EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32012D0325

Besluit 2012/325/GBVB van de Raad van 25 juni 2012 houdende verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor Sudan en Zuid-Sudan

OJ L 165, 26.6.2012, p. 49–52 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 30/06/2013: This act has been changed. Current consolidated version: 01/07/2013

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2012/325/oj

26.6.2012   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 165/49


BESLUIT 2012/325/GBVB VAN DE RAAD

van 25 juni 2012

houdende verlenging van het mandaat van de speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie voor Sudan en Zuid-Sudan

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 28, artikel 31, lid 2, en artikel 33,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Op 11 augustus 2010 heeft de Raad Besluit 2010/450/GBVB (1) aangenomen, waarbij mevrouw Rosalind MARSDEN werd benoemd tot speciale vertegenwoordiger van de Europese Unie (SVEU) voor Sudan.

(2)

Op 1 augustus 2011 heeft de Raad Besluit 2011/499/GBVB (2) vastgesteld, waarbij het mandaat en de titel van de SVEU werden gewijzigd naar aanleiding van de onafhankelijkheidsverklaring van Zuid-Sudan. Het mandaat van de SVEU loopt af op 30 juni 2012.

(3)

Het mandaat van de SVEU moet met nog eens twaalf maanden worden verlengd.

(4)

De SVEU zal het mandaat uitvoeren in een mogelijkerwijs verslechterende situatie die de verwezenlijking van de doelstellingen van het externe optreden van de Unie, als neergelegd in artikel 21 van het Verdrag, kan hinderen,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Speciaal vertegenwoordiger van de Europese Unie

Het mandaat van mevrouw Rosalind MARSDEN als de SVEU voor Sudan en Zuid-Sudan wordt verlengd tot en met 30 juni 2013. Het mandaat van de SVEU kan eerder worden beëindigd indien de Raad daartoe op voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (HV) besluit.

Artikel 2

Beleidsdoelstellingen

Het mandaat van de SVEU is gebaseerd op de beleidsdoelstellingen van de Unie inzake Sudan en Zuid-Sudan, om in samenwerking met hun regeringen, de Afrikaanse Unie (AU) en de Verenigde Naties (VN) en andere belanghebbende partijen op nationaal, regionaal en internationaal niveau vreedzame co-existentie tussen Sudan en Zuid-Sudan te bewerkstelligen op basis van het beginsel van twee levensvatbare, vreedzame en welvarende staten. De beleidsdoelstellingen van de Unie houden in dat zij actief bijdraagt aan het oplossen van uitstaande kwesties betreffende het Comprehensive Peace Agreement (CPA) en post-CPA-kwesties en de partijen helpt om de afspraken na te komen, de inspanningen om de wisselende noord-zuidgrens te fixeren steunt, de institutionele opbouw en de stabiliteit, veiligheid en ontwikkeling in Zuid-Sudan stimuleert, een politieke oplossing voor het conflict in Darfur vergemakkelijkt, de inspanningen om het conflict in Zuid-Kordofan en de Blauwe-Nijlregio op te lossen, opvoert, democratisch bestuur, verantwoording en respect voor de mensenrechten bevordert, onder meer door samenwerking met het Internationaal Strafhof, de inzet in Oost-Sudan opvoert, en de humanitaire toegang in Sudan en Zuid-Sudan verbetert.

Voorts is het mandaat van de SVEU gebaseerd op de beleidsdoelstelling van de Unie bij te dragen tot het verminderen en wegnemen van de bedreiging die het verzetsleger van de Heer (LRA) vormt voor de stabiliteit van Zuid-Sudan en de bredere regio.

