EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 31995R0657

Verordening (EG) nr. 657/95 van de Commissie van 28 maart 1995 tot vaststelling van een aantal bepalingen voor het beheer van de tweede tranche van de kwantitatieve contingenten die in 1995 van toepassing zijn op bepaalde produkten van oorsprong uit de Volksrepubliek China

OJ L 69, 29.3.1995, p. 13–19 (ES, DA, DE, EL, EN, FR, IT, NL, PT, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/1995/657/oj

31995R0657

Verordening (EG) nr. 657/95 van de Commissie van 28 maart 1995 tot vaststelling van een aantal bepalingen voor het beheer van de tweede tranche van de kwantitatieve contingenten die in 1995 van toepassing zijn op bepaalde produkten van oorsprong uit de Volksrepubliek China

Publicatieblad Nr. L 069 van 29/03/1995 blz. 0013 - 0019


VERORDENING (EG) Nr. 657/95 VAN DE COMMISSIE van 28 maart 1995 tot vaststelling van een aantal bepalingen voor het beheer van de tweede tranche van de kwantitatieve contingenten die in 1995 van toepassing zijn op bepaalde produkten van oorsprong uit de Volksrepubliek China

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 520/94 van de Raad van 7 maart 1994 houdende de totstandbrenging van een communautaire procedure voor het beheer van kwantitatieve contingenten (1), inzonderheid op artikel 2, leden 3 en 4, en de artikelen 13 en 24,

Overwegende dat de Raad bij Verordening (EG) nr. 519/94 van 7 maart 1994 betreffende de gemeenschappelijke regeling voor de invoer uit bepaalde derde landen en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 1765/82, (EEG) nr. 1766/82 en (EEG) nr. 3420/83 (2), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 538/95 (3), enige kwantitatieve, jaarlijkse contingenten ten aanzien van de Volksrepubliek China heeft ingesteld, die in bijlage II bij die verordening zijn opgenomen, en heeft vastgesteld dat deze contingenten worden beheerd overeenkomstig het bepaalde in Verordening (EG) nr. 520/94;

Overwegende dat de Commissie vervolgens haar goedkeuring heeft gehecht aan Verordening (EG) nr. 738/94 (4), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2597/94 (5), tot vaststelling van een aantal bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 520/94; dat deze bepalingen van toepassing zijn op het beheer van de bovengenoemde contingenten, onder voorbehoud van het bepaalde in de onderhavige verordening;

Overwegende dat de Commissie, gezien de eigenschappen van de Chinese economie, de seizoengebonden levering van bepaalde produkten en de vervoerstermijnen, alsmede in verband met de aanstaande toetreding tot de Europese Unie van nieuwe Lid-Staten, bij haar Verordening (EG) nr. 2459/94 (6) de procedure voor de toewijzing van een eerste tranche van de kwantitatieve contingenten die in 1995 van toepassing zijn op bepaalde produkten van oorsprong uit de Volksrepubliek China vervroegd heeft geopend;

Overwegende dat de Raad bij Verordening (EG) nr. 538/95 de bij Verordening (EG) nr. 519/94 ingestelde contingenten heeft aangepast, onder andere om rekening te houden met het handelsverkeer tussen de nieuwe Lid-Staten en de Volksrepubliek China;

Overwegende dat het verschil tussen de omvang van de bij Verordening (EG) nr. 519/94 ingestelde jaarcontingenten, zoals aangepast bij Verordening (EG) nr. 538/95, en de eerste tranche voor 1995 van deze contingenten, met inbegrip van de niet toegewezen hoeveelheden, derhalve voor toewijzing in aanmerking komt;

Overwegende dat onderzoek van de verschillende methoden voor het beheer van contingenten waarin Verordening (EG) nr. 520/94 voorziet heeft aangetoond dat de op de traditionele handelsstromen gebaseerde methode in dit geval het meest geschikt is; dat bij toepassing van deze methode de tranches van de contingenten in twee delen worden verdeeld, waarvan het ene aan de traditionele importeurs en het andere aan de overige aanvragers van een vergunning wordt toegewezen;

