EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32015R2438

Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2438 van de Commissie van 12 oktober 2015 tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde demersale visserijen in de noordwestelijke wateren

OJ L 336, 23.12.2015, p. 29–35 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2016; opgeheven door 32016R2375

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_del/2015/2438/oj

23.12.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 336/29


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2015/2438 VAN DE COMMISSIE

van 12 oktober 2015

tot vaststelling van een teruggooiplan voor bepaalde demersale visserijen in de noordwestelijke wateren

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (1), en met name artikel 15, lid 6, en artikel 18, leden 1 en 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EU) nr. 1380/2013 heeft tot doel de teruggooi in alle visserijen van de Unie geleidelijk uit te bannen middels de invoering van een aanlandingsverplichting voor vangsten van soorten waarvoor vangstbeperkingen gelden.

(2)

Artikel 15, lid 6, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 geeft de Commissie de bevoegdheid om door middel van gedelegeerde handelingen teruggooiplannen vast te stellen voor een termijn van ten hoogste drie jaar, op basis van de door de lidstaten in overleg met de relevante adviesraden opgestelde gezamenlijke aanbevelingen.

(3)

België, Ierland, Spanje, Frankrijk, Nederland en het Verenigd Koninkrijk hebben een rechtstreeks belang bij het beheer van de visserij in de noordwestelijke wateren. Die lidstaten hebben, na overleg met de adviesraad voor de noordwestelijke wateren, bij de Commissie een gezamenlijke aanbeveling ingediend. De relevante wetenschappelijke instanties hebben een wetenschappelijke bijdrage geleverd, die werd beoordeeld door het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV). De in de gemeenschappelijke aanbeveling opgenomen maatregelen zijn in overeenstemming met artikel 15, lid 6, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 en moeten bijgevolg, overeenkomstig artikel 18, lid 3, van die verordening, in de onderhavige verordening worden opgenomen.

(4)

Wat de noordwestelijke wateren betreft, is de aanlandingsverplichting overeenkomstig artikel 15, lid 1, onder c), van Verordening (EU) nr. 1380/2013 uiterlijk op 1 januari 2016 van toepassing op visserijbepalende soorten waarvoor vangstbeperkingen gelden. Overeenkomstig de gezamenlijke aanbeveling dient het teruggooiplan met ingang van 1 januari 2016 betrekking te hebben op de zeer gemengde visserij op kabeljauw, schelvis, wijting en koolvis, de visserij op langoustines (Nephrops), de gemengde visserij op tong en schol en de visserij op heek.

(5)

In de gezamenlijke aanbeveling werd voorgesteld een vrijstelling van de aanlandingsverplichting toe te passen op langoustines die met korven, vallen of kubben in ICES-sector VIa en ICES-deelgebied VII zijn gevangen, omdat wetenschappelijke gegevens op hoge overlevingskansen wijzen gezien de kenmerken van het tuig, de visserijpraktijken en het ecosysteem. Het WTECV kwam tot de conclusie dat de vrijstelling gerechtvaardigd is. Daarom moet de desbetreffende vrijstelling in deze verordening worden opgenomen.

(6)

De gezamenlijke aanbeveling bevat zeven de-minimisvrijstellingen van de aanlandingsverplichting voor bepaalde visserijen en tot op bepaalde niveaus. Het door de lidstaten geleverde bewijsmateriaal is beoordeeld door het WTECV, dat algemeen concludeerde dat de gezamenlijke aanbeveling met redenen omklede argumenten bevatte met betrekking tot de moeilijkheid om de selectiviteit verder te verbeteren en/of betreffende disproportioneel hoge kosten voor de behandeling van ongewenste vangsten, die in sommige gevallen werden ondersteund met een kwalitatieve beoordeling van de kosten. In het licht van het voorgaande en bij ontstentenis van afwijkende wetenschappelijke informatie is het passend de de-minimisvrijstellingen vast te stellen overeenkomstig het in de gezamenlijke aanbeveling voorgestelde percentage en op niveaus die niet hoger zijn dan die welke zijn toegestaan overeenkomstig artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013.

(7)

De de-minimisvrijstelling voor tong tot maximaal 3 % in 2016-2018 van de totale jaarlijkse vangsten van deze soort door vaartuigen die in de ICES-sectoren VIId, VIIe, VIIf en VIIg op deze soort vissen met schakel- en kieuwnetten, is gebaseerd op het feit dat het zeer moeilijk is de selectiviteit te verhogen. Het WTECV concludeerde dat de vrijstelling duidelijk omschreven is en daarom moet zij in deze verordening worden opgenomen.