Artikel 3

Mandaat

Ter verwezenlijking van deze beleidsdoelstellingen krijgt de SVEU het mandaat om:

a)

contacten te onderhouden met de Sudanese regering, de regering van Zuid-Sudan, de Sudanese en Zuid-Sudanese politieke partijen, de gewapende en de rebellenbewegingen in Sudan en Zuid-Sudan, alsook het maatschappelijk middenveld en de niet-gouvernementele organisaties, met als doel de beleidsdoelstellingen van de Unie te verwezenlijken;

b)

nauw samen te werken met de VN, met inbegrip van de VN-missie in Zuid-Sudan (UNMISS), de VN-veiligheidsmacht voor Abyei (UNISFA) en de speciale gezant van de VN, de AU en met name het Implementatiepanel op hoog niveau van de AU voor Sudan (AUHIP), de hybride operatie van de AU en de VN in Darfur (UNAMID), de Liga van Arabische Staten (LAS), de Intergouvernementele Ontwikkelingsautoriteit (IGAD) en andere belangrijke regionale en internationale belanghebbende partijen;

c)

de Unie te vertegenwoordigen en Uniestandpunten in internationale en publieke fora uit te dragen, waar van toepassing;

d)

bij te dragen tot het versterken van de samenhang en de doeltreffendheid van het beleid van de Unie ten aanzien van Sudan en Zuid-Sudan en een consequente internationale aanpak ten aanzien van de twee landen te bevorderen;

e)

bij te dragen aan de internationale, door AUHIP geleide bemiddelingspogingen om een akkoord tussen Sudan en Zuid-Sudan over uitstaande post-CPA-kwesties te faciliteren, en om een inclusieve politieke oplossing voor het conflict in Zuid-Kordofan en de Blauwe-Nijlregio te vinden;

f)

steun te verlenen voor de uitvoering van in het kader van het CPA overeengekomen punten en de uitvoering, op termijn, van akkoorden over post-CPA-kwesties;

g)

de institutionele opbouw in Zuid-Sudan te bevorderen;

h)

bij te dragen aan de internationale inspanningen om een integraal, inclusief en duurzaam vredesakkoord voor Darfur tot stand te helpen brengen en om de uitvoering van het document van Doha te bevorderen, in nauwe samenwerking met de VN, de AU, de regering van Qatar en andere internationale partijen, indien nodig;

i)

de eerbiediging van de mensenrechten te bevorderen door regelmatig contacten te onderhouden met de bevoegde autoriteiten in Sudan en Zuid-Sudan, het bureau van de openbaar aanklager bij het Internationaal Strafhof, het Bureau van de Hoge Commissaris voor de mensenrechten, en de mensenrechtenwaarnemers die actief zijn in de regio;

j)

bij te dragen tot de tenuitvoerlegging van het mensenrechtenbeleid van de Unie, met inbegrip van de richtsnoeren van de EU inzake mensenrechten, met name de richtsnoeren over kinderen en gewapende conflicten, alsook inzake geweld tegen vrouwen en meisjes en de bestrijding van alle vormen van discriminatie van vrouwen en meisjes, en het beleid van de Unie betreffende Resolutie 1325 (2000) van de VN-Veiligheidsraad betreffende vrouwen, vrede en veiligheid, onder meer door de ontwikkelingen te volgen, er verslag over uit te brengen en aanbevelingen ter zake te formuleren;

k)

bij te dragen tot de uitvoering van een integrale Unieaanpak voor Sudan en Zuid-Sudan, zoals overeengekomen door de Raad Buitenlandse Zaken op 20 juni 2011;

l)

in nauwe samenwerking met de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) bij te dragen tot het engagement van de Unie om, samen met alle belanghebbende partijen, de inspanningen te ondersteunen voor het verminderen en wegnemen van de bedreiging die het verzetsleger van de Heer (LRA) vormt voor de burgers en de stabiliteit van Zuid-Sudan en de bredere regio;

m)

toezicht houden op de naleving door de Sudanese en de Zuid-Sudanese partij van de toepasselijke resoluties van de VN-Veiligheidsraad, met name de Resoluties 1556 (2004), 1564 (2004), 1590 (2005), 1591 (2005), 1593 (2005), 1612 (2005), 1663 (2006), 1672 (2006), 1679 (2006), 1769 (2007), 1778 (2007), 1881 (2009), 1882 (2009), 1891 (2009), 1919 (2010), 1990 (2011), 1996 (2011), 2024 (2011), 2046 (2012) en daarover verslag uitbrengen.

