EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32005E0824

Gemeenschappelijk Optreden 2005/824/GBVB van de Raad van 24 november 2005 inzake de politiemissie van de Europese Unie (EUPM) in Bosnië en Herzegovina

OJ L 307, 25.11.2005, p. 55–58 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)
OJ L 175M, 29.6.2006, p. 82–85 (MT)
Special edition in Bulgarian: Chapter 18 Volume 004 P. 114 - 117
Special edition in Romanian: Chapter 18 Volume 004 P. 114 - 117

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2007

ELI: http://data.europa.eu/eli/joint_action/2005/824/oj

25.11.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 307/55


GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN 2005/824/GBVB VAN DE RAAD

van 24 november 2005

inzake de politiemissie van de Europese Unie (EUPM) in Bosnië en Herzegovina

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name op artikel 14 en artikel 25, derde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 11 maart 2002 Gemeenschappelijk Optreden 2002/210/GBVB inzake de politiemissie van de Europese Unie (EUPM) in Bosnië en Herzegovina (1) vastgesteld. Dit gemeenschappelijk optreden verstrijkt op 31 december 2005.

(2)

De top EU-Westelijke Balkan gehouden te Thessaloniki op 21 juni 2003 heeft besloten dat de toekomst van de Balkan binnen de Europese Unie ligt.

(3)

De Europese Raad gehouden te Brussel op 17 en 18 juni 2004 heeft de Europese veiligheidsstrategie aangenomen, die voorziet in een alomvattend beleid voor Bosnië en Herzegovina. Daarin is de langetermijndoelstelling van de EU bepaald, namelijk een stabiel, levensvatbaar, vreedzaam en multi-etnisch Bosnië en Herzegovina, dat vreedzaam samenwerkt met zijn buurlanden en onherroepelijk op weg is naar lidmaatschap van de EU. De doelstelling van de Unie voor de middellange termijn is de ondertekening van een stabilisatie- en associatieovereenkomst met Bosnië en Herzegovina.

(4)

De Raad van de Europese Unie is op 18 juli 2005 overeengekomen dat een voortgezet EU-engagement ter ondersteuning van de politie in Bosnië en Herzegovina nodig is na het verstrijken van het huidige mandaat van de EUPM op 31 december 2005. De EUPM zal worden voortgezet met een aangepast mandaat en een aangepaste omvang.

(5)

In een brief van 26 oktober 2005 hebben de autoriteiten van Bosnië en Herzegovina de EU uitgenodigd om een geheroriënteerde EUPM in Bosnië en Herzegovina in te zetten.

(6)

De hoge vertegenwoordiger in BiH is tevens de speciale vertegenwoordiger van de EU (SVEU) in BiH. De SVEU zal de algehele politieke coördinatie van de EU in BiH blijven bevorderen en zal richtsnoeren verstrekken aan het hoofd van de missie/de directeur van politie van de EUPM.

(7)

Overeenkomstig de richtsnoeren van de Europese Raad van Nice van 7 tot en met 9 december 2000 moet in dit gemeenschappelijk optreden de rol van de secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger, hierna „SG/HV”, worden bepaald overeenkomstig de artikelen 18, lid 3, en 26 van het Verdrag.

(8)

Krachtens artikel 14, lid 1, van het Verdrag moet voor de gehele duur van de uitvoering van het gemeenschappelijk optreden een financieel referentiebedrag worden aangegeven. De vermelding van uit de Gemeenschapsbegroting te financieren bedragen geldt als blijk van bereidheid van de wetgevende autoriteit, en is afhankelijk van de beschikbaarheid van vastleggingskredieten tijdens het betrokken begrotingsjaar.

(9)

Het mandaat van de EUPM zal worden uitgevoerd in een mogelijk verslechterende situatie die de doelstellingen van het Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid als uiteengezet in artikel 11 van het Verdrag betreffende de Europese Unie kan schaden,

HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN VASTGESTELD:

Artikel 1

Missie

1.   De politiemissie van de Europese Unie (EUPM) in Bosnië en Herzegovina, ingesteld bij Gemeenschappelijk Optreden 2002/210/GBVB, wordt voortgezet met ingang van 1 januari 2006.

2.   De EUPM treedt op in overeenstemming met de doelstellingen en andere bepalingen vervat in de missieverklaring in artikel 2.

Artikel 2

Missieverklaring

Onder leiding en coördinatie van de SVEU en als onderdeel van de meer algemene benadering van de rechtsstaat in Bosnië en Herzegovina en de regio, is de EUPM erop gericht om via begeleiding, controle en inspectie een duurzame, professionele en multi-etnische politiedienst in Bosnië en Herzegovina tot stand te brengen die functioneert volgens de hoogste Europese en internationale normen.

