EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document JOL_2004_304_R_NS006

2004/636/EG: Besluit van de Raad van 29 april 2004 betreffende de sluiting door de Europese Gemeenschap van het Protocol betreffende de toetreding van de Europese Gemeenschap tot de Europese Organisatie voor de veiligheid van de luchtvaart
Protocol betreffende de toetreding van de Europese Gemeenschap tot het Internationaal Verdrag tot samenwerking in het belang van de veiligheid van de luchtvaart (Eurocontrol-verdrag) van 13 december 1960, meermalen gewijzigd en door het Protocol van 27 juni 1997 geconsolideerd

OJ L 304, 30.9.2004, p. 209–213 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)
Special edition in Czech: Chapter 07 Volume 008 P. 330 - 336
Special edition in Estonian: Chapter 07 Volume 008 P. 330 - 336
Special edition in Latvian: Chapter 07 Volume 008 P. 330 - 336
Special edition in Lithuanian: Chapter 07 Volume 008 P. 330 - 336
Special edition in Hungarian Chapter 07 Volume 008 P. 330 - 336
Special edition in Maltese: Chapter 07 Volume 008 P. 330 - 336
Special edition in Polish: Chapter 07 Volume 008 P. 330 - 336
Special edition in Slovak: Chapter 07 Volume 008 P. 330 - 336
Special edition in Slovene: Chapter 07 Volume 008 P. 330 - 336

30.9.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 304/209


BESLUIT VAN DE RAAD

van 29 april 2004

betreffende de sluiting door de Europese Gemeenschap van het Protocol betreffende de toetreding van de Europese Gemeenschap tot de Europese Organisatie voor de veiligheid van de luchtvaart

(2004/636/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 80, lid 2, in samenhang met artikel 300, lid 2, eerste alinea, eerste zin, en lid 3, tweede alinea,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien de instemming van het Europees Parlement (1),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In verband met de congestie van het luchtruim en de op handen zijnde tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk Europees luchtruim moeten op communautair niveau en in het kader van de Europese Organisatie voor de veiligheid van de luchtvaart (Eurocontrol) dringend maatregelen worden getroffen.

(2)

De Gemeenschap heeft de exclusieve bevoegdheid of een met de lidstaten gedeelde bevoegdheid op bepaalde gebieden die vallen onder het Internationaal Verdrag van 13 december 1960 tot samenwerking in het belang van de veiligheid van de luchtvaart (het Eurocontrol-verdrag), meermalen gewijzigd, en geconsolideerd bij het protocol dat op 27 juni 1997 voor ondertekening is opengesteld („het herziene verdrag”). Artikel 40 van het herziene verdrag staat toe dat de Gemeenschap tot Eurocontrol toetreedt met het oog op de uitoefening van die bevoegdheden.

(3)

De Commissie heeft namens de Gemeenschap met de partijen bij het Eurocontrol-verdrag onderhandeld over een protocol betreffende de toetreding van de Europese Gemeenschap tot Eurocontrol („het protocol”).

(4)

Het protocol is namens de Gemeenschap op 8 oktober 2002 te Brussel ondertekend, onder voorbehoud van de sluiting ervan.

(5)

Ingevolge de verplichtingen tot samenwerking tussen de Gemeenschap en de lidstaten dienen de Gemeenschap en de lidstaten die lid zijn van Eurocontrol het toetredingsprotocol en het herziene verdrag gelijktijdig te bekrachtigen teneinde een uniforme en volledige toepassing van de bepalingen daarvan binnen de Gemeenschap te waarborgen.

(6)

Het protocol dient te worden goedgekeurd,

BESLUIT:

Artikel 1

Het Protocol betreffende de toetreding van de Europese Gemeenschap tot de Europese Organisatie voor de veiligheid van de luchtvaart wordt namens de Gemeenschap goedgekeurd.

De tekst van het protocol is bij dit besluit gevoegd.

Artikel 2

De voorzitter van de Raad wordt hierbij gemachtigd de persoon/personen aan te wijzen die bevoegd is/zijn namens de Europese Gemeenschap de akte van bekrachtiging, samen met de bij dit besluit gevoegde verklaring inzake bevoegdheid, neer te leggen bij de regering van het Koninkrijk België, overeenkomstig artikel 9, lid 2, van het protocol.

