EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31997R0936

Verordening (EG) nr. 936/97 van de Commissie van 27 mei 1997 betreffende de opening en de wijze van beheer van tariefcontingenten voor vers, gekoeld of bevroren rundvlees van hoge kwaliteit en voor bevroren buffelvlees

OJ L 137, 28.5.1997, p. 10–17 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)
Special edition in Czech: Chapter 02 Volume 008 P. 282 - 289
Special edition in Estonian: Chapter 02 Volume 008 P. 282 - 289
Special edition in Latvian: Chapter 02 Volume 008 P. 282 - 289
Special edition in Lithuanian: Chapter 02 Volume 008 P. 282 - 289
Special edition in Hungarian Chapter 02 Volume 008 P. 282 - 289
Special edition in Maltese: Chapter 02 Volume 008 P. 282 - 289
Special edition in Polish: Chapter 02 Volume 008 P. 282 - 289
Special edition in Slovak: Chapter 02 Volume 008 P. 282 - 289
Special edition in Slovene: Chapter 02 Volume 008 P. 282 - 289
Special edition in Bulgarian: Chapter 02 Volume 010 P. 67 - 74
Special edition in Romanian: Chapter 02 Volume 010 P. 67 - 74

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 23/08/2008; opgeheven door 32008R0810

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1997/936/oj

31997R0936

Verordening (EG) nr. 936/97 van de Commissie van 27 mei 1997 betreffende de opening en de wijze van beheer van tariefcontingenten voor vers, gekoeld of bevroren rundvlees van hoge kwaliteit en voor bevroren buffelvlees

Publicatieblad Nr. L 137 van 28/05/1997 blz. 0010 - 0017


VERORDENING (EG) Nr. 936/97 VAN DE COMMISSIE van 27 mei 1997 betreffende de opening en de wijze van beheer van tariefcontingenten voor vers, gekoeld of bevroren rundvlees van hoge kwaliteit en voor bevroren buffelvlees

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1095/96 van de Raad van 18 juni 1996 betreffende de tenuitvoerlegging van de concessies in de lijst CXL die is opgesteld naar aanleiding van de voltooiing van de onderhandelingen in het kader van artikel XXIV, lid 6, van de GATT (1), en met name op artikel 1, lid 1,

Overwegende dat de Gemeenschap krachtens de Overeenkomst in het kader van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguay-Ronde de verplichting op zich heeft genomen om voor vers, gekoeld of bevroren rundvlees van hoge kwaliteit en voor bevroren buffelvlees tariefcontingenten van respectievelijk 58 100 en 2 250 ton per jaar te openen; dat deze meerjarige contingenten voor telkens op 1 juli beginnende perioden van twaalf maanden moeten worden geopend en de betrokken uitvoeringsbepalingen moeten worden vastgesteld;

Overwegende dat de exporterende derde landen zich ertoe hebben verbonden om echtheidscertificaten voor deze producten af te geven, waarmee de oorsprong van de producten wordt gewaarborgd; dat het model en de gebruikswijze van deze certificaten moeten worden vastgesteld; dat het echtheidscertificaat moet worden afgegeven door een instantie in een derde land die de nodige garanties moet bieden voor de correcte toepassing van de betrokken regeling;

Overwegende dat moet worden voorgeschreven dat de regeling wordt beheerd door middel van invoercertificaten; dat te dien einde met name voorschriften moeten worden vastgesteld betreffende de indiening van de aanvragen en moet worden bepaald welke gegevens de aanvragen en de certificaten moeten bevatten, waarbij eventueel wordt afgeweken van sommige bepalingen van Verordening (EEG) nr. 3719/88 van de Commissie van 16 november 1988 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwproducten (2), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2350/96 (3), en van Verordening (EG) nr. 1445/95 van de Commissie van 26 juni 1995 houdende uitvoeringsbepalingen voor de invoer- en uitvoercertificatenregeling in de sector rundvlees en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2377/80 (4), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 266/97 (5);

