EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32006R0967

Verordening (EG) nr. 967/2006 van de Commissie van 29 juni 2006 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 318/2006 met betrekking tot de productie buiten het quotum in de sector suiker

OJ L 176, 30.6.2006, p. 22–31 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
OJ L 312M, 22.11.2008, p. 75–84 (MT)
Special edition in Bulgarian: Chapter 03 Volume 073 P. 42 - 51
Special edition in Romanian: Chapter 03 Volume 073 P. 42 - 51
Special edition in Croatian: Chapter 03 Volume 063 P. 228 - 237

Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 05/12/2014

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2006/967/oj

30.6.2006   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 176/22


VERORDENING (EG) Nr. 967/2006 VAN DE COMMISSIE

van 29 juni 2006

tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 318/2006 met betrekking tot de productie buiten het quotum in de sector suiker

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 318/2006 van de Raad van 20 februari 2006 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector suiker (1), en met name op artikel 13, lid 2, artikel 15, lid 2, en artikel 40, lid 1, onder c), en lid 2, onder d),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In artikel 12 van Verordening (EG) nr. 318/2006 is bepaald dat de productie boven het quotum kan worden gebruikt voor de vervaardiging van bepaalde producten, overgeboekt naar het volgende verkoopseizoen, gebruikt voor de specifieke voorzieningsregeling ten behoeve van de ultraperifere gebieden overeenkomstig Verordening (EG) nr. 247/2006 van de Raad van 30 januari 2006 houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie (2), of uitgevoerd binnen een bepaalde kwantitatieve grens.

(2)

Krachtens artikel 15 van Verordening (EG) nr. 318/2006 wordt een overschotheffing gelegd op de overtollige hoeveelheden suiker, isoglucose en inulinestroop die niet zijn overgeboekt, niet zijn uitgevoerd of niet zijn gebruikt voor de specifieke voorzieningsregeling ten behoeve van de ultraperifere gebieden, op de hoeveelheden industriële suiker, industriële isoglucose en industriële inulinestroop waarvoor uiterlijk op een te bepalen datum nog geen bewijs is geleverd dat die hoeveelheden zijn verwerkt bij de vervaardiging van een van de in artikel 13, lid 2, van die verordening bedoelde producten, en op de overeenkomstig artikel 19 van die verordening aan de markt onttrokken hoeveelheden suiker, isoglucose en inulinestroop waarvoor de in dat artikel, lid 3, bedoelde verplichtingen niet worden nagekomen.

(3)

De overschotheffing dient te worden vastgesteld op een niveau dat hoog genoeg is om de opeenstapeling te voorkomen van boven het quotum geproduceeerde hoeveelheden die de markt kunnen verstoren. Het is dienstig hiervoor een vast bedrag toe te passen dat even hoog is als de volle invoerrechten voor witte suiker.

(4)

Voor buiten het quotum geproduceerde suiker, isoglucose of inulinestroop moeten bepalingen worden vastgesteld voor het geval het product vernietigd is en/of door onherstelbare schade onbruikbaar is geworden, en voor gevallen van overmacht waarin de producten onmogelijk kunnen worden gebruikt overeenkomstig het bepaalde in artikel 12 van Verordening (EG) nr. 318/2006.

(5)

Krachtens artikel 17 van Verordening (EG) nr. 318/2006 wordt een erkenning verleend aan ondernemingen die suiker, isoglucose of inulinestroop verwerken bij de vervaardiging van een van de in artikel 13, lid 2, van die verordening bedoelde industriële producten. De inhoud van de erkenningsaanvraag die de verwerkers bij de bevoegde autoriteiten van de lidstaten moeten indienen, dient te worden omschreven. Voorts dienen de verbintenissen te worden omschreven die deze ondernemingen in ruil voor de erkenning moeten aangaan, en met name de verplichting een register bij te houden van de hoeveelheden grondstoffen die worden binnengebracht, worden verwerkt en in de vorm van een verwerkt product de onderneming verlaten. Met het oog op de correcte toepassing van de regeling voor industriële suiker, industriële isoglucose en industriële inulinestroop moet worden voorzien in sancties voor verwerkers die hun verplichtingen of verbintenissen niet nakomen.

(6)

Voor de in artikel 12, onder a), van Verordening (EG) nr. 318/2006 bedoelde industriële suiker, industriële isoglucose en industriële inulinestroop moeten de gebruiksvoorwaarden worden vastgesteld, met name wat betreft het leveringscontract voor grondstoffen dat tussen de fabrikant en de verwerker moet worden gesloten, en overeenkomstig artikel 13, lid 2, van die verordening moet een lijst van de betrokken producten worden opgesteld, rekening houdend met de ervaring die is opgedaan bij de voorziening van de chemische en farmaceutische industrie met suiker.

