EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32009D0047

2009/47/EG: Beschikking van de Commissie van 22 december 2008 waarbij wordt vastgesteld dat artikel 30, lid 1, van Richtlijn 2004/17/EG van het Europees Parlement en de Raad houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten, niet van toepassing is op de productie van elektriciteit in Tsjechië (Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 8569) (Voor de EER relevante tekst)

OJ L 19, 23.1.2009, p. 57–61 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2009/47(1)/oj

23.1.2009   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 19/57


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 22 december 2008

waarbij wordt vastgesteld dat artikel 30, lid 1, van Richtlijn 2004/17/EG van het Europees Parlement en de Raad houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten, niet van toepassing is op de productie van elektriciteit in Tsjechië

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 8569)

(Alleen de tekst in de Tsjechische taal is authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

(2009/47/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 2004/17/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten (1), en met name op artikel 30, leden 4 en 6,

Gezien het verzoek dat Tsjechië op 3 juli 2008 per e-mail heeft ingediend,

Na raadpleging van het Raadgevend Comité inzake overheidsopdrachten,

Overwegende hetgeen volgt:

I.   FEITEN

(1)

Op 3 juli 2008 heeft Tsjechië bij de Commissie per e-mail een verzoek als bedoeld in artikel 30, lid 4, van Richtlijn 2004/17/EG ingediend. De Commissie heeft op 26 september 2008 per e-mail om nadere inlichtingen verzocht, die de Tsjechische autoriteiten op 9 oktober 2008 per e-mail hebben verstrekt.

(2)

Het verzoek van Tsjechië betreft de productie van elektriciteit.

(3)

Bij het verzoek zijn een brief van een onafhankelijke nationale instantie (Energetický regulační úřad, de Tsjechische energietoezichthouder) en een brief van een andere onafhankelijke instantie (Úřad pro ochranu hospodářské soutěže, het Tsjechische bureau voor de bescherming van de mededinging) gevoegd. Beide instanties analyseren daarin de voorwaarden voor toegang tot de relevante markt en komen tot de conclusie dat deze niet aan beperkingen is onderworpen, maar geen van beide instanties stelt vast dat aan de andere voorwaarde wordt voldaan, namelijk dat de elektriciteitsproductie in Tsjechië rechtstreeks aan mededinging blootstaat.

II.   RECHTSKADEŔ

(4)

In artikel 30 van Richtlijn 2004/17/EG is bepaald dat deze richtlijn niet van toepassing is op opdrachten voor een onder de richtlijn vallende activiteit indien die activiteit in de lidstaat waar zij wordt uitgeoefend, rechtstreeks aan mededinging blootstaat op marktgebieden waartoe de toegang niet beperkt is. De rechtstreekse blootstelling aan mededinging wordt beoordeeld aan de hand van objectieve criteria, waarbij rekening wordt gehouden met de specifieke kenmerken van de betrokken sector. De toegang tot een markt wordt als niet-beperkt beschouwd indien de lidstaat de desbetreffende communautaire wetgeving tot openstelling van een bepaalde (deel)sector ten uitvoer heeft gelegd en toepast. Deze wetgeving is vermeld in bijlage XI bij Richtlijn 2004/17/EG. Voor de elektriciteitssector gaat het om Richtlijn 96/92/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 december 1996 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit (2). Richtlijn 96/92/EG is vervangen door Richtlijn 2003/54/EG van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2003 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en houdende intrekking van Richtlijn 96/92/EG (3), waarbij de markt nog verder wordt opengesteld.

(5)

Tsjechië heeft naast Richtlijn 96/92/EG ook Richtlijn 2003/54/EG ten uitvoer gelegd en past de desbetreffende wetgeving toe, waarbij is gekozen voor juridische en organisatorische ontvlechting voor transmissie- en distributienetten, uitgezonderd voor de kleinste distributieondernemingen, die wel onderworpen blijven aan boekhoudkundige ontvlechting, maar zijn vrijgesteld van de vereisten inzake juridische en organisatorische ontvlechting als zij minder dan 100 000 afnemers hebben of het verbruik op hun elektriciteitsnet in 1996 minder dan 3 TWh bedroeg. Voorts is transmissienetbeheerder CEPS eigendomsrechtelijk ontvlecht. De toegang tot de markt moet dus, overeenkomstig artikel 30, lid 3, eerste alinea, van Richtlijn 2004/17/EG, als niet-beperkt worden beschouwd.

