EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32007R0753

Verordening (EG) nr. 753/2007 van de Raad van 28 juni 2007 betreffende de sluiting van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de autonome regering van Groenland, anderzijds

OJ L 172, 30.6.2007, p. 1–25 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
Special edition in Croatian: Chapter 04 Volume 004 P. 159 - 161

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2007/753/oj

Related international agreement

30.6.2007   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 172/1


VERORDENING (EG) Nr. 753/2007 VAN DE RAAD

van 28 juni 2007

betreffende de sluiting van de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de autonome regering van Groenland, anderzijds

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37, juncto artikel 300, lid 2 en lid 3, eerste alinea,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Gemeenschap, enerzijds, en de Regering van Denemarken en de autonome Regering van Groenland, anderzijds, hebben onderhandeld over een partnerschapsovereenkomst inzake visserij waarbij aan vissers uit de Gemeenschap vangstmogelijkheden worden toegekend in de wateren van de exclusieve economische zone van Groenland.

(2)

Na afloop van die onderhandelingen is op 2 juni 2006 een nieuwe partnerschapsovereenkomst inzake visserij geparafeerd.

(3)

Er dient te worden bepaald hoe de vangstmogelijkheden over de lidstaten moeten worden verdeeld.

(4)

Om de benutting van de vangstmogelijkheden in het kader van deze overeenkomst te optimaliseren, moet de Commissie de mogelijkheid krijgen om tijdens het jaarlijkse visseizoen niet-benutte vangstmogelijkheden van een bepaalde lidstaat over te dragen aan een andere lidstaat, met inachtneming van bepaalde voorwaarden en criteria en in nauwe samenwerking met de betrokken lidstaten. Een dergelijke herverdeling laat de sleutels voor de verdeling van de vangstmogelijkheden over de lidstaten overeenkomstig de relatieve stabiliteit onverlet, evenals de bevoegdheden van de lidstaten uit hoofde van artikel 20, lid 5, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 van de Raad van 20 december 2002 inzake de instandhouding en de duurzame exploitatie van de visbestanden in het kader van het gemeenschappelijk visserijbeleid (2).

(5)

Het is in het belang van de Gemeenschap deze overeenkomst goed te keuren,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de autonome regering van Groenland, anderzijds, wordt namens de Gemeenschap goedgekeurd.

De tekst van de overeenkomst is aan deze verordening gehecht.

Artikel 2

De uitvoeringsbepalingen van de administratieve maatregelen die overeenkomstig artikel 6, lid 3, en artikel 10, lid 2, onder h), van de in artikel 1 bedoelde overeenkomst zijn overeengekomen, kunnen volgens de in artikel 30, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 bedoelde procedure worden vastgesteld.

Artikel 3

1.   De vangstmogelijkheden, inclusief de vergunningen, in het kader van de in artikel 1 genoemde overeenkomst worden toegewezen en beheerd overeenkomstig artikel 20 van Verordening (EG) nr. 2371/2002.

2.   Onverminderd lid 1 kan de Commissie, indien met de door de lidstaten ingediende vergunningaanvragen niet alle vangstmogelijkheden worden benut die uit hoofde van lid 1 aan de lidstaten zijn toegewezen, met inbegrip van de vangstmogelijkheden die overeenkomstig artikel 20, lid 5, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 vóór de in de bijlage genoemde data onderling zijn geruild, vergunningaanvragen van andere lidstaten in aanmerking nemen. De Commissie kan dan, in nauwe samenwerking met de betrokken lidstaten, na de in de bijlage genoemde data de niet-benutte vangstmogelijkheden van een lidstaat overdragen aan een andere lidstaat.

Deze herverdeling van de vangstmogelijkheden laat de verdeelsleutels voor de verdeling van de vangstmogelijkheden over de lidstaten overeenkomstig de relatieve stabiliteit onverlet.

3.   Voor alle in de bijlage genoemde soorten stelt de Commissie de lidstaten in kennis van het niveau van benutting van de vangstmogelijkheden, dat gebaseerd is op de vergunningaanvragen die zijn ontvangen uiterlijk:

a)

één maand vóór de in de bijlage genoemde datum, en

b)

op de in de bijlage genoemde datum.

4.   De Commissie stelt uiterlijk op 31 december 2007 volgens de in artikel 30, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2371/2002 bedoelde procedure de nadere regels en criteria voor de toepassing van het bovengenoemde herverdelingsmechanisme vast. Zolang die voorschriften niet zijn vastgesteld, mag de Commissie niet worden belet om het in lid 2 bedoelde mechanisme toe te passen.

Artikel 4

De lidstaten waarvan de vaartuigen in het kader van deze overeenkomst vissen, melden de in de visserijzone van Groenland gevangen hoeveelheden van elk bestand aan de Commissie overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EG) nr. 500/2001 van de Commissie van 14 maart 2001 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EEG) nr. 2847/93 van de Raad wat betreft de controle op de vangsten van de communautaire vissersvaartuigen in de wateren van derde landen en in volle zee (3).

Artikel 5

De voorzitter van de Raad wordt gemachtigd de personen aan te wijzen die bevoegd zijn de overeenkomst te ondertekenen teneinde daardoor de Gemeenschap te binden.

Artikel 6

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Luxemburg, 28 juni 2007.

Voor de Raad

De voorzitter

S. GABRIEL


(1)  Advies uitgebracht op 22 mei 2007 (nog niet verschenen in het Publicatieblad).

(2)  PB L 358 van 31.12.2002, blz. 59.

(3)  PB L 73 van 15.3.2001, blz. 8.


BIJLAGE

Datum waarna de bepalingen van artikel 3, leden 2 en 3, inzake de herverdeling van de vangstmogelijkheden door de Commissie van toepassing zijn.

In het Protocol genoemde soorten waarop wordt gevist

Tijdschema

Garnaal oostelijke wateren

1 augustus (1)

Groenlandse heilbot oostelijke wateren

15 september

Heilbot

1 september

Groenlandse heilbot westelijke wateren

15 oktober

Garnaal westelijke wateren

1 oktober

Roodbaars

1 september

Sneeuwkrab

1 oktober

Kabeljauw

31 oktober


(1)  Indien het op de vergunningaanvragen gebaseerde niveau van benutting van de vangstmogelijkheden op 1 augustus meer dan 65 % bedraagt, wordt deze datum verschoven naar 1 september.


PARTNERSCHAPSOVEREENKOMST

inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de autonome regering van Groenland, anderzijds

DE EUROPESE GEMEENSCHAP, hierna „de Gemeenschap” genoemd, en

DE REGERING VAN DENEMARKEN EN DE AUTONOME REGERING VAN GROENLAND, hierna „Groenland” genoemd,

hierna „de partijen” genoemd,

GELET OP het Protocol betreffende de speciale regeling voor Groenland,

ERKENNENDE dat de Europese Gemeenschap en Groenland hun onderlinge banden willen versterken en een partnerschap en samenwerking tot stand willen brengen ter ondersteuning, aanvulling en uitbreiding van hun bestaande betrekkingen en samenwerking,

HERINNEREND AAN het Besluit van de Raad van 20 november 2001 betreffende de associatie van de LGO met de Europese Gemeenschap,

REKENING HOUDEND MET het feit dat de Raad in februari 2003 heeft erkend dat de toekomstige betrekkingen tussen de Europese Gemeenschap en Groenland moeten worden verruimd en verstevigd, met inachtneming van het belang van de visserij en de noodzaak van structurele en sectorgerichte hervormingen in Groenland op basis van een alomvattend partnerschap voor duurzame ontwikkeling,

REKENING HOUDEND MET de gezamenlijke verklaring van 27 juni 2006 van de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de autonome regering van Groenland en de regering van Denemarken, anderzijds, inzake partnerschap tussen de Europese Gemeenschap en Groenland,

HERINNEREND AAN het Besluit van de Raad van 17 juli 2006 inzake de betrekkingen tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en Groenland en het Koninkrijk Denemarken, anderzijds,

HERINNEREND AAN de status van Groenland, dat autonoom is en tevens integrerend deel van een van de lidstaten van de Gemeenschap,

GEZIEN de betrekkingen tussen de Gemeenschap en Groenland in hun geheel, en hun wederzijdse wens om deze voort te zetten,

GELET OP het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee en de Overeenkomst over de toepassing van de bepalingen van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee die betrekking hebben op de instandhouding en het beheer van grensoverschrijdende visbestanden en over grote afstanden trekkende visbestanden,

ZICH BEWUST van het belang van de beginselen die zijn vastgelegd in de in 1995 tijdens de conferentie van de FAO goedgekeurde Gedragscode voor een verantwoorde visserij,

VASTBESLOTEN om in hun beider belang een duurzame verantwoorde visserij veilig te stellen ter waarborging van de instandhouding op lange termijn en de duurzame exploitatie van de mariene biologische rijkdommen,

ERVAN OVERTUIGD DAT deze samenwerking de vorm moet aannemen van al dan niet gezamenlijke initiatieven en maatregelen die elkaar aanvullen, met het beleid in overeenstemming zijn en op een synergetische manier worden uitgevoerd,

VASTBESLOTEN daartoe een dialoog voort te zetten om het sectorale visserijbeleid in Groenland te verbeteren en passende middelen te kiezen om ervoor te zorgen dat dit beleid doeltreffend wordt uitgevoerd en dat de economische actoren en het maatschappelijk middenveld bij dit proces worden betrokken,

VERLANGENDE voorwaarden en voorschriften vast te stellen met betrekking tot de visserijactiviteiten van communautaire vaartuigen die actief zijn in de exclusieve economische zone van Groenland en met betrekking tot de steun die de Gemeenschap verleent voor het veilig stellen van een duurzame verantwoorde visserij in die wateren,

VASTBERADEN te streven naar een nog nauwere economische samenwerking op visserijgebied en in de daarvan afhankelijke sectoren door de totstandbrenging en ontwikkeling van gemengde vennootschappen met ondernemingen van beide partijen en de bevordering van tijdelijke samenwerkingsverbanden,

KOMEN ALS VOLGT OVEREEN:

Artikel 1

Toepassingsgebied en doelstellingen

Bij deze overeenkomst worden de beginselen, regels en procedures vastgesteld inzake:

de economische, financiële, technische en wetenschappelijke samenwerking in de visserijsector met het doel ervoor te zorgen dat de exploitatie van de visbestanden duurzame sociaal-economische voorwaarden en de ontwikkeling van de Groenlandse visserijsector garandeert;

de voorwaarden voor de toegang van de communautaire vissersvaartuigen tot de Groenlandse exclusieve economische zone (hierna „de Groenlandse EEZ” genoemd);

de regelingen inzake het beheer van de visserij door communautaire vaartuigen in de Groenlandse EEZ, die tot doel hebben de naleving van de voor hen geldende voorschriften en voorwaarden te garanderen, de doeltreffendheid van de maatregelen op het gebied van instandhouding en beheer van de visbestanden te verzekeren en illegale, niet-aangegeven en niet-gereglementeerde visserij te voorkomen;

partnerschappen tussen ondernemingen met het oog op de ontwikkeling, in het wederzijdse belang, van economische activiteiten in de visserijsector en van daarmee verband houdende activiteiten.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze overeenkomst, het protocol en de bijlage wordt verstaan onder:

a)

„Groenlandse autoriteiten”: de autonome regering van Groenland;

b)

„autoriteiten van de Gemeenschap”: de Europese Commissie;

c)

„communautair vaartuig”: een vissersvaartuig dat de vlag van een lidstaat van de Gemeenschap voert en in de Gemeenschap is geregistreerd;

d)

„gemengde vennootschap”: een vennootschap naar Groenlands recht die is opgericht door een of meer reders uit de Gemeenschap en een of meer partners in Groenland met het doel de Groenlandse visquota in de Groenlandse EEZ te bevissen en eventueel te exploiteren met vaartuigen die de vlag van Groenland voeren, met het oog op de prioritaire voorziening van de markt van de Gemeenschap;

e)

„tijdelijke samenwerkingsverbanden”: ieder samenwerkingsverband dat is gebaseerd op een overeenkomst van beperkte duur tussen een of meer reders uit de Gemeenschap en natuurlijke of rechtspersonen uit Groenland, met het doel de Groenlandse visquota gezamenlijk te bevissen en te exploiteren met vaartuigen die de vlag voeren van een lidstaat van de Europese Gemeenschap en de kosten, winsten of verliezen van de gezamenlijke economische activiteit te delen, met het oog op de prioritaire voorziening van de markt van de Gemeenschap;

f)

„gemengde commissie”: een commissie van vertegenwoordigers van de Gemeenschap en van Groenland, waarvan de taken zijn beschreven in artikel 10 van deze overeenkomst.

Artikel 3

Beginselen betreffende de uitvoering van deze overeenkomst

1.   De partijen verbinden zich ertoe een duurzame verantwoorde visserij in de Groenlandse EEZ veilig te stellen zonder onderscheid te maken tussen de verschillende vloten die in die wateren actief zijn, en zonder afbreuk te doen aan het protocol.

2.   Groenland werkt verder aan een sectoraal visserijbeleid en beheert de tenuitvoerlegging daarvan via jaarlijkse en meerjarenprogramma's op basis van doelstellingen die de partijen in onderlinge overeenstemming hebben vastgesteld. Met het oog hierop zetten de partijen de politieke dialoog over de noodzakelijke hervormingen voort. De Groenlandse autoriteiten verbinden zich ertoe de autoriteiten van de Gemeenschap op te hoogte te houden van verdere belangrijke maatregelen op dit gebied.

3.   De partijen werken, op verzoek van een van hen, ook samen aan gezamenlijke of unilaterale evaluaties van maatregelen, programma's en acties die worden uitgevoerd op grond van deze overeenkomst.

4.   De partijen verbinden zich ertoe deze overeenkomst uit te voeren volgens de beginselen van goed economisch en sociaal bestuur.

Artikel 4

Wetenschappelijke samenwerking

1.   Zolang de overeenkomst van kracht is, volgen de Gemeenschap en Groenland de toestand van de bestanden in de Groenlandse EEZ; een gezamenlijk wetenschappelijk comité stelt op verzoek van de gemengde commissie een verslag op op basis van een door die commissie vastgesteld mandaat.

2.   De partijen raadplegen elkaar in de gemengde commissie op basis van de beste beschikbare wetenschappelijke adviezen; Groenland neemt vervolgens de instandhoudings- en beheersmaatregelen die het land nodig acht om de doelstellingen van het Groenlandse visserijbeleid te bereiken.

3.   De partijen verbinden zich ertoe om elkaar te raadplegen, hetzij rechtstreeks, hetzij in het kader van de betrokken internationale organisaties, met het oog op het beheer en de instandhouding van de biologische rijkdommen in de Groenlandse EEZ en om samen te werken in het kader van het desbetreffende wetenschappelijk onderzoek.

Artikel 5

Toegang tot de visserij in de Groenlandse EEZ

1.   Groenland verbindt zich ertoe communautaire vaartuigen in zijn EEZ te laten vissen overeenkomstig de bepalingen van deze overeenkomst en met name van het protocol en de bijlage daarbij. De Groenlandse autoriteiten verlenen aan door de Gemeenschap aangewezen vaartuigen vergunningen uit hoofde van het protocol in verhouding tot de vangstmogelijkheden die krachtens het protocol zijn toegewezen.

2.   De uit hoofde van deze overeenkomst door Groenland aan de Gemeenschap toegewezen vangstmogelijkheden mogen worden gebruikt door vaartuigen die de vlag van Noorwegen, IJsland en de Faeröer voeren en in Noorwegen, IJsland en de Faeröer zijn geregistreerd, voor zover dit nodig is voor de goede werking van visserijovereenkomsten tussen de Gemeenschap en deze partijen. Met het oog hierop verbindt Groenland zich ertoe vaartuigen die de vlag van Noorwegen, IJsland en de Faeröer voeren en in Noorwegen, IJsland en de Faeröer zijn geregistreerd, in zijn EEZ te laten vissen.

3.   De visserijactiviteiten waarop deze overeenkomst betrekking heeft, moeten worden uitgevoerd overeenkomstig de in Groenland geldende wetten en voorschriften. De Groenlandse autoriteiten verzoeken de autoriteiten van de Gemeenschap hun opmerkingen over wijzigingen in die wetgeving te doen toekomen vóór de inwerkingtreding ervan, tenzij het doel van de wetgeving een onmiddellijke inwerkingtreding rechtvaardigt die geen ruimte laat voor raadpleging van de autoriteiten van de Gemeenschap. De Groenlandse autoriteiten stellen de autoriteiten van de Gemeenschap vooraf en tijdig in kennis van wijzigingen in die wetgeving.

4.   Groenland is verantwoordelijk voor de doeltreffende toepassing van de in het protocol opgenomen bepalingen inzake visserijtoezicht. De communautaire vaartuigen werken samen met de voor de uitoefening van dit toezicht bevoegde autoriteiten.

5.   De autoriteiten van de Gemeenschap verbinden zich ertoe al het nodige te doen om ervoor te zorgen dat haar vaartuigen de bepalingen van deze overeenkomst en de wetgeving inzake de uitoefening van de visserij in de Groenlandse EEZ in acht nemen.

Artikel 6

Vergunningen

1.   Communautaire vaartuigen mogen slechts visserijactiviteiten in de Groenlandse EEZ uitoefenen indien zij in het bezit zijn van een visvergunning in het kader van deze overeenkomst.

2.   De procedure voor het aanvragen van een visvergunning, de toepasselijke bedragen en de wijze van betaling door de reder zijn vermeld in de bijlage bij het protocol.

3.   De overeenkomstsluitende partijen zorgen er via een adequate administratieve samenwerking tussen hun bevoegde autoriteiten voor dat deze procedures en voorwaarden correct worden toegepast.

Artikel 7

Financiële tegenprestatie

1.   De Gemeenschap betaalt Groenland een financiële tegenprestatie overeenkomstig de in het protocol en de bijlage vastgestelde voorwaarden. Deze financiële tegenprestatie wordt berekend op basis van twee gegevens, namelijk:

a)

een financiële compensatie betreffende de toegang van communautaire vaartuigen tot de Groenlandse visserij, en

b)

de financiële steun die de Gemeenschap verleent ter waarborging van een verantwoorde visserij en een duurzame exploitatie van de visbestanden in de Groenlandse EEZ.

2.   Het in lid 1, onder b), bedoelde gedeelte van de financiële tegenprestatie wordt door de Groenlandse autoriteiten beheerd op basis van doelstellingen die de partijen in onderlinge overeenstemming en overeenkomstig het protocol vaststellen voor het visserijbeleid van Groenland en op basis van een jaarlijkse en meerjarige programmering van de uitvoering.

3.   De financiële tegenprestatie van de Gemeenschap wordt in jaarlijkse bedragen betaald overeenkomstig het bepaalde in het protocol. Overeenkomstig het bepaalde in deze overeenkomst en het protocol kan de financiële tegenprestatie worden gewijzigd om de volgende redenen:

a)

uitzonderlijke omstandigheden, met uitzondering van natuurverschijnselen, die de visserij in de Groenlandse EEZ onmogelijk maken;

b)

een verlaging van de vangstmogelijkheden voor communautaire vaartuigen, na onderlinge overeenstemming tussen de partijen, ten behoeve van het beheer van de betrokken bestanden, wanneer dit op basis van het beste beschikbare wetenschappelijke advies nodig wordt geacht voor de instandhouding en de duurzame exploitatie van de bestanden;

c)

bijzondere prioriteit voor de Gemeenschap wat betreft de toegang tot aanvullende vangstmogelijkheden die uitgaan boven die van het protocol bij deze overeenkomst, na onderlinge overeenstemming tussen de partijen in de gemengde commissie, voor zover dit, gelet op de toestand van de betrokken bestanden, volgens het beste beschikbare wetenschappelijke advies mogelijk is;

d)

een herziening van de voorwaarden voor de financiële steun van de Gemeenschap voor de tenuitvoerlegging van het visserijbeleid van Groenland, voor zover dit gerechtvaardigd is op grond van de door de partijen geconstateerde resultaten van de jaarlijkse en meerjarige programmering;

e)

de opschorting van de toepassing van deze overeenkomst overeenkomstig artikel 13.

