EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32014D0532

2014/532/EU: Besluit van de Commissie van 23 november 2011 betreffende staatssteun C 28/10 die Portugal heeft toegekend in de vorm van een regeling voor kortlopende exportkredietverzekeringen (Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 7756) Voor de EER relevante tekst

OJ L 244, 19.8.2014, p. 59–75 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
OJ L 244, 19.8.2014, p. 59–59 (HR)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2014/532/oj

19.8.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 244/59


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 23 november 2011

betreffende staatssteun C 28/10 die Portugal heeft toegekend in de vorm van een regeling voor kortlopende exportkredietverzekeringen

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2011) 7756)

(Slechts de tekst in de Portugese taal is authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

(2014/532/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 108, lid 2, eerste alinea,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, en met name artikel 62, lid 1, onder a),

Na de belanghebbenden overeenkomstig de genoemde artikelen te hebben aangemaand hun opmerkingen te maken (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het onderhavige besluit heeft betrekking op de staatssteun die door Portugal is verleend in de vorm van een regeling voor kortlopende exportkredietverzekering (hierna: „de regeling”).

1.   PROCEDURELE ASPECTEN

(2)

Op 12 januari 2009 heeft Portugal een regeling voor kortlopende exportkredietverzekering aangemeld overeenkomstig punt 5.1 van de mededeling van de Commissie „Tijdelijke communautaire kaderregeling inzake staatssteun ter stimulering van de toegang tot financiering in de huidige financiële en economische crisis” (2) (hierna „de tijdelijke kaderregeling” genoemd).

(3)

Hoewel de regeling aanvankelijk als steun in de vorm van een regeling voor kortlopende exportkredietverzekering voor OESO-landen was aangemeld, heeft zij ook betrekking op commerciële activiteiten op de binnenlandse markt.

(4)

Daar de Portugese autoriteiten hebben bevestigd dat de regeling vanaf januari 2009 is toegepast, heeft de Commissie Portugal bij brief van 19 april 2010 laten weten dat deze was opgenomen in het register van niet-aangemelde steunmaatregelen.

(5)

Bij brief van 27 oktober 2010 heeft de Commissie Portugal meegedeeld dat een onderzoek overeenkomstig artikel 108, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) ten aanzien van de regeling was ingesteld.

(6)

Bij brief van 29 november 2010 hebben de Portugese autoriteiten hun opmerkingen over de brief van de Commissie van 27 oktober 2010 toegezonden. In de bijlage bij hun brief waren tevens brieven van twee kredietverzekeraars (CESCE en COSEC) opgenomen van 22 respectievelijk 23 november 2010.

(7)

Het besluit van de Commissie tot inleiding van de procedure werd in het Publicatieblad van de Europese Unie van 9 april 2011 (3) bekendgemaakt. De Commissie heeft de belanghebbenden verzocht hun opmerkingen over de regeling kenbaar te maken. Er werden geen opmerkingen ontvangen.

2.   BESCHRIJVING VAN DE MAATREGEL

2.1.   DOELSTELLING

(8)

De Portugese autoriteiten hebben verklaard dat de huidige financiële crisis tot grotere risico's voor commerciële activiteiten heeft geleid. Dit heeft, op zijn beurt, een steeds conservatievere houding bij de kredietverzekeraars in de hand gewerkt, die tot uiting komt in het dekkingsniveau voor risico's die eigen zijn aan commerciële activiteiten. Slechts 18 % van het totale aangevraagde bedrag voor transacties met buitenlandse cliënten werd aanvaard, waarbij de verleende dekking minder dan een derde van het gevraagde volume bedroeg. Voor binnenlandse handelstransacties werd 20 % van de aanvragen aanvaard.

(9)

Het doel van de regeling is een marktfalen aan te pakken dat te wijten is aan de onbeschikbaarheid van kredietverzekeringsdekking, en het herstel van het vertrouwen in de kredietverzekeringsmarkt te bevorderen.

(10)

Om dit doel te bereiken wordt verzekeringsdekking geboden aan exporteurs en aan ondernemingen die, voor transacties met ondernemingen in OESO-landen of voor binnenlandse transacties, op de particuliere markt tijdelijk geen verzekeringsdekking kunnen krijgen.

(11)

Volgens de Portugese autoriteiten is de verzekeringssector sinds 2008 aanzienlijk gekrompen, waardoor er geen dekking beschikbaar was. Zo liep de totale waarde van de verzekeringsportefeuille van 31 december 2008 tot 31 december 2009 terug met 32,84 % en van 31 december 2009 tot 30 september 2010 met nog eens 22,4 %. In absolute cijfers daalde de totale waarde van 30,6 miljard EUR eind 2008 tot 15,9 miljard EUR in 2010. Het aantal verzekerde ondernemingen daalde van 3 709 eind 2008 tot 2 290 in september 2010. Ook werden brieven van verzekeraars overgelegd om de noodzaak van de instandhouding van de regeling tot eind 2010 te rechtvaardigen, al werd in die brieven wel aangegeven dat het maximumbedrag van de dekking die door de regeling werd verleend niet zou worden bereikt. In deze brieven werd uiteengezet dat de regeling in kwestie noodzakelijk was omdat het risico van exportkredietverzekering was toegenomen ten gevolge van de algemene economische situatie die in die periode van herstel na de crisis bestond, waardoor de tarieven waren gestegen en de door particuliere verzekeraars in bepaalde sectoren geboden dekking was afgenomen.

2.2.   RECHTSGROND

(12)

De nationale rechtsgrond voor de regeling was Wetsbesluit nr. 175/2008 — Oprichting van Finova, van 26 augustus 2008, en Wetsbesluit nr. 211/98 van 16 juli 1998, waarin de voorschriften zijn vastgelegd die van toepassing zijn op onderlinge waarborgmaatschappijen (zoals gewijzigd door Wetsbesluit nr. 19/2001 van 30 januari 2001 en Wetsbesluit nr. 309-A/2007 van 7 september 2007).

2.3.   UITVOERINGSORGAAN

(13)

De regeling wordt ten uitvoer gelegd via de volgende particuliere kredietverzekeraars die op de Portugese markt actief zijn: COSEC, CESCE, COFACE en Credito y Caución.

2.4.   DE BEGUNSTIGDEN

(14)

Volgens de op 26 november 2010 door de Portugese autoriteiten verstrekte gegevens maakten tot oktober 2010 399 begunstigden van de regeling gebruik.

(15)

De verdeling van de per oktober 2010 toegekende kredietlimieten wordt in onderstaande tabellen weergegeven:

(16)

Benutting per intermediaire verzekeraar:

Verzekeringsmaatschappij

Begunstigden

Kredietlimiet in EUR

Aantal

(%)

Waarde

(%)

COSEC

273

68,42

151 693 571

71,68

Credito y Caución

43

10,78

28 259 171

13,35

CESCE

55

13,78

24 747 850

11,69

COFACE

28

7,02

6 929 700

3,27

Totaal

399

100

211 630 292

100

(17)

Uitsplitsing naar marktomvang in EUR in binnenlandse transacties en exporttransacties (oktober 2010):

 

Daadwerkelijk gebruikte kredietlimiet (4)

Waarde (EUR)

(%)

Binnenlandse handelstransacties

137 175 542

73,20

Exporttransacties

50 221 841

26,80

Totaal

187 397 383

100

(18)

Uitsplitsing naar omvang van de begunstigde:

Omvang van de begunstigde

Begunstigden

Kredietlimiet in EUR

Aantal

(%)

Waarde (EUR)

(%)

Grote ondernemingen

126

31,58

101 135 009

47,79

Middelgrote ondernemingen

158

39,60

71 507 618

33,79

Kleine en microbedrijven

115

28,82

38 987 665

18,42

Totaal

399

100

211 630 292

100

2.5.   MODALITEITEN EN VOORWAARDEN VOOR DE TOEPASSING VAN DE REGELING

(19)

De regeling dekt commerciële risico's (zoals insolventie en „voortgezette wanbetaling” (protracted default)), voor perioden van minder dan twee jaar, van transacties met OESO-landen en van binnenlandse handelstransacties.

(20)

De door de overheid geboden dekking werkt als een risicodelingsfaciliteit („top-up”) met particuliere verzekeraars; zij wordt alleen verleend als aanvulling op de dekking die door een particuliere verzekeraar wordt verschaft.

(21)

De dekking door de overheidssector wordt, volgens de Portugese autoriteiten, tegen precies dezelfde voorwaarden als de particuliere verzekering verleend. Het door de publieke sector gedekte bedrag mag daarom nooit hoger zijn dan het bedrag dat door de particuliere verzekeraar wordt gedekt. Niettemin bedraagt de overeenkomstig de regeling toepasselijke verzekeringspremie slechts 60 % van de door de particuliere verzekeraars aangerekende premie. Het gemiddelde tarief dat volgens de regeling van toepassing is, bedroeg 0,21 % van de omzet, terwijl het markttarief dat door de particuliere verzekeraars werd toegepast gemiddeld 0,36 % van de in 2009 behaalde omzet bedroeg. Zelfs de gemiddelde markttarieven die in 2007 en 2008 door de particuliere verzekeraars werden aangerekend — respectievelijk 0,23 % en 0,24 % — waren hoger dan het gemiddelde tarief dat vanaf 2009 volgens de regeling van toepassing was.

(22)

Indien zich een verzekerde gebeurtenis voordoet, worden de eventuele verhaalde bedragen verdeeld tussen de staat en de particuliere verzekeraar die de basisdekking verstrekt, in verhouding tot hun aandeel in de totale gewaarborgde dekking („quota share”). De verhaalsprocedure wordt door de particuliere verzekeraar beheerd.

2.6.   LOOPTIJD

(23)

De regeling werd op 12 januari 2009 aangemeld en loopt van 1 januari 2009 tot en met 31 december 2010. Er is bij de Commissie geen verlenging aangemeld.

2.7.   BUDGET

(24)

Volgens de door de Portugese autoriteiten aan de Commissie verstrekte gegevens bedraagt de maximumgarantie per begunstigde 1,5 miljoen EUR.

