EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32001D0605

2001/605/EG: Beschikking van de Commissie van 26 juli 2000 betreffende de door Spanje ten uitvoer gelegde steunregeling voor de aanschaf van bedrijfsvoertuigen in het kader van de samenwerkingsovereenkomst van 26 februari 1997 tussen het ministerie van Industrie en Energie en het Instituto de Crédito Oficial (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2000) 2465)

OJ L 212, 7.8.2001, p. 34–41 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2001/605/oj

32001D0605

2001/605/EG: Beschikking van de Commissie van 26 juli 2000 betreffende de door Spanje ten uitvoer gelegde steunregeling voor de aanschaf van bedrijfsvoertuigen in het kader van de samenwerkingsovereenkomst van 26 februari 1997 tussen het ministerie van Industrie en Energie en het Instituto de Crédito Oficial (Voor de EER relevante tekst) (kennisgeving geschied onder nummer C(2000) 2465)

Publicatieblad Nr. L 212 van 07/08/2001 blz. 0034 - 0041


Beschikking van de Commissie

van 26 juli 2000

betreffende de door Spanje ten uitvoer gelegde steunregeling voor de aanschaf van bedrijfsvoertuigen in het kader van de samenwerkingsovereenkomst van 26 februari 1997 tussen het ministerie van Industrie en Energie en het Instituto de Crédito Oficial

(kennisgeving geschied onder nummer C(2000) 2465)

(Slechts de tekst in de Spaanse taal is authentiek)

(Voor de EER relevante tekst)

(2001/605/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 88, lid 2, eerste alinea,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, inzonderheid op artikel 62, lid 1, onder a),

Na de belanghebbenden overeenkomstig de genoemde artikelen te hebben aangemaand hun opmerkingen te maken(1),

Overwegende hetgeen volgt:

I. PROCEDURE

(1) Bij brief van 26 februari 1997, ingeschreven bij het secretariaat-generaal op 12 maart 1997, heeft Spanje de Commissie in kennis gesteld van de samenwerkingsovereenkomst (hierna de "overeenkomst" genoemd) van 26 februari 1997 tussen het ministerie van Industrie en Energie en het Instituto de Crédito Oficial (hierna "ICO" genoemd). De kennisgeving had betrekking op een speciale kredietlijn voor de aanschaf van bedrijfsvoertuigen en werd geregistreerd onder nummer N 171/97.

(2) De kennisgeving is de Commissie evenwel toegezonden op de dag van inwerkingtreding van de overeenkomst, die bovendien met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 1997 gold. De Commissie zag zich derhalve genoodzaakt een maatregel te onderzoeken die al van kracht was. Derhalve wordt de betrokken regeling beschouwd als een niet-aangemelde steunregeling, die opnieuw is ingeschreven onder nummer NN 115/98.

(3) Op 3 april 1997 is een verzoek om aanvullende informatie tot de Spaanse autoriteiten gericht. Deze hebben bij brieven van 30 april, 3 juni, 3 juli, 10 september en ten slotte 9 oktober 1997 verzocht om verlenging van de termijn voor de indiening van de verlangde informatie. Na het verstrijken van de laatste termijn op 10 november 1997 heeft Spanje in dit verband geen enkele mededeling meer gedaan. Derhalve heeft de Commissie op basis van de beschikbare informatie een voorlopig onderzoek ingesteld naar de verenigbaarheid van de overeenkomst met de gemeenschappelijke markt.

(4) Bij brief van 20 november 1997 heeft de Commissie Spanje in kennis gesteld van haar besluit om de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag in te leiden ten aanzien van deze steunmaatregel.

(5) Het besluit van de Commissie tot inleiding van de procedure is bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen(2). De Commissie heeft de belanghebbenden uitgenodigd hun opmerkingen over de betrokken steunmaatregel te maken.

(6) De Spaanse regering heeft de Commissie haar opmerkingen op de inleiding van de formele onderzoekprocedure bij brief van 22 februari 1999 doen toekomen. De Commissie heeft van de andere belanghebbenden daarentegen geen opmerkingen terzake ontvangen.

II. GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE STEUNMAATREGEL

(7) De overeenkomst van 26 februari 1997 tussen het Spaanse ministerie van Industrie en Energie en het ICO geldt de invoering van een steunregeling voor de aanschaf van bedrijfsvoertuigen. Het doel van de regeling is zelfstandigen en KMO's aan te sporen hun oudere bedrijfsvoertuigen door nieuwe te vervangen. Op grond hiervan en gelet op een voorgaande Spaanse steunregeling, "Plan Renove Industrial" genaamd, kan de vernieuwing van het bedrijfsvoertuigenpark in Spanje als het hoofddoel van de betrokken regeling worden beschouwd.

