EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32008D0477

2008/477/EG: Beschikking van de Commissie van 13 juni 2008 betreffende de harmonisering van de 2500 - 2690 MHz-frequentieband voor terrestrische systemen die elektronischecommunicatiediensten kunnen verschaffen in de Gemeenschap (Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 2625) (Voor de EER relevante tekst)

OJ L 163, 24.6.2008, p. 37–41 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
Special edition in Croatian: Chapter 13 Volume 047 P. 227 - 231

Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 12/05/2020

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2008/477/oj

24.6.2008   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 163/37


BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

van 13 juni 2008

betreffende de harmonisering van de 2 500-2 690 MHz-frequentieband voor terrestrische systemen die elektronischecommunicatiediensten kunnen verschaffen in de Gemeenschap

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 2625)

(Voor de EER relevante tekst)

(2008/477/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Beschikking nr. 676/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een regelgevingskader voor het radiospectrumbeleid in de Europese Gemeenschap (Radiospectrumbeschikking) (1), met name op artikel 4, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Commissie heeft zich in haar mededeling over „Snelle toegang tot het spectrum voor draadloze elektronische communicatiediensten door meer flexibiliteit” (2), die zich onder meer richt op de 2 500-2 690 MHz-band, voorstander getoond van een meer flexibel spectrumgebruik. De lidstaten onderstreepten in het advies van de Beleidsgroep Radiospectrum (BGR) over het draadlozetoegangsbeleid voor elektronische communicatie (Wireless Access Policy for Electronic Communications Services — WAPECS) van 23 november 2005 het belang van technologische en dienstenneutraliteit als belangrijke beleidsdoelstellingen met het oog op een meer flexibel spectrumgebruik. Deze beleidsdoelstellingen moeten volgens dit advies bovendien niet abrupt maar geleidelijk worden ingevoerd om verstoring van de markt te voorkomen.

(2)

De toewijzing van de 2 500-2 690 MHz-band voor systemen die elektronischecommunicatiediensten kunnen verschaffen, is een belangrijk element met het oog op de convergentie van de mobiele, vaste en omroepsectoren en betekent technische innovatie. Bij de diensten die in deze frequentieband worden verschaft, zou de toegang van eindgebruikers tot breedbandcommunicatie voorop moeten staan.

(3)

Verwacht wordt dat draadlozebreedbanddiensten voor elektronische communicatie waarvoor de 2 500-2 690 MHz-band is bestemd, grotendeels pan-Europees zullen zijn in die zin dat gebruikers van dergelijke diensten voor elektronische communicatie in een lidstaat ook toegang zouden kunnen krijgen tot gelijkwaardige diensten in andere lidstaten.

(4)

Overeenkomstig artikel 4, lid 2, van Beschikking nr. 676/2002/EG heeft de Commissie de Europese Conferentie van PTT-administraties (hierna de „CEPT” genoemd) op 5 juli 2006 een mandaat verstrekt om technische voorwaarden te formuleren die zo min mogelijk beperkend zijn voor frequentiebanden welke in de context van WAPECS (Wireless Access Policy for Electronic Communications Services) worden gebruikt.

(5)

In antwoord op het mandaat heeft de CEPT een verslag opgesteld (CEPT-verslag nr. 19) over de minst beperkende technische voorwaarden voor frequentiebanden in de context van WAPECS. Dit verslag omvat technische voorwaarden en richtsnoeren voor de toepassing van de minst beperkende voorwaarden voor basis- en eindstations die actief zijn in de 2 500-2 690 MHz-band die het risico van schadelijke interferentie in goede banen kunnen leiden zowel binnen als buiten het nationale grondgebied, zonder dat gebruik wordt gemaakt van bijzondere technologie, uitgaande van geoptimaliseerde parameters voor het meest waarschijnlijke gebruik van de band.

