EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32014R1331

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1331/2014 van de Commissie van 15 december 2014 tot onderwerping van koudgewalste platte producten van roestvrij staal van oorsprong uit de Volksrepubliek China of Taiwan aan registratie

OJ L 359, 16.12.2014, p. 90–94 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 24/07/2015; opgeheven door 32015R1206

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2014/1331/oj

16.12.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 359/90


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 1331/2014 VAN DE COMMISSIE

van 15 december 2014

tot onderwerping van koudgewalste platte producten van roestvrij staal van oorsprong uit de Volksrepubliek China of Taiwan aan registratie

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) („de basisantidumpingverordening”), en met name artikel 14, lid 5,

Gezien Verordening (EG) nr. 597/2009 van de Raad van 11 juni 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (2) („de basisantisubsidieverordening”), en met name artikel 24, lid 5,

Na kennisgeving aan de lidstaten,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 26 juni 2014 heeft de Europese Commissie („de Commissie”) in een bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie  (3) de inleiding bekendgemaakt van een antidumpingprocedure betreffende de invoer van koudgewalste platte producten van roestvrij staal van oorsprong uit de Volksrepubliek China („China”) of Taiwan; zij deed dit naar aanleiding van een klacht die op 13 mei 2014 door EUROFER („de klager”) was ingediend namens producenten die meer dan 25 % van de totale productie van koudgewalste platte producten van roestvrij staal in de Unie vertegenwoordigen.

(2)

Op 14 augustus 2014 heeft de Commissie in een bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie  (4) de inleiding bekendgemaakt van een antisubsidieprocedure betreffende de invoer van koudgewalste platte producten van roestvrij staal van oorsprong uit China; zij deed dit naar aanleiding van een klacht die op 1 juli 2014 door EUROFER was ingediend namens producenten die meer dan 25 % van de totale productie van koudgewalste platte producten van roestvrij staal in de Unie vertegenwoordigen.

A.   BETROKKEN PRODUCT

(3)

De registratieplicht heeft betrekking op gewalste platte producten van roestvrij staal, enkel koud gewalst, momenteel met GN-codes 7219 31 00, 7219 32 10, 7219 32 90, 7219 33 10, 7219 33 90, 7219 34 10, 7219 34 90, 7219 35 10, 7219 35 90, 7220 20 21, 7220 20 29, 7220 20 41, 7220 20 49, 7220 20 81 en 7220 20 89, en van oorsprong uit China en Taiwan („het betrokken product”).

B.   VERZOEK

(4)

De registratieverzoeken werden overeenkomstig artikel 14, lid 5, van de basisantidumpingverordening en artikel 24, lid 5, van de basisantisubsidieverordening door de klager respectievelijk op 25 en 29 september 2014 ingediend. De klager verzocht om registratie van de invoer van het betrokken product, zodat met ingang van de datum van registratie maatregelen met betrekking tot deze invoer kunnen worden genomen.

C.   MOTIVERING VAN DE REGISTRATIE

(5)

Volgens artikel 14, lid 5, van de basisantidumpingverordening en artikel 24, lid 5, van de basisantisubsidieverordening kan de Commissie de douaneautoriteiten opdracht geven passende maatregelen te nemen om de invoer te registreren, zodat maatregelen met betrekking tot deze invoer kunnen worden genomen. Tot registratie van de invoer kan worden overgegaan naar aanleiding van een door de bedrijfstak van de Unie ingediend verzoek dat voldoende bewijsmateriaal bevat om een dergelijke maatregel te rechtvaardigen.

(6)

De klager voerde aan dat registratie gerechtvaardigd is aangezien het betrokken product met dumping en subsidiëring werd verkocht. Door de laaggeprijsde invoer werd moeilijk goed te maken schade veroorzaakt voor de bedrijfstak van de Unie.

(7)

Wat dumping betreft, beschikt de Commissie over voldoende voorlopig bewijsmateriaal dat het betrokken product met dumping wordt ingevoerd. Voor China heeft de klager bewijsmateriaal verstrekt over de normale waarde, die werd berekend op basis van de totale productiekosten, vermeerderd met een redelijk bedrag voor verkoopkosten, algemene kosten en administratiekosten en voor winst, gebaseerd op de keuze van de VS als referentieland. Voor Taiwan heeft de klager bewijsmateriaal verstrekt over de normale waarde op basis van een door berekening vastgestelde normale waarde (productiekosten, verkoopkosten, algemene kosten en administratieve kosten — VA&A — en winst).