(8) Daartoe zal het ICO een kredietlijn van 35 miljard ESP (210 miljoen EUR) openen met als doel leningen voor de aanschaf van nieuwe voertuigen te financieren. Het ministerie van Industrie en Energie zal het ICO compenseren tot een maximum van 4,5 procentpunten voor het verschil tussen de rentevoet op deze leningen en de gebruikelijke rentevoet bij financiële transacties. Het totaal van de hiermee gemoeide staatssteun wordt geraamd op 3 miljard ESP (18 miljoen EUR). Volgens de overeenkomst zal de steunregeling ten uitvoer worden gelegd door middel van bemiddelingscontracten tussen het ICO en openbare en particuliere financiële instellingen. Deze laatste zullen op hun beurt leningen verstrekken aan de begunstigden van de overeenkomst uit de door het ICO ter beschikking gestelde middelen. Voorts voorziet de regeling in de mogelijkheid dat het ICO contracten sluit met andere financiële instellingen voor het verstrekken van leningen tegen dezelfde voorwaarden als hierboven genoemd, zij het met als enige compensatie voor de kredietverleners het verschil in rentevoet. In hun brief van 22 januari 1999 hebben de Spaanse autoriteiten toegelicht dat de uitdrukking "andere financiële instellingen" betrekking heeft op financieringsregelingen met voertuigfabrikanten.

(9) De afbetaling van het geleende kapitaal, de rentebetalingen en de garantie worden voor elke lening overeengekomen tussen de lener en de betrokken financiële instelling. De leningen kunnen op grond van de overeenkomst evenwel slechts voor een periode van vier jaar worden gesloten zonder uitstelmogelijkheid en tot een maximum van 70 % van de subsidiabele kosten. Op basis hiervan is in de overeenkomst geraamd dat de bijdrage van de staat aan elke lening 85000 ESP (511 EUR) per miljoen ESP (6010 EUR) geleend kapitaal bedraagt.

(10) De begunstigden van de steunregeling zijn natuurlijke personen die zijn onderworpen aan de belasting op economische activiteiten (Impuesto de Actividades Económicas), en bedrijven die aan de definitie van KMO van de Gemeenschap voldoen, welke een nieuwe bedrijfsauto kopen of in huurkoop nemen. Bovendien moet de aspirant-begunstigde, voordat de met de steunmaatregel beoogde subsidie kan worden aangevraagd, een door de Algemene Verkeersdirectie (Dirección General de Tráfico) afgegeven document overleggen waaruit blijkt dat een ander bedrijfsvoertuig dat ten minste tien jaar (of, in het geval van trekkers, zeven jaar) geleden is ingeschreven, definitief met het oog op sloop uit het verkeer is genomen.

(11) Daartoe wordt in de overeenkomst onderscheid gemaakt tussen zes categorieën voertuigen: A. Trekkers en vrachtwagens van meer dan 30 ton; B. Vrachtwagens tussen 12 en 30 ton; C. Vrachtwagens tussen 3,5 en 12 ton; D. Van personenwagens afgeleide voertuigen, bestelwagens en vrachtwagens tot 3,5 ton; E. Bussen en toerbussen; F. Aanhangers en opleggers. Uit onderstaande tabel blijkt de relatie tussen het uit het verkeer genomen en het aangeschafte voertuig:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Aanverwante kwesties

(12) In Beschikking 98/693/EG van de Commissie van 1 juli 1998 betreffende de steunregeling "Plan Renove Industrial" (augustus 1994-december 1996) voor de aanschaf van bedrijfsvoertuigen(3) heeft de Commissie een in wezen met de onderhavige regeling identieke steunregeling onderzocht. In de genoemde beschikking heeft de Commissie onder meer geconcludeerd dat steun ten gunste van natuurlijke personen of KMO's die uitsluitend op lokaal of regionaal niveau actief zijn in andere sectoren dan het vervoer, voor de aanschaf van bedrijfsvoertuigen van categorie D niet wordt aangemerkt als staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het Verdrag, terwijl alle overige in het kader van de regeling verleende steun als onwettig en onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt moet worden beschouwd.

