EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32003R1905

Verordening (EG) nr. 1905/2003 van de Raad van 27 oktober 2003 tot instelling van definitieve antidumpingrechten en tot definitieve inning van de voorlopige antidumpingrechten op furfurylalcohol uit de Volksrepubliek China

OJ L 283, 31.10.2003, p. 1–7 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)
Special edition in Czech: Chapter 11 Volume 048 P. 80 - 87
Special edition in Estonian: Chapter 11 Volume 048 P. 80 - 87
Special edition in Latvian: Chapter 11 Volume 048 P. 80 - 87
Special edition in Lithuanian: Chapter 11 Volume 048 P. 80 - 87
Special edition in Hungarian Chapter 11 Volume 048 P. 80 - 87
Special edition in Maltese: Chapter 11 Volume 048 P. 80 - 87
Special edition in Polish: Chapter 11 Volume 048 P. 80 - 87
Special edition in Slovak: Chapter 11 Volume 048 P. 80 - 87
Special edition in Slovene: Chapter 11 Volume 048 P. 80 - 87
Special edition in Bulgarian: Chapter 11 Volume 033 P. 5 - 12
Special edition in Romanian: Chapter 11 Volume 033 P. 5 - 12
Special edition in Croatian: Chapter 11 Volume 132 P. 45 - 51

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 01/11/2008

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2003/1905/oj

32003R1905

Verordening (EG) nr. 1905/2003 van de Raad van 27 oktober 2003 tot instelling van definitieve antidumpingrechten en tot definitieve inning van de voorlopige antidumpingrechten op furfurylalcohol uit de Volksrepubliek China

Publicatieblad Nr. L 283 van 31/10/2003 blz. 0001 - 0007


Verordening (EG) nr. 1905/2003 van de Raad

van 27 oktober 2003

tot instelling van definitieve antidumpingrechten en tot definitieve inning van de voorlopige antidumpingrechten op furfurylalcohol uit de Volksrepubliek China

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 384/96 van de Raad van 22 december 1995 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap(1) ("de basisverordening"), en met name op artikel 9,

Gelet op het voorstel dat de Commissie na overleg in het Raadgevend Comité heeft ingediend,

Overwegende hetgeen volgt:

A. PROCEDURE

1. Voorlopige maatregelen

(1) Bij Verordening (EG) nr. 781/2003(2) ("de voorlopige verordening") heeft de Commissie voorlopige antidumpingrechten ingesteld op furfurylalcohol uit de Volksrepubliek China ("China"), in de vorm van specifieke bedragen aan rechten variërend van 21 EUR tot 181 EUR per ton, in overeenstemming met de schademarges.

2. Vervolg van de procedure

(2) Na de instelling van de voorlopige antidumpingrechten werden de partijen in kennis gesteld van de feiten en overwegingen waarop de voorlopige verordening was gebaseerd. Enkele partijen hebben schriftelijk opmerkingen gemaakt. Alle belanghebbenden die hierom hadden verzocht werden door de Commissie in de gelegenheid gesteld te worden gehoord. Alle partijen werden in kennis gesteld van de voornaamste feiten en overwegingen op grond waarvan de Commissie voornemens was de aanbeveling te doen definitieve antidumpingrechten in te stellen en de bedragen die uit hoofde van de voorlopige rechten als zekerheid waren gesteld definitief te innen. Deze partijen konden hierover opmerkingen maken binnen een bepaalde termijn.

(3) De mondelinge en schriftelijke opmerkingen van de belanghebbenden zijn onderzocht en, waar van toepassing, voor de vaststelling van de definitieve bevindingen in aanmerking genomen.

(4) De Commissie is verder gegaan met het verzamelen en controleren van alle gegevens die zij voor haar definitieve bevindingen nodig had. Naast de controles bij de ondernemingen die vermeld zijn in de overwegingen 10 en 11 van de voorlopige verordening, vond na de instelling van de voorlopige maatregelen ook een controle plaats bij het volgende verwerkende bedrijf in de Gemeenschap:

- Bakelite AG, Iserlohn-Lethmate, Duitsland.