(8)

Het bewijsmateriaal in verband met de dumping is gebaseerd op de vergelijking van de aldus vastgestelde normale waarde met de prijs bij uitvoer (af fabriek) van het betrokken product dat met het oog op uitvoer naar de Unie wordt verkocht. Algemeen genomen en gezien de hoogte van de vermeende dumpingmarge wijst het bewijsmateriaal er in dit stadium in voldoende mate op dat de exporteurs in China en Taiwan zich schuldig maken aan dumping.

(9)

Wat subsidiëring betreft, beschikt de Commissie over voldoende voorlopig bewijsmateriaal dat het betrokken product van oorsprong uit China met subsidiëring wordt ingevoerd. Bij deze subsidies zou het onder meer gaan om:

rechtstreekse overdracht van middelen en mogelijke rechtstreekse overdracht van middelen of passiva, bijvoorbeeld programmaleningen aan de bedrijfstak die koudgewalste platte producten van roestvrij staal vervaardigt;

programma's met betrekking tot aandelenkapitaal: bijvoorbeeld schuld-voor-aandelenswaps, kapitaalinjecties, niet uitgekeerde dividenden voor overheidsbedrijven;

subsidieprogramma's: bijvoorbeeld China World Top Brand Programme, Famous Brands Programmes/programma's van subcentrale overheden ter bevordering van bekende uitvoermerken (bijvoorbeeld Chongqing, Hubei, Ma'anshan: Wuhan Famous Brands en Top Brands-programma van de provincie Shandong), programma's voor de vergoeding van juridische kosten in verband met antidumping, het overheidsfonds voor projecten voor belangrijke technologieën, subsidies voor assistentie bij uitvoer;

regionale programma's: bijvoorbeeld het programma voor de vernieuwing van het noordoosten, gesubsidieerde exportrente, exportleningen, subsidies in het kader van het programma voor wetenschap en technologie van de provincie Jiangsu, subsidies van de provincie Liaoning het „Five Point One Line”-programma, subsidies die worden verstrekt in de Tianjin Binhai New Area en in de Tianjin Economic and Technological Development Area: fonds voor wetenschap en technologie;

inkomsten die de overheid normaal toekomen en waarvan zij afstand doet of die zij niet int, bijvoorbeeld de kwijtschelding van leningen en rente voor overheidsbedrijven;

programma's met betrekking tot vennootschaps- en andere directe belastingen, bijvoorbeeld:

korting op vennootschapsbelasting bij de aankoop van in het binnenland vervaardigde productieapparatuur;

preferentiële fiscale behandelingen voor ondernemingen die zijn erkend als hightechondernemingen of in nieuwe technologieën gespecialiseerde ondernemingen;

fiscale beleidsmaatregelen voor de aftrek van onderzoeks- en ontwikkelingskosten;

vennootschapsbelastingvoordelen voor ondernemingen die gebruikmaken van een breed scala aan hulpbronnen (comprehensive resource utilisation, „bijzondere grondstoffen”);

belastingteruggave in verband met de aanschaf van speciale apparatuur;

preferentiële vennootschapsbelastingregeling voor ondernemingen in de noordoostelijke regio;

diverse kortingen op plaatselijke belastingen, zoals die van de provincie Shandong, de stad Chongqing en de regio Guangxi Zhuang, en de belastingvoordelen voor de ontwikkeling van centrale en westelijke regio's;

vrijstelling van dividend tussen gekwalificeerde ingezeten ondernemingen;

programma's voor de vrijstelling van indirecte belastingen en douanerechten, bijvoorbeeld vrijstellingen van invoerrechten en btw voor met buitenlands kapitaal gefinancierde ondernemingen (FIE's — Foreign Invested Enterprises) en bepaalde binnenlandse ondernemingen die in bevorderde sectoren ingevoerde apparatuur gebruiken;

restitutie van btw voor FIE's die in het binnenland vervaardigde apparatuur kopen;

fiscale voordelen voor centrale en westelijke regio's;

btw-aftrek op vaste activa in de centrale regio;

regionale programma's: bijvoorbeeld subsidies die worden verstrekt in de Binhai New Area in Tianjin en in de Tianjin Economic and Technological Development Area;

levering van goederen of diensten tegen een ontoereikende prijs (bijvoorbeeld de levering van grondstoffen voor koudgewalste platte producten van roestvrij staal (zoals ferrochroom, nikkel en nikkelruwijzer, molybdeen en roestvrijstaalschroot) tegen een ontoereikende prijs;

levering van input tegen een ontoereikende prijs: bijvoorbeeld warmgewalst roestvrij staal en plakken, grondgebruiksrechten, water en elektriciteit, levering van elektriciteit en water in de provincie Jiangsu.

