar de blootstellingen of risico's worden beheerd, gecrediteerd of verhandeld, in het kader van de werkverdeling voor de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waarin de blootstellingen of risico's zijn gelegen en voor de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waarin deze blootstellingen of risico's worden beheerd, gecrediteerd of verhandeld, afzonderlijke verantwoordelijkheden vastgesteld.

5.   De consoliderende toezichthouder deelt aan de aanvrager een indicatieve datum voor de dialoog als bedoeld in lid 2, onder c), en een benaderende datum voor de mededeling als bedoeld in lid 2, onder i), mee.

6.   Indien het noodzakelijk is het tijdschema of de werkverdeling te actualiseren, doet de consoliderende toezichthouder dit in overleg met de betrokken bevoegde autoriteiten.

Artikel 6

Opstelling van beoordelingsverslagen

1.   De betrokken bevoegde autoriteiten en de consoliderende toezichthouder beoordelen de aanvraag op basis van de werkverdeling als vastgesteld in overeenstemming met artikel 5, lid 1. Die beoordelingen nemen de vorm aan van beoordelingsverslagen.

2.   Elke betrokken bevoegde autoriteit verstrekt haar beoordelingsverslag aan de consoliderende toezichthouder tegen de datum als bepaald in het tijdschema ingevolge artikel 5, lid 2, onder d).

3.   Elk beoordelingsverslag omvat ten minste:

a)

een advies over het al of niet verlenen van de gevraagde toestemming op basis van de vereisten in artikel 143, lid 1, artikel 151, leden 4 en 9, artikel 283, artikel 312, lid 2, of artikel 363 van Verordening (EU) nr. 575/2013, samen met de motivering van het advies;

b)

eventuele voorwaarden waaraan een dergelijke toestemming moet worden onderworpen, inclusief de overeenkomstige motivering, en een tijdschema voor de vervulling ervan;

c)

de beoordelingen in verband met de aangelegenheden die de bevoegde autoriteiten moeten beoordelen in overeenstemming met de vereisten als vermeld in Verordening (EU) nr. 575/2013 welke betrekking hebben op de toestemmingen als bedoeld in de artikelen 143, 144, 151, 283, 312 of 363 van die verordening;

d)

eventuele aanbevelingen in verband met het verhelpen van tekortkomingen die bij de beoordeling van de aanvraag en het bereiken van een gezamenlijk besluit over de aanvraag zijn gebleken.

Artikel 7

Opstelling van het ontwerp van gezamenlijk besluit

1.   Een beoordelingsverslag als bedoeld in artikel 6 wordt door de consoliderende toezichthouder aan een betrokken bevoegde autoriteit meegedeeld indien die bijdrage van belang is voor de beoordeling door de betrokken bevoegde autoriteit.

2.   De consoliderende toezichthouder voert met de betrokken bevoegde autoriteiten een dialoog, waarvan sprake in het tijdschema ingevolge artikel 5, lid 2, onder e), op basis van de beoordelingsverslagen die door de consoliderende toezichthouder en de betrokken bevoegde autoriteiten met het oog op de opstelling van een ontwerp van gezamenlijk besluit zijn opgesteld.

3.   De consoliderende toezichthouder stelt een volledig met redenen omkleed ontwerp van gezamenlijk besluit op. Het ontwerp van gezamenlijk besluit bevat elk van de volgende elementen:

a)

de naam van de consoliderende toezichthouder en de betrokken bevoegde autoriteiten die betrokken zijn bij het ontwerp van gezamenlijk besluit;

b)

de naam van de groep van instellingen en een lijst van alle instellingen binnen de groep waarop het ontwerp van gezamenlijk besluit betrekking heeft en van toepassing is, samen met informatie over de reikwijdte van het ontwerp van gezamenlijk besluit;

c)

de verwijzingen naar de toepasselijke uniale en nationale wetgeving inzake de opstelling, afronding en toepassing van het ontwerp van gezamenlijk besluit;

d)

de datum van het ontwerp van gezamenlijk besluit en van een toepasselijke actualisering daarvan in geval van materiële uitbreidingen of wijzigingen als bedoeld in artikel 13;

e)

een advies over het verlenen van de gevraagde toestemming op basis van de beoordelingsverslagen als bedoeld in artikel 6;

f)

indien het advies als bedoeld in punt e) is de gevraagde toestemming te verlenen, de datum vanaf welke die toestemming wordt verleend;

g)