(25)

Volgens de door de Portugese autoriteiten aan de Commissie verstrekte gegevens beloopt het totale budget van de regeling voor zowel binnenlandse als exporttransacties 2 miljard EUR (5).

3.   BESLUIT VAN DE COMMISSIE TOT INLEIDING VAN DE FORMELE ONDERZOEKSPROCEDURE

(26)

In haar besluit van 27 oktober 2010 tot inleiding van de formele onderzoeksprocedure heeft de Commissie een voorlopige beoordeling gegeven waarbij zij twijfels heeft geuit over de verenigbaarheid van de regeling in kwestie met de interne markt. Deze twijfels betroffen met name:

de toepassing van de regeling op kortlopende exportkredietverzekeringen, waarbij het tarief van de verzekeringsdekking werd vastgesteld onder het niveau dat normaal gesproken is vereist op grond van de mededeling van de Commissie inzake kortlopende exportkredietverzekering (6) (hierna „de mededeling” genoemd). De Commissie betwijfelde of de vergoeding noodzakelijk en evenredig was om de doelstelling van de regeling te bereiken, gelet op het potentieel concurrentievervalsend effect ervan.

de toepassing van de regeling op binnenlandse transacties. De Commissie betwijfelde of de maatregel in kwestie verenigbaar was en stelde wederom de prijs van de geboden verzekeringsdekking ter discussie.

4.   OPMERKINGEN VAN PORTUGAL

(27)

In hun opmerkingen in het kader van de inleiding van de formele onderzoeksprocedure betogen de Portugese autoriteiten dat de bewering van de Commissie dat ondernemingen die onder de regeling vallen een voordeel genieten dat zij anders niet zouden krijgen, niet strookt met de in de tijdelijke kaderregeling genoemde doelstellingen. Om het marktfalen aan te tonen verwijzen de Portugese autoriteiten naar de schadequote, die in 2008 een recordniveau had bereikt van 102 %, terwijl het aantal door een verzekering gedekte ondernemingen tussen eind 2008 en eind 2009 met 29,41 % terugliep, en tot eind september 2010 nog eens met 12,53 % afnam. De waarde van de verzekeringsportefeuille was eind 2009 gedaald met 32,84 % ten opzichte van eind 2008, en tot eind september 2010 kwam daar nog eens een daling met 22,36 % bij. Portugal voert bovendien aan dat ook andere lidstaten soortgelijke regelingen hebben ingevoerd.

(28)

Wat het selectieve karakter van het voordeel betreft, betogen de Portugese autoriteiten dat de regeling niet selectief is, maar, daarentegen een algemene maatregel is die geen intersectorale of sectoroverschrijdende discriminatie met zich meebrengt. Portugal betreurt tevens dat de Commissie geen omschrijving geeft van wat onder algemene maatregel moet worden verstaan. De Portugese autoriteiten betogen dat het feit dat er geen sprake is van discriminatie wordt aangetoond dat: i) de regeling ook wordt toegepast op ondernemingen uit andere lidstaten die in Portugal actief zijn; ii) de aanvragen om aan de regeling deel te nemen van alle vier de verzekeraars die in Portugal actief zijn en die, althans ten dele, in handen van buitenlandse rechtspersonen zijn, zijn aanvaard; iii) de financieringsbehoeften tijdens een crisis niet zijn gewijzigd; iv) de voornaamste begunstigde van de regeling in oktober 2010 het deel van de activiteiten was dat betrekking heeft op de nationale markt (73,2 %); v) alle ondernemingen met activiteiten in Portugal van de regeling gebruik kunnen maken, los van de vraag of de aard van hun activiteiten al dan niet verband houdt met de handel in goederen (de bouwsector, de vervoersector en de sector „andere diensten — met uitzondering van handel” — hebben van de regeling geprofiteerd voor bedragen van 2 155 000 EUR, 471 500 EUR en 4 580 000 EUR respectievelijk), hoewel exportkredieten uiteraard vooral op goederentransacties betrekking hebben. Bovendien zou, volgens Portugal, het model van aanvullende dekking nietals discriminerend moeten worden beschouwd omdat het ondernemingen niet belet om met een particuliere verzekeraar over een dergelijke polis te onderhandelen. De overheidsinstanties baseren zich uitsluitend op de door de particuliere verzekeraars verrichte risicobeoordeling. Bovendien belet de maximumlimiet die voor elke verzekering is vastgesteld, volgens de Portugese autoriteiten niet dat grote ondernemingen van deze verzekering gebruik kunnen maken: gemeten in waarde van de activiteiten, bedraagt de deelname van grote ondernemingen 47,79 %, tegenover 33,79 % voor middelgrote en 18,42 % voor kleine ondernemingen, maar gemeten naar het aantal begunstigden hebben zij een aandeel van slechts 31,58 %, tegen 39,60 % voor middelgrote en 28,82 % voor kleine ondernemingen. Met die maximumlimiet wordt beoogd ervoor te zorgen dat de staatsmiddelen die voor deze regeling zijn bestemd, in verhouding staan tot de beoogde doelstellingen en dat het risico voldoende gediversifieerd is, terwijl tegelijkertijd een groter aantal ondernemingen van de regeling gebruik kan maken. Volgens de Portugese autoriteiten bewijst het feit dat het in de regeling vastgelegde maximumbedrag niet is bereikt, dat er geen sprake is van discriminatie van grote ondernemingen. Tot slot trekt Portugal het bestaan van een verband tussen de door de Commissie in punt 36 van haar besluit tot inleiding van de formele onderzoeksprocedure genoemde rechtspraak en de discriminatie in twijfel. Portugal betreurt dat de Commissie geen criteria heeft vastgesteld waaraan een maatregel moet voldoen om als algemene maatregel te worden beschouwd.

(29)

Portugal rechtvaardigt de lagere tarieven van de regeling ten opzichte van de premies van particuliere verzekeraars door erop te wijzen dat er sprake is van negatieve risicoselectie, aangezien ondernemingen geneigd zijn de minder riskante transacties in het kader van de regeling te verzekeren en de dekking van transacties met een hoger risico aan de particuliere verzekeraars over te laten. Tegen deze achtergrond gaat, volgens de Portugese autoriteiten, de redenering van de Commissie niet op voor de sector exportkredieten, waar het risico niet groter wordt naarmate het bedrag van het krediet hoger is, wat wel het geval is bij bankkredieten. Het lage risico zou volgens de Portugese autoriteiten ook blijken uit het feit dat het volume van de in het kader van de regeling ingediende schadeclaims tot oktober 2010 slechts met 0,26 % van de totale waarde van de afgesloten verzekeringen was gestegen. Bovendien komen de tarieven die op de door de overheid gesteunde verzekeringsdekking van toepassing zijn volgens de Portugese autoriteiten overeen met de marktprijzen vóór de crisis en houden zij derhalve geen voordeel voor de begunstigden in.

(30)

Voorts leidt de regeling volgens de Portugese autoriteiten niet tot concurrentieverstoring tussen de lidstaten, en wel om de volgende redenen: i) zij heeft ook betrekking op binnenlandse activiteiten; ii) de kosten van verzekering lopen tussen de lidstaten uiteen, zoals blijkt uit de verschillende verzekeringstarieven; en iii) dit soort dienstverlening is niet op de markt verkrijgbaar.

5.   OPMERKINGEN VAN ANDERE BELANGHEBBENDEN

(31)

De Commissie heeft na de bekendmaking van haar besluit tot inleiding van de formele onderzoeksprocedure in het Publicatieblad van de Europese Unie van 9 april 2011 geen opmerkingen van derden ontvangen.

6.   BEOORDELING

6.1.   DE VRAAG OF DE MAATREGELEN STAATSSTEUN VORMEN

(32)

Artikel 107, lid 1, VWEU luidt als volgt:

„Behoudens de afwijkingen waarin dit Verdrag voorziet, zijn steunmaatregelen van de staten of in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties vervalsen of dreigen te vervalsen, onverenigbaar met de interne markt, voor zover deze steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt.”

.

(33)

Artikel 107, lid 1, VWEU kan slechts van toepassing zijn indien een steunmaatregel aan de staat valt toe te rekenen, met staatsmiddelen wordt bekostigd, het handelsverkeer tussen lidstaten ongunstig beïnvloedt en de mededinging op de interne markt vervalst door bepaalde ondernemingen een selectief voordeel toe te kennen.

Staatsmiddelen

(34)

Zoals in het besluit van de Commissie van 27 oktober 2010 tot inleiding van de formele onderzoeksprocedure werd uiteengezet, wordt de verzekering rechtstreeks door de staat verleend en komen eventuele uit de regeling voortvloeiende verliezen ten laste van de nationale begroting. De regeling wordt derhalve met staatsmiddelen bekostigd. Dit wordt door Portugal niet betwist.

Selectief voordeel voor de verzekeraars

(35)

De Commissie heeft in haar besluiten inzake regelingen voor kortlopende exportkredietverzekeringen, de markten voor exportkredieten onderzocht (7). De premies op de markt voor exportkredietverzekeringen worden doorgaans voor een periode van minstens één jaar in overeenkomsten vastgelegd. Een wijziging van het tarief van de geboden dekking treedt dan ook slechts met enige vertraging in werking. Daarenboven bestaat de marktpraktijk erin het aanbod van kredietverzekering aan te passen door de limieten van het geboden krediet te verhogen of te verlagen, en niet door alleen de voor de dekking geheven premie te wijzigen. Deze handelwijze werd ook sinds het begin van de financiële crisis waargenomen, zoals blijkt uit de door Portugal verzonden brieven waarin dekking wordt geweigerd, en de weigeringsbrieven die in andere gevallen betreffende regelingen voor kortlopende exportkredietverzekering zijn verstuurd (8). Over het algemeen wordt in weigeringsbrieven van verzekeraars aan exporteurs geen hoger tarief als alternatief voor de dekking van bepaalde kopers aangeboden. Uit de beschikbare gegevens blijkt dat particuliere verzekeraars ten gevolge van de financiële crisis de geboden dekking aanzienlijk hebben verlaagd en deze dikwijls volledig introkken. Kortom, uit de marktpraktijk op het gebied van kortlopende exportkredietverzekeringen blijkt dat de markt zich veeleer aanpast door de volumes te wijzigen dan door een verandering van de tarieven (9). Concurrentie tussen verzekeraars vindt derhalve hoofdzakelijk plaats op het niveau van de inhoud van de verleende dekking en niet op het niveau van de tarieven. Met de maatregel in kwestie voorzag de staat in een op de markt bestaande vraag waaraan door de huidige particuliere marktpartijen niet werd voldaan, terwijl een nieuwe marktdeelnemer aan de vraag had kunnen voldoen door aanvullende verzekeringsdekking te verschaffen. Derhalve heeft het optreden van de staat tot gevolg gehad dat de marktpositie van de reeds op de Portugese markt aanwezige particuliere verzekeraars werd beschermd.