III. OPMERKINGEN VAN SPANJE

(13) Na het besluit van de Commissie om de procedure van artikel 88, lid 2, van het Verdrag in te leiden, heeft de Spaanse regering de Commissie bij brief van 22 januari 1999 haar opmerkingen doen toekomen, die als volgt kunnen worden samengevat.

(14) De overeenkomst is nog aangemeld voordat deze in werking is getreden. Hoewel de overeenkomst bepaalt dat de regeling voor na 1 januari 1997 verleende kredieten geldt, is deze datum uitsluitend gekozen in verband met de officiële begroting van het ministerie van Industrie en Energie, die een volledig begrotingsjaar dient te bestrijken. Vóór de ondertekening van de overeenkomst is er geen enkel krediet verleend en dit was ook niet mogelijk, aangezien het financieringsmechanisme van de regeling juist op de overeenkomst was gebaseerd.

(15) Het enige doel van de overeenkomst is de vernieuwing van het bedrijfswagenpark te stimuleren, ongeacht de eigenaar of het gebruik van het aangeschafte voertuig. Een essentiële, beperkende voorwaarde die door de overeenkomst wordt gesteld, is dat het uit het verkeer te nemen voertuig een capaciteit heeft die ten minste gelijk is aan die van het aan te schaffen voertuig. Derhalve kan de overeenkomst worden beschouwd als een regeling voor financiële ondersteuning van de vernieuwing van het bedrijfswagenpark zonder verhoging van de capaciteit daarvan.

(16) Voorts mag niet worden aangenomen, zoals de Commissie stelt, dat de begunstigden in de praktijk bedrijven zijn die actief zijn op het gebied van het beroepsgoederen- of personenvervoer, waardoor alleen deze categorie bedrijven zou worden bevoordeeld. De overeenkomst geldt voor alle burgers van de Europese Unie die een voertuig uit het verkeer nemen. Ofschoon de overeenkomst eist dat het uit het verkeer genomen voertuig in Spanje ingeschreven staat, wordt niet verlangd dat het voor de sloop bestemde voertuig eigendom is van degene die het nieuwe voertuig aanschaft. Derhalve is de regeling niet discriminerend, aangezien zij voor alle aspirant-begunstigden op dezelfde wijze wordt toegepast. Tot besluit verzekert de Spaanse regering dat de met de overeenkomst beoogde steunregeling niet op bepaalde bedrijven is gericht, doch dat het een algemene maatregel voor natuurlijke personen en KMO's in alle sectoren betreft.

(17) Bovendien stelt de Spaanse regering dat de steunregeling niet concurrentievervalsend is en geen merkbare invloed heeft op het handelsverkeer tussen de lidstaten. Circa 40 % van alle in het kader van de regeling vervangen voertuigen behoort tot de categorie van de lage tonnage (tot 3,5 ton). Bij deze categorie gaat het om voertuigen die vanuit vervoersoogpunt nauwelijks een economische betekenis hebben.

(18) De Spaanse regering betwist het standpunt dat enkel de aanschaf van voertuigen van categorie D door personen of organisaties met lokale of regionale activiteiten buiten de vervoerssector geringe economische betekenis zou hebben, terwijl die van alle overige voertuigen een merkbaar effect op de concurrentie zou hebben. Mocht het al noodzakelijk zijn onderscheid te maken, dan zou dit onderscheid moeten worden gemaakt tussen lichte voertuigen en alle overige voertuigen. Op grond van de geldende wetgeving inzake vergunningen hebben alle vervoervergunningen voor lichte voertuigen (met een maximaal toelaatbare massa van minder dan 6 ton of, indien meer, met een laadcapaciteit van ten hoogste 3,5 ton) nationale geldigheid. Derhalve zou de erkenning van de Commissie van de geringe betekenis van dienstverlening voor eigen rekening met voertuigen van categorie D die bij lokale activiteiten worden gebruikt, ten minste moeten worden uitgebreid tot alle lichte voertuigen waarvoor op grond van de Spaanse wetgeving vergunningen met een nationaal karakter worden verleend. Deze lichte voertuigen omvatten categorie D in haar totaliteit en categorie C voor een gedeelte. Bovendien maken de voertuigen die in het kader van de overeenkomst zijn vervangen minder dan 2 % van het Spaanse voertuigenpark uit en circa 0,03 % van het bedrijfsvoertuigenpark van de twaalf lidstaten. Derhalve heeft de in het kader van de regeling gesubsidieerde aanschaf een te verwaarlozen effect op de concurrentie.