B. BETROKKEN PRODUCT EN SOORTGELIJK PRODUCT

(5) In afwezigheid van opmerkingen over het betrokken product en het soortgelijk product worden de inhoud en de voorlopige conclusies van de overwegingen 12 tot en met 17 van de voorlopige verordening bevestigd.

C. DUMPING

1. Status van marktgericht bedrijf

(6) Er werd geen nieuw bewijsmateriaal voorgelegd naar aanleiding van het besluit om de vier medewerkende Chinese exporteurs geen behandeling als marktgericht bedrijf toe te staan. De bevindingen in overweging 20 van de voorlopige verordening worden derhalve bevestigd.

2. Individuele behandeling

(7) In het voorlopige stadium werd de individuele behandeling toegekend aan drie producenten en aan één producent geweigerd. De individuele behandeling werd toegekend indien de producenten voldeden aan de voorwaarden van artikel 9, lid 5, van de basisverordening. De bedrijfstak van de Gemeenschap betwistte dat de Commissie zich op dit artikel kon baseren, daar het eerst in werking is getreden na de inleiding van onderhavige procedure.

(8) Het al dan niet toekennen van een individuele behandeling was gebaseerd op de criteria die golden op het ogenblik dat de onderhavige procedure werd ingeleid. Deze criteria zijn identiek aan de criteria van artikel 9, lid 5, van de basisverordening en worden al een aantal jaren gehanteerd. Derhalve werd in de voorlopige verordening verwezen naar artikel 9, lid 5, van de basisverordening omdat deze met een sinds jaren gevolgde praktijk overeenstemt.

(9) In het voorlopige stadium weigerde de Commissie een individuele behandeling aan één medewerkende Chinese producent/exporteur, namelijk Henan Huilong Chemical Industry Co. Ltd ("Huilong"), zowel een producent van als een handelaar in furfurylalcohol; de reden voor de weigering was dat het niet mogelijk was vast te stellen in hoeverre de staat bemoeienis had met de zakelijke activiteiten van Huilong. In overweging 29 van de voorlopige verordening was bepaald dat deze kwestie verder onderzocht zou worden in het definitieve stadium.

(10) De betrokken exporteur beweert dat de voorlopige vaststelling onjuist is en dat hij wel voor een individuele behandeling in aanmerking komt. Tot staving van dit argument wees hij erop dat er geen aanwijzingen waren van rechtstreekse inmenging van de staat in de onderneming zelf en dat de door hem verhandelde hoeveelheden furfurylalcohol in het onderzoektijdvak minder dan 5 % bedroegen van de door hem geproduceerde hoeveelheden furfurylalcohol. Bovendien was een deel van de verhandelde producten aangekocht bij een medewerkende onderneming die een individuele behandeling had verkregen.

(11) Na de instelling van de voorlopige maatregelen is geen verdere informatie verkregen die wees op inmenging van de staat in de zakelijke activiteiten van Huilong. Huilong heeft ermee ingestemd zijn handel in furfurylalcohol stop te zetten, indien hij een individuele behandeling zou verkrijgen.

(12) Bijgevolg wordt nu geconcludeerd dat, zo de staat al bemoeienis heeft met de zakelijke activiteiten van Huilong, deze niet significant kan zijn en in ieder geval niet zodanig is dat deze ontduiking van de maatregelen toelaat. Daarom werd besloten de voorlopige conclusie te herzien en Huilong een individuele behandeling toe te staan.

3. Referentieland

(13) De producenten/exporteurs hebben bezwaar gemaakt tegen de keuze van de Verenigde Staten als referentieland en beweerden nogmaals dat Thailand een beter keuze was. Voor deze bewering baseerden zij zich op de volgende argumenten: i) de productiekosten zijn lager in Thailand; ii) Thailand is de belangrijkste exporteur van furfurylalcohol naar de Gemeenschap; en iii) de indiener van de klacht erkent dat er geen aanwijzingen zijn dat de invoer uit Thailand met dumping plaatsvindt.