(36)

Kortlopende exportkredietverzekering is een product waarbij de verzekeraar het commerciële en politieke risico van wanbetaling door de koper bij een handelstransactie overneemt. Ook banken bieden aan de commerciële risico's van handelstransacties over te nemen door middel van documentair krediet en non-recoursefactoring. Kortlopende exportkredietverzekering die door verzekeraars worden aangeboden en documentair krediet dat door banken wordt aangeboden zijn substituten aan de vraagzijde op de markt voor de bescherming van handelstransactie tegen commerciële risico's. Zonder de regeling van de overheid hadden de exporterende bedrijven, althans ten dele, hun toevlucht kunnen nemen tot het documentair krediet (kredietbrieven) dat door de banken wordt aangeboden (10). Ten gevolge van de mogelijke substitueerbaarheid tussen de exportkredietverzekering van de verzekeraars en het documentair krediet van de banken, houdt de maatregel een voordeel in zich mee voor de sector van de kortlopende exportkredietverzekering, omdat deze ertoe bijdraagt dat het marktaandeel van exportkredietverzekeraars op de markt voor de bescherming van handelstransacties tegen commerciële risico's behouden blijft. Aangezien banken niet in aanmerking komen voor de regeling is het voordeel selectief.

(37)

Gelet op het voorgaande concludeert de Commissie dat de maatregel een selectief voordeel aan verzekeraars verschaft.

Selectief voordeel voor exportbedrijven en bedrijven die actief zijn in de binnenlandse handel

(38)

Exporteurs en handelsondernemingen die van de regeling gebruikmaken, betalen een premie die onder de marktpremie ligt. Hierdoor wordt de positie versterkt van ondernemingen die van de regeling gebruikmaken, ten opzichte van ondernemingen die alleen bij particuliere verzekeraars tegen markttarief dekking zouden kunnen krijgen. Een door een regeling teweeggebrachte versterking van de positie van enkele marktpartijen ten opzichte van hun concurrenten in een vergelijkbare situatie, wordt als zodanig als een voordeel beschouwd (11). De versterking van de positie van die begunstigden zou zonder de regeling niet in dezelfde mate mogelijk zijn geweest.

(39)

Bovendien is, volgens Portugal, op de markt geen dekking beschikbaar — althans in dezelfde mate — voor de door de regeling gedekte risico's. Ondernemingen die van de regeling gebruikmaken, genieten aldus een dubbel voordeel in de vorm van toegang tot een verzekeringsdekking die anders niet beschikbaar zou zijn: niet alleen ligt de hun aangerekende premie onder de marktprijs, maar daarnaast profiteren zij van de aanwezigheid van aanvullende dekking.

(40)

De Portugese regeling biedt enige speelruimte bij de vaststelling van de begunstigde en is de facto selectief.

(41)

Een eerste indicatie dat de regeling selectief is, is het feit dat de ondernemingen die van de maatregel profiteren bijna uitsluitend ondernemingen zijn die goederen verhandelen, terwijl ondernemingen die diensten verlenen er veel minder van profiteren. In het kader van de formele onderzoeksprocedure voeren de Portugese autoriteiten aan dat er geen juridische belemmeringen zijn waardoor ondernemingen die geen commerciële activiteiten uitoefenen niet van de regeling kunnen profiteren en dat de bouwsector, de vervoersector en de sector „andere diensten — met uitzondering van handel” van de regeling gebruik hebben gemaakt. Portugal geeft echter ook toe dat exportkredietverzekeringen vanwege hun aard vooral op goederentransacties betrekking hebben. In oktober 2010 maakten ondernemingen die transportdiensten en andere diensten verlenen, slechts 2,4 % van de in het kader van de regeling verstrekte verzekeringen uit. Aangezien slechts acht van de in totaal 361 ondernemingen die van de regeling gebruik hebben gemaakt, ondernemingen waren die diensten verlenen, en deze ongeveer 1,25 % van de kredietlimieten vormen, is het duidelijk dat de maatregel in kwestie voornamelijk steun heeft geboden aan ondernemingen die goederen verhandelen.

(42)

Ook uit andere elementen blijkt dat de regeling de facto selectief is.

(43)

In de eerste plaats verlenen de uit hoofde van de regeling vastgestelde voorwaarden, ondanks de bewering van de Portugese autoriteiten dat de regeling van algemene aard is omdat de begunstigden worden gedefinieerd aan de hand van objectieve criteria die geen discriminatie inhouden tegen rechtspersonen uit andere lidstaten, een zekere mate van vrijheid bij de keuze van de begunstigden. In de regeling wordt een „top-up”-model toegepast, waarbij alleen ondernemingen die een kredietlimiet bij een particuliere verzekeraar hebben voor de regeling in aanmerking komen, terwijl ondernemingen waaraan particuliere kredietverzekeraars iedere vorm van dekking weigeren, niet voor deze „top-up” in aanmerking komen. De regeling laat de beslissing of een onderneming voor dekking in aanmerking komt, volledig aan de particuliere verzekeraars over. Daar er geen objectieve en eenvormige criteria zijn om het risico te bepalen dat besloten ligt in transacties die door iedere exporteur of binnenlandse handelaar worden verricht, biedt de regeling particuliere marktpartijen een zekere ruimte bij de beoordeling van de kredietwaardigheid van de ondernemingen die voor dekking in aanmerking komen. Volgens het Hof van Justitie moet een maatregel, om als niet-selectief te worden beschouwd, gebaseerd zijn op een toepassingscriterium dat objectief is, zonder geografische of sectorale raakvlakken, dat bovendien met het doel van de maatregel strookt (12). In het onderhavige geval leidt het ontbreken van objectieve criteria voor het besluit om dekking aan de particuliere sector te verlenen tot potentiële discriminatie tussen ondernemingen die zich in een vergelijkbare feitelijke situatie bevinden (13).

(44)

Ten tweede heeft het Gerecht geoordeeld dat, zelfs indien de criteria voor toegang tot de regeling als objectief moesten worden beschouwd, het eenvoudige feit dat er sprake is van objectieve criteria niet uitsluit dat de maatregel selectief is wanneer deze ertoe leidt dat bepaalde ondernemingen worden bevoordeeld boven andere. Zo oordeelde het Gerecht dat „het feit dat de steun niet voor een of meer bijzondere en vooraf aangewezen begunstigden is bedoeld, maar met toepassing van een aantal objectieve criteria en binnen een vooraf bepaald globaal budget aan een onbepaald aantal begunstigden kan worden verleend die niet tevoren zijn geïndividualiseerd, niet volstaat om het selectief karakter van de maatregel te ontkennen en derhalve de kwalificatie ervan als steunmaatregel van de staat in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU te voorkomen. Een dergelijke omstandigheid betekent hoogstens, dat de betrokken maatregel geen individuele steunmaatregel is. Zij sluit daarentegen niet uit, dat deze hulp van de overheid moet worden aangemerkt als een steunregeling die een selectieve, en derhalve specifieke, maatregel vormt, indien op grond van de toepassingscriteria ervan een voordeel wordt verleend aan bepaalde ondernemingen of aan bepaalde producenten, met uitsluiting van alle anderen (14)”. Derhalve moeten, volgens het Hof van Justitie, steunmaatregelen van de staten niet naar hun oorzaken of doelstellingen, maar naar hun gevolgen worden beoordeeld (15). In het onderhavige geval is de regeling feitelijk selectief.

(45)

Ten derde moet een maatregel niet alleen op objectieve en horizontale criteria gebaseerd zijn om een algemene maatregel te zijn, maar mag zij noch in de tijd, noch qua toepassingsgebied beperkt zijn. De regeling is, hoewel Portugal benadrukt dat deze een algemeen karakter heeft, zowel in de tijd als qua toepassingsgebied ervan beperkt, onder meer door de aard van het „top-up”-model, zoals in overweging 43 is uiteengezet.

(46)

Ten slotte zijn de in de regeling vastgelegde criteria niet in overeenstemming met de doelstelling en de opzet van de maatregel (16). Zelfs indien de regeling op objectieve wijze door de particuliere verzekeraars zou worden toegepast, zouden alleen ondernemingen waarvan de dekking tijdens de crisis is verlaagd daarvoor in aanmerking komen. Ondernemingen ten aanzien waarvan particuliere verzekeraars de kredietlimieten volledig hebben afgeschaft, zijn van de regeling uitgesloten. Daarom heeft de regeling, ondanks haar doelstelling om de vermeende onbeschikbaarheid van verzekeringsdekking op de particuliere markt te ondervangen, geen betrekking op ondernemingen die het sterkst wordt getroffen door de afname van de particuliere verzekeringscapaciteit op de markt. In die zin is de opzet van de maatregel niet geschikt om het geconstateerde marktfalen te verhelpen.

(47)

Gelet op het bovenstaande kan worden geconcludeerd dat de voordelen welke zijn verleend aan exporteurs en handelsondernemingen die van de regeling gebruikmaken, een selectief karakter hebben.

Beïnvloeding van het handelsverkeer en verstoring van de mededinging

(48)

Wat de beoordeling van de gevolgen van de regeling voor het handelsverkeer betreft zij opgemerkt dat de regeling van toepassing is op exporttransacties en binnenlandse transacties met verhandelbare goederen.