Overwegende dat met het oog op een goed beheer van de invoer van dat vlees moet worden bepaald dat in voorkomend geval de invoercertificaten pas na verificatie van met name de vermeldingen op het echtheidscertificaat worden afgegeven;

Overwegende dat de ervaring leert dat de importeurs de bevoegde instanties die de invoercertificaten hebben afgegeven, niet altijd in kennis stellen van de hoeveelheid en de oorsprong van het in het kader van het betrokken contingent ingevoerde vlees; dat die gegevens belangrijk zijn voor de evaluatie van de marktsituatie; dat derhalve een zekerheid inzake de inachtneming van de betrokken mededelingsplicht moet worden ingesteld;

Overwegende dat de lidstaten de gegevens over de betrokken invoer moeten meedelen;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor rundvlees,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Voor periodes gaande van 1 juli van een jaar tot en met 30 juni van het daaropvolgende jaar, die hierna "jaar van invoer" worden genoemd, worden de volgende tariefcontingenten geopend:

- 58 100 ton rundvlees van hoge kwaliteit, vers, gekoeld of bevroren, van de GN-codes 0201 en 0202, alsmede de producten van de GN-codes 0206 10 95 en 0206 29 91. Dit contingent heeft volgnummer 09.4002.

- 2 250 ton bevroren buffelvlees zonder been van GN-code 0202 30 90, uitgedrukt in vlees zonder been. Dit contingent heeft volgnummer 09.4001.

Voor de afboeking op dit contingent komt 100 kg vlees met been overeen met 77 kg vlees zonder been.

2. In het kader van deze verordening wordt als bevroren vlees aangemerkt: vlees dat in bevroren toestand in het douanegebied van de Gemeenschap wordt binnengebracht met een inwendige temperatuur van ten hoogste -12 °C.

3. In het kader van de in lid 1 bedoelde contingenten wordt het ad-valoremrecht vastgesteld op 20 %.

Artikel 2

Het tariefcontingent voor rundvlees, vers, gekoeld of bevroren, als bedoeld in artikel 1, lid 1, eerste streepje, wordt als volgt verdeeld:

a) 28 000 ton uitgebeend vlees van de GN-codes 0201 30 en 0206 10 95 dat aan de volgende omschrijving voldoet:

"Deelstukken van rundvlees afkomstig van uitsluitend op grasland gehouden runderen, van 22 tot 24 maanden oud, met twee blijvende snijtanden en met een levend gewicht van niet meer dan 460 kg bij de slacht; deze deelstukken moeten van bijzondere of goede kwaliteit zijn, speciale deelstukken van runderen genoemd, en zij moeten als "special boxed beef" in kartonnen dozen zijn verpakt; deze deelstukken mogen het merkteken "sc" (special cuts) dragen.";

b) 7 000 ton, uitgedrukt in gewicht van het product, vlees van de GN-codes 0201 20 90, 0201 30, 0202 20 90, 0202 30, 0206 10 95 en 0206 29 91 dat aan de volgende omschrijving voldoet:

"Geselecteerde deelstukken van vers, gekoeld of bevroren vlees afkomstig van runderen met niet meer dan vier blijvende snijtanden, met een karkasgewicht van niet meer dan 327 kg (720 lb) en van compacte bouw, met goed ogend vlees van heldere, uniforme kleur en met een bijpassende maar niet overdreven vetbedekking. Dit vlees moet worden gecertificeerd als "high-quality beef EC".";

c) 6 300 ton uitgebeend vlees van de GN-codes 0201 30, 0202 30 90, 0206 10 95 en 0206 29 91 dat aan de volgende omschrijving voldoet:

"Deelstukken van rundvlees afkomstig van uitsluitend op grasland gehouden runderen met een levend gewicht van niet meer dan 460 kg bij de slacht; deze deelstukken moeten van bijzondere of goede kwaliteit zijn, speciale deelstukken van runderen genoemd, en zij moeten als "special boxed beef" in kartonnen dozen verpakt zijn; deze deelstukken mogen het merkteken "sc" (special cuts) dragen.";

d) 5 000 ton uitgebeend vlees van de GN-codes 0201 30, 0202 30 90, 0206 10 95 en 0206 29 91, dat aan de volgende omschrijving voldoet:

"Deelstukken van rundvlees afkomstig van uitsluitend op grasland gehouden jonge ossen (novilhos) of vaarzen (novilhas), van 20 tot 24 maanden oud, waarvan het gebit zich bevindt in een ontwikkelingsstadium variërend van het uitvallen van de snijtanden van het melkgebit tot maximaal vier blijvende snijtanden; deze deelstukken moeten goed ontwikkeld zijn en moeten voldoen aan de volgende normen van het indelingsschema voor geslachte runderen:

vlees van in klasse B of R ingedeelde geslachte dieren met ronde tot rechte profielen en van vetklasse 2 of 3; deze deelstukken, voorzien van het merkteken "sc" (special cuts) of een etiket "sc" (special cuts) ten bewijze van hun hoge kwaliteit, moeten verpakt zijn in kartonnen dozen waarop de vermelding "kwaliteitsvlees" is aangebracht.";

e) 300 ton, uitgedrukt in gewicht van het product, vlees van de GN-codes 0201 20 90, 0201 30, 0202 20 90, 0202 30, 0206 10 95 en 0206 29 91 dat aan de volgende omschrijving voldoet:

"Geselecteerde deelstukken van gekoeld of bevroren vlees afkomstig van uitsluitend op grasland gehouden runderen met niet meer dan vier blijvende snijtanden "in wear", met een karkasgewicht van niet meer dan 325 kg en van compacte bouw, met goed ogend vlees van heldere, uniforme kleur en met een bijpassende maar niet overdreven vetbedekking. Alle deelstukken moeten vacuüm worden verpakt en gecertificeerd zijn als kwaliteitsrundvlees.";

f) 11 500 ton, uitgedrukt in gewicht van het product, vlees van de GN-codes 0201, 0202, 0206 10 95 en 0206 29 91 dat aan de volgende omschrijving voldoet:

"Hele runderen of delen van runderen, van minder dan 30 maanden oud en die gedurende ten minste 100 dagen zijn gevoerd met een evenwichtig samengesteld krachtvoerrantsoen dat ten minste 70 % graan bevat en met een totaalgewicht van ten minste 20 "pounds" per dag. Vlees dat door het United States Department of Agriculture (USDA) is ingedeeld als "choice" of "prime" voldoet automatisch aan deze omschrijving. Het vlees dat volgens de normen van het Ministerie van Landbouw van Canada is ingedeeld in de categorieën A 2, A 3 en A 4, voldoet eveneens aan deze omschrijving.".

Artikel 3

1. Bij invoer van het in artikel 2, onder f), bedoelde vlees, moeten, wanneer het in het vrije verkeer wordt gebracht, de volgende documenten worden overgelegd:

- een overeenkomstig de artikelen 4 en 5 afgegeven invoercertificaat, en

- een overeenkomstig artikel 6 afgegeven echtheidscertificaat.

2. De in lid 1 bedoelde invoercertificaten worden maandelijks afgegeven. De hoeveelheid die per maand van elk jaar van invoer beschikbaar is, bedraagt één twaalfde van de in artikel 2, onder f), bedoelde totale hoeveelheid, vermeerderd met de van de overige maanden overblijvende hoeveelheid als bedoeld in artikel 5, lid 3.

Artikel 4

Om op het in artikel 3 bedoelde invoercertificaat aanspraak te kunnen maken,

a) moet de aanvrager van het certificaat een natuurlijke of rechtspersoon zijn die op het moment van de indiening van de aanvraag sedert minstens twaalf maanden op het gebied van de rundvleeshandel tussen de lidstaten of met derde landen werkzaam is en in het BTW-register van een lidstaat is ingeschreven;

b) moet de certificaataanvraag betrekking hebben op een totale hoeveelheid die overeenkomt met maximaal de hoeveelheid die beschikbaar is voor de maand waarin de certificaataanvraag wordt ingediend;

c) moet in vak 8 van de certificaataanvraag en het certificaat het land van oorsprong worden vermeld; het certificaat verplicht tot invoer uit het aangegeven land;

d) moet in vak 20 van de certificaataanvraag en het certificaat een van de volgende vermeldingen worden aangebracht:

- Carne de vacuno de alta calidad [Reglamento (CE) n° 936/97]

- Oksekød af høj kvalitet (forordning (EF) nr. 936/97)

- Qualitätsrindfleisch (Verordnung (EG) Nr. 936/97)

- Âüåéï êñÝáò åêëåêôÞò ðïéüôçôáò [êáíïíéóìüò (ÅÊ) áñéè. 936/97]

- High-quality beef/veal (Regulation (EC) No 936/97)

- Viande bovine de haute qualité [règlement (CE) n° 936/97]

- Carni bovine di alta qualità [regolamento (CE) n. 936/97]

- Rundvlees van hoge kwaliteit (Verordening (EG) nr. 936/97)

- Carne de bovino de alta qualidade [Regulamento (CE) nº 936/97]

- Korkealaatuista naudanlihaa (asetus (EY) N:o 936/97)

- Nötkött av hög kvalitet (förordning (EG) nr 936/97).

Artikel 5

1. De in artikel 4 bedoelde certificaataanvraag moet in de eerste vijf dagen van elke maand van elk jaar van invoer worden ingediend bij de bevoegde instanties in de lidstaat waar de aanvrager in een BTW-register is ingeschreven. Wanneer dezelfde belanghebbende meer dan één aanvraag indient, wordt geen van deze aanvragen in aanmerking genomen.

2. De lidstaten delen de Commissie de tweede werkdag na afloop van de termijn voor de indiening van de aanvragen de totale hoeveelheden mee waarvoor aanvragen zijn ingediend. Deze mededeling omvat de lijst van de aanvragers alsmede de opgegeven landen van oorsprong. Alle mededelingen moeten op de aangegeven dag vóór 16.00 uur geschieden, ook de mededelingen dat er geen aanvragen zijn ingediend.

3. De Commissie beslist in hoeverre de aanvragen kunnen worden ingewilligd. Indien de hoeveelheden waarvoor certificaten werden aangevraagd, de beschikbare hoeveelheid overschrijden, stelt de Commissie een uniform percentage vast waarmee de aangevraagde hoeveelheden worden verminderd. Wanneer de totale hoeveelheid waarvoor aanvragen zijn ingediend, beneden de beschikbare hoeveelheid ligt, bepaalt de Commissie de overblijvende hoeveelheid die bij de beschikbare hoeveelheid voor de volgende maand van elk jaar van invoer wordt gevoegd.

4. Voor zover de Commissie de aanvragen aanvaardt, worden de certificaten de elfde dag van iedere maand afgegeven.

Artikel 6

1. Van het echtheidscertificaat worden een origineel en ten minste één kopie opgesteld op een formulier dat overeenstemt met het model in bijlage I.

Het formaat van dit formulier is ca. 210 × 297 mm, het papier moet ten minste 40 gram per m² wegen.

2. De formulieren worden gedrukt en ingevuld in één van de officiële talen van de Gemeenschap; bovendien kunnen zij worden gedrukt en ingevuld in de officiële taal of één van de officiële talen van het land van uitvoer.

Op de achterzijde van het formulier moet de in artikel 2 bedoelde omschrijving die van toepassing is op het vlees dat zijn oorsprong heeft in het land van uitvoer, worden vermeld.

3. De echtheidscertificaten worden geïndividualiseerd door middel van een volgnummer dat wordt toegekend door de in artikel 7 bedoelde instantie van afgifte. Het origineel en de kopieën hebben hetzelfde volgnummer.

4. Het origineel en de kopieën worden met de schrijfmachine of met de hand ingevuld. Invulling met de hand moet met zwarte inkt in blokschrift geschieden.

5. Een echtheidscertificaat is slechts geldig indien het overeenkomstig bijlagen I en II naar behoren is ingevuld en geviseerd door een instantie van afgifte die vermeld is in de lijst van bijlage II.