(14) Zoals in overweging 33 van de voorlopige verordening vermeld, was in de Verenigde Staten slechts één producent bereid aan het onderzoek mede te werken. Bovendien werd in het voorlopige stadium vastgesteld dat de Verenigde Staten aan de criteria voldeed om als een passend referentieland te worden beschouwd.

(15) Er zijn geen aanwijzingen dat Thailand of Zuid-Afrika een betere keuze zou zijn als referentieland. De Chinese producenten/exporteurs hebben geen bewijsmateriaal verstrekt over de productiekosten van de Thaise of Zuid-Afrikaanse producenten van furfurylalcohol; ze hebben slechts cijfers voorgelegd die een extrapolatie waren van de in de klacht vermelde exportprijzen of de Eurostat-gegevens. Bovendien heeft de Thaise producent geweigerd aan het onderzoek mede te werken. Derhalve werd geoordeeld dat deze landen redelijkerwijze niet gebruikt konden worden om de normale waarde vast te stellen, daar er geen betrouwbaar en controleerbaar bewijsmateriaal was waarop bevindingen konden worden gebaseerd.

(16) Bijgevolg werd de voorlopige conclusie in overweging 33 van de voorlopige verordening bij gebrek aan nieuw bewijsmateriaal bevestigd.

4. Dumping

4.1. Normale waarde

(17) De producenten/exporteurs voerden aan dat de vastgestelde normale waarde zo hoog is dat ze niet als redelijk kan worden beschouwd. Tot staving van hun bewering verwezen zij naar de lagere prijzen van furfurylalcohol uit Thailand, dat niet met dumping zou worden ingevoerd, en naar het feit dat de indiener van de klacht vóór de inleiding van de procedure ook een lagere normale waarde had vermeld.

(18) In dit verband wordt erop gewezen dat de normale waarde werd vastgesteld overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening, namelijk op grond van de gegevens die in het referentieland, d.w.z. de Verenigde Staten, werden verkregen. Voorts wordt bevestigd dat de normale waarde werd berekend op grond van de werkelijke prijzen en kosten die bij controle bij de medewerkende producent in de Verenigde Staten zijn vastgesteld.

(19) Derhalve is de Commissie van oordeel dat de gegevens van de producent van furfurylalcohol in de Verenigde Staten, bij gebrek aan gecontroleerde gegevens over prijzen en kosten in Zuid-Afrika of Thailand, de beste beschikbare gegevens zijn voor de berekening van de normale waarde. De bevindingen in overweging 34 van de voorlopige verordening worden derhalve bevestigd.

4.2. Exportprijs

(20) Er werd een lichte correctie voor vervoerskosten toegepast op de exportprijzen, naar aanleiding van met bewijsmateriaal gestaafde opmerkingen.

(21) De producenten/exporteurs hadden ook bezwaar tegen de in overweging 36 van de voorlopige verordening beschreven methode die was gebruikt om de exportprijs te berekenen.

(22) Er wordt aan herinnerd dat het niveau van medewerking in dit geval laag was en dat de exportprijzen derhalve gebaseerd moesten worden op de beschikbare gegevens overeenkomstig artikel 18, lid 1, van de basisverordening. In het voorlopige stadium was gebruikgemaakt van de prijzen en hoeveelheden van de medewerkende producent waaraan geen individuele behandeling was toegekend, namelijk Huilong.

(23) Aan deze producent was nu een individuele behandeling toegekend; diens dumpingmarge werd nu berekend aan de hand van zijn eigen export naar de Gemeenschap in het onderzoektijdvak. Ten gevolge hiervan moest de waarde van de uitvoer voor niet-medewerkende ondernemingen worden herberekend. Deze herberekening werd gebaseerd op representatieve hoeveelheden die de vier medewerkende exporteurs naar de Gemeenschap hadden uitgevoerd. Om ervoor te zorgen dat de in aanmerking genomen transacties als betrouwbaar konden worden beschouwd, werd gebruikgemaakt van een steekproef van 25 % van de omvang van de uitvoer. Deze steekproef had betrekking op die facturen van de vier medewerkende producenten met de laagste gemiddelde transactieprijzen. Het gebruik van de laagste gemiddelde transactieprijzen werd passend geacht omdat er geen reden was om aan te nemen dat niet-medewerkende ondernemingen tegen hogere prijzen hadden verkocht dan medewerkende producenten. De aldus berekende gemiddelde prijs werd vervolgens gebruikt om de residuele dumping- en schademarge vast te stellen.

