EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32005H0178

2005/178/EG: Aanbeveling van de Commissie van 1 maart 2005 inzake een in 2005 uit te voeren gecoördineerd bewakingsprogramma van de Gemeenschap om de inachtneming van de maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in en op granen en bepaalde andere producten van plantaardige oorsprong te garanderen en inzake de nationale bewakingsprogramma’s voor 2006Voor de EER relevante tekst

OJ L 272M, 18.10.2005, p. 126–131 (MT)
OJ L 61, 8.3.2005, p. 31–36 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reco/2005/178/oj

8.3.2005   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 61/31


AANBEVELING VAN DE COMMISSIE

van 1 maart 2005

inzake een in 2005 uit te voeren gecoördineerd bewakingsprogramma van de Gemeenschap om de inachtneming van de maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in en op granen en bepaalde andere producten van plantaardige oorsprong te garanderen en inzake de nationale bewakingsprogramma’s voor 2006

(Voor de EER relevante tekst)

(2005/178/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 211,

Gelet op Richtlijn 86/362/EEG van de Raad van 24 juli 1986 tot vaststelling van maximumgehalten aan residuen van bestrijdingsmiddelen in en op granen (1), en met name op artikel 7, lid 2, onder b),

Gelet op Richtlijn 90/642/EEG van de Raad van 27 november 1990 tot vaststelling van maximumgehalten aan residuen van bestrijdingsmiddelen in en op bepaalde producten van plantaardige oorsprong, met inbegrip van groenten en fruit (2), en met name op artikel 4, lid 2, onder b),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Richtlijnen 86/362/EEG en 90/642/EEG bepalen dat de Commissie geleidelijk moet komen tot een systeem waarmee de reële inname van bestrijdingsmiddelen via de voeding kan worden geraamd. Om realistische ramingen mogelijk te maken moeten bewakingsgegevens beschikbaar zijn over bestrijdingsmiddelenresiduen in een aantal levensmiddelen die belangrijke bestanddelen van het Europese voedselpakket vormen. Algemeen wordt aangenomen dat de belangrijkste bestanddelen van het Europese voedselpakket 20 à 30 levensmiddelen betreffen. Gelet op de op nationaal niveau beschikbare middelen voor bewakingsmaatregelen inzake bestrijdingsmiddelenresiduen kunnen de lidstaten per jaar slechts van acht producten monsters analyseren in het kader van een gecoördineerd bewakingsprogramma. Het gebruik van bestrijdingsmiddelen evolueert volgens een driejarige voortschrijdende cyclus. In het algemeen zou elk bestrijdingsmiddel in 20 à 30 levensmiddelen moeten worden gevolgd over cycli van drie jaar.

(2)

In 2005 moet een bewakingsprogramma worden uitgevoerd voor residuen van alle pesticiden die onder deze aanbeveling vallen, zodat aan de hand van de aldus verkregen gegevens een raming van de reële inname via de voeding van die stoffen kan worden gemaakt.

(3)

De aantallen in het kader van de gecoördineerde bewaking te nemen monsters moeten op een systematische, statistisch verantwoorde wijze worden vastgesteld. De Commissie van de Codex Alimentarius heeft een dergelijke aanpak ontwikkeld (3). Op grond van een binomiale waarschijnlijkheidsverdeling kan worden berekend dat, wanneer minder dan 1 % van de producten van plantaardige oorsprong een hoeveelheid residuen boven de bepaalbaarheidsgrens bevat, bij onderzoek van 613 monsters er met een betrouwbaarheid van meer dan 99 % een monster met een hoeveelheid bestrijdingsmiddelenresiduen boven die grens zal worden gevonden. Dit aantal monsters moet over de lidstaten worden verdeeld op basis van het aantal inwoners en het aantal consumenten, met echter een minimum van 12 monsters per product en per jaar.

(4)

Richtsnoeren betreffende procedures voor de kwaliteitsbewaking bij de analyse van bestrijdingsmiddelenresiduen worden op de website van de Commissie gepubliceerd (4). Overeengekomen is dat deze richtsnoeren zoveel mogelijk door de analyselaboratoria in de lidstaten moeten worden toegepast en dat ze continu moeten worden herzien in het licht van de in de bewakingsprogramma's opgedane ervaring.