(19) De Spaanse regering beweert dat de de-minimisregel(4) van de Gemeenschap duidelijk van toepassing is op de overeenkomst, waardoor deze niet onder artikel 87, lid 1, valt. De maatregelen van de overeenkomst zijn niet gericht op ondernemingen die voor eigen rekening of rekening van derden beroepsmatige vervoersactiviteiten ontplooien, maar op natuurlijke personen en KMO's uit alle sectoren. Bovendien bedraagt het maximumbedrag, zoals ook de Commissie erkent, 85000 ESP per geleend miljoen.

(20) Tot besluit voert de Spaanse regering aan dat de betrokken steun in aanmerking kan komen voor de in artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag bedoelde uitzondering, aangezien de met de overeenkomst beoogde maatregelen het verkeer van bedrijfsvoertuigen bevorderen zonder dat de voorwaarden voor het handelsverkeer daardoor worden veranderd op een wijze die indruist tegen het gemeenschappelijk belang. Deze maatregelen stimuleren de investeringen in nieuwe bedrijfsvoertuigen met de bedoeling het wagenpark te herstructureren en te moderniseren zonder de capaciteit ervan te verhogen. Aangezien nieuwe voertuigen technisch superieur zijn aan oudere voertuigen in termen van uitstoot en veiligheid, zijn deze maatregelen dus bevorderlijk voor de verkeersveiligheid en de bescherming van het milieu.

IV. BEOORDELING VAN DE STEUNMAATREGEL

Artikel 87, lid 1

(21) Conform artikel 87, lid 1, van het Verdrag zijn steunmaatregelen van de staten of in welke vorm dan ook met staatsmiddelen bekostigd, die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of producties vervalsen of dreigen te vervalsen, onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt, voorzover deze steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt.

(22) In het onderhavige geval is de Commissie van mening dat de steun voor de aanschaf van bedrijfsvoertuigen conform de bepalingen van de overeenkomst met staatsmiddelen wordt bekostigd, aangezien de subsidies ten laste komen van de begroting van het ministerie van Industrie en Energie.

(23) De Spaanse regering beweert dat de steunregeling niet onder artikel 87, lid 1, van het Verdrag valt, aangezien het om een algemene maatregel gaat die niet tot bepaalde ondernemingen is gericht. Deze zienswijze kan evenwel niet worden aanvaard. Weliswaar is de onderzochte steunregeling formeel gezien onafhankelijk van de sector van activiteiten van de aspirant-begunstigden en gelden daarbij dezelfde voorwaarden voor alle ondernemingen en natuurlijke personen die ervoor in aanmerking komen, maar het is duidelijk dat bedoelde regeling uitsluitend bestemd is voor de aanschaf van bepaalde, in de overeenkomst vastgelegde bedrijfsvoertuigen, namelijk trekkers, vrachtwagens met een maximaal toelaatbare massa van meer dan 3,5 ton, van personenwagens afgeleide voertuigen, bestelwagens en vrachtwagens met een maximaal toelaatbare massa van minder dan 3,5 ton, bussen en toerbussen, alsmede aanhangers en opleggers. Gezien de aard van de voertuigen waarvan de aanschaf uit hoofde van de overeenkomst kan worden gesubsidieerd, acht de Commissie het redelijk te veronderstellen dat het bij de aspirant-begunstigden de facto om natuurlijke personen en ondernemingen gaat die voor eigen rekening of voor rekening van derden vervoersactiviteiten ontplooien. Hoe dan ook geldt de steunregeling alleen voor bedrijven en zelfstandigen die over één van de genoemde voertuigen beschikken.

(24) Voorts wordt de betrokken steun verleend in de vorm van steun voor de aanschaf van bedrijfsvoertuigen, hetgeen inhoudt dat deze ten goede komt aan de kopers van dergelijke voertuigen daar zij hierdoor op lagere kosten uitkomen. De maatregel is bestemd voor natuurlijke personen en KMO's en verlaagt de normale bedrijfskosten, waardoor zij een voordeel genieten ten opzichte van hun concurrenten. De steunmaatregel versterkt dus de financiële positie van de begunstigde ondernemingen, waardoor zij komen te beschikken over meer ruimte voor activiteiten en een concurrentievoordeel ten opzichte van grote bedrijven die niet voor de betrokken steunregeling in aanmerking komen. Derhalve is de Commissie de mening toegedaan dat de onderzochte steunregeling in de praktijk bepaalde ondernemingen ten goede komt.