4.3. Vergelijking

(24) In afwezigheid van opmerkingen wordt de voorlopige conclusie in overweging 37 van de voorlopige verordening bevestigd.

4.4. Dumpingmarge

(25) De dumpingmarges, die werden herzien zoals hierboven beschreven, zijn, in procenten van de cif-invoerprijs, grens Gemeenschap, als volgt:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

D. BEDRIJFSTAK VAN DE GEMEENSCHAP

(26) De vier medewerkende exporteurs voerden aan dat Transfurans Chemicals BVBA ("TFC"), België, en International Furan Chemicals BV, Nederland ("IFC"), niet "de bedrijfstak van de Gemeenschap" vormen in de zin van artikel 5, lid 4, en artikel 4, lid 1, van de basisverordening, omdat deze ondernemingen klein zijn wat het aantal werknemers betreft en in eigendom zijn van een onderneming in de Dominicaanse Republiek, namelijk Central Romana Corporation ("CRC").

(27) Deze argumenten konden niet worden aanvaard. In de eerste plaats hebben kleine en middelgrote ondernemingen het recht een klacht in te dienen en kunnen zij de bedrijfstak van de Gemeenschap vormen in de zin van artikel 5, lid 4, en artikel 4, lid 1, van de basisverordening.

(28) Ten tweede is uit het onderzoek gebleken, zoals in overweging 43 van de voorlopige verordening vermeld, dat door TFC vervaardigde furfurylalcohol van oorsprong uit de Gemeenschap is en dat de fabricage, de technologische investeringen, de kapitaalinvesteringen voor de fabricage en de verkoop in de Gemeenschap plaatsvinden. Bovendien sluit het feit dat TFC, IFC en CRC banden met elkaar hebben, omdat ze dezelfde eigenaar hebben, hetgeen in overweging 42 van de voorlopige verordening werd vermeld, de toepassing van artikel 5, lid 4, en artikel 4, lid 1, van de basisverordening niet uit.

(29) Derhalve werd dit argument van de Chinese producenten/exporteurs afgewezen en werden de bevindingen in overweging 44 van de voorlopige verordening bevestigd.

E. SCHADE

1. Verbruik van furfurylalcohol in de Gemeenschap

(30) In afwezigheid van nieuwe gegevens over het verbruik worden de voorlopige bevindingen in de overwegingen 46, 47 en 48 van de voorlopige verordening bevestigd.

2. Invoer van furfurylalcohol in de Gemeenschap

(31) In afwezigheid van nieuwe gegevens over de invoer van furfurylalcohol in de Gemeenschap worden de voorlopige bevindingen in de overwegingen 49 tot en met 63 van de voorlopige verordening bevestigd.

3. Economische situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap

(32) De vier Chinese producenten/exporteurs voerden aan dat de bedrijfstak van de Gemeenschap geen schade had geleden omdat de meeste door de Commissie vastgestelde schade-indicatoren (met name omvang van de verkoop, verkoopprijzen, voorraden, winstgevendheid, kasstroom en investeringen) niet overeenstemden met de door een externe accountant gecontroleerde en gepubliceerde rekeningen van IFC en/of TFC. Sommige indicatoren, zoals winstgevendheid, voorraden en kasstroom, in de gecontroleerde rekeningen van IFC en/of TFC zouden namelijk op een toename of een stabiele situatie wijzen.