Artikel 4

Uitvoering van het mandaat

1.   De SVEU is, onder het gezag van de HV, verantwoordelijk voor de uitvoering van het mandaat.

2.   Het Politiek en Veiligheidscomité („PVC”) onderhoudt een bevoorrechte relatie met de SVEU en vormt het eerste contactpunt van de SVEU met de Raad. Onverminderd de bevoegdheden van de HV zorgt het PVC binnen het kader van het mandaat voor strategische aansturing en politieke leiding ten behoeve van de SVEU.

3.   De SVEU werkt nauw samen met de EDEO en de bevoegde afdelingen daarvan.

Artikel 5

Financiering

1.   Het financieel referentiebedrag ter dekking van de uitgaven in verband met het mandaat van de SVEU voor de periode van 1 juli 2012 tot en met 30 juni 2013 beloopt 1 900 000 EUR.

2.   De uitgaven worden beheerd volgens de procedures en voorschriften die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Unie.

3.   Voor het uitgavenbeheer wordt een overeenkomst gesloten tussen de SVEU en de Commissie. De SVEU legt voor alle uitgaven verantwoording af aan de Commissie.

Artikel 6

Vorming en samenstelling van het team

1.   Binnen de grenzen van het mandaat van de SVEU en de daartoe vrijgemaakte financiële middelen is de SVEU verantwoordelijk voor het samenstellen van een team. In het team dient de door het mandaat vereiste deskundigheid inzake specifieke beleids- en veiligheidsvraagstukken aanwezig te zijn. De SVEU brengt de Raad en de Commissie steeds onmiddellijk op de hoogte van de samenstelling van het team.

2.   De lidstaten, de instellingen van de Unie en de EDEO kunnen voorstellen personeel te detacheren bij de SVEU. De bezoldiging van het gedetacheerde personeel komt ten laste van respectievelijk de betrokken lidstaat of instelling van de Unie of de EDEO. Deskundigen die door de lidstaten bij de instellingen van de Unie of de EDEO zijn gedetacheerd, kunnen eveneens aan de SVEU worden toegewezen. Internationaal aangeworven personeel moet de nationaliteit van een lidstaat hebben.

3.   Al het gedetacheerde personeel blijft onder het administratieve gezag van de detacherende lidstaat, van de detacherende instelling van de Unie of van de EDEO en voert zijn taken uit en handelt in het belang van het mandaat van de SVEU.

Artikel 7

Voorrechten en immuniteiten van de SVEU en van het personeel van de SVEU

De voorrechten, immuniteiten en andere garanties die noodzakelijk zijn voor de uitvoering en het goede verloop van de missie van de SVEU en de leden van het personeel van de SVEU, worden naargelang van het geval met het (de) ontvangende land(en) overeengekomen. De lidstaten en de Commissie verlenen daartoe alle nodige steun.

Artikel 8

Beveiliging van gerubriceerde EU-informatie

De SVEU en de leden van het team van de SVEU leven de beveiligingsbeginselen en -minimumnormen na die zijn vastgelegd in Besluit 2011/292/EU van de Raad van 31 maart 2011 betreffende de beveiligingsvoorschriften voor de bescherming van gerubriceerde EU-informatie (3).

Artikel 9

Toegang tot informatie en logistieke steun

1.   De lidstaten, de Commissie, de EDEO en het secretariaat-generaal van de Raad zorgen ervoor dat de SVEU toegang krijgt tot alle relevante informatie.

