EUR-Lex Access to European Union law
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 42011X0330(02)
Regulation No 75 of the Economic Commission for Europe of the United Nations (UN/ECE) — Uniform provisions concerning the approval of pneumatic tyres for motor cycles and mopeds
Reglement nr. 75 van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE) — Uniforme bepalingen voor de goedkeuring van luchtbanden voor motor- en bromfietsen
Reglement nr. 75 van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE) — Uniforme bepalingen voor de goedkeuring van luchtbanden voor motor- en bromfietsen
OJ L 84, 30.3.2011, p. 46–79
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
Special edition in Croatian: Chapter 11 Volume 048 P. 259 - 292
In force
30.3.2011 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 84/46 |
Voor het internationaal publiekrecht hebben alleen de originele VN/ECE-teksten rechtsgevolgen. Voor de status en de datum van inwerkingtreding van dit reglement, zie de recentste versie van VN/ECE-statusdocument TRANS/WP.29/343 op:
http://www.unece.org/trans/main/wp29/wp29wgs/wp29gen/wp29fdocstts.html
Reglement nr. 75 van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE) — Uniforme bepalingen voor de goedkeuring van luchtbanden voor motor- en bromfietsen
Bevat de volledige geldige tekst tot en met:
Supplement 13 op de oorspronkelijke versie van het reglement — Datum van inwerkingtreding: 24 oktober 2009
INHOUDSOPGAVE
REGLEMENT
1. |
Toepassingsgebied |
2. |
Definities |
3. |
Opschriften |
4. |
Goedkeuringsaanvraag |
5. |
Goedkeuring |
6. |
Voorschriften |
7. |
Wijzigingen van het type luchtband en uitbreiding van de goedkeuring |
8. |
Conformiteit van de productie |
9. |
Sancties bij niet-conformiteit van de productie |
10. |
Definitieve stopzetting van de productie |
11. |
Naam en adres van de voor de uitvoering van de goedkeuringstests verantwoordelijke technische diensten en van de administratieve instanties |
BIJLAGEN
Bijlage 1 — |
Mededeling betreffende de goedkeuring, de uitbreiding, weigering of intrekking van de goedkeuring of de definitieve stopzetting van de productie van een type luchtband voor motor- en bromfietsen krachtens Reglement nr. 75 |
Bijlage 2 — |
Opstelling van het goedkeuringsmerk |
Bijlage 3 — |
Plaatsing van de opschriften op de band — Voorbeeld van de verplichte opschriften voor bandtypen die na de inwerkingtreding van dit reglement in de handel worden gebracht |
Bijlage 4 — |
Verband tussen de belastingsindex en de maximummassa |
Bijlage 5 — |
Maataanduiding en afmetingen van banden |
Bijlage 6 — |
Meetmethode voor luchtbanden |
Bijlage 7 — |
Procedure voor belasting-/snelheidstests |
Bijlage 8 — |
Draagvermogen van de band bij verschillende snelheden |
Bijlage 9 — |
Testprocedure voor de dynamische expansie van banden |
1. TOEPASSINGSGEBIED
Dit reglement is van toepassing op nieuwe luchtbanden voor voertuigen van de categorieën L1, L2, L3, L4 en L5.
Het is echter niet van toepassing op bandtypen die uitsluitend voor terreingebruik zijn ontworpen en voorzien zijn van het opschrift „NHS” (Not for Highway Service), noch op bandtypen die uitsluitend voor wedstrijdgebruik zijn ontworpen.
2. DEFINITIES
Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:
2.1. „type luchtband”: een categorie luchtbanden die onderling niet verschillen op essentiële punten zoals:
2.2. „structuur van een luchtband”: de technische kenmerken van het karkas van de band. Er wordt met name onderscheid gemaakt tussen de volgende structuren van een luchtband:
2.2.1. „diagonaal”: een luchtbandstructuur waarbij de koorden in de koordlagen zich tot de hiel uitstrekken en zodanig zijn gericht dat zij afwisselend hoeken vormen die aanmerkelijk kleiner zijn dan 90° ten opzichte van de mediaanlijn van het loopvlak (1);
2.2.2. „diagonaalgordel”: een diagonale luchtbandstructuur waarbij het karkas omgeven is door een gordel met twee of meer koordlagen die nagenoeg onrekbaar zijn en zodanig zijn gericht dat zij afwisselend hoeken vormen die bijna overeenstemmen met die van het karkas;
2.2.3. „radiaal”: een luchtbandstructuur waarbij de koorden in de koordlagen zich tot de hiel uitstrekken en zo zijn gericht dat zij een hoek vormen die nagenoeg gelijk is aan 90° ten opzichte van de mediaanlijn van het loopvlak en waarvan het karkas wordt verstevigd door een vrijwel onrekbare gordel langs de omtrek (1);
2.2.4. „versterkt”: een luchtbandstructuur waarbij het karkas sterker is dan dat van de overeenkomstige normale band;
2.3. „hiel”: het deel van een luchtband waarvan de vorm en de structuur het mogelijk maken dat de band op de velg past en hierop vast blijft zitten (2);
2.4. „koord”: de draden die de weefsels vormen van de koordlagen in de luchtband (2);
2.5. „koordlaag”: een laag onderling evenwijdige koorden die met rubber zijn bekleed (2);
2.6. „karkas”: het deel van een luchtband (met uitzondering van het loopvlak en de rubberen zijwanden) dat, wanneer de band is opgepompt, de belasting draagt (2);
2.7. „loopvlak”: het deel van een luchtband dat met het wegdek in contact komt, het karkas tegen mechanische beschadiging beschermt en de grip op de weg verbetert (2);
2.8. „zijwand of wang”: het deel van een luchtband tussen het loopvlak en de zone die bedekt moet worden door de rand van de velg (2);
2.9. „loopvlakgroef”: de ruimte tussen twee aangrenzende ribben of nokken van het loopvlakpatroon (2);
2.10. „hoofdgroef”: de brede groeven in het centrale gedeelte van het loopvlak;
2.11. „sectiebreedte (S)”: de afstand in rechte lijn tussen de buitenkant van de zijwanden van een opgepompte luchtband, met uitzondering van het reliëf gevormd door de opschriften (markering), de versieringen en de stootranden (2);
2.12. „totale breedte”: de afstand in rechte lijn tussen de buitenkant van de zijwanden van een opgepompte luchtband, met inbegrip van de opschriften (markering), de versieringen en de stootranden (2); bij banden waarvan het loopvlak breder is dan de sectiebreedte komt de totale breedte overeen met de breedte van het loopvlak;
2.13. „sectiehoogte (H)”: de afstand die gelijk is aan de helft van het verschil tussen de buitendiameter van de band en de nominale velgdiameter (2);
2.14. „nominale hoogte-breedteverhouding (Ra)”: het honderdvoud van het getal dat wordt verkregen bij deling van de sectiehoogte (H) door de nominale sectiebreedte (S1), als beide maten in dezelfde eenheid worden uitgedrukt;
2.15. „buitendiameter (D)”: de totale diameter van een opgepompte nieuwe luchtband (2);
2.16. „bandenmaataanduiding”: een aanduiding die het volgende omvat:
2.16.3.1. |
Indien de waarden van symbool d in een code worden uitgedrukt, wordt de volgende tabel toegepast:
|
2.17. „nominale velgdiameter (d)”: de diameter van de velg waarop een band volgens ontwerp moet worden gemonteerd (2);
2.18. „velg”: steun voor een combinatie van binnen- en buitenband of voor een band zonder binnenband, waarop de hielen van de band drukken (2);
2.18.1. „band/velgconfiguratie”: het type velg waarvoor de band is ontworpen. In het geval van niet-standaardvelgen wordt dit aangegeven door een op de band aangebracht symbool;