6. Een echtheidscertificaat is naar behoren geviseerd wanneer de plaats en datum van afgifte op het certificaat zijn vermeld en het is voorzien van het stempel van de instantie van afgifte en de handtekening van de persoon of de personen die het mogen ondertekenen.

Het stempel op het origineel van het echtheidscertificaat en op de kopieën ervan kan worden vervangen door een gedrukt zegel.

Artikel 7

1. Een instantie van afgifte die vermeld is in de lijst van bijlage II:

a) moet als zodanig zijn erkend door het exporterende land;

b) moet zich ertoe verbinden de op de echtheidscertificaten aangebrachte vermeldingen te verifiëren;

c) moet zich ertoe verbinden de Commissie iedere woensdag alle inlichtingen te verstrekken die nodig zijn ter verificatie van de op de echtheidscertificaten aangebrachte vermeldingen.

2. De lijst kan door de Commissie worden herzien wanneer een instantie van afgifte niet langer erkend is, wanneer zij één van haar verplichtingen niet nakomt of wanneer een nieuwe instantie van afgifte wordt aangewezen.

Artikel 8

1. Bij invoer van het in artikel 1, lid 1, tweede streepje, en het in artikel 2, onder a) tot en met e), bedoelde vlees moet, wanneer het in het vrije verkeer wordt gebracht, een invoercertificaat worden overgelegd dat overeenkomstig artikel 4, onder c) en d), en lid 2 wordt afgegeven.

2. a) Het origineel en een kopie van het overeenkomstig de artikelen 6 en 7 opgestelde echtheidscertificaat worden samen met de aanvraag voor het eerste invoercertificaat dat betrekking heeft op dit echtheidscertificaat, aan de bevoegde instantie overgelegd. Het oorspronkelijk echtheidscertificaat blijft in het bezit van bovengenoemde instantie.

b) Het echtheidscertificaat mag tot het daarin aangegeven maximum voor de afgifte van meerdere invoercertificaten worden gebruikt. In dat geval boekt de bevoegde instantie telkens de toegewezen hoeveelheden van het echtheidscertificaat af.

c) De bevoegde instantie geeft het invoercertificaat pas af nadat zij zich ervan vergewist heeft dat de op het echtheidscertificaat aangegeven vermeldingen overeenstemmen met de ter zake ontvangen informatie in de wekelijkse mededelingen van de Commissie. Na deze verificatie wordt het invoercertificaat onverwijld afgegeven.

3. In afwijking van het bepaalde in lid 2, onder c), mag de bevoegde instantie uitzonderlijk en op een behoorlijk gemotiveerd verzoek van de aanvrager een invoercertificaat afgeven op basis van een daarop betrekking hebbend echtheidscertificaat vóór ontvangst van de informatie van de Commissie. In dit geval wordt de in artikel 12, lid 1, bedoelde zekerheid voor de invoercertificaten vastgesteld op 50 ecu per 100 kg nettogewicht. Na de ontvangst van de informatie over het certificaat vervangt de lidstaat deze zekerheid door die welke vastgesteld is in artikel 12, lid 1.

Artikel 9

Het echtheidscertificaat en de invoercertificaten zijn drie maanden geldig vanaf de respectieve datum van afgifte. De geldigheidsduur loopt echter in ieder geval af op 30 juni volgend op de datum van afgifte.

Artikel 10

1. Tenzij in deze verordening anders is bepaald, is het bepaalde in de Verordeningen (EEG) nr. 3719/88 en (EG) nr. 1445/95 van toepassing.

2. Ongeacht het bepaalde in artikel 8, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 3719/88 wordt het volledige recht van het gemeenschappelijk douanetarief toegepast op alle hoeveelheden boven de in het invoercertificaat aangegeven hoeveelheden.

3. Artikel 14, lid 3, tweede alinea, van Verordening (EEG) nr. 3719/88 is niet van toepassing.

4. In afwijking van het bepaalde in artikel 33, lid 3, onder b), ii), van Verordening (EEG) nr. 3719/88 is de maximumtermijn voor levering van het bewijs van invoer met beperking van de verbeurde zekerheid tot 15 % van het betrokken bedrag, vier maanden.