(8)

De de-minimisvrijstelling voor wijting tot maximaal 7 % in 2016 en 2017 en tot maximaal 6 % in 2018 van de totale jaarlijkse vangsten van deze soort door vaartuigen die in de ICES-sectoren VIId en VIIe op deze soort vissen met bodemtrawls van minder dan 100 mm, is gebaseerd op het feit dat het zeer moeilijk is de selectiviteit te verhogen. Het WTECV vond dat de ondersteunende informatie toereikend was om de vrijstelling te rechtvaardigen, maar dat meer informatie nodig is om het de-minimisvolume te kunnen beoordelen. Deze vrijstelling kan derhalve slechts in de verordening worden opgenomen mits zij vergezeld gaat van een bepaling waarbij de betrokken lidstaten wordt verzocht bij de Commissie verdere gegevens in te dienen zodat het WTECV een volledige beoordeling kan maken van het huidige teruggooiniveau in vergelijking met het gevraagde de-minimisvolume.

(9)

De de-minimisvrijstelling voor wijting tot maximaal 7 % in 2016 en 2017 en tot maximaal 6 % in 2018 van de totale jaarlijkse vangsten van deze soort door vaartuigen die in de ICES-sectoren VIIb — VIIj op deze soort vissen met bodemtrawls van minstens 100 mm, is gebaseerd op het feit dat het zeer moeilijk is de selectiviteit te verhogen. Het WTECV vond dat de ondersteunende informatie toereikend was om de vrijstelling te rechtvaardigen, maar dat meer informatie nodig is om het de-minimisvolume te kunnen beoordelen. Voorts heeft het WTECV er akte van genomen dat verdere selectiviteitstudies aan de gang zijn. Deze vrijstelling wordt derhalve opgenomen in de verordening, met een bepaling waarbij de betrokken lidstaten wordt verzocht bij de Commissie verdere gegevens in te dienen zodat het WTECV een volledige beoordeling kan maken van de huidige teruggooiniveaus in de betrokken visserijen.

(10)

De de-minimisvrijstelling voor wijting tot maximaal 7 % in 2016 en 2017 en tot maximaal 6 % in 2018 van de totale jaarlijkse vangsten van deze soort door vaartuigen die in de ICES-sectoren VII (met uitzondering van VIIa, VIId en VIIe) op deze soort vissen met bodemtrawls van minder dan 100 mm, is gebaseerd op het feit dat het zeer moeilijk is de selectiviteit te verhogen. Het WTECV merkte op dat de grond voor deze vrijstelling weinig cijfergegevens over selectiviteit bevat. Het WTECV concludeerde dat meer informatie nodig is om deze de-minimisvrijstelling te kunnen beoordelen. Deze vrijstelling kan derhalve slechts in de verordening worden opgenomen mits zij vergezeld gaat van een bepaling waarbij de betrokken lidstaten wordt verzocht bij de Commissie verdere gegevens in te dienen zodat het WTECV de informatie ter onderbouwing van de vrijstelling beter kan beoordelen.

(11)

De de-minimisvrijstelling voor langoustines tot maximaal 7 % in 2016 en 2017 en tot maximaal 6 % in 2018 van de totale jaarlijkse vangsten van deze soort door vaartuigen die verplicht zijn langoustines aan te landen in ICES-deelgebied VII, is gebaseerd op het feit dat het zeer moeilijk is de selectiviteit te verhogen. Het WTECV kwam tot de conclusie dat de vrijstelling gerechtvaardigd is. Daarom moet de desbetreffende vrijstelling in deze verordening worden opgenomen.

(12)

De de-minimisvrijstelling voor langoustines tot maximaal 7 % in 2016 en 2017 en tot maximaal 6 % in 2018 van de totale jaarlijkse vangsten van deze soort door vaartuigen die verplicht zijn langoustines aan te landen in ICES-sector VIa, is gebaseerd op het feit dat het zeer moeilijk is de selectiviteit te verhogen en dat er ondersteunende kwantitatieve informatie beschikbaar is over disproportioneel hoge kosten voor de behandeling van ongewenste vangsten. Het WTECV kwam tot de conclusie dat de vrijstelling gerechtvaardigd is. Daarom moet de desbetreffende vrijstelling in deze verordening worden opgenomen.