(7)

Om de efficiëntie van het controlesysteem te verhogen moet het gebruik van industriële suiker, industriële isoglucose en industriële inulinestroop worden beperkt tot de rechtstreekse verkoop tussen een erkende fabrikant en een erkende verwerker.

(8)

Om het gebruik van industriële suiker en de toegang tot deze grondstof voor potentiële gebruikers te vergemakkelijken, moet aan de fabrikant worden toegestaan dat hij een gedeelte van zijn industriële suiker vervangt door suiker die is geproduceerd door een andere fabrikant, die in voorkomend geval in een andere lidstaat is gevestigd. Deze toestemming mag evenwel slechts worden gegeven op voorwaarde dat de extra controles op de geleverde en werkelijk door de industrie gebruikte hoeveelheden correct worden uitgevoerd. Of deze toestemming al dan niet wordt gegeven, wordt overgelaten aan de beoordeling van de bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten.

(9)

Om te garanderen dat de suiker, isoglucose of inulinestroop voor het voorgeschreven doel worden gebruikt, moet worden bepaald dat aan de verwerker een geldboete kan worden opgelegd waarvan het effect afschrikkend genoeg is om te voorkomen dat de grondstoffen voor een ander doel worden gebruikt.

(10)

Krachtens artikel 14, lid 1, van Verordening (EG) nr. 318/2006 kan elke onderneming besluiten haar overtollige suiker- , isoglucose of inulinestroopproductie geheel of gedeeltelijk naar het volgende verkoopseizoen over te boeken voor rekening van de productie van dat verkoopseizoen. Aangezien suikerproducerende ondernemingen hun hele productie boven hun quotum kunnen overboeken, moeten de betrokken bietentelers nauw bij het besluit tot overboeking worden betrokken via een sectorale overeenkomst als bedoeld in artikel 6 van de genoemde verordening.

(11)

Isoglucose wordt het hele jaar door geproduceerd en kan zeer moeilijk worden opgeslagen. Daarom moet worden bepaald dat isoglucoseproducerende ondernemingen het besluit tot overboeking a posteriori kunnen nemen.

(12)

Met het oog op de controle van de hoeveelheden en de bestemming daarvan moet worden bepaald dat suiker die wordt gebruikt in het kader van de specifieke voorzieningsregeling ten behoeve van de ultraperifere gebieden, rechtstreeks door de fabrikant aan de onderneming in de ultraperifere gebieden moet worden verkocht overeenkomstig Verordening (EG) nr. 793/2006 van de Commissie van 12 april 2006 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EG) nr. 247/2006 van de Raad houdende specifieke maatregelen op landbouwgebied ten behoeve van de ultraperifere gebieden van de Unie (3). De goede toepassing van de twee regelingen veronderstelt een nauwe samenwerking tussen de voor het beheer van de overtollige suiker bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de suiker wordt geproduceerd, en de autoriteiten van de ultraperifere gebieden die bevoegd zijn voor het beheer van de specifieke voorzieningsregeling.

(13)

Voor de uitvoer moeten certificaten voor uitvoer zonder restitutie worden overgelegd die worden afgegeven overeenkomstig artikel 23 van Verordening (EG) nr. 318/2006 en, wat suiker betreft, in het kader van de contingenten die door de Commissie moeten worden geopend uit hoofde van de verbintenissen van de Gemeenschap in het kader van de Wereldhandelsorganisatie. Om administratieve redenen moeten als bewijs van uitvoer de uitvoerdocumenten worden gebruikt waarin is voorzien bij Verordening (EG) nr. 1291/2000 van de Commissie van 9 juni 2000 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten (4). De lidstaten moeten fysieke controles verrichten overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2090/2002 van de Commissie van 26 november 2002 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 386/90 van de Raad ten aanzien van de fysieke controle bij de uitvoer van landbouwproducten waarvoor een restitutie wordt toegekend (5).

(14)

Met het oog op transparantie en juridische duidelijkheid moeten Verordening (EEG) nr. 2670/81 van de Commissie van 14 september 1981 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor de productie buiten de quota in de sector suiker (6), Verordening (EEG) nr. 65/82 van de Commissie van 13 januari 1982 houdende vaststelling van de uitvoeringsbepalingen voor het overbrengen van suiker naar het volgende verkoopseizoen voor suiker (7) en Verordening (EG) nr. 1265/2001 van de Commissie van 27 juni 2001 houdende vaststelling van de uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1260/2001 van de Raad, wat de productierestitutie voor bepaalde in de chemische industrie gebruikte producten van de sector suiker betreft (8) met ingang van 1 juli 2006 worden ingetrokken.