(5)

Overeenkomstig de Richtlijnen 86/362/EEG en 90/642/EEG moeten de lidstaten nadere bijzonderheden verschaffen over de criteria die aan de opstelling van hun nationale controleprogramma's ten grondslag liggen. In dat verband moet informatie worden verschaft over de criteria die zijn toegepast voor de bepaling van het aantal te nemen monsters en uit te voeren analyses en de rapportageniveaus, de criteria aan de hand waarvan de rapportageniveaus zijn bepaald en nadere gegevens over de erkenning krachtens Richtlijn 93/99/EEG van de Raad van 29 oktober 1993 betreffende aanvullende maatregelen inzake de officiële controle op levensmiddelen (5) van de laboratoria die de analyses uitvoeren. Het aantal en het soort overtredingen en de genomen maatregelen moeten ook worden aangegeven.

(6)

Er zijn maximumgehalten aan residuen voor babyvoeding vastgesteld overeenkomstig artikel 6 van Richtlijn 91/321/EEG van de Commissie van 14 mei 1991 inzake volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding (6) en artikel 6 van Richtlijn 96/5/EG, Euratom van de Commissie van 16 februari 1996 inzake bewerkte voedingsmiddelen op basis van granen en babyvoeding voor zuigelingen en peuters (7).

(7)

Informatie over de resultaten van bewakingsprogramma's is bijzonder geschikt om via computers of andere elektronische middelen te worden verwerkt, opgeslagen en doorgegeven. Er zijn formaten vastgesteld waarin de lidstaten de Commissie hun gegevens via e-mail dienen toe te sturen. De lidstaten moeten dus in staat zijn hun verslagen in een standaardformaat aan de Commissie toe te zenden. De verdere ontwikkeling van een dergelijk standaardformaat kan het doeltreffendst worden aangepakt op basis van richtsnoeren van de Commissie.

(8)

De in deze aanbeveling vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

BEVEELT AAN:

1)

De lidstaten wordt verzocht in 2005 voor de in bijlage I genoemde combinaties bestrijdingsmiddelenresidu/product monsters te nemen en te analyseren op basis van het in bijlage II voor elke lidstaat vastgestelde aantal per product te nemen monsters, daarbij rekening houdend met het aandeel van de lidstaat zelf, van de rest van de Gemeenschap en van derde landen in de markt van die lidstaat.

Voor bestrijdingsmiddelen die een acuut risico vormen, bijvoorbeeld OP-esters, endosulfan en N-methylcarbamaten worden, wanneer dergelijke bestrijdingsmiddelen worden aangetroffen, met name in de producten van één en dezelfde producent, bij een redelijk aantal monsters van de producten peren, aardappelen, wortelen, sinaasappelen of mandarijnen, en komkommers bij voorkeur ook afzonderlijke analyses uitgevoerd van de samenstellende delen van het tweede verzamelmonster. Het aantal deelmonsters moet in overeenstemming zijn met Richtlijn 2002/63/EG van de Commissie (8).

Er dienen twee monsters te worden genomen. Indien in het eerste laboratoriummonster een aantoonbare hoeveelheid van een van de gezochte bestrijdingsmiddelen aanwezig is, worden de samenstellende delen van het tweede monster elk aan een afzonderlijke analyse onderworpen.

Elke lidstaat moet ten minste tien monsters nemen van babyvoeding, hoofdzakelijk op basis van groenten, fruit of granen.

Er moeten monsters worden genomen van producten die afkomstig zijn van de biologische landbouw. Het aantal monsters moet in verhouding staan tot het marktaandeel van biologische producten in elke lidstaat, met een minimum van één monster.

2)

De lidstaten wordt verzocht de analyseresultaten betreffende de op de in bijlage I genoemde combinaties product/bestrijdingsmiddelenresidu uitgevoerde tests uiterlijk op 31 augustus 2006 mede te delen, onder vermelding van:

a)

een beschrijving van de toegepaste analysemethoden en de behaalde rapportageniveaus, in overeenstemming met de richtsnoeren betreffende de procedures voor de kwaliteitsbewaking bij de analyse van bestrijdingsmiddelenresiduen;

b)

aantal en soort overtredingen en de daarop genomen maatregelen.