een korte beschrijving van de resultaten van de beoordelingen voor elke instelling binnen de groep;

h)

aanbevelingen in verband met het verhelpen van tekortkomingen die bij de beoordeling van de aanvraag en het bereiken van een gezamenlijk besluit over de aanvraag zijn gebleken;

i)

in voorkomend geval, voorwaarden waaraan door de aanvrager moet worden voldaan, met inbegrip van de desbetreffende motivering, alvorens gebruik te maken van de toestemming als bedoeld in artikel 143, lid 1, artikel 151, leden 4 en 9, artikel 283, artikel 312, lid 2, of artikel 363 van Verordening (EU) nr. 575/2013;

j)

de referentiedatum waarop de punten g), h) en i) betrekking hebben;

k)

in voorkomend geval, het tijdschema voor het vervullen van de voorwaarden als bedoeld in punt i) of voor het behandelen van de aanbevelingen als bedoeld in punt h);

l)

in voorkomend geval, het tijdschema voor de tenuitvoerlegging van het ontwerp van gezamenlijk besluit in overeenkomstige nationale toestemmingen.

4.   In voorkomend geval verstrekt de consoliderende toezichthouder het ontwerp van gezamenlijk besluit aan de betrokken bevoegde autoriteiten ten behoeve van de dialoog als bedoeld in artikel 5, lid 2, onder h).

Artikel 8

Het bereiken van het gezamenlijk besluit

1.   De consoliderende toezichthouder herziet, naarmate dit noodzakelijk is, het ontwerp van gezamenlijk besluit om de conclusies van de dialoog als bedoeld in artikel 7, lid 4, tot uitdrukking te brengen en stelt een definitief ontwerp van gezamenlijk besluit op.

2.   De consoliderende toezichthouder zendt het definitieve ontwerp van gezamenlijk besluit onverwijld en binnen de termijn als bepaald in het tijdschema ingevolge artikel 5, lid 2, onder i), aan de betrokken bevoegde autoriteiten en stelt een termijn vast waarbinnen zij hun schriftelijke instemming moeten verstrekken, die langs elektronische weg kan worden gezonden.

3.   De betrokken bevoegde autoriteiten die het definitieve ontwerp van gezamenlijk besluit ontvangen en het er niet oneens mee zijn, verlenen de consoliderende toezichthouder binnen de gestelde termijn hun schriftelijke instemming.

4.   Een gezamenlijk besluit wordt slechts geacht te zijn bereikt wanneer alle betrokken bevoegde autoriteiten hun schriftelijke instemming hebben verleend.

5.   Het gezamenlijke besluit bestaat uit het gezamenlijk besluit en de schriftelijke instemmingen die daarbij gevoegd zijn. Het gezamenlijk besluit wordt door de consoliderende toezichthouder aan alle betrokken bevoegde autoriteiten verstrekt.

Artikel 9

Mededeling van het gezamenlijk besluit

1.   De consoliderende toezichthouder deelt in voorkomend geval binnen de termijn als bepaald in het tijdschema ingevolge artikel 5, lid 2, onder j), het in artikel 8, lid 5, bedoelde gezamenlijk besluit aan de aanvrager mee in overeenstemming met artikel 20, lid 2, van Verordening (EU) nr. 575/2013, samen met informatie over de tenuitvoerlegging van het gezamenlijk besluit in overeenkomstige nationale toestemmingen.

2.   De consoliderende toezichthouder bevestigt de betrokken bevoegde autoriteiten dat hij het gezamenlijk besluit aan de aanvrager heeft meegedeeld.

3.   De consoliderende toezichthouder en de betrokken bevoegde autoriteiten bespreken in voorkomend geval met de instellingen die in hun rechtsgebied zijn gevestigd en aan het gezamenlijke besluit zijn onderworpen, het gezamenlijk besluit om de bijzonderheden van het besluit en de toepassing ervan toe te lichten.

HOOFDSTUK III

GEBREK AAN OVEREENSTEMMING EN BESLUITVORMING BIJ ONTSTENTENIS VAN EEN GEZAMENLIJK BESLUIT

Artikel 10

Besluitvormingsproces bij ontstentenis van een gezamenlijk besluit

1.   Indien binnen de termijn waarvan sprake in artikel 20, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 575/2013 geen overeenstemming wordt bereikt, raadpleegt de consoliderende toezichthouder op verzoek van een van de betrokken bevoegde autoriteiten de Europese Bankautoriteit (EBA). De consoliderende toezichthouder kan de EBA op eigen initiatief raadplegen.