(6)

De rechtstreekse blootstelling aan mededinging moet worden beoordeeld aan de hand van diverse indicatoren, waarbij geen van deze indicatoren op zichzelf doorslaggevend is. Wat de markten betreft waarop deze beschikking betrekking heeft, is het marktaandeel van de belangrijkste spelers op een bepaalde markt een van de criteria waarmee rekening moet worden gehouden. Een ander criterium is de mate van concentratie op deze markten. Gezien de kenmerken van de betrokken markten moet ook rekening worden gehouden met andere criteria, zoals de werking van het balanceringsmechanisme, prijsconcurrentie en de mate waarin afnemers overstappen.

(7)

Deze beschikking laat de toepassing van de mededingingsregels onverlet.

III.   BEOORDELING

(8)

Het verzoek van Tsjechië betreft de productie van elektriciteit in Tsjechië.

(9)

Volgens Tsjechië is de relevante markt groter dan het nationale grondgebied en omvat deze naast Tsjechië ook Polen, Slowakije, Oostenrijk en Duitsland. Als belangrijke reden voor deze marktafbakening wordt het aandeel van de interconnectiecapaciteit (met de verschillende lidstaten) aangevoerd: dit is groot als het wordt afgezet tegen de binnenlandse opwekking en vraag. Volgens de informatie die de Tsjechische autoriteiten in hun antwoord van 9 oktober 2008 hebben verstrekt, is in 2007 25,6 TWh geëxporteerd en 9,5 TWh geïmporteerd. Tsjechië is dus een netto-exporteur van elektriciteit: de netto-export bedraagt 16,1 TWh, ofwel bijna 20 % (4) van de totale netto-elektriciteitsopwekking (81,4 TWh). Als ander argument voor het bestaan van een grotere geografische markt wordt aangevoerd dat er sprake is van een ontwikkeling richting prijsconvergentie tussen de nationale markt van Tsjechië en die van Duitsland, en dat de Praagse energiebeurs PXE aan belang wint.

(10)

Alleen op basis van een betrekkelijk grote interconnectiecapaciteit en prijsconvergentie kan een relevante markt niet worden afgebakend. Op basis van de lokale marktvoorschriften, en met name de onmisbaarheid en machtspositie van een marktspeler (CEZ in het geval van Tsjechië) kan de markt ook nauwere grenzen krijgen. In dit verband moet worden opgemerkt dat het overgrote deel van het groeivolume van de PXE volgens het antwoord van de Tsjechische autoriteiten van 9 oktober 2008 verband houdt met CEZ-transacties. Voorts is de Commissie in haar onderzoek naar de energiesector (5), wat de mogelijke geografische marktafbakeningen betreft die het nationale kader overstijgen, ook nagegaan of bepaalde landenparen in Midden-Europa een relevante markt zouden kunnen vormen. In het geval van het landenpaar Oostenrijk-Duitsland is de Commissie op grond van de omvang van de grootste exploitant in Oostenrijk in combinatie met de interne Oostenrijkse netcongestie tot de conclusie gekomen dat de relevante markt niet groter is dan de nationale markt. Evenzo is in het geval van Tsjechië en Slowakije op grond van de omvang van de dominante exploitanten in beide landen en hun onmisbaarheid om aan de vraag te voldoen, geconcludeerd dat zelfs dit landenpaar geen relevante geografische markt vormt. Voorts heeft de Commissie onlangs de Oostenrijke en de Poolse markt voor de elektriciteitsproductie aan een onderzoek onderworpen en deze eveneens als nationaal in geografische zin aangemerkt (6). Tot slot heeft de Commissie in haar recente E.ON-kartelbeschikking van 26 november 2008 C(2008) 7367 (7) inzake de Duitse groothandelsmarkt deze markt als nationaal aangemerkt en vastgesteld dat deze geen bredere geografische markt vormt met de (westelijke en oostelijke) buurlanden.