2.19. „theoretische velg”: de velg waarvan de breedte gelijk zou zijn aan x maal de nominale sectiebreedte van een band. De waarde van x wordt door de bandenfabrikant aangegeven;
2.20. „meetvelg”: de velg waarop de band moet worden gemonteerd om de afmetingen te bepalen;
2.21. „testvelg”: de velg waarop de band moet worden gemonteerd om tests uit te voeren;
2.22. „afscheuren”: het loskomen van stukjes rubber van het loopvlak;
2.23. „separatie van de koorden”: het loslaten van de koorden van hun rubberbekleding;
2.24. „separatie van de koordlagen”: het onderling loslaten van de koordlagen;
2.25. „separatie van het loopvlak”: het loskomen van het loopvlak van het karkas;
2.26. „belastingsindex”: een getal dat gerelateerd is aan de maximumbelasting die onder de door de fabrikant aangegeven bedrijfsomstandigheden op een band kan worden uitgeoefend bij de snelheid die overeenkomt met het snelheidssymbool van de band. Een lijst met indices en bijbehorende belastingen is opgenomen in bijlage 4;
2.27. „tabel van draagvermogen van de band bij verschillende snelheden”: de tabel in bijlage 8 waarin de belastingsvariaties ten opzichte van de belastingsindex en de belasting bij nominale snelheid zijn vermeld wanneer een band wordt gebruikt bij andere snelheden dan de snelheid die overeenkomt met de index van de nominale snelheidscategorie;
2.28. „snelheidscategorie”:
2.28.1. |
de snelheden die overeenkomstig de tabel in punt 2.28.2 met het snelheidscategoriesymbool worden aangegeven. |
2.28.2. |
In onderstaande tabel zijn de snelheidscategorieën vermeld:
|
2.28.3. |
Banden die geschikt zijn voor maximumsnelheden hoger dan 240 km/h worden aangeduid met de letter „V” of „Z” (zie punt 2.33.3) in de bandenmaataanduiding, vóór de aanduiding van de structuur (zie punt 3.1.3); |
2.29. „winterband”: een band waarvan het loopvlakpatroon en de structuur in de eerste plaats zijn bedoeld om in modder en verse of smeltende sneeuw betere prestaties te leveren dan een normale wegband. Het loopvlakpatroon van een winterband bestaat doorgaans uit groeven (ribben) en/of massieve vlakken (nokken) die verder uiteenliggen dan bij een normale wegband;
2.30. „MST” (multiservice tyre): band die zowel voor gebruik op de weg als in het terrein geschikt is;
2.31. „bromfietsband”: een band die voor bromfietsen (categorieën L1 en L2) is ontworpen;
2.32. „motorfietsband”: een band die in de eerste plaats voor motorfietsen (categorieën L3, L4 en L5) is ontworpen. Deze banden kunnen echter ook op bromfietsen (categorieën L1 en L2) en lichte aanhangwagens (categorie O 1) worden gebruikt;
2.33. „maximumdraagvermogen”: de toegelaten maximummassa die de band kan dragen.
Maximumsnelheid (km/h) (5) |
Maximale belasting (%) |
|
Snelheidscategoriesymbool V |
Snelheidscategoriesymbool W (4) |
|
210 |
100 |
100 |
220 |
95 |
100 |
230 |
90 |
100 |
240 |
85 |
100 |
250 |
(80) (3) |
95 |
260 |
(75) (3) |
85 |
270 |
(70) (3) |
75 |
Voor snelheden tussen 270 km/h en de door de bandenfabrikant toegestane maximumsnelheid wordt lineaire interpolatie van het maximumdraagvermogen toegepast.
3. OPSCHRIFTEN
3.1. |
Luchtbanden die ter goedkeuring worden ingediend, dragen ten minste op één zijwand de volgende opschriften:
|
3.2. |
Op de banden moet genoeg plaats zijn voor het in bijlage 2 aangegeven goedkeuringsmerk. |
3.3. |
In bijlage 3 wordt een voorbeeld gegeven van de opschriften op de band. |
3.4. |
De in punt 3.1 vermelde opschriften en het in punt 5.4 voorgeschreven goedkeuringsmerk worden in reliëf in of op de banden aangebracht. Zij moeten goed leesbaar zijn. |
4. GOEDKEURINGSAANVRAAG
4.1. |
De goedkeuringsaanvraag voor een type luchtband wordt door de houder van de handelsnaam of het merk dan wel door zijn daartoe gemachtigde vertegenwoordiger ingediend. In de aanvraag worden de volgende gegevens vermeld:
|
4.2. |
De goedkeuringsaanvraag gaat vergezeld (alle in drievoud) van een schets of een representatieve foto van het loopvlakpatroon en een schets van de contour van de opgepompte band op de meetvelg, waarbij de belangrijkste maten van het ter goedkeuring ingediende type zijn vermeld (zie de punten 6.1.1 en 6.1.2). Ook gaat zij vergezeld van het testrapport van een erkend testlaboratorium of van één of twee exemplaren van het bandtype, naar keuze van de bevoegde instantie. Zodra de productie is aangevangen, en uiterlijk een jaar na de datum waarop de typegoedkeuring is verleend, worden tekeningen of foto’s van de zijwand en het loopvlak van de band ingediend. |
4.3. |
Wanneer een bandenfabrikant typegoedkeuring aanvraagt voor een assortiment banden, wordt het niet nodig geacht een belasting-/snelheidstest op elk type band van dat assortiment uit te voeren. Naar keuze van de goedkeuringsinstantie kan een „slechtste geval” worden geselecteerd. |
5. GOEDKEURING
5.1. |
Als de ter goedkeuring krachtens dit reglement ingediende luchtband aan de voorschriften van punt 6 voldoet, wordt voor dat type band goedkeuring verleend. |
5.2. |
Aan elk goedgekeurd type wordt een goedkeuringsnummer toegekend. De eerste twee cijfers ervan (momenteel 00 voor het reglement in zijn oorspronkelijke vorm) geven de wijzigingenreeks aan met de recentste belangrijke technische wijzigingen van het reglement op de datum van goedkeuring. Dezelfde overeenkomstsluitende partij mag hetzelfde nummer niet toekennen aan een ander type luchtband. |
5.3. |
Van de goedkeuring of de uitbreiding, weigering of intrekking van de goedkeuring van een type luchtband krachtens dit reglement wordt aan de overeenkomstsluitende partijen die dit reglement toepassen, mededeling gedaan door middel van een formulier volgens het model in bijlage 1. |
5.3.1. |
In het geval van banden die geschikt zijn voor snelheden hoger dan 240 km/h moeten de maximaal toegestane snelheid en het bijbehorende draagvermogen in punt 10 van bijlage 1 worden vermeld. |
5.4. |
Op elke luchtband die conform is met een type band waarvoor krachtens dit reglement goedkeuring is verleend, wordt behalve de in punt 3.1 voorgeschreven opschriften, op de in punt 3.2 bedoelde plaats duidelijk zichtbaar een internationaal goedkeuringsmerk aangebracht, bestaande uit:
|
5.5. |
Het goedkeuringsmerk wordt duidelijk en onuitwisbaar aangebracht. |
5.6. |
In bijlage 2 wordt een voorbeeld gegeven van de opstelling van het goedkeuringsmerk. |
6. VOORSCHRIFTEN
6.1. Bandenmaten
6.1.1. Sectiebreedte van een band
6.1.1.1. |
De sectiebreedte wordt berekend met de volgende formule: S = S1 + K (A – A1) waarin:
|
6.1.1.2. |
Voor de bandtypen waarvan de maataanduiding in de eerste kolom van de tabellen in bijlage 5 is opgenomen, mag echter de sectiebreedte worden gebruikt die naast de bandaanduiding in die tabellen is aangegeven. |
6.1.2. Buitendiameter van een band
6.1.2.1. |
De buitendiameter van een band wordt berekend met de volgende formule: D = d + 2H waarin:
alle gegevens zoals vermeld in de bandaanduiding op de zijwand van de band overeenkomstig het bepaalde in punt 3.4. |
6.1.2.2. |
Voor de bandtypen waarvan de maataanduiding in de eerste kolom van de tabellen in bijlage 5 is opgenomen, mag echter de buitendiameter worden gebruikt die naast de bandaanduiding in die tabellen is aangegeven. |
6.1.3. Meetmethode voor luchtbanden
De afmetingen van luchtbanden worden gemeten volgens de procedure in bijlage 6.
