EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32004D0498

2004/498/EG:Besluit van de Commissie van 18 mei 2004 tot aanvaarding van een verbintenis aangeboden in het kader van de antidumpingprocedure betreffende de invoer van siliciumcarbide uit onder meer Oekraïne

OJ L 267M, 12.10.2005, p. 3–4 (MT)
OJ L 183, 20.5.2004, p. 88–89 (ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, IT, LV, LT, HU, NL, PL, PT, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 20/11/2004

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2004/498/oj

20.5.2004   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 183/88


BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 18 mei 2004

tot aanvaarding van een verbintenis aangeboden in het kader van de antidumpingprocedure betreffende de invoer van siliciumcarbide uit onder meer Oekraïne

(2004/498/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 461/2004 (2) („de basisverordening”), en met name op artikel 8, artikel 11, lid 3, artikel 21 en artikel 22, onder c),

Na overleg met het Raadgevend Comité,

Overwegende hetgeen volgt:

A.   PROCEDURE

1.   Geldende maatregelen

(1)

Bij Verordening (EG) nr. 1100/2000 (3) van de Raad werd een definitief antidumpingrecht ingesteld op de invoer in de Gemeenschap van siliciumcarbide („het betrokken product”) uit Oekraïne. Bij Verordening (EG) nr. 991/2004 van de Raad (4) werd Verordening (EG) nr. 1100/2000 gewijzigd.

(2)

Het toepasselijke recht op de nettoprijs, franco grens Gemeenschap, voor inklaring, werd vastgesteld op 24 % voor de invoer van het betrokken product uit Oekraïne.

2.   Onderzoek

(3)

Op 20 maart 2004 kondigde de Commissie in het Publicatieblad van de Europese Unie  (5) aan dat zij overeenkomstig artikel 11, lid 3, en artikel 22, onder c), van de basisverordening een procedure voor de gedeeltelijke tussentijdse herziening van de geldende maatregelen („de maatregelen”) inleidde.

(4)

De herziening werd ingeleid op initiatief van de Commissie, die wilde onderzoeken of het dienstig was, naar aanleiding van de uitbreiding van de Europese Unie op 1 mei 2004 („de uitbreiding”) en rekening houdende met het belang van de Gemeenschap, de maatregelen aan te passen om een plotse en overdreven negatieve impact op alle belanghebbenden, waaronder de verwerkende bedrijven, distributiebedrijven en consumenten, te vermijden.

(5)

De Commissie heeft alle belanghebbende partijen, waaronder de bedrijfstak van de Gemeenschap, de organisaties van producenten en verwerkende bedrijven in de Gemeenschap, de producenten/exporteurs in de betrokken landen, de importeurs en organisaties van importeurs, de bevoegde autoriteiten van de betrokken landen alsmede de belanghebbenden in de tien nieuwe lidstaten die op 1 mei 2004 tot de Europese Unie zijn toegetreden („EU10”), in kennis gesteld van de inleiding van de procedure en zij heeft hen de mogelijkheid gegeven hun standpunt schriftelijk uiteen te zetten, informatie te verstrekken en bewijsmateriaal toe te zenden binnen de in het bericht van inleiding genoemde termijn. Alle belanghebbenden die aantoonden dat er redenen waren om te worden gehoord en een daartoe strekkend verzoek indienden, werden gehoord.

3.   Resultaat van het onderzoek

(6)

Zoals toegelicht in Verordening (EG) nr. 991/2004 luidde de conclusie van het onderzoek dat een aanpassing van de bestaande maatregelen het belang van de Gemeenschap dient, mits het gewenste niveau van handelsbescherming er niet noemenswaardig door wordt ondergraven.

4.   Verbintenis

(7)

In overeenstemming met de conclusies van Verordening (EG) nr. 991/2004 stelde de Commissie overeenkomstig artikel 8, lid 2, van de basisverordening een verbintenis voor aan de betrokken ondernemingen. Als reactie daarop werd door één producent/exporteur van het betrokken product in Oekraïne (de openbare aandelenmaatschappij Zaporozhsky Abrasivny Combinat) een verbintenis aangeboden.