(11)

Er kan dus geen sprake zijn van een regionale markt. Dit sluit ook aan bij de verklaring van het Tsjechische bureau voor de bescherming van de mededinging dat het „bij de beoordeling [van de aanvraag overeenkomstig artikel 30] op grond van zijn reeds verrichte onderzoek ervan is uitgegaan dat de relevante markt voor de productie van elektriciteit geografisch gezien samenvalt met het Tsjechische grondgebied”. Gelet op de in de overwegingen 9 en 10 genoemde feiten moet het grondgebied van Tsjechië derhalve als de relevante markt worden beschouwd bij de toetsing of aan de voorwaarden van artikel 30, lid 1, van Richtlijn 2004/17/EG wordt voldaan.

(12)

Het is vaste praktijk van de Commissie (8) om in haar beschikkingen overeenkomstig artikel 30 ten aanzien van de elektriciteitsopwekking te stellen dat „een indicator voor de mate van mededinging op de nationale markten […] het totale marktaandeel van de drie grootste producenten [is]”. Volgens tabel 6 „Wholesale Market Position 2006”, blz. 12 en volgende, van het werkdocument van de diensten van de Commissie bij het voortgangsverslag over de totstandbrenging van de interne markt voor gas en elektriciteit (9) hadden de drie grootste producenten in 2006 een aandeel van 69,4 % in de elektriciteitsproductie en was dit aandeel in 2007 opgelopen tot 73,9 %. Volgens de informatie van de Tsjechische autoriteiten in hun antwoord van 9 oktober 2008 bezat de dominante onderneming bijna 70 % en bezaten de nummers 2 en 3 respectievelijk 3,5 % en 3 % van de totale geïnstalleerde capaciteit. Deze concentratieniveaus voor het totale marktaandeel van de drie grootste producenten liggen boven het desbetreffende percentage van 39 dat in de Beschikkingen 2006/211/EG van de Commissie (10) en 2007/141/EG (11) voor het Verenigd Koninkrijk genoemd wordt. Ook liggen ze duidelijk hoger dan het niveau van 52,2 % dat in Beschikking 2008/585/EG van de Commissie (12) voor Oostenrijk wordt genoemd, en liggen ze boven het niveau van 58 % (van de brutoproductie) dat in Beschikking 2008/741/EG van de Commissie (13) voor Polen wordt genoemd.

(13)

Tot slot zijn de Tsjechische concentratieniveaus van de drie grootste exploitanten vergelijkbaar met of lager dan de desbetreffende niveaus van 73,6 % en 86,7 % die in de Beschikkingen 2006/422/EG van de Commissie (14) en 2007/706/EG (15) voor respectievelijk Finland en Zweden worden genoemd. Er is echter een belangrijk verschil tussen de Tsjechische situatie aan de ene kant en de Zweedse en Finse situatie aan de andere kant. In Tsjechië is er namelijk één dominante exploitant en hebben de andere twee grote producenten een marktaandeel dat twintigmaal zo klein is (het kleinste aandeel is 3 % en het grootste aandeel bijna 70 %). In Finland blijkt de kleinste exploitant in de top drie een marktaandeel van 18,3 % te hebben, tegen een marktaandeel van 33,7 % voor de grootste exploitant. Voor Zweden geldt hetzelfde: 17,4 % voor de kleinste en 47,1 % voor de grootste exploitant.

(14)

In dit verband zij er ook aan herinnerd dat volgens vaste rechtspraak (16)„zeer aanzienlijke marktaandelen, uitzonderlijke omstandigheden daargelaten, op zichzelf reeds het bewijs van een machtspositie vormen. Dit is het geval bij een marktaandeel van 50 %”.