6.1.4. Specificaties voor de sectiebreedte van banden
6.1.4.1. |
De totale breedte van de band mag kleiner zijn dan de sectiebreedte S die overeenkomstig punt 6.1.1 is bepaald. |
6.1.4.2. |
De totale breedte mag deze waarde overschrijden met de waarde die vermeld is in bijlage 5, of voor maten die niet in bijlage 5 zijn opgenomen met de volgende percentages:
|
6.1.5. Specificaties voor de buitendiameter van banden
6.1.5.1. |
De buitendiameter van de band moet liggen tussen de waarden Dmin en Dmax zoals vermeld in bijlage 5. |
6.1.5.2. |
Voor maten die niet in bijlage 5 zijn opgenomen, moet de buitendiameter van de band liggen tussen de waarden Dmin en Dmax zoals berekend met de volgende formules:
waarin: H en d overeenkomen met de definities in punt 6.1.2.1 en a en b respectievelijk gespecificeerd zijn in de punten 6.1.5.2.1 en 6.1.5.2.2.
|
6.2. Belasting-/snelheidstest
6.2.1. |
De luchtband ondergaat een belasting-/snelheidstest volgens de in bijlage 7 beschreven procedure. |
6.2.1.1. |
Wanneer een aanvraag wordt ingediend voor banden met de letter V in de maataanduiding die geschikt zijn voor snelheden hoger dan 240 km/h of voor banden met de letter „Z” in de maataanduiding die geschikt zijn voor snelheden hoger dan 270 km/h (zie punt 4.1.15), wordt bovengenoemde belasting-/snelheidstest op één band uitgevoerd bij de tussen haakjes op de band vermelde belasting en snelheid (zie punt 3.1.14). Een andere belasting-/snelheidstest wordt op een tweede band van hetzelfde type uitgevoerd bij de in voorkomend geval door de bandenfabrikant aangegeven maximumbelasting en -snelheid (zie punt 4.1.15). |
6.2.2. |
Een band wordt geacht de belasting-/snelheidstest te hebben doorstaan als er geen separatie van het loopvlak, de koordlagen of de koorden heeft plaatsgevonden, als het loopvlak niet is afgescheurd en als er geen koorden zijn gebroken. |
6.2.3. |
Bij een meting die ten minste zes uur na de belasting-/snelheidstest plaatsvindt, mag de buitendiameter van de band niet meer dan ± 3,5 % afwijken van de vóór de test gemeten buitendiameter. |
6.2.4. |
De aan het eind van de belasting-/snelheidstest gemeten totale breedte van de band mag niet hoger zijn dan de overeenkomstig punt 6.1.4.2 bepaalde waarde. |
6.3. Dynamische expansie van banden
De in bijlage 9, punt 1.1, bedoelde banden die de belasting-/snelheidstest overeenkomstig punt 6.2 hebben doorstaan, worden onderworpen aan een dynamische-expansietest volgens de in die bijlage beschreven procedure.
7. WIJZIGINGEN VAN HET TYPE LUCHTBAND EN UITBREIDING VAN DE GOEDKEURING
7.1. |
Elke wijziging van het type luchtband wordt meegedeeld aan de administratieve instantie die het type luchtband heeft goedgekeurd. Deze instantie kan dan:
|
7.2. |
De overeenkomstsluitende partijen die dit reglement toepassen, worden volgens de procedure van punt 5.3 in kennis gesteld van de bevestiging of weigering van de goedkeuring, waarbij de wijzigingen worden meegedeeld. |
7.3. |
De bevoegde instantie die de goedkeuring uitbreidt, kent een volgnummer toe aan elk mededelingenformulier dat voor een dergelijke uitbreiding wordt opgesteld. |
8. CONFORMITEIT VAN DE PRODUCTIE
Voor de controle van de conformiteit van de productie gelden de procedures van aanhangsel 2 van de overeenkomst (E/ECE/324-E/ECE/TRANS/505/Rev.2), met inachtneming van de volgende voorschriften:
8.1. |
Krachtens dit reglement goedgekeurde banden moeten zodanig zijn vervaardigd dat zij conform zijn met het goedgekeurde type en aan de voorschriften van punt 6 voldoen. |
8.2. |
De instantie die de typegoedkeuring heeft verleend, kan op elk tijdstip de in elke productie-eenheid toegepaste methoden voor de controle van de conformiteit verifiëren. Voor elke productie-eenheid vinden deze verificaties gewoonlijk om de twee jaar plaats. |
9. SANCTIES BIJ NIET-CONFORMITEIT VAN DE PRODUCTIE
9.1. |
De krachtens dit reglement verleende goedkeuring voor een type luchtband kan worden ingetrokken indien niet aan de voorschriften van punt 8.1 is voldaan of indien de uit de serie genomen banden de in dat punt voorgeschreven tests niet hebben doorstaan. |
9.2. |
Indien een overeenkomstsluitende partij die dit reglement toepast een eerder verleende goedkeuring intrekt, stelt zij de andere overeenkomstsluitende partijen die dit reglement toepassen daarvan onmiddellijk in kennis door middel van een mededelingenformulier volgens het model in bijlage 1. |
10. DEFINITIEVE STOPZETTING VAN DE PRODUCTIE
Indien de houder van de goedkeuring de productie van een krachtens dit reglement goedgekeurd type luchtband definitief stopzet, stelt hij de instantie die de goedkeuring heeft verleend daarvan in kennis. Zodra deze instantie de kennisgeving heeft ontvangen, stelt zij de andere partijen bij de Overeenkomst van 1958 die dit reglement toepassen, daarvan in kennis door middel van een mededelingenformulier volgens het model in bijlage 1.
11. NAAM EN ADRES VAN DE VOOR DE UITVOERING VAN DE GOEDKEURINGSTESTS VERANTWOORDELIJKE TECHNISCHE DIENSTEN EN VAN DE ADMINISTRATIEVE INSTANTIES
11.1. |
De overeenkomstsluitende partijen die dit reglement toepassen, delen het secretariaat van de Verenigde Naties de naam en het adres mee van de technische diensten die voor de uitvoering van de goedkeuringstests verantwoordelijk zijn en van de administratieve instanties die de goedkeuring verlenen en waaraan de in andere landen afgegeven certificaten betreffende de goedkeuring of de uitbreiding, weigering of intrekking van de goedkeuring moeten worden toegezonden. |
11.2. |
De overeenkomstsluitende partijen die dit reglement toepassen, kunnen gebruikmaken van laboratoria van bandenfabrikanten en kunnen die welke zich op hun grondgebied of op dat van een andere overeenkomstsluitende partij bevinden, aanwijzen als erkende testlaboratoria mits de bevoegde administratieve instantie van die partij daar van tevoren mee instemt. |
11.3. |
Wanneer een overeenkomstsluitende partij punt 11.2 toepast, kan zij zich bij de tests desgewenst door een of meer door haar gekozen personen laten vertegenwoordigen. |
(1) Ook van toepassing op Reglement nr. 54.
(2) Zie de verklarende figuur in het aanhangsel.
(3) Alleen van toepassing op banden met de letter V in de maataanduiding, tot de door de bandenfabrikant opgegeven maximumsnelheid.