2.   Indien binnen de termijn zoals bedoeld in artikel 20, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 575/2013 geen gezamenlijk besluit wordt bereikt, wordt het besluit van de consoliderende toezichthouder als bedoeld in artikel 20, lid 4, eerste alinea, van die verordening schriftelijk bevestigd en wordt het genomen tegen de laatste van de volgende datums:

a)

één maand na het verstrijken van de termijn waarvan sprake in artikel 20, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 575/2013 indien geen van de betrokken bevoegde autoriteiten de zaak aan de EBA heeft voorgelegd in overeenstemming met artikel 20, lid 4, vierde alinea, van die verordening;

b)

één maand na de verstrekking van een advies door de EBA ingevolge lid 1 van dit artikel, indien de consoliderende toezichthouder de EBA heeft geraadpleegd binnen de termijn als bedoeld in artikel 20, lid 2, onder a), van Verordening (EU) nr. 575/2013;

c)

één maand na een besluit dat de EBA neemt in overeenstemming met artikel 20, lid 4, vierde alinea, van Verordening (EU) nr. 575/2013.

3.   Indien de EBA is geraadpleegd ingevolge lid 1, omvat het besluit van de consoliderende toezichthouder, waarvan sprake in lid 2, een toelichting bij afwijkingen van het advies van de EBA.

Artikel 11

Opstelling van de besluiten die worden genomen bij ontstentenis van een gezamenlijk besluit

In voorkomend geval bevat het besluit dat door de consoliderende toezichthouder bij ontstentenis van een gezamenlijk besluit wordt genomen, alle elementen die worden opgesomd in artikel 7, lid 3.

Artikel 12

Mededeling van de besluiten die worden genomen bij ontstentenis van een gezamenlijk besluit

De consoliderende toezichthouder deelt zijn besluit onverwijld aan de aanvrager en aan de betrokken bevoegde autoriteiten mee in overeenstemming met artikel 20, lid 4, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 575/2013.

HOOFDSTUK IV

ACTUALISERING VAN BESLUITEN IN GEVAL VAN MATERIËLE MODELUITBREIDINGEN OF -WIJZIGINGEN EN INWERKINGTREDING

Artikel 13

Materiële modeluitbreidingen of -wijzigingen

1.   Indien een aanvraag voor een vergunning betrekking heeft op materiële modeluitbreidingen of -wijzigingen in overeenstemming met artikel 143, lid 3, artikel 151, leden 4 en 9, artikel 283, artikel 312, lid 2, of artikel 363 van Verordening (EU) nr. 575/2013, werken de consoliderende toezichthouder en de autoriteiten die bevoegd zijn voor het toezicht op de instellingen waarop deze materiële modeluitbreidingen of -wijzigingen van invloed zijn, in volledig overleg samen om een besluit te nemen over het al dan niet verlenen van de toestemming gevraagd in overeenstemming met artikel 20 van Verordening (EU) nr. 575/2013, ingevolge het proces als vastgesteld in de artikelen 3 tot 9 van deze verordening.

2.   Het tijdschema voor het gezamenlijk besluitvormingsproces voor het verlenen van de toestemming met betrekking tot materiële uitbreidingen en wijzigingen vervult de volgende vereisten:

a)

het is evenredig aan de reikwijdte van de materiële modeluitbreidingen of -wijzigingen;

b)

het is evenredig aan de taken en de verdeling van de werkzaamheden tussen de consoliderende toezichthouder en de betrokken bevoegde autoriteiten die bevoegd zijn voor het toezicht op de instellingen waarop deze materiële modeluitbreidingen of -wijzigingen van invloed zijn.

Voor de toepassing van punt b) van de eerste alinea wordt, indien een aanvraag betrekking heeft op een materiële modeluitbreiding of -wijziging die van invloed is op in slechts één lidstaat gevestigde instellingen, de voor alle onderdelen van het proces op grond van de artikelen 3 tot 9 aan de consoliderende toezichthouder toegewezen tijd tot een minimum beperkt.

Artikel 14

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 16 oktober 2015.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 176 van 27.6.2013, blz. 1.

(2)  Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12).

(3)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/98 van de Commissie van 16 oktober 2015 tot aanvulling van Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft technische reguleringsnormen voor het bepalen van de algemene voorwaarden voor de werking van het college van toezichthouders (zie bladzijde 2 van dit Publicatieblad).


Top