Overwegende dat deze methode een harmonieuze overgang lijkt te garanderen van de vroegere regeling, waarbij voor de verschillende Lid-Staten voor de invoer van de betrokken produkten verschillende voorwaarden golden, naar de uniforme regeling die uit de vaststelling van de betrokken communautaire contingenten voortvloeit;

Overwegende dat deze methode rekening houdt met de traditionele invoerstromen die onder de oude regeling zijn ontstaan; dat een daadwerkelijk communautaire regeling de niet-traditionele importeurs evenwel geleidelijk toegang tot deze contingenten dient te verschaffen; dat bij de vaststelling van het aan de andere aanvragers toe te wijzen gedeelte van het contingent overeenkomstig artikel 6, lid 4, van Verordening (EG) nr. 520/94 op representatieve wijze rekening dient te worden gehouden met uiteenlopende voorwaarden van de bovengenoemde invoerregeling; dat, met inachtneming van al deze elementen, een zeker evenwicht moet worden betracht bij de vaststelling van het aan de twee categorieën importeurs toe te wijzen deel van de contingenten;

Overwegende dat het dienstig is voor de verdeling van de tweede tranche dezelfde criteria te hanteren als voor de eerste tranche, met uitzondering van het contingent dat van toepassing is op autoradio's vallende onder GN-code 8527 29, aangezien de ervaring heeft uitgewezen dat dit contingent beter in twee gelijke delen kan worden verdeeld;

Overwegende dat voor de vaststelling van het aan de traditionele importeurs toe te wijzen gedeelte van het contingent dezelfde referentieperiode, namelijk de periode 1991-1992, dient te worden toegepast als voor de verdeling van de eerste tranche van het contingent voor 1995, die vroegtijdig is toegewezen aan zowel communautaire importeurs als importeurs uit de nieuwe Lid-Staten; dat deze periode nog steeds representatief is voor de normale ontwikkeling van de traditionele invoerstromen die onder de oude regeling zijn ontstaan;

Overwegende dat het wenselijk is de formaliteiten te vereenvoudigen voor traditionele importeurs die reeds houder zijn van een invoervergunning die is afgegeven bij de verdeling van de communautaire contingenten voor 1994 of de eerste tranche van de contingenten voor 1995; dat de bevoegde administratieve autoriteiten namelijk reeds over de vereiste bewijsstukken beschikken voor elk van deze traditionele importeurs; dat het derhalve voldoende is dat de genoemde importeurs bij hun nieuwe aanvraag een kopie van hun vorige vergunning voegen; dat deze vereenvoudiging van de formaliteiten echter niet kan worden toegestaan voor aanvragen voor een invoervergunning die betrekking hebben op produkten die onder GN-code 6402 99 vallen, aangezien de structuur van het oorspronkelijke contingent bij Verordening (EG) nr. 538/95 is gewijzigd;

Overwegende dat de ervaring heeft uitgewezen dat de bij artikel 10 van Verordening (EG) nr. 520/94 vastgestelde methode, namelijk de verdeling op volgorde van binnenkomst van de aanvragen, voor de vaststelling van het aan niet-traditionele importeurs toe te wijzen gedeelte minder geschikt kan blijken te zijn; dat er dientengevolge, in overeenstemming met artikel 2, lid 4, van Verordening (EG) nr. 520/94, aanleiding is om een alternatieve methode vast te stellen; dat het derhalve wenselijk lijkt in een verdeling naar rato van de gevraagde hoeveelheden te voorzien, door middel van een gelijktijdig onderzoek van de ingediende aanvragen voor invoervergunningen overeenkomstig artikel 13 van Verordening (EG) nr. 520/94;

Overwegende dat, teneinde optimale voorwaarden te scheppen voor de toewijzing en de efficiënte benutting van het contingent, speculatieve verzoeken dienen te worden voorkomen, en dat erop moet worden toegezien dat economisch significante hoeveelheden worden toegewezen; dat niet-traditionele importeurs derhalve slechts tot een bepaalde hoeveelheid of waarde verzoeken moeten kunnen indienen;

Overwegende dat, gegeven de wijzigingen die bij Verordening (EG) nr. 538/95 zijn aangebracht in het contingent dat van toepassing is op handschoenen vallende onder GN-code 4203 29, en rekening houdend met de reeds bij de eerste tranche toegewezen hoeveelheden, de opportuniteit om een tweede tranche toe te wijzen zal worden onderzocht bij het verlopen van de geldigheidsduur van de vergunningen die bij de eerste tranche reeds zijn afgegeven;