(6)

In overeenstemming met CEPT-verslag nr. 19 wordt in deze beschikking het begrip Block Edge Masks (BEM) ingevoerd. Dit zijn technische parameters die van toepasssing zijn op het volledige blokspectrum van een specifieke gebruiker, ongeacht het aantal kanalen dat wordt bestreken door de technologie waarvoor de gebruiker heeft gekozen. Het is de bedoeling dat deze maskers deel uitmaken van de toelatingsregeling voor het gebruik van spectrum. Zij bestrijken zowel emissies binnen het blok als emissies daarbuiten. Het betreft hier regelgevende voorschriften die erop gericht zijn het risico van schadelijke interferentie tussen aangrenzende netwerken in goede banen te leiden, die geen afbreuk doen aan de beperkingen die zijn vastgesteld in de normen voor apparatuur op grond van Richtlijn 1999/5/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 1999 betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit (de R&TTE-richtlijn) (3).

(7)

Bij het toewijzen en ter beschikking stellen van de 2 500-2 690 MHz-band in overeenstemming met de resultaten van het mandaat aan de CEPT wordt er rekening mee gehouden dat er andere bestaande toepassingen zijn in deze banden. Passende criteria om samen met bepaalde systemen gebruik te maken van dezelfde frequentiebanden werden ontwikkeld in het verslag van het Comité voor elektronische communicatie (ECC) nr. 45. Voor andere systemen en diensten kunnen passende criteria om gebruik te maken van dezelfde frequentiebanden worden gebaseerd op nationale overwegingen.

(8)

Met het oog op de compatibiliteit is een scheiding van 5 MHz nodig tussen de randen van spectrumblokken die worden gebruikt voor onbeperkte exploitatie van TDD-(time division duplex) en FDD-(frequency division duplex) technologie of in het geval van twee ongesynchroniseerde netwerken voor exploitatie van TDD-technologie. Een dergelijke scheiding kan tot stand worden gebracht door deze 5 MHz-blokken ongebruikt te laten en als scheidingsband (guard blocks) te laten fungeren; of door gebruik toe te staan dat voldoet aan de parameters van beperkt BEM wanneer dit in een frequentieband is die grenst aan een FDD-blok (uplink) of tussen twee TDD-blokken; of door middel van gebruik dat conform is aan parameters van hetzij beperkte hetzij onbeperkte BEM's wanneer deze grenzen aan een FDD-blok (downlink). Elk gebruik van een 5 MHz guard block is onderworpen aan een groter riscio van interferentie.

(9)

De resultaten van het mandaat aan de CEPT zouden zo snel mogelijk in de Gemeenschap moeten worden toegepast en door de lidstaten moeten worden uitgevoerd gezien de vraag die werd vastgesteld in studies op Europees en wereldniveau op de markt naar de invoering van terrestrische-elektronischecommunicatiediensten die breedbandtoegang verlenen.

(10)

De harmonisatie krachtens deze beschikking sluit niet uit dat een lidstaat, wanneer daar redenen voor zijn, overgangsperioden of regelingen voor gedeeld spectrumgebruik krachtens artikel 4, lid 5, van de Radiospectrumbeschikking kan toepassen.

(11)

Om ook op langere termijn te zorgen voor een doelmatig gebruik van de 2 500-2 690 MHz-band, moeten de autoriteiten doorgaan met studies die kunnen bijdragen tot een grotere efficiëntie en een meer innovatief gebruik. Met dergelijke studies moet ook rekening worden gehouden bij een herziening van deze beschikking.

(12)

De in deze beschikking vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Radiospectrumcomité,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

Deze beschikking beoogt de voorwaarden te harmoniseren voor de beschikbaarheid en het doelmatig gebruik van de 2 500-2 690 MHz-band voor terrestrische systemen die elektronischecommunciatiediensten kunnen verschaffen in de Gemeenschap.

Artikel 2

1.   Uiterlijk zes maanden na de inwerkingtreding van deze beschikking zorgen de lidstaten voor de toewijzing en vervolgens voor de beschikbaarstelling, op niet-exclusieve basis, van de 2 500-2 690 MHz-band aan terrestrische elektronischecommunicatienetwerken, in overeenstemming met de in de bijlage bij deze beschikking vermelde parameters.

2.   In afwijking van lid 1 kunnen lidstaten verzoeken om een overgangsperiode die een regeling kan inhouden voor gedeeld spectrumgebruik, overeenkomstig artikel 4, lid 5, van Beschikking nr. 676/2002/EG.

3.   De lidstaten zorgen ervoor dat de in lid 1 vermelde systemen passende bescherming bieden aan systemen in aangrenzende banden.