(15)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité van beheer voor suiker,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

TOEPASSINGSGEBIED EN DEFINITIES

Artikel 1

Toepassingsgebied

Bij deze verordening worden de voorwaarden vastgesteld voor het gebruik of de overboeking van buiten het quotum geproduceerde hoeveelheden suiker, isoglucose en inulinestroop, alsmede de voorschriften inzake de overschotheffing, overeenkomstig titel II, hoofdstuk 3, van Verordening (EG) nr. 318/2006.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a)

„grondstof”: suiker, isoglucose of inulinestroop;

b)

„industriële grondstof”: industriële suiker, industriële isoglucose of industriële inulinestroop in de zin van artikel 2, onder 6) en 7), van Verordening (EG) nr. 318/2006;

c)

„fabrikant”: een onderneming die grondstoffen produceert en erkend is overeenkomstig artikel 17 van Verordening (EG) nr. 318/2006;

d)

„verwerker”: een onderneming die grondstoffen verwerkt bij de vervaardiging van een of meer van de in de bijlage vermelde producten en erkend is overeenkomstig artikel 5 van de onderhavige verordening.

De hoeveelheden grondstof en industriële grondstof worden uitgedrukt in tonnen wittesuikerequivalent of, als het om isoglucose gaat, in tonnen droge stof.

HOOFDSTUK II

HEFFING

Artikel 3

Bedrag

1.   De bij artikel 15 van Verordening (EG) nr. 318/2006 ingestelde heffing wordt vastgesteld op 500 EUR per ton.

2.   Vóór 1 mei na het verkoopseizoen waarin het overschot is geproduceerd, deelt de lidstaat de fabrikanten het totale bedrag van de te betalen heffing mee. Deze heffing moet vóór 1 juni van datzelfde jaar door de betrokken fabrikanten worden betaald.

3.   De hoeveelheid waarvoor de heffing is betaald, wordt geacht op de communautaire markt te zijn afgezet.

Artikel 4

Overschot waarvoor heffing moet worden betaald

1.   De aan de fabrikant aangerekende heffing wordt gelegd op het overschot dat hij boven zijn productiequotum voor een bepaald verkoopseizoen heeft geproduceerd.

De heffing wordt evenwel niet gelegd op in lid 1 bedoelde hoeveelheden die:

a)

vóór 30 november van het volgende verkoopseizoen aan een verwerker zijn geleverd om te worden gebruikt voor de vervaardiging van de in de bijlage bedoelde producten;

b)

overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EG) nr. 318/2006 zijn overgeboekt en, wat suiker betreft, door de fabrikant tot en met de laatste dag van het betrokken verkoopseizoen zijn opgeslagen;

c)

vóór 31 december van het volgende verkoopseizoen zijn geleverd in het kader van de specifieke voorzieningsregeling ten behoeve van de ultraperifere gebieden die in titel II van Verordening (EG) nr. 247/2006 is vastgesteld;

d)

vóór 31 december van het volgende verkoopseizoen met een uitvoercertificaat zijn uitgevoerd;

e)

zijn vernietigd of door onherstelbare schade onbruikbaar zijn geworden in door de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat erkende omstandigheden.

2.   Elke suikerfabrikant deelt de bevoegde autoriteit van de lidstaat die hem heeft erkend, vóór 1 februari van het betrokken verkoopseizoen de hoeveelheid suiker mee die hij boven zijn productiequotum heeft geproduceerd.

Elke suikerfabrikant deelt, in voorkomend geval, vóór het einde van elk van de volgende maanden ook de aanpassingen in deze productie mee die tijdens de voorgaande maand van het betrokken verkoopseizoen hebben plaatsgevonden.

3.   Uiterlijk op 30 juni stellen de lidstaten de in lid 1, tweede alinea, bedoelde hoeveelheden, het totaal van de overschotten en de geïnde heffingen voor het voorgaande verkoopseizoen vast en delen zij deze gegevens aan de Commissie mee.

4.   Wanneer, als gevolg van overmacht, de in lid 1, onder a), c) en d), bedoelde verrichtingen niet binnen de daarvoor vastgestelde termijn kunnen worden uitgevoerd, neemt de bevoegde autoriteit van de lidstaat op het grondgebied waarvan de overtollige suiker, isoglucose of inulinestroop is geproduceerd, de maatregelen die op grond van de door de betrokkene aangevoerde omstandigheden noodzakelijk zijn.

HOOFDSTUK III

INDUSTRIEEL GEBRUIK

Artikel 5

Erkenning

1.   De bevoegde autoriteiten van de lidstaten verlenen een erkenning aan ondernemingen die daartoe een aanvraag indienen, die over de capaciteit beschikken om de industriële grondstof te gebruiken voor de vervaardiging van een van de in de bijlage bedoelde producten en die zich er met name toe verbinden:

a)

registers bij te houden overeenkomstig artikel 11;

b)

op verzoek van de genoemde autoriteiten alle gegevens of bewijsstukken voor het beheer en de controle van de oorsprong en het gebruik van de betrokken grondstoffen te verstrekken;

c)

de genoemde autoriteiten in staat te stellen de nodige administratieve en fysieke controles te verrichten.