2.   De delegaties van de Unie en/of de lidstaten, naargelang van het geval, verlenen logistieke steun in de regio.

Artikel 10

Beveiliging

Overeenkomstig het beleid van de Unie inzake de veiligheid van personeel dat op grond van titel V van het Verdrag wordt ingezet in operaties buiten de Unie, neemt de SVEU alle redelijkerwijs haalbare maatregelen voor de beveiliging van het personeel dat rechtstreeks onder het gezag van de SVEU staat, in overeenstemming met het mandaat van de SVEU en de veiligheidssituatie in het gebied waarvoor hij bevoegd is; met name:

a)

opstellen van een missiespecifiek veiligheidsplan op basis van richtsnoeren van de EDEO, dat onder meer missiespecifieke fysieke, organisatorische en procedurele beveiligingsmaatregelen voor het beheer van veilige personeelsbewegingen naar en binnen het missiegebied, het beheer van veiligheidsincidenten en een nood- en evacuatieplan van de missie behelst;

b)

ervoor zorgen dat alle buiten de Unie ingezette personeelsleden gedekt zijn door een op de omstandigheden in het missiegebied afgestemde verzekering voor grote risico’s;

c)

ervoor zorgen dat alle buiten de Unie in te zetten leden van het team van de SVEU, ook het ter plaatse aangeworven personeel, voor of bij aankomst in het missiegebied een passende beveiligingsopleiding hebben genoten waarvan de inhoud door de EDEO is bepaald op basis van de risicoklasse waarin het missiegebied is ingedeeld;

d)

ervoor zorgen dat alle naar aanleiding van de geregelde beveiligingsbeoordelingen overeengekomen aanbevelingen worden opgevolgd, en over de uitvoering daarvan, alsook over andere veiligheidskwesties, aan de Raad, de HV en de Commissie schriftelijk verslag uitbrengen in het kader van het voortgangsverslag en het verslag over de uitvoering van het mandaat.

Artikel 11

Rapportage

1.   De SVEU brengt geregeld mondeling en schriftelijk verslag uit aan de HV en het PVC. De SVEU brengt zo nodig tevens verslag uit aan de Raadsgroepen. De geregelde schriftelijke verslagen worden verspreid via het Coreu-netwerk. Op aanbeveling van de HV of het PVC kan de SVEU ook verslag uitbrengen aan de Raad Buitenlandse Zaken.

2.   De SVEU brengt regelmatig verslag uit aan het PVC over de situatie in Darfur alsmede over de situatie in Sudan en Zuid-Sudan.

Artikel 12

Coördinatie

1.   De SVEU draagt bij tot de uniformiteit, de coherentie en de doeltreffendheid van het optreden van de Unie en helpt ervoor te zorgen dat alle instrumenten van de Unie op coherente wijze worden ingezet en het optreden van de lidstaten op coherente wijze gebeurt om de beleidsdoelstellingen van de Unie te verwezenlijken. De activiteiten van de SVEU worden gecoördineerd met die van de Commissie, en met die van de andere SVEU’s die in de regio actief zijn. De SVEU brengt regelmatig verslag uit aan de missies van de lidstaten en aan de delegaties van de Unie in de regio.

2.   Ter plaatse worden nauwe contacten onderhouden met de hoofden van de delegaties van de Unie, onder meer in Khartoem, Juba, Addis Abeba en New York, en de hoofden van de missies van de lidstaten. Zij doen alles wat in hun vermogen ligt om de SVEU bij te staan in de uitvoering van haar mandaat. De SVEU onderhoudt tevens contacten met andere internationale en regionale actoren ter plaatse.

3.   De SVEU geeft, in nauw overleg met het hoofd van de EU-delegatie in Juba, op lokaal niveau politieke aansturing aan het hoofd van de missie EUAVSEC-Zuid-Sudan. De SVEU en de civiele operationele commandant plegen, indien nodig, overleg.

Artikel 13

Toetsing

De uitvoering van dit besluit en de samenhang ervan met andere bijdragen van de Unie in de regio worden op gezette tijden getoetst. De SVEU legt de Raad, de HV en de Commissie uiterlijk eind december 2012 een voortgangsverslag, en aan het eind van haar mandaat een uitvoerig verslag over de uitvoering van het mandaat voor.

Artikel 14

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Luxemburg, 25 juni 2012.

Voor de Raad

De voorzitter

C. ASHTON


(1)  PB L 211 van 12.8.2010, blz. 42.

(2)  PB L 206 van 11.8.2011, blz. 50.

(3)  PB L 141 van 27.5.2011, blz. 17.


Top