(8)

Er zij op gewezen dat deze verbintenis krachtens artikel 22, onder c), van de basisverordening als een bijzondere maatregel wordt beschouwd, omdat zij overeenkomstig de conclusies van Verordening (EG) nr. 991/2004 niet volledig gelijk staat aan een antidumpingrecht.

(9)

In overeenstemming met Verordening (EG) nr. 991/2004 verplicht de verbintenis de producent/exporteur er niettemin toe de invoerplafonds in acht te nemen. Met het oog op het toezicht op de verbintenis heeft hij er ook mee ingestemd om globaal genomen niet af te wijken van zijn traditionele verkoop aan zijn individuele afnemers in de EU10. De producent/exporteur is er zich eveneens van bewust dat indien wordt vastgesteld dat deze verkooppatronen sterk wijzigen of het toezicht op zijn verbintenis om welke reden dan ook moeilijk of onmogelijk wordt, de Commissie de aanvaarding van de verbintenis van de onderneming mag intrekken, wat tot gevolg heeft dat definitieve antidumpingrechten worden geheven, of dat zij het plafond mag aanpassen dan wel anderszins corrigerend mag optreden.

(10)

De verbintenis omvat ook de voorwaarde dat wanneer zij op enigerlei wijze wordt geschonden, de Commissie het recht heeft de aanvaarding ervan in te trekken, wat tot gevolg heeft dat definitieve antidumpingrechten worden geheven.

(11)

De onderneming moet de Commissie tevens op gezette tijden gedetailleerde gegevens over haar uitvoer naar de Gemeenschap verstrekken, zodat de Commissie effectief toezicht op de verbintenis kan uitoefenen.

(12)

Om de Commissie in staat te stellen effectief toezicht uit te oefenen op de naleving van de verbintenis door de onderneming, kunnen de goederen waarop de verbintenis betrekking heeft, pas worden vrijgesteld van het recht wanneer bij de aangifte voor het vrije verkeer bij de bevoegde douaneautoriteiten ook een factuur wordt overgelegd die ten minste de in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 991/2004 vermelde gegevens bevat. Aan de hand van deze gegevens kunnen de douaneautoriteiten tevens nagaan of de zending met de handelsdocumenten overeenstemt. Wanneer een dergelijke factuur niet wordt overgelegd, of wanneer deze niet met de aangeboden goederen overeenstemt, is het toepasselijke antidumpingrecht verschuldigd.

(13)

Gezien het bovenstaande wordt de aangeboden verbintenis aanvaardbaar geacht.

(14)

De aanvaarding van de verbintenis is beperkt tot een aanvankelijke periode van zes maanden, doet geen afbreuk aan de normale looptijd van de maatregelen en vervalt na deze periode, tenzij de Commissie het dienstig acht de toepassing van de bijzondere maatregel met nog eens zes maanden te verlengen,

BESLUIT:

Artikel 1

De verbintenis die de onderstaande producent/exporteur heeft aangeboden in het kader van de antidumpingprocedure betreffende de invoer van siliciumcarbide uit Oekraïne, wordt aanvaard.

Land

Onderneming

Aanvullende Taric-code

Oekraïne

Vervaardigd en uitgevoerd door de openbare aandelenmaatschappij Zaporozhsky Abrasivny Combinat uit Zaporozhye, Oekraïne, naar de eerste onafhankelijke afnemer in de Gemeenschap die als importeur optreedt

A523

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de dag volgende op die van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie en blijft van kracht gedurende een periode van zes maanden.

Gedaan te Brussel, 18 mei 2004.

Voor de Commissie

Pascal LAMY

Lid van de Commissie


(1)  PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1.

(2)  PB L 77 van 13.3.2004, blz. 12.

(3)  PB L 125 van 26.5.2000, blz. 3.

(4)  PB L 182 van 18.5.2004, blz. 18.

(5)  PB C 70 van 20.3.2004, blz.15.


Top