2.   In de erkenningsaanvraag worden de productiecapaciteit en de technische coëfficiënten voor de verwerking van de grondstof vermeld en wordt een nauwkeurige beschrijving gegeven van het te vervaardigen product. De gegevens worden uitgesplitst naar industriële locatie.

De bevoegde autoriteiten van de lidstaten nemen de nodige maatregelen om zich te vergewissen van de geloofwaardigheid van de technische coëfficiënten voor de verwerking van de grondstoffen.

Deze coëfficiënten worden vastgesteld op basis van tests die in de onderneming van de verwerker worden uitgevoerd. Als geen coëfficiënten voor de betrokken onderneming kunnen worden gegeven, wordt voor de controle uitgegaan van in de communautaire regelgeving vastgestelde coëfficiënten of, bij ontstentenis daarvan, van coëfficiënten die door de betrokken verwerkende industrie algemeen worden aanvaard.

3.   De erkenning wordt verleend voor de vervaardiging van een of meer specifieke producten. Zij wordt ingetrokken als wordt geconstateerd dat niet meer wordt voldaan aan een van de in lid 1 bedoelde voorwaarden. De intrekking kan in de loop van een verkoopseizoen plaatsvinden. Zij heeft geen terugwerkende kracht.

Artikel 6

Leveringscontract

1.   Voor de industriële grondstoffen wordt een in artikel 13, lid 1, van Verordening (EG) nr. 318/2006 bedoeld leveringscontract gesloten tussen de fabrikant en de verwerker, die garandeert dat deze grondstoffen in de Gemeenschap worden gebruikt voor de vervaardiging van in de bijlage bij de onderhavige verordening vermelde producten.

2.   In het leveringscontract voor industriële grondstoffen wordt minstens het volgende vermeld:

a)

de naam, het adres en het erkenningsnummer van de contractsluitende partijen;

b)

de looptijd van het contract en de hoeveelheden van elke te leveren grondstof per leveringsperiode;

c)

de prijs en de kwaliteit van de grondstoffen en alle voorwaarden met betrekking tot de levering ervan;

d)

de verbintenis van de fabrikant om grondstof uit zijn het quotum overschrijdende productie te leveren en de verbintenis van de verwerker om de geleverde hoeveelheden uitsluitend te gebruiken voor de vervaardiging van een of meer van de producten waarvoor hij is erkend.

3.   Als de fabrikant en de verwerker tot dezelfde onderneming behoren, stelt de onderneming pro forma een leveringscontract op, waarin alle in lid 2 vermelde gegevens behalve de prijs worden opgenomen.

4.   De fabrikant legt aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat die hem heeft erkend en aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat die de betrokken verwerker heeft erkend, een kopie van elk contract voor vóórdat de eerste levering op grond van dat contract plaatsvindt. Het is niet noodzakelijk op deze kopie de in lid 2, onder c), bedoelde prijs te vermelden.

Artikel 7

Equivalentie

1.   Vanaf het begin van elk verkoopseizoen tot het ogenblik waarop hij met zijn productie zijn quotum bereikt, kan de fabrikant in het kader van de in artikel 6 bedoelde leveringscontracten de industriële grondstof vervangen door een grondstof die hij binnen zijn quotum heeft geproduceerd.

2.   Op verzoek van de betrokken fabrikant wordt de binnen het quotum geproduceerde grondstof die overeenkomstig lid 1 wordt geleverd, geboekt als industriële grondstof die voor hetzelfde verkoopseizoen aan een verwerker wordt geleverd overeenkomstig artikel 4, lid 1, tweede alinea, onder a).

3.   Op verzoek van belanghebbenden kunnen de bevoegde autoriteiten van de lidstaten toestaan dat een hoeveelheid suiker die door een andere fabrikant in de Gemeenschap is geproduceerd, ter vervanging van de industriële suiker wordt geleverd. In dit geval wordt de geleverde suiker geboekt als industriële grondstof die voor hetzelfde verkoopseizoen aan een verwerker wordt geleverd overeenkomstig artikel 4, lid 1, tweede alinea, onder a).

De bevoegde autoriteiten van de betrokken lidstaten coördineren de controles van en het toezicht op deze verrichtingen.

Artikel 8

Levering van de grondstoffen

Aan de hand van de in artikel 9, lid 2, bedoelde leveringsnota’s deelt de fabrikant de bevoegde autoriteit van de lidstaat die hem heeft erkend, elke maand de hoeveelheden grondstof mee die de voorgaande maand in het kader van elk leveringscontract zijn geleverd, waarbij hij in voorkomend geval de hoeveelheden vermeldt die overeenkomstig artikel 7, lid 1 of lid 3, zijn geleverd.