Deze politiedienst moet optreden in overeenstemming met de toezeggingen die zijn gedaan als onderdeel van het stabilisatie- en associatieproces met de Europese Unie, in het bijzonder met betrekking tot de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit en tot de politiehervorming.

De EUPM treedt op in overeenstemming met de algemene doelstellingen van bijlage 11 van het akkoord van Dayton/Parijs en deze doelstellingen worden ondersteund door de instrumenten van de Europese Gemeenschap. Onder leiding van de SVEU neemt de EUPM het voortouw bij de coördinatie van politiële aspecten in het kader van de EVDB-inspanningen ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit, zulks onverminderd de overeengekomen commandostructuren. Zij staat de plaatselijke autoriteiten bij in het plannen en uitvoeren van belangrijke strafrechtelijke onderzoeken en onderzoeken op het gebied van de georganiseerde criminaliteit.

Artikel 3

Evaluatie

Op basis van een zesmaandelijkse evaluatie overeenkomstig de beoordelingscriteria van het operationeel concept (CONOPS) en het operatieplan (OPLAN) kunnen de activiteiten van de missie, indien nodig, worden aangepast, waarbij rekening wordt gehouden met de ontwikkelingen op het vlak van de politiehervorming.

Artikel 4

Structuur

1.   De EUPM heeft in principe de volgende structuur:

a)

Een hoofdkwartier in Sarajevo, bestaande uit het hoofd van de missie/de directeur van politie en personeel als omschreven in het OPLAN. Een deel van dat personeel bestaat uit een wisselend aantal verbindingsofficieren voor de coördinatie met de andere internationale organisaties op het terrein.

b)

Eenheden die op hoog niveau bij de diverse politiediensten van Bosnië en Herzegovina zijn gehuisvest, ondermeer bij/in de staatsinlichtingendienst, de staatsgrensbewakingsdienst, Interpol, entiteiten, openbare veiligheidscentra, kantons en het district Brcko.

2.   Deze elementen worden in het CONOPS en het OPLAN uitgewerkt. De Raad keurt het CONOPS en het OPLAN goed.

Artikel 5

Hoofd van de missie/directeur van politie

1.   Het hoofd van de missie/de directeur van politie heeft de operationele leiding (OPCON) over de EUPM en draagt zorg voor het dagelijks beheer van de EUPM en voor de coördinatie van EUPM-activiteiten, waaronder het beveiligingsbeheer van het personeel, de middelen en de gegevens van de missie.

2.   Het hoofd van de missie/de directeur van politie is verantwoordelijk voor het tuchtrechtelijk toezicht op het personeel. Voor gedetacheerd personeel worden tuchtrechtelijke maatregelen uitgevoerd door de betrokken nationale of EU-autoriteit.

3.   Het hoofd van de missie/de directeur van politie wordt aangeworven op contractbasis bij de Commissie.

Artikel 6

Personeel

1.   De getalsterkte en het competentieniveau van de EUPM-personeelsleden zijn in overeenstemming met de in artikel 2 afgelegde missieverklaring en de in artikel 5 vastgestelde structuur.

2.   De politiefunctionarissen worden door de lidstaten voor een minimumperiode van twee jaar gedetacheerd. Elke lidstaat draagt de kosten in verband met de door hem gedetacheerde politiefunctionarissen, met inbegrip van salarissen, vergoedingen en kosten voor vervoer van en naar Bosnië en Herzegovina.

3.   De EUPM werft internationaal civiel personeel en plaatselijk personeel naar gelang van de behoeften op contractbasis aan.

4.   De lidstaten en de EU-instellingen kunnen ook, indien nodig, internationaal civiel personeel detacheren voor een periode van ten minste één jaar. Elke lidstaat of EU-instelling draagt de kosten in verband met elk door hem/haar gedetacheerd personeelslid, met inbegrip van salarissen, vergoedingen en kosten voor vervoer van en naar Bosnië en Herzegovina.

5.   Alle personeelsleden blijven onder het gezag staan van de betrokken zendstaat of zendende instelling en vervullen hun plichten en handelen in het belang van de missie. Het personeel neemt de beveiligingsbeginselen en minimumnormen als bedoeld in Besluit 2001/264/EG van de Raad van 19 maart 2001 tot vaststelling van beveiligingsvoorschriften van de Raad (2) (hierna „de beveiligingsvoorschriften van de Raad”) in acht.