(15)

Tsjechië voert iets meer dan 11 % van zijn totale vraag in (17), waarmee het meer invoert dan Polen, maar op minder dan de helft van het Oostenrijkse percentage uitkomt (18)  (19). Ook in het geval van Zweden en Finland worden de hoge concentratieniveaus van de drie grootste producenten „gecompenseerd” door de „concurrentiedruk op de […] markt als gevolg van de mogelijkheid om elektriciteit van buiten […] te betrekken” (20). Daarom kan moeilijk worden gesteld dat van de invoer van elektriciteit in Tsjechië een sterke concurrentiedruk uitgaat, en is het feit dat er transportcapaciteit is om de invoer fors te vergroten, slechts van theoretische betekenis, aangezien Tsjechië vanaf in elk geval 2003 jaarlijks een netto-exporteur is geweest en dat op middellange termijn zal blijven. Dit concentratieniveau kan dus niet worden beschouwd als aanwijzing dat de productiemarkt rechtstreeks blootstaat aan mededinging.

(16)

De Tsjechische autoriteiten wijzen in hun antwoord van 9 oktober 2008 ook op CEZ-plannen om in de toekomst het merendeel van de grootschalige opwekkingsprojecten op transmissienetniveau op te zetten, waarbij met name wordt gedacht aan nucleaire nieuwbouw, een verlenging van de levensduur van de bestaande kerncentrale Dukovany en aan kolen- en gascentraleprojecten. Naast de CEZ-plannen hebben andere partijen ook plannen om deels op transmissieniveau, maar vooral op distributieniveau, projecten op te zetten, en met name projecten op het gebied van duurzame energiebronnen.

(17)

Voorts is de werking van de balanceringsmechanismen een indicator die eveneens in aanmerking moet worden genomen, ook al gaat het slechts om een klein deel van de totale hoeveelheid elektriciteit die in een lidstaat wordt geproduceerd of verbruikt. Volgens de beschikbare informatie werkt het balanceringsmechanisme, en met name de prijszetting op basis van marktwerking en de volwassen intra-daymarkt met „gate closures” van anderhalf uur (d.w.z. de mogelijkheid voor netgebruikers om hun positie om de anderhalf uur aan te passen) zodanig dat het geen belemmering vormt voor een rechtstreekse blootstelling van de elektriciteitsproductie aan mededinging.

(18)

Vanwege de kenmerken van het betrokken product (elektriciteit) en omdat er weinig of geen geschikte alternatieve producten of diensten voorhanden zijn, nemen de prijsconcurrentie en de prijsvorming een vrij belangrijke plaats in bij de beoordeling van de concurrentiesituatie op de elektriciteitsmarkten. Bij de grote industriële (eind)gebruikers kan het aantal afnemers dat op een andere leverancier overstapt, een indicator zijn voor prijsconcurrentie en dus indirect „een natuurlijke indicator” voor de doeltreffendheid van concurrentie vormen. „Als er maar weinig afnemers zijn die op een andere leverancier overstappen, is er waarschijnlijk een probleem met het functioneren van de markt, ook al zijn er wel degelijk voordelen verbonden aan de mogelijkheid om met de huidige leverancier over nieuwe voorwaarden te onderhandelen.” (21) Voorts wordt in de technische bijlage erop gewezen dat afnemers zich duidelijk laten leiden door bestaande gereguleerde eindgebruikersprijzen en dat hoewel er goede redenen kunnen zijn om in een overgangsperiode vast te houden aan prijsbeheersing, daardoor steeds sterkere verstoringen zullen ontstaan naarmate de noodzaak van investeringen dringender wordt (22).

(19)

In de meest recente informatie zijn de overstappercentages in Tsjechië als „hoog” aangemerkt (23) en volgens de meest recente informatie van de Tsjechische autoriteiten in hun antwoord van 9 oktober is „sinds de openstelling van de elektriciteitsmarkt bijna 50 % van de grote afnemers gewisseld van elektriciteitsleverancier”. In de eerdere elektriciteitsbeschikkingen liep het overstappercentage bij de grote tot zeer grote industriële gebruikers uiteen van 41,5 % (Beschikking 2008/585/EG voor Oostenrijk) tot meer dan 75 % (Beschikking 2006/422/EG voor Finland). Voorts zijn de leveringsmarkten (voor huishoudens, industriële afnemers etc.) in de eerdere beschikkingen van de Commissie als aparte productmarkten aangemerkt en kan het concurrentielandschap op deze markten door de invloed van sterke, gevestigde leveringsbedrijven afwijken van die van de groothandels- en de productiemarkt. Het hoge overstappercentage wijst dus niet eenduidig op een rechtstreekse blootstelling aan mededinging.