De akte van bekrachtiging van het protocol door de Europese Gemeenschap wordt op hetzelfde tijdstip neergelegd als de akten van bekrachtiging van het protocol door alle lidstaten en de akten van bekrachtiging van het herziene verdrag door alle lidstaten.

Gedaan te Luxemburg, 29 april 2004.

Voor de Raad

De voorzitter

M. McDOWELL


(1)  Advies uitgebracht op 20 april 2004 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).


PROTOCOL

betreffende de toetreding van de Europese Gemeenschap tot het Internationaal Verdrag tot samenwerking in het belang van de veiligheid van de luchtvaart (Eurocontrol-verdrag) van 13 december 1960, meermalen gewijzigd en door het Protocol van 27 juni 1997 geconsolideerd

DE REPUBLIEK ALBANIË,

DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND,

DE REPUBLIEK OOSTENRIJK,

HET KONINKRIJK BELGIË,

DE REPUBLIEK BULGARIJE,

DE REPUBLIEK CYPRUS,

DE REPUBLIEK KROATIË,

HET KONINKRIJK DENEMARKEN,

HET KONINKRIJK SPANJE,

DE REPUBLIEK FINLAND,

DE FRANSE REPUBLIEK,

HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND,

DE HELLEENSE REPUBLIEK,

DE REPUBLIEK HONGARIJE,

IERLAND,

DE ITALIAANSE REPUBLIEK,

DE VOORMALIGE JOEGOSLAVISCHE REPUBLIEK MACEDONIË,

HET GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG,

DE REPUBLIEK MALTA,

DE REPUBLIEK MOLDAVIË,

HET VORSTENDOM MONACO,

HET KONINKRIJK NOORWEGEN,

HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN,

DE PORTUGESE REPUBLIEK,

ROEMENIË,

DE SLOWAAKSE REPUBLIEK,

DE REPUBLIEK SLOVENIË,

HET KONINKRIJK ZWEDEN,

DE ZWITSERSE BONDSSTAAT,

DE TSJECHISCHE REPUBLIEK,

DE REPUBLIEK TURKIJE,

EN

DE EUROPESE GEMEENSCHAP,

Gelet op het Internationaal Verdrag tot samenwerking in het belang van de veiligheid van de luchtvaart (Eurocontrol-verdrag) van 13 december 1960 gewijzigd door het Aanvullend Protocol van 6 juli 1970, op zijn beurt gewijzigd door het Protocol van 21 november 1978, het geheel gewijzigd door het Protocol van 12 februari 1981, en herzien en geconsolideerd door het Protocol van 27 juni 1997, hierna „het verdrag” genoemd, en met name op artikel 40 hiervan,

Gelet op de bevoegdheden die bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van 25 maart 1957, herzien door het Verdrag van Amsterdam van 2 oktober 1997, zijn toegekend aan de Europese Gemeenschap op bepaalde, door het verdrag bestreken gebieden,

HEBBEN OVEREENSTEMMING BEREIKT OMTRENT HETGEEN VOLGT:

Artikel 1

De Europese Gemeenschap treedt, binnen het kader van haar bevoegdheid, tot het verdrag toe onder de in dit protocol vastgelegde voorwaarden, overeenkomstig artikel 40 van het verdrag.

Artikel 2

Met betrekking tot de Europese Gemeenschap is het verdrag in het raam van haar bevoegdheid van toepassing op „en route”-luchtvaartdiensten en de daarmede verband houdende naderings- en plaatselijke diensten ten behoeve van het luchtverkeer in de vluchtinformatiegebieden van haar lidstaten zoals in bijlage II bij het verdrag opgesomd, en binnen de grenzen van de territoriale toepasselijkheid van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap.

De toepassing van dit protocol op de luchthaven van Gibraltar laat de respectieve rechtsopvattingen van het Koninkrijk Spanje en het Verenigd Koninkrijk betreffende het geschil inzake de soevereiniteit over het grondgebied waarop de luchthaven is gelegen, onverlet.

De toepassing van dit protocol op de luchthaven van Gibraltar wordt opgeschort totdat de regelingen van de gezamenlijke verklaring van de ministers van Buitenlandse Zaken van het Koninkrijk Spanje en het Verenigd Koninkrijk van 2 december 1987 van toepassing worden. De regeringen van het Koninkrijk Spanje en van het Verenigd Koninkrijk zullen de overige verdragsluitende partijen bij dit protocol van die datum in kennis stellen.