Artikel 7

Status van het EUPM-personeel

1.   Er worden voor de duur van de EUPM de nodige regelingen getroffen voor de voortzetting van de Overeenkomst tussen de EU en Bosnië en Herzegovina van 4 oktober 2002 betreffende de activiteiten van de politiemissie van de Europese Unie in Bosnië en Herzegovina.

2.   De lidstaat of EU-instelling die een personeelslid heeft gedetacheerd, is verantwoordelijk voor de afhandeling van met de detachering verband houdende schade-eisen van of betreffende het personeelslid. De lidstaat of EU-instelling stelt in voorkomend geval vorderingen tegen het gedetacheerd personeelslid in.

3.   De arbeidsvoorwaarden en de rechten en verplichtingen van het internationaal en het plaatselijk tijdelijk personeel worden neergelegd in contracten tussen het hoofd van de missie/de directeur van politie en het betrokken personeelslid.

Artikel 8

Commandostructuur

1.   De EUPM heeft, als crisisbeheersingsoperatie, een gemeenschappelijke commandostructuur.

2.   Het Politiek- en Veiligheidscomité (PVC) zorgt voor politieke controle en strategische aansturing.

3.   De SG/HV verstrekt via de SVEU richtsnoeren aan het hoofd van de missie/de directeur van politie.

4.   Het hoofd van de missie/de directeur van politie leidt de missie en draagt zorg voor het dagelijks beheer ervan.

5.   Het hoofd van de missie/de directeur van politie rapporteert via de SVEU aan de SG/HV.

6.   De SVEU rapporteert via de SG/HV aan de Raad.

Artikel 9

Politieke controle en strategische aansturing

1.   Het PVC zorgt, onder de verantwoordelijkheid van de Raad, voor de politieke controle op en de strategische sturing van de missie. In dat verband machtigt de Raad het PVC de relevante besluiten te nemen overeenkomstig artikel 25 van het Verdrag. Deze machtiging omvat de bevoegdheid om, op voorstel van de SG/HV, een hoofd van de missie/directeur van politie te benoemen en om het OPLAN en de commandostructuur te wijzigen. Besluiten met betrekking tot de doelstellingen en de beëindiging van de missie worden genomen door de Raad, bijgestaan door de SG/HV.

2.   Het PVC brengt op gezette tijden verslag uit aan de Raad, daarbij rekening houdend met de verslagen van de SVEU.

3.   Het PVC ontvangt op gezette tijden verslagen van het hoofd van de missie/de directeur van politie over het verloop van de missie. Het PVC mag het hoofd van de missie/de directeur van politie in voorkomend geval op zijn vergaderingen uitnodigen.

Artikel 10

Deelname door derde landen

1.   Onder volledige eerbiediging van de beslissingsautonomie van de Unie en het ene institutionele kader van de Unie worden toetredende staten, Europese NAVO-leden die geen lid zijn van de EU en lidstaten van de OVSE die geen lid zijn van de EU, die momenteel personeel voor de EUPM leveren, uitgenodigd, en kunnen andere derde staten worden uitgenodigd, om bij te dragen aan de EUPM, met dien verstande dat zij de kosten dragen van het uitzenden van de politiefunctionarissen en/of het door hen gedetacheerd internationaal civiel personeel, met inbegrip van salarissen, vergoedingen en kosten voor vervoer van en naar Bosnië en Herzegovina, en dat zij in voorkomend geval in een evenredig deel van de bedrijfskosten van de EUPM bijdragen.

2.   Derde landen die bijdragen aan de EUPM, hebben bij het dagelijks beheer van de operatie dezelfde rechten en verplichtingen als de deelnemende EU-lidstaten.

3.   Hierbij machtigt de Raad het PVC om de noodzakelijke besluiten betreffende de aanvaarding van de voorgestelde bijdragen te nemen en een Comité van contribuanten in te stellen.

4.   Uitvoerige regelingen wat betreft de deelname van derde landen worden vastgelegd in overeenkomsten die worden gesloten volgens de procedures van artikel 24 van het Verdrag betreffende de Europese Unie.

Artikel 11

Financiële regelingen

1.   Het financieel referentiebedrag dat de uitgaven in verband met de missie moet dekken, bedraagt a) 3 miljoen EUR voor 2005, b) 9 miljoen EUR voor 2006.

2.   De definitieve begroting voor de jaren 2006 en 2007 wordt op jaarbasis vastgesteld.

3.   De uit het in lid 1 genoemde bedrag gefinancierde uitgaven worden beheerd volgens de procedures en voorschriften die van toepassing zijn op de algemene begroting van de EU; eventuele prefinancieringen blijven evenwel niet het eigendom van de Gemeenschap. Onderdanen van derde landen die een financiële bijdrage leveren aan de missie, mogen inschrijven bij aanbestedingen.