(4) Ook van toepassing op banden met de letter „Z” in de maataanduiding.
(5) Voor tussenliggende snelheden is lineaire interpolatie van het maximumdraagvermogen toegestaan.
(6) Vanaf de datum van inwerkingtreding van supplement 8 op dit reglement worden voor deze banden geen nieuwe goedkeuringen krachtens Reglement nr. 75 verleend. Deze bandenmaten zijn nu opgenomen in Reglement nr. 54.
(7) 1 voor Duitsland, 2 voor Frankrijk, 3 voor Italië, 4 voor Nederland, 5 voor Zweden, 6 voor België, 7 voor Hongarije, 8 voor Tsjechië, 9 voor Spanje, 10 voor Servië, 11 voor het Verenigd Koninkrijk, 12 voor Oostenrijk, 13 voor Luxemburg, 14 voor Zwitserland, 15 (niet gebruikt), 16 voor Noorwegen, 17 voor Finland, 18 voor Denemarken, 19 voor Roemenië, 20 voor Polen, 21 voor Portugal, 22 voor de Russische Federatie, 23 voor Griekenland, 24 voor Ierland, 25 voor Kroatië, 26 voor Slovenië, 27 voor Slowakije, 28 voor Wit-Rusland, 29 voor Estland, 30 (niet gebruikt), 31 voor Bosnië en Herzegovina, 32 voor Letland, 33 (niet gebruikt), 34 voor Bulgarije, 35 (niet gebruikt), 36 voor Litouwen, 37 voor Turkije, 38 (niet gebruikt), 39 voor Azerbeidzjan, 40 voor de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, 41 (niet gebruikt), 42 voor de Europese Unie (goedkeuring wordt verleend door de lidstaten door middel van hun respectieve ECE-symbool), 43 voor Japan, 44 (niet gebruikt), 45 voor Australië, 46 voor Oekraïne, 47 voor Zuid-Afrika, 48 voor Nieuw-Zeeland, 49 voor Cyprus, 50 voor Malta, 51 voor de Republiek Korea, 52 voor Maleisië, 53 voor Thailand, 54 en 55 (niet gebruikt), 56 voor Montenegro, 57 (niet gebruikt) en 58 voor Tunesië. De daaropvolgende nummers zullen worden toegekend aan andere landen in de chronologische volgorde waarin zij de Overeenkomst betreffende het aannemen van eenvormige technische voorschriften die van toepassing zijn op voertuigen op wielen, uitrustingsstukken en onderdelen die in een voertuig op wielen kunnen worden gemonteerd of gebruikt en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van overeenkomstig deze voorschriften verleende goedkeuringen ratificeren of tot deze overeenkomst toetreden. De aldus toegekende nummers zullen door de secretaris-generaal van de Verenigde Naties aan de overeenkomstsluitende partijen worden meegedeeld.
Aanhangsel
VERKLARENDE FIGUUR
(zie punt 2 van het reglement)
BIJLAGE 1
MEDEDELING
(maximumformaat: A4 (210 × 297 mm))
BIJLAGE 2
OPSTELLING VAN HET GOEDKEURINGSMERK
BIJLAGE 3
PLAATSING VAN DE OPSCHRIFTEN OP DE BAND
Voorbeeld van de verplichte opschriften voor bandtypen die na de inwerkingtreding van dit reglement in de handel worden gebracht
Deze opschriften betekenen dat het een luchtband betreft:
— |
met nominale sectiebreedte 100, |
— |
met nominale hoogte-breedteverhouding 80, |
— |
met diagonaalgordelstructuur, |
— |
met een nominale velgdiameter van 457 mm (code 18), |
— |
met een draagvermogen van 206 kg (belastingsindex 53 in bijlage 4), |
— |
van snelheidscategorie S (maximumsnelheid 180 km/h), |
— |
voor montage zonder binnenband („tubeless”), |
— |
die een winterband is die in de vijfentwintigste week van het jaar 2003 is vervaardigd. |
De opschriften die samen de bandaanduiding vormen, worden aangebracht op de volgende plaats en in de onderstaande volgorde:
a) |
de maataanduiding, bestaande uit de nominale sectiebreedte, de nominale hoogte-breedteverhouding, het symbool van het structuurtype (in voorkomend geval) en de nominale velgdiameter, wordt gegroepeerd zoals in bovenstaand voorbeeld: 100/80Bl8; |
b) |
de belastingsindex en het snelheidscategoriesymbool worden samen dicht bij de maataanduiding aangebracht. Zij mogen erna, erboven of eronder worden geplaatst; |
c) |
de opschriften „TUBELESS” en „REINFORCED” of „REINF” en „M + S” en „MST” en/of „MOPED” (dan wel „CYCLOMOTEUR” of „CICLOMOTORE”) mogen op enige afstand van het maataanduidingssymbool worden aangebracht; |
d) |
bij banden die geschikt zijn voor snelheden hoger dan 240 km/h wordt de letter „V” of „Z”, naargelang het geval, vóór de aanduiding van de structuur aangebracht (bijv. 140/60ZR18). De referentiebelastingsindex en het snelheidscategoriesymbool worden in voorkomend geval tussen haakjes geplaatst (zie punt 3.1.14). |
BIJLAGE 4
VERBAND TUSSEN DE BELASTINGSINDEX EN DE MAXIMUMMASSA
A |
= |
Belastingsindex |
B |
= |
Overeenkomstige maximummassa (kg) |
A |
B |
16 |
71 |
17 |
73 |
18 |
75 |
19 |
77,5 |
20 |
80 |
21 |
82,5 |
22 |
85 |
23 |
87,5 |
24 |
90 |
25 |
92,5 |
26 |
95 |
27 |
97 |
28 |
100 |
29 |
103 |
30 |
106 |
31 |
109 |
32 |
112 |
33 |
115 |
34 |
118 |
35 |
121 |
36 |
125 |
37 |
128 |
38 |
132 |
39 |
136 |
40 |
140 |
41 |
145 |
42 |
150 |
43 |
155 |
44 |
160 |
45 |
165 |
46 |
170 |
47 |
175 |
48 |
180 |
49 |
185 |
50 |
190 |
51 |
195 |
52 |
200 |
53 |
206 |
54 |
212 |
55 |
218 |
56 |