(33) Opgemerkt wordt dat de door een externe accountant gecontroleerde en gepubliceerde rekeningen van IFC en TFC ook andere activiteiten omvatten dan de productie van furfurylalcohol. Bovendien hebben deze rekeningen van IFC en TFC betrekking op de periode van oktober 2001 tot en met september 2002, terwijl het onderzoektijdvak van deze procedure (zie overweging 4 van de voorlopige verordening) liep van 1 juli 2001 tot en met 30 juni 2002. Ook werd vastgesteld, zoals vermeld in de overwegingen 41 en 44 van de voorlopige verordening, dat TFC deel uitmaakt van een enkele economische eenheid bestaande uit TFC, IFC en CRC. Voor een zinvolle beoordeling van bepaalde schade-indicatoren moest daarom ook rekening worden gehouden met sommige gegevens van CRC. Daarnaast wordt eraan herinnerd dat de handelsactiviteiten van IFC in de Gemeenschap, zoals vermeld in de overwegingen 105 en 106 van de voorlopige verordening, buiten dit onderzoek vallen, maar wel zijn opgenomen in de door een externe accountant gecontroleerde rekeningen van IFC. Voorts hebben de gecontroleerde rekeningen van IFC ook betrekking op de export van die onderneming, zoals vermeld in de overwegingen 101 tot en met 104 van de voorlopige verordening, terwijl het onderzoek uitsluitend betrekking heeft op de economische situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap op de markt van de Gemeenschap.

(34) Hierdoor konden de schade-indicatoren niet gebaseerd worden op de gepubliceerde rekeningen van IFC en TFC, zoals door de vier Chinese exporteurs/producenten werd voorgesteld. Voorts wordt vermeld dat de bevindingen van de Commissie overeenstemmen met de gegevens in de dossiers die de belanghebbenden konden inzien.

(35) Derhalve worden de argumenten van de Chinese producenten/exporteurs afgewezen en de bevindingen en de conclusie in de overwegingen 86 tot en met 91 van de voorlopige verordening bevestigd.

F. OORZAKELIJK VERBAND

(36) De vier Chinese producenten/exporteurs voerden aan dat er geen oorzakelijk verband was, omdat er geen schade was. Indien er al schade is, dan is deze niet ontstaan door de invoer uit China, maar door de invoer uit Thailand.

(37) De Chinese producenten/exporteurs hebben geen nieuw bewijsmateriaal verstrekt om deze bewering te staven. Er wordt aan herinnerd dat de Commissie in de overwegingen 107 tot en met 111 van de voorlopige verordening, overeenkomstig artikel 3, lid 7, van de basisverordening, de totale invoer van furfurylalcohol uit andere derde landen heeft geanalyseerd als een andere bekende factor naast de invoer met dumping. Deze analyse had ook betrekking op de omvang van de invoer uit Thailand en de prijzen van furfurylalcohol uit Thailand.

(38) De invoer van furfurylalcohol uit Thailand bedroeg ongeveer 96 % van de invoer van furfurylalcohol uit derde landen. Deze invoer uit Thailand steeg in overeenstemming met de ontwikkelingen als beschreven in overweging 109 van de voorlopige verordening. Bovendien bleek dat de prijzen bij invoer uit Thailand veel hoger waren dan de prijzen bij invoer uit China (in het onderzoektijdvak meer dan 24 %) en zelfs hoger waren dan de prijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap (in het onderzoektijdvak meer dan 6 %).

(39) De argumenten van de Chinese producenten/exporteurs werden derhalve afgewezen en de bevindingen en conclusie in de overwegingen 92 tot en met 113 van de voorlopige verordening worden bevestigd.

G. BELANG VAN DE GEMEENSCHAP

(40) De Chinese producenten/exporteurs en een organisatie voerden aan dat de voorlopige maatregelen ernstiger gevolgen hebben voor de verwerkende bedrijven en de metaalgieterijen dan uit de bevindingen van de Commissie blijkt. Er werd met name aangevoerd dat het belang van de verwerkende bedrijven diende te primeren, gezien het geringe aantal arbeidsplaatsen in de bedrijfstak van de Gemeenschap en het grote aantal arbeidsplaatsen in de metaalgieterijen.

(41) De Chinese producenten/exporteurs verstrekten geen nieuw bewijsmateriaal dat relevant had kunnen zijn voor het onderzoek naar het belang van de Gemeenschap. Hoe het ook zij, de Chinese producenten/exporteurs zijn geen belanghebbenden bij de vaststelling van het belang van de Gemeenschap.