4.   Het hoofd van de missie/ de directeur van politie brengt over de in het kader van zijn contract ondernomen activiteiten volledig verslag uit aan de Commissie, onder wier toezicht hij staat.

5.   De financiële regelingen voldoen aan de operationele vereisten van de EUPM.

6.   Uitgaven komen voor financiering in aanmerking vanaf de datum waarop dit gemeenschappelijk optreden in werking treedt.

Artikel 12

Beveiliging

1.   Het hoofd van de missie/de directeur van politie is verantwoordelijk voor de beveiliging van de EUPM en is, in overleg met de Dienst beveiliging van het secretariaat-generaal van de Raad, verantwoordelijk voor de naleving van de minimumbeveiligingsvereisten ten aanzien van de missie overeenkomstig de beveiligingsvoorschriften van de Raad.

2.   De EUPM beschikt over een speciaal voor de missie bestemde beveiligingsbeambte die aan het hoofd van de missie/de directeur van politie rapporteert.

3.   Het hoofd van de missie/de directeur van politie overlegt met het PVC over beveiligingskwesties die te maken hebben met de inzet van de missie, overeenkomstig de door de SG/HV verstrekte richtsnoeren.

4.   Personeelsleden van de EUPM volgen een verplichte, door de Dienst beveiliging van de Raad georganiseerde beveiligingsopleiding en worden medisch onderzocht voordat zij naar het gebied van de missie reizen of aldaar worden ingezet.

Artikel 13

Optreden van de Gemeenschap

1.   De Raad en de Commissie zorgen, overeenkomstig hun onderscheiden bevoegdheden, voor de samenhang tussen de uitvoering van dit gemeenschappelijk optreden en het externe optreden van de Gemeenschap, overeenkomstig artikel 3, tweede alinea, van het Verdrag. De Raad en de Commissie werken daartoe samen.

2.   De Raad merkt op dat er reeds coördinatieregelingen in het gebied van de missie en in Brussel voorhanden zijn.

Artikel 14

Vrijgave van gerubriceerde gegevens

1.   De SG/HV is gemachtigd om, naar gelang van de operationele behoeften van de missie en met inachtneming van de beveiligingsvoorschriften van de Raad, ten behoeve van de missie geproduceerde gerubriceerde gegevens en documenten van de EU tot op het niveau „RESTREINT UE” vrij te geven aan de bij dit gemeenschappelijk optreden betrokken derde staten.

2.   Indien er sprake is van een concrete en onmiddellijke operationele behoefte, is de SG/HV voorts gemachtigd om met inachtneming van de beveiligingsvoorschriften van de Raad ten behoeve van de missie geproduceerde gerubriceerde gegevens en documenten van de EU tot op het niveau „RESTREINT UE” vrij te geven aan de plaatselijke autoriteiten. In alle andere gevallen worden deze gegevens en documenten vrijgegeven aan de plaatselijke autoriteiten volgens de daartoe bestemde procedures op het niveau van hun samenwerking met de EU.

3.   De SG/HV is gemachtigd om niet-gerubriceerde documenten van de EU betreffende de beraadslagingen van de Raad over de missie die onder de geheimhoudingsplicht van artikel 6, lid 1, van het reglement van orde van de Raad vallen, vrij te geven aan de bij dit gemeenschappelijk optreden betrokken derde staten en aan de plaatselijke autoriteiten (3).

Artikel 15

Inwerkingtreding en duur

Dit gemeenschappelijk optreden treedt in werking op de dag dat het wordt vastgesteld.

Het is van toepassing van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2007.

Artikel 16

Bekendmaking

Dit gemeenschappelijk optreden wordt in het Publicatieblad van de Europese Unie bekendgemaakt.

Gedaan te Brussel, 24 november 2005.

Voor de Raad

De voorzitter

I. LEWIS


(1)  PB L 70 van 13.3.2002, blz. 1. Gemeenschappelijk optreden laatstelijk gewijzigd bij Gemeenschappelijk Optreden 2005/143/GBVB (PB L 48 van 19.2.2005, blz. 46).

(2)  PB L 101 van 11.4.2001, blz. 1. Besluit laatstelijke gewijzigd bij Besluit 2005/571/EG (PB L 193 van 23.7.2005, blz. 31).

(3)  Besluit 2004/338/EG,Euratom van de Raad van 22 maart 2004 tot vaststelling van het Reglement van orde van de Raad (PB L 106 van 15.4.2004, blz. 22). Besluit gewijzigd bij Besluit 2004/701/EG, Euratom (PB L 319 van 20.10.2004, blz. 15).


Top