(25) In het kader van de liberalisering van het vervoer over de weg(5) is zowel het internationale vervoer als de cabotagesector opengesteld voor concurrentie. Als gevolg daarvan is het mogelijk dat de begunstigden van de steun, ongeacht of vervoer voor hen de hoofdactiviteit dan wel een nevenactiviteit is, met vervoerders uit andere lidstaten moeten concurreren. De conclusie is dan ook gewettigd dat de subsidiëring van de aanschaf van bedrijfsvoertuigen conform de overeenkomst invloed heeft op het handelsverkeer tussen de lidstaten en de mededinging tussen in Spanje gevestigde vervoerders en in andere lidstaten gevestigde vervoerders die in Spanje opereren, vervalst of dreigt te vervalsen(6). In elk geval wordt de concurrentie vervalst of dreigt deze te worden vervalst omdat de begunstigden van de steun zich in een bevoorrechte positie bevinden ten opzichte van degenen die niet voor steun in aanmerking komen.

(26) De Spaanse regering beweert voorts dat de de-mininimisregel op de betrokken steunmaatregel van toepassing is en dat deze maatregel derhalve niet onder het toepassingsgebied van artikel 87, lid 1, valt. Deze stelling is gebaseerd op het Spaanse argument dat de regeling niet gericht is op bedrijven die vervoersactiviteiten verrichten, maar op natuurlijke personen en KMO's uit alle sectoren.

(27) Op grond van de de-minimisregel wordt ervan uitgegaan dat bepaalde door de lidstaten verleende steunbedragen vanwege hun geringe omvang de concurrentie en het handelsverkeer tussen de lidstaten niet merkbaar beïnvloeden en derhalve ook niet onder de werkingssfeer van artikel 87, lid 1, vallen. De vervoerssector is evenwel uitdrukkelijk van het toepassingsgebied van de genoemde regel uitgezonderd, omdat deze sector een groot aantal kleine bedrijven telt(7), waardoor ook relatief kleine bedragen invloed kunnen hebben op de concurrentie en het handelsverkeer tussen de lidstaten.

(28) Zoals in overweging 23 is vermeld, is de Commissie van mening dat de regeling de facto gericht is op bedrijven die vervoersactiviteiten verrichten voor eigen rekening of voor rekening van derden. Derhalve kan het argument van de Spaanse regering als zou de de-minimisregel op de onderhavige steunregeling van toepassing zijn, niet worden aanvaard.

(29) Zoals de Commissie evenwel reeds in haar Beschikking 98/693/EC(8) heeft geconcludeerd, mag worden verondersteld dat, wanneer de activiteiten van de begunstigde van de steun uitsluitend op lokaal of regionaal niveau buiten de vervoerssector plaatsvinden en de steun uitsluitend wordt aangewend voor de aanschaf van een klein bedrijfsvoertuig (categorie D) dat doorgaans voor zeer korte trajecten in de omgeving wordt gebruikt, deze steun geen invloed heeft op het handelsverkeer tussen de lidstaten. Aangenomen wordt dat dit soort commerciële activiteiten uitsluitend consequenties heeft voor de lokale markten van de bedrijven. Bovendien is het effect van deze diensten voor eigen rekening op de vervoersmarkt te verwaarlozen, aangezien het vanuit economisch oogpunt geen reële optie is om de betrokken dienst aan een vervoersonderneming uit te besteden.

(30) In dit verband voert de Spaanse regering aan dat ook voertuigen van categorie C (met een maximaal toelaatbare massa van minder dan 6 ton of, indien meer, met een laadcapaciteit van ten hoogste 3,5 ton) van het toepassingsgebied van artikel 87 moeten worden uitgezonderd, aangezien op grond van de Spaanse wetgeving voor dit soort voertuigen enkel nationale vergunningen worden verleend.

(31) Het feit dat voor bepaalde bedrijfsvoertuigen uitsluitend over een vergunning met nationale geldigheid kan worden beschikt, sluit het risico van concurrentievervalsing niet uit. Als gevolg van de liberalisering van het cabotagevervoer is het bovendien mogelijk dat Spaanse vervoerders die uitsluitend in het nationale cabotagevervoer actief zijn, moeten concurreren met niet in Spanje gevestigde vervoerders die cabotagevervoer in Spanje verrichten, waardoor er een effect op het handelsverkeer tussen de lidstaten kan ontstaan. Daarom acht de Commissie het redelijk dat deze concurrentievervalsende effecten alleen kunnen worden uitgesloten in het geval van vervoer voor eigen rekening op lokaal of regionaal niveau, dat doorgaans wordt verricht met voertuigen van categorie D. De Commissie ziet dan ook geen reden om van haar conclusie uit Beschikking 98/693/EG af te wijken.