(10)

Er wordt aangevoerd dat bovengenoemde regelingen subsidieregelingen zijn, daar zij een financiële bijdrage zijn van de Chinese overheid of van regionale overheden (waaronder overheidsinstanties) en een voordeel inhouden voor de ontvangers. De subsidies zouden afhankelijk zijn van exportprestaties en/of het gebruik van binnenlandse in plaats van ingevoerde goederen en/of beperkt zijn tot bepaalde sectoren en/of soorten ondernemingen en/of locaties, en derhalve specifiek zijn en tot compenserende maatregelen aanleiding geven.

(11)

Gezien het bovenstaande wijst het bewijsmateriaal er in dit stadium in voldoende mate op dat het betrokken product met tot compenserende maatregelen aanleiding gevende subsidiëring wordt uitgevoerd.

(12)

Wat de schade betreft, bevat het verzoek voldoende bewijsmateriaal van kritieke omstandigheden waar voor het betrokken product door massale invoer met tot compenserende maatregelen aanleiding gevende subsidiëring in een relatief korte periode moeilijk goed te maken schade wordt veroorzaakt. Dat blijkt onder andere uit de snelle toename van de invoer over een korte periode (januari — juli 2014) tot ongeveer 90 % voor beide landen samen.

(13)

Wat de schade betreft, beschikt de Commissie over voldoende voorlopig bewijsmateriaal dat de dumping- en subsidiepraktijken van de exporteurs aanmerkelijke, schade aan de bedrijfstak van de Unie berokkenen. In de klachten en de met de verzoeken om registratie verbonden latere opmerkingen blijkt uit het bewijsmateriaal met betrekking tot de prijs en hoeveelheid van de ingevoerde producten een enorme stijging van de invoer in de periode tussen 2010 en 2013, zowel in absolute cijfers als wat het marktaandeel betreft, en een verdere stijging met ongeveer 115 % voor China en 66 % voor Taiwan in 2014. De hoeveelheden en de prijzen van het betrokken product hebben een negatief effect gehad op de verkochte hoeveelheden en het prijspeil op de markt van de Unie en op het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie, wat leidde tot aanzienlijke nadelen voor de algemene prestaties en de financiële situatie van de bedrijfstak van de Unie. Het bewijsmateriaal betreffende de schadefactoren, als bepaald in artikel 3, lid 5, van de basisantidumpingverordening en artikel 8, lid 4, van de basisantisubsidieverordening, bestaat uit gegevens uit de klachten en de latere opmerkingen met betrekking tot de registratie, en wordt bevestigd door informatie uit openbare bronnen van Eurostat.

(14)

De Commissie beschikt eveneens over voldoende voorlopig bewijsmateriaal uit de antidumpingklacht en de latere correspondentie waaruit blijkt dat de importeurs ervan op de hoogte waren of hadden moeten zijn dat de dumpingpraktijken van de exporteurs schade veroorzaken of waarschijnlijk schade veroorzaken voor de bedrijfstak van de Unie. In 2008 en 2009 werd al een antidumpingonderzoek in de Unie gevoerd naar China en Taiwan. In het besluit van de Commissie tot beëindiging van de antidumpingprocedure (5) werd vastgesteld dat de Chinese en Taiwanese prijzen de prijzen van de bedrijfstak van de Unie onderboden en dat schade veroorzakende dumping niet viel uit te sluiten. De invoer in de Unie van het product werd aan controle onderworpen, onder meer met de bedoeling een nieuwe procedure in te leiden. Bovendien hebben Brazilië, Taiwan, Thailand en Vietnam vervolgens antidumpingrechten geheven op de Chinese uitvoer van het betrokken product. Gezien de omvang van de vermeende dumping kan tot slot redelijkerwijs worden aangenomen dat de importeurs van de situatie op de hoogte waren of hadden moeten zijn.

(15)

Wat dumping betreft, beschikt de Commissie over voldoende voorlopig bewijsmateriaal dat deze schade wordt veroorzaakt of zou worden veroorzaakt door een verdere aanzienlijke toename van deze invoer, die door het tijdstip van de invoer, de hoeveelheden die met dumping worden ingevoerd en andere omstandigheden (zoals het oplopende voorraadniveau of de lagere bezettingsgraad) het compenserende effect van definitieve rechten waarschijnlijk aanzienlijk zou ondermijnen, tenzij deze rechten met terugwerkende kracht worden geheven. Met het oog op de inleiding van de huidige procedures kan bovendien redelijkerwijs worden aangenomen dat de invoer van het betrokken product nog kan toenemen vóór de goedkeuring van eventuele voorlopige maatregelen en dat de importeurs snel voorraden kunnen aanleggen.