De in de eerste alinea bedoelde hoeveelheden worden geacht te zijn geleverd overeenkomstig artikel 4, lid 2, tweede alinea, onder a).

Artikel 9

Verplichtingen voor de verwerker

1.   Bij elke levering overhandigt de verwerker de betrokken fabrikant een leveringsnota voor de in het kader van het in artikel 6 bedoelde leveringscontract geleverde industriële grondstoffen, waarin hij opgave doet van de geleverde hoeveelheden.

2.   Vóór het einde van de vijfde maand na elke levering levert de verwerker ten genoegen van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat het bewijs dat de industriële grondstoffen voor de vervaardiging van de producten zijn gebruikt overeenkomstig de in artikel 5 bedoelde erkenning en het in artikel 6 bedoelde leveringscontract. Het bewijs bestaat met name uit de automatische registratie, tijdens of aan het einde van het productieproces, van de betrokken hoeveelheden producten in de registers.

3.   Indien de verwerker het in lid 2 bedoelde bewijs niet heeft geleverd, betaalt hij voor de betrokken levering een bedrag van 5 EUR per ton en per dag, te rekenen vanaf het einde van de vijfde maand na de levering.

4.   Indien de verwerker het in lid 2 bedoelde bewijs niet heeft geleverd vóór het einde van de zevende maand na de levering, wordt de betrokken hoeveelheid aangemerkt als een te hoge aangifte in het kader van de toepassing van artikel 13. De erkenning van de verwerker wordt ingetrokken voor een periode van drie tot zes maanden, naar gelang van de ernst van het geval.

Artikel 10

Mededelingen door de lidstaten

De lidstaten delen de Commissie de volgende gegevens mee:

a)

uiterlijk aan het einde van de tweede maand volgende op de betrokken maand, de geleverde hoeveelheid industriële grondstof;

b)

uiterlijk aan het einde van de maand november voor het voorgaande verkoopseizoen:

de geleverde hoeveelheid industriële grondstof, uitgesplitst in witte suiker, ruwe suiker, suikerstroop en isoglucose;

de gebruikte hoeveelheid industriële grondstof, uitgesplitst enerzijds in witte suiker, ruwe suiker, suikerstroop en isoglucose en anderzijds naar de in de bijlage bedoelde producten;

de overeenkomstig artikel 7, lid 3, geleverde hoeveelheden.

Artikel 11

Registers van de verwerker

De bevoegde autoriteit van de lidstaat bepaalt welke registers de verwerker moet bijhouden, alsmede de bij die registratie in acht te nemen frequentie, die ten minste maandelijks moet zijn.

Deze registers, die de verwerker gedurende ten minste drie jaar na het lopende jaar moet bewaren, bevatten ten minste de volgende gegevens:

a)

de hoeveelheden van de verschillende voor verwerking gekochte grondstoffen;

b)

de hoeveelheden verwerkte grondstoffen en de daaruit verkregen hoeveelheden en soorten eind-, neven- en bijproducten;

c)

de verliezen bij de verwerking;

d)

de vernietigde hoeveelheden en de redenen voor die vernietiging;

e)

de hoeveelheden en soorten producten die door de verwerker zijn verkocht of overgedragen.

Artikel 12

Controles bij de verwerkers

1.   Tijdens elk verkoopseizoen verrichten de bevoegde autoriteiten van de lidstaten controles bij ten minste 50 % van de erkende verwerkers, welke 50 % wordt geselecteerd aan de hand van een risicoanalyse.

2.   De controles omvatten de analyse van het verwerkingsproces, het onderzoek van de handelsdocumenten en de fysieke verificatie van de voorraden en zijn bedoeld om na te gaan of de leveringen grondstof enerzijds en de verkregen eind-, neven- en bijproducten anderzijds coherent zijn met elkaar.

Bij deze controles wordt de juistheid nagegaan van de meetinstrumenten en de laboratoriumanalyses die worden gebruikt voor de bepaling van de geleverde hoeveelheden grondstof, de in de productie gebruikte hoeveelheden grondstof, de verkregen producten en de voorraadbewegingen.

Als door de bevoegde autoriteiten van de lidstaten is bepaald dat bepaalde onderdelen van de controle op basis van een steekproef mogen worden uitgevoerd, moet die steekproef een controleniveau garanderen dat betrouwbare en representatieve resultaten oplevert.