(49)

Doordat de regeling ook voor binnenlandse transacties geldt, kan zij potentieel gevolgen hebben voor het handelsverkeer tussen de lidstaten, en wel in die mate dat de handelsstromen aanmerkelijk verstoord zouden kunnen worden, bijvoorbeeld doordat economische activiteiten van export naar binnenlandse transacties worden verlegd.

(50)

Wat de verstoring van de mededinging betreft wijst, volgens de rechtspraak van het Hof van Justitie, het enkele feit dat de concurrentiepositie van een onderneming ten opzichte van concurrerende ondernemingen wordt versterkt doordat haar een economisch voordeel wordt verschaft dat zij anders in het kader van de normale uitoefening van haar activiteiten niet zou hebben gehad, erop dat er mogelijk sprake is van een verstoring van de mededinging (17).

(51)

Aangezien de regeling op export van toepassing is, ook voor andere lidstaten, beïnvloedt de maatregel duidelijk de handelsstromen tussen de lidstaten, omdat deze het voor de begunstigden gemakkelijker maakt om exportactiviteiten uit te oefenen.

(52)

De regeling beïnvloedt het handelsverkeer ook ongunstig voor zover zij op binnenlandse transacties van toepassing is. Het is vaste rechtspraak dat wanneer steun van een lidstaat de positie van een onderneming ten opzichte van andere concurrerende ondernemingen in het intracommunautaire handelsverkeer versterkt, dit handelsverkeer moet worden geacht door de steun te worden beïnvloed. Wat dit aangaat, kan de omstandigheid dat een sector van de economie op gemeenschapsniveau is geliberaliseerd, een werkelijke of potentiële weerslag van de steun op de mededinging alsmede het effect daarvan op het handelsverkeer tussen de lidstaten aan het licht brengen. Het is trouwens niet noodzakelijk dat de begunstigde onderneming zelf aan het intracommunautaire handelsverkeer deelneemt. Immers, wanneer een lidstaat steun toekent aan een onderneming, kan de binnenlandse activiteit in stand blijven of stijgen, met als gevolg dat de kansen van in andere lidstaten gevestigde ondernemingen om in die lidstaat op de markt te komen, afnemen. Bovendien kan de versterking van een onderneming die voordien niet deelnam aan het intracommunautaire handelsverkeer, haar in een situatie brengen waardoor zij de markt van een andere lidstaat kan betreden (18).

(53)

In deze zaak komt de maatregel ten goede aan ondernemingen die actief zijn in verscheidene sectoren die openstaan voor handelsverkeer binnen de Europese Unie. Derhalve hebben ook voordelen die worden toegekend voor binnenlandse transacties van ondernemingen die enkel op de Portugese markt actief zijn een ongunstige invloed op de handel tussen de lidstaten.

(54)

Daarenboven heeft de maatregel ten doel de commerciële handelsactiviteiten van in Portugal gevestigde ondernemingen te ondersteunen, en niet die van in andere lidstaten gevestigde ondernemingen. De maatregel kan derhalve de concurrentie in de interne markt verstoren.

Conclusie

(55)

Derhalve vormt deze regeling staatssteun in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU. De steun kan uitsluitend als verenigbaar met de interne markt worden beschouwd indien hij in aanmerking komt voor een van de uitzonderingen waarin het Verdrag voorziet.

6.2.   VERENIGBAARHEID VAN DE STEUN AAN VERZEKERAARS

(56)

De Commissie heeft in haar mededeling de voorwaarden vastgelegd waaronder steun aan verzekeraars in de vorm van door de overheid gesteunde regelingen voor kortlopende exportkredietverzekering, als verenigbaar wordt beschouwd. In verband met de financiële crisis zijn de voorwaarden voor de toepassing van de mededeling in de tijdelijke kaderregeling vastgelegd.

(57)

Punt 2.5 van de mededeling, zoals gewijzigd (19), definieert „verhandelbare risico's” als commerciële en politieke risico's met betrekking tot niet-openbare debiteuren die in de in de bijlage genoemde landen zijn gevestigd (20). Financiële voordelen ten behoeve van exportkredietverzekeraars die deelnemen aan een als verhandelbaar risico aangemerkte transactie of hiervoor dekking verschaffen, zijn normaal gesproken verboden.

(58)

Overeenkomstig punt 3.1 van de mededeling omvatten de factoren die de mededinging tussen particuliere en openbare of door de overheid gesteunde exportkredietverzekeraars die verhandelbare risico's verzekeren kunnen vervalsen, onder andere rechtens of feitelijk verleende staatsgaranties voor leningen en verliezen. Dergelijke garanties stellen de verzekeraar in staat, tegen lagere rentevoeten dan de normale markttarieven te lenen of om hoe dan ook leningen aan te gaan. Bovendien voorkomen zij dat verzekeraars zich op de particuliere markt moeten herverzekeren.

(59)

Wat de landen betreft die niet in de bijlage bij de mededeling zijn opgenomen, zijn dit soort risico's „niet-verhandelbaar” in de zin van de mededeling; de mededeling heeft geen betrekking op overheidssteun voor het verzekeren van deze risico's.

(60)

Bovendien mogen lidstaten geen staatssteun verlenen met betrekking tot verhandelbare risico's (punt 4.2 van de mededeling), tenzij deze risico's tijdelijk als niet-verhandelbaar kunnen worden beschouwd. In punt 4.4 van de mededeling wordt bepaald dat risico's ten aanzien van debiteuren welke zijn gevestigd in landen die in de bijlage bij de mededeling worden vermeld, alleen als tijdelijk niet-verhandelbaar worden beschouwd indien kan worden aangetoond dat particuliere verzekeringsdekking voor de risico's die doorgaans als verhandelbaar worden beschouwd niet beschikbaar is. lidstaten die van die ontsnappingsclausule gebruik willen maken moeten een marktverslag indienen en verklaringen overleggen van twee grote, internationaal erkende exportkredietverzekeraars, alsmede van een nationale kredietverzekeraar, waarin wordt aangetoond dat er op de particuliere verzekeringsmarkt geen dekking beschikbaar is. Daarnaast moet de door de overheid gesteunde exportkredietverzekeraar zijn tarieven voor dergelijke niet-verhandelbare risico's zoveel mogelijk afstemmen op die welke elders door particuliere exportkredietverzekeraars voor het betrokken soort risico worden berekend, en moet hij een beschrijving geven van de voorwaarden die hij voor deze risico's wil hanteren.

(61)

Om de procedure te bespoedigen voerde de tijdelijke kaderregeling een vereenvoudiging in van het bewijs van de onbeschikbaarheid van dekking dat de lidstaten moeten verstrekken, die tot en met 31 december 2010 van toepassing was. Daartoe moesten de lidstaten verklaringen overleggen van een grote, internationaal erkende exportkredietverzekeraar alsmede van een nationale kredietverzekeraar, dan wel van ten minste vier in de binnenlandse markt gevestigde exporteurs. De tijdelijke kaderregeling werd verlengd tot en met 31 december 2011 (21).

Onbeschikbaarheid van dekking

(62)

Portugal heeft een aantal brieven van exporteurs aan de Commissie gezonden waaruit blijkt dat hun voor een aantal transacties dekking is geweigerd. De Commissie heeft in de door de Portugese autoriteiten verstrekte brieven evenwel niet voldoende bewijzen voor onbeschikbaarheid van dekking gevonden. De redenen die in deze brieven worden opgegeven voor de weigering zijn ofwel vertrouwelijk, ofwel wordt uitdrukkelijk aangegeven dat de oorzaak van de weigering ligt in de onvoldoende liquiditeit en de slechte financiële situatie van de cliënt, wat in een goed werkende verzekeringsmarkt een normale praktijk is. In zijn antwoord op het besluit van de Commissie van 27 oktober 2010 tot inleiding van de formele onderzoeksprocedure heeft Portugal gegevens overgelegd die een daling laten zien van het aantal ondernemingen die een verzekering hebben afgesloten (er is een daling met 29,41 % tot eind 2009 ten opzichte van het voorgaande jaar en een daling met nog eens 12,53 % tot september 2010), evenals een daling van de waarde van de verzekeringsportefeuille (met 32,84 % tot eind 2009 ten opzichte van het voorafgaande jaar en met nog eens 22,36 % tot september 2010). In één van de twee door Portugal verstrekte brieven van particuliere verzekeraars, waarin wordt gewezen op de onbeschikbaarheid van dekking op de particuliere markt (van CESCE, gedateerd 22 november 2010), wordt echter gesteld dat de financieringsbehoefte van ondernemingen ook is afgenomen door het krimpen van de kopersmarkten. Derhalve vormt de vermeende afname van de verzekerde volumes niet voldoende bewijs voor de onbeschikbaarheid van verzekeringsdekking op de markt.

(63)

Indien bovendien op de particuliere markt daadwerkelijk geen dekking beschikbaar is en deze vervolgens beschikbaar wordt wanneer de staat gedeeltelijke dekking verleent, zou dit erop kunnen wijzen dat de verzekeraars staatssteun hebben gekregen. Aangezien die markt zich voornamelijk aanpast via de volumes en niet via de tarieven, zoals in overweging 35 werd uiteengezet, kunnen dankzij de beschikbaarheid van krediet ondernemingen op de markt bestaan die er anders niet zouden zijn geweest.

Afstemming van de premies op de tarieven die door de particuliere kredietverzekeraars worden berekend

(64)

De tarieven die in het kader van de regeling worden berekend belopen 60 % van het tarief dat door een particuliere verzekeraar wordt gehanteerd om aan dezelfde cliënt dekking te verschaffen. Verder kan, in tegenstelling tot hetgeen door Portugal wordt betoogd, het risico dat uit hoofde van de regeling aan de staat wordt overgedragen groter worden geacht dan het risico dat door de particuliere verzekeraar afzonderlijk wordt gedekt. Er zij aan herinnerd dat het wanbetalingsrisico toeneemt naarmate het door de verzekering gedekte bedrag hoger is. Derhalve zou de exporteur er bij een hoger bedrag aan verzekeringsdekking mee instemmen meer handelstransacties met een bepaalde koper te sluiten. Het totale volume van de transacties zou groter kunnen zijn dan de terugbetalingscapaciteit van die koper.