Artikel 11

1. Uiterlijk drie weken na de invoer van de in deze verordening bedoelde producten stelt de importeur de bevoegde instantie die het invoercertificaat heeft afgegeven, in kennis van de hoeveelheid en de oorsprong van de ingevoerde producten. Deze instantie deelt deze gegevens aan het begin van elke maand aan de Commissie mee.

2. Uiterlijk vier maanden na elk halfjaar van het jaar van invoer stelt bovenbedoelde bevoegde instantie de Commissie in kennis van de naar land van oorsprong uitgesplitste hoeveelheden van de in artikel 1 bedoelde producten waarvoor in dat halfjaar gebruik is gemaakt van op grond van deze verordening afgegeven invoercertificaten.

Artikel 12

1. Bij het aanvragen van het invoercertificaat moet de importeur, in afwijking van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1445/95, voor het invoercertificaat een zekerheid van 12 ecu per 100 kilogram product stellen en voor de in artikel 11, lid 1, van deze verordening bedoelde kennisgeving een zekerheid van 1 ecu per 100 kilogram product.

2. De zekerheid voor de kennisgeving wordt vrijgegeven wanneer de bevoegde instantie binnen de in artikel 11, lid 1, bedoelde termijn in kennis is gesteld van de hoeveelheid waarop de kennisgeving betrekking heeft. Als dat niet het geval is, wordt de zekerheid verbeurd.

Over het vrijgeven van deze zekerheid wordt op hetzelfde ogenblik beslist als over de vrijgave van de zekerheid voor het certificaat.

Artikel 13

Deze verordening treedt in werking op 1 juli 1997.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 27 mei 1997.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie

(1) PB nr. L 146 van 20. 6. 1996, blz. 1.

(2) PB nr. L 331 van 2. 12. 1988, blz. 1.

(3) PB nr. L 320 van 11. 12. 1996, blz. 4.

(4) PB nr. L 143 van 27. 6. 1995, blz. 35.

(5) PB nr. L 45 van 15. 2. 1997, blz. 1.

BIJLAGE I

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

>REFERENTIE NAAR EEN FILM>

BIJLAGE II

LIJST VAN DE INSTANTIES VAN DE EXPORTERENDE LANDEN DIE ECHTHEIDSCERTIFICATEN MOGEN AFGEVEN

- SECRETARÍA DE AGRICULTURA, GANADERÍA Y PESCA:

voor vlees van oorsprong uit Argentinië dat voldoet aan de definitie van artikel 2 onder a);

- AUSTRALIAN MEAT AND LIVESTOCK CORPORATION:

voor vlees van oorsprong uit Australië:

a) dat voldoet aan de definitie van artikel 2, onder b),

b) als bedoeld in artikel 1, lid 1, tweede streepje;

- INSTITUTO NACIONAL DE CARNES (INAC):

voor vlees van oorsprong uit Uruguay dat voldoet aan de definitie van artikel 2, onder c);

- DEPARTAMENTO NACIONAL DE INSPECÇÃO DE PRODUTOS DE ORIGEM ANIMAL (DIPOA):

voor vlees van oorsprong uit Brazilië dat voldoet aan de definitie van artikel 2, onder d);

- NEW ZEALAND MEAT PRODUCERS BOARD:

voor vlees van oorsprong uit Nieuw-Zeeland dat voldoet aan de definitie van artikel 2, onder e);

- FOOD SAFETY AND INSPECTION SERVICE (FSIS) OF THE UNITED STATES DEPARTMENT OF AGRICULTURE (USDA):

voor vlees van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika dat voldoet aan de definitie van artikel 2, onder f);

- FOOD PRODUCTION AND INSPECTION BRANCH - AGRICULTURE CANADA / DIRECTION GÉNÉRALE, PRODUCTION ET INSPECTION DES ALIMENTS-AGRICULTURE CANADA:

voor vlees van oorsprong uit Canada dat voldoet aan de definitie van artikel 2, onder f).

Top