Artikel 3

Onverminderd het in dit protocol bepaalde, worden de bepalingen van het verdrag uitgelegd als de Europese Gemeenschap in het kader van haar bevoegdheid omsluitende; de onderscheiden termen ter aanduiding van de verdragsluitende partijen en hun vertegenwoordigers moeten dienovereenkomstig worden begrepen.

Artikel 4

De Europese Gemeenschap draagt niet bij aan de begroting van Eurocontrol.

Artikel 5

Onverminderd de uitoefening van haar stemrecht krachtens artikel 6 is de Europese Gemeenschap gerechtigd te zijn vertegenwoordigd in en betrokken bij de werkzaamheden van alle organen van Eurocontrol waarin elk van haar lidstaten rechtens als verdragsluitende partij is vertegenwoordigd en waarin onder de bevoegdheid van de Gemeenschap vallende kwesties kunnen worden behandeld, zulks met uitzondering van de met audit belaste organen.

In alle lichamen van Eurocontrol waaraan zij rechtens deelneemt doet de Europese Gemeenschap haar standpunten gelden binnen het kader van haar bevoegdheid overeenkomstig de haar eigen institutionele regels.

De Europese Gemeenschap mag noch voor het lidmaatschap van verkozen Eurocontrol-organen, noch voor ambten in die lichamen waaraan zij rechtens deelneemt, kandidaten voordragen.

Artikel 6

1.   Voor besluiten omtrent zaken waarin de Europese Gemeenschap uitsluitende bevoegdheid geniet en ter toepassing van de regels van artikel 8 van het verdrag, oefent de Europese Gemeenschap het stemrecht van haar lidstaten krachtens het verdrag uit en de aldus door de Europese Gemeenschap uitgebrachte stemmen en gewogen stemmen worden gecumuleerd ter bepaling van de in voornoemd artikel 8 van het verdrag vermelde meerderheden. Bij stemming door de Gemeenschap stemmen haar lidstaten niet.

Ter bepaling van het aantal verdragsluitende partijen benodigd voor de inwilliging van een verzoek tot besluitvorming bij drievierde meerderheid als bepaald aan het eind van artikel 8, lid 2, eerste alinea, wordt de Gemeenschap geacht haar lidstaten die tevens lid zijn van Eurocontrol, te vertegenwoordigen.

2.   Een besluit ten aanzien van een specifiek onderwerp waarover door de Europese Gemeenschap moet worden gestemd, wordt op een daartoe strekkend verzoek van een verdragsluitende partij die geen lid is van de Europese Gemeenschap, uitgesteld. Het uitstel wordt benut voor overleg tussen de verdragsluitende partijen, bijgestaan door het Agentschap van Eurocontrol, over het voorgestelde besluit. In geval van een dergelijk verzoek kan de besluitvorming met uiterlijk zes maanden worden verdaagd.

Bij besluiten omtrent kwesties waarin de Europese Gemeenschap geen uitsluitende bevoegdheid geniet, stemmen de lidstaten van de Europese Gemeenschap overeenkomstig hun stemrecht als bepaald in artikel 8 van het verdrag en neemt de Europese Gemeenschap geen deel aan de stemming.

3.   De Europese Gemeenschap stelt de overige verdragsluitende partijen ervan in kennis wanneer zij voor een agendapunt van de algemene vergadering, de Raad of een overlegorgaan waaraan de algemene vergadering en de Raad bevoegdheden hebben gedelegeerd, het onder lid 1 van dit artikel bedoelde stemrecht zal uitoefenen. Deze verplichting geldt eveneens voor per briefwisseling te nemen besluiten.

Artikel 7

De draagwijdte van de aan de Gemeenschap verleende bevoegdheid is in algemene termen aangeduid in een door de Europese Gemeenschap bij de ondertekening van dit protocol afgelegde schriftelijke verklaring.

Deze verklaring kan, zo nodig, worden gewijzigd door kennisgeving van de Europese Gemeenschap aan Eurocontrol. Zij vormt geen vervanging of enigerlei inperking van de zaken die kunnen worden bestreken in de kennisgeving inzake de bevoegdheid van de Gemeenschap welke vóór de besluitvorming in Eurocontrol door formele stemming of anderszins dient te geschieden.

