EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32011D0835

2011/835/EU: Besluit van de Commissie van 13 december 2011 tot beëindiging van de antidumpingprocedure betreffende de invoer van bepaald polyethyleentereftalaat van oorsprong uit Oman en Saudi-Arabië

OJ L 330, 14.12.2011, p. 45–46 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
Special edition in Croatian: Chapter 11 Volume 131 P. 293 - 294

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2011/835/oj

14.12.2011   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 330/45


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 13 december 2011

tot beëindiging van de antidumpingprocedure betreffende de invoer van bepaald polyethyleentereftalaat van oorsprong uit Oman en Saudi-Arabië

(2011/835/EU)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1) („de basisverordening”), en met name artikel 9,

Na raadpleging van het Raadgevend Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

A.   PROCEDURE

(1)

Op 3 januari 2011 heeft de Europese Commissie („de Commissie”) een klacht ontvangen betreffende de vermoede dumping van bepaald polyethyleentereftalaat („PET”) van oorsprong uit Oman en Saudi-Arabië („de betrokken landen”) die schade toebrengt aan de bedrijfstak van de Unie.

(2)

De klacht is overeenkomstig artikel 5 van de basisverordening ingediend door het Committee of Polyethylene Terephthalate (PET) Manufacturers in Europe (CPME) („de klager”) namens producenten die goed zijn voor een groot deel, in dit geval meer dan 50 %, van de totale productie van bepaald PET in de Unie.

(3)

De klacht bevatte voorlopig bewijsmateriaal over het bestaan van de dumping en de daardoor ontstane aanmerkelijke schade dat toereikend werd geacht om de inleiding van een antidumpingprocedure te rechtvaardigen.

(4)

Na raadpleging van het Raadgevend Comité heeft de Commissie door middel van een bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie  (2) op 16 februari 2011 een antidumpingprocedure ingeleid met betrekking tot de invoer in de Europese Unie van bepaald PET van oorsprong uit Oman en Saudi-Arabië.

(5)

Op dezelfde dag heeft de Commissie een antisubsidieprocedure ingeleid betreffende de invoer in de Unie van bepaald PET van oorsprong uit de betrokken landen (3).

(6)

De Commissie heeft een vragenlijst gestuurd naar de bedrijfstak van de Unie, de producenten-exporteurs in de betrokken landen, de importeurs, de haar bekende verenigingen en de autoriteiten van de betrokken landen. Belanghebbenden werden in de gelegenheid gesteld om binnen de in het bericht van inleiding vermelde termijn hun standpunt schriftelijk kenbaar te maken en een verzoek om te worden gehoord in te dienen.

(7)

Alle belanghebbenden die daar met opgave van redenen om hadden gevraagd, werden gehoord.

B.   INTREKKING VAN DE KLACHT EN BEËINDIGING VAN DE PROCEDURE

(8)

Het CPME heeft bij brief van 12 oktober 2011 aan de Commissie de klacht officieel ingetrokken.

(9)

Overeenkomstig artikel 9, lid 1, van de basisverordening kan de procedure worden beëindigd wanneer de klacht wordt ingetrokken, tenzij dit strijdig is met het belang van de Unie.

(10)

In dit verband wordt opgemerkt dat de Commissie geen redenen heeft gevonden die erop duiden dat beëindiging niet in het belang van de Unie is, terwijl de belanghebbenden evenmin redenen hebben aangevoerd. Derhalve was de Commissie van oordeel dat deze procedure moet worden beëindigd. De belanghebbenden werden hiervan in kennis gesteld en zij kregen de gelegenheid opmerkingen te maken.

(11)

Sommige belanghebbenden spraken hun steun uit voor beëindiging van de procedure. Andere belanghebbenden verzochten om mededeling van de bevindingen van het onderzoek, hoewel zij de beëindiging van de procedure steunden.

(12)

Er zij in dit verband op gewezen dat de Commissie niet tot een conclusie over haar bevindingen is gekomen en daarom niet in de positie is om de vóór de intrekking van de klacht verzamelde gegevens mee te delen.

(13)

Gezien het voorgaande wordt geconcludeerd dat er geen dwingende redenen bestaan om deze procedure niet te beëindigen.

(14)

De Commissie concludeert daarom dat de antidumpingprocedure betreffende de invoer in de Unie van bepaald polyethyleentereftalaat (PET) van oorsprong uit Oman en Saudi-Arabië moet worden beëindigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De antidumpingprocedure betreffende de invoer van polyethyleentereftalaat met een viscositeitscoëfficiënt van 78 ml/g of meer volgens de ISO-norm 1628-5, van oorsprong uit Oman en Saudi-Arabië en ingedeeld onder de GN-code 3907 60 20, wordt beëindigd.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 13 december 2011.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.

(2)  PB C 49 van 16.2.2011, blz. 16.

(3)  PB C 49 van 16.2.2011, blz. 21.


Top