(65)

De Portugese autoriteiten zijn van mening dat het risico dat in aanvullende transacties besloten ligt lager is aangezien een exporteur die een beperkte dekking heeft verkregen in eerste instantie een verzekering zal afsluiten voor de transacties met kopers die het grootste risico vormen; beschikt hij over een ruimere dekking, dan zal de exporteur geleidelijk ook de transacties met minder riskante kopers verzekeren. Met dit argument wordt evenwel voorbijgegaan aan het feit dat de kredietlimieten over het algemeen per cliënt worden toegekend; de exporteur heeft derhalve niet de keuze om de gehele toegekende kredietlimiet uitsluitend voor transacties met de minst kredietwaardige kopers te gebruiken.

(66)

Daarnaast zou het argument van de Portugese autoriteiten dat de met een aanvullende verzekering gedekte transacties een geringer risico inhouden dan transacties die door een particuliere verzekeraar worden gedekt, tot de conclusie leiden dat de particuliere verzekeraars voor een gegeven premieniveau een hoger risico zouden accepteren, terwijl zij de verzekering van transacties met een geringer risico voor hetzelfde premieniveau weigeren. Indien dat argument juist was, zou een rationele particuliere verzekeraar meer transacties verzekeren, waardoor zijn premie-inkomen zou stijgen en het risico zou afnemen. Met andere woorden; het argument van de Portugese autoriteiten zou duiden op irrationeel gedrag van particuliere verzekeraars, die immers zouden instemmen met het verzekeren van het gedeelte van de portefeuille waaraan een hoger risico is verbonden in plaats van het minder riskante gedeelte. Dit argument kan derhalve niet worden aanvaard.

(67)

Doordat met de steunregeling het grotere risico wordt gedekt is de blootstelling van de staat aan potentieel hogere uiteindelijke verliezen groter dan die van de particuliere verzekeraar die autonoom de aanvankelijke dekking verleent en de prijs daarvan vaststelt. Daarom moet bij regeling voor een aanvullende verzekering waarbij het besluit om de dekking te verruimen pas wordt genomen nadat de premie voor de aanvankelijke kredietverzekeringslimiet is vastgesteld, de prijs van de aanvullende verzekering het hogere risico van de eventuele bijkomende dekking weerspiegelen. Het argument van de Portugese autoriteiten dat exporteurs voor een negatieve selectie zouden opteren zodat riskantere transacties door particuliere verzekeraars zouden worden gedekt, wordt noch door concrete gegevens noch door de bekende marktpraktijk gestaafd. Bij de meest gebruikelijke vorm van kortlopende exportkredietverzekering die door de particuliere verzekeraars wordt aangeboden (omzetpolis), moet de polis de volledige portefeuille van de verzekerde verkopen van een cliënt dekken. De verzekerde cliënt kan derhalve zijn risico's niet selectief verzekeren. In het onderhavige geval had het hogere risico dat wordt gelopen in de prijs van de aanvullende verzekering moeten worden verdisconteerd. De premietarieven hadden derhalve hoger moeten zijn dan de prijs die de particuliere verzekeraars voor de basisdekking aanrekenen.

(68)

De tarieven die in het kader van de regeling worden gehanteerd zijn lager dan de huidige tarieven op de markt voor exportkredietverzekering, wat door Portugal wordt bevestigd in zijn antwoord op het besluit van de Commissie tot inleiding van de formele onderzoeksprocedure van 27 oktober 2010. Die tarieven liggen ook lager dan de markttarieven van 2007 en 2008. Om die reden wordt het argument van de Portugese autoriteiten dat de prijzen in kwestie overeenkomen met de prijzen die vóór de crisis op de markt werden gehanteerd, eveneens niet gestaafd. Bovendien moet bij het vaststellen van de prijs rekening worden gehouden met het risico dat wordt gelopen. Daarom zouden de prijzen in feite hoger moeten zijn dan de marktprijzen.

(69)

Gelet op het voorgaande is de regeling zoals deze op verzekeraars wordt toegepast, onverenigbaar met de mededeling en met de tijdelijke kaderregeling.

6.3.   VERENIGBAARHEID VAN DE AAN EXPORTEURS EN BINNENLANDSE HANDELSONDERNEMINGEN VERLEENDE STEUN

6.3.1.   Verenigbaarheid van de regeling betreffende kortlopende exportkredietverzekering

(70)

Overeenkomstig artikel 107, lid 3, onder c), VWEU dat onder normale marktvoorwaarden van toepassing is, en artikel 107, lid 3, onder b), VWEU dat in perioden van ernstige verstoring in de economie van toepassing is, kan steun onder bepaalde voorwaarden als verenigbaar met de interne markt wordt beschouwd.

(71)

De Commissie herinnert eraan dat het Gerecht van eerste aanleg heeft benadrukt dat artikel 107, lid 3, onder b), VWEU in restrictieve zin moet worden uitgelegd en dat de verstoring in kwestie de gehele economie van de lidstaat moet raken (22).

    Geschiktheid de steun moet doelgericht zijn, zodat daarmee daadwerkelijk de doelstelling van het opheffen van een ernstige verstoring in de economie kan worden bereikt. Dit is niet het geval indien de maatregel niet geschikt is om deze verstoring op te heffen.

    Noodzaak De steunmaatregel moet, wat bedrag en vorm betreft, noodzakelijk zijn om de doelstelling te behalen. De maatregel moet dan ook een bedrag vertegenwoordigen dat minimaal vereist is om de doelstelling te verwezenlijken, en in de meest geschikte vorm moet worden gegoten om de verstoring op te heffen. Met andere woorden, indien een geringer steunbedrag of een maatregel die minder verstoringen zou veroorzaken zouden volstaan om een ernstige verstoring in de gehele economie op te heffen, zou de maatregel in kwestie niet nodig zijn. Die analyse wordt bevestigd door de vaste rechtspraak van het Hof van Justitie (23).

    Evenredigheid de positieve effecten van de maatregel moeten naar behoren worden afgewogen tegen de concurrentieverstoringen, opdat de verstoringen worden beperkt tot het noodzakelijke minimum om de doelstellingen van de maatregel te verwezenlijken. Artikel 107, lid 1, VWEU verbiedt alle selectieve overheidsmaatregelen die het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig kunnen beïnvloeden. Telkens wanneer er gebruik wordt gemaakt van de uitzondering van artikel 107, lid 3, onder b), VWEU op grond waarvan staatssteun is toegestaan, moet ervoor worden gezorgd dat deze steun worden beperkt tot het noodzakelijke minimum om de gestelde doelen te bereiken.

(72)

In overeenstemming met de beginselen die in de tijdelijke kaderregeling, die tot 31 december 2012 is verlengd, zijn vastgelegd (punt 5.1) moeten steunmaatregelen, om verenigbaar te zijn, aan de volgende criteria voldoen:

a)

b)

c)

Geschiktheid

(73)

Zoals is uiteengezet in overweging 46 is de regeling op zodanige wijze opgezet dat ondernemingen die het sterkst de gevolgen van de crisis ondervinden ervan zijn uitgesloten; daarom is de regeling niet geschikt om het vermeende marktfalen op het vlak van de onbeschikbaarheid van verzekeringsdekking door particuliere verzekeraars op te vangen.

Noodzaak en evenredigheid: afstemming van de premies op de door de particuliere kredietverzekeraars aangerekende tarieven

(74)

Zoals in overweging 62 werd gesteld, wijzen de door Portugal verstrekte inlichtingen weliswaar op het bestaan van spanningen op de markt voor particuliere kredietverzekeringen, maar tonen zij niet aan dat er geen dekking beschikbaar is. Daarom kan de noodzaak van de steunmaatregel niet worden vastgesteld.

(75)

Zoals in de overwegingen 21 en 64 werd vermeld, belopen de tarieven in het kader van de regeling 60 % van de tarieven die door particuliere verzekeraars worden gehanteerd om aan dezelfde cliënt dekking te verschaffen.

(76)

Zoals in de overwegingen 65 tot en met 67 is uiteengezet, moet bij een aanvullende regeling waarbij het besluit om de dekking te verruimen pas wordt genomen wanneer de premie voor de aanvankelijke kredietverzekeringslimiet eenmaal is vastgesteld, de prijs van deze „top-up” het hogere risico van de eventuele bijkomende dekking weerspiegelen.

(77)

Het doel om de dekking te verstrekken waarvan wordt beweerd dat deze op de markt niet beschikbaar is, zou ook kunnen worden bereikt met een regeling waarin de premies zodanig zijn vastgesteld dat zij het onderliggende risico dat de staat op zich neemt, weerspiegelen. Daarom staat de prijsstelling in de regeling op basis van lagere premies dan de premies die op de markt voor soortgelijke risico's worden gehanteerd, niet in verhouding tot de doelstelling van de regeling.

(78)

Gelet op het voorgaande kan het gedeelte van de regeling dat betrekking heeft op exportkredietverzekering, niet worden geacht met de interne markt verenigbare steun aan exporteurs te zijn overeenkomstig artikel 107, lid 3, onder b), VWEU en de tijdelijke kaderregeling.

(79)

Er zij op gewezen dat alle argumenten met betrekking tot geschiktheid, noodzaak en evenredigheid die aan artikel 107, lid 3, onder b), VWEU getoetst zijn, evenzeer opgaan wanneer de regeling in het licht van artikel 107, lid 3, onder c), wordt beoordeeld. Daarom kan het gedeelte van de regeling dat betrekking heeft op exportkredietverzekering niet worden geacht met de interne markt verenigbare steun aan exporteurs te zijn op grond van artikel 107, lid 3, onder c), om dezelfde redenen als die welke hierboven zijn uiteengezet.