3.   Over elke controle wordt een door de controleur ondertekend controleverslag opgesteld, waarin de verschillende elementen van de controle nauwkeurig worden weergegeven. In het verslag worden met name de volgende gegevens vermeld:

a)

de datum van de controle en de bij de controle aanwezige personen;

b)

de gecontroleerde periode en de betrokken hoeveelheden;

c)

de gebruikte controletechnieken, inclusief in voorkomend geval een verwijzing naar de steekproefmethoden;

d)

de resultaten van de controle en de gegeven aanbevelingen;

e)

een evaluatie van de ernst, de omvang, de mate van permanentheid en de duur van eventueel geconstateerde fouten en discrepanties, alsmede alle overige elementen die bij de toepassing van een sanctie in aanmerking moeten worden genomen.

Elk controleverslag wordt gedurende ten minste drie jaar na het jaar waarin de controle heeft plaatsgevonden, in een archief bewaard, en wel zo dat het gemakkelijk kan worden gebruikt door de controlediensten van de Commissie.

Artikel 13

Sancties

1.   Als een discrepantie wordt geconstateerd tussen de fysieke voorraad, de in het register vermelde voorraad en de geleverde hoeveelheden grondstof of als bewijsstukken waaruit de overeenstemming tussen deze elementen moet blijken, ontbreken, wordt de erkenning van de verwerker ingetrokken voor een door de lidstaten te bepalen periode, die niet korter mag zijn dan drie maanden vanaf de datum van de bevindingen. In de periode waarin de erkenning is ingetrokken, mag de verwerker geen leveringen industriële grondstoffen in ontvangst nemen, maar wel vroeger geleverde industriële grondstoffen gebruiken.

Bij een te hoge aangifte van de gebruikte hoeveelheden grondstoffen dient de verwerker een bedrag van 500 EUR te betalen per ton die te veel is aangegeven.

2.   De erkenning wordt niet ingetrokken overeenkomstig lid 1 als de discrepantie tussen de fysieke voorraad en de in de voorraadboekhouding vermelde voorraad het gevolg is van overmacht, niet meer bedraagt dan 5 gewichtspercenten van de hoeveelheid gecontroleerde grondstoffen of uit nalatigheden of administratieve fouten voortvloeit, op voorwaarde dat corrigerende maatregelen worden genomen om herhaling van deze tekortkomingen te voorkomen.

HOOFDSTUK IV

OVERBOEKING

Artikel 14

Overgeboekte hoeveelheden

Krachtens artikel 14 van Verordening (EG) nr. 318/2006 kan de fabrikant van zijn productie van het lopende verkoopseizoen, met inbegrip van de hoeveelheden die reeds voordien naar dat verkoopseizoen waren overgeboekt overeenkomstig dat artikel of aan de markt waren onttrokken overeenkomstig artikel 19 van die verordening, een hoeveelheid grondstof die ten hoogste gelijk is aan het ten opzichte van het toegekende quotum geproduceerde overschot, naar het volgende verkoopseizoen overboeken.

Artikel 15

Overboeking van suiker

1.   De voorwaarden voor de overboeking van suiker op grond van artikel 14 van Verordening (EG) nr. 318/2006 worden vastgesteld in een sectorale overeenkomst als bedoeld in artikel 6 van die verordening en hebben met name betrekking op de hoeveelheid bieten die met de over te boeken hoeveelheid suiker overeenstemt en op de verdeling van die hoeveelheid over de bietentelers.

2.   Voor de met de hoeveelheid overgeboekte suiker overeenstemmende bieten betaalt de betrokken onderneming een prijs die ten minste gelijk is aan de minimumprijs, onder de voorwaarden die gelden voor bieten die worden geleverd binnen het quotum voor het verkoopseizoen waarnaar de suiker wordt overgeboekt.

Artikel 16

Overdracht van isoglucose

De fabrikant van isoglucose die voor een bepaald verkoopseizoen tot overboeking besluit, deelt zijn besluit vóór 31 oktober van het volgende verkoopseizoen mee aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat die hem heeft erkend.

Artikel 17

Mededelingen door de lidstaten

De lidstaten delen de Commissie het volgende mee:

a)

uiterlijk op 1 mei de hoeveelheden bietsuiker en inulinestroop van het lopende verkoopseizoen die worden overgeboekt naar het volgende verkoopseizoen;

b)

uiterlijk op 15 juli de hoeveelheden rietsuiker van het lopende verkoopseizoen die worden overgeboekt naar het volgende verkoopseizoen;

c)

uiterlijk op 15 november de hoeveelheden isoglucose die uit het vorige verkoopseizoen zijn overgeboekt.