Artikel 8

Bevordering van samenwerking tussen de economische actoren en in het maatschappelijk middenveld

1.   De partijen stimuleren de economische, commerciële, wetenschappelijke en technische samenwerking in de visserijsector en aanverwante sectoren. Zij plegen onderling overleg om de verschillende maatregelen die hiertoe kunnen worden genomen, te coördineren.

2.   De partijen stimuleren de uitwisseling van informatie over vistechnieken, vistuig, instandhoudingsmethoden en procédés voor de industriële verwerking van visserijproducten.

3.   De partijen stimuleren de oprichting van tijdelijke samenwerkingsverbanden en gemengde vennootschappen in hun wederzijds belang en overeenkomstig hun wetgeving.

Artikel 9

Experimentele visserij

De partijen stimuleren de beoefening van experimentele visserij in de Groenlandse EEZ. De partijen voeren de experimentele visserij samen uit overeenkomstig het bepaalde in de bijlage bij het protocol.

Artikel 10

Gemengde commissie

1.   Er wordt een gemengde commissie opgericht als forum voor de partijen met het oog op toezicht op de toepassing van deze overeenkomst en de tenuitvoerlegging ervan.

2.   De gemengde commissie heeft de volgende taken:

a)

toezicht uitoefenen op de uitvoering, interpretatie en toepassing van deze overeenkomst en met name op de vaststelling en de beoordeling van de uitvoering van de in artikel 7, lid 2, bedoelde jaarlijkse en meerjarige programmering;

b)

optreden als contactorgaan voor vraagstukken van gemeenschappelijk belang op visserijgebied;

c)

fungeren als forum voor verzoening en voor de minnelijke schikking van geschillen over de interpretatie of toepassing van de overeenkomst;

d)

het herzien van en zo nodig onderhandelen over bestaande en nieuwe vangstmogelijkheden voor de betrokken bestanden in de Groenlandse EEZ, en bijgevolg ook de vangstmogelijkheden voor de Gemeenschap en in voorkomend geval de in het protocol bedoelde financiële tegenprestatie, op basis van het beschikbare wetenschappelijke advies, de voorzorgsaanpak en de behoeften van de Groenlandse visserijsector;

e)

de noodzaak van herstel- en beheersplannen voor de lange termijn voor onder deze overeenkomst vallende bestanden evalueren met het doel een duurzame exploitatie van de bestanden te garanderen en het effect van visserijactiviteiten op de mariene ecosystemen op een duurzaam niveau te houden;

f)

de aanvragen voor de oprichting van tijdelijke samenwerkingsverbanden en gemengde vennootschappen in het kader van deze overeenkomst controleren, en met name de door de partijen ingediende projecten voor de oprichting van tijdelijke samenwerkingsverbanden en gemengde vennootschappen evalueren volgens de criteria in de bijlage bij het aan deze overeenkomst gehechte protocol, alsook de activiteiten van in de Groenlandse EEZ actieve vaartuigen van tijdelijke samenwerkingsverbanden en gemengde vennootschappen controleren;

g)

per geval de relevante soorten, voorwaarden en overige parameters voor de experimentele visserij vaststellen;

h)

administratieve maatregelen inzake de toegang van communautaire vissersvaartuigen tot de Groenlandse EEZ en bestanden, alsook inzake vergunningen, bewegingen van communautaire vissersvaartuigen en vangstaangiften overeenkomen;

i)

de voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van de financiële steun van de Gemeenschap voor een duurzame verantwoorde visserij en een duurzame exploitatie van de visbestanden in de Groenlandse EEZ overeenkomen;

j)

de voorwaarden voor de financiële steun van de Gemeenschap voor de tenuitvoerlegging van het visserijbeleid van Groenland herzien, voor zover de door de partijen geconstateerde resultaten van de jaarlijkse en meerjarige programmering dit rechtvaardigen;

k)

elke andere taak die de partijen in onderlinge overeenstemming vaststellen.

3.   De gemengde commissie komt minstens éénmaal per jaar bijeen, afwisselend in de Gemeenschap en in Groenland, en wordt voorgezeten door de partij die de vergadering organiseert. Op verzoek van één van beide partijen wordt een buitengewone vergadering belegd.

4.   De gemengde commissie stelt zijn reglement van orde vast.

Artikel 11

Geografisch toepassingsgebied

Deze overeenkomst is van toepassing, enerzijds, op het grondgebied waarvoor het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van toepassing is, volgens de in dat Verdrag gestelde voorwaarden en, anderzijds, op het grondgebied van Groenland en de Groenlandse EEZ.

Artikel 12

Looptijd en beëindiging

1.   Deze overeenkomst is geldig voor een periode van zes jaar vanaf de datum van inwerkingtreding ervan; de overeenkomst wordt voor een periode van telkens zes jaar verlengd, tenzij zij overeenkomstig de leden 2 en 3 wordt opgezegd.

2.   De overeenkomst kan door elk van beide partijen met name wegens ernstige omstandigheden worden beëindigd, bijvoorbeeld wanneer de toestand van de betrokken bestanden verslechtert of een van beide partijen haar verbintenis tot het bestrijden van illegale, niet-aangegeven en niet-gereglementeerde visserij niet nakomt.

3.   Wordt de overeenkomst beëindigd om de in lid 2 genoemde redenen, dan stelt de betrokken partij de andere partij ten minste zes maanden vóór het einde van de eerste periode of van iedere volgende periode schriftelijk in kennis van haar voornemen om de overeenkomst op te zeggen. Wordt de overeenkomst om een andere reden beëindigd, dan bedraagt de kennisgevingsperiode negen maanden.

Artikel 13

Opschorting

1.   De toepassing van het protocol kan op initiatief van een partij worden opgeschort wanneer deze partij van oordeel is dat de andere partij de verbintenissen in het kader van de overeenkomst niet is nagekomen. De toepassing kan slechts worden opgeschort indien de betrokken partij haar voornemen hiertoe schriftelijk en ten minste zes maanden vóór de datum van inwerkingtreding van de opschorting meldt. Na ontvangst van deze kennisgeving plegen de partijen overleg met het oog op een minnelijke schikking van hun geschil.

2.   De in artikel 7 bedoelde financiële tegenprestatie en de in artikel 5 bedoelde vangstmogelijkheden worden voor de duur van de opschorting evenredig verlaagd.

Artikel 14

Het protocol en de bijlage met aanhangsels vormen een integrerend deel van deze overeenkomst.

Artikel 15

Intrekking

De visserijovereenkomst van 1 februari 1985 tussen de Europese Gemeenschap en Groenland inzake de visserij voor de kust van Groenland wordt ingetrokken en vervangen door deze overeenkomst.

Artikel 16

Taal en inwerkingtreding

Deze overeenkomst, opgesteld in twee exemplaren in de Bulgaarse, de Deense, de Duitse, de Engelse, de Estse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Hongaarse, de Italiaanse, de Letse, de Litouwse, de Maltese, de Nederlandse, de Poolse, de Portugese, de Roemeense, de Sloveense, de Slowaakse, de Spaanse, de Tsjechische en de Zweedse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek, treedt in werking op de dag waarop de partijen elkaar ervan in kennis stellen dat de daartoe vereiste procedures zijn afgewikkeld.

PROTOCOL

tot vaststelling van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie als bedoeld in de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de regering van Denemarken en de autonome regering van Groenland, anderzijds

Artikel 1

Toepassingsperiode en vangstmogelijkheden

1.   De Groenlandse autoriteiten staan communautaire vaartuigen voor een periode van zes jaar vanaf 1 januari 2007 toe visserijactiviteiten uit te voeren binnen de grenzen van de in hoofdstuk I van de bijlage en de overeenkomstig lid 2 vastgestelde vangstmogelijkheden.

De in hoofdstuk I van de bijlage vastgestelde vangstmogelijkheden kunnen door de gemengde commissie worden herzien.

2.   Uiterlijk op 1 december van het jaar 2007 en van elk daaropvolgend jaar komt de gemengde commissie de vangstmogelijkheden voor de in hoofdstuk I van de bijlage vermelde soorten voor het volgende jaar overeen, rekening houdend met het beschikbare wetenschappelijke advies, de voorzorgsaanpak, de behoeften van de visserijsector en in het bijzonder de in lid 7 van dit artikel vastgestelde hoeveelheden.

Worden de vangstmogelijkheden door de gemengde commissie op een lager niveau dan dat in hoofdstuk I van de bijlage vastgesteld, dan wordt de Gemeenschap door Groenland gecompenseerd door overeenkomstige vangstmogelijkheden in de daaropvolgende jaren of andere vangstmogelijkheden in hetzelfde jaar.

Indien geen compensatie wordt overeengekomen tussen de partijen, worden de in artikel 2, lid 1, van dit protocol bedoelde financiële bepalingen, inclusief de parameters voor de berekening van de waarde, verhoudingsgewijs aangepast.

3.   Het quotum voor garnaal uit de wateren ten oosten van Groenland mag worden gevangen in de wateren ten westen van Groenland als per bedrijf regelingen voor quotaruil zijn getroffen tussen reders uit Groenland en uit de Europese Gemeenschap. De Groenlandse autoriteiten verbinden zich ertoe dergelijke regelingen te vergemakkelijken. De quotaruil is beperkt tot 2 000 ton per jaar in de gebieden ten westen van Groenland. Voor de visserijactiviteiten van de communautaire vaartuigen gelden dezelfde voorwaarden als die welke zijn vastgesteld in de aan Groenlandse reders afgegeven vergunning, onder voorbehoud van het bepaalde in hoofdstuk III van de bijlage.

4.   Vergunningen voor experimentele visserij worden afgegeven voor een proefperiode van maximaal zes maanden, overeenkomstig de bijlage.

5.   Indien de partijen concluderen dat de experimentele visserij positieve resultaten heeft opgeleverd, wijzen de Groenlandse autoriteiten tot het einde van de looptijd van dit protocol 50 % van de vangstmogelijkheden voor de nieuwe soorten toe aan de communautaire vloot, waarbij het in artikel 2 bedoelde gedeelte van de financiële compensatie dienovereenkomstig wordt verhoogd.

6.   Groenland biedt de Gemeenschap aanvullende vangstmogelijkheden aan. Indien de Gemeenschap dit aanbod geheel of gedeeltelijk aanvaardt, wordt de in artikel 2, lid 1, bedoelde financiële tegenprestatie verhoudingsgewijs verhoogd. De procedure voor de toewijzing van aanvullende vangstmogelijkheden is vastgesteld in de bijlage bij dit protocol.