Artikel 8

Artikel 34 van het verdrag is van toepassing op elk geschil tussen twee of meer verdragsluitende partijen bij dit protocol of tussen een of meer verdragsluitende partijen bij dit protocol en Eurocontrol aangaande de interpretatie, toepassing of uitvoering van dit protocol en met name zijn bestaansreden, geldigheid en opzegging.

Artikel 9

1.   Dit protocol wordt ter ondertekening opengesteld voor alle ondertekenende staten van het Protocol tot consolidatie van het Internationaal Verdrag tot samenwerking in het belang van de veiligheid van de luchtvaart (Eurocontrol-verdrag) van 13 december 1960, meermalen gewijzigd en op 27 juni 1997 ter ondertekening opengesteld, hierna „het consoliderend protocol” genoemd, alsmede voor de Europese Gemeenschap.

Voorafgaand aan de datum van inwerkingtreding wordt het tevens ter ondertekening opengesteld voor elke staat welke naar behoren is gemachtigd het consoliderend protocol te ondertekenen, zulks overeenkomstig artikel II van genoemd protocol.

2.   Dit protocol dient bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd te worden. De instrumenten van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring worden nedergelegd bij de regering van het Koninkrijk België.

3.   Wanneer het is bekrachtigd, aanvaard of goedgekeurd door alle ondertekenende staten die tevens ondertekenaars zijn van het consoliderend protocol, waarvan de bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring is vereist voor de inwerkingtreding van het consoliderend protocol enerzijds, alsmede door de Europese Gemeenschap anderzijds, wordt dit protocol van kracht op de eerste dag van de tweede maand na de nederlegging van het laatste instrument van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring, mits het consoliderend protocol op die datum van kracht is geworden. Indien niet aan deze voorwaarde is voldaan, wordt dit protocol van kracht op dezelfde datum als het consoliderend protocol.

4.   Dit protocol treedt voor die ondertekenaars die hun instrument van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring na de datum van inwerkingtreding hebben nedergelegd, in werking op de eerste dag van de tweede maand na de nederlegging van het desbetreffende instrument van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring.

5.   De regering van het Koninkrijk België stelt de regeringen van de overige staten, ondertekenaars van dit protocol, alsook de Europese Gemeenschap in kennis van elke ondertekening, elke nederlegging van een instrument van bekrachtiging, aanvaarding of goedkeuring en van elke datum van inwerkingtreding van dit protocol krachtens de leden 3 en 4.

Artikel 10

Elke toetreding tot het verdrag na de datum van inwerkingtreding ervan houdt tevens instemming in met de bindende kracht van dit protocol. De artikelen 39 en 40 van het verdrag zijn ook van toepassing op dit protocol.

Artikel 11

1.   Dit protocol blijft voor onbepaalde tijd van kracht.

2.   Indien alle leden van Eurocontrol die tevens lidstaat van de Europese Gemeenschap zijn, besluiten zich uit Eurocontrol terug te trekken, wordt de kennisgeving van de terugtrekking uit het verdrag alsmede uit dit protocol geacht te zijn gegeven door de Europese Gemeenschap gelijktijdig met de kennisgeving van terugtrekking krachtens artikel 38, lid 2, van het Verdrag door de laatste lidstaat van de Europese Gemeenschap die zich uit Eurocontrol terugtrekt.

Artikel 12

De regering van het Koninkrijk België doet dit protocol registreren bij de secretaris-generaal van de Verenigde Naties overeenkomstig artikel 102 van het Handvest van de Verenigde Naties, alsook bij de Raad van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie krachtens artikel 83 van het op 7 december 1944 te Chicago ondertekende Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart.

Ten blijke waarvan de ondergetekende gevolmachtigden, na overlegging van hun in goede en behoorlijke vorm bevonden volmachten, hun handtekening onder dit protocol hebben geplaatst.

Gedaan te Brussel, op 8 oktober 2002, in elk der officiële talen van de ondertekenende staten, in een enkel exemplaar, dat wordt nedergelegd in het archief van de regering van het Koninkrijk België, die een gewaarmerkt afschrift hiervan toezendt aan de regeringen van de overige ondertekenende staten, alsmede aan de Europese Gemeenschap. In geval van verschil tussen de teksten is de Franse tekst doorslaggevend.