HOOFDSTUK V

SPECIFIEKE VOORZIENINGSREGELING EN UITVOER

Artikel 18

Ultraperifere gebieden

1.   Voor overtollige grondstoffen die, binnen de kwantitatieve maxima van de in artikel 24, lid 1, van Verordening (EG) nr. 247/2006 bedoelde programma’s, overeenkomstig artikel 12, onder c), van Verordening (EG) nr. 318/2006 voor de specifieke voorzieningsregeling ten behoeve van de ultraperifere gebieden worden gebruikt, wordt een contract voor rechtstreekse verkoop gesloten tussen de fabrikant die die grondstoffen heeft geproduceerd en een marktdeelnemer die is ingeschreven in een van de in artikel 9 van Verordening (EG) nr. 793/2006 bedoelde registers.

2.   In het in lid 1 bedoelde contract is met name bepaald dat de partijen elkaar het volgende toesturen:

a)

een verklaring van de fabrikant waarop de hoeveelheid overtollige grondstoffen is vermeld die in het kader van het contract is geleverd;

b)

een verklaring van de betrokken marktdeelnemer waarin de levering van de betrokken hoeveelheid in het kader van de specifieke voorzieningsregeling wordt bevestigd.

Als de in artikel 7, lid 4, van Verordening (EG) nr. 793/2006 bedoelde steuncertificaataanvraag betrekking heeft op overtollige grondstoffen, gaat zij vergezeld van de in lid 2, onder a), van het onderhavige artikel bedoelde verklaring van de fabrikant. In vak 20 van het steuncertificaat wordt de in bijlage I, deel F, van Verordening (EG) nr. 793/2006 bedoelde vermelding „C-suiker: geen steun” aangebracht.

De bevoegde autoriteiten die het steuncertificaat hebben afgegeven, sturen een kopie van dat certificaat aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waar de fabrikant is erkend.

De hoeveelheden grondstof waarvoor de fabrikant de in lid 2, onder b), bedoelde verklaring heeft voorgelegd en waarvoor de betrokken lidstaat in het bezit is van kopieën van de steuncertificaten, worden geacht te zijn geleverd in het kader van de specifieke voorzieningsregeling, overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, lid 1, tweede alinea, onder c).

Artikel 19

Uitvoer

1.   De in artikel 4, lid 1, tweede alinea, onder d), bedoelde uitvoercertificaten worden afgegeven binnen de kwantitatieve maxima voor uitvoer zonder restitutie die door de Commissie worden vastgesteld volgens de in artikel 39, lid 2, van Verordening (EG) nr. 318/2006 bedoelde procedure.

2.   De overschotten worden geacht te zijn uitgevoerd overeenkomstig het bepaalde in artikel 4, lid 1, tweede alinea, onder d), als:

a)

het product zonder restitutie is uitgevoerd als witte suiker, isoglucose in ongewijzigde staat of inulinestroop in ongewijzigde staat;

b)

de betrokken uitvoeraangifte door de lidstaat van uitvoer is aanvaard vóór 1 januari volgende op het einde van het verkoopseizoen waarin de overtollige grondstof is geproduceerd;

c)

de fabrikant vóór 1 april volgende op het verkoopseizoen waarin het overschot is geproduceerd, aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat de volgende documenten heeft voorgelegd:

i)

het uitvoercertificaat dat aan hem is afgegeven overeenkomstig artikel 23 van Verordening (EG) nr. 318/2006;

ii)

de in de artikelen 32 en 33 van Verordening (EG) nr. 1291/2000 bedoelde documenten die nodig zijn voor het vrijgeven van de zekerheid;

iii)

een verklaring waaruit blijkt dat de uitgevoerde hoeveelheden zijn geboekt als overschot als bedoeld in artikel 4, lid 1, tweede alinea, onder d), van deze verordening.

HOOFDSTUK VI

ALGEMENE BEPALINGEN EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 20

Wisselkoers

In de lidstaten die de euro nog niet hebben ingevoerd, moet de volgende wisselkoers worden toegepast:

a)

voor de in artikel 3 bedoelde heffing, de wisselkoers die geldt op de eerste dag van het verkoopseizoen waarin het overschot is geproduceerd;

b)

voor de in artikel 9, lid 3, en artikel 13, lid 1, bedoelde te betalen bedragen, de wisselkoers die geldt op de eerste dag van de maand waarin zij worden ingevorderd.

Artikel 21

Controles en nationale uitvoeringsmaatregelen

1.   De lidstaat voert, volgens de bij Verordening (EG) nr. 2090/2002 vastgestelde uitvoeringsbepalingen, fysieke controles uit op ten minste 5 % van:

a)

de in artikel 14 bedoelde overgeboekte hoeveelheden suiker;

b)

de hoeveelheden grondstoffen die zijn geleverd in het kader van de in artikel 18 bedoelde specifieke voorzieningsregeling ten behoeve van de ultraperifere gebieden;

c)

de in artikel 19 bedoelde uitvoeraangiften.