(42) De bewering van de organisatie werd eveneens onderzocht, hoewel deze organisatie niet aan het onderzoek heeft meegewerkt en geen nieuw bewijsmateriaal ter staving van haar argumenten heeft verstrekt. De Commissie heeft in dit verband een aanvullende controle verricht bij een Duits verwerkend bedrijf. De resultaten van deze aanvullende controle bevestigden de resultaten van het onderzoek in het voorlopige stadium (overweging 126 van de voorlopige verordening) dat de gevolgen van de voorgestelde definitieve maatregelen in het algemeen te verwaarlozen zullen zijn.

(43) Derhalve werden de argumenten van de Chinese producenten/exporteurs en van de organisatie afgewezen en de bevindingen en conclusies in de overwegingen 114 tot en met 133 van de voorlopige verordening bevestigd.

H. DEFINITIEVE MAATREGELEN

(44) Gezien de conclusies inzake dumping, schade, oorzakelijk verband en het belang van de Gemeenschap worden definitieve antidumpingmaatregelen noodzakelijk geacht om te voorkomen dat de bedrijfstak van de Gemeenschap door de invoer met dumping uit China nog meer schade ondervindt.

1. Schademarge

(45) In het voorlopige stadium werd vastgesteld dat een winstmarge van 10 % op de totale omzet van furfurylalcohol als de minimumwinst kon worden beschouwd die de bedrijfstak van de Gemeenschap in afwezigheid van schadeveroorzakende dumping kon maken. Deze winstmarge zou de bedrijfstak van de Gemeenschap ook in staat stellen de nodige investeringen op lange termijn te doen.

(46) De bedrijfstak van de Gemeenschap stelde dat de winstmarge van 10 %, als vermeld in overweging 136 van de voorlopige verordening, niet overeenstemde met de opbrengst die redelijkerwijze kon worden gemaakt in afwezigheid van schadeveroorzakende dumping, en verzocht om de toepassing van een winstmarge van ten minste 23,15 % op de omzet, gebaseerd op de resultaten van de vorige jaren.

(47) Om deze claim te onderzoeken werden de beschikbare gegevens over de winstmarge die de bedrijfstak van de Gemeenschap redelijkerwijze kon maken in afwezigheid van schadeveroorzakende dumping, nader onderzocht. De winsten in de jaren voorafgaande aan het onderzoektijdvak werden opnieuw geanalyseerd. De winstmarges in de vorige jaren bleken inderdaad veel hoger te zijn dan 10 %. Derhalve werd geconcludeerd dat redelijkerwijze een winstmarge kon worden verwacht van 15,17 %, gelet op de gemiddelde werkelijke winst in de drie jaren voorafgaande aan het onderzoektijdvak en de ontwikkeling van de winstgevendheid van de bedrijfstak van de Gemeenschap en de aanwezigheid van met dumping ingevoerd furfurylalcohol op de EG-markt. Deze aanpak is geheel in overeenstemming met de jurisprudentie en met name het arrest in de zaak EFMA tegen de Raad(3).

(48) De claim van de bedrijfstak van de Gemeenschap op de toepassing van een winstmarge van 23,15 % werd derhalve afgewezen. Rekening houdend met het bovenstaande werden de berekeningen van de Commissie herzien op basis van de herziene winstmarge.

(49) Afgezien van de wijziging van de winstmarge werd de schademarge berekend zoals vermeld in overweging 137 van de voorlopige verordening. Op deze wijze werden niet-schadeveroorzakende prijzen vastgesteld die de productiekosten van de bedrijfstak van de Gemeenschap dekken en een redelijke winst die in afwezigheid van dumping kan worden gemaakt. Na de herziening van de berekeningen werden schademarges van 8,9 % tot 32,1 % vastgesteld.

2. Vorm en hoogte van het definitieve recht

(50) Aangezien de schademarges voor alle betrokken producenten/exporteurs lager waren dan de dumpingmarges, moet het definitieve recht, overeenkomstig artikel 9, lid 4, van de basisverordening, worden afgestemd op het niveau van de schademarge.