Artikel 3

De lidstaten houden nauwlettend toezicht op het gebruik van de 2 500-2 690 MHz-band en delen hun bevindingen aan de Commissie mee, zodat de beschikking periodiek en tijdig kan worden getoetst.

Artikel 4

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 13 juni 2008.

Voor de Commissie

Viviane REDING

Lid van de Commissie


(1)  PB L 108 van 24.4.2002, blz. 1.

(2)  COM(2007) 50.

(3)  PB L 91 van 7.4.1999, blz. 10. Richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).


BIJLAGE

IN ARTIKEL 2 BEDOELDE PARAMETERS

De volgende technische parameters, ook wel Block Edge Mask (BEM) genoemd, worden toegepast als een wezenlijk onderdeel van de voorwaarden die nodig zijn om te kunnen zorgen voor co-existentie wanneer er geen bilaterale of multilaterale overeenkomsten zijn tussen aangrenzende netwerken, zonder minder strikte technische parameters uit te sluiten die exploitanten van dergelijke netwerken overeen kunnen komen. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat exploitanten van netwerken vrij bilaterale of multilaterale overeenkomsten kunnen sluiten om minder strikte technische parameters te ontwikkelen en, indien de betrokken partijen deze overeenkomsten hebben gesloten, minder strikte technische parameters toe te passen.

Apparatuur die wordt gebruikt in deze band kan ook gebruikmaken van andere e.i.r.p.-grenswaarden (equivalent isotroop uitgestraald vermogen) dan die welke hieronder zijn vermeld mits geschikte onderdrukkingstechnieken worden toegepast in overeenstemming met Richtlijn 1999/5/EG die ten minste een gelijkwaardig niveau van bescherming bieden als wordt geboden door deze technische parameters.

A.   Algemene parameters

1)

De toegewezen blokken dienen een veelvoud te zijn van 5,0 MHz.

2)

Binnen de 2 500-2 690 MHz-band dient de duplexafstand voor exploitatie van FDD-technologie 120 MHz te bedragen met eindstationtransmissie (uplink) in het lagere gedeelte van de band beginnend bij 2 500 MHz (tot maximaal 2 570 MHz) en een basisstationtransmissie (downlink) in het hogere gedeelte van de band beginnend bij 2 620 MHz.

3)

De 2 570-2 620 MHz-subband kan door TDD worden gebruikt of door andere gebruikstechnologieën die overeenkomen met de BEM's in deze bijlage. Buiten de 2 570-2 620 MHz-subband kan een besluit om dergelijk gebruik toe te staan op nationaal niveau worden genomen en dit gebruik dient in gelijke delen te worden verdeeld over zowel het hogere gedeelte van de band beginnend bij 2 690 MHz (in neerwaartse richting) als het lagere gedeelte van de band beginnend bij 2 570 MHz (in opwaartse richting).

B.   Onbeperkte BEM voor basisstations

Om de BEM te bepalen voor onbeperkt spectrumblok moeten de tabellen 1, 2 en 3 zodanig worden gecombineerd dat de grenswaarde voor elke frequentie wordt gevormd door de hogere waarde van de basiseisen en de specifieke blokeisen.

Tabel 1

Basiseisen — Basisstation buiten het blok e.i.r.p. BEM

Frequentiebereik waarin emissies buiten het blok worden ontvangen

Maximale gemiddelde e.i.r.p

(geïntegreerd over een bandbreedte van 1 MHz)

Aan FDD downlink toegewezen frequenties en +/- 5 MHz buiten het bereik van frequentieblokken die zijn toegewezen aan de FDD downlink

+ 4 dBm/MHz

Frequenties in de 2 500-2 690 MHz-band die niet onder de hierboven vermelde definitie vallen

– 45 dBm/MHz


Tabel 2

Specifieke blokeisen — Basisstation binnen het blok e.i.r.p. BEM

Maximale e.i.r.p. binnen het blok

+ 61 dBm/5 MHz

NB: De lidstaten kunnen deze grenswaarde verhogen tot 68 dBm/5 MHz voor specifieke toepassingen bijvoorbeeld in gebieden met een lage bevolkingsdichtheid mits dit het risico van ontvangstblokkering bij het eindstation niet sterk verhoogt.