2.   Uiterlijk op 30 maart volgende op het betrokken verkoopseizoen legt de lidstaat de Commissie een jaarverslag voor over de verrichte controles, met name de in lid 1 van dit artikel en de in artikel 12 bedoelde controles, waarin voor elke controle de geconstateerde significante en niet-significante tekortkomingen worden vermeld, alsmede het gevolg dat daaraan is gegeven en de toegepaste sancties.

3.   De lidstaten nemen elke maatregel die voor de goede toepassing van deze verordening nodig is, en kunnen passende nationale sancties opleggen aan bij de procedure betrokken marktdeelnemers.

4.   De lidstaten verlenen elkaar bijstand om de controles doeltreffend te maken en ervoor te zorgen dat de echtheid van de ingediende documenten en de juistheid van de verstrekte gegevens kunnen worden geverifieerd.

Artikel 22

Intrekking

De Verordeningen (EEG) nr. 65/82, (EEG) nr. 2670/81 en (EG) nr. 1265/2001 worden ingetrokken met ingang van 1 juli 2006.

Verordening (EEG) nr. 2670/81 en Verordening (EG) nr. 1265/2001 blijven evenwel van toepassing voor de productie van het verkoopseizoen 2005/2006.

Artikel 23

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 juli 2006.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 juni 2006.

Voor de Commissie

Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie


(1)  PB L 58 van 28.2.2006, blz. 1.

(2)  PB L 42 van 14.2.2006, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 318/2006.

(3)  PB L 145 van 31.5.2006, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 852/2006 (PB L 158 van 10.6.2006, blz. 9).

(4)  PB L 152 van 24.6.2000, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 410/2006 (PB L 71 van 10.3.2006, blz. 7).

(5)  PB L 322 van 27.11.2002, blz. 4. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1454/2004 (PB L 269 van 17.8.2004, blz. 9).

(6)  PB L 262 van 16.9.1981, blz. 14. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 95/2002 (PB L 17 van 19.1.2002, blz. 37).

(7)  PB L 9 van 14.1.1982, blz. 14. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2223/2000 (PB L 253 van 7.10.2000, blz. 15).

(8)  PB L 178 van 30.6.2001, blz. 63. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 493/2006 (PB L 89 van 28.3.2006, blz. 11).


BIJLAGE

GN-code

Omschrijving

1302 32

– – Plantenslijmen en bindmiddelen, ook indien gewijzigd, uit sint-jansbrood, uit sint-jansbroodpitten of uit guarzaden:

1302 39 00

– – andere

ex 1702 60 95

– – als boterhambeleg te gebruiken stroop en stroop voor de productie van „Rinse appelstroop”

2102 10

– Levende gist

ex 2102 20

– – Inactieve gist

2207 10 00

– Ethylalcohol, niet gedenatureerd, met een alcoholvolumegehalte van 80 % vol of meer (bio-ethanol)

ex 2207 20 00

– Ethylalcohol, gedenatureerd, ongeacht het gehalte (bio-ethanol)

ex 2208 40

– Rum

ex 2309 90

– Producten met een lysinegehalte van ten minste 60 % in de droge stof

29

Organische chemische producten, behalve de producten van de onderverdelingen 2905 43 00 en 2905 44

3002 90 50

– – culturen van micro-organismen

3003

Geneesmiddelen (andere dan producten bedoeld bij de posten 3002, 3005 en 3006), bestaande uit voor therapeutisch of profylactisch gebruik vermengde zelfstandigheden, niet in afgemeten hoeveelheden en niet opgemaakt voor de verkoop in het klein

3004

Geneesmiddelen (andere dan producten bedoeld bij de posten 3002, 3005 en 3006), bestaande uit al dan niet vermengde producten voor therapeutisch of profylactisch gebruik, in afgemeten hoeveelheden dan wel opgemaakt voor de verkoop in het klein

3006

Farmaceutische artikelen, bedoeld bij aantekening 4 op hoofdstuk 30 van de gecombineerde nomenclatuur

3203 00 90

– Kleurstoffen van plantaardige of dierlijke oorsprong en preparaten op basis daarvan

ex 3204

– Synthetische organische kleurstoffen en preparaten, bedoeld bij aantekening 3 op hoofdstuk 32 van de gecombineerde nomenclatuur, op basis van synthetische organische kleurstoffen

ex ex 35

Eiwitstoffen; gewijzigd zetmeel; lijm; enzymen, met uitzondering van de producten van post 3501 en van de onderverdelingen 3505 10 10, 3505 10 90 en 3505 20

ex ex 38

Diverse producten van de chemische industrie, met uitzondering van de producten van post 3809 en van onderverdeling 3824 60 00

ex ex 39

Kunststof en werken daarvan:

3901 tot en met 3914

– Primaire vormen

ex 6809

Werken van gips of van gipspreparaten:

– platen, panelen, tegels en dergelijke artikelen


Top