224 |
57 |
230 |
58 |
236 |
59 |
243 |
60 |
250 |
61 |
257 |
62 |
265 |
63 |
272 |
64 |
280 |
65 |
290 |
66 |
300 |
67 |
307 |
68 |
315 |
69 |
325 |
70 |
335 |
71 |
345 |
72 |
355 |
73 |
365 |
74 |
375 |
75 |
387 |
76 |
400 |
77 |
412 |
78 |
425 |
79 |
437 |
80 |
450 |
81 |
462 |
82 |
475 |
83 |
487 |
84 |
500 |
85 |
515 |
86 |
530 |
87 |
545 |
88 |
560 |
89 |
580 |
90 |
600 |
BIJLAGE 5
MAATAANDUIDING EN AFMETINGEN VAN BANDEN
Tabel 1
Banden voor motorfietsen
Maten met velgdiametercode 12 en lager
Bandenmaat |
Meetvelgbreedte (code) |
Totale diameter (mm) |
Sectiebreedte (mm) |
Maximale totale breedte (mm) |
||
|
|
Dmin |
D |
Dmax |
|
|
2.50 – 8 |
|
328 |
338 |
352 |
|
|
2.50 – 9 |
|
354 |
364 |
378 |
|
|
2.50 – 10 |
1.50 |
379 |
389 |
403 |
65 |
70 |
2.50 – 12 |
|
430 |
440 |
451 |
|
|
2.75 – 8 |
|
338 |
348 |
363 |
|
|
2.75 – 9 |
1.75 |
364 |
374 |
383 |
71 |
77 |
2.75 – 10 |
|
389 |
399 |
408 |
|
|
2.75 – 12 |
|
440 |
450 |
462 |
|
|
3.00 – 4 |
|
241 |
251 |
264 |
|
|
3.00 – 5 |
|
266 |
276 |
291 |
|
|
3.00 – 6 |
|
291 |
301 |
314 |
|
|
3.00 – 7 |
|
317 |
327 |
342 |
|
|
3.00 – 8 |
2.10 |
352 |
362 |
378 |
80 |
86 |
3.00 – 9 |
|
378 |
388 |
401 |
|
|
3.00 – 10 |
|
403 |
413 |
422 |
|
|
3.00 – 12 |
|
454 |
464 |
473 |
|
|
3.25 – 8 |
|
362 |
372 |
386 |
|
|
3.25 – 9 |
|
388 |
398 |
412 |
|
|
3.25 – 10 |
2.50 |
414 |
424 |
441 |
88 |
95 |
3.25 – 12 |
|
465 |
475 |
492 |
|
|
3.50 – 4 |
|
264 |
274 |
291 |
|
|
3.50 – 5 |
|
289 |
299 |
316 |
|
|
3.50 – 6 |
|
314 |
324 |
341 |
|
|
3.50 – 7 |
2.50 |
340 |
350 |
367 |
92 |
99 |
3.50 – 8 |
|
376 |
386 |
397 |
|
|
3.50 – 9 |
|
402 |
412 |
430 |
|
|
3.50 – 10 |
|
427 |
437 |
448 |
|
|
3.50 – 12 |
|
478 |
488 |
506 |
|
|
4.00 – 5 |
|
314 |
326 |
346 |
|
|
4.00 – 6 |
|
339 |
351 |
368 |
|
|
4.00 – 7 |
2.50 |
365 |
377 |
394 |
105 |
113 |
4.00 – 8 |
|
401 |
415 |
427 |
|
|
4.00 – 10 |
|
452 |
466 |
478 |
|
|
4,00 – 12 |
|
505 |
517 |
538 |
|
|
4.50 – 6 |
|
364 |
376 |
398 |
|
|
4.50 – 7 |
|
390 |
402 |
424 |
|
|
4.50 – 8 |
|
430 |
442 |
464 |
|
|
4.50 – 9 |
3.00 |
456 |
468 |
490 |
120 |
130 |
4.50 – 10 |
|
481 |
493 |
515 |
|
|
4.50 – 12 |
|
532 |
544 |
568 |
|
|
5.00 – 8 |
|
453 |
465 |
481 |
|
|
5.00 – 10 |
3.50 |
504 |
516 |
532 |
134 |
145 |
5.00 – 12 |
|
555 |
567 |
583 |
|
|
6.00 – 6 |
4.00 |
424 |
436 |
464 |
|
|
6.00 – 7 |
|
450 |
462 |
490 |
154 |
166 |
6.00 – 8 |
|
494 |
506 |
534 |
|
|
6,00 – 9 |
|
520 |
532 |
562 |
|
|
Tabel 1a
Banden voor bromfietsen
Maten met velgdiametercode 12 en lager
Bandenmaat |
Meetvelgbreedte (code) |
Totale diameter (mm) |
Sectiebreedte (mm) |
Maximale totale breedte (mm) (1) |
||
|
|
Dmin |
D |
Dmax (1) |
|
|
2 – 12 |
1.35 |
413 |
417 |
426 |
55 |
59 |
2 – 1/2 – 12 |
1.50 |
425 |
431 |
441 |
62 |
67 |
2 – 1/2 – 8 |
1.75 |
339 |
345 |
356 |
70 |
76 |
2 – 1/2 – 9 |
1.75 |
365 |
371 |
382 |
70 |
76 |
2 – 3/4 – 9 |
1.75 |
375 |
381 |
393 |
73 |
79 |
3 – 10 |
2.10 |
412 |
418 |
431 |
84 |
91 |
3 – 12 |
2.10 |
463 |
469 |
482 |
84 |
91 |
Tabel 2
Banden voor motorfietsen
Normale sectiemaat
Bandenmaat |
Meetvelgbreedte (code) |
Totale diameter (mm) |
Sectiebreedte (mm) |
Maximale totale breedte (mm) |
||||
|
|
Dmin |
D |
Dmax (2) |
Dmax (3) |
|
||
1 3/4 – 19 |
1.20 |
582 |
589 |
597 |
605 |
50 |
54 |
58 |
2 – 14 |
|
461 |
468 |
477 |
484 |
|
|
|
2 – 15 |
|
486 |
493 |
501 |
509 |
|
|
|
2 – 16 |
|
511 |
518 |
526 |
534 |
|
|
|
2 – 17 |
|
537 |
544 |
552 |
560 |
|
|
|
2 – 18 |
1.35 |
562 |
569 |
577 |
585 |
55 |
58 |
63 |
2 – 19 |
|
588 |
595 |
603 |
611 |
|
|
|
2 – 20 |
|
613 |
620 |
628 |
636 |
|
|
|
2 – 21 |
|
638 |
645 |
653 |
661 |
|
|
|
2 – 22 |
|
663 |
670 |
680 |
686 |
|
|
|
2 1/4 – 14 |
|
474 |
482 |
492 |
500 |
|
|
|
2 1/4 – 15 |
|
499 |
507 |
517 |
525 |
|
|
|
2 1/4 – 16 |
|
524 |
532 |
540 |
550 |
|
|
|
2 1/4 – 17 |
|
550 |
558 |
566 |
576 |
|
|
|
2 1/4 – 18 |
1.50 |
575 |
583 |
591 |
601 |
62 |
66 |
71 |
2 1/4 – 19 |
|
601 |
609 |
617 |
627 |
|
|
|
2 1/4 – 20 |
|
626 |
634 |
642 |
652 |
|
|
|
2 1/4 – 21 |
|
651 |
659 |
667 |
677 |
|
|
|
2 1/4 – 22 |
|
677 |
685 |
695 |
703 |
|
|
|
2 1/2 – 14 |
|
489 |
498 |
508 |
520 |
|
|
|
2 1/2 – 15 |
|
514 |
523 |
533 |
545 |
|
|
|
2 1/2 – 16 |
|
539 |
548 |
558 |
570 |
|
|
|
2 1/2 – 17 |
|
565 |
574 |
584 |
596 |
|
|
|
2 1/2 – 18 |
1.60 |
590 |
599 |
609 |
621 |
68 |
72 |
78 |
2 1/2 – 19 |
|
616 |
625 |
635 |
647 |
|
|
|
2 1/2 – 20 |
|
641 |
650 |
660 |
672 |
|
|
|
2 1/2 – 21 |
|
666 |
675 |
685 |
697 |
|
|
|
2 1/2 – 22 |
|
692 |
701 |
711 |
723 |
|
|
|
2 3/4 – 14 |
|
499 |
508 |
518 |
530 |
|
|
|
2 3/4 – 15 |
|
524 |
533 |
545 |
555 |
|
|
|
2 3/4 – 16 |
|
549 |
558 |
568 |
580 |
|
|
|
2 3/4 – 17 |
|
575 |
584 |
594 |
606 |
|
|
|
2 3/4 – 18 |
1.85 |
600 |
609 |
621 |
631 |
75 |
80 |
86 |
2 3/4 – 19 |
|
626 |
635 |
645 |
657 |
|
|
|
2 3/4 – 20 |
|
651 |
660 |
670 |
682 |
|
|
|
2 3/4 – 21 |
|