6.3.2.   Verenigbaarheid van de regeling ten aanzien van de verzekering van handelstransacties op de binnenlandse markt

(80)

Ten aanzien van de toepassing van de regeling op binnenlandse transacties kan verzekeringsdekking voor binnenlandse handelstransacties onder de marktprijs ertoe leiden dat binnenlandse transacties worden begunstigd ten nadele van exporttransacties, met grote gevolgen voor de import. Onder normale marktvoorwaarden is staatssteun ten behoeve van binnenlandse handelstransacties dan ook streng verboden. In artikel 107, lid 3, onder b) en c), VWEU wordt echter bepaald dat steun onder bepaalde omstandigheden als verenigbaar met de interne markt kan worden beschouwd. In die context zijn in de mededeling en de tijdelijke kaderregeling criteria voor de verenigbaarheid van steunmaatregelen in de vorm van kortlopende exportkredietverzekering vastgelegd. Deze teksten zijn evenwel niet van toepassing op binnenlandse handelstransacties.

(81)

Portugal heeft de regeling echter in de context van de huidige financiële crisis overeenkomstig de tijdelijke kaderregeling aangemeld. Daarom moet worden vastgesteld of de regeling, gezien de verstrekkende gevolgen van de huidige economische crisis, rechtstreeks op grond van artikel 107, lid 3, onder b), VWEU als verenigbaar kan worden beschouwd. Zo niet, dan moet worden onderzocht of de maatregel op grond van artikel 107, lid 3, onder c), VWEU als verenigbaar kan worden beschouwd.

(82)

Wat de verenigbaarheid ingevolge artikel 107, lid 3, onder b), VWEU betreft, kan de Commissie steun als verenigbaar met de interne markt aanmerken wanneer deze erop is gericht „een ernstige verstoring in de economie van een lidstaat op te heffen”.

(83)

De Commissie herinnert eraan dat artikel 107, lid 3, onder b), VWEU in restrictieve zin moet worden uitgelegd en dat de verstoring in kwestie de gehele economie van de lidstaat moet raken (24). Zij herinnert er tevens aan dat, zoals in overweging 73 wordt gesteld, de maatregel moet voldoen aan de beginselen van geschiktheid, noodzaak en evenredigheid.

(84)

De maatregel is genomen in de context van de huidige financiële crisis en is beperkt in de tijd.

(85)

De Commissie heeft brieven ontvangen van exporteurs en particuliere verzekeraars waarin erop wordt gewezen dat de verzekeringsdekking voor binnenlandse transacties terugloopt. De Portugese autoriteiten betogen dat de schadequote tot 102 % is opgelopen. Deze opmerking is evenwel niet overtuigend omdat de stijging sedert 2004 een constant verloop heeft, zoals uit de door de Portugese autoriteiten ingediende opmerkingen blijkt. Die constante toename van de schadequote, zelfs vóór het begin van de financiële crisis, kan erop wijzen dat er niet zozeer sprake is van marktfalen wat de financiering van binnenlandse transacties betreft, maar veeleer van een structureel probleem in de markt. De Commissie heeft dus geen elementen gevonden die aantonen dat de regeling geschikt is om een ernstige verstoring van de economie op te heffen, en zij is daarom van mening dat de regeling niet verenigbaar kan worden verklaard op grond van de tijdelijke kaderregeling of artikel 107, lid 3, onder b).

(86)

Wat de verenigbaarheid van de maatregel overeenkomstig de mededeling en artikel 107, lid 3, onder c), betreft, bestaat de doelstelling van de regeling erin de onbeschikbaarheid van verzekeringsdekking in de verzekeringsmarkt te verhelpen. Aangezien het hier echter een aanvullende regeling betreft die particuliere verzekeraars een zekere vrijheid laat bij de keuze van de begunstigde, sluit de regeling mogelijk ondernemingen van verzekeringsdekking uit die zich in een vergelijkbare feitelijke situatie bevinden als de ondernemingen die onder de regeling vallen maar die de gevolgen van de crisis in sterkere mate ondervinden. De verzekeringsdekking zou voor dergelijke uitgesloten ondernemingen niet gedeeltelijk, maar volledig zijn geweigerd. Bovendien voorziet de regeling niet alleen in aanvullende dekking voor begunstigden maar verleent zij hun tevens een voordeel wat de tarifering betreft, aangezien de premies onder de markttarieven liggen. Zoals reeds werd opgemerkt, belopen de tarieven die in het kader van de regeling worden gehanteerd 60 % van de tarieven die door een particuliere verzekeraar worden toegepast om aan dezelfde cliënt dekking te verschaffen, terwijl het feit dat de dekkingslimiet is uitgebreid tot tweemaal de aanvankelijke limiet een hoger risico inhoudt, wat niet in de premie tot uiting komt. Het prijsniveau dat in het kader van de regeling wordt gehanteerd is niet gerechtvaardigd, gelet op de noodzaak om de onbeschikbaarheid van verzekeringsdekking te verhelpen. De regeling is niet evenredig en evenmin geschikt om het gestelde doel te verwezenlijken, doordat zij de mededinging kan verstoren.

(87)

De Commissie komt dan ook tot de slotsom dat de staatssteun die ten behoeve van de verzekering van binnenlandse handelstransacties is verleend, niet voldoet aan de in artikel 107, lid 3, onder b) of c), VWEU vervatte voorwaarden en onverenigbaar is met de interne markt.

7.   CONCLUSIE

(88)

In het licht van het voorgaande concludeert de Commissie dat de regeling staatssteun inhoudt in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU die niet verenigbaar met de interne markt kan worden verklaard.

8.   TERUGVORDERING

(89)

Volgens artikel 14, lid 1, van Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad (25) besluit de Commissie, indien negatieve besluiten worden vastgesteld in gevallen van onrechtmatige steun, dat de betrokken lidstaat alle nodige maatregelen dient te nemen om de steun van de begunstigden terug te vorderen. Alleen met de interne markt onverenigbare steun zal worden teruggevorderd.

(90)

Terugvordering heeft als doel de situatie te herstellen die vóór de toekenning van de steun bestond. Dit wordt bereikt wanneer de onverenigbare steun is terugbetaald door de begunstigden, die aldus afzien van de voordelen die zij ten opzichte van hun concurrenten genoten. Het teruggevorderde bedrag is van dien aard dat het economisch voordeel van de begunstigden teniet wordt gedaan.

(91)

Wat de exacte berekening van het steunbedrag betreft, moet, aangezien er geen passende marktprijs beschikbaar is voor het vergoeden van de door de staat verschafte dekking, een geschikte benchmark worden vastgesteld. Zoals in punt 4.2, eerste streepje, van de mededeling van de Commissie betreffende garanties (26) wordt uiteengezet, kan het „contante subsidie-equivalent” van een leninggarantie in een bepaald jaar op dezelfde wijze worden berekend als het subsidie-equivalent van een zachte lening. Het steunbedrag kan dus worden berekend als het verschil tussen de theoretische marktrente en het rentepercentage dat dankzij de staatsgarantie wordt betaald, rekening houdend met eventueel betaalde premies.

(92)

Wat de steun aan verzekeraars betreft, ligt het voordeel in het behoud van het marktaandeel van de verzekeraars. Zonder steun zou de dekking door een andere marktpartij kunnen zijn verschaft. Zoals in overweging 35 al is uiteengezet, berust de concurrentie in de markt zich niet zozeer op de prijs van de verleende dekking als wel op het relatieve vermogen van de marktpartijen om kredietlimieten aan te bieden. Daarnaast bestaat de marktpraktijk erin voor de gehele portefeuille een gemiddelde prijs vast te stellen die vervolgens door dezelfde verzekeraar moet worden gedekt (27), om te voorkomen dat de verzekerde onderneming de dekkingslimiet alleen gebruikt met betrekking tot kopers met een groter risico („cherry picking”). Selectieve verzekering van riskantere transacties zou zich kunnen voordoen wanneer de verzekerde onderneming alleen voor cliënten met een hoger risico een gemiddelde prijs zou betalen en geen cliënten met een geringer risico in haar portefeuille zou opnemen of voor deze cliënten bij een andere leverancier van kredietprotectie een verzekering zou afsluiten. Daarom hadden de exporteurs, indien een andere marktpartij de dekking voor de exporteurs en/of binnenlandse handelaren had verstrekt voor het totaalbedrag van de gevraagde kredietlimieten, zelfs voor een hogere prijs, waarschijnlijk al hun verzekeringspolissen naar die andere marktpartij overgebracht. Het financiële voordeel is de winstmarge die wordt behaald op de dekking van het volume dat door elke leverancier van kredietprotectie wordt verzekerd, verminderd met de aan de dekking van dit volume verbonden kosten. Deze voordelen, die tot uiting komen in de winst welke is behaald door de particuliere verzekeraars die hebben deelgenomen aan de regeling gedurende de periode waarin de staat voor de aanvullende dekking zorgde, zouden zonder de steunregeling door een andere marktpartij zijn behaald. De steun voor de verzekeraars wordt derhalve gekwantificeerd als de winst die door de verzekeraars die aan de regeling hebben deelgenomen is behaald in de periode waarin deze van kracht was, en die voortvloeide uit de dekking die zij verschaften aan exporteurs en handelsondernemingen op de binnenlandse markt die van de regeling gebruikt maakten. Het voordeel voor de cliënten die van de regeling gebruik maakten moet afzonderlijk worden berekend voor iedere verzekeraar die aan de regeling heeft deelgenomen; indien dat voordeel het de-minimisbedragoverschrijdt, moet dit bedrag worden teruggevorderd.