Overwegende dat de toewijzing van de eerste tranche van de contingenten voor 1995 met betrekking tot produkten die onder de GN-codes 6403 51, 6403 59 en 8527 29 vallen voor niet-traditionele importeurs is opgeschort, aangezien het niet mogelijk was economisch significante hoeveelheden toe te wijzen; dat derhalve de hoeveelheden van de tweede tranche die bestemd zijn voor niet-traditionele importeurs dienen te worden vermeerderd met de hoeveelheden van de eerste tranche die niet konden worden toegewezen, en deze totale hoeveelheid dient te worden toegewezen aan die niet-traditionele importeurs aan wier aanvraag bij de eerste tranche niet kon worden voldaan; dat derhalve voor de toewijzing van die totale hoeveelheid aan die importeurs kwantitatieve criteria kunnen worden vastgesteld; dat derhalve voor produkten die onder dat gedeelte van het contingent vallen de procedure voor het indienen van aanvragen niet behoeft te worden geopend;

Overwegende dat een termijn dient te worden vastgesteld waarbinnen de traditionele en andere importeurs hun aanvragen voor invoervergunningen moeten indienen, willen zij voor de toewijzing van een deel van het contingent in aanmerking komen;

Overwegende dat het dienstig is te bepalen dat, met het oog op een optimaal gebruik van de contingenten, in de vergunningaanvragen voor de invoer van schoeisel, indien de contingenten betrekking hebben op diverse onderverdelingen van de GN-code, de voor elke onderverdeling van de GN-code gevraagde hoeveelheid dient te worden gespecificeerd;

Overwegende dat de Lid-Staten de Commissie overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EG) nr. 520/94 in kennis dienen te stellen van de aanvragen voor invoervergunningen die zij hebben ontvangen; dat de gegevens betreffende de vroegere invoer van de traditionele importeurs per referentiejaar moeten worden opgegeven, in de eenheid waarin het betrokken contingent is vastgesteld; dat, wanneer het contingent in ecu is vastgesteld, de tegenwaarde van de in nationale valuta uitgedrukte vroegere invoer wordt berekend overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (1);

Overwegende dat, gezien het bijzondere karakter van de handel in de produkten waarop deze contingenten betrekking hebben en in het bijzonder de vervoerstermijnen, het dienstig lijkt vast te stellen dat de geldigheidsduur van de invoervergunning afloopt op 31 december 1995;

Overwegende dat deze maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het bij artikel 22 van Verordening (EG) nr. 520/94 ingestelde comité,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. De tweede tranche voor 1995 van de in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 519/94 bedoelde kwantitatieve contingenten wordt toegewezen overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van de onderhavige verordening.

2. De hoeveelheid of waarde van de tweede tranche is voor elk kwantitatief contingent vermeld in bijlage I bij deze verordening.

3. Verordening (EG) nr. 738/94 tot vaststelling van een aantal bepalingen ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 520/94 is van toepassing behoudens de bepalingen van onderhavige verordening.

Artikel 2

1. De tweede tranche van elk kwantitatief contingent wordt toegewezen volgen de op de traditionele handelsstromen gebaseerde methode bedoeld in artikel 2, lid 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 520/94.

2. De respectievelijk aan traditionele importeurs en aan de overige importeurs toe te wijzen gedeelten zijn vermeld in bijlage II bij deze verordening.

3. De toewijzing van het voor de overige importeurs bestemde gedeelte geschiedt volgens de methode van proportionele verdeling van de gevraagde hoeveelheden, waarbij de hoeveelheid respectievelijk de waarde die door elke importeur kan worden gevraagd niet hoger mag zijn dan de hoeveelheid respectievelijk de waarde die in bijlage III bij deze verordening is aangegeven.

Artikel 3

Aanvragen voor invoervergunningen kunnen bij de in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 738/94 bedoelde bevoegde administratieve instanties worden ingediend gedurende de periode die aanvangt op de dag volgende op die van de bekendmaking van onderhavige verordening in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen tot 18 april 1995 om 17.00 uur plaatselijke tijd te Brussel.