Tabel 3

Specifieke blokeisen — Basisstation buiten het blok e.i.r.p. BEM

Afwijking van de relevante blokrand

Maximale gemiddelde e.i.r.p.

Begin van de band (2 500 MHz) tot -5 MHz (lagere rand)

Niveauvereiste voor de basislijn

– 5,0 tot – 1,0 MHz (lagere rand)

+ 4 dBm/MHz

– 1,0 tot – 0,2 MHz (lagere rand)

+ 3 + 15(ΔF + 0,2) dBm/30 kHz

– 0,2 tot 0,0 MHz (lagere rand)

+ 3 dBm/30 kHz

0,0 tot + 0,2 MHz (bovenrand)

+ 3 dBm/30 kHz

+ 0,2 tot + 1,0 MHz (bovenrand)

+ 3-15(ΔF – 0,2) dBm/30 kHz

+ 1,0 tot + 5,0 MHz (bovenrand)

+ 4 dBm/MHz

+5,0 MHz (bovenrand) tot het eind van de band (2 690 MHz)

Niveauvereiste voor de basislijn

waarbij ΔF de frequentieafwijking is van de relevante blokrand (in MHz).

C.   BEPERKTE BEM VOOR BASISSTATIONS

De BEM voor een beperkt spectrumblok komt tot stand door de tabellen 1 en 4 zodanig te combineren dat de grenswaarde voor elke frequentie wordt gevormd door de hogere waarde van de basiseisen en de specfieke blokeisen.

Tabel 4

Specifieke blokeisen — Basisstation e.i.r.p. binnen het blok BEM voor beperkt blok

Maximale e.i.r.p. binnen het blok

+ 25 dBm/5 MHz

D.   BEPERKTE BEM VOOR BASISSTATIONS MET BEPERKINGEN VOOR PLAATSING VAN ANTENNES

Wanneer antennes binnen worden geplaatst of wanneer de antennehoogte onder een bepaalde hoogte is, kan een lidstaat alternatieve parameters hanteren in overeenstemming met tabel 5, mits tabel 1 van toepassing is op geografische grenzen met andere lidstaten en tabel 4 in het gehele land geldig is.

Tabel 5

Specifieke blokeisen — Basisstation buiten het blok e.i.r.p. BEM voor beperkt blok met aanvullende beperkingen voor antenneplaatsing

Afwijking van de relevante blokrand

Maximale gemiddelde e.i.r.p.

Begin van de band (2 500 MHz) tot -5 MHz (lagere rand)

– 22 dBm/MHz

– 5,0 tot – 1,0 MHz (lagere rand)

– 18 dBm/MHz

– 1,0 tot – 0,2 MHz (lagere rand)

– 19 + 15(ΔF + 0,2) dBm/30 kHz

– 0,2 tot 0,0 MHz (bovenrand)

– 19 dBm/30 kHz

0,0 tot + 0,2 MHz (bovenrand)

– 19 dBm/30 kHz

+ 0,2 tot + 1,0 MHz (bovenrand)

– 19-15(ΔF – 0,2) dBm/30 kHz

+ 1,0 tot + 5,0 MHz (bovenrand)

– 18 dBm/MHz

+ 5,0 MHz (bovernrand) tot eind van de band (2 690 MHz)

– 22 dBm/MHz

waarbij ΔF de frequentieafwijking is van de relevante blokrand (in MHz).

E.   GRENZEN VOOR EINDSTATIONS

Tabel 6

Grenswaarden voor het vermogen binnen het blok voor eindstations

 

Maximaal gemiddeld vermogen

(met inbegrip van het ATPC-bereik (bereik voor automatische regeling van het zendvermogen)

Totaal uitgestraald vermogen (TRP)

31 dBm/5 MHz

E.i.r.p.

35 dBm/5 MHz

NB: E.i.r.p. zou moeten worden gebruikt voor vaste of geïnstalleerde eindstations en het TRP zou moeten worden gebruikt voor mobiele of nomadische eindstations. TRP meet het vermogen dat een antenne werkelijk uitstraalt. TRP wordt gedefinieerd als de integraal van het uitgezonden vermogen in verschillende richtingen in de volledige stralingssfeer.


Top