(20)

Wat de productie van elektriciteit in Tsjechië betreft, kan de situatie dus als volgt worden samengevat: de drie grootste producten hebben samen een groot marktaandeel, maar wat belangrijker is: de grootste producent heeft alleen al een marktaandeel van bijna 70 %, zonder dat dit wordt gecompenseerd door elektriciteitsinvoer, aangezien Tsjechië in ten minste de afgelopen vijf jaar juist steeds een netto-exporteur van aanzienlijke hoeveelheden elektriciteit is geweest. In overweging 17 is erop gewezen dat het balanceringsmechanisme geen belemmering vormt voor een rechtstreekse blootstelling van de markt voor de elektriciteitsproductie aan mededinging en dat er sprake is van een hoog overstappercentage. Het goed werkende balanceringsmechanisme en het hoge overstappercentage wegen echter niet op tegen het hoge concentratieniveau, en met name het grote aandeel van de grootste producent, dit mede gezien de in overweging 14 genoemde rechtspraak.

IV.   CONCLUSIES

(21)

Gezien de overwegingen 9 tot en met 20 moet worden geconcludeerd dat de productie van elektriciteit in Tsjechië thans niet rechtstreeks blootstaat aan mededinging. Artikel 30, lid 1, van Richtlijn 2004/17/EG is derhalve niet van toepassing op opdrachten om deze activiteiten in Tsjechië te kunnen verrichten. Bijgevolg blijft Richtlijn 2004/17/EG van toepassing wanneer aanbestedende diensten opdrachten plaatsen om in Tsjechië productieactiviteiten op elektriciteitsgebied te kunnen verrichten, of wanneer zij prijsvragen organiseren om dergelijke activiteiten in Tsjechië te verrichten.

(22)

Deze beschikking is gebaseerd op de juridische en feitelijke situatie van juli tot en met oktober 2008, zoals die blijkt uit de informatie van Tsjechië, de mededeling van 2007 en het werkdocument 2007 van de diensten van de Commissie, het eindverslag en het voortgangsverslag 2007 en de bijlage daarbij. Zij kan worden herzien wanneer de juridische of feitelijke situatie zodanig verandert dat wordt voldaan aan de voorwaarden waaronder artikel 30, lid 1, van Richtlijn 2004/17/EG van toepassing is,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Artikel 30, lid 1, van Richtlijn 2004/17/EG is niet van toepassing op de productie van elektriciteit in de Tsjechische Republiek. Bijgevolg blijft Richtlijn 2004/17/EG van toepassing op door aanbestedende diensten geplaatste opdrachten om deze activiteiten in de Tsjechische Republiek te kunnen verrichten.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot de Tsjechische Republiek.

Gedaan te Brussel, 22 december 2008.

Voor de Commissie

Charlie McCREEVY

Lid van de Commissie


(1)  PB L 134 van 30.4.2004, blz. 1.

(2)  PB L 27 van 30.1.1997, blz. 20.

(3)  PB L 176 van 15.7.2003, blz. 37.

(4)  19,78 % om precies te zijn. De totale (bruto) export bedroeg 31,45 % van de totale netto-opwekking en de totale import bedroeg 11,67 % van de totale netto-opwekking. Afgezet tegen het binnenlandse netto-elektriciteitsverbruik in 2007 (circa 59,7 TWh volgens de Tsjechische autoriteiten) bedroeg de totale export 42,88 %, de netto-export 26,97 % en de totale invoer 15,91 %.

(5)  Zie COM(2006) 851 def. van 10.1.2007: Mededeling van de Commissie — Onderzoek op grond van artikel 17 van Verordening (EG) nr. 1/2003 naar de Europese gas- en elektriciteitssectoren, hierna „het eindverslag” genoemd, bijlage B, punt A.2.7, blz. 339.