Verklaring over de bevoegdheid van de Europese Gemeenschap ten aanzien van aangelegenheden die onder het Internationale Eurocontrol-verdrag vallen

In overeenstemming met de desbetreffende artikelen van het EG-Verdrag zoals die door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen zijn uitgelegd, geeft deze verklaring aan wat de bevoegdheid van de Europese Gemeenschap is ten aanzien van aangelegenheden die onder het Internationale Eurocontrol-verdrag vallen.

A.   ALGEMENE BEGINSELEN

1.

De uitoefening van de bevoegdheden die de lidstaten overeenkomstig het EG-Verdrag aan de Gemeenschap hebben overgedragen, is uit de aard der zaak voortdurend aan ontwikkeling onderhevig. In het kader van het verdrag kunnen de bevoegde instellingen besluiten nemen die bepalend zijn voor de omvang van de bevoegdheid van de Europese Gemeenschap. Daarom behoudt de Europese Gemeenschap zich het recht voor deze verklaring dienovereenkomstig te wijzigen, zonder dat dit een voorafgaande voorwaarde is voor de uitoefening van haar bevoegdheden in Eurocontrol.

2.

In verband met Eurocontrol is alleen de externe bevoegdheid van de Europese Gemeenschap relevant. Een en ander heeft tot gevolg dat, tenzij de bevoegde instellingen uitdrukkelijk besluiten tot rechtstreekse uitoefening van een externe bevoegdheid uit hoofde van het verdrag op een bepaald gebied, de Europese Gemeenschap alleen exclusieve bevoegdheid heeft voorzover internationale overeenkomsten of andere in het kader van internationale samenwerking tot stand gekomen regelgeving gevolgen hebben voor de interne wetgeving (1).

B.   DOOR DE EUROPESE GEMEENSCHAP UITGEOEFENDE BEVOEGDHEDEN

1.   Bevoegdheden inzake luchtverkeersbeheer

a)

Normalisatie: de harmonisatie van technische specificaties in het algemeen en met betrekking tot apparatuur en systemen voor het verstrekken van luchtvaartdiensten in het bijzonder (artikelen 95 en 80 van het EG-Verdrag).

De belangrijkste rechtsinstrumenten die de Europese Gemeenschap op dit gebied heeft aangenomen zijn Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad (2) en de Richtlijnen 93/65/EEG van de Raad (3) en 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad (4).

b)

Beleid inzake onderzoek en technologische ontwikkeling (artikelen 163 tot en met 173 van het EG-Verdrag).

Momenteel zijn de belangrijkste rechtsinstrumenten die de Europese Gemeenschap op dit gebied heeft aangenomen Besluit 1513/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad (5) en de Beschikkingen 2002/834/EG van de Raad (6) en 2002/835/EG van de Raad (7). Deze instrumenten hebben voornamelijk betrekking op het fundamenteel wetenschappelijk onderzoek (universiteiten en researchinstituten), alsook op onderzoek en technologische ontwikkeling in verband met luchtvaart en telematica, met inbegrip van systemen en apparatuur voor luchtverkeersbeheer.

c)

Trans–Europese netwerken (artikelen 154 tot en met 156 van het EG-Verdrag): het gaat hier om vervoer, telecommunicatie en energie, met als doel te zorgen voor interoperabiliteit en verenigbaarheid van nationale netwerken door collectieve planning, financiële aansporingen en interoperabiliteitsnormen.

De belangrijkste rechtsinstrumenten die de Europese Gemeenschap op dit gebied heeft aangenomen zijn Beschikking nr. 1692/96/EG van het Europees Parlement en de Raad (8) en Verordening (EG) nr. 2236/95 van de Raad (9).

d)

Beleid inzake de harmonisatie van het radiospectrum: hier gaat het met name om de totstandbrenging van een oriënterend kader en een juridisch kader om te zorgen voor een coördinatie van de beleidsmaatregelen en de harmonisatie van de voorwaarden met betrekking tot de beschikbaarheid en het doelmatig gebruik van het radiospectrum die nodig zijn voor de totstandbrenging en de werking van de interne markt op communautaire beleidsterreinen zoals elektronische communicatie, vervoer, onderzoek en ontwikkeling.

Het belangrijkste rechtsinstrument dat de Europese Gemeenschap op dit gebied heeft aangenomen is Beschikking nr. 676/2002/EG van het Europees Parlement en de Raad (10).