7.   De minimumhoeveelheden voor de handhaving van de Groenlandse visserijactiviteiten worden jaarlijks als volgt vastgesteld:

Soort (ton)

Westelijk bestand

(NAFO 0/1)

Oostelijk bestand

(ICES XIV/V)

Sneeuwkrab

4 000

 

Kabeljauw

30 000 (1)

 

Roodbaars

2 500

5 000

Zwarte heilbot

4 700

4 000

Garnaal

25 000

1 500

8.   Groenland geeft aan communautaire vaartuigen uitsluitend vergunningen af in het kader van dit protocol.

Artikel 2

Financiële tegenprestatie — Betalingswijze

1.   De in artikel 7 van de overeenkomst bedoelde financiële tegenprestatie wordt, voor de in artikel 1 van dit protocol bepaalde periode, vastgesteld op 85 843 464 EUR (2). Hierbij komt een financiële reserve van 9 240 000 EUR, waaruit betalingen zullen worden verricht volgens de in onderstaand lid 3 vastgestelde methode, voor de hoeveelheden kabeljauw en lodde die Groenland bovenop de in hoofdstuk I van de bijlage vastgestelde hoeveelheden beschikbaar stelt.

2.   Bovenstaand lid 1 is van toepassing onder voorbehoud van het bepaalde in artikel 1, leden 2, 5 en 6, en artikel 6 van dit protocol. Het totaalbedrag van de door de Europese Gemeenschap betaalde financiële tegenprestatie mag evenwel niet meer bedragen dan tweemaal het in artikel 2, lid 1, genoemde bedrag.

3.   Onverminderd het bepaalde in artikel 1, leden 2, 5 en 6, van dit protocol betaalt de Gemeenschap de in bovengenoemd lid 1 bedoelde financiële tegenprestatie in de vorm van een jaarlijks bedrag van 14 307 244 EUR gedurende de toepassingsperiode van dit protocol. Groenland stelt de autoriteiten van de Gemeenschap jaarlijks in kennis van de hoeveelheden kabeljauw en lodde die bovenop de in hoofdstuk I van de bijlage vastgestelde hoeveelheden beschikbaar zijn gesteld. Voor deze aanvullende hoeveelheden betaalt de Gemeenschap 17,5 % van de waarde van de eerste aanlanding, berekend op basis van 1 800 EUR per ton voor kabeljauw en 100 EUR per ton voor lodde, minus de door de reders betaalde rechten, tot een maximum van 1 540 000 EUR per jaar voor beide soorten samen. Wanneer een deel van deze financiële reserve in een bepaald jaar niet wordt gebruikt, kan dit worden overgedragen om Groenland te betalen voor aanvullende hoeveelheden kabeljauw en lodde die in de daaropvolgende twee jaar beschikbaar worden gesteld.

4.   De Gemeenschap betaalt het jaarlijkse bedrag van de financiële tegenprestatie uiterlijk op 30 juni 2007 in het eerste jaar en uiterlijk op 1 maart in de daaropvolgende jaren, en het jaarlijkse bedrag van de financiële reserve voor kabeljauw en lodde uiterlijk op dezelfde data of zo spoedig mogelijk daarna, nadat de beschikbaarheid van de betrokken hoeveelheden is gemeld.

5.   Onder voorbehoud van het bepaalde in artikel 4 van dit protocol valt de beslissing over de bestemming van deze financiële tegenprestatie en financiële reserve onder de exclusieve bevoegdheid van de Groenlandse autoriteiten, met uitzondering van de jaarlijkse bedragen van 500 000 EUR en 100 000 EUR, die respectievelijk zullen worden bestemd voor de werking van het Groenlands Natuurinstituut en voor de opleiding van visserijambtenaren, en, in 2007, een bedrag van 186 022 EUR dat voor studies over het beheersplan voor kabeljauw zal worden gebruikt.

6.   De financiële tegenprestatie wordt overgemaakt op een rekening van het ministerie van Financiën bij een door de Groenlandse autoriteiten aangewezen financiële instelling.

Artikel 3

Opschorting en herziening van de betaling van de financiële tegenprestatie bij overmacht

1.   Indien ernstige omstandigheden, met uitzondering van natuurverschijnselen, de visserij in de Groenlandse EEZ onmogelijk maken, kan de betaling van de in artikel 2, lid 1, van dit protocol vermelde financiële tegenprestatie door de Europese Gemeenschap worden opgeschort, waar mogelijk na overleg met de andere partij en op voorwaarde dat de Europese Gemeenschap op het moment van de opschorting alle verschuldigde bedragen heeft betaald.

2.   De betaling van de financiële tegenprestatie wordt hervat zodra de partijen, na overleg en, in onderlinge overeenstemming, constateren dat de omstandigheden die aan de basis van de stopzetting van de visserij lagen, verdwenen zijn.

3.   De geldigheidsduur van de op grond van artikel 5 van de overeenkomst aan de communautaire vaartuigen verleende vergunningen wordt verlengd voor een periode gelijk aan de duur van de opschorting van de visserijactiviteiten.

Artikel 4

Steun voor het veiligstellen van een duurzame verantwoorde visserij in de Groenlandse EEZ

1.   Elk jaar wordt een bedrag van 3 261 449 EUR (voor 2007 uitzonderlijk 3 224 244 EUR) van de in artikel 2, lid 1, van dit protocol bedoelde financiële tegenprestatie bestemd voor de verbetering en tenuitvoerlegging van een sectoraal visserijbeleid in Groenland met het oog op een duurzame verantwoorde visserij in de Groenlandse EEZ. Deze bijdrage wordt beheerd op basis van door de partijen in onderlinge overeenstemming vastgestelde doelstellingen en de desbetreffende jaarlijkse en meerjarige programmering.

2.   Met het oog op de tenuitvoerlegging van lid 1 stelt de gemengde commissie uiterlijk drie maanden na de datum van inwerkingtreding van dit protocol een meerjarig sectoraal programma en de daarbij horende uitvoeringsbepalingen vast, waarin met name het volgende is bepaald:

a)

de op meerjarige en jaarbasis vastgestelde richtsnoeren voor het gebruik van het in lid 1 genoemde deel van de financiële tegenprestatie;

b)

de doelstellingen die op meerjarige en jaarbasis moeten worden bereikt voor de voortzetting, op termijn, van een duurzame en verantwoorde visserij, rekening houdend met de prioriteiten in de nationale beleidslijnen van Groenland op het gebied van visserij en andere terreinen die met de voortzetting van een duurzame en verantwoorde visserij in verband staan of deze kunnen beïnvloeden;

c)

de criteria en de procedures voor de jaarlijkse evaluatie van de resultaten.

3.   Voorstellen tot wijziging van het meerjarige sectorale programma moeten door de partijen in de gemengde commissie worden overeengekomen.

4.   Elk jaar beslist Groenland over de toewijzing van het in lid 1 bedoelde deel van de financiële tegenprestatie voor de tenuitvoerlegging van het meerjarige programma. Voor het eerste toepassingsjaar van het protocol wordt deze toewijzing aan de Gemeenschap meegedeeld op het tijdstip waarop de mededeling voor het volgende jaar plaatsvindt. Voor elk daaropvolgend jaar deelt Groenland de toewijzing uiterlijk op 1 december van het voorafgaande jaar aan de Gemeenschap mee.

5.   Wanneer de jaarlijkse evaluatie van de bij de uitvoering van het meerjarige sectorale programma geboekte vooruitgang dit rechtvaardigt, kan de Europese Gemeenschap met de instemming van de gemengde commissie om een aanpassing van de in artikel 2, lid 1, van dit protocol vastgestelde financiële tegenprestatie verzoeken.

Artikel 5

Geschillen — Opschorting van de toepassing van het protocol

1.   De partijen plegen in de gemengde commissie, zo nodig in een bijzondere zitting ervan, overleg over eventuele onderlinge geschillen inzake de interpretatie en de toepassing van dit protocol.

2.   Onverminderd het bepaalde in artikel 6 van dit protocol kan de toepassing van het protocol op initiatief van een partij worden opgeschort wanneer deze partij van oordeel is dat de andere partij de verbintenissen in het kader van de overeenkomst niet is nagekomen en wanneer het in lid 1 bedoelde overleg in de gemengde commissie niet tot een minnelijke schikking heeft geleid.

3.   De toepassing van het protocol kan pas worden opgeschort indien de betrokken partij haar voornemen hiertoe schriftelijk en ten minste drie maanden vóór de datum van inwerkingtreding van de opschorting meldt.

4.   Bij opschorting blijven de partijen in onderling overleg streven naar een minnelijke schikking van het geschil. Wanneer zij hierin slagen, wordt de toepassing van het protocol hervat en worden het bedrag van de financiële tegenprestatie en de vangstmogelijkheden pro rata temporis verhoudingsgewijs verlaagd naargelang van de duur van de periode waarin de toepassing van het protocol is opgeschort.

Artikel 6

Opschorting van de toepassing van het protocol wegens niet-betaling

Wanneer de Gemeenschap de in artikel 2 van dit protocol bedoelde betalingen niet verricht, kan de toepassing van het protocol onder de volgende voorwaarden worden opgeschort:

a)

de bevoegde autoriteiten van Groenland stellen de autoriteiten van de Gemeenschap in kennis van het feit dat de betaling niet heeft plaatsgevonden. De Commissie verricht de nodige controles en gaat zo nodig binnen 30 werkdagen, te rekenen vanaf de datum van ontvangst van de kennisgeving, over tot betaling;

b)

indien binnen de onder a) gestelde termijn de betaling niet is verricht en niet op adequate wijze is gemotiveerd waarom dat niet is gebeurd, hebben de bevoegde autoriteiten van Groenland het recht de toepassing van het protocol op te schorten. Zij stellen de Gemeenschap daarvan onverwijld in kennis;

c)

de toepassing van het protocol wordt hervat zodra de betrokken betaling is verricht.