676 |
685 |
695 |
707 |
|
|
|
2 3/4 – 22 |
|
702 |
711 |
721 |
733 |
|
|
|
3 – 16 |
|
560 |
570 |
582 |
594 |
|
|
|
3 – 17 |
|
586 |
596 |
608 |
620 |
|
|
|
3 – 18 |
1.85 |
611 |
621 |
633 |
645 |
81 |
86 |
93 |
3 – 19 |
|
637 |
647 |
659 |
671 |
|
|
|
3 1/4 – 16 |
|
575 |
586 |
598 |
614 |
|
|
|
3 1/4 – 17 |
|
601 |
612 |
624 |
640 |
|
|
|
3 1/4 – 18 |
2.15 |
626 |
637 |
651 |
665 |
89 |
94 |
102 |
3 1/4 – 19 |
|
652 |
663 |
675 |
691 |
|
|
|
Tabel 3
Banden voor motorfietsen
Normale sectiematen
Bandenmaat |
Meetvelgbreedte (code) |
Totale diameter (mm) |
Sectiebreedte (mm) |
Maximale totale breedte (mm) |
|||||
|
|
Dmin |
D |
Dmax (4) |
Dmax (5) |
|
|||
2.00 – 14 |
|
460 |
466 |
478 |
|
|
|
|
|
2.00 – 15 |
|
485 |
491 |
503 |
|
|
|
|
|
2.00 – 16 |
|
510 |
516 |
528 |
|
|
|
|
|
2.00 – 17 |
1.20 |
536 |
542 |
554 |
|
52 |
57 |
60 |
65 |
2.00 – 18 |
|
561 |
567 |
579 |
|
|
|
|
|
2.00 – 19 |
|
587 |
593 |
605 |
|
|
|
|
|
2.25 – 14 |
|
474 |
480 |
492 |
496 |
|
|
|
|
2.25 – 15 |
|
499 |
505 |
517 |
521 |
|
|
|
|
2.25 – 16 |
|
524 |
530 |
542 |
546 |
|
|
|
|
2.25 – 17 |
1.60 |
550 |
556 |
568 |
572 |
61 |
67 |
70 |
75 |
2.25 – 18 |
|
575 |
581 |
593 |
597 |
|
|
|
|
2.25 – 19 |
|
601 |
607 |
619 |
623 |
|
|
|
|
2.50 – 14 |
|
486 |
492 |
506 |
508 |
|
|
|
|
2.50 – 15 |
|
511 |
517 |
531 |
533 |
|
|
|
|
2.50 – 16 |
|
536 |
542 |
556 |
558 |
|
|
|
|
2.50 – 17 |
1.60 |
562 |
568 |
582 |
584 |
65 |
72 |
75 |
79 |
2.50 – 18 |
|
587 |
593 |
607 |
609 |
|
|
|
|
2.50 – 19 |
|
613 |
619 |
633 |
635 |
|
|
|
|
2.50 – 21 |
|
663 |
669 |
683 |
685 |
|
|
|
|
2.75 – 14 |
|
505 |
512 |
524 |
530 |
|
|
|
|
2.75 – 15 |
|
530 |
537 |
549 |
555 |
|
|
|
|
2.75 – 16 |
|
555 |
562 |
574 |
580 |
|
|
|
|
2.75 – 17 |
1.85 |
581 |
588 |
600 |
606 |
75 |
83 |
86 |
91 |
2.75 – 18 |
|
606 |
613 |
625 |
631 |
|
|
|
|
2.75 – 19 |
|
632 |
639 |
651 |
657 |
|
|
|
|
2.75 – 21 |
|
682 |
689 |
701 |
707 |
|
|
|
|
3.00 – 14 |
|
519 |
526 |
540 |
546 |
|
|
|
|
3.00 – 15 |
|
546 |
551 |
565 |
571 |
|
|
|
|
3.00 – 16 |
|
569 |
576 |
590 |
596 |
|
|
|
|
3.00 – 17 |
1.85 |
595 |
602 |
616 |
622 |
80 |
88 |
92 |
97 |
3.00 – 18 |
|
618 |
627 |
641 |
647 |
|
|
|
|
3.00 – 19 |
|
644 |
653 |
667 |
673 |
|
|
|
|
3.00 – 21 |
|
694 |
703 |
717 |
723 |
|
|
|
|
3.00 – 23 |
|
747 |
754 |
768 |
774 |
|
|
|
|
3.25 – 14 |
|
531 |
538 |
552 |
560 |
|
|
|
|
3.25 – 15 |
|
556 |
563 |
577 |
585 |
|
|
|
|
3.25 – 16 |
|
581 |
588 |
602 |
610 |
|
|
|
|
3.25 – 17 |
2.15 |
607 |
614 |
628 |
636 |
89 |
98 |
102 |
108 |
3.25 – 18 |
|
630 |
639 |
653 |
661 |
|
|
|
|
3.25 – 19 |
|
656 |
665 |
679 |
687 |
|
|
|
|
3.25 – 21 |
|
708 |
715 |
729 |
737 |
|
|
|
|
3.50 – 14 |
|
539 |
548 |
564 |
572 |
|
|
|
|
3.50 – 15 |
|
564 |
573 |
589 |
597 |
|
|
|
|
3.50 – 16 |
|
591 |
598 |
614 |
622 |
|
|
|
|
3.50 – 17 |
2.15 |
617 |
624 |
640 |
648 |
93 |
102 |
107 |
113 |
3.50 – 18 |
|
640 |
649 |
665 |
673 |
|
|
|
|
3.50 – 19 |
|
666 |
675 |
691 |
699 |
|
|
|
|
3.50 – 21 |
|
716 |
725 |
741 |
749 |
|
|
|
|
3.75 – 16 |
|
601 |
610 |
626 |
634 |
|
|
|
|
3.75 – 17 |
|
627 |
636 |
652 |
660 |
|
|
|
|
3.75 – 18 |
2.15 |
652 |
661 |
677 |
685 |
99 |
109 |
114 |
121 |
3.75 – 19 |
|
678 |
687 |
703 |
711 |
|
|
|
|
4.00 – 16 |
|
611 |
620 |
638 |
646 |
|
|
|
|
4.00 – 17 |
|
637 |
646 |
664 |
672 |
|
|
|
|
4.00 – 18 |
2.50 |
662 |
671 |
689 |
697 |
108 |
119 |
124 |
130 |
4.00 – 19 |
|
688 |
697 |
715 |
723 |
|
|
|
|
4.25 – 16 |
|
623 |
632 |
650 |
660 |
|
|
|
|
4.25 – 17 |
|
649 |
658 |
676 |
686 |
|
|
|
|
4.25 – 18 |
2.50 |
674 |
683 |
701 |
711 |
112 |
123 |
129 |
137 |
4.25 – 19 |
|
700 |
709 |
727 |
737 |
|
|
|
|
4.50 – 16 |
|
631 |
640 |
658 |
668 |
|
|
|
|
4.50 – 17 |
|
657 |
666 |
684 |
694 |
|
|
|
|
4.50 – 18 |
2.75 |
684 |
691 |
709 |
719 |
123 |
135 |
141 |
142 |
4.50 – 19 |
|
707 |
717 |
734 |
745 |
|
|
|
|
5.00 – 16 |
|
657 |
666 |
686 |
698 |
|
|
|
|
5.00 – 17 |
|
683 |
692 |
710 |
724 |
|
|
|
|
5.00 – 18 |
3.00 |
708 |
717 |
735 |
749 |
129 |
142 |
148 |
157 |
5.00 – 19 |
|
734 |
743 |
761 |
775 |
|
|
|
|
Tabel 4
Banden voor motorfietsen
Kleine sectiematen
Bandenmaat |
Meetvelgbreedte (code) |
Totale diameter (mm) |
Sectiebreedte (mm) |
Maximale totale breedte (mm) |
|||||
|
|
Dmin |
D |
Dmax (9) |
Dmax (10) |
|
|||
3.60 – 18 |
|
605 |
615 |
628 |
633 |
|
|
|
|
|
2.15 |
|
|
|
|
93 |
102 |
108 |
113 |
3.60 – 19 |
|
631 |
641 |
653 |
658 |
|
|
|
|
4.10 – 18 |
|
629 |
641 |
654 |
663 |
|
|
|
|
|
2.50 |
|
|
|
|
108 |
119 |
124 |
130 |
4.10 – 19 |
|
655 |
667 |
679 |
688 |
|
|
|
|
5.10 – 16 |
|
615 |
625 |
643 |
651 |
|
|
|
|
5.10 – 17 |
3.00 |
641 |
651 |
670 |
677 |
129 |
142 |
150 |
157 |
5.10 – 18 |
|
666 |
676 |
694 |
702 |
|
|
|
|
4.25/85 – 18 |
2.50 |
649 |
659 |
673 |
683 |
112 |
123 |
129 |
137 |
4.60 – 16 |
|
594 |
604 |
619 |
628 |
|
|
|
|
4.60 – 17 |
2.75 |
619 |
630 |
642 |
654 |
117 |
129 |