(13)

De de-minimisvrijstelling voor tong tot maximaal 3 % in 2016-2018 van de totale jaarlijkse vangsten van deze soort door vaartuigen die gebruikmaken van tuig met verhoogde selectiviteit in de ICES-sectoren VIId, VIIe, VIIf en VIIg, is gebaseerd op het feit dat het zeer moeilijk is de selectiviteit te verhogen. Het WTECV heeft er akte van genomen dat de vrijstelling een compensatie is voor het gebruik van selectiever tuig en dat de gevraagde de-minimisvrijstelling bedoeld is voor de resterende teruggooi. Daarom moet de desbetreffende vrijstelling in deze verordening worden opgenomen.

(14)

Aangezien de in de onderhavige verordening vastgestelde maatregelen rechtstreeks van invloed zijn op economische activiteiten die met het visseizoen van de vaartuigen van de Unie samenhangen en op de programmering van dat visseizoen, moet de onderhavige verordening onmiddellijk na de bekendmaking ervan in werking treden. Teneinde in overeenstemming te zijn met het in artikel 15 van Verordening (EU) nr. 1380/2013 vastgestelde tijdschema moet de onderhavige verordening van toepassing zijn met ingang van 1 januari 2016. Overeenkomstig artikel 15, lid 6, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 moet de onderhavige verordening van toepassing zijn voor een termijn van ten hoogste drie jaar,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Toepassingsgebied

In deze verordening worden nadere bepalingen vastgesteld om de in artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 bedoelde aanlandingsverplichting ten uitvoer te leggen; zij is met ingang van 1 januari 2016 in de noordwestelijke wateren, zoals afgebakend in artikel 4, lid 2, onder c), van die verordening, van toepassing op de in de bijlage bij de onderhavige verordening opgenomen visserijen.

Artikel 2

Vrijstelling op basis van overlevingskansen

De in artikel 15, lid 4, onder b), van Verordening (EU) nr. 1380/2013 vastgestelde vrijstelling van de aanlandingsverplichting voor soorten waarvoor wetenschappelijk vaststaat dat zij hoge overlevingskansen hebben, geldt voor langoustines (Nephrops norvegicus) die in ICES-sector VIa en ICES-deelgebied VII worden gevangen met korven, vallen of kubben (vistuigcodes (2): FPO en FIX).

Artikel 3

De-minimisvrijstellingen

1.   In afwijking van artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1380/2013 mogen de volgende hoeveelheden worden teruggegooid:

a)

voor tong (Solea solea) tot maximaal 3 % in 2016, 2017 en 2018 van de totale jaarlijkse vangsten van deze soort door vaartuigen die in de ICES-sectoren VIId, VIIe, VIIf en VIIg op deze soort vissen met schakel- en kieuwnetten;

b)

voor wijting (Merlangius merlangus) tot maximaal 7 % in 2016 en 2017 en tot maximaal 6 % in 2018 van de totale jaarlijkse vangsten van deze soort door vaartuigen die in de ICES-sectoren VIId en VIIe op deze soort vissen met bodemtrawls van minder dan 100 mm;

c)

voor wijting (Merlangius merlangus) tot maximaal 7 % in 2016 en 2017 en tot maximaal 6 % in 2018 van de totale jaarlijkse vangsten van deze soort door vaartuigen die in de ICES-sectoren VIIb-VIIj op deze soort vissen met bodemtrawls van minstens 100 mm;

d)

voor wijting (Merlangius merlangus) tot maximaal 7 % in 2016 en 2017 en tot maximaal 6 % in 2018 van de totale jaarlijkse vangsten van deze soort door vaartuigen die in ICES-deelgebied VII, met uitzondering van de sectoren VIIa, VIId en VIIe op deze soort vissen met bodemtrawls van minder dan 100 mm;

e)

voor langoustines (Nephrops norvegicus) tot maximaal 7 % in 2016 en 2017 en tot maximaal 6 % in 2018 van de totale jaarlijkse vangsten van deze soort door vaartuigen die verplicht zijn langoustines aan te landen in ICES-deelgebied VII;

f)

voor langoustines (Nephrops norvegicus) tot maximaal 7 % in 2016 en 2017 en tot maximaal 6 % in 2018 van de totale jaarlijkse vangsten van deze soort door vaartuigen die verplicht zijn langoustines aan te landen in ICES-sector VIa;

g)

voor tong (Solea solea) tot maximaal 3 % in 2016, 2017 en 2018 van de totale jaarlijkse vangsten van deze soort door vaartuigen die gebruikmaken van tuig met verhoogde selectiviteit (TBB-tuig met een maaswijdte van 80-199 mm) in de ICES-sectoren VIId, VIIe, VIIf en VIIg.