Artikel 7

Evaluatie halverwege

Indien een van de partijen hierom verzoekt in de loop van het jaar 2009, wordt de toepassing van de artikelen 1, 2 en 4 van het onderhavige protocol geëvalueerd vóór 1 december van dat jaar. Bij die gelegenheid kunnen de partijen overeenkomen het onderhavige protocol te wijzigen, met name wat betreft de indicatieve quota in hoofdstuk I van de bijlage hierbij, de financiële bepalingen en het bepaalde in artikel 4.

Artikel 8

Inwerkingtreding

Dit protocol en de bijlage daarbij zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2007.


(1)  Mag ten westen of ten oosten van Groenland worden gevangen.

(2)  Bij dit bedrag komt nog:

Het bedrag van de door de reders rechtstreeks aan Groenland te betalen rechten als bedoeld in hoofdstuk II, punt 3, van de bijlage (naar schatting ongeveer 2 000 000 EUR per jaar).

BIJLAGE

VOORWAARDEN VOOR DE UITOEFENING VAN DE VISSERIJ DOOR VAARTUIGEN VAN DE GEMEENSCHAP IN DE GROENLANDSE EEZ

HOOFDSTUK I

INDICATIEVE VANGSTMOGELIJKHEDEN 2007-2012 EN BIJVANGSTEN

1.   Niveau van de door Groenland toegestane vangstmogelijkheden

Soort

2007

2008

2009

2010

2011

2012

Kabeljauw (NAFO 0/1) (1)

1 000

3 500

3 500

3 500

3 500

3 500

Pelagische roodbaars (ICES XIV/V) (2)

10 838

8 000

8 000

8 000

8 000

8 000

Groenlandse heilbot (NAFO 0/1) — ten zuiden van 68°

2 500

2 500

2 500

2 500

2 500

2 500

Groenlandse heilbot (ICES XIV/V) (3)

7 500

7 500

7 500

7 500

7 500

7 500

Garnaal (NAFO 0/1)

4 000

4 000

4 000

4 000

4 000

4 000

Garnaal (ICES XIV/V)

7 000

7 000

7 000

7 000

7 000

7 000

Atlantische heilbot (NAFO 0/1)

200

200

200

200

200

200

Atlantische heilbot (ICES XIV/V) (4)

1 200

1 200

1 200

1 200

1 200

1 200

Lodde (ICES XIV/V)

55 000 (5)

55 000 (5)

55 000 (5)

55 000 (5)

55 000 (5)

55 000 (5)

Garnaal (NAFO 0/1)

500

500

500

500

500

500

Bijvangsten (NAFO 0/1) (6)

2 600

2 300

2 300

2 300

2 300

2 300

2.   Bijvangstbeperkingen

Communautaire vissersvaartuigen die in de Groenlandse EEZ actief zijn, houden zich aan de bijvangstregels, zowel voor gereglementeerde als niet-gereglementeerde soorten. Bovendien mogen in de Groenlandse EEZ geen gereglementeerde soorten worden teruggegooid.

Bijvangsten worden gedefinieerd als vangsten van andere soorten dan de in de vergunning vermelde doelsoorten van het vaartuig.

De maximale hoeveelheden die als bijvangst mogen worden gevangen, worden vastgesteld bij de afgifte van de vergunning voor de doelsoorten. De maximale hoeveelheid voor de bijvangst per gereglementeerde soort wordt in de afgegeven vergunning vermeld.

Bijvangsten van gereglementeerde soorten worden afgeboekt op de bijvangstreserve die wordt vastgesteld als deel van de aan de Gemeenschap toegewezen vangstmogelijkheden voor de betrokken soorten. Bijvangsten van niet-gereglementeerde soorten worden afgeboekt van de voor de Gemeenschap vastgestelde bijvangstreserve voor niet-gereglementeerde soorten.

Voor bijvangsten hoeven geen rechten te worden betaald. Wanneer een communautair vissersvaartuig de maximaal toegestane hoeveelheid voor bijvangsten van gereglementeerde soorten echter overschrijdt, wordt voor de hoeveelheid waarmee deze maximale hoeveelheid is overschreden, een boete opgelegd die drie maal hoger is dan het normale recht voor die soort.

HOOFDSTUK II

FORMALITEITEN VOOR HET AANVRAGEN EN HET AFGEVEN VAN VERGUNNINGEN

1.

Alleen daarvoor in aanmerking komende vaartuigen kunnen een visvergunning voor de Groenlandse EEZ krijgen.

2.

Indien voor een reder, een kapitein of een vaartuig een verbod tot de uitoefening van visserijactiviteiten in de Groenlandse EEZ geldt, komt het desbetreffende vaartuig niet in aanmerking voor een vergunning. De vaartuigen moeten in overeenstemming zijn met de bestuursrechtelijke bepalingen van Groenland, in die zin dat zij in het verleden bij hun visserijactiviteiten in Groenland of in de Groenlandse EEZ alle verplichtingen in het kader van met de Gemeenschap gesloten visserijovereenkomsten zijn nagekomen.

3.

De in artikel 1, lid 3, van de overeenkomst bedoelde formaliteiten voor het aanvragen en het afgeven van vergunningen zijn beschreven in het administratief akkoord in aanhangsel 1.

HOOFDSTUK III

VISSERIJZONES

De visserijactiviteiten vinden plaats in de als de Groenlandse Exclusieve Economische Zone omschreven visserijzone zoals vastgesteld in Verordening nr. 1020 van 15 oktober 2004 overeenkomstig koninklijk besluit nr. 1005 van 15 oktober 2004 inzake de inwerkingtreding van wet nr. 411 van 22 mei 1996 betreffende exclusieve economische zones.

De visserijactiviteiten worden uitgeoefend in de wateren buiten 12 zeemijl, gemeten vanaf de basislijnen, overeenkomstig § 7, afdeling 2, van wet nr. 18 van de Landsting van Groenland van 31 oktober 1996 inzake visserijactiviteiten, laatstelijk gewijzigd bij wet nr. 28 van de Landsting van 18 december 2003, tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald.

De basislijnen zijn vastgesteld overeenkomstig koninklijk besluit nr. 1004 van 15 oktober 2004 houdende wijziging van het koninklijk besluit inzake de afbakening van de territoriale wateren van Groenland.

HOOFDSTUK IV

AANVULLENDE VANGSTMOGELIJKHEDEN

Overeenkomstig artikel 1, lid 6, van het protocol bieden de Groenlandse autoriteiten de autoriteiten van de Gemeenschap de in artikel 7 van de overeenkomst bedoelde aanvullende vangstmogelijkheden aan.

De Gemeenschap deelt de Groenlandse autoriteiten uiterlijk zes weken na ontvangst van het aanbod mee of zij daar al dan niet op ingaat. Wanneer de autoriteiten van de Gemeenschap het aanbod afwijzen of niet binnen zes weken antwoorden, mogen de Groenlandse autoriteiten de aanvullende vangstmogelijkheden aan andere gegadigden aanbieden.

HOOFDSTUK V

BEPALINGEN INZAKE DE VANGSTAANGIFTEN, TECHNISCHE INSTANDHOUDINGSMAATREGELEN EN WAARNEMERSREGELING

1.

Aan communautaire vissersvaartuigen worden documenten met relevante bepalingen van de Groenlandse wetgeving in het Engels verstrekt met betrekking tot de voorwaarden inzake vangstaangiften, technische instandhoudingsmaatregelen en de waarnemersregeling.

2.

Kapiteins van communautaire vissersvaartuigen hebben een logboek aan boord waarin zij hun activiteiten noteren overeenkomstig de bij de Groenlandse wetgeving vastgestelde voorschriften.

3.

De visserijactiviteiten worden uitgeoefend in overeenstemming met de bij de Groenlandse wetgeving vastgestelde technische instandhoudingsmaatregelen.

4.

Alle visserijactiviteiten in de Groenlandse EEZ vallen onder de waarnemersregeling in het kader van de Groenlandse wetgeving. Kapiteins van communautaire vissersvaartuigen werken samen met de Groenlandse autoriteiten voor het aan boord nemen van waarnemers in de door de Groenlandse autoriteiten aangewezen havens.

HOOFDSTUK VI

VMS

De voorwaarden inzake VMS zijn vastgesteld in aanhangsel 2.

HOOFDSTUK VII

TIJDELIJKE SAMENWERKINGSVERBANDEN

De voorwaarden voor de toegang van tijdelijke samenwerkingsverbanden tot de visbestanden zijn vastgesteld in aanhangsel 3.

HOOFDSTUK VIII

EXPERIMENTELE VISSERIJ

De voorwaarden inzake de experimentele visserij zijn vastgesteld in aanhangsel 4.

HOOFDSTUK IX

CONTROLE

Wanneer de bevoegde autoriteiten vaststellen dat een kapitein van een communautair vissersvaartuig inbreuk heeft gemaakt op de Groenlandse wetgeving, worden de Europese Commissie en de vlaggenlidstaat hiervan zo spoedig mogelijk op de hoogte gebracht. Hierbij worden de naam van het vaartuig, het registratienummer, de roepletters en de naam van de reder en de kapitein van het vaartuig verstrekt. Voorts wordt een beschrijving gegeven van de omstandigheden die tot de inbreuk hebben geleid en worden eventuele sancties vermeld.

De Commissie verstrekt de Groenlandse autoriteiten een lijst van de bevoegde autoriteiten in de lidstaten, en doen hen regelmatig een bijgewerkte versie daarvan toekomen.


(1)  Indien het bestand zich herstelt, mag de Gemeenschap maximaal pm ton vissen, waarbij het in artikel 2, lid 1, van het protocol bedoelde deel van de financiële tegenprestatie dienovereenkomstig wordt verhoogd. De quota voor 2007 mogen pas vanaf 1 juni worden gebruikt. Mogen ten westen of ten oosten van Groenland worden gevangen.

(2)  Mogen ten westen of ten oosten van Groenland worden gevangen. Moet met pelagische trawlnetten worden gevist.

(3)  Dit cijfer kan worden herzien in het licht van de overeenkomst voor de verdeling van vangstmogelijkheden onder kuststaten. De visserij wordt beheerd door een beperking van het aantal vaartuigen dat tegelijk mag vissen.

(4)  waarvan 1 000 ton moet worden gevist door niet meer dan 6 communautaire vaartuigen voor de visserij met de beug op demersale soorten die Atlantische heilbot en aanverwante soorten vangen. De visserijvoorwaarden voor vaartuigen voor de visserij met de beug op demersale soorten worden overeengekomen in het kader van de gemengde commissie.