(32) De Commissie is derhalve van mening dat steun die uit hoofde van de overeenkomst is verleend voor de aanschaf van bedrijfsvoertuigen door zelfstandigen en KMO's, met uitzondering van de aanschaf van bedrijfsvoertuigen van categorie D door zelfstandigen die voor eigen rekening uitsluitend op lokaal of regionaal niveau diensten verlenen, moet worden beschouwd als steun in de zin van artikel 87, lid 1, van het Verdrag. Deze steun is daarom in beginsel onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt, tenzij deze in aanmerking komt voor een van de uitzonderingen van het Verdrag of het afgeleide recht.

Artikel 87, lid 3, onder c)

(33) Overeenkomstig artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag kunnen steunmaatregelen die de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid of van bepaalde regionale economieën moeten vergemakkelijken, als verenigbaar met de gemeenschappelijke markt worden beschouwd, mits de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt daardoor niet zodanig worden veranderd dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad. Op grond van de jurisprudentie is daarvoor onder meer vereist dat de steun beperkt blijft tot die gevallen waarin deze noodzakelijk is om doelstellingen te bereiken die via het marktmechanisme op zichzelf niet kunnen worden bereikt (arrest van het Hof van Justitie van 17 september 1980 in zaak 730/79, Philip Morris Holland BV tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen(9)). Voorts moet uit hoofde van artikel 6 van het Verdrag, in samenhang met artikel 3, onder g), bij het beleid van de Commissie inzake mededinging, staatssteun inbegrepen, rekening worden gehouden met de eisen inzake milieubescherming, in het bijzonder met het oog op het bevorderen van duurzame ontwikkeling. Het mededingingsbeleid en het milieubeleid zijn dus niet met elkaar in strijd, maar moeten elkaar aanvullen om een hoog niveau van milieubescherming te bereiken.

(34) De Spaanse regering voert aan dat de betrokken steunregeling de investeringen in nieuwe bedrijfsvoertuigen stimuleert teneinde het bedrijfswagenpark te herstructureren en te moderniseren zonder de capaciteit ervan te verhogen. Omdat een nieuw voertuig technologisch superieur is aan een ouder voertuig in termen van uitstoot en veiligheid zijn de maatregelen dus in het belang van de verkeersveiligheid en de bescherming van het milieu. De betrokken steunregeling zou daarom in aanmerking komen als uitzondering in de zin van artikel 87, lid 3, onder c).

(35) De Commissie erkent dat de financiële steun kan bijdragen tot het uit de markt nemen van bedrijfsvoertuigen met geringe technische prestaties in termen van veiligheid en milieubescherming. Er zij evenwel aan herinnerd dat, ofschoon de vervanging van oudere voertuigen door nieuwe tot op zekere hoogte voordelen biedt vanuit milieu- en veiligheidsoogpunt, de steun voor de aanschaf van voertuigen, wil deze op grond van milieu- en veiligheidsoverwegingen in aanmerking komen voor de in artikel 87, lid 3, onder c), bedoelde uitzondering, strikt beperkt dient te blijven tot de extra kosten van de investeringen die nodig zijn om aan de strengere normen dan door de wet vereist of aan de nieuwe bindende milieunormen te voldoen(10).

(36) In het onderhavige geval bevat de overeenkomst echter geen bepalingen die betere milieu- en veiligheidsprestaties moeten garanderen. Integendeel, de bij de overeenkomst ingevoerde steunregeling voorziet in een subsidie die evenredig is met de aanschafprijs van het nieuwe voertuig, en dient derhalve uitsluitend om de vervanging van oudere bedrijfsvoertuigen door nieuwe te bevorderen, zonder rekening te houden met milieu- of veiligheidsdoelstellingen.

(37) Het feit dat men enkel voor de steunregeling in aanmerking komt indien men een nieuw voertuig aanschaft met een gelijke of lagere capaciteit dan het oude voertuig, impliceert dat de regeling niet tot een verhoging van de totale capaciteit zal leiden. Er zij evenwel aan herinnerd dat op een markt die door een capaciteitsoverschot wordt gekenmerkt, zoals de sector wegvervoer, steun ten behoeve van de aankoop van tonnage in principe tegen het gemeenschappelijk belang indruist, ook al is deze uitsluitend gericht op de vervanging van de bestaande tonnage.