2.   Uiterlijk op 1 mei 2016 dienen lidstaten die een direct belang bij het beheer in de noordwestelijke wateren hebben, bij de Commissie aanvullende teruggooigegevens en eventuele andere relevante wetenschappelijke informatie in ter ondersteuning van de in lid 1, onder b, c), en d), vastgestelde vrijstellingen. Het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) beoordeelt de verstrekte gegevens en informatie uiterlijk op 1 september 2016.

Artikel 4

Vaartuigen die onder de aanlandingsverplichting vallen

1.   Overeenkomstig de in de bijlage bij deze verordening vastgestelde criteria bepalen de lidstaten voor elke specifieke visserij welke vaartuigen onder de aanlandingsverplichting vallen.

2.   Uiterlijk op 31 december 2015 dienen de betrokken lidstaten bij de Commissie en de andere lidstaten via de beveiligde controlewebsite van de Unie de lijst in van vaartuigen die krachtens lid 1 voor elke in de bijlage opgenomen specifieke visserij zijn vastgesteld. De betrokken lidstaten werken deze lijsten bij.

Artikel 5

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2018.

Artikel 4 is van toepassing met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 oktober 2015.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 354 van 28.1.2013, blz. 22.

(2)  De in deze verordening gebruikte vistuigcodes zijn die van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties.


BIJLAGE

Visserijen die onder de aanlandingsverplichting vallen

a)

Visserijen in ICES-sector VIa en Uniewateren van ICES-sector Vb

Visserij

Vistuigcode

Beschrijving vistuig

Maaswijdte

Aanlandingsverplichting

Kabeljauw (Gadus morhua), schelvis (Melanogrammus aeglefinus), wijting (Merlangius merlangus) en koolvis (Pollachius virens)

OTB, SSC, OTT, PTB, SDN, SPR, TBN, TBS, TB, SX, SV, OT, PT, TX

Trawls en zegennetten

Alle

Wanneer het totaalaantal aanlandingen per vaartuig van alle soorten in 2013 en 2014 bestaat uit meer dan 10 % van de volgende kabeljauwachtigen: een combinatie van kabeljauw, schelvis, wijting en koolvis, is de aanlandingsverplichting van toepassing op schelvis.

Langoustine (Nephrops norvegicus)

OTB, SSC, OTT, PTB, SDN, SPR, FPO, TBN, TB, TBS, SX, SV, FIX, OT, PT, TX

Trawls, zegennetten, korven, vallen en kubben

Alle

Wanneer het totaalaantal aanlandingen per vaartuig van alle soorten in 2013 en 2014 bestaat uit meer dan 30 % langoustines, is de aanlandingsverplichting van toepassing op de langoustines.

b)

Visserijen met gecombineerde TAC's voor ICES-deelgebieden VI en VII en Uniewateren van ICES-sector Vb voor heek

Visserij

Vistuigcode

Beschrijving vistuig

Maaswijdte

Aanlandingsverplichting

Heek

(Merluccius merluccius)

OTB, SSC, OTT, PTB, SDN, SPR, TBN, TBS, TB, SX, SV, OT, PT, TX

Trawls en zegennetten

Alle

Wanneer het totaalaantal aanlandingen per vaartuig van alle soorten in 2013 en 2014 bestaat uit meer dan 30 % heek, is de aanlandingsverplichting van toepassing op de heek.

Heek

(Merluccius merluccius)

GNS, GN, GND, GNC, GTN, GTR, GEN

Alle kieuwnetten

Alle

Alle vangsten van heek vallen onder de aanlandingsverplichting.

Heek

(Merluccius merluccius)

LL, LLS, LLD, LX, LTL, LHP, LHM

Alle beuglijnen

Alle

Alle vangsten van heek vallen onder de aanlandingsverplichting.

c)

Visserijen met TAC's voor ICES-deelgebied VII voor langoustines

Visserij

Vistuigcode

Beschrijving vistuig

Maaswijdte

Aanlandingsverplichting

Langoustine (Nephrops norvegicus)

OTB SSC, OTT, PTB, SDN, SPR, FPO, TBN, TB, TBS, SX, SV, FIX, OT, PT, TX

Trawls, zegennetten, korven, vallen en kubben

Alle

Wanneer het totaalaantal aanlandingen per vaartuig van alle soorten in 2013 en 2014 bestaat uit meer dan 30 % langoustines, is de aanlandingsverplichting van toepassing op de langoustines.