(5)  Wanneer het bestand exploiteerbaar is, mag de Gemeenschap het volgende jaar maximaal 7,7 % van de TAC voor lodde benutten voor het seizoen van 20 juni tot en met 30 april, waarbij het in artikel 2, lid 1, bedoelde deel van de financiële tegenprestatie dienovereenkomstig wordt verhoogd.

(6)  Bijvangsten worden gedefinieerd als vangsten van andere soorten dan de in de vergunning vermelde doelsoorten van het vaartuig. De samenstelling van de bijvangsten wordt jaarlijks herzien in het kader van de gemengde commissie. Mogen ten westen of ten oosten van Groenland worden gevangen.

Aanhangsels

1)

Administratief akkoord inzake vergunningen. Voorwaarden voor de uitoefening van de visserij door communautaire vaartuigen in de Groenlandse EEZ.

2)

Voorwaarden inzake het volgen van vissersvaartuigen per satelliet.

3)

Voorwaarden inzake tijdelijke samenwerkingsverbanden.

4)

Uitvoeringsbepalingen inzake de experimentele visserij.

Aanhangsel 1

Administratief akkoord inzake vergunningen tussen de Europese Commissie, de regering van Denemarkenen de autonome regering van Groenland

Voorwaarden voor de uitoefening van de visserij door communautaire vaartuigen in de Groenlandse EEZ

A.   Formaliteiten voor het aanvragen en het afgeven van vergunningen

1.

Reders van communautaire vissersvaartuigen die gebruik wensen te maken van de vangstmogelijkheden in het kader van deze overeenkomst, of hun zaakgelastigde, stellen de Commissie via de nationale autoriteiten uiterlijk op 1 december van het jaar dat voorafgaat aan het visjaar, langs elektronische weg in het bezit van een lijst van de betrokken vaartuigen, die de in het bijgaande aanvraagformulier vermelde gegevens bevat. De autoriteiten van de Gemeenschap sturen deze lijst onverwijld door naar de Groenlandse autoriteiten. Wijzigingen worden vooraf gemeld overeenkomstig deze procedure.

Reders van communautaire vaartuigen of hun zaakgelastigde dienen uiterlijk op 1 maart of dertig dagen vóór aanvang van hun visreis via hun nationale autoriteiten bij de autoriteiten van de Gemeenschap een aanvraag in voor elk vaartuig dat in het kader van de overeenkomst visserij wenst te bedrijven. De aanvragen worden ingediend op het daartoe door Groenland verstrekte formulier, waarvan een model is bijgevoegd. Elke vergunningsaanvraag moet vergezeld gaan van het bewijs dat de voor de geldigheidsduur van de vergunning verschuldigde visrechten zijn betaald. De rechten omvatten alle nationale en lokale belastingen in verband met de toegang tot visserijactiviteiten, alsook de door banken aangerekende kosten voor geldtransfers. Heeft een vaartuig de banktransferkosten niet betaald, dan moet dit bedrag worden betaald bij de volgende vergunningsaanvraag en is dit een voorwaarde voor de afgifte van een nieuwe vergunning. De Groenlandse autoriteiten leggen een administratieve heffing op ten belope van één procent van de visrechten.

Communautaire vaartuigen van dezelfde reder of zaakgelastigde kunnen een collectieve vergunningsaanvraag indienen, mits deze vaartuigen de vlag van éénzelfde lidstaat voeren. Elke in het kader van een collectieve aanvraag afgegeven vergunning bevat de totale hoeveelheid waarvoor de visrechten zijn betaald, alsook de voetnoot „maximale hoeveelheid te verdelen onder de vaartuigen … (namen van alle op de collectieve aanvraag vermelde vaartuigen)”.

Een collectieve aanvraag moet vergezeld gaan van een visplan waarin de hoeveelheid voor ieder vaartuig is aangegeven. Wijzigingen in het visplan worden ten minste 3 dagen vooraf gemeld aan de Groenlandse autoriteiten met een kopie aan de Europese Commissie en de nationale autoriteiten.

De autoriteiten van de Gemeenschap leggen de (collectieve) vergunningsaanvraag voor elk vaartuig dat visserijactiviteiten in het kader van de overeenkomst wenst uit te oefenen, over aan de Groenlandse autoriteiten.

De Groenlandse autoriteiten hebben het recht een bestaande vergunning op te schorten of geen nieuwe vergunning af te geven wanneer een communautair vaartuig niet voldoet aan de eisen inzake de indiening van logboekbladen en aanvoeraangiften bij de Groenlandse autoriteiten overeenkomstig de regeling inzake de vangstaangiften.

2.

De Groenlandse autoriteiten delen vóór de inwerkingtreding van het administratief akkoord alle gegevens mee over de voor de betaling van de visrechten te gebruiken bankrekeningen.

3.

Onder voorbehoud van het bepaalde in punt 4 wordt de vergunning afgegeven op naam van een bepaald vaartuig en is zij niet overdraagbaar. Op de vergunning staat de maximale hoeveelheid vermeld die mag worden gevangen en aan boord gehouden. Voor iedere wijziging van de op de vergunning(en) vermelde maximale hoeveelheid dient een nieuwe aanvraag te worden ingediend. Indien een vaartuig de in de vergunning vermelde maximale hoeveelheid incidenteel overschrijdt, dient het vaartuig voor de hoeveelheid waarmee deze maximale hoeveelheid is overschreden, extra rechten te betalen. Zolang de bedoelde extra rechten niet zijn betaald, wordt geen nieuwe vergunning aan het vaartuig afgegeven. Deze rechten worden berekend overeenkomstig het bepaalde in deel B 2, en vervolgens verdrievoudigd.

4.

Op verzoek van de Commissie van de Europese Gemeenschappen wordt de vergunning in geval van overmacht evenwel vervangen door een nieuwe vergunning voor een ander vaartuig met soortgelijke kenmerken als het te vervangen vaartuig. Op de nieuwe vergunning moet het volgende worden vermeld:

de datum van afgifte,

dat deze vergunning in de plaats komt van de vergunning voor een ander vaartuig en dat de vergunning van het vorige vaartuig wordt geannuleerd.

5.

De vergunningen worden binnen een termijn van 15 werkdagen na ontvangst van de aanvraag door de visserijautoriteiten van Groenland afgegeven aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen.

6.

Het origineel of een kopie van de vergunning moet steeds aan boord zijn en op ieder verzoek aan de bevoegde autoriteiten van Groenland worden voorgelegd.

B.   Geldigheidsduur van de vergunningen en betaling

1.

Vergunningen zijn geldig vanaf de datum van afgifte tot het einde van het kalenderjaar waarin zij zijn afgegeven. De vergunningen worden binnen een termijn van 15 werkdagen na ontvangst van de aanvraag en na ontvangst van de voor ieder vaartuig per jaar verschuldigde visrechten afgegeven.

Voor de visserij op lodde worden vergunningen afgegeven van 20 juni tot en met 31 december en van 1 januari tot en met 30 april.

Indien de communautaire bepalingen tot vaststelling, voor een bepaald jaar, van de vangstmogelijkheden voor communautaire vaartuigen in wateren waar vangstbeperkingen vereist zijn, aan het begin van het visjaar niet zijn goedgekeurd, mogen communautaire vissersvaartuigen die op 31 december van het voorgaande visjaar mochten vissen, hun activiteiten in het kader van dezelfde vergunning voortzetten in het jaar waarvoor geen regelgeving is goedgekeurd, onder voorbehoud van het wetenschappelijk advies. Voorlopig gebruik van 1/12de van het quotum per maand is toegestaan, op voorwaarde dat de visrechten voor het quotum zijn betaald. Het voorlopige quotum mag worden aangepast in het licht van het wetenschappelijk advies en de voorwaarden van de betrokken visserijtak.

2.

De visrechten komen overeen met 5 % van de omgerekende prijs, die gelijk is aan:

Soort

Prijs levend gewicht per ton

Kabeljauw

1 800

Roodbaars

1 053

Groenlandse heilbot

2 571

Garnaal

1 600

Atlantische heilbot (1)

4 348

Lodde

100

Sneeuwkrab

2 410

3.

De visrechten zijn als volgt vastgesteld:

Soort

Euro per ton

Kabeljauw

90

Roodbaars

53

Groenlandse heilbot

129

Garnaal

80

Atlantische heilbot (2)

217

Lodde

5

Sneeuwkrab

120

Over de totale visrechten (de maximale te vissen hoeveelheid vermenigvuldigd met de prijs per ton) wordt door Groenland een administratieve heffing geheven van één procent van de visrechten.

Wanneer de maximale hoeveelheid niet wordt gevangen, worden de overeenkomstige visrechten niet aan de reder terugbetaald.

Aanvraagformulier voor een visvergunning in de Groenlandse EEZ

1

Nationaliteit

 

2

Naam van het vaartuig

 

3

Nummer van het communautaire vlootregister

 

4

Op het vaartuig aangebrachte kentekens

 

5

Haven van registratie

 

6

Radioroepnaam

 

7

Inmarsat-nummer (telefoon, telex, e-mail) (3)

 

8

Bouwjaar

 

9

Vaartuigtype

 

10

Soort vistuig

 

11

Doelsoorten en hoeveelheid

 

12

Visserijzone (ICES/NAFO)

 

13

Geldigheidsperiode van de vergunning

 

14

Reders, adres, telefoon, telex, e-mail

 

15

Exploitant van het vaartuig

 

16

Naam van de kapitein

 

17

Aantal bemanningsleden

 

18

Motorvermogen (KW)

 

19

Lengte (l.o.a.)

 

20

Tonnage (GT)

 

21

Vertegenwoordiger in Groenland Naam en adres

 

22

Adres waarheen de vergunning moet worden verzonden; fax

Europese Commissie, Directoraat-generaal Visserij, Wetstraat 200, B-1049 Brussel, fax + 322 2962338


(1)  Atlantische heilbot en aanverwante soorten: 3 000 EUR.

(2)  Visrechten voor Atlantische heilbot en aanverwante soorten: 150 EUR per ton.

(3)  Kan worden toegezonden na goedkeuring van de aanvraag.

Aanhangsel 2

Voorwaarden inzake het volgen van vissersvaartuigen per satelliet

1.