136 |
142 |
4.60 – 18 |
|
644 |
654 |
670 |
678 |
|
|
|
|
6.10 – 16 |
4.00 |
646 |
658 |
678 |
688 |
168 |
185 |
195 |
203 |
Tabel 5
Banden voor afgeleiden van motorfietsen (14)
Bandenmaat |
Meetvelgbreedte (code) |
Totale diameter (mm) |
Sectiebreedte (mm) |
Maximale totale breedte (mm) |
||
|
|
Dmin |
D |
Dmax |
|
|
3.00 – 8C |
|
359 |
369 |
379 |
|
|
3.00 – 10C |
2.10 |
410 |
420 |
430 |
80 |
86 |
3.00 – 12C |
|
459 |
471 |
479 |
|
|
3.50 – 8C |
|
376 |
386 |
401 |
|
|
3.50 – 10C |
2.50 |
427 |
437 |
452 |
92 |
99 |
3.50 – 12C |
|
478 |
488 |
503 |
|
|
4.00 – 8C |
|
405 |
415 |
427 |
|
|
4.00 – 10C |
3.00 |
456 |
466 |
478 |
108 |
117 |
4.00 – 12C |
|
507 |
517 |
529 |
|
|
4.50 – 8C |
|
429 |
439 |
453 |
|
|
4.50 – 10C |
3.50 |
480 |
490 |
504 |
125 |
135 |
4.50 – 12C |
|
531 |
541 |
555 |
|
|
5.00 – 8C |
|
455 |
465 |
481 |
|
|
5.00 – 10C |
3.50 |
506 |
516 |
532 |
134 |
145 |
5.00 – 12C |
|
555 |
567 |
581 |
|
|
Tabel 6
Motorfietsbanden
Maten met lage spanning
Bandenmaat |
Meetvelgbreedte (code) |
Totale diameter (mm) |
Sectiebreedte (mm) |
Maximale totale breedte (mm) |
||
|
|
Dmin |
D |
Dmax |
|
|
5.4 – 10 |
|
474 |
481 |
487 |
|
|
5.4 – 12 |
|
525 |
532 |
547 |
|
|
5.4 – 14 |
4.00 |
575 |
582 |
598 |
135 |
143 |
5.4 – 16 |
|
626 |
633 |
649 |
|
|
6.7 – 10 |
|
532 |
541 |
561 |
|
|
6.7 – 12 |
5.00 |
583 |
592 |
612 |
170 |
180 |
6.7 – 14 |
|
633 |
642 |
662 |
|
|
Tabel 7
Motorfietsbanden
Maten en afmetingen van Amerikaanse banden
Bandenmaat |
Meetvelgbreedte (code) |
Totale diameter (mm) |
Sectiebreedte (mm) |
Maximale totale breedte (mm) |
||
|
|
Dmin |
D |
Dmax |
|
|
MH90 – 21 |
1.85 |
682 |
686 |
700 |
80 |
89 |
MJ90 - 18 |
2.15 |
620 |
625 |
640 |
|
|
|
|
|
|
|
89 |
99 |
MJ90 - 19 |
2.15 |
645 |
650 |
665 |
|
|
ML90 - 18 |
2.15 |
629 |
634 |
650 |
|
|
|
|
|
|
|
93 |
103 |
ML90 - 19 |
2.15 |
654 |
659 |
675 |
|
|
MM90 - 19 |
2.15 |
663 |
669 |
685 |
95 |
106 |
MN90 - 18 |
2.15 |
656 |
662 |
681 |
104 |
116 |
MP90 - 18 |
2.15 |
667 |
673 |
692 |
108 |
120 |
MR90 - 18 |
2.15 |
680 |
687 |
708 |
114 |
127 |
MS90 - 17 |
2.50 |
660 |
667 |
688 |
121 |
134 |
MT90 -16 |
3.00 |
642 |
650 |
672 |
|
|
|
|
|
|
|
130 |
144 |
MT90 - 17 |
3.00 |
668 |
675 |
697 |
|
|
MU90 - 15M/C |
3.50 |
634 |
642 |
665 |
|
|
|
|
|
|
|
142 |
158 |
MU90 - 16 |
3.50 |
659 |
667 |
690 |
|
|
MV90 - 15M/C |
3.50 |
643 |
651 |
675 |
150 |
172 |
MP85 - 18 |
2.15 |
654 |
660 |
679 |
108 |
120 |
MR85 - 16 |
2.15 |
617 |
623 |
643 |
114 |
127 |
MS85 - 18 |
2.50 |
675 |
682 |
702 |
121 |
134 |
MT85 - 18 |
3.00 |
681 |
688 |
709 |
130 |
144 |
MU85 16M/C |
3.50 |
650 |
658 |
681 |
142 |
158 |
MV85 - 15M/C |
3.50 |
627 |
635 |
658 |
150 |
172 |
(1) Normaal gebruik op de (openbare) weg.
(2) Normaal gebruik op de openbare weg.
(3) Banden voor speciaal gebruik en winterbanden.
(4) Banden voor normaal gebruik op de openbare weg.
(5) Banden voor speciaal gebruik en winterbanden.
(6) Banden voor normaal gebruik op de openbare weg tot en met snelheidscategorie P.
(7) Banden voor normaal gebruik op de weg boven snelheidscategorie P en winterbanden.
(8) Banden voor speciaal gebruik.
(9) Banden voor normaal gebruik op de openbare weg.
(10) Banden voor speciaal gebruik en winterbanden.
(11) Banden voor normaal gebruik op de openbare weg tot en met snelheidscategorie P.
(12) Banden voor normaal gebruik op de weg boven snelheidscategorie P en winterbanden.
(13) Banden voor speciaal gebruik.
(14) Vanaf de datum van inwerkingtreding van supplement 8 op dit reglement worden geen nieuwe goedkeuringen voor deze banden verleend krachtens Reglement nr. 75. Deze bandenmaten zijn nu opgenomen in Reglement nr. 54, bijlage 5, deel I, tabel A.
BIJLAGE 6
MEETMETHODE VOOR LUCHTBANDEN
1. |
De band wordt gemonteerd op de door de fabrikant overeenkomstig punt 4.1.12 van dit reglement gespecificeerde meetvelg en opgepompt tot een door de fabrikant gespecificeerde spanning. Bij wijze van alternatief kan ook de volgende bandenspanning worden gebruikt:
Andere uitvoeringen van de band moeten tot de door de bandenfabrikant aangegeven spanning worden opgepompt. |
2. |
Laat de op de velg gemonteerde band zich gedurende ten minste 24 uur aan de omgevingstemperatuur van het laboratorium aanpassen. |
3. |
De spanning wordt bijgesteld tot de in punt 1 aangegeven waarde. |
4. |
Met een schuifmaat wordt op zes gelijkmatig verspreide punten de totale breedte gemeten, rekening houdend met de dikte van de stootranden. De totale breedte is de grootste gemeten waarde. |
5. |
De buitendiameter wordt bepaald door de grootste omtrek te meten en dit cijfer te delen door π (3,1416). |
(1) Vanaf de datum van inwerkingtreding van supplement 8 op dit reglement worden geen nieuwe goedkeuringen voor deze banden verleend krachtens Reglement nr. 75. Deze bandenmaten zijn nu opgenomen in Reglement nr. 54.