2.   Bevoegdheden op het gebied van de luchtvaart

Het luchtvaartbeleid (artikel 80, lid 2, van het EG-Verdrag en de daaruit voortvloeiende wetgeving) heeft tot doel het verstrekken van luchtvaartdiensten in de Gemeenschap te vergemakkelijken, de veiligheid en beveiliging te bevorderen en bij te dragen aan de doeltreffende werking van de interne markt.

De belangrijkste rechtsinstrumenten die de Europese Gemeenschap op dit gebied heeft aangenomen zijn de Verordeningen (EEG) nr. 2407/92 van de Raad (11), (EEG) nr. 2408/92 van de Raad (12), (EEG) nr. 2409/92 van de Raad (13) en (EEG) nr. 95/93 van de Raad (14) en de Verordeningen (EG) nr. 1592/2002 van het Europees Parlement en de Raad (15) en (EG) nr. 2320/2002 van het Europees Parlement en de Raad (16), ten uitvoer gelegd bij Verordening (EG) nr. 622/2003 van de Commissie (17), Verordening (EG) nr. 437/2003 van het Europees Parlement en de Raad (18) en Richtlijn 2003/42/EG van het Europees Parlement en de Raad (19).

3.

Het is tevens mogelijk dat Eurocontrol een maatregel moet nemen die gevolgen heeft voor de bestaande reglementering op algemene beleidsterreinen van de Gemeenschap, zoals mededinging, vrij verkeer van goederen en diensten (met inbegrip van overheidsopdrachten en gegevensbescherming), milieubescherming, sociaal beleid, economische en sociale samenhang.

C.   BEVOEGDHEID VAN DE LIDSTATEN

1.

Indien de Europese Gemeenschap geen interne regels heeft vastgesteld en er niet is besloten tot rechtstreekse uitoefening van een externe bevoegdheid, blijven de lidstaten bevoegd.

2.

Hierbij zij benadrukt dat het Verdrag de Europese Gemeenschap geen bevoegdheid verleent ten aanzien van aangelegenheden die verband houden met nationale veiligheid en defensie, met als gevolg dat de organisatie en het gebruik van het luchtruim voor militaire doeleinden buiten de bevoegdheidssfeer van de Europese Gemeenschap vallen.


(1)  Aldus door het Hof van Justitie bepaald in de adviezen 1/94 (Jurisprudentie 1994, blz. I-5267), 2/91 (Jurisprudentie 1993, blz. I-1061), 1/76 (Jurisprudentie 1977, blz. 741) en in de zaak 22/71 (Jurisprudentie 1971, blz. 949).

(2)  PB L 373 van 31.12.1991, blz. 4. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1592/2002 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 240 van 7.9.2002, blz. 1).

(3)  PB L 187 van 29.7.1993, blz. 52. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2082/2000 van de Commissie (PB L 254 van 9.10.2000, blz. 1).

(4)  PB L 204 van 21.7.1998, blz. 37. Richtlijn gewijzigd bij Richtlijn 98/48/EG (PB L 217 van 5.8.1998, blz. 18).

(5)  PB L 232 van 29.8.2002, blz. 1.

(6)  PB L 294 van 29.10.2002, blz. 1.

(7)  PB L 294 van 29.10.2002, blz. 44.

(8)  PB L 228 van 9.9.1996, blz. 1. Beschikking gewijzigd bij Beschikking nr. 1346/2001/EG (PB L 185 van 6.7.2001, blz. 1).

(9)  PB L 228 van 23.9.1995, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1655/1999 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 197 van 29.7.1999, blz. 1).

(10)  PB L 108 van 24.4.2002, blz. 1.

(11)  PB L 240 van 24.8.1992, blz. 1.

(12)  PB L 240 van 24.8.1992, blz. 8. Verordening gewijzigd bij de Akte van toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden.

(13)  PB L 240 van 24.8.1992, blz. 15.

(14)  PB L 14 van 22.1.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1554/2003 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 221 van 4.9.2003, blz. 1).

(15)  PB L 240 van 7.9.2002, blz. 1.

(16)  PB L 355 van 30.12.2002, blz. 1.

(17)  PB L 89 van 5.4.2003, blz. 9.

(18)  PB L 66 van 11.3.2003, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1358/2003 van de Commissie (PB L 194 van 1.8.2003, blz. 9).

(19)  PB L 167 van 4.7.2003, blz. 23.


Top