EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32008R1139

Verordening (EG) nr. 1139/2008 van de Raad van 10 november 2008 tot vaststelling, voor 2009, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden welke in de Zwarte Zee van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften

OJ L 308, 19.11.2008, p. 3–6 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2008/1139/oj

19.11.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 308/3


VERORDENING (EG) Nr. 1139/2008 VAN DE RAAD

van 10 november 2008

tot vaststelling, voor 2009, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden welke in de Zwarte Zee van toepassing zijn, en tot vaststelling van de bij de visserij in acht te nemen voorschriften

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (1), en met name op artikel 20,

Gelet op Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad van 6 mei 1996 tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's en quota (2), en met name op artikel 2,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Krachtens artikel 4 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 moet de Raad, met inachtneming van de beschikbare wetenschappelijke adviezen en met name het verslag van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij, maatregelen vaststellen waarbij de toegang tot wateren en hulpbronnen en de duurzame uitoefening van visserijactiviteiten worden geregeld.

(2)

Krachtens artikel 20 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 moet de Raad de vangstmogelijkheden per visserijtak of groep van visserijtakken vaststellen en deze over de lidstaten verdelen.

(3)

Voor een efficiënt beheer van de vangstmogelijkheden moeten bijzondere voorschriften voor de uitoefening van de betrokken visserij worden vastgesteld.

(4)

In artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2371/2002 zijn definities vastgesteld die relevant zijn voor de toewijzing van de vangstmogelijkheden.

(5)

Overeenkomstig artikel 2 van Verordening (EG) nr. 847/96 moeten de bestanden waarop de daarin vervatte maatregelen van toepassing zijn, worden omschreven.

(6)

Met het oog op de instandhouding van de visbestanden moet in 2009 een aantal aanvullende maatregelen op het gebied van technische visserijvoorschriften ten uitvoer worden gelegd.

(7)

De verlaging van de TAC's voor sprot is niet van invloed op de toekomstige quota voor deze vis, bij de vaststelling waarvan rekening zal worden gehouden met de visserijactiviteiten van andere landen aan de Zwarte Zee.

(8)

De vangstmogelijkheden moeten worden benut overeenkomstig de desbetreffende Gemeenschapswetgeving, en met name Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad van 12 oktober 1993 tot invoering van een controleregeling voor het gemeenschappelijk visserijbeleid (3) en Verordening (EG) nr. 850/98 van de Raad van 30 maart 1998 voor de instandhouding van de visbestanden via technische maatregelen voor de bescherming van jonge exemplaren van mariene organismen (4).

(9)

Aangezien in een lidstaat, vóór de inwerkingtreding van deze verordening, voor de tarbotvisserij van oudsher netten werden gebruikt met een maaswijdte van minder dan 400 mm, moeten, om een adequate aanpassing aan de bij deze verordening ingevoerde technische maatregelen mogelijk te maken, vaartuigen die de vlag van die lidstaat voeren, toestemming krijgen om voor de tarbotvisserij netten te gebruiken met een minimummaaswijdte van 360 mm.

(10)

Met het oog op handhaving en controle moet de maaswijdte worden gemeten overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EG) nr. 517/2008 van de Commissie van 10 juni 2008 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 850/98 wat betreft de bepaling van de maaswijdte en de meting van de twijndikte van visnetten (5).

(11)

Gezien de urgentie van de kwestie moet er een uitzondering worden gemaakt op de periode van zes weken bedoeld in punt I.3 van het Protocol betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en de Verdragen tot oprichting van de Europese Gemeenschappen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

ONDERWERP, TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES

Artikel 1

Onderwerp

Bij deze verordening worden voor 2009 de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden in de Zwarte Zee vastgesteld, alsmede de voorschriften die bij de benutting van deze vangstmogelijkheden in acht moeten worden genomen.

Artikel 2

Werkingssfeer

1.   Deze verordening is van toepassing op vissersvaartuigen van de Gemeenschap (communautaire vaartuigen) die in de Zwarte Zee actief zijn.

2.   In afwijking van lid 1 is deze verordening niet van toepassing op visserijactiviteiten die uitsluitend worden uitgeoefend ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek dat wordt uitgevoerd met toestemming en onder het gezag van de betrokken lidstaat en waarvan de Commissie en de lidstaat in de wateren waarvan het onderzoek plaatsvindt, vooraf in kennis zijn gesteld.

Artikel 3

Definities

Naast de begripsomschrijvingen in artikel 3 van Verordening (EG) nr. 2371/2002, zijn voor de toepassing van deze verordening de volgende definities van toepassing:

a)

„GFCM”: de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee;

b)

„Zwarte Zee”: het geografische subgebied, zoals afgebakend bij resolutie GFCM/31/2007/2;

c)

„totaal toegestane vangsten (TAC's)”: de hoeveelheden die elk jaar van elk bestand mogen worden gevangen en aangevoerd;

d)

„quotum”: een vast aandeel van de aan de Gemeenschap, een lidstaat of een derde land toegewezen TAC.

HOOFDSTUK II

VANGSTMOGELIJKHEDEN EN VISSERIJVOORSCHRIFTEN

Artikel 4

Vangstmogelijkheden en toewijzingen

De vangstmogelijkheden, de toewijzing daarvan aan de lidstaten en de aanvullende voorschriften als bedoeld in artikel 2 van Verordening (EG) nr. 847/96, worden vastgesteld in bijlage I bij de onderhavige verordening.

