EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32006R1547

Verordening (EG) nr. 1547/2006 van de Commissie van 13 oktober 2006 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2204/90 van de Raad

OJ L 286, 17.10.2006, p. 8–11 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
OJ L 348M, 24.12.2008, p. 729–735 (MT)
Special edition in Bulgarian: Chapter 03 Volume 076 P. 78 - 82
Special edition in Romanian: Chapter 03 Volume 076 P. 78 - 82

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 01/08/2008; opgeheven door 32008R0760

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2006/1547/oj

17.10.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 286/8


VERORDENING (EG) Nr. 1547/2006 VAN DE COMMISSIE

van 13 oktober 2006

tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2204/90 van de Raad

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2204/90 van de Raad van 24 juli 1990 tot vaststelling van aanvullende algemene voorschriften van de gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelproducten ten aanzien van kaas (1), en met name op artikel 1, tweede alinea, artikel 3, lid 3, tweede alinea, en artikel 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Verordening (EEG) nr. 2742/90 van de Commissie van 26 september 1990 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 2204/90 van de Raad (2) is herhaaldelijk en ingrijpend gewijzigd (3). Ter wille van de duidelijkheid en een rationele ordening van de tekst dient tot codificatie van deze verordening te worden overgegaan.

(2)

In artikel 1, eerste alinea, van Verordening (EEG) nr. 2204/90 is bepaald dat caseïne en caseïnaten niet zonder voorafgaande toestemming bij de bereiding van kaas mogen worden gebruikt. Er moeten nadere voorschriften voor het verlenen van die toestemming worden vastgesteld met inachtneming van de noodzaak tot controle op de bedrijven. Met name moet worden voorgeschreven dat de toestemming slechts voor bepaalde tijd wordt verleend om de lidstaten in staat te stellen eventuele overtreding van de betrokken Gemeenschapsvoorschriften te bestraffen.

(3)

In artikel 1, tweede alinea, van Verordening (EEG) nr. 2204/90 is bepaald dat voor de hoeveelheden caseïne en caseïnaten die in kaas mogen worden verwerkt, maximumpercentages worden vastgesteld aan de hand van objectieve criteria bij de bepaling waarvan rekening wordt gehouden met hetgeen technologisch noodzakelijk is. De bedoelde percentages moeten met name aan de hand van de door de lidstaten verstrekte gegevens worden vastgesteld. Om de controle op de naleving van die bepaling te vergemakkelijken, is het dienstig om deze percentages globaal en niet per product toe te passen.

(4)

De lidstaten zijn op grond van artikel 3, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 2204/90 verplicht een administratieve en een fysieke controle in te stellen. Er moeten nadere voorschriften inzake deze controles, en met name de frequentie ervan, worden vastgesteld.

(5)

In artikel 3, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 2204/90 is bepaald dat voor de zonder toestemming gebruikte hoeveelheden caseïne en caseïnaten per 100 kg een bedrag moet worden betaald dat gelijk is aan 110 % van het verschil tussen de waarde van de ondermelk bepaald op basis van de marktprijs voor de mageremelkpoeder die nodig is voor de vervaardiging van 100 kg caseïne en caseïnaten enerzijds en de marktprijs voor caseïne en caseïnaten anderzijds. Bij de bepaling van dit bedrag moet rekening worden gehouden met de gedurende een referentieperiode geconstateerde marktprijzen.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor melk en zuivelproducten,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   De in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 2204/90 bedoelde toestemming wordt op aanvraag van de belanghebbenden voor twaalf maanden verleend op voorwaarde dat zij zich vooraf schriftelijk ertoe verbinden de in artikel 3, lid 1, onder a) en b), van genoemde verordening bedoelde verplichtingen in acht te nemen, respectievelijk zich aan de aldaar onder c) bedoelde controles te onderwerpen.

2.   De toestemming wordt verleend met een volgnummer per bedrijf, dat voor dat bedrijf of, in voorkomend geval, voor elk van de productie-eenheden daarvan geldt.

3.   De toestemming kan, naar gelang van de aanvraag van de belanghebbende, voor één of meer kaassoorten gelden.

Artikel 2

1.   De in artikel 1, tweede alinea, van Verordening (EEG) nr. 2204/90 bedoelde maximale verwerkingspercentages zijn vastgesteld in bijlage I bij deze verordening. Zij worden toegepast op het gewicht van de in die bijlage vermelde kaassoorten die het betrokken bedrijf of de betrokken productie-eenheid in een periode van zes maanden heeft geproduceerd.

2.   De in bijlage I opgenomen lijst van producten en de betrokken maximumpercentages worden gewijzigd op grond van met redenen omklede aanvragen, waarin wordt aangetoond dat de toevoeging van caseïne of caseïnaten technisch noodzakelijk is.