BIJLAGE 7
PROCEDURE VOOR BELASTING-/SNELHEIDSTESTS
1. VOORBEREIDING VAN DE BAND
1.1. |
Monteer een nieuwe band op de door de fabrikant overeenkomstig punt 4.1.12 van dit reglement gespecificeerde testvelg. |
1.2. |
Pomp de band op tot de in onderstaande tabel aangegeven spanning:
Voor snelheden hoger dan 240 km/h bedraagt de testspanning 3,20 bar (320 kPa). Andere typen banden moeten tot de door de fabrikant aangegeven spanning worden opgepompt. |
1.3. |
De fabrikant kan met opgave van redenen verzoeken andere testspanningen te mogen gebruiken dan die in punt 1.2. In dat geval wordt de band tot die spanning opgepompt. |
1.4. |
Laat de band/wielcombinatie zich gedurende ten minste drie uur aan de temperatuur van de testruimte aanpassen. |
1.5. |
Stel de bandenspanning bij tot de in punt 1.2 of 1.3 aangegeven waarde. |
2. TESTPROCEDURE
2.1. |
Monteer de band/wielcombinatie op de testas en druk het geheel aan tegen de buitenkant van een gladde testtrommel met een diameter van 1,70 m ± 1 % of van 2,0 m ± 1 %. |
2.2. |
Breng op de testas een belasting aan die gelijk is aan 65 % van:
|
2.3. |
Tijdens de test mag de bandenspanning niet worden gecorrigeerd en moet de testbelasting constant blijven. |
2.4. |
Tijdens de test moet de temperatuur in de testruimte tussen 20 en 30 °C worden gehouden of op een hogere temperatuur als de fabrikant daarmee instemt. |
2.5. |
De test wordt zonder onderbreking volgens de volgende procedure uitgevoerd.
|
2.6. |
Indien echter een tweede test wordt uitgevoerd om de topprestaties te beoordelen van banden die geschikt zijn voor snelheden hoger dan 240 km/h, wordt de volgende procedure gevolgd.
|
3. GELIJKWAARDIGE TESTS
Indien een andere dan de hierboven beschreven test wordt uitgevoerd, moet de gelijkwaardigheid ervan worden aangetoond.
(1) Vanaf de datum van inwerkingtreding van supplement 8 op dit reglement worden geen nieuwe goedkeuringen voor deze banden verleend krachtens Reglement nr. 75. Deze bandenmaten zijn nu opgenomen in Reglement nr. 54.
BIJLAGE 8
DRAAGVERMOGEN VAN DE BAND BIJ VERSCHILLENDE SNELHEDEN
BIJLAGE 9
TESTPROCEDURE VOOR DE DYNAMISCHE EXPANSIE VAN BANDEN
1. DOEL EN TOEPASSINGSGEBIED
1.1. Deze testprocedure is van toepassing op de in de punten 3.4.1 en 4.1 vermelde banden.
1.2. De procedure dient om de maximale expansie van de banden te bepalen die onder invloed van de middelpuntvliedende kracht bij de toelaatbare maximumsnelheid plaatsvindt.
2. BESCHRIJVING VAN DE TESTPROCEDURE
2.1. De testas en de velg moeten worden gecontroleerd om te waarborgen dat de hoogteslag en de zijwaartse slag, gemeten aan het deel van het wiel waar de bandhiel op drukt, beide minder dan ± 0,5 mm bedragen.
2.2. Apparatuur voor het bepalen van de contour
Alle apparatuur (projectierooster, camera, schijnwerpers enz.) waarmee de buitenomtrek van de dwarsdoorsnede van de band afzonderlijk kan worden afgebeeld of een omgrenzingsprofiel kan worden verkregen, loodrecht op de omtreklijn van de band op het punt van de maximale vervorming van het loopvlak.
De eventuele afwijking moet zo klein mogelijk zijn en de (bekende) verhouding K tussen de afbeelding van de omtrek en de werkelijke afmetingen van de band moet constant zijn.
De omtrek van de band moet aan de wielas kunnen worden gerelateerd.
2.3. De met een stroboscoop gemeten afwijking van de omtreksnelheid van het loopvlak van de band ten opzichte van de maximumsnelheid van de band mag niet meer dan ± 2 % bedragen.
2.4. Indien een andere testprocedure wordt toegepast, moet de gelijkwaardigheid ervan worden aangetoond.
3. UITVOERING VAN DE TEST
3.1. Tijdens de test wordt de temperatuur in de testruimte tussen 20 en 30 °C gehouden of op een hogere temperatuur als de bandenfabrikant daarmee instemt.
3.2. De test wordt uitgevoerd op banden die de belasting-/snelheidstest volgens bijlage 7 hebben doorstaan en geen enkele schade vertonen.
3.3. De banden worden gemonteerd op een wiel waarvan de velg met de toepasselijke norm overeenstemt.
3.4. De banden worden op de in punt 3.4.1 aangegeven spanning (testspanning) gebracht.
3.4.1. |
Wegbanden met diagonaal- en diagonaalgordelstructuur
|
3.5. De band/wielcombinatie wordt gedurende ten minste drie uur bij de temperatuur van de testruimte bewaard.
3.6. Na deze conditionering wordt de bandenspanning tot de in punt 3.4 bedoelde waarde bijgesteld.
3.7. Monteer de band/velgcombinatie op de testas en zorg ervoor dat de combinatie vrij draait. Voor de rotatie van de band kan een aandrijfmotor op de as worden aangesloten of een testtrommel tegen de band worden gedrukt.
3.8. Laat de combinatie zonder onderbreking een zodanige versnelling ondergaan dat binnen vijf minuten de maximumsnelheid van de band wordt bereikt.
3.9. Plaats de apparatuur voor het bepalen van de contour en controleer of deze loodrecht op de rotatie van het loopvlak van de testband staat.
3.10. Ga na of de omtreksnelheid van het loopvlak niet meer dan ± 2 % afwijkt van de maximumsnelheid van de band. Laat de combinatie ten minste vijf minuten met constante snelheid draaien en bepaal vervolgens de dwarsdoorsnede van de band in het gebied met de grootste vervorming of controleer of de band het omgrenzingsprofiel niet overschrijdt.
4. BEOORDELING
4.1. De voor de gemonteerde band/wielcombinatie vastgestelde grenswaarde (het omgrenzingsprofiel) moet met onderstaand voorbeeld overeenstemmen.
Omgrenzingsprofiel voor de expansietest
Overeenkomstig de punten 6.1.4 en 6.1.5 van het reglement zijn de volgende grenswaarden voor het omgrenzingsprofiel vastgesteld:
Snelheidscategorie |
Hdyn (mm) |
|
|
Gebruikscategorie: normaal |
Gebruikscategorie: winter en speciaal |
P/Q/R/S |
H × 1,10 |
H × 1,15 |
T/U/H |
H × 1,13 |
H × 1,18 |
Hoger dan 210 km/h |
H × 1,16 |
— |
4.1.1. |
De belangrijkste afmetingen van het omgrenzingsprofiel moeten zo nodig worden aangepast, rekening houdend met de constante verhouding K (zie punt 2.2). |
4.2. De bij de maximumsnelheid bepaalde contour van de band mag ten opzichte van de as van de band het omgrenzingsprofiel niet overschrijden.
4.3. De band wordt niet aan een verdere test onderworpen.