EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32014D0496

Besluit 2014/496/GBVB van de Raad van 22 juli 2014 over aspecten van de stationering, de exploitatie en het gebruik van het Europese wereldwijde satellietnavigatiesysteem, die betrekking hebben op de veiligheid van de Europese Unie, en tot intrekking van Gemeenschappelijk Optreden 2004/552/GBVB

OJ L 219, 25.7.2014, p. 53–55 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2020; opgeheven door 32021D0698

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2014/496/oj

25.7.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 219/53


BESLUIT 2014/496/GBVB VAN DE RAAD

van 22 juli 2014

over aspecten van de stationering, de exploitatie en het gebruik van het Europese wereldwijde satellietnavigatiesysteem, die betrekking hebben op de veiligheid van de Europese Unie, en tot intrekking van Gemeenschappelijk Optreden 2004/552/GBVB

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 28,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Gelet op met name de strategische dimensie, de regionale en mondiale dekking en het meervoudige gebruik, is het Europese wereldwijde satellietnavigatiesysteem („GNSS”) gevoelige infrastructuur waarvan de stationering en het gebruik een weerslag kunnen hebben op de veiligheid van de Europese Unie en haar lidstaten.

(2)

Indien de internationale situatie noopt tot een operationeel optreden van de Unie en de exploitatie van het GNSS de veiligheid van de Europese Unie of haar lidstaten kan schaden, of indien de exploitatie van het systeem wordt bedreigd, dient de Raad te beslissen welke maatregelen er moeten worden genomen.

(3)

Om die reden heeft de Raad op 12 juli 2004 Gemeenschappelijk Optreden 2004/552/GBVB (1) vastgesteld.

(4)

Als gevolg van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon dienen de taken en verantwoordelijkheden die voorheen bij de secretaris-generaal van de Raad/hoge vertegenwoordiger berustten, thans te worden uitgeoefend door de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid („HV”).

(5)

Door de voortschrijdende ontwikkeling, de beginfase van de stationering en de naderende ingebruikname van het uit hoofde van het Galileo-programma opgezette systeem, dient de procedure waarin Gemeenschappelijk Optreden 2004/552/GBVB voorziet, te worden aangepast.

(6)

De informatie en expertise met betrekking tot de vraag of een gebeurtenis in verband met het systeem een bedreiging voor de Unie, de lidstaten of het GNSS zelf vormt, kan door het Europese Agentschap voor het wereldwijde satellietnavigatiesysteem („GSA”), de lidstaten en de Commissie aan de Raad en de HV worden verstrekt. Ook derde landen mogen dergelijke informatie verstrekken.

(7)

De respectieve taken van de Raad, de HV, het GSA, als exploitant van het Galileo-centrum voor de beveiligingscontrole („GSMC”) en de lidstaten moeten worden verduidelijkt binnen de keten van operationele verantwoordelijkheden die moet worden gevolgd na een bedreiging van de Unie, de lidstaten of het GNSS.

(8)

In dit verband zijn de basisreferenties voor dreigingen opgenomen in de Systeemgebonden Specificatie van Beveiligingseisen („SSRS”) waarin de belangrijkste generieke dreigingen zijn vervat die door het GNSS als geheel moeten worden behandeld, en in het Systeembeveiligingsplan („SSP”) waarin het veiligheidsrisicoregister is vervat dat tijdens het veiligheidsaccreditatieproces is opgesteld. Deze zullen dienen als referenties voor het vaststellen van dreigingen die specifiek onder dit besluit vallen en voor het voltooien van de operationele procedures ter uitvoering van dit besluit.

(9)

In dringende gevallen moeten er binnen enkele uren nadat de informatie over de dreiging is ontvangen, beslissingen kunnen worden genomen.

(10)

Indien de omstandigheden niet toelaten dat de Raad een besluit kan nemen teneinde een dreiging af te wenden of ernstige schade aan de wezenlijke belangen van de Unie of een of meer lidstaten te beperken, moet de HV worden gemachtigd de nodige voorlopige maatregelen te treffen.