(51) De bedrijfstak van de Gemeenschap heeft verzocht om definitieve maatregelen in de vorm van een specifiek recht (vast bedrag in EUR/ton) gecombineerd met een variabel recht (het verschil tussen de invoerprijs en een van tevoren vastgestelde minimumprijs) of in de vorm van een variabel recht met een minimuminvoerprijs. Bovendien voerde de bedrijfstak van de Gemeenschap aan dat het verschil tussen de rechten die voor de verschillende exporteurs waren vastgesteld zo groot was dat deze aanleiding gaven tot een ontduiking van het recht door compensatiemaatregelen of de absorptie van de rechten.

(52) Naar aanleiding van dit verzoek werden de verschillende soorten maatregelen die genomen konden worden onderzocht. Geoordeeld werd dat noch een specifiek recht (vast bedrag in EUR/ton) in combinatie met een variabel recht noch een variabel recht alleen toereikend waren om de door dumping veroorzaakte schade weg te nemen. Van de eerste mogelijkheid wordt slechts gebruikgemaakt wanneer bijzondere omstandigheden, zoals duidelijke aanwijzingen van prijsmanipulatie, hiertoe nopen; de tweede mogelijkheid levert problemen bij de toepassing op. Volgens de voorlopige verordening zou het in te stellen recht, om doeltreffend te zijn, een specifiek bedrag in euro per ton moeten zijn om het risico te beperken dat het betrokken product door producten van dezelfde algemene categorie (bijvoorbeeld furfural) wordt vervangen, met name omdat in het kader van vorige procedures in verband met furfurylalcohol prijsmanipulatie werd vastgesteld(4).

(53) Om het risico op ontduiking als gevolg van het hoge niveau van niet-medewerking (40 %) en het grote verschil in de hoogte van de rechten verder te beperken, worden in dit geval bijzondere bepalingen noodzakelijk geacht om te waarborgen dat de antidumpingrechten correct worden toegepast. Deze bijzondere bepalingen hebben onder andere betrekking op de overlegging bij de douane van de lidstaten van een geldige handelsfactuur die de gegevens bevat die zijn opgenomen in de bijlage bij deze verordening. Alleen goederen die van een dergelijke factuur vergezeld gaan mogen worden aangegeven onder de aanvullende Taric-code die op de betrokken producent van toepassing is. Goederen die niet van een dergelijke factuur vergezeld gaan, zullen worden onderworpen aan het residuele antidumpingrecht dat geldt voor alle andere exporteurs. De betrokken ondernemingen werd ook verzocht regelmatig verslagen in te dienen bij de Commissie, zodat deze toezicht kan uitoefenen op hun verkoop van furfurylalcohol in de Gemeenschap. Indien dergelijke verslagen niet worden ingediend of wanneer uit deze verslagen blijkt dat de maatregelen geen einde hebben gemaakt aan de schadelijke gevolgen van dumping, moet eventueel een tussentijdse herzieningsprocedure worden ingeleid overeenkomstig artikel 11, lid 3, van de basisverordening.

(54) De berekening van de schademarge, in verhouding tot de cif-invoerprijs, resulteert in rechten die variëren van 84 EUR tot 250 EUR per ton.

(55) De correctie van de dumping- en schademarge was niet van invloed op de "regel voor de toepassing van het laagste recht". Derhalve wordt de methode die werd gebruikt voor de vaststelling van de antidumpingrechten als beschreven in overweging 138 van de voorlopige verordening bevestigd. De definitieve antidumpingrechten zijn daarom:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

I. DEFINITIEVE INNING VAN HET VOORLOPIG RECHT

(56) Gezien de omvang van de dumpingmarges die voor de Chinese producenten/exporteurs werd vastgesteld en de omvang van de schade die de bedrijfstak van de Gemeenschap heeft geleden, wordt het noodzakelijk geacht de bedragen die uit hoofde van de voorlopige verordening als zekerheid zijn gesteld, definitief te innen tot het bedrag van het definitieve recht. Daar de definitieve rechten hoger zijn dan de voorlopige rechten, moet slechts het bedrag van de voorlopige rechten definitief worden geïnd.