De vissersvaartuigen van de partijen worden per satelliet gevolgd wanneer zij zich in de wateren van de andere partij bevinden.

Vissersvaartuigen worden door het Visserijcontrolecentrum (VCC) van hun vlaggenstaat per satelliet gevolgd wanneer zij actief zijn in de wateren die onder de jurisdictie van de andere partij vallen.

2.

Ter fine van het volgen per satelliet wisselen de partijen breedte- en lengtecoördinaten uit van de wateren die onder hun jurisdictie vallen. Deze coördinaten laten andere claims en aanspraken van de partijen onverlet. De gegevens worden verstrekt in computerleesbare vorm, uitgedrukt in decimale graden, in het systeem WGS-84.

3.

De hardware en software van het satellietvolgsysteem mogen niet manipuleerbaar zijn, d.w.z. het mag niet mogelijk zijn om foute posities in te vullen of te verzenden noch om gegevens manueel te wijzigen. Het systeem moet volledig automatisch en permanent operationeel zijn en mag niet worden beïnvloed door milieu- en klimaatfactoren. Het is verboden het satellietvolgsysteem te vernielen, te beschadigen, buiten werking te stellen of op enige andere wijze te beïnvloeden.

De kapiteins zien er met name op toe dat:

de gegevens niet worden gewijzigd;

de antenne(s) van de satellietvolgapparatuur niet worden gestoord;

de stroomtoevoer van de satellietvolgapparatuur op geen enkele wijze wordt onderbroken, en

de satellietvolgapparatuur niet wordt gedemonteerd.

Vissersvaartuigen mogen de Groenlandse EEZ niet binnenvaren zonder operationeel satellietvolgsysteem. De Groenlandse autoriteiten hebben het recht de vergunning van communautaire vissersvaartuigen die de Groenlandse EEZ binnenvaren zonder operationeel satellietvolgsysteem, onmiddellijk op te schorten. De Groenlandse autoriteiten stellen het betrokken vaartuig hiervan onverwijld in kennis. De Europese Commissie en de vlaggenlidstaat worden onverwijld in kennis gesteld van de opschorting van vergunningen door de Groenlandse autoriteiten.

4.

De positie van vaartuigen wordt bepaald met een foutenmarge van minder dan 500 m en een betrouwbaarheidsinterval van 99 %.

5.

Wanneer een vaartuig dat per satelliet wordt gevolgd, de onder de jurisdictie van de andere partij vallende wateren binnenvaart of verlaat, zendt de vlaggenstaat aan het VCC van de andere partij een bericht bij het binnenvaren of buitenvaren zoals beschreven in de bijlage. Deze berichten worden onverwijld verstuurd en zijn gebaseerd op een registratie op uurbasis. Vaartuigen die zich in de onder de jurisdictie van de andere partij vallende wateren bevinden, worden door het VCC van de vlaggenstaat gevolgd op uurbasis, of frequenter indien de partijen dit wensen.

6.

Wanneer een vaartuig de onder de jurisdictie van de andere partij vallende wateren binnenvaart, wordt het laatste positiebericht door het VCC van de vlaggenstaat onverwijld en ten minste om de twee uur doorgestuurd aan het VCC van de andere partij. Deze berichten worden geïdentificeerd als „positiebericht” zoals beschreven in de bijlage.

7.

Het is vaartuigen niet toegestaan het statellietvolgsysteem uit te schakelen tijdens de activiteiten in de onder de jurisdictie van de andere partij vallende wateren.

Wanneer het satellietvolgsysteem meer dan 4 uur lang om het uur berichten met dezelfde geografische positie heeft verstuurd, kan een positiebericht met de activiteitencode „ANC” zoals beschreven in de bijlage worden verstuurd. Deze positieberichten kunnen met intervallen van 12 uur worden verstuurd. Minder dan 1 uur na de verandering van de positie wordt de rapportage op uurbasis hernomen.

8.

Berichten in de zin van de punten 5, 6 en 7 worden in computerleesbare vorm in X.25-formaat of volgens een ander beveiligd protocol verstuurd, mits de betrokken VCC's dit van tevoren zijn overeengekomen.

Het X.25-formaat wordt vervangen door HTTPS of een ander beveiligd protocol zodra de NEAFC hiertoe heeft besloten.

9.

Wanneer de aan boord van een vissersvaartuig geïnstalleerde satellietvolgapparatuur defect is of anderszins niet functioneert, verstrekt de kapitein van het vaartuig de in punt 7 bedoelde gegevens tijdig aan het VCC van de vlaggenlidstaat. In dergelijke omstandigheden is één positiebericht om de 4 uur voldoende, zolang het vaartuig in de onder de jurisdictie van de andere partij vallende wateren blijft. Het VCC van de vlaggenlidstaat of de vaartuigen sturen deze berichten zo spoedig mogelijk door aan het VCC van de andere partij.

De onklare appartuur wordt gerepareerd of vervangen voordat het vaartuig een nieuwe visreis aanvangt.

Wanneer de apparatuur om redenen buiten de wil van de kapitein of de reder van het vaartuig duidelijk niet kan worden gerepareerd of vervangen, kunnen afwijkingen worden toegestaan.

10.

Het VCC van de vlaggenlidstaat controleert om het uur de positie van zijn vaartuigen wanneer deze zich in de onder de jurisdictie van de andere partij vallende wateren bevinden. Het VCC van de andere partij wordt onverwijld verwittigd wanneer wordt vastgesteld dat het volgen van de vaartuigen niet functioneert zoals overeengekomen.

11.

Wanneer een VCC vaststelt dat de andere partij de in de punten 5, 6 en 7 bedoelde gegevens niet verstrekt, wordt de andere partij hiervan onverwijld op de hoogte gebracht.

De opgeslagen berichten worden doorgestuurd zodra de elektronische communicatie tussen de betrokken VCC's is hersteld.

Communicatiestoringen tussen VCC's mogen de activiteiten van de vaartuigen niet hinderen.

12.

Waarnemingsgegevens die overeenkomstig deze overeenkomst aan de andere partij worden verstrekt, mogen onder geen beding aan andere instanties dan controle- en toezichtinstanties op zodanige wijze worden bekendgemaakt dat het vaartuig kan worden geïdentificeerd.

13.

De VCC's van de Europese Gemeenschap zijn de VCC's van de vlaggenstaat voor de mededeling van de in de punten 5, 6 en 7 bedoelde berichten en verslagen door de Europese Gemeenschap aan Groenland. Voor de mededeling van deze verslagen en berichten van Groenland aan de Europese Gemeenschap is het VCC van de Europese Gemeenschap het VCC van de lidstaat in de wateren waarvan het vaartuig actief is of was. Het VCC van Groenland is ondergebracht in de controle-eenheid van het directoraat Visserij (Groenlandse autoriteiten voor de controle van visserijvergunningen) in Nuuk.

14.

De partijen wisselen gegevens betreffende adressen en specificaties uit die worden gebruikt voor de elektronische communicatie tussen hun VCC's overeenkomstig de punten 5, 6 en 7. Deze gegevens omvatten, voor zover mogelijk, ook namen, telefoonnummers en e-mailadressen die van nut kunnen zijn voor de algemene communicatie tussen de VCC's.

15.

Indien wordt vastgesteld dat een vaartuig in de zin van punt 1, dat de vlag voert van één van de partijen, in onder de jurisdictie van de andere partij vallende wateren vist of voornemens is te vissen zonder operationeel satellietvolgsysteem aan boord en zonder dat berichten worden meegedeeld aan die andere partij, mag dit vaartuig worden gelast de wateren van die partij te verlaten. De partijen stellen routineprocedures vast voor de uitwisseling van gegevens om uit te maken waarom geen berichten werden meegedeeld. Met deze uitwisseling moet worden voorkomen dat een vaartuig ten onrechte wordt uitgesloten.

16.

Herhaalde inbreuken op de vastgestelde maatregelen kunnen als een ernstige overtreding worden beschouwd.

17.

Deze voorwaarden worden in voorkomend geval door de partijen herzien.

Mededeling van VMS-berichten aan het VCC van de andere partij

1)

Bericht van binnenvaren

Gegeven:

Veldcode:

Verplicht/Facultatief

Opmerkingen:

Begin record

SR

V

Systeemgegeven; geeft het begin van de record aan

Adres

AD

V

Berichtgegeven; ISO-drielettercode van het land van bestemming

Verzender

FR

V

Berichtgegeven; ISO-drielettercode van de verzender

Recordnummer

RN

F

Berichtgegeven; volgnummer van het bericht voor het betrokken jaar

Datum record

RD

F

Berichtgegeven; transmissiedatum

Tijdstip record

RT

F

Berichtgegeven; transmissietijdstip

Type bericht

TM

V

Berichtgegeven; type bericht, „ENT”

Radioroepnaam

RC

V

Vaartuiggegeven; internationale radioroepnaam van het vaartuig

Intern referentienummer

IR

V

Vaartuiggegeven. Uniek volgnummer van het vaartuig van de betrokken partij (ISO-drielettercode van de vlaggenstaat, gevolgd door nummer)

Extern registratienummer

XR

F

Vaartuiggegeven; kenteken aangebracht op de romp van het vaartuig

Breedtegraad

LT

V

Positiegegeven; positie ± 99.999 (WGS-84)

Lengtegraad

LG

V

Positiegegeven; positie ± 99.999 (WGS-84)

Vaarsnelheid

SP

V

Positiegegeven; vaarsnelheid van het vaartuig, in tienden van knopen

Vaarrichting

CO

V

Positiegegeven; vaarrichting van het vaartuig, op een schaal van 360°

Datum

DA

V

Positiegegeven; datum van registratie van de positie in UTC (JJJJMMDD)

Tijdstip

TI

V

Positiegegeven; tijdstip van registratie van de positie in UTC (UUMM)

Einde record

ER

V

Systeemgegeven; geeft het einde van de record aan

2)

Positiebericht/-verslag

Gegeven:

Veldcode:

Verplicht/facultatief

Opmerkingen:

Begin record

SR

V

Systeemgegeven; geeft het begin van de record aan

Adres

AD

V

Berichtgegeven; ISO-drielettercode van het land van bestemming

Verzender

FR

V

Berichtgegeven; ISO-drielettercode van de verzender

Recordnummer

RN

F

Berichtgegeven; volgnummer van het bericht voor het betrokken jaar

Datum record

RD

F

Berichtgegeven; transmissiedatum

Tijdstip record

RT

F

Berichtgegeven; transmissietijdstip

Type bericht

TM

V

Berichtgegeven; type bericht, „POS” (1)

Radioroepnaam

RC

V

Vaartuiggegeven; internationale radioroepnaam van het vaartuig

Intern referentienummer

IR

V

Vaartuiggegeven. Uniek volgnummer van het vaartuig van de betrokken partij (ISO-drielettercode van de vlaggenstaat, gevolgd door nummer)

Extern registratienummer

XR

F

Vaartuiggegeven; kenteken aangebracht op de romp van het vaartuig

Breedtegraad

LT

V

Positiegegeven; positie ± 99.999 (WGS-84)

Lengtegraad

LG

V

Positiegegeven; positie ± 99.999 (WGS-84)

Activiteit

AC

F (2)

Positiegegeven; „ANC”, geeft de verminderde rapportage aan

Vaarsnelheid

SP

V

Positiegegeven; vaarsnelheid van het vaartuig, in tienden van knopen

Vaarrichting

CO

V

Positiegegeven; vaarrichting van het vaartuig, op een schaal van 360°

Datum

DA

V

Positiegegeven; datum van registratie van de positie in UTC (JJJJMMDD)

Tijdstip

TI

V

Positiegegeven; tijdstip van registratie van de positie in UTC (UUMM)

Einde record

ER

V

Systeemgegeven; geeft het einde van de record aan

3)

Bericht van buitenvaren

Gegeven:

Veldcode:

Verplicht/Facultatief

Opmerkingen:

Begin record

SR

V

Systeemgegeven; geeft het begin van de record aan

Adres

AD

V

Berichtgegeven; ISO-drielettercode van het land van bestemming

Verzender

FR

V

Berichtgegeven; ISO-drielettercode van de verzender

Recordnummer

RN

F

Berichtgegeven; volgnummer van het bericht voor het betrokken jaar

Datum record

RD

F

Berichtgegeven; transmissiedatum

Tijdstip record

RT

F

Berichtgegeven; transmissietijdstip

Type bericht

TM

V

Berichtgegeven; type bericht, „EXI”

Radioroepnaam

RC

V

Vaartuiggegeven; internationale radioroepnaam van het vaartuig

Intern referentienummer

IR

V

Vaartuiggegeven. Uniek volgnummer van het vaartuig van de betrokken partij (ISO-drielettercode van de vlaggenstaat, gevolgd door nummer)

Extern registratienummer

XR

F

Vaartuiggegeven; kenteken aangebracht op de romp van het vaartuig

Datum

DA

V

Positiegegeven; datum van registratie van de positie in UTC (JJJJMMDD)

Tijdstip

TI

V

Positiegegeven; tijdstip van registratie van de positie in UTC (UUMM)

Einde record

ER

V

Systeemgegeven; geeft het einde van de record aan

4)

Formaat

De structuur van de gegevenstransmissie is als volgt:

een dubbele schuine streep (//) en de letters „SR” geven het begin van een bericht aan,

een dubbele schuine streep (//) en een veldcode geven het begin van een gegeven aan,

een enkele schuine streep (/) scheidt de veldcode en de gegevens,

gegevenparen worden gescheiden door een spatie,

de letters „ER” en een dubbele schuine streep (//) geven het einde van een record aan.

Voor alle veldcodes in deze bijlage wordt het Noord-Atlantische formaat gebruikt zoals beschreven in de NEAFC-controle- en rechtshandhavingsregeling.


(1)  Mededeling „MAN” voor verslagen van vaartuigen met defect satellietvolgsysteem.

(2)  Uitsluitend van toepassing indien het vaartuig POS-berichten met verminderde frequentie doorstuurt.

Aanhangsel 3

Methodes en criteria voor de evaluatie van projecten voor tijdelijke samenwerkingsverbanden en gemengde vennootschappen

1.

De partijen wisselen informatie uit over de overeenkomstig artikel 2 van deze overeenkomst ingediende projecten voor de oprichting van tijdelijke samenwerkingsverbanden en gemengde vennootschappen.

2.

De projecten worden via de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaat of lidstaten bij de Gemeenschap ingediend.

3.

De Gemeenschap legt aan de gemengde commissie de lijst voor van projecten voor tijdelijke samenwerkingsverbanden en gemengde vennootschappen. De gemengde commissie evalueert de projecten onder meer op basis van onderstaande criteria:

a)

voor de voorgestelde visserijactiviteiten geschikte vismethoden;

b)

doelsoorten en vangstgebieden;

c)

leeftijd van het vaartuig;

d)

wat tijdelijke samenwerkingsverbanden betreft, de totale duur van het samenwerkingsverband en van de visserijactiviteiten;

e)

eerdere ervaring op visserijgebied van de reder uit de Gemeenschap en de Groenlandse partner.

4.

De gemengde commissie brengt na de evaluatie op basis van de criteria in punt 3 een advies uit.

5.

In het geval van tijdelijke samenwerkingsverbanden geeft de bevoegde autoriteit van Groenland de nodige vergunningen af wanneer projecten een gunstig advies van de gemengde commissie hebben gekregen.

Voorwaarden voor de toegang tot de visbestanden van tijdelijke samenwerkingsverbanden in Groenland

1.   Vergunningen

De visvergunningen worden door Groenland afgegeven voor een periode die gelijk is aan de duur van het tijdelijke samenwerkingsverband. De visserij vindt plaats in het kader van quota die door de Groenlandse uitvoerende autoriteit worden toegewezen.

2.   Vervanging van vaartuigen

Een communautair vaartuig dat onder een tijdelijk samenwerkingsverband is gebracht, mag alleen op met redenen omklede gronden en met instemming van de partijen worden vervangen door een ander communautair vaartuig met een gelijkwaardige capaciteit en gelijkwaardige technische kenmerken.

3.   Uitrusting

Voor vaartuigen die onder tijdelijke samenwerkingsverbanden zijn gebracht, gelden de Groenlandse wettelijke en bestuursrechtelijke voorschriften inzake scheepsuitrusting. De voorschriften zullen worden toegepast zonder te discrimineren tussen Groenlandse en communautaire vaartuigen.

Aanhangsel 4

Uitvoeringsbepalingen inzake de experimentele visserij

De Autonome Regering van Groenland en de Europese Commissie stellen in onderling overleg de marktdeelnemers van de Europese Gemeenschap, de meest geschikte tijden en de regelingen voor de uitvoering van de experimentele visserij vast. Om de verkenningswerkzaamheden van de vaartuigen te vergemakkelijken levert de autonome regering van Groenland (via het Groenlands Natuurinstituut) de beschikbare wetenschappelijke en andere elementaire informatie.

De Groenlandse visserijsector wordt hierbij nauw betrokken (coördinatie en dialoog inzake de regelingen voor experimentele visserij).

Duur van de visserij: maximaal zes maanden en minimaal drie maanden, tenzij beide partijen in onderlinge overeenstemming anders beslissen.

Selectie van kandidaten voor de uitvoering van de experimentele visserij:

Aanvragen om vergunningen voor experimentele visserij worden door de Europese Commissie aan de Groenlandse autoriteiten meegedeeld. Het technisch dossier dient de volgende gegevens te bevatten:

de technische kenmerken van het vaartuig;

de expertise inzake visserij van de officieren aan boord;

het voorstel voor de technische parameters van de experimentele visserij (duur, vistuig, exploratiegebieden enz.).

De autonome regering van Groenland zal, indien zij dit nodig acht, een technische dialoog tussen de autoriteiten van Groenland en de autoriteiten van de Gemeenschap enerzijds en de betrokken reders anderzijds tot stand brengen.

Vóór het begin van de experimentele visserij dienen de reders bij de autoriteiten van Groenland en bij de Europese Commissie het volgende in:

een verklaring van de vangsten die zich reeds aan boord bevinden;

de technische kenmerken van het voor de experimentele visserij gebruikte vistuig;

een verklaring dat zij voldoen aan de Groenlandse visserijvoorschriften.

Tijdens de experimentele visserij dienen de reders van de betrokken vaartuigen:

het Groenlands Natuurinstituut, de Groenlandse autoriteiten en de Europese Commissie wekelijks verslag uit te brengen over de vangsten per dag en per trek, met een beschrijving van de technische parameters van de visserij (positie, diepte, datum en tijd, vangsten en andere waarnemingen of opmerkingen);

de positie, snelheid en koers van het vaartuig per VMS mee te delen;

één Groenlandse wetenschappelijke waarnemer of door de Groenlandse autoriteiten aangewezen waarnemer aan boord te nemen. De waarnemer heeft tot taak wetenschappelijke informatie over de vangsten te verzamelen en de vangsten te bemonsteren. De waarnemer krijgt dezelfde behandeling als de officieren aan boord van het vaartuig en de reder dekt de kosten van het levensonderhoud van de waarnemer tijdens diens verblijf aan boord. Het tijdstip en de duur van het verblijf aan boord en de wijze van inscheping en ontscheping van de waarnemers worden in overleg met de Groenlandse autoriteiten vastgesteld. Tenzij de partijen anders besluiten, kan een vaartuig niet worden verplicht meer dan eenmaal om de twee maanden een haven aan te doen;

de vaartuigen te laten inspecteren bij het verlaten van de Groenlandse wateren, indien de Groenlandse autoriteiten daarom verzoeken;

erop toe te zien dat zij voldoen aan de Groenlandse visserijvoorschriften.

De tijdens de experimentele visserij gedane vangsten en bijvangsten blijven eigendom van de reder.

De vangsten in het kader van de experimentele visserij worden door de Groenlandse autoriteiten vastgesteld vóór het begin van elk seizoen en meegedeeld aan de kapitein van de betrokken vaartuigen.

De autoriteiten van Groenland wijzen een contactpersoon aan voor de afhandeling van onvoorziene problemen die de ontwikkeling van de experimentele visserij zouden kunnen belemmeren.

Vóór het begin van elk seizoen presenteren de Groenlandse autoriteiten de bepalingen en voorwaarden inzake de experimentele visserij overeenkomstig de artikelen 9 en 10 van de overeenkomst en de Groenlandse wetgeving.


Top