(11)

Het beheer van de Europese GNSS-systemen is gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 683/2008 van het Europees Parlement en de Raad (2) en Verordening (EU) nr. 1285/2013 van het Europees Parlement en de Raad (3). Met name artikel 14 van Verordening (EU) nr. 1285/2013 bepaalt dat het GSA de werking van het GSMC verzekert.

(12)

Bij Verordening (EU) nr. 512/2014van het Europees Parlement en de Raad (4) wordt aan de uitvoerend directeur van het GSA de verantwoordelijkheid toegekend ervoor te zorgen dat het GSA, als exploitant van het GSMC, gehoor kan geven aan instructies uit hoofde van Gemeenschappelijk Optreden 2004/552/GBVB, zoals vervangen door dit besluit. Voorts worden bij Besluit nr. 1104/2011/EU van het Europees Parlement en de Raad (5) de voorwaarden vastgesteld waaronder de lidstaten, de Raad, de Commissie, de Europese Dienst voor extern optreden, de agentschappen van de Unie, derde staten en internationale organisaties toegang kunnen hebben tot de publiek gereguleerde dienst („PRS”) die wordt aangeboden door het wereldwijde satellietnavigatiesysteem dat is ingevoerd door het Galileo-programma, en wordt de rol van het GSMC bij de uitvoering van dit besluit met betrekking tot de PRS gedefinieerd. Met name artikel 6 van Besluit nr. 1104/2011/EU definieert het GSMC als de operationele interface tussen de voor de PRS verantwoordelijke autoriteiten, de Raad en de HV en de controlecentra,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

In dit besluit worden de verantwoordelijkheden vastgesteld die door de Raad en de HV dienen te worden uitgeoefend om een bedreiging van de veiligheid van de Unie of van een of meer lidstaten af te wenden of om ernstige schade voor de essentiële belangen van de Unie of van een of meer lidstaten te beperken, wanneer die bedreiging of schade voortvloeit uit de stationering, de exploitatie of het gebruik van het Europese wereldwijde satellietnavigatiesysteem, in het bijzonder als gevolg van een internationale situatie die vereist dat de Unie actie onderneemt of ingeval de exploitatie van het systeem zelf of zijn diensten wordt bedreigd.

Artikel 2

Indien een dergelijke dreiging zich voordoet, stellen de lidstaten, de Commissie of het GSA, onmiddellijk de Raad en de HV in kennis van alle elementen waarover zij beschikken en die zij van belang achten.

Artikel 3

1.   De Raad neemt met eenparigheid van stemmen op voorstel van de HV een besluit over de instructies die aan het GSA moeten worden gegeven.

2.   De GSA en de Commissie geven de Raad advies over de mogelijk ruimere gevolgen die voor het GNSS zouden kunnen voortvloeien uit de instructies die hij voornemens is uit te vaardigen.

3.   Het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) brengt bij de Raad advies uit over de voorgestelde instructies, zoals passend.

Artikel 4

1.   Indien de situatie zo dringend is dat er onmiddellijk actie moet worden ondernomen voordat de Raad een besluit uit hoofde van artikel 3, lid 1 heeft genomen, is de HV gemachtigd de noodzakelijke voorlopige instructies aan het GSA uit te vaardigen. De HV mag de uitvoerend secretaris-generaal of een van diens rechtstreekse plaatsvervangers bij de Europese Dienst voor extern optreden („EDEO”) opdragen instructies aan het GSA uit te vaardigen. De HV stelt de Raad en de Commissie onverwijld in kennis van de krachtens dit artikel uitgevaardigde instructies.