Dit rapport moet worden opgesteld in een formaat — ook het elektronische formaat — dat voldoet aan de aanwijzingen voor de lidstaten met betrekking tot de uitvoering van de aanbevelingen van de Commissie inzake gecoördineerde bewakingsprogramma's van de Gemeenschap, verstrekt door het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid.

Het resultaat van de genomen monsters van producten die afkomstig zijn van de biologische landbouw moet op een afzonderlijk gegevensblad worden vermeld.

3)

De lidstaten wordt verzocht om uiterlijk op 31 augustus 2005 de Commissie en de overige lidstaten alle gegevens toe te zenden als vereist bij artikel 7, lid 3, van Richtlijn 86/362/EEG en artikel 4, lid 3, van Richtlijn 90/642/EEG met betrekking tot de controles die in 2004 worden uitgevoerd om er, op zijn minst door middel van steekproefbemonstering, voor te zorgen dat de maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in acht worden genomen, dat wil zeggen onder meer:

a)

de resultaten van hun nationale programma's met betrekking tot residuen van bestrijdingsmiddelen;

b)

nadere gegevens over de door hun laboratoria gehanteerde kwaliteitsbewakingsmethoden, en met name nadere gegevens over de in de richtsnoeren betreffende de procedures voor de kwaliteitsbewaking bij de analyse van bestrijdingsmiddelenresiduen voorkomende punten die zij niet hebben kunnen toepassen of met de toepassing waarvan zij problemen hebben ondervonden;

c)

nadere gegevens betreffende de erkenning, overeenkomstig artikel 3 van Richtlijn 93/99/EEG, van de laboratoria die de analyses uitvoeren (aard van de erkenning, erkenningsinstantie en een kopie van het erkenningsdocument);

d)

nadere gegevens over proficiency tests en ringonderzoeken waaraan het laboratorium heeft deelgenomen.

4)

De lidstaten wordt verzocht om uiterlijk op 30 september 2005 bij de Commissie het ontwerp in te dienen van het nationale programma voor 2006 voor de bewaking van de maximumgehalten aan residuen van bestrijdingsmiddelen als vastgesteld bij de Richtlijnen 90/642/EEG en 86/362/EEG, met informatie over:

a)

de criteria die zijn toegepast voor de bepaling van het aantal te nemen monsters en de uit te voeren analyses;

b)

de rapportageniveaus en de criteria aan de hand waarvan de rapportageniveaus zijn bepaald;

c)

nadere gegevens over de erkenning, overeenkomstig Richtlijn 93/99/EEG, van de laboratoria die de analyses uitvoeren.

Gedaan te Brussel, 1 maart 2005.

Voor de Commissie

Markos KYPRIANOU

Lid van de Commissie


(1)  PB L 221 van 7.8.1986, blz. 37. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/61/EG van de Commissie (PB L 127 van 29.4.2004, blz. 81).

(2)  PB L 350 van 14.12.1990, blz. 71. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2004/115/EG van de Commissie (PB L 374 van 22.12.2004, blz. 64).

(3)  Codex Alimentarius, Pesticide Residues in Foodstuffs, Rome 1994, ISBN 92-5-203271-1; Vol. 2, blz. 372.

(4)  Documentnummer SANCO/10476/2003, http://europa.eu.int/ comm/food/plant/protection/resources/qualcontrol_en.pdf

(5)  PB L 290 van 24.11.1993, blz. 14. Richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1882/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 284 van 31.10.2003, blz. 1).

(6)  PB L 175 van 4.7.1991, blz 35. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/14/EG (PB L 41 van 14.2.2003, blz. 37).

(7)  PB L 49 van 28.2.1996, blz. 17. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 2003/13/EG (PB L 41 van 14.2.2003, blz. 33).

(8)  PB L 187 van 16.7.2002, blz. 30.