Artikel 5

Bijzondere bepalingen inzake toewijzingen

De vangstmogelijkheden worden overeenkomstig bijlage I aan de lidstaten toegewezen onverminderd:

1.

het ruilen van vangstmogelijkheden op grond van artikel 20, lid 5, van Verordening (EG) nr. 2371/2002;

2.

nieuwe toewijzingen op grond van artikel 21, lid 4, artikel 23, lid 1, en artikel 32, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2847/93, en artikel 23, lid 4, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 2371/2002;

3.

het aanvoeren van extra hoeveelheden op grond van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96;

4.

verminderingen op grond van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 847/96 en artikel 23, lid 4, eerste alinea, van Verordening (EG) nr. 2371/2002.

Artikel 6

Voorwaarden voor vangsten en bijvangsten

1.   Vis van bestanden waarvoor vangstmogelijkheden zijn vastgesteld, mag slechts aan boord worden gehouden of aangeland mits die vis is gevangen door vissersvaartuigen van een lidstaat die een quotum heeft en dat quotum nog niet heeft opgebruikt.

2.   Alle aangelande hoeveelheden worden in mindering gebracht op het betrokken quotum of, wanneer het aandeel van de Gemeenschap niet in de vorm van quota over de lidstaten is verdeeld, op het Gemeenschapsaandeel.

Artikel 7

Technische overgangsmaatregelen

De technische overgangsmaatregelen worden vastgesteld in bijlage II.

HOOFDSTUK III

SLOTBEPALINGEN

Artikel 8

Gegevensverstrekking

Wanneer de lidstaten overeenkomstig artikel 15, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2847/93 gegevens met betrekking tot de aanlanding van hoeveelheden gevangen vis aan de Commissie doen toekomen, gebruiken zij daarvoor de in bijlage I bij de onderhavige verordening vermelde bestandscodes.

Artikel 9

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2009.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 10 november 2008.

Voor de Raad

De voorzitter

B. KOUCHNER


(1)  PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.

(2)  PB L 115 van 9.5.1996, blz. 3.

(3)  PB L 261 van 20.10.1993, blz. 1.

(4)  PB L 125 van 27.4.1998, blz. 1.

(5)  PB L 151 van 11.6.2008, blz. 5.


BIJLAGE I

Vangstmogelijkheden en bij de visserij in acht te nemen voorschriften voor het meerjarenbeheer van de vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Gemeenschap in gebieden waarvoor vangstmogelijkheden zijn vastgesteld per soort en per gebied

Onderstaande tabellen bevatten de TAC’s en quota (in ton levend gewicht, tenzij anders vermeld) per bestand, de toewijzing daarvan aan de lidstaten en de daaraan verbonden voorschriften voor het meerjarenbeheer van de quota.

Per gebied staan de visbestanden vermeld in alfabetische volgorde op de Latijnse naam van de vissoort. In deze tabellen worden voor de verschillende soorten de volgende codes gebruikt:

Wetenschappelijke naam

Drielettercode

Gewone naam

Psetta maxima

TUR

Tarbot

Sprattus sprattus

SPR

Sprot


Soort

:

Tarbot

Psetta maxima

Gebied

:

Zwarte Zee

Bulgarije

50

Voorzorgs-TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 5 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.

Roemenië

50

EG

100 (1)

TAC

Niet relevant


Soort

:

Sprot

Sprattus sprattus

Gebied

:

Zwarte Zee

EG

12 750 (2)

Voorzorgs-TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.

Artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.

Artikel 5 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing.

TAC

Niet relevant


(1)  Voorlopige TAC. De definitieve TAC zal worden vastgesteld in het licht van de nieuwe wetenschappelijke adviezen tijdens het eerste halfjaar van 2009, en wel zo spoedig mogelijk.

(2)  Mag alleen worden gevangen door vaartuigen die de vlag van Bulgarije of Roemenië voeren.


BIJLAGE II

TECHNISCHE OVERGANGSMAATREGELEN

1.

Van 15 april tot en met 15 juni is de vangst van tarbot in de Gemeenschapswateren van de Zwarte Zee verboden.

2.

De wettelijke minimummaaswijdte van geankerde netten voor de tarbotvisserij bedraagt 400 mm.

In een lidstaat waar, vóór de inwerkingtreding van deze verordening, de wettelijke minimummaaswijdte van netten voor de tarbotvisserij minder dan 400 mm was, mogen netten met een minimummaaswijdte van 360 mm worden gebruikt voor de tarbotvisserij. De betrokken lidstaat ziet er evenwel op toe dat tegen eind 2009 ten hoogste 40 % van alle vissersvaartuigen die met geankerde netten op tarbot mogen vissen, nog gebruikmaakt van netten met een maaswijdte van minder dan 400 mm.

3.

De maaswijdte wordt gemeten overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EG) nr. 517/2008 van de Commissie van 10 juni 2008 waarin met name uitvoeringsbepalingen zijn vastgesteld voor de bepaling van de maaswijdte van visnetten.

4.

Voor tarbot geldt een minimummaat bij aanlanding van ten minste 45 cm totale lengte, gemeten overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EG) nr. 850/98.


Top