2.   De Raad besluit zo snel mogelijk de voorlopige instructies van de HV te bevestigen, te wijzigen of in te trekken.

3.   De HV evalueert voortdurend zijn voorlopige instructies, wijzigt deze waar nodig of trekt deze in wanneer een onmiddellijk optreden niet langer is vereist. De voorlopige instructies verstrijken in ieder geval vier weken nadat zij zijn uitgevaardigd, of uit hoofde van een besluit van de Raad overeenkomstig lid 2.

Artikel 5

Binnen zes maanden na vaststelling van dit besluit stelt de HV, met steun van deskundigen uit de lidstaten, de noodzakelijke eerste operationele procedures op voor de uitvoering van de bepalingen van dit besluit, en legt deze ter goedkeuring voor aan het Politiek en Veiligheidscomité. De volledige operationele procedures worden ter goedkeuring voorgelegd aan het PVC binnen een jaar na de aanneming van dit besluit. De operationele procedures worden door het PVC ten minste om de twee jaar opnieuw bezien en geactualiseerd.

Artikel 6

1.   In overeenstemming met eerdere, door de Unie of de Unie en haar lidstaten gesloten internationale overeenkomsten, zoals de overeenkomsten waarbij overeenkomstig artikel 3, lid 5, van Besluit 1104/2011/EU toegang wordt verleend tot PRS, is de HV bevoegd om administratieve regelingen met derde landen te sluiten met betrekking tot samenwerking in het kader van dit besluit. De Raad moet deze regelingen unaniem goedkeuren.

2.   Indien zulke regelingen toegang tot gerubriceerde informatie van de Unie vergen, zal de vrijgave of uitwisseling van gerubriceerde informatie worden goedgekeurd overeenkomstig de toepasselijke beveiligingsvoorschriften.

Artikel 7

De Raad evalueert en wijzigt, indien nodig, uiterlijk drie jaar na de datum van vaststelling van dit besluit of op verzoek van een lidstaat of naar aanleiding van uit hoofde van artikel 3 genomen maatregelen de in dit besluit vervatte regels en procedures.

Artikel 8

De lidstaten nemen, indien passend, de maatregelen die nodig zijn voor de uitvoering van dit besluit op hun respectieve verantwoordelijkheidsgebieden, in overeenstemming met onder meer artikel 28 van Verordening (EU) nr. 1285/2013. Daartoe wijzen zij contactpunten aan die moeten helpen bedreigingen operationeel te beheersen. Deze contactpunten kunnen natuurlijke personen of rechtspersonen zijn.

Artikel 9

Gemeenschappelijk Optreden 2004/552/GBVB wordt hierbij ingetrokken.

Artikel 10

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 22 juli 2014.

Voor de Raad

De voorzitter

C. ASHTON


(1)  Gemeenschappelijk Optreden 2004/552/GBVB van 12 juli 2004 ten aanzien van aspecten van de exploitatie van het Europees systeem voor radionavigatie per satelliet die betrekking hebben op de veiligheid van de Europese Unie (PB L 246 van 20.7.2004, blz. 30).

(2)  Verordening (EG) nr. 683/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 9 juli 2008 betreffende de voortzetting van de uitvoering van de Europese programma's voor navigatie per satelliet (Egnos en Galileo) (PB L 196 van 24.7.2008, blz. 1).

(3)  Verordening (EU) nr. 1285/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 betreffende de uitvoering en exploitatie van de Europese satellietnavigatiesystemen en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 876/2002 van de Raad en Verordening (EG) nr. 683/2008 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 1).

(4)  Verordening (EU) nr. 512/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 912/2010 tot oprichting van het Europese GNSS-Agentschap (PB L 150 van 20.5.2014, blz. 72).

(5)  Besluit nr. 1104/2011/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de voorwaarden voor toegang tot de overheidsdienst (publiek gereguleerde dienst) die wordt aangeboden door het wereldwijde satellietnavigatiesysteem dat is ingevoerd door het Galileo-programma (PB L 287 van 4.11.2011, blz. 1).


Top