(6)  Zie Beschikking 2008/585/EG van de Commissie van 7 juli 2008 tot vrijstelling van de elektriciteitsproductie in Oostenrijk van de toepassing van Richtlijn 2004/17/EG van het Europees Parlement en de Raad houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten, PB L 188 van 16.7.2008, blz. 28, en Beschikking 2008/741/EG van de Commissie van 11 september 2008 waarbij wordt vastgesteld dat artikel 30, lid 1, van Richtlijn 2004/17/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten, niet van toepassing is op de productie van en groothandel in elektriciteit in Polen (PB L 251 van 19.9.2008, blz. 35).

(7)  Nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad. Zie persbericht IP/08/1774 van 26.11.2008.

(8)  Laatstelijk in de bovengenoemde Beschikkingen 2008/585/EG en 2008/741/EG.

(9)  COM(2008) 192 definitief van 15.4.2008, hierna de bijlage bij het voortgangsverslag van 2007 genoemd. Het verslag zelf (SEC(2008) 460) wordt hierna „het voortgangsverslag 2007” genoemd.

(10)  Beschikking van de Commissie van 8 maart 2006 waarbij wordt vastgesteld dat artikel 30, lid 1, van Richtlijn 2004/17/EG van het Europees Parlement en de Raad houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten, van toepassing is op de elektriciteitsopwekking in Engeland, Schotland en Wales (PB L 76 van 15.3.2006, blz. 6).

(11)  Beschikking van de Commissie van 26 februari 2007 waarbij wordt vastgesteld dat artikel 30, lid 1, van Richtlijn 2004/17/EG van het Europees Parlement en de Raad houdende coordinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten, van toepassing is op de levering van gas en elektriciteit in Engeland, Schotland en Wales (PB L 62 van 1.3.2007, blz. 23).

(12)  Beschikking van de Commissie van 7 juli 2008 tot vrijstelling van de elektriciteitsproductie in Oostenrijk van de toepassing van Richtlijn 2004/17/EG van het Europees Parlement en de Raad houdende coordinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten (PB L 188 van 16.7.2008, blz. 28).

(13)  Beschikking 2008/741/EG van de Commissie van 11 september 2008 waarbij wordt vastgesteld dat artikel 30, lid 1, van Richtlijn 2004/17/EG van het Europees Parlement en de Raad houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten, niet van toepassing is op de productie van en groothandel in elektriciteit in Polen (PB L 251 van 19.9.2008, blz. 35).

(14)  Beschikking van de Commissie van 19 juni 2006 waarbij wordt vastgesteld dat artikel 30, lid 1, van Richtlijn 2004/17/EG van het Europees Parlement en de Raad houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten, van toepassing is op de productie en de verkoop van elektriciteit in Finland, exclusief de Ålandseilanden (PB L 168 van 21.6.2006, blz. 33).

(15)  Beschikking van de Commissie van 29 oktober 2007 tot vrijstelling van de productie en verkoop van elektriciteit in Zweden van de toepassing van Richtlijn 2004/17/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 houdende coördinatie van de procedures voor het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten (PB L 287 van 1.11.2007, blz. 18).

(16)  Zie punt 328 van het arrest van het Gerecht van eerste aanleg (Derde Kamer) van 28 februari 2002, Atlantic Container Line AB en anderen tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen, zaak T-395/94, Jurispr. 2002, blz. II-875.

(17)  Dat wil zeggen de hoeveelheid voor intern verbruik en uitvoer benodigde elektriciteit.

(18)  23,5 % volgens de informatie van de Oostenrijkse instanties.

(19)  Zie overweging 10 van Beschikking 2008/585/EG: „[…] de ingevoerde elektriciteit is goed voor ongeveer een kwart van zijn totale behoefte, met name op basislastniveau”.

(20)  Zie overweging 12 van Beschikking 2007/706/EG. In het geval van Zweden en Finland is in het midden gelaten of er sprake is van een regionale markt, maar als deze als referentiepunt wordt genomen, komen de concentratieniveaus uit op 40 %.

(21)  Verslag van 2005, blz. 9.

(22)  Zie de technische bijlage, blz. 17.

(23)  Zie het voortgangsverslag 2007, blz. 8, punt 7.


Top