Artikel 4

1. Voor de toewijzing van het voor traditionele importeurs bestemde gedeelte van de tranche van elk contingent worden als zodanig die importeurs beschouwd, die kunnen aantonen dat zij gedurende de kalenderjaren 1991 en 1992 invoer hebben verricht.

2. De in artikel 7 van Verordening (EG) nr. 520/94 bedoelde bewijsstukken dienen verband te houden met in de kalenderjaren 1991 en 1992 in het vrije verkeer gebrachte produkten van oorsprong uit de Volksrepubliek China waarvoor de kwantitatieve contingenten gelden waarop de vergunningaanvraag betrekking heeft.

3. In plaats van de onder het eerste streepje van artikel 7 van Verordening (EG) nr. 520/94 bedoelde bewijsstukken - kan de aanvrager zijn vergunningaanvraag vergezeld doen gaan van een door de bevoegde nationale instanties opgesteld en gecertificeerd bewijsstuk, gebaseerd op de douanegegevens waarover deze beschikken, met betrekking tot de betrokken produkten die in de kalenderjaren 1991 en 1992 werden ingevoerd, hetzij door hemzelf, hetzij, indien van toepassing, door een handelaar wiens activiteiten hij heeft voortgezet;

- kan, behalve voor aanvragen voor een invoervergunning die betrekking hebben op produkten die onder GN-code 6402 99 vallen, de aanvrager die reeds houder is van een invoervergunning die afgegeven is uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1012/94 (1) of Verordening (EG) nr. 2801/94 (2) van de Commissie en betrekking heeft op de produkten waarvoor de aanvraag voor een vergunning wordt ingediend, zijn vergunningaanvraag vergezeld doen gaan van een kopie van de vorige vergunning. In dit geval vermeldt hij in de vergunningaanvraag de totale waarde van de betrokken produkten die hij in elk jaar van de referentieperiode heeft ingevoerd.

4. Artikel 18 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 is, in voorkomend geval, van toepassing op in nationale valuta luidende bewijsstukken.

Artikel 5

De Lid-Staten delen de Commissie uiterlijk op 3 mei 1995 om 17.00 uur plaatselijke tijd te Brussel het aantal ontvangen aanvragen voor invoervergunningen en de totale gevraagde hoeveelheid respectievelijk waarde mede, alsook wat de aanvragen van traditionele importeurs betreft de hoeveelheden respectievelijk waarde die in elk jaar van de in artikel 4, lid 1, van deze verordening bedoelde referentieperiode door traditionele importeurs werden ingevoerd.

Artikel 6

Uiterlijk op 10 mei 1995 stelt de Commissie de kwantitatieve criteria vast aan de hand waarvan de bevoegde nationale autoriteiten bepalen of aan de aanvraag van een importeur kan worden voldaan.

Artikel 7

Voor het gedeelte van de tweede tranche dat bestemd is voor niet-traditionele importeurs en betrekking heeft op produkten die onder de GN-codes 6403 51, 6403 59 en 8527 29 vallen, komen uitsluitend die niet-traditionele importeurs in aanmerking, die een aanvraag voor een invoervergunning hebben ingediend voor de eerste tranche van de contingenten voor 1995.

De bevoegde nationale autoriteiten voldoen aan de aanvragen van deze importeurs voor de hoeveelheid die resulteert uit toepassing van het hieronder vermelde percentage op de door de importeur aangevraagde hoeveelheid, voor zover deze binnen de bij Verordening (EG) nr. 2459/94 vastgestelde begrenzingen valt:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Artikel 8

De geldigheidsduur van invoervergunningen loopt af op 31 december 1995.

Artikel 9

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 28 maart 1995.

Voor de Commissie Leon BRITTAN Vice-Voorzitter

BIJLAGE I

BEDRAG/WAARDE VAN DE TWEEDE TRANCHE VAN DE CONTINGENTEN VOOR 1995

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE II

VERDELING VAN DE TWEEDE TRANCHE VAN DE CONTINGENTEN

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE III

MAXIMALE HOEVEELHEID DIE DOOR EEN NIET-TRADITIONELE INVOERDER MAG WORDEN AANGEVRAAGD

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Top