D.   PROCEDURE

(16)

Gezien bovenstaande overwegingen heeft de Commissie geconcludeerd dat de klager voldoende voorlopig bewijsmateriaal heeft verstrekt om registratie van de invoer van het betrokken product overeenkomstig artikel 14, lid 5, van de basisantidumpingverordening en artikel 24, lid 5, van de basisantisubsidieverordening te rechtvaardigen.

(17)

Alle belanghebbenden wordt verzocht hun standpunt schriftelijk uiteen te zetten en bewijsmateriaal te verstrekken. Bovendien kan de Commissie belanghebbenden horen die hierom schriftelijk verzoeken en die kunnen aantonen dat er bijzondere redenen zijn om hen te horen.

E.   REGISTRATIE

(18)

Overeenkomstig artikel 14, lid 5, van de basisantidumpingverordening en artikel 24, lid 5, van de basisantisubsidieverordening moet de invoer van het betrokken product worden geregistreerd zodat, indien het onderzoek leidt tot de instelling van een antidumpingrecht en/of compenserend recht, deze rechten overeenkomstig de geldende wettelijke bepalingen met terugwerkende kracht op de geregistreerde invoer kunnen worden geheven indien aan de nodige voorwaarden is voldaan, overeenkomstig artikel 10, lid 4, van de basisantidumpingverordening en artikel 16, lid 4, van de basisantisubsidieverordening.

(19)

Het bedrag van een eventueel toekomstig recht zal uit de gezamenlijke bevindingen van respectievelijk het antidumpingonderzoek en het antisubsidieonderzoek voortvloeien.

(20)

De klager die verzoekt om de opening van een antidumpingonderzoek, raamt de gemiddelde dumpingmarge voor het betrokken product op ongeveer 10 tot 25 % voor China en Taiwan, en de prijsonderbiedingsmarge op 40 tot 50 % voor China en 20 tot 40 % voor Taiwan. Het bedrag van de mogelijke toekomstige rechten wordt geraamd op het op basis van de antidumpingklacht geschatte dumpingniveau, d.w.z. op 10 tot 25 % ad valorem op de cif-waarde bij invoer van het betrokken product.

(21)

De klager die verzoekt om de opening van een antisubsidieonderzoek, raamt het subsidieniveau significant, zonder een precieze kwantificering van de subsidiemarge te geven. De prijsonderbiedingsmarge voor het betrokken product wordt voor China op 40 tot 50 % geraamd. Het bedrag van de mogelijke toekomstige rechten wordt geraamd op het op basis van de antisubsidieklacht geschatte subsidieniveau, d.w.z. op 40 tot 50 % ad valorem op de cif-waarde bij invoer van het betrokken product.

F.   VERWERKING VAN PERSOONSGEGEVENS

(22)

Persoonsgegevens die in het kader van deze registratie worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (6),

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Overeenkomstig artikel 14, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 en artikel 24, lid 5, van Verordening (EG) nr. 597/2009 wordt de douaneautoriteiten opgedragen de nodige maatregelen te nemen om de invoer in de Unie te registreren van gewalste platte producten van roestvrij staal, enkel koud gewalst, momenteel met GN-codes 7219 31 00, 7219 32 10, 7219 32 90, 7219 33 10, 7219 33 90, 7219 34 10, 7219 34 90, 7219 35 10, 7219 35 90, 7220 20 21, 7220 20 29, 7220 20 41, 7220 20 49, 7220 20 81 en 7220 20 89, en van oorsprong uit China en Taiwan.

De registratie wordt negen maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening beëindigd.

2.   Alle belanghebbenden wordt verzocht uiterlijk 20 dagen na de bekendmaking van deze verordening hun standpunt schriftelijk kenbaar te maken, bewijsmateriaal te verstrekken of te verzoeken te worden gehoord.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 15 december 2014.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.

(2)  PB L 188 van 18.7.2009, blz. 93.

(3)  PB C 196 van 26.6.2014, blz. 9.

(4)  PB C 267 van 14.8.2014, blz. 17.

(5)  PB L 98 van 17.4.2009, blz. 42, overweging 18.

(6)  PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1.


Top