Artikel 3

1.   De in artikel 3, lid 1, onder b), van Verordening (EEG) nr. 2204/90 bedoelde voorraadadministratie omvat, met name, gegevens over de oorsprong, de samenstelling en de hoeveelheid van de bij de bereiding van de kaas gebruikte grondstoffen. De lidstaten kunnen voorschrijven dat monsters worden genomen om deze gegevens te verifiëren. De lidstaten zien erop toe dat deze bij de bedrijven verzamelde gegevens als vertrouwelijk worden behandeld.

2.   De in artikel 3, lid 1, onder c), van Verordening (EEG) nr. 2204/90 bedoelde controles moeten aan de volgende bepalingen voldoen:

a)

elk kwartaal wordt ten minste 30 % van de bedrijven waaraan toestemming is verleend, gecontroleerd;

b)

elk bedrijf waaraan toestemming is verleend, wordt ten minste éénmaal per jaar gecontroleerd en de bedrijven met een productie van meer dan 300 ton kaas per jaar worden ten minste tweemaal per jaar gecontroleerd.

3.   De lidstaten stellen de Commissie, binnen een maand na de vaststelling van de inbreuk, in kennis van de gevallen waarin caseïne en/of caseïnaten zijn gebruikt zonder dat de toegestane percentages zijn nageleefd of zonder dat toestemming was verleend.

Artikel 4

1.   Het op grond van artikel 3, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 2204/90 verschuldigde bedrag is gelijk aan 22,00 EUR per 100 kg caseïne en/of caseïnaten.

2.   De in dit verband geïnde bedragen worden aan de betaalorganen of -diensten overgemaakt en door deze op de door het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw, afdeling Garantie, gefinancierde uitgaven in mindering gebracht.

Artikel 5

Naast de mededelingen op grond van artikel 3, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 2204/90 verstrekken de lidstaten vóór het einde van elk kwartaal aan de Commissie over het voorafgaande kwartaal de volgende inlichtingen:

a)

het aantal verleende en/of ingetrokken toestemmingen;

b)

de uit hoofde van die toestemmingen aangegeven hoeveelheden caseïne en caseïnaten, gespecificeerd per kaassoort.

Artikel 6

Verordening (EEG) nr. 2742/90 wordt ingetrokken.

Verwijzingen naar de ingetrokken verordening gelden als verwijzingen naar de onderhavige verordening en worden gelezen volgens de concordantietabel in bijlage III.

Artikel 7

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 13 oktober 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 201 van 31.7.1990, blz. 7. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2583/2001 (PB L 345 van 29.12.2001, blz. 6).

(2)  PB L 264 van 27.9.1990, blz. 20. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1815/2005 (PB L 292 van 8.11.2005, blz. 4).

(3)  Zie bijlage II.


BIJLAGE I

In artikel 2, lid 1, bedoelde maximale verwerkingspercentages:

a)

smeltkaas van GN-code 0406 30: 5 %;

b)

geraspte smeltkaas van GN-code ex 0406 20: 5 % (1);

c)

smeltkaas in poeder van GN-code ex 0406 20: 5 % (1).


(1)  In continubedrijf vervaardigd zonder toevoeging van vooraf bereide smeltkaas.


BIJLAGE II

Ingetrokken verordening met de achtereenvolgende wijzigingen ervan

Verordening (EEG) nr. 2742/90 van de Commissie

(PB L 264 van 27.9.1990, blz. 20)

 

Verordening (EEG) nr. 837/91 van de Commissie

(PB L 85 van 5.4.1991, blz. 15)

 

Verordening (EEG) nr. 2146/92 van de Commissie

(PB L 214 van 30.7.1992, blz. 23)

 

Verordening (EG) nr. 1802/95 van de Commissie

(PB L 174 van 26.7.1995, blz. 27)

Uitsluitend wat de verwijzingen in de bijlage naar Verordening (EEG) nr. 2742/90 betreft

Verordening (EG) nr. 78/96 van de Commissie

(PB L 15 van 20.1.1996, blz. 15)

 

Verordening (EG) nr. 265/2002 van de Commissie

(PB L 43 van 14.2.2002, blz. 13)

 

Verordening (EG) nr. 1815/2005 van de Commissie

(PB L 292 van 8.11.2005, blz. 4)

 


BIJLAGE III

Concordantietabel

Verordening (EEG) nr. 2742/90

De onderhavige verordening

Artikelen 1 tot en met 4

Artikelen 1 tot en met 4

Artikel 5, punten 1 en 2

Artikel 5, onder a) en b)

Artikel 6

Artikel 6

Artikel 7

Bijlage, eerste tot en met derde streepje

Bijlage I, onder a) tot en met c)

Bijlage II

Bijlage III


Top