(38) Bovendien wordt steun die een onderneming kosten uitspaart die deze normaal gesproken zou moeten dragen in het kader van haar gewone bedrijfsvoering of activiteiten, als in strijd met het gemeenschappelijk belang beschouwd, zodat deze niet onder het toepassingsgebied van artikel 87, lid 3, onder c), valt(11). Zoals in overweging 24 al is opgemerkt, is de Commissie van mening dat natuurlijke personen en KMO's van de uit hoofde van de onderhavige regeling verleende steun profiteren doordat hun gewone bedrijfskosten worden verlaagd.

(39) Op grond van het voorafgaande meent de Commissie dat de in artikel 87, lid 3, onder c), bedoelde uitzondering in het onderhavige geval niet van toepassing is. Voorts hebben de Spaanse autoriteiten ook niet beweerd en evenmin aangetoond dat de steun in aanmerking zou komen voor een van de andere genoemde uitzonderingen uit hoofde van het Verdrag of het afgeleide recht.

(40) Derhalve beschouwt de Commissie de steun voor de aanschaf van bedrijfsvoertuigen die is verleend aan bepaalde natuurlijke personen en KMO's, met uitzondering van de steun voor de aanschaf van bedrijfsvoertuigen van categorie D ten gunste van zelfstandigen die voor eigen rekening uitsluitend op lokaal of regionaal niveau diensten verlenen (waardoor het geen staatssteun zoals bedoeld in artikel 87 betreft), als onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt in de zin van artikel 87, lid 1, van het Verdrag.

Artikel 88, lid 3

(41) Overeenkomstig artikel 88, lid 3, van het Verdrag dient de Commissie van elk voornemen tot invoering of wijziging van steunmaatregelen tijdig op de hoogte te worden gebracht zodat zij haar opmerkingen kan maken. Voorts bepaalt dit artikel dat de betrokken lidstaat de voorgenomen maatregelen niet tot uitvoering kan brengen voordat de in artikel 88, lid 2, bedoelde procedure tot een eindbeslissing heeft geleid.

(42) De Commissie is van de betrokken steunregeling op de hoogte gesteld op de dag dat deze in werking is getreden, namelijk op 26 februari 1997. Derhalve beschikte de Commissie niet over voldoende tijd om de betrokken maatregel te onderzoeken. Voorts zij erop gewezen dat de Spaanse autoriteiten in strijd met artikel 88, lid 3, van het Verdrag de steunregeling ten uitvoer hebben gelegd zonder het besluit van de Commissie af te wachten.

V. CONCLUSIE

(43) De Commissie concludeert dat Spanje de steunregeling in strijd met artikel 88, lid 3, op onwettige wijze ten uitvoer heeft gelegd en dat alle, in het kader van die regeling verleende steun die als onverenigbaar met de gemeenschappelijk markt wordt beschouwd overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad van 22 maart 1999 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag(12) dient te worden teruggevorderd,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De uit hoofde van de samenwerkingsovereenkomst van 26 februari 1997 verleende financiële steun ten gunste van natuurlijke personen die aan de belasting op economische activiteiten (Impuesto de Actividades Económicas) zijn onderworpen, en KMO's die uitsluitend op lokaal of regionaal niveau actief zijn in andere sectoren dan het vervoer, voor de aanschaf van bedrijfsvoertuigen van categorie D, zoals bedoeld in de overeenkomst, wordt niet aangemerkt als steun in de zin van artikel 87, lid 1, van het Verdrag.

Artikel 2

Alle overige uit hoofde van de samenwerkingsovereenkomst van 26 februari 1997 verleende financiële steun ten gunste van natuurlijke personen die aan de belasting op economische activiteiten (Impuesto de Actividades Económicas) zijn onderworper, en KMO's is onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt.

Artikel 3

Spanje bevestigt de Commissie dat er na het verstrijken van de overeenkomst op 31 december 1997 in het kader van de overeenkomst geen enkele steun meer is verleend en dat de steunregeling niet langer van toepassing is.

Artikel 4

1. Spanje treft alle noodzakelijke maatregelen om de in artikel 2 bedoelde en reeds onwettig ter beschikking gestelde steun van de begunstigden terug te vorderen.