d)

Visserijen in ICES-sector VIIa

Visserij

Vistuigcode

Vistuig

Maaswijdte

Aanlandingsverplichting

Kabeljauw (Gadus morhua), schelvis (Melanogrammus aeglefinus), wijting (Merlangius merlangus) en koolvis (Pollachius virens)

OTB, SSC, OTT, PTB, SDN, SPR, TBN, TBS, TB, SX, SV, OT, PT, TX

Trawls en zegennetten

Alle

Wanneer het totaalaantal aanlandingen per vaartuig van alle soorten in 2013 en 2014 bestaat uit meer dan 10 % van de volgende kabeljauwachtigen: een combinatie van kabeljauw, schelvis, wijting en koolvis, is de aanlandingsverplichting van toepassing op schelvis.

e)

Visserijen in ICES-sector VIId

Visserij

Vistuigcode

Vistuig

Maaswijdte

Aanlandingsverplichting

Tong (Solea solea)

TBB

Alle boomkorren

Alle

Alle vangsten van tong vallen onder de aanlandingsverplichting.

Tong (Solea solea)

OTT, OTB, TBS, TBN, TB, PTB, OT, PT, TX

Trawls

< 100 mm

Wanneer het totaalaantal aanlandingen per vaartuig van alle soorten in 2013 en 2014 bestaat uit meer dan 5 % tong, is de aanlandingsverplichting van toepassing op de tong.

Tong (Solea solea)

GNS, GN, GND, GNC, GTN, GTR, GEN

Alle schakelnetten en kieuwnetten

Alle

Alle vangsten van tong vallen onder de aanlandingsverplichting.

Kabeljauw (Gadus morhua), schelvis (Melanogrammus aeglefinus), wijting (Merlangius merlangus) en koolvis (Pollachius virens)

OTB, SSC, OTT, PTB, SDN, SPR, TBN, TBS, TB, SX, SV, OT, PT, TX

Trawls en zegennetten

Alle

Wanneer het totaalaantal aanlandingen per vaartuig van alle soorten in 2013 en 2014 bestaat uit meer dan 25 % van de volgende kabeljauwachtigen: een combinatie van kabeljauw, schelvis, wijting en koolvis, is de aanlandingsverplichting van toepassing op wijting.

f)

Visserijen in ICES-sector VIIe — tong

Visserij

Vistuigcode

Vistuig

Maaswijdte

Aanlandingsverplichting

Tong (Solea solea)

TBB

Alle boomkorren

Alle

Wanneer het totaalaantal aanlandingen per vaartuig van alle soorten in 2013 en 2014 bestaat uit meer dan 10 % tong, is de aanlandingsverplichting van toepassing op de tong.

Tong (Solea solea)

GNS, GN, GND, GNC, GTN, GTR, GEN

Alle schakelnetten en kieuwnetten

Alle

Alle vangsten van tong vallen onder de aanlandingsverplichting.

g)

Visserijen in ICES-sectoren VIIb, VIIc en VIIf — VIIk

Visserij

Vistuigcode

Vistuig

Maaswijdte

Aanlandingsverplichting

Tong (Solea solea)

TBB

Alle boomkorren

Alle

Wanneer het totaalaantal aanlandingen per vaartuig van alle soorten in 2013 en 2014 bestaat uit meer dan 5 % tong, is de aanlandingsverplichting van toepassing op de tong.

Tong (Solea solea)

GNS, GN, GND, GNC, GTN, GTR, GEN

Alle schakelnetten en kieuwnetten

Alle

Alle vangsten van tong vallen onder de aanlandingsverplichting.

h)

Visserijen in ICES-sectoren VIIb, VIIc, VIIe en VIIf-VIIk

Visserij

Vistuigcode

Vistuig

Maaswijdte

Aanlandingsverplichting

Kabeljauw (Gadus morhua), schelvis (Melanogrammus aeglefinus), wijting (Merlangius merlangus) en koolvis (Pollachius virens)

OTB, SSC, OTT, PTB, SDN, SPR, TBN, TBS, TB, SX, SV, OT, PT, TX

Trawls en zegennetten

Alle

Wanneer het totaalaantal aanlandingen per vaartuig van alle soorten in 2013 en 2014 bestaat uit meer dan 25 % van de volgende kabeljauwachtigen: een combinatie van kabeljauw, schelvis, wijting en koolvis, is de aanlandingsverplichting van toepassing op wijting.


Top