(93)

Wat de exporteurs en de handelsondernemingen op de binnenlandse markt betreft, hadden de begunstigden voor de dekking door de staat een marktconforme vergoeding moeten betalen. Het bedrag van de steun moet dus worden berekend op basis van het verschil tussen de prijs die daadwerkelijk op de markt wordt gehanteerd, gecorrigeerd voor de wijziging van het risiconiveau. De Commissie heeft een methode ontwikkeld voor de berekening van het in te vorderen bedrag (welke in de bijlage bij dit besluit wordt uiteengezet) die is gebaseerd op redelijke hypothesen en op gangbare marktpraktijken. Overeenkomstig die methode is een theoretische marktprijs voor de door de staat verleende dekking gelijk aan 110 % van de prijs (wat de premie betreft) die door de particuliere verzekeraar ten aanzien van iedere cliënt afzonderlijk wordt gehanteerd. Aangezien de prijs die in het kader van de regeling worden toegepast 60 % bedraagt van de premie die door de particuliere verzekeraars wordt gehanteerd, is het bedrag dat voor elke transactie moet worden teruggevorderd gelijk aan het bedrag dat door de staat in het kader van de regeling is gedekt, vermenigvuldigd met 5/6.

(94)

Het in overweging 93 bedoelde bedrag vormt het terug te vorderen bedrag, te vermeerderen met de opgelopen terugvorderingsrente vanaf de datum waarop de steun aan de begunstigden ter beschikking werd gesteld (datum van de individuele garanties) tot de daadwerkelijke terugbetaling ervan. De rente wordt berekend op een samengestelde grondslag overeenkomstig hoofdstuk V van Verordening (EG) nr. 794/2004 van de Commissie (28), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 271/2008 (29).

(95)

Het onderhavige besluit treedt onverwijld in werking, met name wat de terugvordering betreft van alle individuele steun die uit hoofde van de regeling is toegekend, met uitzondering van de steun die voldoet aan de voorwaarden van krachtens de artikelen 1 en 2 van Verordening (EG) nr. 994/98 van de Raad (30) vastgestelde verordeningen of enige andere goedgekeurde steunregeling, voor zover de voor dit soort steun vastgestelde maximale steunintensiteit of de de-minimisgrenzen in acht zijn genomen.

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De staatssteun die besloten ligt in de regeling voor kortlopende exportkredietverzekeringen, welke regeling door Portugal is vastgesteld overeenkomstig Wetsbesluit nr. 175/2008 — Oprichting van Finova, van 26 augustus 2008, en Wetsbesluit nr. 211/98 van 16 juli 1998 waarin de voorschriften zijn vastgelegd die van toepassing zijn op onderlinge waarborgmaatschappijen, van 16 juli 1998 (zoals gewijzigd door Wetsbesluit nr. 19/2001 van 30 januari 2001 en Wetsbesluit nr. 309-A/2007 van 7 september 2007), en die door Portugal onrechtmatig en in strijd met artikel 108, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de interne markt is verleend, is onverenigbaar met de interne markt.

Artikel 2

De individuele steun welke is verleend uit hoofde van de in artikel 1 genoemde regeling en die, op de datum waarop deze werd verleend, voldeed aan de voorwaarden welke zijn vastgelegd in de verordening die is goedgekeurd op grond van de artikelen 1 of 2 van Verordening (EG) nr. 994/98 of in een andere goedgekeurde steunregeling, is verenigbaar met de interne markt, tot de maximale steunintensiteiten of het de-minimisniveau die op dit soort steun van toepassing zijn.

Artikel 3

1.   Portugal vordert de in artikel 1 bedoelde onverenigbare steun van de begunstigden terug.

2.   De terug te vorderen bedragen omvatten rente vanaf het tijdstip waarop deze de begunstigde ter beschikking zijn gesteld, tot het tijdstip van de daadwerkelijke terugbetaling ervan.

3.   De rente wordt op samengestelde grondslag berekend overeenkomstig hoofdstuk V van Verordening (EG) nr. 794/2004, laatstelijk gewijzigd door Verordening (EG) nr. 271/2008.

4.   Portugal trekt de in artikel 1 genoemde steunregeling onverwijld in en schorst alle uitstaande betalingen van de in artikel 1 bedoelde steunregeling vanaf de datum van kennisgeving van dit besluit.

Artikel 4

1.   De terugvordering van steun die uit hoofde van de in artikel 1 bedoelde regeling is verleend, geschiedt onverwijld en daadwerkelijk.

2.   Portugal zorgt ervoor dat het onderhavige besluit binnen vier maanden vanaf de datum van kennisgeving ervan ten uitvoer wordt gelegd.

Artikel 5

1.   Binnen twee maanden na de datum van kennisgeving van dit besluit verstrekt Portugal de Commissie de volgende informatie:

a)

de lijst van begunstigden die in het kader van de in artikel 1 vermelde regeling steun hebben ontvangen en het totale bedrag aan steun dat elke begunstigde heeft ontvangen;

b)

het totale van elke begunstigde terug te vorderen bedrag (hoofdsom en terugvorderingsrente);

c)

een uitvoerige beschrijving van de reeds genomen en voorgenomen maatregelen om aan het onderhavige besluit te voldoen;

d)

documenten die aantonen dat aan de begunstigden opdracht is gegeven de steun terug te betalen.

2.   Portugal houdt de Commissie op de hoogte van de vooruitgang die bij de nationale maatregelen ter uitvoering van dit besluit is geboekt totdat de in artikel 1 bedoelde steun volledig is terugbetaald. Op verzoek van de Commissie verstrekt Portugal onmiddellijk de benodigde informatie over de reeds genomen en de voorgenomen maatregelen om aan het onderhavige besluit te voldoen. Daarnaast verstrekt Portugal gedetailleerde informatie over de steunbedragen en terugvorderingsrente die reeds door de begunstigden zijn terugbetaald.

Artikel 6

Dit besluit is gericht tot de Portugese Republiek.

Gedaan te Brussel, 23 november 2011.

Voor de Commissie

Joaquín ALMUNIA

Vicevoorzitter


(1)  PB C 111 van 9.4.2011, blz. 46.

(2)  PB C 16 van 22.1.2009, blz. 1. De Commissie past de tijdelijke kaderregeling sinds 17 december 2008 toe en heeft op 19 januari 2009 op basis van deze kaderregeling formeel toestemming verleend voor de Portugese steunregeling „beperkte steunbedragen” (steunmaatregel N 13/09).

(3)  Zie voetnoot 1.

(4)  Het totaalbedrag van de toegekende kredietlimiet beloopt 211,6 miljoen EUR, terwijl de kredietlimiet die daadwerkelijk ter dekking van handelstransacties is gebruikt 187,3 miljoen EUR bedraagt.

(5)  Volgens de aanmelding van 12 januari 2009.

(6)  PB C 281 van 17.9.1997, blz. 4.

(7)  Zie met name het besluit van de Commissie in zaak N434/09 Oostenrijkse regeling voor kortlopende exportkredietverzekering (PB C 25 van 2.2.2010, blz. 4); besluit van de Commissie in zaak N198/09 Exportkredieten Denemarken (PB C 179 van 1.8.2009, blz. 2); besluit van de Commissie in zaak N532/09 Belgische regeling voor kortlopende exportkredietverzekering (PB C 19 van 26.1.2010, blz. 7); besluit van de Commissie in zaak N258/09 Finse regeling voor kortlopende exportkredietverzekering (PB C 227 van 22.9.2009, blz. 1); besluit van de Commissie in zaak N384/09 Duitse regeling voor kortlopende exportkredietverzekering (PB C 212 van 5.9.2009, blz. 11); besluit van de Commissie in zaak N187/10 Hongaarse regeling voor kortlopende exportkredietverzekering (PB C 259 van 15.9.2010, blz. 6); besluit van de Commissie in zaak N50/09 Luxemburgse regeling voor kortlopende exportkredietverzekering (PB C 143 van 24.6.2009, blz. 6); besluit van de Commissie in zaak N659/09 Litouwse regeling voor kortlopende exportkredietverzekering (PB C 33 van 10.2.2010, blz. 5); besluit van de Commissie in zaak N84/10 Letse regeling voor kortlopende exportkredietverzekering (PB C 213 van 6.8.2010, blz. 11); besluit van de Commissie in zaak N409/09 Nederlandse regeling voor kortlopende exportkredietverzekering (PB C 270 van 11.11.2009, blz. 11); besluit van de Commissie in zaak N713/09 Sloveense regeling voor kortlopende exportkredietverzekering (PB C 108 van 28.4.2010, blz. 3).

(8)  Zie met name besluit van de Commissie in zaak N532/09 Belgische regeling voor kortlopende exportkredietverzekering, besluit van de Commissie in zaak N258/09 Finse regeling voor kortlopende exportkredietverzekering, besluit van de Commissie in zaak N384/09 Duitse regeling voor kortlopende exportkredietverzekering, besluit van de Commissie in zaak N50/09 Luxemburgse regeling voor kortlopende exportkredietverzekering, besluit van de Commissie in zaak N84/10 Letse regeling voor kortlopende exportkredietverzekering, besluit van de Commissie in zaak N409/09 Nederlandse regeling voor exportkredietverzekeringen — herverzekeringsregeling, besluit van de Commissie in zaak N713/09 Sloveense regeling voor kortlopende exportkredietverzekering.

(9)  Zie Credit insurance in support of international trade, Fabrice Morel, Berne Union, 2010, http://www.berneunion.org.uk/pdf/Credit%20insurance%20in%20support%20of%20international%20trade.pdf

(10)  Zie The Report on Market Trends of Private Reinsurance in the Field of Export Credit Insurance, Europese Commissie, http://ec.europa.eu/competition/state_aid/studies_reports/export_credit_insurance_report.pdf

(11)  Arrest van het Hof van 8 september 2011 in zaak C-279/08 P, Europese Commissie/Koninkrijk der Nederlanden, nog niet gepubliceerd.

(12)  Arrest van het Gerecht van eerste aanleg van 10 april 2008 in zaak T-233/04, Nederland/Commissie van de Europese Gemeenschappen, Jurispr. 2008, blz. II-00591, punt 88.

(13)  Arrest van het Hof van Justitie in zaak C-143/99, Adria-Wien Pipeline GmbH en Wietersdorfer & Peggauer Zementwerke GmbH/Finanzlandesdirektion für Kärnten, Jurispr. 2001, blz. I-8365, punt 41.