BIJLAGE I

Te bewaken combinaties bestrijdingsmiddel/product

Bestrijdingsmiddel-residu waarop de analyse betrekking moet hebben

 

2005

2006 (1)

2007 (1)

Acefaat

(a)

(b)

(c)

Aldicarb

(a)

(b)

(c)

Azinfos-methyl

(a)

(b)

(c)

Azoxystrobine

(a)

(b)

(c)

Benomyl-groep

(a)

(b)

(c)

Bifenthrin

(a)

(b)

(c)

Bromopropylaat

(a)

(b)

(c)

Bupirimaat

(a)

(b)

(c)

Captan

(a)

(b)

(c)

Carbaryl

(a)

(b)

(c)

Chloormequat (2)

(a)

(b)

(c)

Chloorthalonil

(a)

(b)

(c)

Chloorprofam

(a)

(b)

(c)

Chloorpyrifos

(a)

(b)

(c)

Chloorpyrifos-methyl

(a)

(b)

(c)

Cypermethrin

(a)

(b)

(c)

Cyprodinil

(a)

(b)

(c)

Deltamethrin

(a)

(b)

(c)

Diazinon

(a)

(b)

(c)

Dichlofluanide

(a)

(b)

(c)

Dicofol

(a)

(b)

(c)

Dimethoaat

(a)

(b)

(c)

Difenylamine (3)

(a)

(b)

(c)

Endosulfan

(a)

(b)

(c)

Fenhexamid

(a)

(b)

(c)

Fludioxonil

(a)

(b)

(c)

Folpet

(a)

(b)

(c)

Imazalil

(a)

(b)

(c)

Imidacloprid

(a)

(b)

(c)

Iprodion

(a)

(b)

(c)

Kresoxim-methyl

(a)

(b)

(c)

Lambda-cyhalothrin

(a)

(b)

(c)

Malathion

(a)

(b)

(c)

Maneb-groep

(a)

(b)

(c)

Metalaxyl

(a)

(b)

(c)

Methamidofos

(a)

(b)

(c)

Methidathion

(a)

(b)

(c)

Methiocarb

(a)

(b)

(c)

Methomyl

(a)

(b)

(c)

Myclobutanil

(a)

(b)

(c)

Oxydemeton-methyl

(a)

(b)

(c)

Parathion

(a)

(b)

(c)

Fosalon

(a)

(b)

(c)

Pirimicarb

(a)

(b)

(c)

Pirimifos-methyl

(a)

(b)

(c)

Procymidon

(a)

(b)

(c)

Propargite

(a)

(b)

(c)

Pyrethrines

(a)

(b)

(c)

Pyrimethanil

(a)

(b)

(c)

Spiroxamine

(a)

(b)

(c)

Thiabendazool

(a)

(b)

(c)

Tolcloflos-methyl

(a)

(b)

(c)

Tolylfluanide

(a)

(b)

(c)

Triadimefon

(a)

(b)

(c)

Vinclozolin

(a)

(b)

(c)

(a)

Peren, bonen (vers of bevroren), aardappelen, wortelen, sinaasappelen of mandarijnen, spinazie (vers of bevroren), rijst en komkommer

(b)

Bloemkool, pepers, tarwe, aubergines, druiven, erwten (bevroren/vers, zonder peul), bananen en sinaasappelsap

(c)

Appelen, tomaten, sla, aardbeien, prei, sluitkool, rogge of haver, perziken inclusief nectarines en soortgelijke kruisingen


(1)  Indicatief voor 2006 en 2007, afhankelijk van de programma's die voor die jaren zullen worden aanbevolen.

(2)  Chloormequat moet alleen in peren en granen worden geanalyseerd

(3)  Difenylamine moet alleen in appelen en peren worden geanalyseerd


BIJLAGE II

Aantal door iedere lidstaat per product te nemen monsters

Landcode

Monsters

AT

12

BE

12

CY

12

CZ

12

DE

93

DK

12

ES

45

EE

12

EL

12

FR

66

FI

12

HU

12

IT

65

IE

12

LU

12

LT

12

LV

12

MT

12

NL

17

PT

12

PL

45

SE

12

SI

12

SK

12

UK

66

Totaal aantal monsters: 613


Top