2. De terugvordering geschiedt onmiddellijk en overeenkomstig de procedures van het nationale recht, in zoverre deze de onmiddellijke en daadwerkelijke tenuitvoerlegging van deze beschikking toelaten. Over de terug te vorderen bedragen wordt rente berekend vanaf de datum waarop zij de begunstigden ter beschikking zijn gesteld tot aan de feitelijke terugbetaling. De rente wordt berekend op basis van de referentievoet welke wordt gehanteerd voor de berekening van het subsidie-equivalent in het kader van regionale steunregelingen.

Artikel 5

Spanje deelt de Commissie binnen twee maanden vanaf de kennisgeving van deze beschikking mee welke maatregelen het heeft genomen om hieraan te voldoen.

Artikel 6

Deze beschikking is gericht tot het Koninkrijk Spanje.

Gedaan te Brussel, 26 juli 2000.

Voor de Commissie

Loyola De Palacio

Vice-voorzitter

(1) PB C 29 van 4.2.1999, blz. 14.

(2) Zie voetnoot 1.

(3) PB L 329 van 5.12.1998, blz. 23.

(4) Mededeling van de Commissie inzake de-minimissteun (PB C 68 van 6.3.1996, blz. 9). Zie ook de richtsnoeren van de Gemeenschap voor staatssteun aan kleine en middelgrote ondernemingen (PB C 213 van 19.8.1992, blz. 2, en PB C 213 van 23.7.1996, blz. 4).

(5) Goederenvervoer: Verordening (EEG) nr. 881/92 van de Raad van 26 maart 1992 betreffende de toegang tot de markt van het goederenvervoer over de weg in de Gemeenschap van of naar het grondgebied van een lidstaat of over het grondgebied van een of meer lidstaten (PB L 95 van 9.4.1992, blz. 1) en Verordening (EG) nr. 3118/93 van de Raad van 25 oktober 1993 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder vervoersondernemers worden toegelaten tot het binnenlands goederenvervoer over de weg in een lidstaat waar zij niet gevestigd zijn (PB L 279 van 12.11.1993, blz. 1).

Personenvervoer: Verordening (EEG) nr. 684/92 van de Raad van 16 maart 1992 houdende gemeenschapelijke regels voor het internationaal vervoer van personen met touringcars en met autobussen, (PB L 74 van 20.3.1992, blz. 1) en Verordening (EG) nr. 12/98 van de Raad van 11 december 1997 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder vervoersondernemers worden toegelaten tot binnenlands personenvervoer over de weg in een lidstaat waar zij niet gevestigd zijn (PB L 4 van 8.1.1998, blz. 10). Er zij op gewezen dat deze laatste verordening in de plaats is getreden van Verordening (EEG) nr. 2454/92 van de Raad, die door het Hof van Justitie in zijn arrest van 1 juni 1994 in zaak C-388/92 van het Parlement tegen de Raad (Jurisprudentie 1994, blz. I-2081) is vernietigd. De bepalingen van Verordening (EEG) nr. 2454/92 zijn evenwel van kracht gebleven tot de inwerkingtreding van Verordening (EG) nr. 12/98.

(6) Uit de beschikbare statistieken blijkt dat tussen 1990 en 1995 bij benadering 3 % van het totale cabotagevervoer in de Gemeenschap in Spanje plaatsvond. Op grond daarvan mag worden geconcludeerd dat in Spanje gevestigde vervoerders inderdaad met niet aldaar gevestigde vervoerders moeten concurreren. Zie het verslag over de toepassing van Verordening (EEG) nr. 3118/93 (COM(98) 47 def. van 4 februari 1998).

(7) De statistische gegevens bevestigen de gefragmenteerde structuur van de vervoersmarkt in Spanje (EU Transport in Figures, Statistical Pocketbook, European Commission/Eurostat 1998).

(8) Zie voetnoot 3.

(9) Jurisprudentie 1980, blz. 2671.

(10) Zie de richtlijnen van de Gemeenschap inzake staatssteun ten behoeve van het milieu (PB C 72 van 10.3.1994, blz. 3).

(11) Beschikking 98/182/EG van de Commissie (PB L 66 van 6.3.1998, blz. 18) en arrest van het Hof van Justitie van 8 juni 1995 in zaak T-459/93, Siemens SA tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen, Jurisprudentie 1995, blz. II-1675.

(12) PB L 83 van 27.3.1999, blz. 1.

Top