(14)  Arrest van het Gerecht van eerste aanleg van 29 september 2000 in zaak T-55/99, Confederación Española de Transporte de Mercancias/Commissie, Jurispr. 2000, blz. II-3207, punt 40.

(15)  Arrest van het Hof van Justitie in zaak C-173/73, Italiaanse Republiek/Commissie van de Europese Gemeenschappen, Jurisprudentie 1974, blz. 709, rechtsoverweging 13.

(16)  Arrest van het Gerecht van eerste aanleg van 10 april 2008 in zaak T233/04, Koninkrijk der Nederlanden/Commissie van de Europese Gemeenschappen, Jurispr. 1980, blz. II-591, punt 88.

(17)  Arrest van het Hof van Justitie van 17 september 1980 in zaak 730/79, Philip Morris/Commissie, Jurisprudentie 1980, blz. 2671, rechtsoverweging 11 en 12.

(18)  Zie in het bijzonder het arrest van het Hof van Justitie van 10 januari 2006 in zaak C-222/04, Ministero dell'Economia e delle Finanze/Cassa di Risparmio di Firenze SpA, Fondazione Cassa di Risparmio di San Miniato en Cassa di Risparmio di San Miniato SpA., Jurispr. 2006, blz. I-289, punten 141-143 en de daarin aangehaalde jurisprudentie.

(19)  Zie rectificatie in PB C 217 van 2.8.2001, blz. 2.

(20)  De lijst omvat EU-lidstaten en OESO-landen.

(21)  PB C 6 van 11.1.2011, blz. 5.

(22)  Zie bijvoorbeeld het arrest van het Gerecht van eerste aanleg in gevoegde zaken T-132/96 en T-143/96 Freistaat Sachsen, Volkswagen AG en Volkswagen Sachsen GmbH/Commissie van de Europese Gemeenschappen, Jurispr.1999, blz. II-3663, punt 167.

(23)  Arrest van het Hof van Justitie in zaak 730/79, Philip Morris/Commissie, Jurisprudentie 1980, blz. 2671, rechtsoverweging 17. Dit beginsel is kortgeleden opnieuw bevestigd in het arrest van het Hof van Justitie in zaak C-390/06, Nuova Agricast Srl/Ministero delle Attività Produttive, Jurispr. 2008, blz. I-02577, punt 68.

(24)  Zie bijvoorbeeld het arrest van het Gerecht van eerste aanleg in gevoegde zaken T-132/96 en T-143/96 Freistaat Sachsen, Volkswagen AG en Volkswagen Sachsen GmbH/Commissie van de Europese Gemeenschappen, Jurispr.1999, blz. II-3663, punt 167.

(25)  Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad van 22 maart 1999 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag (PB L 83 van 27.3.1999, blz. 1).

(26)  Mededeling van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun in de vorm van garanties (PB C 155 van 20.6.2008, blz. 10).

(27)  Deze marktpraktijk is gebaseerd op het feit dat hoofdzakelijk producten worden gebruikt die de totale omzet dekken (whole turnover products)in plaats van producten die voor iedere transactie een prijs en een kredietlimiet voorstellen (single risk products).

(28)  Verordening (EG) nr. 794/2004 van de Commissie van 21 april 2004 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag (PB L 140 van 30.4.2004, blz. 1).

(29)  Verordening (EG) nr. 271/2008 van de Commissie van 30 januari 2008 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 794/2004 van de Commissie van 21 april 2004 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag (PB L 82 van 25.3.2008, blz. 1).

(30)  Verordening (EG) nr. 994/98 van de Raad van 7 mei 1998 betreffende de toepassing van de artikelen 92 en 93 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap op bepaalde soorten van horizontale steunmaatregelen (PB L 142 van 14.5.1998, blz. 1).


BIJLAGE

DE VASTSTELLING VAN DE PRIJZEN VAN AANVULLENDE VERZEKERINGSDEKKING VOOR HANDELSTRANSACTIES

De premies voor de verzekeringsdekking worden op zodanige wijze vastgesteld dat zij ten minste de verwachte verliezen en de administratiekosten dekken. Derhalve kan de voor een rationele marktdeelnemer aanvaardbare minimumpremie als volgt worden uitgedrukt:

Formula waarbij:

PR— door de particuliere verzekeraars individueel toegepaste premie;

Waarsch— waarschijnlijkheid dat de verzekerde gebeurtenis zich voordoet;

Invorderingsbedrag— verwacht invorderingsbedrag, op basis van historische marktgegevens;

Adm— administratiekosten. Met het oog op vereenvoudiging wordt er in de analyse van uitgegaan dat de administratieve kosten gelijk zijn aan nul (adm = 0). Deze hypothese heeft geen invloed op het resultaat van de analyse omdat de administratiekosten geen doorslaggevend element zijn voor de vaststelling van het niveau van de premies. Indien betrouwbare gegevens betreffende de administratiekosten beschikbaar zouden zijn, kan de variabele gemakkelijk in de analyse worden betrokken.

(Blootstelling bij wanbetaling — het maximumbedrag van de verliezen die een instelling zou lijden in geval van wanbetaling van haar tegenpartij)

Hieronder geeft de index „0” een variabele aan zonder overheidsoptreden (of voorafgaand daaraan) en geeft de index „S” een variabele aan met overheidsoptreden.

Uit de bovenstaande formule volgt dat:

Formula

waarbij:

Formula

of Formula

De vergelijking kan op de volgende wijze worden omgezet:

Formula

Een kenmerk van de regeling in kwestie is dat de dekking uit hoofde van de regeling ten hoogste gelijk is aan of lager is dan de door de particuliere verzekeraar verschafte dekking (basisdekking) zonder staatssteun (dat wil zeggen dat de met staatssteun verschafte dekking ten hoogste gelijk is aan de door de particuliere verzekeraar verschafte dekking). Indien wij er in dit stadium van uitgaan dat de met staatssteun verleende dekking precies gelijk is aan de door de particuliere verzekeraar geboden dekking, dan komen wij tot het volgende resultaat: Formula.

In dit geval kan de vergelijking op de volgende wijze worden geformuleerd:

Formula

De gevolgen van wat in de sector „overkreditering” wordt genoemd ten opzichte van de correcte vaststelling van de prijzen van verzekeringsdekking in het kader van handelstransacties, worden hieronder uiteengezet. Overkreditering wordt zowel met betrekking tot de waarschijnlijkheid van wanbetaling als op het niveau van het invorderingspercentage waargenomen.

Waarschijnlijkheid van wanbetaling

De waarschijnlijkheid van wanbetaling wordt groter naarmate de handelsactiviteit van de koper toeneemt. Handelskrediet en bankleningen zijn onvolledige vervangende producten, met name doordat zij beide door de koper/leningnemer kunnen worden gebruikt om zijn activiteiten uit te breiden. Derhalve leidt een omvangrijker handelskrediet, zoals in het geval van bankleningen, tot het risico van overkreditering, dat wil zeggen dat de koper zijn activiteiten sterker kan uitbreiden dan wat economisch gezien efficiënt is. In de vorm van een formule kan overkreditering als volgt worden weergegeven:

WaarschS Image Waarsch0

Deze situatie kan zich met name voordoen indien de exporteur de hoofdleverancier is van de koper. In dat geval neemt de economische activiteit van de koper evenredig met de handelstransacties die met de verzekerde exporteur zijn gesloten en dus evenredig met het bedrag van de verleende kredietdekking, toe.

Invorderingspercentages

Met het toenemende kredietrisico neemt het in te vorderen bedrag ook toe. Aangezien echter het in te vorderen bedrag afhangt van de opbrengst van de hypothetische liquidatie, is het hypothetische in te vorderen bedrag begrensd door de waarde van de activa die de koper (of de beheerder van de liquidatie) kan verkopen om de potentiële schuld te dekken, en aangezien de waarde van de activa beperkt is, zal het invorderingspercentage minder stijgen dan evenredig met het gedekte krediet.

Formula waarbij:

0,5 ≤ α ≤ 1 (α = 0,5, indien het invorderingsbedrag in het geheel niet stijgt wanneer aan de exporteur door de staat een aanvullende dekking wordt verleend voor een transactie met een bepaalde koper; α = 1 in het theoretische geval dat het invorderingsbedrag in dezelfde mate toeneemt als de totale kredietlimiet die door de exporteur voor de transactie met een bepaalde koper is verkregen).

In het licht van het voorgaande kan worden geconcludeerd dat PRS Image 2PR0 .

Het premiebedrag dat voor de door de staat verstrekte dekking moet worden betaald is derhalve hoger dan de aan de particuliere verzekeraar voor de aanvankelijke dekking betaalde premie.

Een premie van 110 % van de voor de aanvankelijke dekking betaalde premie kan worden geacht in voldoende mate rekening te houden met de toename van de waarschijnlijkheid van wanbetaling en de daling van het invorderingspercentage. Dit premieniveau zou in overeenstemming zijn met de marktprijzen. In het kader van de goedgekeurde exportkredietregelingen lagen de premieverhogingen voor de verschillende risicocategorieën tussen 25 en 50 % (1).

Indien BlootstellingS Image Blootstelling0 , neemt PRS proportioneel af (maar ligt nog steeds hoger dan PR0 ). Om met deze factor rekening te houden is in overweging 93 van het besluit bepaald dat het bedrag dat voor elke transactie moet worden ingevorderd moet worden gekwantificeerd als het door de staat gedekte bedrag, vermenigvuldigd met 5/6, en wel op basis van onderstaande redenering. De staat rekent bij elke transactie 60 % aan van de door de particuliere verzekeraars aangerekende premie, terwijl de marktprijs gelijk zou zijn aan 110 % van die premie. De marktpremie wordt dus berekend door de daadwerkelijk aan de staat betaalde premie door 60 % te delen en met 110 % te vermenigvuldigen. Om het in te vorderen bedrag te berekenen moet het reeds aan de staat betaalde bedrag van deze premie worden afgetrokken.

Formula


(1)  Zie bijvoorbeeld het besluit van de Commissie over de Finse kortlopende exportkredietverzekering in steunzaak N 258/09.


Top