(57) Verzoeken in verband met de toepassing van een specifiek voor een bepaalde onderneming geldend antidumpingrecht (bv. na de naamswijziging van een onderneming of na de oprichting van nieuwe productie- of verkoopmaatschappijen) dienen aan de Commissie te worden gericht, onder opgave van alle relevante gegevens, met name indien deze naamswijziging of de oprichting van nieuwe productie- of verkoopmaatschappijen verband houdt met wijzigingen in de activiteiten van de onderneming op het gebied van productie en de verkoop in binnen- en buitenland. Indien zij dit gerechtvaardigd acht, zal de Commissie, na raadpleging van het Raadgevend Comité, de verordening wijzigen door bijwerking van de lijst van ondernemingen die voor een individueel recht in aanmerking komen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Er worden definitieve antidumpingrechten ingesteld op furfurylalcohol, ingedeeld onder GN-code ex 2932 13 00 (Taric-code 2932 13 00 90 ) van oorsprong uit de Volksrepubliek China.

2. De definitieve antidumpingrechten op het in lid 1 bedoelde product zijn als volgt:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

3. De individuele antidumpingrechten voor de vier in lid 2 vermelde ondernemingen zijn van toepassing, mits bij de douane van de lidstaten een geldige handelsfactuur wordt overgelegd die de gegevens bevat die in de bijlage bij deze verordening zijn vermeld. Indien een dergelijke factuur niet wordt overgelegd, is het recht van toepassing dat voor alle andere ondernemingen geldt.

4. Indien de goederen voor het in het vrije verkeer brengen werden beschadigd en de werkelijk betaalde of te betalen prijs voor de vaststelling van de douanewaarde verhoudingsgewijs werd aangepast overeenkomstig artikel 145 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek(5), dan wordt het overeenkomstig lid 2 vastgestelde antidumpingrecht met hetzelfde percentage verminderd als de werkelijk betaalde of te betalen prijs.

5. Tenzij anders vermeld, zijn de bepalingen betreffende douanerechten van toepassing.

Artikel 2

De bedragen die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 781/2003 uit hoofde van de voorlopige antidumpingrechten als zekerheid zijn gesteld bij de invoer van furfurylalcohol, ingedeeld onder GN-code ex 2932 13 00 (Taric-code 2932 13 00 90 ), uit de Volksrepubliek China worden definitief geïnd overeenkomstig onderstaande regels.

De als zekerheid gestelde bedragen die het bedrag van het definitieve antidumpingrecht overschrijden, worden vrijgegeven. Wanneer het definitieve recht hoger is dan het voorlopige recht, wordt uitsluitend het bedrag dat uit hoofde van het voorlopige recht als zekerheid werd gesteld definitief geïnd.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Luxemburg, 27 oktober 2003.

Voor de Raad

De voorzitter

A. Matteoli

(1) PB L 56 van 6.3.1996, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1972/2002 (PB L 305 van 7.11.2002, blz. 1).

(2) PB L 114 van 8.5.2003, blz. 16.

(3) Arrest van het Gerecht van eerste aanleg van 28 oktober 1999 in zaak T-210/95.

(4) PB L 328 van 22.12.1999, blz. 1.

(5) PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1335/2003 (PB L 187 van 26.7.2003, blz. 16).

BIJLAGE

De geldige handelsfactuur waarnaar wordt verwezen in artikel 1 van deze verordening moet de volgende door een werknemer van de onderneming ondertekende verklaring bevatten:

1. De naam en functie van de werknemer van de onderneming die de handelsfactuur heeft opgesteld.

2. De volgende verklaring:

"Ik, ondergetekende, bevestig dat [hoeveelheid] furfurylalcohol, ingedeeld onder GN-code ex 2932 13 00 (Taric-code 2932 13 00 90 ), die naar de Europese Gemeenschap wordt uitgevoerd en waarop deze factuur betrekking heeft, vervaardigd werd door [naam en adres van de onderneming] in de Volksrepubliek China; ik verklaar dat de gegevens in deze factuur volledig en juist zijn.".

3. Datum en handtekening.

Top